Aan het College van Burgemeester en Schepenen Fabiolalaan 55 2627 Schelle
Schelle, postdatum,
Bezwaarschrift betreffende de verlening van een bouwvergunning voor de (her)aanleg van de Tuinlei
Geachte De ondergetekenden wensen formeel bezwaar in te dienen tegen het verlenen van een bouwvergunning aan Igean Dienstverlening, Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem, hierna aangeduid als de aanvrager, voor “de (her)inrichting van een gemeenteweg met inbegrip van het rooien van bomen gelegen Tuinlei en Oude Bosstraat te Schelle.” De betreffende vergunningsaanvraag heeft luidens de aanplakking ter plaatse dd. 4 februari 2014 betrekking op de percelen gelegen te 2627 Schelle, Oude Bosstraat z/n, Tuinlei z/n en met als kadastrale omschrijving afdeling 1, Sectie C, nummers 148F, 146C, 141B, 140B, 117B, 121A, 122M2, 122K2, 107, 108C, 109L, 110A, 115A, 115C, 115B, 113A, 111B, 111C, 83E, 82, 81C, 81C2, 80B, 79B, 78B, 74A, 69A, 61L, 61M, 60L, 48, 47, 46 en 44A In dit bezwaarschrift werden volgende afkortingen gebruikt: -
GECORO : Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening GOM : Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij GRS : Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OSR : Operatie Snelle Redding RvVB : Raad voor Vergunningsbetwistingen VCRO : Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
De bezwaren kunnen als volgt omschreven worden:
1. DE AANVRAAG IS ZONDER VOORWERP
De aanvraag betreft “een herinrichting bestaande gemeenteweg met inbegrip van het rooien van bomen, gelegen Tuinlei en Oude Bosstraat te Schelle”. Voor dezelfde werken op dezelfde plaats werd door de aanvrager, Igean Dienstverlening, reeds eerder een aanvraag gedaan met name in augustus 2010. Toen werd de aanvraag omschreven als “uitbreiden van de Tuinlei, met inbegrip van het rooien van bomen.”. Uit de aard der geplande werken en de kadastrale omschrijving kan afgeleid worden dat het om dezelfde bouwwerken gaat. 1
De huidige aanvraag betreft een “herinrichting van een bestaande weg”, wat onweerlegbaar impliceert dat er reeds sprake is van een wettelijk, reglementair vergunde aangelegde weg. Nochtans, zo lezen we in het arrest van de RvVB (arrest nummer A/2013/0594 van 15 oktober 2013 in de zaak 1112/0157/SA/4/0125):
en:
Uit bovenstaande kan enkel besloten worden dat er momenteel geen reglementair vergunde en volgens de bouwvoorschriften en bestemmingsplannen aangelegde weg ligt op de plaats waar de aanvraag naar verwijst. Aangezien het onmogelijk is om iets opnieuw in te richten dat er niet is, kan er geen sprake zijn van een herinrichting. Bijgevolg is de aanvraag zonder voorwerp en moet zij daarom geweigerd worden. Onverminderd het bovenstaande kan de in natuurgebied en agrarisch gebied gelegen zandstrook met al dan niet opgelapte putten, moeilijk als een bestaande en bruikbare weg bestempeld worden. Het feit dat af en toe een wagen een poging doet om langs deze zandstrook te rijden is onvoldoende voorwaarde om deze als een weg te mogen bestempelen. Minstens wat dit onderdeel betreft, is de vergunning dus opnieuw zonder voorwerp.
2. SCHENDING VAN DE BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN
De aanvraag is gesitueerd in natuurgebied, agrarisch gebied, ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied en ontginningsgebied met nabestemming groengebied. Het betreft de aanleg van een weg in KWS en vrijliggend fietspad in rode beton. Artikel 4.3.1 §1 van de VCRO bepaalt dat een vergunning wordt geweigerd indien deze onverenigbaar is met stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften. In artikel 1.1.2 13° van de VCRO wordt het begrip stedenbouwkundig voorschrift gedefinieerd als: “een reglementaire bepaling opgenomen in (a) een ruimtelijk uitvoeringsplan, (b) een plan van
2
aanleg, (c) een stedenbouwkundige verordening of bouwverordening vastgelegd op grond van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening” Deze aanvraag is strijdig met het gewestplan Antwerpen en zoals de RvVB in het hierboven (zie bezwaar 1: zonder voorwerp) aangehaalde arrest aangaf, is er geen enkel bewijs geleverd waaruit zou blijken dat de geplande aanleg wel zou voldoen of zou mogen afwijken van de bestaande voorschriften. De aanvrager verwijst in zijn aanvraag naar artikel 4.4.7§2 van de VCRO welk stelt dat: “In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften.” Evenwel dient hierbij ook gewezen worden op artikel 4.4.1 §1, al. 2 : “Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft: 1° de bestemming; “ De aanleg van deze weg vindt plaats in een gebied dat volgens de geldende stedenbouwkundige voorschriften zoals het gewestplan Antwerpen en luidens de aanvrager zelf, omschreven is als “natuurgebied, agrarisch gebied, ontginningsgebied met nabestemming agrarisch gebied en ontginningsgebied met nabestemming groengebied” . Nergens in de geldende stedenbouwkundige voorschriften is sprake van een bestemming als wegenis of gelijkaardig. Het gaat hier bijgevolg specifiek over een bestemmingswijziging en een niet toegestane afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften.
3.
MOBILITEITSIMPACT
Zoals aangetoond in bezwaar 1 hierboven is er momenteel geen sprake van een wettelijk reglementair vergunde weg. Ter plaatste kan vastgesteld worden dat het feitelijk pad dat gebaand werd door het sporadisch verkeer, niet als een volwaardige weg kan aangewezen worden. We kunnen amper spreken van een mogelijke doorgang, laat staan van een bestaande weg. De huidige verkeersstroom is dan ook nihil.
De aan te leggen wegenis maakt, zelfs met inplanting van wegversmallingen en verkeersdrempels of -plateau’s, de verbinding tussen de Steenwinkelstraat in Schelle en de Matenstraat in Niel heel wat 3
gemakkelijker. Enkel al om die reden kan aangenomen worden dat de verkeersstroom een wijziging in de mobiliteit van de omgeving zal hebben. Hoe groot die precies zal zijn en waar eventuele knelpunten kunnen verwacht worden, is niet precies te bepalen omdat er door de wegbeheerder of de aanvrager geen mobiliteitsstudie is uitgevoerd. Vooraleer vergunning te verlenen dient een dergelijke mobiliteitsstudie uitgevoerd te worden en beoordeeld te worden.
4.
TEGENSTRIJDIG MET VOORGAANDE STUDIES EN MOBILITEITSAFSPRAKEN, ONDER ANDERE MET BETREKKING TOT DE KAMSTRUCTUUR
4.1. In een studie van de werkgroep omgeving van GOM Antwerpen, uitgevoerd in 2000 in opdracht van de gemeente Schelle, wordt geconcludeerd: “Het is niet wenselijk om de Tuinlei om te vormen tot een ‘lokale ontsluitingsweg’”. Het gaat hier wel degelijk om een (boven)lokale ontsluitingsweg aangezien deze weg de verbinding zal vormen tussen de ontsluitingswegen van Schelle en Niel/Aartselaar. Het argument kan niet weerlegd worden louter door te verwijzen naar de definitie van het begrip ‘(boven)lokale ontsluitingsweg’ aangezien dit begrip in de verschillende beleidsdocumenten (intergemeentelijk mobiliteitsplan, GRS Schelle, verkenningsnota dd. 15/09/2008) blijkbaar verschillend wordt gedefinieerd. De discussie daarrond kan dan behandeld worden als een semantische kwestie, maar de feitelijke situatie wijst wel degelijk in de richting van een bovenlokale ontsluitingsweg. Het feit dat deze straat zal uitgerust worden volgens een 50-km regime of dat deze enkele wegversmallingen zal bevatten, doet hieraan geen afbreuk. Immers, de belangrijkste bovenlokale ontsluitingsweg van Schelle, de Steenwinkelstraat heeft dezelfde kenmerken: snelheidsbeperking van 50km/uur en verschillende obstakels, wegversmallingen en verkeersplateau’s. Bovendien sluit de Tuinlei aan op de Steenwinkelstraat in het centrum van Schelle en op de bovenlokale ontsluitingsweg, Matenstraat/Pierstraat te Schelle met een directe aansluiting naar “de banaan” en zo naar A12, N171 en E19. Er wordt daardoor een extra verbindingstak aan de afgesproken kamstructuur gebouwd. 4.2 In dit verband verwijzen we ook naar de mobiliteitsnota van de gemeente Niel naar aanleiding van de uitbreiding van de Tuinlei waarin men stelt dat de uitbreiding: * niet overeenstemt met de intergemeentelijke afspraken (mobiliteitsplannen) * er een gevaarlijke situatie zal gecreëerd worden voor fietsers van of naar Niel ten gevolge van de opname van een dubbelrichtingsfietspad in plaats van een dubbelzijdig fietspad. 4.3 We willen er tevens de aandacht op vestigen dat het uitvoeren van de voorliggende plannen in strijd is met de in het intergemeentelijk mobiliteitsplan (van 2000 en 2010) voorgestelde “kamstructuur”, aangezien de Tuinlei zich dan als een nieuwe ontsluitende tak zal manifesteren. Het feit dat de Tuinlei door zijn inrichting niet als een ontsluitingsweg kan of zal gebruikt worden, moet nog bewezen worden. Bovendien zijn er meer argumenten om aan te nemen dat deze wel als dusdanig zal aangewend worden, zoals onder andere aangetoond in het punt hieronder. 4.4 Het gemeentebestuur van Schelle heeft herhaaldelijk beklemtoond dat de uitbreiding van de Tuinlei een noodzaak was om als omleidingweg te dienen tijdens de geplande heraanleg en rioleringswerken aan de huidige ontsluitingsweg, met name de Steenwinkelstraat. De Tuinlei zal dus minstens twee tot drie jaar (>300 werkdagen) ingezet worden als ontsluitingsweg voor de gemeente Schelle ter vervanging van wat vandaag de belangrijkste ontsluitingsweg is. Er wordt behoudens de hier voorliggende plannen, evenwel geen bijzondere wijziging van infrastructuur of weginrichting aan de Tuinlei voorzien. De inrichting van de heraangelegde Tuinlei blijft identiek, of deze nu als 4
ontsluitingsweg moet dienen of als opnieuw aangelegde “buurtweg”. Hieruit kan afgeleid worden dat de aanvragers en het gemeentebestuur van Schelle van oordeel zijn dat de inrichting zal voldoen om te worden gebruikt als volwaardige ontsluitingsweg. De Tuinlei kan perfect gebruikt worden als ontsluitingsweg ondanks of dankzij de voorgestelde inrichting. De Tuinlei biedt bovendien een ideale aansluiting naar de buurgemeenten en verder naar A12 en (later) naar expressweg N171 en E19. Daardoor zal deze wegenis ook na de wegenwerken aan de Steenwinkelstraat blijvend als ontsluitingsweg gebruikt worden. Ook navigatietoestellen zullen de Tuinlei als ideale route aanduiden, wat de verkeersstroom en alle bijhorende nadelen enkel zal doen toenemen. 4.5 In het mobiliteitsplan “januari 2000” wordt als doelstelling de heraanleg van alle ontsluitingswegen beschreven (p.10). Verderop worden deze werken meer gedetailleerd opgesomd, maar er is nergens sprake van de Tuinlei. Hieruit kan afgeleid worden dat de Tuinlei niet als een lokale ontsluitingsweg werd beschouwd. Op p.15 (januari 2000) is er een opsomming van het huidige en toekomstige fietsnetwerk en verbindingsassen, evenwel alweer zonder de Tuinlei te vermelden Op p.31 (januari 2000) wordt een lokale ontsluitingsweg omschreven als “een weg die belangrijke gebieden ontsluit (ontwerpsnelheid: 50 km/u)”. Hierbij worden als voorbeeld de Steenwinkelstraat, naast andere gelijkaardige wegen, aangegeven. Ook in de nieuwe aangelegde Tuinlei, voorwerp van deze aanvraag, zal een snelheidsbeperking van 50km/u gelden. In het nieuwe intergemeentelijk mobiliteitsplan van de gemeenten Aartselaar, Boom, Hemiksem, Niel, Rumst en Schelle (maart 2010 – juni 2010) wordt enkel gewag gemaakt van een fietsroute, nergens is sprake van een (her)aanleg van de Tuinlei als ontsluitingsweg. Aangezien de heraanleg een invloed heeft op het verkeer van en naar Aartselaar en Niel, hadden de geplande werken hierin vermeld moeten worden. De inhoud ervan levert nuttige informatie over de intenties van de Rupelgemeenten. 4.6 In het verbrede en uitgediepte intergemeentelijke mobiliteitsplan “maart – juni 2010” wordt bijzondere aandacht gevraagd voor de fietsroute langs de Tuinlei. Bijzonder aandachtspunt is “een verkeersveilige aansluiting van de fietsroute langsheen de Tuinlei met de Matenstraat/Pierstraat” (p.23) In de huidige plannen is er helemaal geen veilige aansluiting voorzien, maar worden de fietsers aan hun lot overgelaten en moeten ze de rijweg dwarsen op een gevaarlijke plaats, met name nabij een onoverzichtelijke bocht. Eens te meer worden hier de afspraken en overeenkomsten tussen de buurgemeenten niet nageleefd. Een verkeersveilige aansluiting tussen twee buurgemeenten kan slechts gerealiseerd worden in samenspraak tussen de betrokken gemeenten. Het heeft geen zin dat beide besturen naar eigen goeddunken een weg aanleggen tot aan de grens en dan beweren dat zij hun taak hebben volbracht zonder aandacht te hebben voor de consequenties aan de andere zijde van de gemeentegrens. Zo heeft Niel reeds eerder te kennen gegeven om voorstander te zijn van een dubbelzijdig fietspad omdat dit een veiligere aansluiting kan garanderen en de afwikkeling ter hoogte van het kruispunt van de Matenstraat veiliger zou kunnen verlopen. (zie o.a. Mobiliteitsstudie uitbreiding Tuinlei gemeente Niel). In datzelfde mobiliteitsplan “maart – juni 2010” wordt beschreven dat in zones “50 km/u” tweezijdige fietsvoorzieningen de regel zijn (p.32). In het voorliggend plan is slechts aan één zijde een 5
fietspad getekend, daarenboven te delen met voetgangers en joggers. De (her)inrichting van de Tuinlei kan dan ook niet vergund worden als er geen overeenstemming bestaat over de verkeersveilige aansluiting van de fietsroute, want dan zou dit indruisen tegen de intergemeentelijke mobilitietsplannen.
5. ONVOLDOENDE OF ONZORGVULDIG VOORAFGAAND ONDERZOEK
Behoudens de andere bezwaren heeft de aanvrager ook nagelaten de nodige onderzoeken te doen of adviezen in te winnen aangaande de geplande werken. 5.1. Ondergetekenden stellen de vraag of wel alle nodige adviezen zijn ingewonnen. Ze zijn van oordeel dat de geplande werken dermate belangrijk zijn dat geen vergunning kan verleend worden zonder deze adviezen en de nodige onderzoeken dienaangaande. Op niet limitatieve wijze denken de ondertekenaars aan het advies van of onderzoek door: a. Gecoro b. Verkeersadviesraad c. Agentschap Ruimte en Erfgoed d. Departement Landbouw en Visserij, duurzame landbouwontwikkeling e. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie f. Dienst Waterbeleid van de Provincie Antwerpen g. Agentschap voor Natuur en Bos h. Watertoets De aanstiplijst hemelwater die bij de aanvraag werd gevoegd kan onmogelijk volstaan als toetssteen voor de impact van deze werken in verband met de waterhuishouding. De vergunning behelst immers een aanpassing van riolering, een pompsysteem en een wijziging in de verharding. Bovendien zal een aanzienlijke oppervlakte welke momenteel onverhard is, ten gevolge van de werken, verhard worden in KWS en rode beton. Bovendien grenst de nieuwe wegenis aan het retentiebekken Wullebeek en dient hiermee in overeenstemming te zijn. Onder andere voorafgaand advies van de waterbeheerder is aanbevolen. i. Opstellen milieueffectenrapport Het document Project MER-screening dat bij de aanvraag werd gevoegd bevat volgens de ondergetekenden onjuiste, deels onjuiste of niet gestaafde informatie. Meer bepaald willen we verwijzen naar de antwoorden op volgende vragen: Vraag 6.: kwetsbare gebieden binnen een straal van 200m : Naast de Tuinlei ligt het nieuw aangelegde Berrenheibos, welke wordt omschreven en aangelegd wordt als een speelbos. Een speelbos is ons inziens een typisch recreatiegebied en dit diende dan ook zo vermeld te worden. Andere: er is geen enkele verwijzing naar het retentiebekken Wullebeek. (RSPA: Provinciaal RUP “Retentiezone Wullebeek”– Aartselaar en Schelle – definitief vastgelegd in zitting Provincieraad Antwerpen – bestendige deputatie van 24 februari 2011) Nochtans situeert het project zich erg dicht tegen dit retentiebekken en is er mogelijk een wederzijdse beïnvloeding van toepassing. Vraag 9: relatie met andere projecten Hierin wordt aangegeven dat er geen relatie is met andere projecten. Nochtans dient de verwezenlijking van dit project ook het project dat de heraanleg van de Steenwinkelstraat beoogt. De heraangelegde Tuinlei zal immers gebruikt worden als ontsluitingsweg tijdens de werken aan de Steenwinkelstraat. Een gegeven wat de beide projecten duidelijk bindt en bovendien zijn gevolgen heeft op het milieu en de 6
bewoners. Bovendien kan dit project evenmin los gezien worden van het project dat de heraanleg van het eerste deel van de Tuinlei voor ogen heeft. In surplus dient te worden verwezen naar het project verbindingsweg Krekelenberg naar A12 en verder naar N171 en E19 (“de banaan”). De Tuinlei vormt een prima verbindingsweg voor wie van of naar Schelle wenst te rijden via deze “banaan”. Vraag 10: veroorzaking van emissies naar het milieu: De indiener stelt dat er slechts een beperkte verschuiving van verkeer en verkeersemissies zal plaatsvinden. Deze bewering is echter niet bewezen en steunt op wankele argumenten. De heraangelegde Tuinlei zal worden gebruikt als ontsluitingsweg tijdens de werken aan de Steenwinkelstraat (>300 werkdagen). Hiermee wordt aangetoond dat de aanvrager en opdrachtgever geloven dat de structuur van de heraangelegde Tuinlei zal voldoen om te worden gebruikt als ontsluitingsweg. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze structuur na de werken aan de Steenwinkelstraat plots niet meer zou volstaan. Bovendien kan aangetoond worden dat zowel Steenwinkelstraat als Tuinlei een vergelijkbare wegstructuur hebben of zullen hebben: 50km zone, enkele wegversmallingen, eenvoudige ontsluiting naar buurgemeenten. De gemakkelijke aansluiting met “de banaan” doet trouwens vermoeden dat hier van een aanzuigeffect sprake zal zijn en de verschuiving van verkeer en bijhorende emissies eerder aanzienlijk kan zijn. Het project zal na de aanleg ook de aanleiding zijn voor de veroorzaking van geluid en trillingen. Het kan moeilijk ontkend worden dat het gemotoriseerd (vracht)verkeer dat van deze weg gebruik zal maken, aanzienlijke geluids- en trillingsoverlast zal meebrengen voor de bewoners in de omgeving. Daar waar dit nu beperkt blijft tot sporadisch bestemmingsverkeer. Vraag 12 : potentieel effect op mens, natuur of landschap: Bij deze vraag wordt vooral een pleidooi gehouden waarom de (her)aanleg uitgevoerd moet worden. We verwijzen graag naar alle in dit document vermelde bezwaren om aan te tonen dat de vergunning niet kan toegekend worden. 5.2 In het kader van dit bezwaar willen we er tevens op wijzen dat het hier een nieuwe aanvraag betreft, welke moet bekeken worden als losstaand van de gelijkaardige aanvraag dd. 4 augustus 2010 (postdatum) eveneens gedaan door Igean Dienstverlening en betreffende nagenoeg dezelfde kadastrale omschrijving. Deze laatste vergunning werd trouwens vernietigd door de RvVB (arrestnummer zie hoger) en dient daarom als onbestaande te worden beschouwd. Wij zijn daarom van oordeel dat eventueel ingewonnen adviezen of onderzoeken uitgevoerd in de rand van of omwille van deze eerdere vergunningsaanvraag niet kunnen beschouwd worden als geldend voor de huidige aanvraag. De eerdere adviezen en onderzoeken kunnen enkel ingeroepen worden als bewezen is dat deze aanvraag in geen enkel aspect verschilt van de eerdere aanvraag van 04/08/2010. In dat geval zou dit betekenen dat bij middel van deze aanvraag de hogervermelde uitspraak van de RvVB gewoon genegeerd wordt en getuigt dit van een absoluut gebrek aan respect voor deze rechtsinstantie. Er van uitgaande dat deze aanvraag wel degelijk verschilt van de eerdere aanvraag, kunnen we aannemen dat ook de opnieuw ingewonnen adviezen en onderzoeken een afwijkende conclusie kunnen vertonen.
7
6. GEEN NOODZAAK BEWEZEN
Onafgezien van de overige argumenten, onder andere deze waaruit blijkt dat de aanleg van een weg in natuurgebied (etc.) niet vergund kan worden, betwijfelen de ondergetekenden het nut en de noodzaak van de (her)aanleg van de Tuinlei zoals deze nu gepland is. 6.1. Daar waar de bewoners van de Tuinlei en van Schelle steeds werd voorgehouden dat de aanleg noodzakelijk was om te dienen als ontsluitingsweg tijdens de werken aan de Steenwinkelstraat, is hiervan in het ganse dossier helemaal geen sprake. We kunnen daaruit enkel besluiten dat dit voor het gemeentebestuur en voor de aanvrager niet (meer) als een noodzakelijke reden wordt aanzien. In het kader van dit bezwaarschrift is dit wel degelijk een belangrijke vaststelling aangezien ook de aanvrager zelf op de MER-screening allerlei argumenten naar voor brengt die de aanleg moeten verantwoorden. ( vraag 12) 6.2 Aanvrager verwijst naar OSR (Operatie Snelle Redding) om het potentieel effect op mens en natuur aan te tonen. Nochtans blijft Schelle in de toekomst op dezelfde manieren bereikbaar als in het verleden, namelijk op de wijze zoals bepaald in de intergemeentelijke mobiliteitsplannen. De Tuinlei wordt volgens de aanvrager een straat waar ten gevolge van de inrichting snel verkeer onmogelijk wordt. Een duidelijke contradictie met het argument in verband met OSR. Ook de bereikbaarheid voor snelle interventies tijdens de werken aan de Steenwinkelstraat is hier geen punt, zoals aangetoond in vorige paragraaf. Er wordt immers nergens naar verwezen. Daarenboven zijn er ongetwijfeld betere, goedkopere en vooral meer tijdelijke oplossingen denkbaar om dit mogelijke (!) probleem op te vangen. 6.3 Aanvrager houdt in hetzelfde document een pleidooi voor een dubbelrichtingsfietspad. Ondergetekende zijn reeds langere tijd vragende partij voor een degelijk fietspad langs de Tuinlei en hebben deze vraag ook meermaals geuit . De voorkeur gaat evenwel, omwille van de verkeersveiligheid, uit naar een dubbelzijdig fietspad met een veilige aansluiting op het kruispunt met de Matenstraat. De noodzaak van de aanleg van het fietspad kan evenwel niet als argument gebruikt worden vanwege de aanvrager aangezien de gemeente een parallel lopend fietspad plant langs de spoorlijn. Het fietspad langs de spoorlijn zal dezelfde functie bekleden, beter aansluiten naar de fietspaden in Niel en (eventueel) Hemiksem en bovendien al een aansluiting kennen op het fietspad in het eerste deel van de Tuinlei. 6.4 Ondergetekenden zijn ook zo vrij om de cijfers in verband met de te verwachten verkeersintensiteit en mogelijke overlast (vraag 12 MER-screening), in twijfel te trekken. In deze prognoses, die niet meer dan ruwe schattingen zijn, is namelijk geen rekening gehouden met de aanleg van “de banaan”. Deze zal ongetwijfeld een aanzuigeffect hebben voor verkeer van en naar Schelle langs de Tuinlei. 6.5 Er wordt evenmin rekening gehouden met het gebruik van de Tuinlei als tijdelijke omleidingsweg welke bij de gebruikers een zekere gewenning zal teweegbrengen met blijvende gevolgen voor de verkeersintensiteit in de Tuinlei. 6.6 De aanvrager verwijst onder andere naar de Koekoekstraat als mogelijk sneller en beter, onbedoeld (!) alternatief. We willen er op wijzen dat de Koekoekstraat geen aansluiting meer geeft op de Pierstraat komende van Schelle. Komende van Aartselaar wordt het verkeer erg bemoeilijkt. De gemeente Aartselaar heeft deze maatregelen genomen net omwille van de onhoudbare en erg toegenomen verkeersstroom. Men kan zeker de vergelijking maken tussen de Tuinlei en de 8
Koekoekstraat en kan zich verwachten aan een gelijkaardige en dus onhoudbare toename van de verkeersstoom in de Tuinlei. Meer zelfs: het verkeer dat nu niet meer zijn weg kan vinden via de Koekoekstraat zal hiervoor de Tuinlei als alternatief kunnen kiezen.
7. ONVOLLEDIGE OMSCHRIJVING VAN HET GEÏMPACTEERDE GEBIED
De aanvraag betreft een gebied te Schelle gelegen in de Oude Bosstraat z/n en Tuinlei z/n en in de kadastrale leggers omschreven als afdeling 1, Sectie C, nummers 148F, 146C, 141B, 140B, 117B, 121A, 122M2, 122K2, 107, 108C, 109L, 110A, 115A, 115C, 115B, 113A, 111B, 111C, 83E, 82, 81C, 81C2, 80B, 79B, 78B, 74A, 69A, 612, 61M, 602, 48, 47, 46 en 44A
Minstens een deel van de werken zijn gepland op het gebied dat in het kadaster gekend is als “Schelle, afdeling 1, Sectie C, nummer 122a/2”
De aanvraag vermeldt in deze omgeving wel de percelen 122m/2 en 122k/2, maar aangezien geen aanvraag wordt gedaan voor perceel 122a/2, kan dit ook niet vergund worden.
8. AANTREKKEN VAN EXTRA VERKEER EN VERSTORING VAN DE (NACHT)RUST
De Tuinlei is momenteel een rustige weg gelegen nabij natuur- en agrarisch gebied en de straat wordt voornamelijk gebruikt voor bestemmingsverkeer door de bewoners en hun bezoekers. Dit kan aangetoond worden middels het onderzoek van de studiegroep omgeving GOM Antwerpen in maart 2000 in opdracht van het gemeentebestuur Schelle. Recentere maar gelijkaardige cijfers hierover zijn ongetwijfeld terug te vinden in de tellingen die in opdracht van het gemeentebestuur zijn uitgevoerd in maart 2010. 9
8.1 Het leidt geen twijfel dat de aanleg, zelfs indien voorzien wordt in wegversmallingen en verkeersplateau’s, extra verkeer zal aantrekken van en naar Niel en Aartselaar. Indien dit niet het geval was, dan dient de aanleg geen enkel doel en is ze bijgevolg overbodig. In dat geval kan zeker ook het algemeen belang niet ingeroepen worden. 8.2 De aantrekking van extra verkeer zal zowel betrekking hebben op personenvervoer als vrachtvervoer. Ten bewijze hiervan kan verwezen worden naar, maar niet uitsluitend, de uitbatingsvergunning verleend aan Fr. Ceulemans die als voorwaarde voor exploitatie van de onderneming voor het vervoer van en naar het kleiontginningsgebied gebruik moet maken van de meest aangewezen route naar de A12. Het betreft ca. 246 vrachtwagenvervoerbewegingen per dag. De kans is reëel dat na de aanleg deze meest aangewezen route via de Steenwinkelstraat (Schelle) zal lopen. In alle gevallen krijgen de bewoners van de Tuinlei te maken met extra overlast. 8.3 De aanleg van de verbinding tussen industriezone Krekelenberg (Boom en Niel) en de A12, de zogenaamde “banaan”, en later de doortrekking hiervan naar expressweg N171 en E19, zal zonder enige twijfel ook extra verkeer aantrekken langs de nieuw aangelegde Tuinlei. Deze route zal immers een aansluiting zonder verkeerslichten bieden van en naar Schelle en Hemiksem. Waarschijnlijk zal er een probleempunt ontstaan ter hoogte van de aansluiting met de Matenstraat, maar de kans dat veel automobilisten deze route als alternatief gaan kiezen blijft erg groot. Aangezien er vandaag nauwelijks verkeer mogelijk is door het aan te leggen gedeelte, kan met zekerheid gesteld worden dat deze aanleg een verhoging van de verkeersintensiteit met zich mee zal brengen. 8.4. Een verhoging van het aantal voertuigen door een woonstraat, brengt onomstotelijk hinder mee voor de omwonenden. Deze hinder behelst onder meer lawaaihinder en verstoring van de rust, zowel overdag als ’s nachts, maar ook hinder voor de gezondheid omwille van een verhoogde uitstoot van fijn stof, roet en brandstofresten (uitlaatgassen). Om dezelfde reden zal ook de waarde van de huizen dalen, aangezien er enkel negatieve effecten kunnen aangetoond worden. Het is niet zo dat bijvoorbeeld het centrum beter bereikbaar wordt of de leefomgeving aangenamer zal worden ten gevolge van het toegenomen verkeer. Er ontstaat ook een potentieel groter gevaar voor spelende kinderen. 8.5. De Tuinlei in het algemeen en het gedeelte waarover deze aanvraag handelt in het bijzonder, wordt erg intensief gebruikt door joggers, wandelaars en fietsers, zowel recreatief als voor pendelverkeer van en naar school of werk. Vandaag kunnen deze activiteiten in alle rust en zonder hinder op de rijbaan gebeuren of daar waar dit het aangenaamst lijkt. Na aanleg en uitbreiding van de Tuinlei worden deze activiteiten verbannen naar een tweerichtingsfietspad gecombineerd met voetweg. Zelfs bij een breedte van 2,5 meter zal dit regelmatig zorgen voor de nodige hinder en gevaarsituaties bijvoorbeeld tijdens het kruisen en/of naast elkaar rijden. 8.6 Bovendien wordt een gevaarlijke situatie voor fietsers geschapen doordat dit tweerichtingsfietsen voetpad ter hoogte van de grens met Niel en Aartselaar plots zal ophouden. Fietsers zullen daar de straat moeten kruisen en komen, net als de voetgangers, tussen het personenvervoer en vrachtvervoer terecht zonder dat hier enige structurele maatregel voorzien is. Het getuigt niet van goed nabuurschap om te stellen dat dit het probleem van de buurgemeente is op wiens grondgebied het probleem zich situeert. Immers: vandaag stelt het probleem zich niet. De oorzaak van het probleem ligt bij de geplande aanleg van de Tuinlei en de wijze waarop die zal worden uitgevoerd 10
door Igean in opdracht van de gemeente Schelle. We wensen de bevoegde ambtenaren er op te wijzen dat ook de gemeentebesturen van Niel en Aartselaar vroeger al te kennen gaven geen baat te zien in de geplande aanleg en bovendien, in ondergeschikte orde, aandrongen op een dubbelzijdig fiets- en voetpad.
9. MILIEUASPECTEN
9.1 Verwijzend naar het “provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) retentiezone Wullebeek”, welk eenzelfde gebied betreft als de geplande werken in de Tuinlei, zijn wij van mening dat een aantal belangrijke uitgangspunten geschonden worden in het dossier “heraanleg Tuinlei”. Het aanleggen van een rijweg in KWS en fietspad in rode beton kan niet bevorderlijk zijn voor de waterinsijpeling en druist in tegen de gewestelijke kwaliteitsobjectieven. Specifiek voor Tuinlei en omgeving Wullebeek wordt vermeld (p.13:) “De beek en haar omgeving moet gevrijwaard blijven van nieuwe bebouwing en infrastructuren” Op p. 18 van ditzelfde document lezen we : “De oorzaak van de problemen in Schelle, Niel en Aartselaar is voor het grootste deel te wijten aan de toegenomen verharde oppervlakte” Uit de context blijkt dat hier de problemen rond wateroverlast bedoeld worden. Het is dus niet wenselijk om nog meer oppervlakte te gaan verharden, te meer daar er niemand vragende partij voor is. 9.2 Voor de uitvoering van de plannen die onderdeel maken van deze vergunningsaanvraag dient een belangrijke knotwilgenrij te worden gerooid tussen Wullebeek en de boerderij/buurtweg 33. Zoals aangegeven in ons bezwaar 5. hierboven, dient hiervoor eerst het advies van het agentschap Natuur en Bos te worden ingewonnen. Hierop vooruitlopend gaan we er van uit dat dit advies opnieuw zal stipuleren dat de knotwilgenrij een zeer waardevol landschapselement is en gevrijwaard moet blijven. Het rooien en vervolgens opnieuw aanplanten van een nieuwe bomenrij al dan niet met takken van de gerooide bomen, voldoet niet aan dit advies. Het voldoet niet omdat de nieuwe aanplant op een andere locatie zal gebeuren. Op de oorspronkelijke locatie komt immers de nieuwe weg. Invloeden van o.a. weer en bodem zullen op deze nieuwe locatie anders zijn en bijgevolg een ander, mogelijk minder waardevol landschapselement creëren. Het voldoet niet omdat de nieuwe aanplant in alle geval ook een nieuw en ander landschapselement zal vormen. Gevraagd wordt dat het advies van het agentschap Natuur en Bos onverkort zal gevolgd worden.
11
Om die redenen verzoeken wij de bevoegde ambtenaar om geen bouwvergunning te verlenen aan Dienstverlening Igean voor de werken zoals hoger beschreven en volgens de aanvraag ingediend door de intergemeentelijke vereniging IGEAN dienstverlening.
10. BIJKOMENDE ARGUMENTEN
De ondergetekenden verzoeken de bevoegde toezichthoudende en vergunningsverlenende overheid onze hierboven beschreven bezwaren in overweging te nemen en zien haar antwoord vol vertrouwen tegemoet.
Naam en voornaam
Adres
Handtekening
De ondergetekenden nemen de bezwaren over die werden ingediend door de leden van het actiecomité Tuinlei en verzoeken de bevoegde toezichthoudende en vergunningsverlenende overheid deze in overweging te nemen en zien haar antwoord vol vertrouwen tegemoet.
Naam en voornaam
Adres
Handtekening