BEZWAARSCHRIFT Burgemeester van de gemeente Rotterdam
Verzoekers zijn: Het ROTTERDAMS 1 MEI-COMITEE, gevestigd te Rotterdam Ahmed ERDOGAN, wonende te Rotterdam, Jeroen TOUSSAINT, wonende te Rotterdam, Anne VERZIJL, wonende te Moordrecht, Wim VAN WIJK, wonende te Schiedam allen, te dezer zake woonplaats kiezende aan de Schiedamsedijk 69 A te (3011 EK) Rotterdam, ten kantore van Kool & Voogt Advocaten, van wie mr. B.M. Voogt voor hen als gemachtigde optreedt. 1. Bij besluit van 16 april 2010, waarvan een kopie als productie I aan dit bezwaarschrift is gehecht, heeft verweerder besloten om voorschriften en beperkingen te stellen aan de 1 Meidemonstratie. De voorschriften zijn verwoord in de bijlage bij het besluit. Het bezwaar richt zich tegen de volgende voorschriften:
De organisator dient er zorg te voor te dragen dat er geen materialen worden meegedragen of aanwezig zijn die, hetzij als slagwapen kunnen dienen, hetzij bestemd zij om mee te te gooien.
Vaandels, vlaggen en andere beeltenissen zijn in principe toegestaan, mits zij voor derden kennelijk niet beledigend of aanstootgevend zijn of voorzien van harde voorwerpen, danwel daarmee voor derden aanstootgevende handelingen worden verricht.
2. Op en na 1 mei 2010 is gebleken dat de burgemeester met deze voorschriften onder andere bedoelt dat spandoekstokken en vlaggenstokken zijn verboden. Tegen dit verbod van spandoeken vlaggenstokken richt zich dit bezwaar. 3. Verzoekers, allen al jarenlang organisator van en deelnemer aan de 1 Mei-demonstratie te Rotterdam, hebben er belang bij bezwaar te maken tegen de voorschriften omdat volgend jaar opnieuw een 1 Mei-demonstratie zal worden gehouden en dat derhalve moet komen vast te staan of de burgemeester van Rotterdam gerechtigd is om spandoek- en vlaggenstokken bij de 1 Mei-
1
demonstratie te verbieden. Wettelijk kader 4. Artikel 9 van de Grondwet bepaalt: 1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. 2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Op het tweede lid van artikel 9 van de Grondwet is de Wom (Wet openbare manifestaties) gebaseerd. Artikel 3 van de Wom bepaalt: De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot ... betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Artikel 4, eerste lid van de Wom bepaalt: De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de gevallen waarin voor vergadering op openbare plaatsen een voorafgaande kennisgeving is vereist. Artikel 2.1.4, eerste lid van de (Apv) Algemeen plaatselijke verordening heeft dat als volgt geregeld: Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging, vergadering of samenkomst als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, te houden, is verplicht daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat deze zal worden gehouden, schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 5, eerste lid Wom bepaalt: De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven. 5. Er is derhalve een grondwettelijke recht op betoging. De burgemeester kan op grond van Wom de betoging verbieden of dat recht beperken. De burgemeester kan voorschriften en beperkingen 2
stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. 6. Uit het hiervoor geschetste wettelijk kader volgt dat een betoging, waarvan een kennisgeving is ontvangen, slechts in dwingende situaties kan worden verboden, of door beperkingen of voorschriften kan worden getroffen. 7. Overigens wordt het recht op betogen ook beschermd door artikel 11 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en door artikel 21 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBP) Verbod van spandoek- en vlaggenstokken bij de 1 Mei-demonstratie is een ongeoorloofde beperking van het grondwettelijk recht op betoging 8. Spandoek- en vlaggenstokken zijn bedoeld om de spandoeken en de vlaggen zodanig omhoog te houden dat het publiek op afstand kennis kan nemen van leuzen en beeltenissen. Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld is het eigen aan betogingen dat spandoeken en vlaggen aan stokken worden meegedragen. Het verbod van spandoek- en vlaggenstokken is derhalve een inperking van het grondwettelijk recht op betoging. 9. Verzoekers menen dat er geen sprake is van een dwingende situatie op grond waarvan een verbod van spandoek- en vlaggenstokken is gerechtvaardigd. De politie heeft op 1 mei 2010 gesteld dat de reden voor het verbod is gelegen in het feit dat de stokken als slagwapen gebruikt kunnen worden. Het verbod is derhalve bedoeld om wanordelijkheden te bestrijden of te voorkomen. 10.
De traditie om in Rotterdam op 1 mei te demonstreren is 27 jaar oud. Dat de demonstranten
de spandoek- en vlaggenstokken als slagwapens plegen te gebruiken is een onhoudbare stelling. Een dwingende situatie op grond waarvan het geoorloofd is een verbod van spandoek- en vlaggenstokken uit te vaardigen doet zich derhalve hier niet voor. Het belang van bestrijden of voorkomen van wanordelijkheden vordert derhalve in het geheel niet het verbod van spandoeken vlaggenstokken op de 1 Mei-demonstratie. 11.
Het verbod is temeer niet geoorloofd omdat spandoek- en vlaggenstokken als slagwapens
totaal ongeschikt zijn. Nota bene: ook ook van plastic en bamboevervaardigde spandoek- en vlaggenstokken werden door het verbod getroffen. 12.
Voorzover het verbod is ingegeven door de vrees dat derden de betoging kunnen verstoren 3
en dat de stokken een rol zouden kunnen spelen in de daarop volgende wanordelijkheden, merken verzoekers het volgende op:
In de regel kan mogelijk onwettig gedrag van derden niet tot beperking van het grondwettelijk recht op betoging leiden. Op de burgemeester rust de plicht om de betoging tegen eventuele wanordelijkheden te beschermen. Dit leidt uitzondering indien er sprake is van een situatie van bestuurlijke overmacht. Niets doet vermoeden dat op 1 mei 2010 een situatie van bestuurlijke overmacht had kunnen ontstaan.
Slechts bij uitzondering heeft onwettig gedrag van derden in de afgelopen jaren tot wanordelijkheden bij de 1 Mei-demonstratie geleid. Niets doet vermoeden dat derden van plan waren de 1 mei-demonstratie te verstoren.
Urgentie 13.
Verzoekers menen dat gegrondverklaring van dit bezwaar zeer dringend is. De
grondwettelijke rechten dienen immers onder meer tot bescherming van burgers tegen een staat die over een groot arsenaal aan repressieve bevoegdheden beschikt. 14.
Verzoekers voorzien dat de nieuwe regering draconische bezuinigingen zal doorvoeren.
Verzoekers voorzien dat het voortwoekeren van de huidige economische crisis tot werkloosheid, armoe en ellende zal leiden. Verzoekers zien dat op vele plekken op de wereld onrechtvaardige, door imperialistische belangen ingegeven, oorlogen worden gevoerd. Verzoekers stellen vast dat het streven naar maximale winst door de grote monopoliebedrijven tot vernietiging van het milieu op grote schaal leidt. Verzoekers menen dat werkende mensen het recht hebben om zich tegen deze ontwikkelingen te verzetten. We leven in een tijd waarin de staat zich steeds meer bevoegdheden toeëigent waarmee ook dit recht op verzet kan worden ingeperkt: bestuurlijk ophouden, preventief fouilleren, identificatieplicht enzovoort. Toegeven aan het verbod op spandoek- en vlaggenstokken is een verkeerd signaal. In gewoon Rotterdams: “dan kan met elke flauwe rotsmoes het recht op verzet verboden en beperkt worden”. 15.
In 2008 heeft de politie onrechtmatig opgetreden tegen de 1 Mei-demonstratie. Een kopie
van de brieven waarin dat door de politie wordt erkend worden als productie II aan dit bezwaarschrift gehecht. Verzoekers zijn van mening dat het extreme politiegeweld tegen de demonstranten op 1 mei 2010 opnieuw onrechtmatig was, deze onrechtmatigheid zal onderwerp worden van andere procedures. De onderhavige inbreuk door de burgemeester op het grondwettelijk recht op betoging door spandoek- en vlaggenstokken te verbieden, is tegen de
4
achtergrond van bovengenoemd onrechtmatig gedrag des te ernstiger en het gegrond verklaren van dit bezwaar is derhalve des te dringender. REDENEN WAAROM: Verzoekers u verzoeken de bestreden beslissing te heroverwegen en te vernietigen en te bepalen dat het tijdens de 1 Mei-demonstratie is toegestaan om de spandoeken en de vlaggen met stokken omhoog te houden. Tevens verzoekt verzoeker de kosten van rechtsbijstand in deze procedure aan hem te vergoeden. Rotterdam, 20 mei 2010
gemachtigde
5