BEZWAARSCHRIFT als reactie op het bezwaarschrift van het gemeentebestuur Knokke ter verdediging van het Provinciaal Ruimtelijk uitvoeringsplan. Met dit bezwaarschrift zullen we aan de hand van concrete voorbeelden aantonen dat de surfclubs, de stranduitbaters en het stadsbestuur van Knokke-Heist misleidende informatie doorgeven aan PROCORO van de provincie West-Vlaanderen. Wij verwijzen telkens naar de hoofdstukken zoals ze in het bezwaarschrift van de stad Knokke naar voren worden gebracht. Voor zover de materie de problematiek van de horeca aangaat weerleggen wij aan de hand van concrete voorbeelden de aangebrachte argumentatie van de stad Knokke-Heist. Wij willen verder ook aantonen dat de Ruimtelijke Ordening en de daarbij geldende wetgeving directe aanleiding kan geven tot oneerlijke concurrentie. Pagina 1 1.1. Onvolledige basisgegevens. De gemeente wijst erop dat ze een zeer lange traditie heeft inzake dijk en strandconstructies (waarover in onderhavig document geen melding is gemaakt). Hiervoor verwijzen we naar de talrijke lastenboeken die in een nauw en soms moeizaam overleg met alle betrokken partijen op het strand tot stand zijn gekomen. a. De talrijke lastenboeken. Sedert 1999 ijvert de VZW TER DIJK om inspraak te hebben bij de besluitvorming van het stadsbestuur. Onze voorstellen werden helaas nooit in overweging genomen. Er werden wel meerdere lastenboeken opgesteld. In januari 2003 stelde het Knokse stadsbestuur vier keer een lastenboek op i.v.m. de strandreglementering. Nu eens mocht er een terras komen, dan weer niet, dan mocht het terras in hout zijn, dan weer niet. De benutte oppervlakte zou eerst 20m² zijn, dan weer 50m². Telkens opnieuw stemde de gemeenteraad de veranderingen goed. Wij stellen ons ernstige vragen over het feit dat in één maand vier lastenboeken geschreven werden! b. Er is helaas nooit enig overleg geweest met de horeca. Petities vanwege VZW TER DIJK aan het gemeentebestuur werden niet aanvaard, voorstellen tot dialoog werden keer op keer geweigerd. Zelfs toen VZW TER DIJK de nationale vereniging voor de horeca vroeg om mee een oplossing te helpen vinden, weigerde het stadsbestuur te luisteren naar de argumenten van deze vereniging. Het stadsbestuur beweerde ten onrechte dat het ‘buitenstaanders’ zijn, die de specifieke problemen van Knokke niet kennen! De volgende besprekingen vonden wél plaats: een bespreking bij het AWZ in Oostende, waar het stadsbestuur het ene jaar afspraken maakte die het jaar daarop werden verbroken, en een ‘convenant’ op het stadhuis met alle betrokken personen. Naderhand bleek dat het convenant enkel gehouden werd omdat de VZW TER DIJK op dat moment de Raad van State had ingelicht. Het stadsbestuur wilde gewoon winnen om alsnog een veroordeling te ontlopen. Het is hen ook gelukt want VZW TER DIJK geloofde toen in de correctheid van onze bestuurders. Jammer genoeg werd het convenant nooit op papier gezet en werd het één week later reeds verbroken door de badkarhouders. (Bijlage 1 – protestbrieven)
1
De overtredingen van de strandconstructies werden reeds opgesomd in het Terra Coastal dossier. Knokke telde toen 19 overtredingen. De rest van de kust samen 18. Op onze vraag waarom het AWZ toen niet optrad verwees men naar het RUP dat in opmaak was, en het feit dat de bevoegdheid van het AWZ zou worden overgegeven naar haar wil door te drijven. Pagina 3 1.2 Schending van het subsidiariteitsbeginsel. Hier vraagt het stadsbestuur een gemeentelijke autonomie. Wij tekenen zonder meer bezwaar aan tegen deze aanvraag. In het verleden heeft het gemeentebestuur meermaals bewezen dat ze, zonder enig overleg, doet wat ze wil. Zelfs wanneer haar acties in strijd zijn met de bestaande reglementering. Pagina 3 1.3. Gebrekkige motivering – schending van de motiveringsplicht. Hier verwijst het stadsbestuur van Knokke-Heist de hogere overheid van een gebrekkige motivering. VZW TER DIJK verwijt het stadsbestuur helemaal géén onderbouwde motivering te hebben. (Zie daarover alle bijlagen – alsook ons eerste bezwaarschrift) Pagina 9. 2.4 Bezwaar wat betreft de herlokalisatie van Surfers Paradise. Het is hoogst merkwaardig dat het stadsbestuur een volledig rapport laat opstellen ter verdediging van deze club, terwijl slechts een klein hoofdstukje gewijd wordt aan het bezwaar van de herlokalisatie van de VVV Heist. Pagina 10; 2.4.2 Gebrekkige motivatie tot her lokalisering – aspect vergunning. Het stadsbestuur laat hier na om de zaken te verduidelijken. Zo was het clubhuis van Surfers Paradise in 1989 niet hetzelfde als dat van 1999. Het clubhuis was een oude voetbalkantine en veel kleiner dan nu. Destijds was de club ook nog een echte surfclub en geen verdoken horecazaak. Toen deze club in 1999 het huidige clubhuis bouwde, legde een ambtenaar van AHROM de bouwwerken stil, gezien er geen bouwaanvraag was en de club bijgevolg geen bouwvergunning had. Daarenboven was het nieuwe clubhuis niet in orde met de wetgeving. De eigenaar ervan verbrak, weliswaar met de zegen van het stadsbestuur, de zegels en verbouwde de zaak naar eigen inzicht. Door de grootte van het clubhuis kon de eigenaar een heuse horeca-zaak uitbouwen. Hij hield zich niet aan de wetgeving en opende zijn club het hele jaar door. Er kwam protest, maar ook dit protest werd door het stadsbestuur volkomen genegeerd. Dit resulteerde in wettelijke vaststellingen door zowel politie als deurwaarders en er werd officieel klacht ingediend. (zie bijlage)
2
Pagina 12. 2.4.4 Onderzoek naar de belangrijkste milieu-effecten van Surfers Paradise Onderaan: aanbevelingen en randvoorwaarden voor Surfers Paradise. Het gemeentebestuur opteert hier voor een toelating mits een aantal voorwaarden in acht genomen worden door Surfers Paradise. Zo moeten er aanpassingen komen voor de geluidsoverlast, er moet een vast sluitingsuur komen en de activiteiten van Surfers Paradise moeten beperkt worden. In het verleden werden al deze beperkingen reeds opgelegd, maar het stadsbestuur heeft nooit maatregelen getroffen om die voorwaarden af te dwingen. Zonder de vaststellingen van de deurwaarders en politie (aangevraagd door de VZW TER DIJK) zouden deze overtredingen nooit kenbaar zijn gemaakt. Het is dus zeer twijfelachtig of het stadsbestuur zich aan de nieuwe regels zal houden. (Bijlage 2 - besluiten proces tegen Surfers en Siësta – verder ook 1e bezwaarschrift)) Pagina 15. 2.5 Bezwaar omtrent het functioneren van de badkarhouders. Volgens het gemeentebestuur ondersteunen ze de badkarhouders volledig gezien ze tegemoet komen aan een reële behoefte bij de hedendaagse badgast die steeds meer comfort, service, hygiëne en veiligheid eist. De ambitie en de specifieke doelgroep toeristen die de gemeente wil aantrekken (exclusief imago) vragen een uitrustingsniveau dat hoger ligt dan in andere badplaatsen aan de Belgische kust. De infrastructuur die de badkarhouders hebben opgericht in Knokke-Heist is vergelijkbaar met deze aan de Franse kusten. Het gemeentebestuur interpreteert enkele belangrijke zaken verkeerd: 1. Het strand hoort iedereen toe, maar het gemeentebestuur wil op basis van sociale klasse, een officieel openbaar gebied, al dan niet toegankelijk maken. Dit kan voor ons niet door de beugel. 2. Het stadsbestuur verwijst daarbij naar de Franse kusten. De grote strandconstructies –annex restaurant –annex badhuis enz. bestaan enkel aan de zuidkusten en zijn in tegenstelling tot in Knokke-Heist, volwaardige horecazaken! Hun huurgelden zijn naar schatting 50.000 euro tot 500.000 euro per jaar, en geen luttele 1143 euro zoals in Knokke. Ze zijn ook gevestigd op plaatsen waar geen andere horeca zijn en onderscheiden zich door hun hoge toegangsprijzen. (soms betaalt men er zelfs 25 euro voor een drankje). Verder bezitten die steden, waar zo’n grote stranduitbatingen gevestigd zijn, niet over een uitgebouwde zeedijk zoals in Knokke-Heist, waar om de 100m een horecazaak ligt met een terras. Het uitrustingniveau en de luxe die aan de “exclusieve” bezoeker wordt gegeven bestaat bij ons op de zeedijk. Hier is dus geen vergelijk mogelijk! 3. Daarenboven is Knokke-Heist uiterst competitief met haar 250 restaurants! Men kan immers dagschotels krijgen aan 13 ! Wat met de sandwichbars die zich naar een goedkoper cliënteel richten?
3
Het stadsbestuur haalt ook het volgende aan: (…) moet je ook deze volwaardige uitgebouwde infrastructuur de kans geven te overwinteren. Het steeds uit en in elkaar plaatsen van constructies werkt verkrotting in de hand en ontmoedigd investeerders.) Dit geldt ook voor de dijkterrassen van de horeca, maar hier rept het stadsbestuur met geen woord over. In de winter beperken de strandconstructies het zicht op de zee. In de zomer is de zee en het strand voor veel horecazaken totaal onzichtbaar vanwege de enorme hoeveelheid strandcabines en zeilen. Enkel in de winter is er wat zicht op de zee. Indien men de badkarhouders de toelating geeft hun cabines te vergroten en te laten staan tijdens de winter verliest de dijkhoreca de enige troef die ze in de winter hebben op andere restaurants: namelijk het zicht op de zee. Het stadsbestuur verzet zich daarentegen wel tegen een aantal windmolens die op 30 km voor de kust zouden gebouwd worden omdat ze het zicht zouden ontsieren van de appartementsgebouwen. Als de horeca echter protesteert dat ze helemaal geen zicht op de zee meer zullen hebben dan negeert het stadsbestuur dit volkomen. Volgende alinea. De modaliteiten die de badkarhouders momenteel hebben zijn het resultaat van een uitgebreid proces met alle betrokkenen… Dit is niet juist. Met ‘alle betrokkenen’ doelt ze op de badkarhouders en zichzelf. Er was helaas nooit enig overleg met de horecazaken op de dijk, noch met de algemene horecavereniging! Pagina 15. 2.5.1 De term “badkarhouder” dient duidelijk gemotiveerd te worden. Het stadsbestuur wil de onduidelijkheid betreffende het ‘beroep’ badkarhouder uitspelen. Een badkarhouder is een leurder en valt dus onder de leurderswet. Maar in hoeverre is deze wet toepasbaar als men vaste terrassen plaatst en personeelsbediening toelaat? Pagina 15 2e alinea. (…) Bijvoorbeeld zijn de toiletten van de badkarhouders voor iedereen toegankelijk…. Dit is onjuist. De toiletten zijn zo opgesteld dat enkel de klanten van de badkarhouder er gebruik kunnen van maken. Daarenboven moet er 0.50 euro betaald worden. Badkarhouder Siësta heeft zelfs een toiletdame in dienst genomen! De kostprijs van een toiletbezoek bedraagt 50 eurocent op het strand. Het zou interessant zijn om na te gaan hoeveel van deze inkomsten ook aangegeven worden. In de horeca zijn de toiletten, indien ze niet over een WC-dame beschikken, over het algemeen gratis. Pagina 15 Laatste alinea Ten gerieve van de badkarhouder en horecaterrassen werden bij de heraanleg van de zeedijk de hoofdleidingen voor water, elektriciteit en rioolaansluiting aangebracht. Ook dit is onjuist. Het is waar dat de badkarhouders al deze faciliteiten kregen, de dijkhoreca kreeg enkel de toelating om elektriciteit te gebruiken voor de terraslichten. Water en
4
rioolaansluitingen werden helemaal niet gebouwd! Mede door die faciliteiten konden sportclubs en badkarhouders nu diepvriezers, koelinstallaties, biertapkranen, tv-toestellen, keuken, internetaansluitingen enz. voorzien. Pagina 16 2.5.2 aspect service is onderschat. Pagina16 a 1e alinea: Het gemeentebestuur pleit ervoor om zelf de bevoegdheid over deze materie in handen te krijgen. In het verleden is meermaals gebleken dat het gemeentebestuur zonder overleg haar eigen wil doordrijft. Het zou dus voor de op de dijk gelegen horecazaken een doodsteek kunnen zijn indien dit ook gebeurt. Enkele voorbeelden. Ook vandaag nog treedt het stadsbestuur niet op tegen badkarhouder Siësta. Volgens artikel 13 van het lastenboek mag een badkarhouder géén eetwaren bereiden op het strand. Siësta werd vorig jaar via een gerechtelijke uitspraak verboden om nog warme gerechten te serveren op haar terras. Siësta serveert nu koude gerechten. Dagelijks worden er koude tapas aangeboden. Er zijn ook echte buffetten. (Bijlage 3) De lokale commissaris vertelt in het televisieprogramma Zandloper (augustus 2004) dat er geen muziek op het strand toegelaten wordt. Nochtans laat het stadsbestuur muziek toe bij zowel de surfclubs als bij de badkarhouders. ( Bijlage 3). Ook betreffende het sluitingsuur overtreedt de gemeente haar eigen wetten. Zo was laatstgenoemde badkarhouder Siësta meerdere keren open tot na 20u00. Daarenboven kunnen er misverstanden ontstaan omtrent het woord ‘sluitingsuur’ Wat wordt er bedoeld met ‘sluitingsuur’ en wat is het ‘uitbatingsuur’? Siësta serveerde in vele gevallen de laatste drinks om 20u00 en sloot daarna zogezegd de zaak. Maar de klanten konden er wel nog langer blijven. Daarenboven maakte het stadsbestuur in 2003 expliciet reclame voor terrassen op het strand: (bijlage 4) Het is overduidelijk dat het stadsbestuur in geen geval de bevoegdheid mag krijgen over de naleving van de reglementering! Pagina 16 2e alinea. Een éénvormige oppervlakte van alle verkooppunten binnen onze gemeente is geen logisch uitgangspunt. De benodigde ruimte hangt af van de grootte van de uitbating. Hiermee overtreedt het stadsbestuur haar eigen gelijkheidsbeginsel zoals ze naar voren brengt op pagina 3 punt 1.4. Indien dit werkelijkheid wordt staat de deur wijd open voor onbeperkte overtredingen. De grote badkarhouders zoals Siësta, Soleado, Zoute strand enz, bij dewelke reeds overtredingen werden vastgesteld, hebben de mogelijkheid hun concessies veel aantrekkelijker te maken dan de kleinere badkarhouders. Er kunnen kinderspelen geplaatst
5
worden, extra bars enz. Kleinere badkarhouders kunnen vanwege hun beperkte oppervlakte deze extra diensten moeilijk aanbieden en lopen de kans op termijn hun klanten te verliezen aan de badkarhouders die meer service kunnen geven. De horeca zal te maken krijgen met strandbars vlak voor hun deur! (Bijlage 3) Ook in haar lastenboeken is de gemeente duidelijk: Artikel 5 bepaalt het samenvoegen van loten. Punt 1. Wanneer op het Albertstrand 3 een badkarhouder twee loten bekomt dienen deze te worden samengevoegd. Punt 2. Deze loten dienen bij overdracht aan derden als één geheel te worden beschouw en kunnen dus niet meer worden gesplitst. Punt 3. Speciale regelingen waarbij de dubbele loten het eerst aan de beurt komen De modaliteiten van zowel artikel 14 (toewijzing van standplaatsen) als 15 (Samenvoeging van loten) zijn volkomen in strijd met het antwoord gegeven door de toenmalige verantwoordelijke schepen Piet De Norme op een aanvraag tot stranduitbating. (Bijlage 5) Pagina 16. 3e alinea. Het stadsbestuur spreekt van capaciteiten van 200 tot 500 personen. Sommigen kunnen nog meer mensen plaatsen. Zo bvb op ‘Zoute Strand’. De horecaterrassen hebben gemiddeld een capaciteit van een 50 tot 70-tal personen. Slechts enkele groten kunnen een 100-tal klanten plaatsen. Als men dan de mogelijke omzetten vergelijkt die men op het strand kan verwezenlijken met een relatief geringe investering tegenover haar capaciteit, dan heeft de horeca op lange termijn geen schijn van kans tegen de concurrentie van de stranduitbaters. Enkele verschilpunten: 1. Capaciteit tegenover investering 2. Ligging: op het strand is er altijd zon, op de dijk in voorseizoen en naseizoen is er nadelige schaduw vanwege de hoogbouw. 3. Veel meer wind op de dijk 4. Hogere lasten, vaste kosten e.a. 5. Hogere huur 6. Zomer en winter open 7. Vast personeel 8. Duurdere investeringen pagina 16 5e alinea. De gemeente vraagt de bestaande toestand concessie per concessie te onderzoeken en per concessie in het lastenboek een specifieke toelating te verlenen. Hiermee krijgt het gemeentebestuur nog meer dan vroeger de mogelijkheid vriendjespolitiek toe te passen en de ene badkarhouder te bevoordelen t.o.v. een andere. Indien dit goedgekeurd wordt dan krijgen we pas echt te maken met politieke voorkeursbehandelingen.
6
Pagina 16 2.5.3 Aspekt “verbruiksruimte” – beter raamverkoop. 1e Alinea: Het is wenselijk de klant te bedienen als hij binnen uit de zon staat. Mensen komen immers naar de kust voor de zon. Wanneer een klant op een dijkterras plaatsgenomen heeft zit hij ook in de zon. Ook op de dijk wandelt hij in de zon. Is schaduw wenselijk? Hier is sprake een vreemde redenering door het stadsbestuur. Voorlaatste alinea. Het gemeentebestuur heeft destijds gevraagd de drankverkooppunten zo in te planten dat ze vanop de wandeldijk NIET ZICHTBAAR ZIJN: dit wil zeggen met de ingangsdeur naar de zeezijde. Rekening houdend met het Belgische klimaat en de overheersende windrichtingen zitten de badkarhouders bijgevolg steeds geplaagd met wind en zand in het drankverkooppunt. Onder deze voorwaarden is raamverkoop weinig hygiënisch. Het is daarom ook nodig de klant te kunnen bestellen terwijl hij zich binnen in het verkooppunt bevind. 1. Om de terrassen in haar lastenboek goedgekeurd te krijgen heeft de gemeente destijds beslist dat de verkooppunten van de badkarhouders uit het zicht moeten zijn van de dijk omwille van de mogelijke concurrentie met de dijkterrassen! Velen hebben zich daar niet aan gehouden en maakten hun bars duidelijk zichtbaar vanaf de dijk. Daardoor werd veel volk aangetrokken die anders mogelijkerwijs op de dijkterrassen een consumptie hadden genuttigd. 2. Het klimaat. Een badkarhouder beschikt over zeildoek en kan naargelang de wind zijn zeilen plaatsen. Een horecaterras kan dat niet. De horeca bevinden zich bovenop de dijk. Hoe hoger de ligging, hoe meer wind. Daarenboven schept de hoogbouw op straatkruispunten een tochtgat waarbij kleine wervelwinden ontstaan. Daardoor waait het zand op. De dijkterrassen zijn vaste constructies en kunnen bijgevolg niet aan de heersende winden aangepast worden. Daarenboven hebben ze in het voorseizoen en naseizoen het nadeel van de hoogbouw. Deze onttrekt tussen 11u30 en 12u00 alle zonneschijn op de dijk en maakt dat het te fris wordt op de dijkterrassen. Op het strand daarentegen, goed verscholen achter de dijk, is het heerlijk om in de zon te vertoeven. (bijlage 3 -6)) 3. Hygiëne. Volgens het lastenboek mogen er geen warme gerechten verkocht worden en mogen enkel sandwiches geserveerd worden. Op de concessie zelf mag volgens datzelfde lastenboek niets worden klaargemaakt. (Artikel 13: toegelaten en verboden verkoop § 2. Het is de badkarhouder verboden eetwaren op de concessie te bereiden.) Aangezien er officieel enkel verpakte kleine versnaperingen en aangeleverde producten mogen worden verkocht vormt de hygiëne hier geen enkel probleem.
7
Pagina 17. 2.5.4 Duidelijke definiëring van ‘terras’ ontbreekt. 1ste en 2e alinea. Het stadsbestuur wil hier aantonen dat er een onderscheid is tussen een terras van een badkarhouder en een terras op de dijk. Bij de ene huurt de klant een stoel, bij de andere niet. Bij de badkarhouder heeft de klant geen enkele verplichting tot consumptie. Deze alinea’s slaan naar onze mening nergens op. Alinea 3 Hier noteert het stadsbestuur dat er hamburgers, pizza’s enz. op het strand verkocht worden zonder dat de stranduitbater daar zeggenschap over heeft. Wij kunnen dit verduidelijken met een praktisch voorbeeld: Voor de stranduitbating ‘Knokke Strand’ is er een kleine pizzeria met een terras. Het was de bedoeling om via raamverkoop ijs en pizza’s te verkopen en ook gebruik te maken van het terras op de wandeldijk vlak voor de zaak. Een gemeentelijk reglement verbiedt raamverkoop op de dijk indien er binnen geen gelagzaal is van een bepaalde grootte. De zaakvoerder van de pizzeria paste zijn zaak aan (dit betekende extra kosten!). Helaas werkt zijn terras niet goed door de voorliggende badkarhouder ‘Knokke Strand’, die tegen de voorschriften van het lastenboek in, een naar de dijk gericht strandterras heeft. Daarenboven heeft de zaakvoerder van de pizzeria last van hoogbouw en schaduw. Hij beperkte de schade door pizza’s te verkopen aan het strand. Maar in werkelijkheid bepaalde de stranduitbater aan welke prijs de zaakvoerder zijn pizza’s op het strand kon verkopen. De stranduitbater wou namelijk zelf een deel van de winst opeisen. Uiteindelijk weigerde de pizzeria nog langer op die manier te werken. De man is nu lid van de VZW TER DIJK. Een vergelijkbare situatie overkwam een sandwichverkoper. Pagina 17 4e alinea Een aantal tafels en enkele stoelen in het zand per concessie, geplaatst voor het frankverkooppunt zouden mogen toegelaten zijn. Deze plaatsen zijn voorbehouden voor de schaars geklede klanten die op dat ogenblik niet terecht kunnen op de dijkterrassen. De horecaterassen hebben echter een andere doelgroep, in het bijzonder, de schaars geklede en van schoenen voorziene wandelaar. Aangezien de beide doelgroepen verschillen kan er geen sprake zijn van concurrentie. Een eventuele vaste wand kan ervoor zorgen dat de 50m² gerespecteerd wordt. Het is onbegrijpelijk dat het stadsbestuur dit als argument tegenover de hogere overheden gebruikt. Al vier jaar lang bewijzen onze foto’s en officiële vaststellingen precies het tegenovergestelde! (Bijlagen 3 – 4- 6)
8
Besluit hoofdstuk badkarhouders. In bet Belgische model, en volgens het Terra Coastal plan en ook het Europese model is het strand openbaar bezit en bijgevolg eigendom van alle burgers, rijk of arm. Om dat openbare bezit nuttig te gebruiken en iedere Belg de mogelijkheid te geven op een fatsoenlijke manier van het strand gebruik te maken heeft de gemeenschap toegelaten om op het strand constructies te bouwen zonder hierbij de bestaande horecawetgeving te respecteren. Als gevolg hiervan betalen de badkarhouders een zéér lage huurprijs om het strand uit te bouwen. Wat is er fout aan het concessiesysteem in Knokke-Heist. 1. In tegenstelling tot andere badsteden werd in Knokke-Heist de loting afgeschaft. Zogezegd om de kwaliteit te verbeteren voor de toeristen. Op het eerste gezicht lijkt dit een goede zaak, maar er werd geen rekening gehouden met de volgende punten: a. Zodra het lotingsysteem afgelast werd, gedroegen de badkarhouders zich op het openbaar terrein (het strand) alsof het privé eigendom betrof. Bijgevolg golden de spelregels van de openbaarheid niet meer. Het strand kon onbelemmerd worden uitgebaat. De overnameprijzen stegen doordat de badkarhouder nu op basis van zijn ligging meer of minder geld kon vragen. Het Zoute is bijvoorbeeld duurder dan Heist. Het bestuur beging hiermee een grote fout, want ze gaf nu goedkope openbare topliggingen uit de hand en verzaakte daarenboven aan iedere controle. Tezelfdertijd respecteerde het stadsbestuur ook de concessieregels niet langer. Bijlage 5 concessiebrief. Daarin verwijst het stadsbestuur dat de nieuwe geïnteresseerde investeerder zich eerst in verbinding moet stellen met de oude concessionaris. Beiden moeten overeenkomen en samen naar het stadsbestuur gaan, waarop deze laatste de concessie dan van de ene naar de andere overschrijft. Met dit schrijven geeft het stadsbestuur in feite ‘carte blanche’ aan de concessionaris om zijn concessie over te laten aan eender welke prijs. Daarenboven is de het stadsbestuur volledig in strijd met artikel 6 (Uitbating van de standplaats). Punt 1. De toegewezen standplaats mag om geen enkele reden worden geruild of aan derden overgedragen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen. Nochtans behoudt het stadsbestuur zich het recht om de overeenkomst zonder enige verantwoording op te zegen. (artikel 21 van lastenboek 2002 – 2007) b. Nu de badkarhouder zeker is dat zijn stuk strand in feite levenslang aan hem toegewezen is kan hij er naar goeddunken over beschikken. Hierdoor stegen de overnameprijzen met als gevolg dat een sportclub uiteindelijk 150.000 euro neertelde voor een stuk strand waar de uiteindelijk concessieprijs maar 1143 euro per jaar bedroeg! Dit heeft tot resultaat dat sommige badkarhouders twee stranden hebben en er één verhuren aan merkelijk hogere prijzen dan de concessieprijs.
9
Mogelijkheid tot gesjoemel. Het huidige systeem opent de deuren voor mogelijk heuse corruptie. Het stadsbestuur of de verantwoordelijke ambtenaar of schepen verwerft op deze manier de macht over de badkarhouder. Hij kan uiteindelijk zelf bepalen wie voor een goedkope prijs een topligging toegewezen krijgt. Een topligging die verhandeld kan worden voor prijzen die volledig uit de hand lopen en dit zonder enige vorm van controle. Het gevaar bestaat dus dat malafide personen daar misbruik van kunnen maken en zo hun eigen voorkeurpersonen bevoordelen of zich laten omkopen. De handelswijze van ons stadsbestuur, en in het bijzonder van de vroegere verantwoordelijke schepen Piet De Norme, is zeer merkwaardig. Zonder medeweten en zonder inspraak van de grootste werkgeversgroep in Knokke, namelijk de horeca, werd eenzijdig beslist dat de badkarhouders drank mochten verkopen. De stad gebruikte volgend voorwendsel: omdat Knokke-Heist zijn zeedijk had vernieuwd werden de horecaterrassen op het strand geplaatst. Doordat de badkarhouder als gevolg hiervan plaatsverlies had mocht hij dat verlies terugwinnen door drank te verkopen. Er werd niet vermeld over welke drank het precies ging en tegenover de toenmalige overheid AWZ gaf men de indruk dat het enkel over frisdrank ging. De verkoop van drank gebeurde eerst via raamverkoop en breidde zich alsmaar uit. Zo mochten, noch steeds zonder inspraak of besprekingen met de bestaande horeca, de badkarhouders grotere verkooppunten opstellen en alle soorten drank verkopen, ook licht alcoholische. Dit gebeurde met medeweten van het stadsbestuur dat deze nieuwe veranderingen bewust niet opnam in het lastenboek. Er werd bijgevolg een aanvraag ingediend bij het AWZ om frisdrankpunten op te stellen ter grootte van een strandcabine. Hierop kwam protest, en VZW TER DIJK vroeg om een diepgaande dialoog. Als antwoord verkoos het stadsbestuur een repressieve aanpak. Alle kritiek werd genegeerd en zomaar verworpen. (Bijlage 1) Ondertussen liet VZW TER DIJK officiële vaststellingen maken die werden doorgestuurd naar het stadsbestuur. Zo kon op 15 oktober 2001 een foto gemaakt worden waaruit men duidelijk kon afleiden hoe onhoudbaar deze situatie zou worden als er niet correct werd opgetreden. (zie foto). Nadat de eerste schepen Maxim Willems hierover persoonlijk werd verwittigd liet hij door de politie de zaak stilleggen. Drie maanden later keurde het stadsbestuur echter een nieuw lastenboek goed waarin terrassen toch werden toegelaten. Nauwelijks enkele dagen later werd een nieuw lastenboek goedgekeurd, daarna kwam een derde en uiteindelijk een vierde lastenboek! In een lastenboek werden zelfs koude schotels toegelaten om in het andere dan weer verboden te worden. Onbegrijpelijk. Uiteindelijk eindigde slaagde het gemeentebestuur erin om in het geheim een aparte overeenkomst te verkrijgen van het AWZ en werd alles toegelaten. Met haar bezwaar wil de stad nu echter nog meer bekomen. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk de doodsteek voor de kleinere horecazaken op de zeedijk.
10
Het geval River Woods. Hierover wordt met geen woord gerept in het bezwaarschrift van het stadsbestuur. Deze club is helaas een triest voorbeeld van hoe de zaken in Knokke-Heist uit de hand lopen. Deze sportclub nam de plaats in van de sportclub Channel Club. Dit door overname van de aandelen van de BVBA Escape. De Channel Club was al lang een doorn in het oog van het gemeentebestuur dat vond dat deze club niet werd uitgebaat zoals het hoorde. Dit resulteerde o.a. in de toepassing van het lastenboek. Zo mogen sportclubs bijvoorbeeld enkel aan leden verkopen. Meerdere aanvragen, ingediend door de Channel Club om buiten haar leden feestjes te organiseren werden geweigerd. (Bijlage 7). Opmerkelijk is echter dat terzelfdertijd de VZW TER DIJK, die ijvert voor eerlijke concurrentie, verschillende identieke vaststellingen maakte bij Surfers Paradise, en dat het gemeentebestuur daar geen bezwaren had. Niettegenstaande dat deze vaststellingen gemaakt werden door deurwaarders en politie negeerde het stadsbestuur deze flagrante overtredingen. Dit jaar had het stadsbestuur dan weer geen bezwaar tegen een feest van de River Woods voor het Europacollege (Bijlage 7) In 2003 verbood het gemeentebestuur, met de hulp van de dienst AWZ de opstelling van motorboten op het strand van de Channel Club. Deze surfclub had zich echter gespecialiseerd in dit soort vaartuigen, gezien de andere watersportclubs zich gespecialiseerd hadden in zeilboten en/of surfzeilen. Door dit verbod verloren de eigenaars hun grootste inkomen en het verhaal eindigde met het overlaten van de concessie. Huidige eigenaar River Woods betaalde één symbolische euro voor de concessie en 150.000 euro voor de overname van de schulden. (De sportclub RBSC had blijkbaar slechts 75.000 euro geboden.). Het merkwaardigste is echter dat de nieuwe eigenaar nu wel een botenpark mag aanleggen en het stadsbestuur laat dit zonder enig probleem toe (Bijlage 10). Daarenboven worden er nu ook feestjes van nietleden toegelaten. Opmerkelijke zaak: River Woods schonk de kledij van de jobstudenten aan onze toeristische dienst. (Het was ook deze dienst die in de zomer van 2003 reclame maakte voor de terrassen van de badkarhouders, dit met foto en tekst (Bijlage 4 - 9 ) Dit kon niet door de beugel en de VZW TER DIJK begon met een eigen onderzoek. Zo stelde ze via een deurwaarder het volgende vast: (Bijlage 11 – deel 2 ) Verkoop van drank en voedsel aan niet-leden. Investeringen van 650.000 euro, en dat voor een concessie die om de zes jaar kan worden ingetrokken. Overtredingen op de handelswet Overtredingen op het lastenboek Overtredingen in verband met de tewerkstelling van personeel Overtreding in verband met de aangifte van inkomsten. Dit leidde ertoe dat een klacht werd ingediend en dat de betrokken sportclub in de zomer van 2004 veroordeeld werd tot het betalen 1000 euro per overtreding met een maximum bedrag van 250.000 euro. Toen de stadssecretaris daarover persoonlijk door de voorzitter van de VZW TER DIJK op de hoogte werd gesteld wist deze laatste enkel maar te verhalen dat de nieuwe sportclub River Woods toch wel veel beter was dan de vroegere Channel Club en dat het een goede zaak was dat deze laatste was gesaneerd!?
11
Niettegenstaande deze informatie oordeelde het stadsbestuur tijdens de gemeenteraad van 3 september 2004 dat op basis van steekproeven tijdens de voorbije zomer geen inbreuken waren vastgesteld op het strand!? Bijgevolg werd het bezwaarschrift betreffende het nieuwe RUP (strand en dijk) door de gemeenteraad goedgekeurd. Ook tijdens de voorstelling van het bezwaarschrift in de GEKORO werd geen melding gemaakt van de inbreuken. Verder werd ook vastgesteld door de deurwaarder dat men er, mits twee dagen op voorhand te reserveren, een barbecue kon bestellen. Men moet met minimum 20 tot 30 personen zijn. Daartegenover staat echter dat onze lokale commissaris op het televisieprogramma Zandloper vertelde dat het verboden is om te barbecuen op het strand zonder specifieke toelating. In het lastenboek staat dan weer dat zeer uitzonderlijk barbecues mogen geserveerd worden. Volgens de vaststellingen door de deurwaarder in de loop van het voorbije zomerseizoen werden daar bijna wekelijks barbecues gegeven. Het is ook zeer interessant om het antwoord van de eigenares van RIVER WOODS te lezen in verband met onze klacht. Daarin spreekt deze dame onder meer van ‘Macaron restaurants’ zoals in het zuiden van Frankrijk, de toelating dat hier alles mag, de wens van de provincie om alles toe te laten, het feit dat horeca oubollig is enz. Men kan gerust stellen dat deze uitbaatster alle bestaande reglementen volledig negeert. Vermits het stadsbestuur rekening houdt met haar opmerkingen zal logischerwijze niemand van de gemeente haar een verbod opleggen, ondanks de bestaande wetgeving. (bijlage 11 - RIVERWOODS).
12