Dutch summary Bezettingsresultaat Het bieden van menselijke veiligheid in de Palestijnse West Bank in de context van de Israëlische bezetting Dit proefschrift is een studie over de manieren waarop veiligheid wordt geleverd aan, en wordt ervaren door, de Palestijnen die in de West Bank wonen. Ik heb getracht te onderzoeken of een analyse van de zogenaamde ‘security fabric’ in de West Bank inzichten kon bieden in de kenmerken van verschillende actoren die ‘menselijke veiligheid’ proberen te leveren, de manieren waarop ze dit doen, welke vormen van interactie er tussen hen plaatsvinden en hoe de context van de Israëlische bezetting de dynamiek tussen de actoren beïnvloedt. Het security fabric136 is een nieuw concept, waarin de dynamiek wordt beschreven tussen de diverse actoren die, respectievelijk menselijke veiligheid van bovenaf en van onderop leveren. Gedurende een jaar veldwerk in de West Bank heb ik het security fabric van deze regio geanalyseerd en getracht te beschrijven hoe de zich snel ontwikkelende Palestijnse Autoriteit (PA) – in het bijzonder de veiligheidsdiensten – zich verhoudt tot sociale instituties en fenomenen – zoals politieke bewegingen en het systeem van clans en stammen – die al eeuwenlang van vitaal belang zijn voor de veiligheid, voorafgaand aan de oprichting van de PA. In dit onderzoek is de context van de bezetting van groot belang, omdat het Israëlische leger onder andere de bandbreedte bepaalt waarbinnen de PA, maar ook de sociale instituties, kunnen opereren, in zowel geografisch, economisch en politiek opzicht. Alvorens de onderzoeksresultaten te presenteren worden de belangrijkste concepten uit het onderzoek gedefinieerd.
Deel 1 – conceptuele context Menselijke veiligheid In de conceptuele context, zoals deze in hoofdstuk twee wordt gepresenteerd, stel ik voor om menselijke veiligheid137 te interpreteren als ‘vrijheid van individueel ervaren 136
Omdat het concept ‘security fabric’ geheel nieuw is en zich zeer moeilijk laat vertalen, heb ik ervoor gekozen het niet te vertalen. Een vertaling die het concept het best zou benaderen, is ‘veiligheidsweefsel’.
199
angst’, specifiek toegepast in de context van een gewapend conflict, waarin menselijk geweld de primaire bron van onveiligheid is. Deze interpretatie illustreert de belangrijke bijdrage die menselijke veiligheid biedt, namelijk als een individuele benadering van wat veiligheid betekent en hoe deze het beste verbeterd kan worden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de sociale verbanden en de manieren waarop mensen zich organiseren in gemeenschappen, de basis vormen voor de analyse. Het belangrijkste verschil met reeds bestaande interpretaties van menselijke veiligheid, is dat mijn aanpak het vermogen138 van mensen en lokale gemeenschappen om zelf hun situatie te beïnvloeden in door oorlog verscheurde gebieden, erkent en als uitgangspunt voor een analyse neemt. Operaties gericht op het verbeteren van de menselijke veiligheid, ontworpen en bedacht door staten en internationale organisaties – zoals de operaties in Libië – vinden niet plaats in een vacuüm, aangezien de lokale bevolking niet lijdzaam afwacht op buitenlandse hulp. De belangrijkste kwestie in het verbeteren van de menselijke veiligheid dient dan ook te zijn hoe veiligheid van bovenaf en die van onderop geharmoniseerd kunnen worden. Security fabric Samenstelling van een specifiek gebied, in termen van de daar aanwezige veiligheidsarchitectuur, die bestaat uit de betrokken actoren, hun (soms zelfgeformuleerde) mandaten en daadwerkelijke taken, de territoriale grenzen waarbinnen ze opereren en de invloed die ze daar kunnen uitoefenen, en hun respectievelijke etnische, religieuze, sociale en culturele affiliaties. Anders verwoord, bestaat het security fabric uit het ‘weefsel’ van formele en informele actoren die betrokken zijn bij veiligheidskwesties; de diensten die deel uitmaken van het officiële veiligheidsapparaat van de staat, die ik definieer als menselijke veiligheid van bovenaf, en de niet-statelijke actoren – zoals de hieronder genoemde veiligheidsgemeenschappen en -zones – die menselijke veiligheid van onderop leveren. Het security fabric bestaat echter niet alleen uit tastbare elementen. Een belangrijk onderdeel dat door het ‘weefsel’ loopt – en het op plaatsen zowel versterkt 137
‘Menselijke veiligheid’ is een Nederlandse vertaling van het concept ‘human security’. Hoewel deze vertaling niet geheel recht doet aan het origineel, heb ik er omwille van leesbaarheid toch voor gekozen een Nederlandse variant te hanteren. 138
“Het vermogen om zelf je situatie te beïnvloeden” is een poging om het, in de sociale wetenschappen veel gebruikte concept ‘agency’ in het Nederlands te vertalen. Het is een onderdeel van de welbekende sociaalwetenschappelijke ‘structure-agency dichotomie’, die de discussie aangeeft over enerzijds de wijze waarop sociale structuren en patronen het menselijk handelen vormen en beperken, versus, anderzijds, de nadruk op individuele autonomie.
200
als verzwakt – is vertrouwen, aangezien dat een vitaal aspect van ‘je veilig voelen’ vormt. Dat vertrouwen is onlosmakelijk verbonden met de legitimiteit van de diverse actoren, of ze nu van bovenaf of van onderop komen. Veiligheidsgemeenschappen139 Veiligheidsgemeenschappen, zoals ze in deze studie worden omschreven, bestaan uit groepen mensen, zowel levend in enkele staten als verspreid over verschillende staten, met duidelijke, sociaal geconstrueerde grenzen, waarvan de leden met een (ingebeelde) gedeelde identiteit hun veiligheid en hun fysiek, cultureel en economisch welbevinden associëren met hun ‘lidmaatschap’ van de gemeenschap. De gedeelde identiteit kan draaien om onder andere verwantschap, geografische nabijheid, of een politieke, religieuze of etnische affiliatie. Echter, deze gedeelde eigenschappen kunnen elkaar kruisen en overlappen, en ‘lidmaatschap’ van een gemeenschap sluit andere affiliaties zeker niet uit. Mensen kunnen tegelijkertijd tot een bepaalde clan behoren, lid zijn van een politieke beweging, een specifieke religieuze stroming aanhangen en, als zodanig, dus meerdere gedeelde identiteiten hebben. Tijdens een conflict, waarin verschillende groepen tegenover elkaar kunnen komen te staan, transformeren de specifieke, betwiste eigenschappen – zoals soennieten tegen sjiieten, Bosnische Serviërs tegen Bosnische Moslims, of Ierse Katholieken tegen Protestanten – deze groepen tot veiligheidsgemeenschappen. Veiligheidszones140 In deze studie worden veiligheidszones gedefinieerd als begrensde geografische gebieden waarbinnen het staatsmonopolie op het gebruik van geweld op succesvolle wijze is overgenomen door derden. Dit zouden zowel andere statelijke actoren kunnen zijn, zoals VN-missies, als niet-statelijke actoren als milities of rebellengroepen.
Deel 2 – analyse Tijdens mijn veldwerk heb ik mij met name gericht op twee gebieden: de noordelijk gelegen Nablus, inclusief het vluchtelingenkamp ‘Askar, en de zuidelijk gelegen stad Hebron en de omringende dorpjes. Door middel van twee casestudies heb ik mijn onderzoeksresultaten inzichtelijk proberen te maken.
139
Veiligheidsgemeenschappen worden in het Engels ‘security communities’ genoemd.
140
Veiligheidszones is een vertaling van ‘security zones’.
201
Hebron Het is allereerst belangrijk om op te merken dat er grote verschillen bestaan tussen de A- en B-gebieden in en rond de stad. Dat er nauwelijks Israëlische soldaten in H1 (het A-deel van de stad) aanwezig zijn, heeft een tijdelijk evenwicht tussen de verschillende actoren van bovenaf en onderop gezorgd. Met name tussen de clans en informele rechtssystemen aan de ene kant en de politie aan de andere, is er een machtsevenwicht ontstaan, waarbij er meer sprake is van samenwerking dan van concurrentie. Echter, zoals een grafische weergave van het security fabric van de A-gebieden laat zien, de andere Palestijnse veiligheidsdiensten, in het bijzonder Preventive Security en de Inlichtingendienst, hebben een aanzienlijke machtspositie verworven, ondanks het feit dat ze geen onderdeel vormen van het machtsevenwicht. Hoewel hun aanwezigheid logischerwijs veel minder zichtbaar is dan de geüniformeerde politieagenten, is hun invloed voelbaar. Zeker mensen die met een andere beweging dan het leidende Fatah geaffilieerd zijn, voelen constant de – terechte – angst om gearresteerd te worden. Zelfs Fatah-leden geven toe dat de politieke arrestaties een schande zijn, schadelijk voor de Palestijnse eenheid en, als zodanig, een bron van onveiligheid. Dat het Israëlische leger regelmatig optreedt binnen de grenzen van H1 ondermijnt de legitimiteit van de Palestijnse veiligheidsdiensten. Hun invloed is dan wel beperkt, maar aangezien zij overduidelijk de grenzen bepalen waarbinnen de Palestijnse diensten kunnen opereren, wordt het vertrouwen in de mogelijkheden en capaciteiten van het Palestijnse veiligheidspersoneel ernstig ondergraven. Met name de invallen van het Israëlische leger worden als zeer negatief ervaren, aangezien het in dergelijke gevallen verboden is voor Palestijns veiligheidspersoneel om zich daar in de buurt te begeven. Hoewel de Israëlische soldaten er met hun aanwezigheid ook voor zorgen dat de meeste mensen zich ‘koest zullen houden’, ontstaat er in de gebieden rondom deze invallen wel een tijdelijk machtsvacuüm. Het feit dat de veiligheidsdiensten slechts sporadisch in bepaalde B- en (heel soms) C-gebieden mogen opereren, en in sommige nooit, ondermijnt logischerwijs hun effectiviteit. Ten grondslag aan deze ineffectiviteit liggen echter niet alleen de logistieke beperkingen, maar een belangrijk deel ervan is ook gerelateerd aan het gebrek aan legitimiteit dat ook in de A-gebieden aanwezig is en te maken heeft met de heersende perceptie van inadequaat veiligheidspersoneel. De veiligheidsgemeenschappen, aan de andere kant, ontlenen hun legitimiteit aan lang gerespecteerde tradities en hebben een aanzienlijke invloed in het security fabric van de B- en C-gebieden. Zoals verwacht, bestaat er een duidelijk verband 202
tussen de invloed van de clans en de macht van het centrale veiligheidsapparaat. Inderdaad, zoals verscheidene clanoudsten al suggereerden, bij afwezigheid van een centraal georganiseerd overheidsof veiligheidsapparaat, vullen veiligheidsgemeenschappen dit gat op door alternatieve vormen van veiligheid te bieden en op deze wijze stabiliteit, rust en rechtvaardigheid binnen de samenleving kunnen bewaken. Nablus Evenals in en rond Hebron, bestaan er grote verschillen tussen de A-, B- en C-gebieden in de regio rond Nablus. Na de chaotische en gewelddadige periode van al-falatan, waarin nietstatelijke actoren zoals milities een aanzienlijke bron van onveiligheid vormden, is de orde en stabiliteit grotendeels teruggekeerd in de stad. De militantenfacties die deel uitmaakten van verschillende veiligheidsgemeenschappen, en in sommige gevallen zelfs complete veiligheidszones wisten te creëren, hebben hun wapens neergelegd, zijn gearresteerd of zijn deel gaan uitmaken van de veiligheidsdiensten. Ook in Nablus is er een machtsevenwicht tussen de verschillende actoren ontstaan. Echter, door het eenzijdig integreren van, met name, de militanten van de al-Aqsa Brigades (gelieerd aan Fatah) met de officiële PA-veiligheidsdiensten, heeft het veiligheidspersoneel te maken met aanzienlijk meer wantrouwen dan hun collega’s in Hebron. IDF-operaties binnen de stadsgrenzen komen vaker voor dan in Hebron, maar daartegenover staat dat ze voorspelbaarder zijn, aangezien ze met name ’s nachts plaatsvinden. Deze voorspelbaarheid heeft als belangrijk nadeel, echter, dat die mensen die misbruik willen maken van de nachtelijke afwezigheid van Palestijnse veiligheidsdiensten, hun misdaden vrijwel straffeloos kunnen begaan. Zoals in veel Arabische samenlevingen, blijven tribale tradities een belangrijke rol spelen, maar de invloed is veel onopvallender dan in Hebron. Dit komt met name door de ‘geworteldheid’ van Hebronitische families, terwijl in Nablus relatief veel nieuwkomers zijn komen wonen, na een grote toestroom van vluchtelingen uit Tel Aviv, Haifa en andere gebieden in de West Bank, na de oorlogen van 1948 en 1967. Met name in de vluchtelingenkampen spelen tribale tradities een nog kleinere rol, met name door de totale ontworteling van op de vlucht geslagen families en een opgedrongen egalitarisme, wat wordt verergerd door de, voor iedereen gelijke noodhulp van UNRWA, die ervoor zorgde dat clanleiders hun aan rijkdom gekoppelde status kwijtraakten. Andere niet-statelijke actoren, in het bijzonder de politieke facties en bewegingen, werden belangrijker, met name doordat hun populariteit direct verband 203
houdt met hun strijd tegen de Israëlische bezetting. Hoewel ze ook voor onveiligheid zorgen, onder andere door hun onderlinge competitie en gewelddadige strijd, zijn ze de meest zichtbare beschermers van het Palestijnse volk, zeker door de afwezigheid van een nationaal Palestijns leger. Aangezien “alles politiek is”, spelen de verschillende facties een belangrijke rol in het handhaven van orde en stabiliteit, vergelijkbaar met de wijze waarop de clans dit in Hebron doen. Onderlinge spanningen blijven echter bestaan, hoewel ze niet langer leiden tot onvoorspelbare erupties van geweld, zeker na de ontwapening van de meerderheid van de militante cellen, en de re-integratie van andere.
Deel 3 – Conclusies De specifieke interpretatie van menselijke veiligheid heeft consequenties voor mijn analyse van het Israëlisch-Palestijns conflict. De ‘bottom-up’ benadering van het kijken naar veiligheidskwesties verlangt een andere manier van kijken naar wat er ‘op de grond’ gebeurt. In plaats van slechts te kijken naar hoe de traditionele leveranciers van veiligheid, of het nu de staat of een samenwerkingsverband van verschillende VNlidstaten betreft, de veiligheid kunnen verbeteren, dient men ook in aanmerking te nemen wat er al gebeurt in het conflictgebied; er dient goed gekeken te worden naar wat mensen zelf al doen om hun veiligheid te verbeteren. In de context van de zogenaamde tweestatenoplossing, leveren internationale actoren een aanzienlijke hoeveelheid steun aan de zich ontwikkelende Palestijnse staatsinstituties, in het bijzonder aan de veiligheidsdiensten. Na de Tweede of al-Aqsa Intifada, werd er met volle kracht begonnen aan dit staatopbouwproject, maar tot nu toe, grofweg zeven jaar later, blijft de legitimiteit van de PA onder de Palestijnse bevolking achter bij het niveau van haar institutionele ontwikkeling. De belangrijkste redenen worden hieronder uiteengezet. Infrastructurele problemen; ondanks zowel de Palestijnse als de internationale inspanningen, lijdt de PA nog steeds aan een structureel gebrek aan infrastructuur, zowel in fysieke als institutionele zin. Gebrek aan prestatie-georiënteerde legitimiteit; aangezien het de PA niet toegestaan is om in grote delen van de West Bank te opereren, beschouwen de meeste mensen die in deze gebieden wonen de PA niet als hun vertegenwoordiging en dus zien ze zich genoodzaakt om hun eigen veiligheid te organiseren; omdat de Palestijnse veiligheidsdiensten zelden in de B- en C-gebieden kunnen komen, laat staan dat ze de
204
Palestijnen tegen Israëlische soldaten en kolonisten kunnen beschermen, blijven ze een onbekende en verre entiteit. Maar ook binnen de door de PA geregeerde A-gebieden kunnen de Palestijnse veiligheidsdiensten niet voldoen aan de verwachtingen van de bevolking. In combinatie met de wijdverspreide corruptie binnen de PA, zorgen deze tekortkomingen voor een negatieve invloed op het vertrouwen in de autoriteiten. Het belang van traditionele, sociale instituties; dat de PA lijdt aan een gebrek aan legitimiteit komt niet alleen door de evidente onmacht in de strijd tegen de bezetting en het onvermogen om de eigen bevolking veiligheid te bieden of door de openlijke samenwerking met de bezetter. Er zijn ook oorzaken die hun oorsprong vinden in de Palestijnse samenleving zelf en die zijn terug te leiden tot tijden ver voor de oprichting van de PA en de staat Israël. Aangezien er nooit een daadwerkelijke Palestijnse staat heeft bestaan, in de zin van een gecentraliseerd bestuur en een monopolie op het gebruik van geweld, draaide het politieke leven altijd om niet-statelijke actoren, die op lokaal niveau in veiligheidsgemeenschappen georganiseerd waren. In het security fabric waren de veiligheidsgemeenschappen altijd geconcentreerd rond clans en stammen en geografische nabijheid, en speelde het bestuur zich af op dorpsniveau. Deze structuur heeft een sterke invloed op de wijze waarop het security fabric nu gekarakteriseerd kan worden. Interne politieke strijd; Gaza en de West Bank, welke samen de Palestijnse staat zouden moeten worden, worden beide geregeerd door autoritaire regimes die bovendien in strijd met elkaar zijn. Door politieke en op familie gebaseerde veiligheidsgemeenschappen – de veiligheid van onderop – stevig te onderdrukken, hebben beide regimes hun legitimiteit zelf ernstig aangetast. Wat de onvermijdelijke conclusie is van de ontwikkelingen van de laatste jaren is dat een levensvatbare Palestijnse staat, en bovendien een staat die geen bedreiging voor de omliggende landen vormt, zonder de steun van de eigen bevolking, op dit moment dus alleen kan bestaan als een autoritair regime. Israëlische alomtegenwoordigheid; de ervaren onmacht van de PA wordt overduidelijk verergerd door Israëlische restricties. Dat de Palestijnse veiligheidsdiensten niet mogen opereren in meer dan de helft van de West Bank is slechts één van de vele beperkingen. Hoewel de samenwerking tussen Israël en de Palestijnen is verbeterd gedurende de laatste jaren, en het de laatsten zo nu en dan toegestaan is om in voorheen verboden gebieden te werken, blijft het proces van coördineren rondom het 205
verkrijgen van toegang tot de B- en, soms, C-gebieden zo tijdrovend dat de effectiviteit van de PA praktisch ongedaan gemaakt wordt. De checkpoints tussen de verschillende A-gebieden verergeren het probleem bovendien ook nog eens. Geopolitieke invloeden; het is praktisch onvoorstelbaar dat een toekomstige Palestijnse staat levensvatbaar zal zijn als de veiligheid van de Palestijnen ondergeschikt gemaakt wordt aan de belangen van andere staten, Israël in het bijzonder, in plaats van deze stevig op de eerste plaats te zetten. Ondanks het feit dat de EU en de VS, onder andere, de ontwikkeling van een Palestijnse staat unaniem steunen, in het kader van de tweestatenoplossing, lijken geopolitieke overwegingen met betrekking tot regionale stabiliteit en veiligheid, en daarnaast de historische belofte om aan de zijde van Israël te blijven staan, boven de legitimiteit van, en de steun van de Palestijnse bevolking voor, Palestijnse instituties te gaan. Het beschrijven van het security fabric – een overzicht van de verschillende actoren die betrokken zijn bij veiligheidskwesties, hun respectievelijke eigenschappen, de manieren waarop ze betrokken zijn, en hoe ze zich tot elkaar verhouden – is een nuttige methode om te analyseren hoe de situatie op de grond eruitziet in een gewapend conflict. Ik wil ervoor pleiten dat het security fabric vitale informatie bevat, die nodig is om te bepalen wat voor buitenlandse hulp nodig is, aan wie deze verstrekt moet worden en, om te beginnen, of hulp überhaupt nodig is. De interactie en de machtsrelaties tussen de verschillende actoren zijn met name belangrijk om in kaart te brengen, want een dergelijke analyse zou tot gevolg kunnen hebben dat men, als buitenstaanders, genoodzaakt is om de kant van een van de partijen te kiezen om zo effectief mogelijk de veiligheid van zo veel mogelijk mensen te verbeteren. De focus op grote, collectieve entiteiten als naties, volkeren en staten, die inherent is aan bestaande strategieën rond het concept menselijke veiligheid, is in mijn ogen het belangrijkste tekort. Staat-centrische, collectieve manieren van het leveren van veiligheid zijn uiteraard niet altijd ineffectief, sterker nog, in veel landen is een stabiel staatsmonopolie op geweld de enige manier waarop veiligheid op succesvolle wijze wordt georganiseerd. Echter, om de effectiviteit en de legitimiteit van veiligheidsoperaties in gewapende conflicten te vergroten, dient men deze eigen ervaringen buiten beschouwing te laten, zich aan te passen aan de lokale omstandigheden en er ervoor te zorgen dat interventies altijd aansluiten op lokale initiatieven van onderop.
206