Better Plants for New Demands PPS programma Uitgangsmaterialen
Inhoudsopgave 1. Executive summary ...................................................................................... 3 2. Inleiding ....................................................................................................... 4 3. TKI Uitgangsmaterialen (TKI U) .................................................................... 4 4. Werkprogramma Better Plants for New Demands ....................................... 5 4.1
Doel/ambitie .......................................................................................... 5
4.2
Aansluiting Doelstellingen Topsector ..................................................... 7
4.3
Voortbouwen op eerder uitgevoerd onderzoek ..................................... 7
4.4
Meerwaarde .......................................................................................... 8
4.5
Vormen van Publiek Private Samenwerking binnen de PPS ................... 9
5. Budget ....................................................................................................... 10 6. Bijlage 1 ..................................................................................................... 11
Better Plants for New Demands
2
1. Executive summary Voor u ligt het PPS programma Better Plants for New Demands 2013-2021, in opdracht van de T&U Board samengesteld door Plantum in samenspraak met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Het uitgangspunt voor dit programma is een langdurig en helder commitment ten aanzien van de kennis- en onderwijsinfrastructuur in de Groene Genetica. Een excellente, onderscheidende kennisen onderwijsinfrastructuur die voorziet in behoud en zelfs uitbouw van kritische massa in de plantenwetenschappen is de belangrijkste randvoorwaarde voor continuering van het succes van deze kennisintensieve sector in Nederland. De Nederlandse sector uitgangsmaterialen is wereldwijd gerenommeerd om zijn innovatiekracht en ook economisch gezin op vele fronten marktleider. Ongeveer 60% van de wereldwijd commercieel verbouwde gewassen is gebaseerd op Nederlandse genetica. Om deze rol en invloed op de wereldvoedselvoorziening en de leidende positie op de wereld sierteeltmarkt te behouden is kennis en kunde op hoog niveau noodzakelijk. Bij verlies van kritische massa in de publieke kennisbasis zullen landbouw- en groentezaad bedrijven vooral verder investeren in hun buitenlandse zusterorganisaties en zullen de sierteeltbedrijven niet langer kunnen concurreren met buitenlandse innovatiekracht. Kennis uit fundamenteel onderzoek stroomt via strategisch onderzoek naar bedrijven, die deze kennis weer aanwenden voor de innovatie in ontwikkeling en vermeerdering van nieuwe plantenrassen. Door samenwerking tussen onderzoekers uit bedrijven en kennisinstellingen en door de migratie van onderzoekers van onderzoeksinstellingen naar het bedrijfsleven stroomt ontwikkelde kennis niet alleen van kennisinstellingen naar de bedrijven, maar ook van de interne R&D van bedrijven naar het fundamentele onderzoek. TKI U beoogt het hele onderzoeksspectrum te bedienen middels een samenhangend programma. Juist nu dat er, gedreven door zeer snel dalende DNA sequentiekosten en innovaties in bio-informatica, een historische innovatiegolf plaatsvindt binnen de Groene Genetica is het van vitaal belang om de Nederlandse kennisinfrastructuur sterk te houden. Binnen de programmatische aanpak worden bedrijven en kennisinstellingen op basis van gespecificeerde oproepen voor onderzoeksvoorstellen gestimuleerd om projecten in te dienen. Deze benadering sluit goed aan bij de cultuur zoals die in de publieke en private partijen in deze sector heerst en zal resulteren in een maximale bedrijfsparticipatie.
Better Plants for New Demands
3
2. Inleiding Nederland heeft een sterke en unieke positie op het terrein van plantenveredeling, plantenvermeerdering, teelt, zaadbehandeling, logistiek en handel. Deze commerciële activiteiten vormen een dynamische en competitieve markt die bedrijven dwingt om continu te innoveren en om in te spelen op nieuwe beleidsthema’s op basis van ondernemerschap, excellent publiek- en privaat onderzoek en onderwijs. Hieraan heeft Nederland haar toppositie in de wereld te danken op het terrein van plantaardig uitgangsmateriaal. Het gaat hier om producten uit de volle breedte van groenteteelt, sierteelt en landbouw. De positie van Nederland op het terrein van bedrijvigheid in de sector plantaardige uitgangsmaterialen wordt internationaal erkend. De sector genereert per jaar een exportwaarde van 1.6 miljard Euro, realiseert in Nederland een omzet van ca. 2.1 miljard Euro, en een directe werkgelegenheid voor 10.000 mensen. Investering in R&D in groentezaden en een aantal siergewassen is onovertroffen met 15-25% van de omzet en meer dan 30% van het personeelsbestand is werkzaam in R&D. Miljoenen euro’s worden elk jaar geïnvesteerd in behoud en uitbreiding van R&D faciliteiten in Nederland. Onderscheidend en excellent onderzoek door kennisinstellingen is voor bedrijven in de veredelingssector een randvoorwaarde om vanuit Nederland concurrerend te kunnen blijven opereren. Bedrijven hebben voor relevante kennisvragen dicht bij huis een krachtige academische kennis- en onderwijs basis nodig om sneller, beter en gerichter nieuwe plantenrassen en betere kwaliteit uitgangsmateriaal te kunnen ontwikkelen die met hogere opbrengsten steeds duurzamer geteeld kunnen worden en betere kwaliteit leveren voor handel en consument. Tevens vormen de Nederlandse kennisinstellingen een belangrijke bron van hooggekwalificeerd R&D personeel voor het Nederlandse bedrijfsleven. Alleen op basis van gezamenlijke gerichte en structurele investering door het bedrijfsleven en overheid in de kennis- en onderwijsinfrastructuur in effectieve publiek-private samenwerkingsverbanden zal Nederland in staat kunnen zijn om kritische massa en een onderscheidende positie in de wereld te behouden en uit te bouwen. Ook voor de overheid is deze samenwerking van groot belang, met name om maatschappelijke doelen te kunnen bereiken. Goed uitgangsmateriaal is essentieel in het aangaan van de ‘grand challenges’ zoals als (wereld)voedselzekerheid, voedselveiligheid, duurzaamheid, gezondheid, effectieve waardeketens, internationalisering en de “biobased economy”. Maar bovenal is de plantaardige sector van groot economisch belang voor Nederland, waarbij het veredelinsgbedrijfsleven een bovengemiddeld goede concurrentiepositie op de wereldmarkt inneemt. De sector plantaardig uitgangsmateriaal is dus een wezenlijk onderdeel van de kenniseconomie, die Nederland wil zijn.
3. TKI Uitgangsmaterialen (TKI U) In het innovatiecontract dat op 2 April 2012 door de ‘boegbeelden’ van de topsectoren namens het bedrijfsleven, de overheid en de kennisinstellingen is ondertekend vraagt om een heldere inrichting van de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). De doelstellingen zijn vervat in de volgende afspraken: 1. Er zijn twee TKI’s beoogd, een TKI Uitgangsmaterialen en een TKI Tuinbouw.
Better Plants for New Demands
4
2. Gezamenlijk te werken aan het versterken van onze concurrentiekracht en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen 3. Tot meer synergie en samenhang te komen in de Nederlandse kennisinfrastructuur zoals ten doel gesteld in het topsectorenbeleid 4. Waar mogelijk en zinvol te gaan werken in publiek-private samenwerkingsverbanden op Europees, nationaal en regionaal niveau 5. Bijdragen in 2012 en 2013 aan de innovatiecontracten, alsmede voor de cross overs ICT en Biobased Economy, zoals samengevat in de bijgevoegde overzichten te realiseren 6. Onder regie van de topteams zorg te dragen voor de verdere uitwerking van de initiële innovatiecontracten wat betreft inhoud, focus, werkwijze en uitvoering, waarbij vraaggestuurd en programmatisch karakter in combinatie met privaat-publieke verantwoordelijkheid bij de inzet van middelen en definitie van kaders, kernelementen zijn; 7. De gemaakte afspraken in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving uit te voeren in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van Europese regels met betrekking tot aanbesteding, staatsteun en technische normen en voorschriften. De TKI U bouwt voort op een lange historie van publiek-private samenwerking die na de tweede wereldoorlog sterk werd uitgebouwd en recentelijk nog met succesvolle programma’s zoals TTI GG en het CBSG werd versterkt. De doelstelling van het TKI U is het in stand houden van kritische massa op het terrein van kennis en onderwijs die essentieel zijn om de Nederlandse sector plantaardige uitgangsmaterialen voor Nederland te behouden verder uit te kunnen bouwen in economische en maatschappelijke zin. Met het inrichten van de TKI U wordt beoogd een duurzaam intermediair op te zetten die functioneert in de driehoek bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Dit voor een periode van tenminste acht jaar. Het is uiterst relevant om te werken volgens een programmatische aanpak binnen de TKI U om op korte en lange termijn te kunnen aansluiten bij het gewenste onderzoek op fundamenteel, strategisch en toegepast niveau.
4. Werkprogramma Better Plants for New Demands 4.1 Doel/ambitie Aan het begin van iedere plantaardige productieketen staan veredelde gewassen en kwalitatief goed uitgangsmateriaal. Genetica en plantenveredeling, planteziektekunde en planten- en zaadfysiologie zijn onlosmakelijke onderdelen van de ontwikkeling van gewassen die voldoen aan maatschappelijke en economische doelstellingen. Juist nu veel oplossingen gevraagd worden die in verband staan met duurzaamheid (‘meer met minder’), voedselzekerheid en veiligheid, (plant-) gezondheid en welbevinden, en efficiënte waardeketens is het verankeren, ontwikkelen en gebruiken van kennis die aan de basis staat van kwaliteit van uitgangsmateriaal een noodzaak voor een effectieve driehoek van het veredelingsbedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Primair staat in dit verband de TKI U doelstelling. De TKI U doelstelling zal bewerkt worden in het kader van de maatschappelijke en economische innovatiethema’s die de TKI U stakeholders opgesteld hebben: Meer met minder, Voedselveiligheid en voedselzekerheid Gezondheid en welbevinden Samenwerkende waardeketens
Better Plants for New Demands
5
De achterliggende gedachte hierbij is dat wereldwijd de komende decennia de plantaardige productie sterk moet groeien als gevolg van bevolkingsgroei en toenemende welvaart op een krimpende hoeveelheid vruchtbaar land als gevolg van verstedelijking terwijl de hoeveelheid fossiele grondstoffen eindig is. Voor die verhoging van plantaardige productie is de genetica verreweg de belangrijkste factor. De potentiele opbrengst wordt hiermee verhoogd, waardoor ook innovatie op andere onderdelen van de productie keten effectiever kunnen worden en een beter resultaat zullen geven. Hiervoor is het van belang dat er op een aantal kennisgebieden (genetica, bio-informatica, ICT infrastructuur, fenotypering, en plantenfysiologie en plantenziektenkunde) inzet gepleegd blijft worden, voortbouwend op de reeds lopende projecten en initiatieven die onder andere vanuit TTI GG en CBSG zijn opgezet waardoor kritische massa in onderzoek aan de kennisinstelling geborgd kan worden. Dit is ook van groot belang ten aanzien van onderzoeksgebieden die nu reeds onder druk staat: zaadtechnologie, sierteelt onderzoek, weefselkweek onderzoek en champignon onderzoek. Daarnaast is voortgaand onderzoek nodig om de kwaliteit van het uitgangsmateriaal te verhogen en te borgen. Ook is voor specifieke gewassen vraag naar zaadteelt-agronomisch onderzoek en het beheer van collecties en genetische bronnen. Hierbij is samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven van cruciaal belang. Het belangrijkste innovatiethema ten aanzien van de TKI U is Meer met minder de andere innovatiethema’s binnen de topsector T&U zullen op relevante aspecten ook ingebed worden binnen de TKI U. Er is een toenemende vraag naar kwalitatief hoogwaardig en duurzaam geproduceerde voedings- en sierteeltproducten. Eveneens neemt de vraag naar biomassa productie en het gebruik van planten voor de groene chemie sterk toe. Om aan deze vraag te voldoen zullen nieuwe rassen ontwikkeld moeten worden die meer produceren, beter bestendig zijn tegen ziekten, plagen en extreme teeltcondities en minder ecologische footprint achterlaten. Ook zijn nieuwe en snellere veredelingsmethoden gewenst om veredeling gerichter te kunnen sturen zodat nieuwe rassen sneller op de markt gezet kunnen worden. Daarnaast is voortgaand onderzoek nodig om de kwaliteit van uitgangsmateriaal te verhogen en te borgen. De eisen die gesteld worden aan nieuwe rassen en de eigenschappen van gewassen die we willen verbeteren, zijn complex en worden gestuurd door een veelvoud aan genen en worden bovendien sterk beïnvloed door omgevingsfactoren. Dit vraagt in de toekomst om een verdere integratie van de disciplines fenotypering, bioinformatica, (zaad) fysiologie, fytopathologie, genetica, en genomica om de beschikbare genetische biodiversiteit te ontginnen en te exploiteren. Het uiteindelijke doel van het programma is kennis, middelen en concepten te ontwikkelen die het bedrijfsleven in staat stellen om dié nieuwe gewassen te produceren die voldoen aan de maatschappelijke en economische uitdagingen, zie ook figuur 1. Verder heeft dit programma de ambitie om een belangrijke bijdrage te leveren aan de opleiding op de relevante disciplines van zowel jonge onderzoekers/studenten als het bedrijfsleven. Dit omvat onderwijs voor promovendi (via onderzoeksschool EPS), specifieke cursussen en technologietrainingen.
Better Plants for New Demands
6
Figuur 1: Matrix van speerpunten en benodigde expertise
4.2 Aansluiting Doelstellingen Topsector Een belangrijk onderdeel van het innovatieprogramma ‘Meer met minder’ is plantenveredeling en zaadtechnologie, omdat hier de basis ligt voor het ontwikkelen van weerbare gewassen met een hoge opbrengst, die duurzaam en efficiënt geteelde producten moeten opleveren voor de consument. Echter ‘fundamenteel onderzoek over de kennis van genen en de vertaling naar planteneigenschappen is voor alle vier de Innovatieprogramma’s van groot belang en relevant’ (pagina 17, Uitvoeringsagenda). Het brede programma van Better Plants for New Demands omvat de speerpunten zoals genoemd op pagina 19 van de Uitvoeringsagenda en in de showcase van CBSG. Door het open-call systeem dat gehanteerd zal gaan worden binnen Better Plants for New Demands zal het bedrijfsleven een belangrijke en doorslaggevende stem hebben in de onderwerpen voor uit te voeren onderzoek.
4.3 Voortbouwen op eerder uitgevoerd onderzoek Better Plants integreert de succesvolle PPS-en CBSG (en andere NGI programma’s) en TTI-GG en sluit aan bij het fundamentele onderzoek dat onder NWO wordt uitgevoerd. Het bedrijfsleven heeft aangegeven zeer veel waarde te hechten aan programma’s zoals TTI-GG die uitgevoerd worden op basis van ‘open calls’ for proposal en dat graag terug willen zien in het Topsectorenbeleid en bij de TKI U in het bijzonder. De inhoud van de programma’s CBSG en TTI-GG worden gezien als noodzakelijke basis voor innovaties en behoud van slagkracht in R&D voor het Nederlandse veredelings- en zaadgerelateerd bedrijfsleven. De volgende programma’s en projecten die voor 2012 en 2013 geformuleerd zijn zullen onder het PPS programma Better Plants for New Demands vallen: Doorlopende projecten BO Programma “Groene Veredeling” en “Veredeling en Uitgangsmaterialen” van EL&I: 2,142 kEuro (inclusief BTW). CBSG projecten, gefinancierd door NWO; 1 mEuro Core projecten onder NWO: 2,75 mEuro over twee jaar Opleidingsprogramma NWO: 2,25 mEuro over twee jaar; voorstel 1.25 m€ naar de core projecten onder NWO
Better Plants for New Demands
7
TNO: stofniveaus in zaaizaadbehandeling Reservering van 2M€ strategische fondsen uit de EU co-financieringsregeling (1m€ per jaar) ten behoeve van internationale matching zoals binnen Horizon 2020 STW programma Rijk Zwaan (600 k€) Daarnaast opereert het WOT programma van CGN (1.75 M€) binnen de doelstellingen van de sector
4.4 Meerwaarde Voor bedrijfsleven: Onderscheidend en excellent onderzoek door kennisinstellingen is voor bedrijven in de veredelingssector een randvoorwaarde om vanuit Nederland concurrerend te kunnen blijven opereren. Ze hebben voor relevante kennisvragen dicht bij huis een krachtige academische kennisen onderwijsbasis nodig om sneller, beter en gerichter nieuwe plantenrassen en betere kwaliteit uitgangsmateriaal te kunnen ontwikkelen die met hogere opbrengsten steeds duurzamer geteeld kunnen worden (zie pagina 19 Uitvoeringsagenda). Dankzij het gebruik van genomics- en nieuwe veredelingstechnieken is de ontwikkelingstijd van nieuwe rassen meer dan gehalveerd. Innovatie is in deze sector van levensbelang en dat staat centraal in het Better Plants for New Demand programma. De participatie van de toonaangevende Nederlandse kennisinstellingen en alle Nederlandse bedrijven actief in plantaardig uitgangsmateriaal in combinatie met de integratie van fundamenteel en strategisch onderzoek garandeert een efficiënte overdracht van (fundamentele) kennis en opleiding van toponderzoekers voor het bedrijfsleven. Wetenschappelijke meerwaarde: Binnen het thema ‘Meer met minder’ zijn vele wetenschappelijke uitdagingen. Meer kennis op het gebied van de complexe processen die betrokken zijn bij groei en het functioneren van planten in relatie tot de (a)-biotische omgeving biedt vele mogelijkheden tot resultaten met hoge wetenschappelijke impact. De moderne technieken, zoals die binnen de genetica en genomica ontwikkeld worden, zullen sterk bijdrage aan de wetenschappelijke output. Dit zal (meer) jonge onderzoekers aantrekken om een carrière te kiezen in de plantenwetenschappen en uiteindelijk zal een groot deel hiervan terecht komen bij het bedrijfsleven (‘Human Capital Agenda’). De participatie van NWO in deze PPS staat garant voor wetenschappelijke topkwaliteit. Internationale meerwaarde: De doelstellingen van Better Plants for New Demands sluiten goed aan bij de in Horizon 2020 genoemde uitdagingen, waarin ook duurzaamheid en voedselzekerheid centraal staan. Wereldwijd is er een toenemende behoefte aan voedsel en sierteeltproducten. In zowel ontwikkelingslanden, opkomende economieën als de geïndustrialiseerde wereld is een gevarieerd dieet van primair belang voor welzijn en gezondheid van mensen. Ook siergewassen dragen in sterke mate bij tot het welzijn van mensen. De internationale vraag zal de komende decennia naar verwachting sterk groeien vanwege de toename van de wereldbevolking, de toename van welvaart in opkomende economieën, een veranderd dieet in ontwikkelende economieën, en de urbanisatie waardoor een steeds grote deel van de wereldbevolking geen gebruik meer kan maken van lokale teelt. Mondiale ontwikkelingen op het terrein van kennis en technologie verlopen steeds sneller in een multidisciplinaire omgeving. Dit brengt met zich mee dat internationale samenwerking in kennisontwikkeling en verwaarding steeds belangrijker wordt. Vanuit Nederland zal nationaal het innovatie beleid zich moeten richten op meer internationale samenwerking en ontplooiing. Dit is een belangrijke pijler onder de ambitie om de Nederlandse welvaart in stand te kunnen houden. Dit geldt zowel in internationale samenwerking in kennisontwikkeling zoals via de kaderprogramma’s van de Europese Unie als het ondersteunen van zich verder internationaliserende bedrijven De TKI U zal een substantiële bijdrage leveren aan het voldoen van de groeiende vraag. Nederland heeft immers een sterke en unieke positie in de wereld op het terrein van plantaardig
Better Plants for New Demands
8
uitgangsmateriaal. Die positie is in hoge mate te danken aan excellent ondernemerschap gekoppeld aan een excellente onderzoeksinfrastructuur. Deze combinatie heeft geleid en leidt tot veel innovaties, en vormt dan ook de basis van de gouden driehoek. Om die positie te behouden en verder uit te bouwen is kennisontwikkeling, capacitybuilding en human capital development van het grootste belang. Uitgangspunt voor de TKI U is aansluiting bij de in Horizon 2020 genoemde uitdagingen, waarin duurzaamheid en voedselzekerheid centraal staan. Te verwachten is dat onderzoeksgroepen succesvol zullen zijn in het verkrijgen van deze EU subsidies. Ook projecten uit andere internationale programma’s (bijv. ERA-CAPS) zullen onderdeel worden van de TKI U waardoor de bedrijfspartners direct toegang krijgen tot de verworven kennis. Human Capital Agenda: Better Plants for New Demands biedt uitstekende opleidingsmogelijkheden voor hoogwaardig personeel voor kennisinstellingen en industrie. Het zal bijdrage leveren aan opleiding op de relevante disciplines voor zowel jonge onderzoekers/studenten als medewerkers uit het bedrijfsleven. Dit omvat onderwijs voor excellente promovendi (via onderzoeksschool EPS), specifieke cursussen en technologietrainingen. Voor het kennisintensieve veredelingsbedrijfsleven is het aantrekken en opleiden van jonge onderzoekers van levensbelang. Een van de doelstellingen van het fundamenteel/strategisch programma is het bieden van kansen voor deze jonge onderzoekers (o.a. door AIO projecten).
4.5 Vormen van Publiek Private Samenwerking binnen de PPS Er wordt onderscheid gemaakt in vijf vormen van Publiek Private samenwerking: Projecten en programma’s die door voor meer dan 80% door het bedrijfsleven gefinancierd worden en bij kennisinstellingen worden uitgevoerd. Dit zijn bilaterale of gezamenlijke onderzoekscontracten die inhoudelijk binnen de doelstellingen van de TKI vallen. IE is volledig voor de participerende bedrijven tenzij anderszins overeengekomen. Toepassingsgericht onderzoek met een verwachte ‘time to market’ van minder dan 5 jaar. Cofinanciering door de overheid 20-40%. Initiatief voor projecten bij het bedrijfsleven. IE is volledig voor de participerende bedrijven tenzij anderszins overeengekomen. Selectie op basis van kwaliteit en toegevoegde waarde voor de sector door een beoordelingscommissie, in te stellen door het TKI U bestuur. Hieronder vallen vooral soorten onderzoek die op dit moment via de productschappen ondersteund worden. Strategisch onderzoek via cluster projecten met een verwachte ‘time to market’ tussen 5 en 10 jaar. Cofinanciering door de overheid 60%. Initiatief voor projecten komt vanuit het bedrijfsleven. Toetsing op: eligibility, kwaliteit van onderzoek en haalbaarheid. Selectie door een beoordelingscommissie, in te stellen door de adviesraad. Het bedrijfsleven heeft het primaat op verwerving van IE op basis van een marktconforme vergoeding. Fundamenteel onderzoek via core projecten met een onbekende ‘time to market’. Cofinanciering door het bedrijfsleven naar verwachting maximaal 10%. Ook kunnen gezamenlijke calls, reviews, besluitvorming en uitvoering plaatsvinden tussen direct TKI fondsen en NWO. De kennisinstellingen hebben het primaat op IE met recht op licentie voor de deelnemende bedrijven. Toetsing primair op wetenschappelijke kwaliteit en thematische relevantie voor de sector. Technologie platform: moderne technieken zijn cruciaal om de beschikbare genetische variatie te ontrafelen en te exploiteren ten behoeve van de veredeling. De revolutie in genomicstechnologieën die de laatste jaren heeft plaats gevonden, biedt nieuwe kansen voor de agrosector en kan sterk bijdragen aan de innovaties die nodig zijn om de gestelde doelen van de sector te behalen. Dit programma onderdeel zal zowel enabling technologieontwikkeling (bijv. Bioinformatica, fenotypering, metabolomics) als een ‘Hotel’ functie omvatten. Het platform zal aansluiting vinden bij het Dutch Technology Life Sciences
Better Plants for New Demands
9
(DTL) platform en zal toegankelijk zijn voor al het onderzoek binnen de gehele TKI U. De kennisinstellingen hebben het primaat op IE met recht op licentie voor de deelnemende bedrijven. Toetsing primair op wetenschappelijke kwaliteit en thematische relevantie voor de sector.
5. Budget Het budget voor het programma van TKI U is verdeeld over fundamenteel, strategisch, toepassingsgericht en valorisatie onderzoek. De private bijdrage is afhankelijk van de te verwachten time-to-market van de onderzoeksresultaten en als volgt verdeeld: type onderzoek
time-tomarket
fundamenteel > 10 jaar onderzoek strategisch onderzoek 5 - 10 jaar toegepast onderzoek < 5 jaar valorisatie onderzoek direct gemiddelde bijdrage Totaal
bijdrage bedrijfsleven in % 10
bijdrage overheid in % 90
bijdrage bedrijfsleven in M€ 0,6
bijdrage overheid in M€ 5,4
totaal m€
40
60
4,8
7,2
12
80 100 40
20 0 60
1,6 1,5
0,4 0
2 1,5
8,5
13
21,5
6
De inzet van het bedrijfsleven is gebaseerd op de gerealiseerde inzet in de afgelopen jaren en reeds in mei 2011 middels een brief vanuit Plantum kenbaar gemaakt. De brief is opgenomen als appendix 1 in het Topsectoradvies Tuinbouw en uitgangsmaterialen ‘Bron voor Groene Economie’.
Better Plants for New Demands
10
6. Bijlage 1
Better Plants for New Demands
11