15N.000691
BESTUURLIJK JAARVERSLAG 2014 Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Vastgesteld door het faculteitsbestuur op 16 februari 2015
15N.000691
Inhoudsopgave 1. Inleiding
1
2. Onderwijs
3
3. Onderzoek
7
4. Bedrijfsvoering
9
5. Personeel en organisatie
11
6. Huisvesting en ARBO-zaken
13
7. Jaarrekening
15
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
33 43 45
Gegevens onderwijs Gegevens onderzoek Gegevens personeel
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
1. Inleiding 2014 was voor de faculteit een succesvol jaar. Opnieuw zijn verschillende bachelor- en masteropleidingen van FNWI als beste beoordeeld in de belangrijkste nationale rankings. Zo werden in de Keuzegids Hoger Onderwijs die in november verscheen, de FNWI-bacheloropleidingen natuur- en sterrenkunde en scheikunde als beste beoordeeld binnen hun vakgebied. In de jaarlijkse Elsevier vergelijking behaalde de bacheloropleiding natuur- en sterrenkunde voor de vijfde maal op rij een eerste plaats, en de bacheloropleiding scheikunde werd ook als beste beoordeeld. Ook werden de masteropleidingen informatica, scheikunde en wiskunde door Elsevier als beste van Nederland beoordeeld. De Keuzegids verleende tevens opnieuw het predikaat ‘topopleiding’ aan de bacheloropleidingen wiskunde, natuur- en sterrenkunde, scheikunde en moleculaire levenswetenschappen op grond van de (zeer) hoge totaalscores die zij in de beoordeling verkregen. De Keuzegids verleende tenslotte aan de masteropleidingen scheikunde, natuur- en sterrenkunde en wiskunde een eerste plaats, en aan de twee laatstgenoemde tevens de kwalificatie topopleiding. De positionering van het facultaire onderzoek kon in het verslagjaar verder worden versterkt door onder meer de toekenning van vele grote en prestigieuze subsidies. Zo kreeg het HFML uit de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten een subsidie van bijna 15 miljoen euro voor nieuwe apparatuur en uitbreiding van onderzoekstijd. FNWI-wetenschapper Boran Kartal verwierf een ERC Starting Grant. Daarnaast werden vanuit de NWO-Vernieuwingsimpuls drie Veni-subsidies en een Vidi-subsidie toegewezen. Met deze successen breidde de faculteit ook in het afgelopen jaar haar wetenschappelijke reputatie verder uit. De komende periode zal het faculteitsbestuur zich op onderwijsgebied vooral focussen op het actualiseren van haar onderwijsvisie en het doorvoeren van bijpassende onderwijsinnovaties, zowel inhoudelijk als didaktisch. Dit is belangrijk om onze studenten optimaal voor te bereiden op de beroepspraktijk, en ook om de ondersteuning van docenten en studenten door het Onderwijscentrum te verbeteren. De masterwerving zal verder geïntensiveerd worden. De communicatie met studenten blijft een nadrukkelijk aandachtspunt. In het onderzoek wordt sterker ingezet op thematische samenwerking, ook om de zichtbaarheid, de maatschappelijke inbedding en onze reputatie te versterken. De instandhouding van onze excellente onderzoeksfaciliteiten is eveneens een belangrijk aandachtspunt.
1
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
2
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
2. Onderwijs Studenteninstroom (bijlage 1) De bachelorinstroom bij de opleiding biologie ging na een piek in 2013 weer terug naar circa 200 studenten. Dit aantal past beter bij de beschikbare faciliteiten en bij de omvang van de wetenschappelijke staf, dan de grote instroom van de afgelopen twee jaar. De instroom bij de opleidingen informatica, scheikunde en wiskunde steeg behoorlijk, waar die bij de opleidingen moleculaire levenswetenschappen en natuur- en sterrenkunde enigszins terugliep. De masterinstroom computing science lijkt zeer sterk gestegen maar dit heeft verschillende administratieve oorzaken. Wel lag de instroom boven het niveau van de voorgaande jaren. Faculteitsbreed is er blijvende aandacht voor de bachelorwerving, zowel om de huidige instroom op peil te houden alsook om bij die opleidingen waar nog groei mogelijk is, deze ook te realiseren. Specifieke aandacht gaat daarbij uit naar de werving van vrouwelijke studenten door speciale websites, voorlichtingsfilmpjes en inzet van rolmodellen. Studiekeuzegesprekken Voor en tijdens de zomervakantie zijn bij alle onderwijsinstituten binnen de faculteit studiekeuzegesprekken gevoerd. Hiervoor worden aankomende eerstejaarsstudenten uitgenodigd op basis van de door hen ingevulde enquêtes. De als ‘risicostudenten’ aangemerkte studenten worden in het eerste jaar door de studieadviseurs intensief gevolgd. Blijkbaar hebben de studiekeuzecheck en de begeleiding effect, want eenmaal in huis scoren de risicostudenten met wie een studiekeuzegesprek gevoerd is, niet lager dan de andere studenten. Naar aanleiding van de evaluatie in 2013 van de studiekeuzecheck zijn de voorwaarden om iemand aan te merken als risicostudent verruimd. Als gevolg hiervan zijn in 2014 meer aankomende studenten uitgenodigd voor een studiekeuzecheckgesprek, namelijk 42% van degenen die de vragenlijst hadden ingevuld. Van deze groep kreeg 80% na het gesprek alsnog een positief advies. Uit de studieresultaten van diegenen die de vragenlijst niet invullen dan wel niet op gesprek komen maar zich wel inschrijven, blijkt dat zich in die groep veelal de echte risicostudenten bevinden. Studierendement (bijlage 1) De faculteit gaf in augustus 2014 voor de derde maal het BSA aan alle eerstejaarsstudenten. Voor FNWI als geheel is het percentage positieve adviezen opnieuw licht gedaald: van 76% in 2012 en 73% in 2013 naar 71% in 2014. Met name de opleidingen natuur- en sterrenkunde en wiskunde scoorden dit jaar onder het gemiddelde. De oorzaken hiervan worden nader onderzocht. De faculteit streeft naar een percentage positieve adviezen van 80. Het faculteitsbestuur zal bezien of de begeleiding van de eerstejaarsstudenten door mentoren en studieadviseurs hiertoe gericht moet worden geïntensiveerd. Het bachelorrendement na 3 jaar is de afgelopen jaren gestegen en ligt nu op 37%. Het rendement na 4 jaar steeg de afgelopen jaren naar 70% maar viel daarna terug naar 60% in de afgelopen 2 jaar. Er zijn forse verschillen per opleiding. Wanneer wordt gekeken naar de bachelorrendementen conform de prestatie-afspraken met de minister (Ba behaald na 4 jaar, uitsluitend vwo-instroom), is het beeld iets gunstiger: dit rendement was van de cohorten 2009 resp. 2010 61 en 65% (doelstelling 70%). Het faculteitsbestuur heeft in 2014 een werkgroep ingesteld die de rendementsproblematiek nader onderzoekt en komend jaar met aanbevelingen zal komen die moeten leiden tot een verbetering van de rendementen. Het masterrendement na 2 jaar fluctueerde de afgelopen jaren en ligt rond de 50%. Na 3 jaar ligt het rendement rond de 80%. Internationalisering (bijlage 1) De uitgaande mobiliteit van studenten lag de laatste jaren rond de 25%. Om de internationale mobiliteit verder te stimuleren wordt intensiever ingezet op voorlichting: er worden extra bijeenkomsten in het kader van Radboud Beyond Borders aangeboden, en er is een stappenplan inclusief 3
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
tips voor financiering ontwikkeld. De uitgaande mobiliteit naar de SCIRUN-partners is de laatste 3 jaar gestabiliseerd rond de 8 à 10 studenten; de inkomende mobiliteit van SCIRUN-partners begint langzaamaan op gang te komen, maar blijft beperkt tot Glasgow, Uppsala en Leuven. In 2014 is de Radboud Summer School van start gegaan. Dit bleek een groot succes te zijn: 245 internationale studenten hebben een van de 12 cursussen gevolgd. Van deze cursussen werden er 3 gegeven vanuit FNWI: Femtomag (prof. Rasing), Neural Metrics (prof. Celikel) en Water, Health and Sustainable Development (prof. Smits). Het aantal inkomende studenten is de afgelopen jaren gestegen ten opzichte van 2012, onder meer door het succesvolle Braziliaanse Science without Borders programma waar FNWI actief in deelneemt. Deze deelname betrof tot nu toe vooral biologie maar wordt verbreed. In 2014 kwamen via dit programma 16 bachelorstudenten naar FNWI. Door de opbrengsten van dit programma te herinvesteren in PhD-plaatsen, die uiteindelijk ook weer promotiepremies opleveren, ontstaat zo een langdurig wervingstraject. Door verschillende uitbreidingen van het Engelstalig bacheloronderwijs is inmiddels een aantrekkelijk pakket aan curussen voor inkomende uitwisselingsstudenten ontstaan. Wel is er op het terrein van de internationale masterwerving nog veel werk te doen, waaronder het uitwerken van een landenspecifieke aanpak, het ontwikkelen van wervingsmateriaal in het kader van Change Perspective, en het verder stroomlijnen van de procedures in het toelatingstraject van internationale masterstudenten. De Duitslandwerving heeft in 2014 44 Duitse eerstejaars opgeleverd. Dit is een teruggang van 13 vergeleken met de afgelopen jaren; waarschijnlijk een gevolg van de toegenomen concurrentie met andere Nederlandse universiteiten alsook met Duitse onderwijsinstellingen. In de lijn van het Strategisch Plan is bij alle bacheloropleidingen een mobility window in het curriculum opgenomen, om het zo voor al onze studenten mogelijk te maken om een tijd (kwartaal tot semester) naar het buitenland te gaan voor studie, zonder daarbij vertraging op te hoeven lopen. Dit is met ingang van het studiejaar 2013-2014 gerealiseerd. Masteropleidingen De masteropleidingen zijn in de afgelopen periode opnieuw vormgegeven waarbij per opleiding een beperkt aantal specialisaties is gedefinieerd op basis van de eigen onderzoekspecialisaties. Het is nadrukkelijk de bedoeling om hiermee de nationale en internationale instroom te vergroten. In 2014 heeft de faculteit drukbezochte interne voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd om de bekendheid met de inhoud en beroepsperspectieven van de masteropleidingen te vergroten. In dit verband kan worden opgemerkt dat de uitstroom van FNWI-bachelors naar masteropleidingen buiten de RU die in de jaren tot 2012 was gestegen naar ruim 40 bachelors, in de jaren daarna gestabiliseerd is op circa 25 bachelors. De faculteit heeft omgekeerd ook voorlichtingsdagen ten behoeve van externe belangstellenden gehouden. Verder zijn websites en overige wervings- en voorlichtingsmaterialen geactualiseerd aan de hand van de vernieuwde inhoud van de curricula. In het kader van het project Catching up wordt in samenwerking met DMC gewerkt aan een marketingen communicatieplan voor de internationale markt. Verder heeft FNWI, aanvullend op wat reeds in RU-verband gebeurt, in een aantal landen internationale beurzen bezocht. Radboud Honours Academy Het facultaire honoursprogramma verloopt succesvol: in augustus 2014 is het 6e cohort met 25 studenten gestart met het facultaire honoursprogramma. In september 2014 hebben 21 studenten van het cohort 2012 hun honours diploma ontvangen. Het honoursprogramma is een intensief, uitdagend en afwisselend programma. In oktober 2014 heeft een geslaagde viering van het eerste lustrum van het facultaire honoursprogramma plaats gevonden. 4
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Resultaten nationale studentenenquêtes De Keuzegids Hoger Onderwijs 2015, die in november 2014 verscheen, kwam tot een eerste plaats voor de bacheloropleidingen natuur- en sterrenkunde en scheikunde. Het inhoudelijke niveau, de faciliteiten en de gebruikte werkvormen kregen hoge scores. Voor het derde jaar voorzag de Keuzegids een aantal bacheloropleidingen van het predicaat ‘topopleiding’, omdat zij gezien de (zeer) hoge totaalscores, tot de top van het Nederlands wetenschappelijk onderwijs behoren. Dit kwaliteitszegel verwierven de Nijmeegse opleidingen wiskunde, natuur- en sterrenkunde, scheikunde en moleculaire levenswetenschappen. De Radboud Universiteit als geheel verwierf, mede hierdoor, voor het vierde jaar op rij het kwaliteitszegel voor de beste brede universiteit. De Keuzegids verleende tenslotte aan de masteropleidingen scheikunde, natuur- en sterrenkunde en wiskunde een eerste plaats, en aan de twee laatstgenoemde tevens de kwalificatie topopleiding. In de jaarlijkse Elsevier vergelijking van opleidingen en universiteiten behaalde de bacheloropleiding natuur- en sterrenkunde voor de vijfde maal op rij een eerste plaats, en de bacheloropleiding scheikunde werd ook als beste beoordeeld. De masteropleidingen informatica, scheikunde en wiskunde werden door Elsevier opnieuw als beste van Nederland beoordeeld. In de Nationale Studentenenquête (NSE), waarop zowel Elsevier als de Keuzegids zich baseren, geven onze studenten aan zeer tevreden te zijn over het niveau van hun opleiding. Ook het aanleren van wetenschappelijke vaardigheden scoort hoog. Positief zijn FNWI-studenten verder over de inhoudelijke deskundigheid en de bereikbaarheid van de docenten, de studiebegeleiding, en over het contact met de beroepspraktijk. Onverminderd hoog scoren ook de studiefaciliteiten (werkplekken, ICT, bibliotheek). Op de meeste van de genoemde aspecten zijn de scores hoger dan bij bètastudenten van andere universiteiten. De informatievoorziening scoort neutraal, evenals de relatie tussen stage en opleiding; dit betreft met name de voorbereiding op de stage en de kwaliteit van de begeleiding vanuit de opleiding. Over de stage zelf zijn de studenten evenwel zeer tevreden. De aansluiting tussen het aantal studiepunten en de daadwerkelijke studielast is nog niet op orde. Ook op de mogelijkheid om zonder vertraging de gewenste studieonderdelen te volgen wordt relatief laag gescoord. De wijze waarop de opleiding gebruik maakt van de uitkomsten van cursusevaluatie-enquêtes, is aanmerkelijk verbeterd en wordt als best practice binnen de RU gezien. Het in 2014 ingevoerde systeem voorziet in automatische terugkoppeling aan studenten van de evaluatieresultaten, aangevuld met de reactie van de docent en het oordeel van de OLC. De waardering voor de restauratieve voorzieningen is gestegen maar blijft lager dan elders. FNWI-Onderwijsprijs De FNWI-onderwijsprijs 2014 is toegekend aan twee docenten, te weten hoogleraar synthetischorganische chemie Floris Rutjes (tevens onderwijsdirecteur Moleculaire Wetenschappen) en informaticadocent Engelbert Hubbers. Zij werden beide geprezen voor hun vermogen om studenten te inspireren en om docenten aan te moedigen om het onderwijs verder te ontwikkelen en te verbeteren. Kwaliteitszorg onderwijs In 2014 is door de OBC, met inbreng van OLC’s en het onderwijscentrum een visie van FNWI op de universitaire notitie “Kwaliteit, Binding en Duidelijkheid” (KBD) geformuleerd. Hierin staat verwoord hoe FNWI de verschillende aspecten uit deze KBD-notitie in praktijk brengt. In samenspraak met de OLC’s is gestart met de verbetering en aanpassing van de studentenenquêtes, onder meer een drastische reductie van het aantal vragen, om zo de respons van de studenten te verhogen. In 2014 is Eduview opgezet: een soort onderwijssysteemportal. Dit systeem biedt veel mogelijkheden om informatie uit de verschillende onderwijssystemen, zoals Osiris, ROB, Syllabus, Rumba, en cursusdossiers te verzamelen en onderling te combineren. 5
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Verder is een facultaire projectgroep “Digitaal Toetsen”gestart om op basis van 2 systemen (Versatest en Tao Testing) experimenten te doen met het afnemen van digitale toetsen. Doel is om na te gaan of digitale toetsen op een veilige en verantwoorde wijze kunnen worden afgenomen en of docenten FNWI in de toekomst op relatief eenvoudige wijze gebruik kunnen maken van een goed systeem, met honorering van de wensen voor specifieke functionaliteiten. Het landelijke samenwerkingsverband ICAB (InnovatieCentra Academisch Betaonderwijs) organiseert elk jaar een conferentie over onderwijsvernieuwing. In 2014 is deze conferentie georganiseerd door FNWI, met als thema “Studiesucces in de Propedeuse”. Er waren ruim 100 deelnemers vanuit alle bètafaculteiten in Nederland. Bevindingen uit deze conferentie zullen gebruikt worden om het onderwijs van FNWI in 2015 aan te passen op basis van de nieuwste inzichten op het gebied van didactiek en onderwijsorganisatie. De werkwijze van de examencommissies en de ondersteuning ervan wordt verder gestructureerd en geüniformeerd. De administratieve werkzaamheden inclusief de verwerking in Osiris worden ondergebracht bij de onderwijs- en examenadministratie; de examencommissies en de secretarissen van de commissies richten zich vooral op de kwaliteitsborging en het toezicht op de dossiervorming. Uitstroom De faculteit streeft ernaar om loopbaanoriëntatie te integreren in alle fasen van het curriculum. Opleidingen organiseren al speciale onderwijs- en voorlichtingsactiviteiten op het gebied van arbeidsmarktoriëntatie. In de bachelorfase gebeurt dit in de vorm van kennismaking met bedrijven, colloquia met externe sprekers en het opdoen van professionele vaardigheden. In de masteropleidingen wordt meer en meer gestructureerd aandacht besteed aan zaken als projectmatig werken en werken in teamverband. Ook hebben alle opleidingen een Commissie Afnemend Veld ingesteld, die bijdraagt aan de afstemming van de opleiding op de vervolgkeuzes van studenten. De faculteit heeft in 2014 een integraal plan voor de loopbaanoriëntatie ontwikkeld. Door middel van samenhangende activiteiten zullen studenten FNWI tijdens hun hele studie op maat voorbereid worden op – keuzes voor - hun loopbaan na de studie. De nieuwe opzet voorziet in: - studieoriëntatie, gekoppeld aan de keuzes die een student binnen zijn studie moet maken; - beroepsoriëntatie, gekoppeld aan de verschillende soorten loopbanen (academisch, bedrijfsleven, overheid). Daarnaast zijn er trainingen en cursussen (bijv. beroepsoriëntatie, projectmanagement) voor geïnteresseerde studenten bij onder andere Career Service Science en de Bèta Bedrijven Beurs. Voor de wijze van implementatie van de nieuwe opzet zijn in 2014 afspraken gemaakt met het OWC en de onderwijsinstituten. Career Service Science (CSS) heeft zich in de afgelopen drie jaar weten te ontwikkelen tot een gewaardeerde afdeling die de externe arbeidsmarkt koppelt aan onze interne organisatie. Naast basisdienstverlening (CV- en brievenchecks, carrière- en sollicitatieadvies, workshops, gastlezingen, etc.) draagt de afdeling ook bij aan het beleid rond alumni en duurzame inzetbaarheid, en is zij betrokken bij vele universiteitsbrede initiatieven. De samenwerking tussen CSS en de andere carrièreloketten van de universiteit verloopt voorspoedig. Naar aanleiding van de succesvolle Career Week in maart 2014 wordt deze samenwerking verder geïntensiveerd. Sectorplan Natuur- en Scheikunde De additionele middelen die de faculteit op basis van het Sectorplan ontvangt, zijn tot eind 2016 toegekend. Om de gemaakte prestatieafspraken te kunnen toetsen is in 2014 een tweede tussenrapportages gemaakt en door de begeleidende commissie-Breimer aan de minister voorgelegd. Het merendeel van de targets ligt op schema, behalve de bachelorrendementen, de instroom in de masteropleidingen en het aandeel vrouwelijke studenten en stafleden. De minister toonde zich tevreden met de behaalde resultaten. De commissie-Breimer en de bètadecanen hebben gepleit voor continuering van de sectorplanmiddelen. Een besluit hierover wordt in 2015 verwacht. 6
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
3. Onderzoek Belangrijke resultaten in 2014 Binnen ICIS werd onder meer deelgenomen aan EU-projecten om de achterliggende causale mechanismen van complexe ziektebeelden te ontrafelen. Met DCN werd samengewerkt bij het verbeteren van methodes om MRI data te gebruiken in het hersenonderzoek. Door de digital security groep werd de zelf ontwikkelde IRMA-technologie geïntegreerd in de software van het European future ID project. De ERC Advanced Grant van Bart Jacobs leverde de eerste resultaten op het gebied van kwantumberekeningen op. Met IMM wordt samengewerkt bij het ontwikkelen van algoritmen voor de analyse van chemometrische data. De stochastiekgroep binnen IMAPP werkt succesvol samen met groepen binnen biologie en astrofysica, en met het Radboudumc. De LOFAR telescoop leverde in 2014 vele nieuwe gegevens op, resulterend in belangrijke publicaties vanuit de astrofysica groep in onder meer Nature en Science. Het onderzoek aan het Higgs boson leidde in 2014 tot een tweetal cum laude promoties binnen de hogeenergiefysica groep. De RIMLS-onderzoeksgroepen rond Henk Stunnenberg publiceerden is september in één Science issue maar liefst drie artikelen resulterend uit studies van het BLUEPRINT-consortium waarvan Stunnenberg de leiding heeft. Uit dit onderzoek blijkt dat eigenschappen van witte bloedcellen veel sterker worden bepaald door omgevingsfactoren dan tot nu toe gedacht werd. IWWR-hoogleraar Hans de Kroon en zijn promovendus Caspar Hallmann kregen wereldwijd aandacht met hun Nature-publicatie over de schadelijke gevolgen van het insecticide imidacloprid voor insectenetende vogels. Berichten over het onderzoek, waaraan ook onderzoekers van Sovon en Birdlife meewerkten, verspreidden zich razendsnel over de wereld. De studie haalde vele journaals en websites, waaronder die van de BBC en National Geographic. Het is ook één van de zeer weinige Nederlandse onderzoeken die de Altmetric top-100 van 2014 heeft gehaald. Altmetric meet de effecten van online media, maar neemt ook politieke invloed mee. De Kroon ontving voor zijn publicatie de RU-Hermesdorfprijs 2014; de jury benadrukte dat het hier gaat om een toppublicatie over een wereldwijd probleem met een evenzo grote impact. Fundamenteel onderzoek heeft geresulteerd in het signaleren van een omvangrijk milieuprobleem, waardoor deze studie een grote maatschappelijke impact heeft. Door de onderzoeksgroepen van IMM wordt, op basis van het fundamentele onderzoek, samengewerkt met vele organisaties en grote bedrijven, en worden regelmatig nieuwe spin-off bedrijven gevormd. Naast de vele subsidies voor fundamenteel onderzoek werden ook in 2014 weer de nodige grants voor innovatief en toepassingsgericht onderzoek verworven. Binnen de Radboud Nanomedicine Alliance wordt met RIMLS en Radboudumc samengewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en biomedische materialen. Het European Magnet Field Laboratory (EMFL), een samenwerkingsverband van verschillende Europese instituten onder leiding van het HFML, bracht in 2014 de formele samenwerkingsovereenkomst tot stand waarmee kan worden gewerkt aan de versterking van de gezamenlijke onderzoeksfaciliteiten. Horizon2020 In 2014 heeft de faculteit, mede met hulp van MSO en de nieuwe afdeling V&I (zie paragraaf 4), aanvragen ontwikkeld en ingediend in het kader van Horizon2020, in samenwerking met kennisinstellingen en bedrijven elders in Europa. Inmiddels (februari 2015) hebben deze aanvragen 7
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
geresulteerd in een aantal toekenningen van projecten waarbij de coördinatie door FNWI plaatsvindt. Radboud Research Facilities In het verslagjaar werd nadere invulling gegeven aan het initiatief Radboud Research Facilities voor aanschaf van apparatuur ter stimulering van de regionale economie, waarvoor in 2014 door de Provincie Gelderland middelen beschikbaar werden gesteld. De onderzoeksfaciliteiten zijn gekoppeld aan de onderzoekslijnen binnen Horizon2020, de eigen onderzoeksinfrastructuur en de voor de regio belangrijke topsectoren en -technologieën. De voorstellen zijn bovendien gericht op het stimuleren van de samenwerking met het MKB. Door de provincie werd 6,2 M€ toegekend; de RU en het Radboudumc matchen dit bedrag met eveneens 6,2 M€. De helft hiervan moet worden terugverdiend met contractonderzoek via programma’s, samenwerkingsverbanden en individuele bedrijven. Hiervoor zijn in 2014 de nodige activiteiten in gang gezet. Valorisatie-indicatoren In het verslagjaar heeft het faculteitsbestuur in samenspraak met de onderzoeksdirecteuren een aantal valorisatie-indicatoren geïdentificeerd, aanvullend op de reeds in het kader van de prestatieafspraken vastgelegde indicatoren. Over de registratie van deze indicatoren worden in 2015 nadere afspraken gemaakt. Promovendi en promoties De begeleiding en monitoring van promovendi en promotietrajecten is neergelegd in strikte afspraken omtrent de totstandkoming van de projectplannen en opleidings- en begeleidingsplannen, de frequentie van voortgangsbesprekingen en de aanstelling van een promotiecoördinator per instituut. Door uitwisseling van ervaringen werden de best practices op het punt van begeleiding en voortgangsbewaking verder geïntensiveerd. Desalniettemin blijft het promotierendement een belangrijk aandachtspunt. Het uiteindelijke promotierendement ligt boven 80%, maar de gemiddelde promotieduur is nog te lang. Wel is gebleken dat de cohorten die vanaf 2008 zijn begonnen, daadwerkelijk sneller promoveren. Deze positieve ontwikkeling wordt nauwlettend gevolgd door het faculteitsbestuur. Visitatie IWWR Het Institute for Water and Wetland Research (IWWR) werd in 2014 gevisiteerd. De commissie was onder de indruk van de thematische, multidisciplinaire onderzoeksmissie van het instituut. Enkele groepen (aquatische ecologie en milieukunde) werden geprezen voor de ontwikkeling naar een goede balans tussen onderwijs en onderzoek. De kleinere groepen op respectievelijk plant- en dierwetenschappelijk gebied zijn momenteel bezig met een integratietraject, hetgeen door de commissie wordt ondersteund.
8
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
4. Bedrijfsvoering Groei FNWI in relatie tot omvang ondersteunende diensten De groei die de faculteit de afgelopen jaren heeft doorgemaakt in zowel studentenaantallen als in het volume onderzoeksprojecten is in het verslagjaar nader geanalyseerd en besproken met onder meer het CvB en de medezeggenschap. De faculteit is verheugd dat het CvB voor de jaren 2015-2017 additionele middelen heeft toegekend om de snel toenemende kosten die met name de stijging van de studenteninstroom met zich meebrengt, gedeeltelijk op te kunnen vangen. In relatie tot de genoemde ontwikkelingen heeft de faculteit het aantal studentenwerkplekken aanzienlijk uitgebreid en is aan enkele ondersteunende diensten extra personele middelen toegekend. Dit betreft met name het Onderwijscentrum, het TechnoCentrum en P&O. Integrale kosten en opbrengsten instituten Het faculteitsbestuur analyseerde in het verslagjaar de stand van zaken van de integrale kosten en opbrengsten van de onderzoeksinstituten. Daarbij werden duidelijke verschillen zichtbaar tussen en ook binnen de instituten, onder meer waar het betreft de prestatiebekostiging van onderwijs en onderzoek. Deze bevindingen zijn besproken met de instituutsdirecties en hebben waar nodig geleid tot aanpassingen in het portfolio van de instituten. Valorisatie & Innovatie Sinds augustus 2014 is Valorisatie & Innovatie een nieuwe afdeling binnen FNWI. Een van de opdrachten is ondernemerschap te promoten en te stimuleren. Daarnaast ondersteunt de afdeling ook bij de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden, spin-offs, intellectueel eigendom, contractonderzoek, subsidies, financieringsaanvragen en het coördineren van samenwerkingsprojecten. De afdeling voert ook het management van Radboud Research Facilities (zie ook paragraaf 3). Op 2 oktober 2014 was de feestelijke opening van de Radboud Research Facilities met circa 200 externe bezoekers. Naast RRF is de afdeling ook medeverantwoordelijk voor het provinciaal valorisatieprogramma, Gelderland Valoriseert en daarbinnen het werkpakket chemie. Samen met onze partners hebben wij als doel om nieuwe en innovatieve ideeën van ondernemers en onderzoekers door te geleiden naar het bedrijfsleven, eventueel in de vorm van nieuwe spin-off bedrijven. In september 2014 is binnen Valorisatie & Innovatie ook een nieuwe juridische organisatie opgezet. Deze dienst helpt met het beoordelen en opstellen van contracten, overeenkomsten, spin-offs en alles rond intellectueel eigendom. Onderwijscentrum Vanaf eind 2012 is gewerkt aan de herstructurering van het Onderwijscentrum. De belangrijkste redenen hiervoor waren dat aansturing van een belangrijk deel van de werkzaamheden vanuit de onderwijsbureaus gebeurde zonder duidelijke verantwoordelijke proceseigenaren. Deze situatie leidde ertoe dat in het Onderwijscentrum veranderingen niet adequaat werden doorgevoerd, en taken en verantwoordelijkheden sterk versnipperd waren. De structuur van het Onderwijscentrum is daarom gekanteld van een inrichting op basis van verschillende opleidingen naar een structuur die is geordend naar activiteiten en werkprocessen. In 2014 is een nieuw hoofd van het Onderwijscentrum aangesteld, na de benoeming van het zittende hoofd tot directeur Studentenzaken RU. De resultaten tot dan toe van de herstructurering zijn geanalyseerd en hieruit zijn de volgende aandachtspunten voor verbetering naar voren gekomen: de gewenste convergentie in ondersteuning van de verschillende onderwijsinstituten, de uitwerking van teamoverstijgende processen, de onderbrenging van bepaalde taken alsmede de hoge werkdruk, die mede het gevolg is van de toegenomen studentenaantallen. De conclusies van de evaluatie zullen resulteren in een afdelingsplan voor het Onderwijscentrum met inbegrip van een 9
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
jaarplan. Ook de mening van docenten en studenten omtrent het functioneren van het Onderwijscentrum zal hierbij gestructureerd worden gepeild. Directeur bedrijfsvoering De directeur bedrijfsvoering FNWI heeft per 1 januari 2015 een functie elders aanvaard. De ontstane vacature wordt naar verwachting in het voorjaar 2015 opnieuw ingevuld.
10
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
5. Personeel en organisatie Totale omvang in FTE (excl declaranten) 1.000 800 600 400 200 0
Totale omvang in FTE (excl declaranten)
Ook het afgelopen jaar is de totale omvang van het personeelsbestand nog toegenomen, hoewel minder sterk dan in de afgelopen jaren. Hoewel het aantal vrouwen dat binnen FNWI werkzaam is toeneemt, is dit helaas minder het geval bij het WP. Het aantal medewerkers met een nietNederlandse afkomst blijft toenemen en is inmiddels al 45%. Vrouwelijk wp Het aantal vrouwelijke hoogleraren is helaas afgenomen. Het aandeel vrouwelijk WP schommelt rond de 27%. Het aantal vrouwelijke U(H)D-ers neemt daarentegen gestaag toe, en is sinds 2010 verdubbeld. De decaan heeft in 2014 een genderwerkgroep in het leven geroepen die bekijkt op welke wijze FNWI meer vrouwelijke wetenschappers kan werven en behouden. Vanuit deze werkgroep is een aantal aanbevelingen geformuleerd en gecommuniceerd voor het werven en behouden van vrouwelijke wetenschappers. Duurzame inzetbaarheid In het najaar van 2014 is de NAVIGATOR voor elke FNWI-medewerker toegankelijk gemaakt. Via deze webportal is een veelheid aan informatie op loopbaangebied bij elkaar gebracht. Via deze portal krijgen medewerkers verschillende mogelijkheden om zelf te bepalen of zij optimaal functioneren in hun functie. Dit kan onder andere door het doen van zelftesten, maar ook doordat er informatie is opgenomen over coaching, opleidingen, stages, uitwisselingsprogramma’s en mobiliteit. Jaargesprekken Het afgelopen jaar is het percentage jaargesprekken weer iets hoger dan het jaar ervoor. Teneinde het voeren van het jaargesprek te stimuleren is een voorstel opgesteld voor een gewijzigde opzet, inclusief een ander formulier. Binnenkort zal de besluitvorming hierover worden afgerond en zal de implementatie plaatsvinden. Bij de nieuwe opzet is vooral getracht om een aantal onderwerpen, waaronder duurzame inzetbaarheid, maar ook nevenwerkzaamheden en valorisatie meer expliciet aan de orde te stellen. Daarnaast verwachten we van de medewerker dat hij ervoor zorgt dat het gesprek gepland wordt, en dat hij – mede met behulp van de Navigator – zorg draagt voor de voorbereiding. Bij de implementatie van de nieuwe werkwijze zal ook een cursusaanbod worden gedaan, teneinde zowel de medewerkers als de leidinggevende te trainen in het voeren van jaargesprekken en het maken van SMART afspraken.
11
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Verlofstuwmeer De werkwijze dat er in een vroegtijdig stadium al aandacht is voor het voorkomen van een verlofstuwmeer lijkt steeds meer zijn vruchten af te werpen. Dit jaar is het gemiddelde verlofsaldo onder de 70 uur uitgekomen. Hiervoor is gewerkt met het maken van afspraken inzake spaarverlof (conform de vigerende regelgeving), en inzake het terugbrengen aan het einde van het jaar tot een redelijk saldo dat meegenomen kan worden naar het volgend jaar. Ziekteverzuim Het verzuim is binnen FNWI nagenoeg gelijk gebleven (1,7%; 2013: 1,8%). Zoals altijd ligt het facultaire verzuimpercentage ruim onder het RU-brede percentages (3%). De verzuimduur is licht verhoogd, maar dat is terug te voeren op een aantal langdurig zieken.
12
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
6. Huisvesting en ARBO-zaken Huisvesting en binnenklimaat Eind 2014 is de uitvoering van het Klimaatplan 2.0 gestart met de selectie van een adviseur. De belangrijkste verbeteringen betreffen uitbreiding van ventilatiecapaciteit voor onderwijs- en vergaderruimten, plaatsing van aanvullende heaters en aanvullende buitenzonwering. De uitvoering van de feitelijke aanpassingen start in 2015. De toename van het aantal studenten heeft ook in 2014 doorgezet, naar ruim 600 eerstejaars. Het studielandschap in vleugel 2 is ingrijpend aangepast met 1- en 4-persoonsgroepswerkplekken en 4 vergaderruimten. Daarmee zijn in 2014 de beschikbare faciliteiten opnieuw aangepast aan de groeiende studentenaantallen. Volgens planning is in augustus ook ICIS naar Mercator 1 verhuisd. In september zijn ook P&O en FEZ naar Mercator 1 verhuisd. Hiermee is voldoende ruimte vrijgemaakt in Huygens voor een herschikking, waarbij alle instituten extra ruimte hebben gekregen. De zwaartekrachtlabs van organische chemie zijn begin 2014 in gebruik genomen. De vervanging van het Kassencomplex is in augustus afgerond. In verband met de grote zwaartekrachtsubsidie voor de groep Jetten is er in 2014 ook een plan gemaakt voor een nieuw reactorlab. Dit is inmiddels uitgevoerd en het lab is eind 2014 in gebruik genomen. In de kelder van A1 (oudbouw) zijn 3 projecten opgestart: realisatie van een Biofysicalab ten behoeve van EEG onderzoek (Van Opstal), een klein STM lab (reeds in gebruik, Khajetoorians) en de voorbereiding van de bouw van een groot STM lab (gereed juni 2015, Khajetoorians). In overleg met het UVB zijn verschillende opties voor structurele uitbreiding van FNWI nader onderzocht. De rapportage wordt begin 2015 verwacht. De conclusie wijst in de richting van een uitbreiding aan de zuidzijde van Huygens. Arbo-zaken De ARBO-zorg wordt binnen de faculteit vormgegeven door een nauwe samenwerking tussen de Arbo-coördinator, de afdelingen IHZ en P&O en de Preventiemedewerkers. Afgelopen jaar heeft tweemaal een klantteambespreking plaatsgevonden met de AMD waarin Arbo-aangelegenheden besproken zijn. In verband met de herpositionering van de AMD naar het UMCN is een RUstuurgroep opgericht die richting geeft aan het ARBO-beleid voor de RU. Hiermee wordt tevens de overgang gemaakt naar het model van opdrachtgeversschap naar de AMD toe. RI&E Bij een zestal afdelingen vond een RI&E met rondgang plaats en bij 1 afdeling vond een verdiepende RI&E plaats. Naar aanleiding van de RI&E Welzijn is de werkdruk bij de UHD’s, UD’s en Tenure Trackers nader bekeken omdat uit de personeelsenquête bleek dat bij deze personeelscategorieën sprake is van een verhoogde werkdruk. Met name de tenure trackers gaven aan meer behoefte te hebben aan ondersteuning. Voor preventief werkdrukbeleid blijven instrumenten als duurzame inzetbaarheid, loopbaanadvisering en Fit in Balans belangrijk. Het RI&E instrument zelf zal gedigitaliseerd worden zodat afdelingen rechtstreeks toegang krijgen tot de RI&E van de eigen afdeling en waarmee het tevens mogelijk wordt op facultair niveau managementrapportages te maken. Naar verwachting zal de werkgroep begin 2015 een uitgewerkt voorstel gereed hebben. De huidige RI&E modules zijn afgelopen jaar geactualiseerd met het oog op de aanloop naar digitalisering.
13
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Inspectie-en auditbezoeken Er vonden 3 interne milieu-audits plaats bij afdelingen waar met gevaarlijke stoffen gewerkt wordt. Met de interne audits wordt getracht de dagelijkse orde en netheid in het werken met gevaarlijke stoffen binnen laboratoria op een hoger niveau te brengen. De Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) heeft een inspectie uitgevoerd bij het Moleculair Cluster met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen, welke als positief werd beoordeeld. Een externe audit door het bureau DNV vond plaats in het kader van het ISO-certificaat 14001. Hiertoe werd eveneens het Moleculair Cluster bezocht en dit bezoek werd met een positief resultaat afgerond. FNWI, AMD en UVB zijn de werkgroep NEN3140 gestart naar aanleiding van de audit eind 2013 waaruit bleek, dat de RU geen beleid heeft voor alle typen aanwezige en ingehuurde arbeidsmiddelen met bijbehorende keuringen. De arbocatalogus Machineveiligheid wordt in dit beleid meegenomen. Een inspectie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vond plaats bij het UMCN naar aanleiding van een GGO incident aldaar. Naar aanleiding hiervan zijn de GGO autoclaafruimten van FNWI, de afvalvaten en het interne transport onder de loep genomen en is een verbetertraject uitgevoerd. Thans worden de adviezen van de UMCN werkgroep betreffende GGO afvalverwerking binnen onze faculteit vertaald en toegepast. Gedragscode Gewenst Gedrag De faculteit kiest ervoor het accent te leggen op gewenst gedrag in plaats van op ongewenst gedrag omdat zij haar studenten en medewerkers een inspirerend, prettig en veilig werk- en studieklimaat wil bieden. Het gewenste gedrag wat dit klimaat moet borgen, is omschreven in een Gedragscode Gewenst Gedrag. De kernwaarden integriteit, respect, openheid, betrokkenheid en samenwerking liggen ten grondslag aan de Gedragscode. Laserveiligheid De werkgroep laserveiligheid komt jaarlijks bijeen om het beleid te toetsen en ervaringen uit te wisselen. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn de structuur van de laserveiligheidorganisatie, de persoonlijke beschermingsmiddelen, intercollegiale auditing, voorlichting, werkinstructies en incidenten. Afgesproken is dat de Plannen van Aanpak RI&E geëvalueerd zullen worden, gestart is met de evaluatie van de RI&E bij het HFML. Twee nieuwe werkgroepleden hebben dit jaar de cursus Praktische Laserveiligheid gevolgd en zijn nu gecertificeerd als Laser Safety Officer (LSO). Bij één afdeling is nog een vacature voor een LSO. Zodra hier een nieuwe medewerker is aangesteld, zal deze betrokken worden bij de laserveiligheid. Bij de FELIX faciliteit zal een verdiepende RIE laserveiligheid plaatsvinden als alle lasers (70-80 klasse 4 lasers) geplaatst en in werking zijn. Ongevallen, incidenten en alarmeringen Van de 32 oproepen die voor de BHV zijn uitgegaan in 2014 betrof het 9 maal een loze melding. 9 maal was er sprake van onwelwording/ongeval. 13 maal was er sprake van een brandmelding. 10 meldingen hadden een andere oorzaak, onder meer betrof dit lekkage van vloeibaar stikstof bij het vullen van de voorraadtanks. Herhaalde meldingen van gaslucht bleken uiteindelijk te worden veroorzaakt doordat de uitworp van de zuurkasten van het Mercator3 gebouw bij een bepaalde windrichting in de buurt van het HFML het maaiveld bereikt. Werkzaamheden met mercaptanen veroorzaakten een geurpluim die aan aardgas doet denken. In overleg met de gebruikers van Mercator3 is naar een oplossing gezocht.
14
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
7. Jaarrekening 7.1 Toelichting exploitatierekening FNWI TOTAAL Realisatie 2014
(x €1.000)
Prognose 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Baten Toew ijzingen CvB incl Veni/Vidi/Vici & Toponderz.
51.640
51.640
51.642
50.766
Projectopbrengsten Overige baten derden
40.728
41.041
41.922
41.213
3.652
3.463
2.874
3.657
5.342
4.760
4.102
3.904
101.362
100.904
100.540
99.540
61.138
60.730
61.158
59.396
326
0
0
87
2.553
2.315
1.997
2.068
Baten interne dienstverlening Lasten Personele lasten Dotatie/vrijval personele voorzieningen Afschrijvingen Huisvestingslasten
11.784
11.827
11.785
10.797
Overige instellingslasten
24.826
25.574
25.900
26.515
Dotatie/vrijval overige voorzieningen
1.086
633
0
1.055
101.713
101.080
100.840
99.918
413
446
300
414
62
270
0
35
Financieel resultaat
Exploitatieresultaat
De faculteit heeft in 2014 een positief resultaat van 62k gerealiseerd. Dit wijkt af van de prognose uit augustus door met name de vorming van een tweetal personele voorzieningen (in overleg met CIF 359k). De verdeling per instituut en geldstroom is als volgt verdeeld: Resultaat per instituut naar geldstroom (x € 1.000) Onderdeel IMM IWWR
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 1e gs
Begroting 1e gs
Begroting ov gs
Realisatie ov gs
377
10
-727
-955
1.104
965
-319
-111
-675
-411
356
300
IMAPP
-12
-97
-131
-233
119
136
ICIS
449
0
-222
-462
670
462
ISIS
26
0
-811
-678
837
678
DCN
-57
0
-30
-207
-27
207
RIMLS
202
109
-56
-113
258
222
HFML
0
0
-92
-22
92
22
RRF
-62
0
-62
0
0
0
Onderw ijsinstituten
115
-4
115
-4
0
0
-657
93
-656
93
-1
0
62
0
-3.347
-2.992
3.409
2.992
Algemene Dienst FNWI
Resultaat 1e geldstroom De belangrijkste afwijkingen tussen de realisatie (-3.347k) en de begroting (-2.992k) binnen de 1e geldstroom worden hierna toegelicht (van laag naar hoog). In 2014 maakt de faculteit een grote ontwikkeling door op het gebied van huisvesting (Studielandschap fase 1 en 2, aanpassingen ICIS in Mercator I, verbouwing Reactorlab, herindeling Sterrenkunde, verbouwing OWC/ Valorisatie & Innovatie, inrichting 2 colloquium ruimtes). Deze investeringen veroorzaken een aanzienlijke financiële last voor de komende jaren. Om deze extra 15
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
lasten te kunnen dragen is het noodzakelijk gebleken diverse activa vervroegd af te schrijven. Deze lasten zijn met name bij de Algemene Dienst verantwoord (-591k van de in totaal -682k). Naar aanleiding van de zwaartekrachttoekenning aan professor Jetten diende het Reactorlaboratorium fors aangepast te worden. De kosten gerelateerd aan deze investering zijn opgenomen in een voorziening (-511k). Hierdoor heeft het instituut in de komende jaren geen extra lasten (verbonden aan dit project). Ultimo 2014 is een raming gemaakt van de nog te leveren personele matching op het NCAS-project. Dit heeft geleid tot een dotatie aan de voorziening (-285k). De afgelopen jaren is sprake van meer publiek private samenwerkingen tussen kennisinstellingen en bedrijven. Gezamenlijk wordt gewerkt aan de vraag van het bedrijfsleven, die deels het onderzoek financiert. Ook bij FNWI zijn deze trends zichtbaar en wordt bij veel (NWO-)subsidies gevraagd om een valorisatieparagraaf en samenwerkingen met het bedrijfsleven. De noodzakelijke groei op het gebied van Valorisatie heeft geleid tot het investeren in een nieuwe afdeling in 2014, welke actief onderzoekers van de faculteit ondersteunt met het zoeken naar nieuwe financieringsmiddelen en het samenstellen van consortia. De niet-begrote kosten gerelateerd aan de totstandkoming van de afdeling Valorisatie & Innovatie bedroegen in 2014 (-199k). Voor 2015 zijn de lasten volledig begroot. Hierbij is overigens wel rekening gehouden met een ambitieus terugverdienmodel. Uit de visitatie van ISIS in november 2013 kwam een aantal suggesties naar voren om de kwaliteit van de activiteiten van het instituut te verbeteren. Dit betekent dat ISIS de overgang maakt van een op toegepast onderzoek en valorisatie gerichte agenda naar een research gedreven agenda. Deze gewijzigde koers heeft tot gevolg dat er in de personele sfeer een aantal zaken zal moeten worden aangepast. Voor de financiële consequenties is een personele voorziening getroffen (-194k). In 2014 is vastgesteld dat herijking van het bachelorcurriculum biologie nodig is om de opleiding zodanig te kunnen inrichten dat deze adequaat aan veranderende omstandigheden aangepast kan worden. Een van de risico’s is dat een mismatch dreigt te ontstaan tussen de vereiste expertise in het docentenkorps van de opleiding en de aanwezige expertise in de onderzoeksgroepen. Bovendien is bij de voorbereiding van de visitatie van IWWR in november 2014 reeds gebleken dat niet alle groepen over de volle breedte kwalitatief aan de maat zijn en/ of voldoende productief zijn. Dit betekent dat binnen enkele groepen bepaalde activiteiten in de personele sfeer waar mogelijk worden gestaakt. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen is een personele voorziening getroffen waarin de financiële consequenties zijn ingeschat (-165k). De hogere doorbelasting van 1e geldstroom personeel naar het Ultrasense-project zorgt bij IMM voor een positieve afwijking. In 2014 zijn 5 fte aan 1e geldstroom personeel doorbelast naar de projecten. Het financieel effect in de 1e geldstroom van de Ultrasense projecten (saldo van personeel en materieel) bedraagt tot en met december +113k. Het financiële resultaat is ten opzichte van 2013 stabiel gebleven. De aan de Spinoza-projecten toe te rekenen rente is in 2014 op verzoek van CIF opgenomen onder de overige instellingslasten (194k). Dit verklaart grotendeels de afwijking ten opzichte van de begroting (+113k). Uitgestelde investeringen in telefonie hebben een positief effect van +59k. Binnen RIMLS leiden het verschuiven van aanschaffingen naar het RRF (pas in 2015 in gebruik) en hogere lasten door de start van een nieuwe leerstoelgroep tot een afwijking +80k. Totaaleffect bedraagt +139k.
16
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Een daling van de uren spaarverlof leidt tot een vrijval van de voorziening (+268k). De afloop van het CSG-project heeft tot lagere wachtgeldlasten geleid dan begroot (+238k). Per 1 februari 2014 is ontslag verleend aan de 4 vaste CSG-medewerkers waarvan 3 medewerkers direct een nieuwe baan hadden. Ook bij DCN zijn de gerealiseerde wachtgeldlasten lager doordat voormalig personeel (6 fte) van de afdeling Moleculaire Animal Physics direct een nieuw dienstverband elders vond (+80k). Het totaal effect van de wachtgelden bedraagt +318k. Niet ingevulde vacatures bij ICIS (UD, UHD en 3 hieraan gekoppelde promovendi) leiden tot een positief effect (+240k). De UHD-vacature is inmiddels gewijzigd naar UD-vacature. Eén UD-vacature is per 1-1-2015 ingevuld. Bij IMM zorgen de latere invulling van de hoogleraarpositie voor Scanning Probe Microscopy en de nog vacante UD-positie bij Fysische Organische Chemie voor een positief effect van +120k. Ook bij Onderwijs hebben latere invullingen van vacatures een positief effect van +101k. Het totaal effect van de vacatures bedraagt +461k. Resultaat overige geldstromen In onderstaand diagram is per instituut het projectresultaat opgenomen. Projectresultaat (in k€) per instituut
4.000 3.500 3.000
Onderdeel
2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Realisatie 2014
Begroting 2014
Prognose 2014
Realisatie 2013
-500 IMM
IWWR
IMAPP
ICIS
ISIS
DCN
RIMLS
HFML
RRF
Alg. Dienst/ Onderwijs
IMM IWWR IMAPP ICIS ISIS DCN RIMLS HFML RRF Alg. Dienst/ Onderw ijs FNWI
Realisatie Begroting Prognose Realisatie 2014 2014 2014 2013 1.104 356 119 670 837 -27 258 92 0 -1 3.409
965 300 136 462 678 207 222 22 0 0 2.992
1.281 411 175 718 747 31 258 123 0 0 3.744
De posten welke leiden tot een hogere realisatie dan begroot zijn: • hogere en niet begrote afsluitresultaten (+588k (met name bij IWWR, ISIS en ICIS)). • vrijval van voorzieningen welke niet volledig noodzakelijk zijn gebleken (+104k). • dotaties aan voorzieningen (-489k, waarvan -374k binnen H2020 waar onvoldoende financiering is voor een 4 jaars aanstelling van promovendi (DCN, IMM en IWWR)). • effect aanpassing personele inzet Ultrasense projecten (+130k). • hogere resultaten op lopende projecten (+177k). Onderstaand diagram verdeelt het resultaat op de overige geldstromen naar subsidieverstrekker.
17
1.027 336 252 425 316 139 103 62 0 -3 2.657
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Verdeling projectresultaat naar subsidieverstrekker (in k€) 28 145
Bedrijven Collectebusfondsen Internationale organisaties
1.132 1.034
KNAW Nationale overheden NWO Overige non profitorganisaties
609
445
16
Opvallend is de hoge bijdrage in het resultaat van projecten met internationale organisaties. Dit wordt veroorzaakt door de financieel gunstige full cost systematiek bij de EU waarbij sprake is van een hoge dekking van kosten. Deze systematiek wordt niet voortgezet in het nieuwe Horizon 2020 regime. Alleen bij projecten waarbij het aandeel materiële kosten relatief hoog is ten opzichte van de personele kosten wordt nog een positief afsluitresultaat verwacht. Dit komt doordat een indirecte kostenopslag van 25% mag worden berekend over de totale directe kosten. Vanuit de opslag op de materiële lasten kunnen de overheadkosten gefinancierd worden. Afhankelijk van de verhouding personele en materiële lasten kan een positief resultaat op de integrale kosten gerealiseerd worden. Om grote fluctuaties in het resultaat te voorkomen, wil de faculteit dit resultaat graag gedurende de looptijd van het project realiseren. Hierover is afstemming met CIF geweest. Naar aanleiding hiervan worden nu inrichtingsaanpassingen in Oracle uitgewerkt. Verder geldt binnen H2020 dat de laatste 6 maanden van een promovendus niet meer uit de projectsubsidie gefinancierd worden. Dit versoberde regime geldt ook voor de Marie Curie aanvragen. Subsidies van de Provincie Gelderland en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL) vallen onder de nationale overheden. Ook deze partijen kennen vooralsnog de full cost systematiek. Het is nog niet bekend of de full cost systematiek op termijn gehandhaafd blijft. Het hoge aantal NWO projecten binnen FNWI (35% van de totale portefeuille) levert in verhouding weinig resultaat op doordat NWO de overhead niet vergoedt. De volgende diagrammen verdelen het projectresultaat naar lopende en afgesloten projecten. Aangezien het afsluitresultaat van het CSG project (723k) grote invloed heeft gehad op het projectresultaat 2014 zijn ten behoeve van het inzicht beide diagrammen exclusief dit afsluitresultaat weergegeven. Ontwikkeling verdeling resultaat overige geldstromen naar projectstatus (in k€ ) 100%
90%
90%
58%
60%
52%
64%
18%
24%
23%
80%
82%
76%
77%
2011
2012 lopend
2013 afgesloten
2014
70%
50%
40%
40%
70%
30%
42%
10% 0%
19%
60%
50%
20%
Ontwikkeling verdeling resultaat overige geldstromen naar projectstatus (in aantallen)
80%
30%
80% 70%
100%
48%
36%
30% 20% 10%
2011
2012 lopend
2013 afgesloten
2014
0%
In het tweede en het derde diagram is het resultaat op overige geldstromen verdeeld naar lopende en afgesloten projecten in k€ en in aantallen. De verhouding van het resultaat op lopende en 18
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
afgesloten projecten exclusief het eenmalige hoge afsluitresultaat op CSG next blijft hiermee hoger dan het niveau van 2013. In aantallen is een constant beeld zichtbaar in de verhouding. Bij een enkel project ontstaat een groot afsluitresultaat, doordat er een lumpsum vergoeding wordt verstrekt, ongeacht de gemaakte kosten. Dit komt pas na de financiële verantwoording van het betreffende project naar voren. Op de overige projecten moet het behaalde afsluitresultaat beperkt zijn. De hierboven beschreven aanpassingen in de inrichting van Oracle moeten ertoe leiden dat begrote afsluitresultaten in de toekomst gedurende de looptijd worden geëffectueerd. 7.2 Toelichting per rubriek Toewijzing College van Bestuur De toewijzing van het CvB ligt in lijn met de begroting. Projectopbrengsten In onderstaande grafiek en tabel is het verloop van de projectopbrengsten en de verdeling per instituut weergegeven. De afwijking ten opzichte van de begroting kent zowel positieve als negatieve oorzaken. Onderdeel
Afw ijking tov begroting
IMM
Verklaring
-2.075 Achterblijvende bestedingen NCAS door vertraging bouw van de Hybridemagneet
IWWR
454 Toekenning van 2 deels niet-begrote projecten
IMAPP
809 Toekenning van niet-begrote projecten 522k en eerder dan begrote aanschaf van 1 apparaat +300k
ICIS
-134 Minder personeel aangesteld op diverse projecten
ISIS
1.177 Uitloop van het CSG project
DCN
-1.204 Niet-gerealiseerde ambitie -625k en latere start van oa HealthPAC project -511k
RIMLS
602 Toekenning van niet-begrote projecten
HFML
-814 Achterblijvende bestedingen Roadmap door daling energieprijs en lagere onderhoudskosten
Alg. Dienst/ Onderw ijs
-13 Geen bijzondere afw ijking
FNWI
-1.198
Bij IMM blijven de bestedingen op het NCAS project wederom achter ten opzichte van de begroting (-2.757k in 2014, in totaal blijven de bestedingen met -2.972k achter) door de vertraging in de oplevering van een deel van de bouw van een apparaat Volgens de oorspronkelijke projectbegroting zouden de volledige kosten reeds volledig besteed moeten zijn. Naar aanleiding hiervan wordt in 2015 een aangepaste projectbegroting opgesteld waarin de latere bestedingen op het project en verschuivingen binnen de diverse kostenrubrieken opnieuw worden toegerekend.
45.000
Ontwikkeling projectopbrengsten 2009-2014 Onderdeel
40.000
IMM
35.000 30.000 25.000 20.000 2009
2010
2011
Realisatie
2012
2013
Begroting
2014
2012
2013
Begroting 2014
2014
13.771
14.354
15.052
17.126
IWWR
4.489
4.524
4.237
3.783
IMAPP
3.319
4.364
4.646
3.837
ICIS
2.839
2.790
3.310
3.443
ISIS
5.604
5.213
3.037
1.860
DCN
1.352
1.912
2.012
3.216
RIMLS
2.359
3.266
4.451
3.849
HFML
2.631
4.701
3.885
4.699
132
89
96
109
36.496
41.213
40.724
41.922
Alg. Dienst/ Onderw ijs FNWI
Balanswaarde 19
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
De balanswaarde (109mln ultimo 2014) van de lopende projecten in 2014 is gedaald (-14%). De daling van 17mln wordt met name veroorzaakt door het afsluiten van het CSG next project (-22mln), de daling van het aantal lopende projecten van 487 naar 467 en de daling in de waarde van de projectportefeuille van 265mln naar 238mln (-10%). Hiertegenover staan grote materiële bestedingen in 2014 op NCAS (+2,7mln) en NWO Roadmap (+2,8mln). Projectenportefeuille In de volgende grafiek is de ontwikkeling van de portefeuille naar projectstatus opgenomen. . Ontwikkeling projectportefeuille naar status 300.000
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
dec-12
apr-13
Lopende projecten
aug-13
dec-13
Aflopende projecten
apr-14
aug-14
dec-14
Aangevraagde projecten
Lopende projecten De ontwikkeling van de waarde van de lopende projecten laat over de jaren 2011 tot en met 2013 een gestage toename zien. Eind 2013 liep het aantal aanvragen echter terug door de overgang van het EU programma KP7 naar Horizon 2020. De toentertijd voorspelde afname van de waarde van de projectportefeuille is in 2014 zichtbaar en bedraagt 26.749k (-10%), ondanks de grote NWO Roadmap toekenning bij HFML van 10.537k en de opname van de bijdrage FOM in het samenwerkingsverband HFML van 7.500k. De projectportefeuille zal pas vanaf 2015 kunnen gaan groeien. Aflopende projecten De omvang van de aflopende projecten loopt licht terug door het afsluiten van het CSGnext project. Deze was op 31 december 2013 nog opgenomen voor een bedrag van 23 mln. In de loop van 2015 lopen er 34 EU projecten af (22mln). Aangevraagde projecten Op 31 december 2014 zijn er 156 projecten in aanvraag, waaronder 79 Horizon 2020 aanvragen en 62 NWO aanvragen. In het 4e kwartaal van 2013 waren de aanvragen op het laagste niveau, door de overgang van KP7 naar H2020. 31-12-2014 31-8-2014 31-8-2013 31-12-2012
Aantal in Bedrag in Aantal Bedrag Horizon aanvraag aanvraag *) Horizon 2020 2020 156 86.729 79 54.897 122 72.216 55 30.270 89 52.726 177 93.175
Aantal overige EU 3 19 37 70
Bedrag overige EU 3.336 11.780 24.436 44.630
Totaal aantal Totaal bedrag H2020 en H2020 en overige EU overige EU 82 58.233 74 42.050 37 24.436 70 44.630
Aantal NWO aanvragen 62 33 21 32
Bedrag NWO aanvragen *) 23.251 12.656 12.294 13.759
In het totaal zijn er in 2014 110 H2020 aanvragen (73.632k) geweest. In onderstaande tabel is een onderverdeling naar subsidieprogramma weergegeven. Totaal aantal Totaal w aarde
ERC Marie Sklodow ska Curie Overig H2020 Totaal aangevraagd toegekend afgew ezen aangevraagd toegekend afgew ezen aangevraagd toegekend afgew ezen aangevraagd toegekend afgew ezen 15 1 3 49 3 12 46 2 10 110 6 25 29.903 1.500 5.750 22.580 2.556 4.413 21.149 838 3.678 73.632 4.894 13.841
20
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Positieve ontwikkeling is dat de aanvragen zijn toegenomen ten opzichte van 31 december 2013. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een aantal projectleiders ook binnen Horizon 2020 mogelijkheden zien om hun wetenschappelijk onderzoek voort te zetten, waarbij wel een duidelijk verschil te zien is tussen de leerstoelen onderling. Over het algemeen zien de grotere onderzoeksgroepen binnen Horizon 2020 meer mogelijkheden tot aanvragen en blijven de kleinere groepen achter. Over de succeskansen van de aanvragen is nog te weinig informatie beschikbaar. Overige baten derden In het volgend diagram/ tabel zijn de overige baten derden per instituut opgenomen. Overige baten derden (x € 1.000) Onderdeel
Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013
IMM
678
270
619
IWWR
239
48
318
IMAPP
36
0
75
ICIS
206
26
216
ISIS
111
2
115
DCN
241
179
328
RIMLS
468
250
378
HFML
1.281
1.977
1.387
128
28
23
Onderw ijsinstituten Algemene Dienst FNWI
264
92
198
3.652
2.874
3.657
De hoger dan begrote baten worden door alle instituten behalve het HFML veroorzaakt. Een groot deel van deze afwijking wordt veroorzaakt doordat instituten in de begroting de baten erg voorzichtig inschatten. Deze baten hebben vaak een eenmalig / tijdelijk karakter en zijn ten tijde van het opstellen van de begroting niet bekend. Bovendien zijn ze voor het overgrote deel lager dan 20k per activiteit. De instituten zetten de opbrengsten meestal direct in waardoor het resultaatseffect erg beperkt is. Bij HFML zijn de baten lager door een daling van de energietarieven en lagere onderhoudskosten waardoor minder kosten doorbelast hoeven worden naar projecten. De realisatie 2014, de begroting 2014 en de realisatie 2013 van de overige baten derden zijn in het volgend diagram naar opbrengstsoort weergegeven.
Overige baten derden naar opbrengstsoort (in k€) 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0
Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013
21
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Baten interne dienstverlening De realisatie 2014, de begroting 2014 en de realisatie 2013 van de baten interne dienstverlening zijn in de volgende tabel naar opbrengstsoort weergegeven. Specificatie Baten interne dienstverlening (x € 1.000) Om schrijving AD: CCZ AD: Schoonmaak & portier AD: Sirius
Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013 228
138
168
1.375
1.360
1.381
156
169
121
DCN: Donders Platform
180
140
0
IMAPP: Sterrenkundigen Utrecht IMM/ISIS/DCN: Doorbelasting personeel
332
357
297
277
310
253
IMM/ IMAPP/DCN/HFML/AD: SNS
473
554
173
IMM: Khajetoorians
539
0
0
IMM: Prototype Rasing
99
69
186
IMM: Verhuizing Felix
302
0
632
IMM: Reservering NRSCC IWWR/IMAPP/ICIS/DCN/AD: Overige bijdrage CvB
0
0
-334
274
0
0
RIMLS: Veenstra
319
320
320
Onderw ijsdienstverlening
265
292
220
Overige
523
393
684
5.342
4.102
3.904
Totaal
In 2012 zijn niet-bestede Sectorplanmiddelen gereserveerd op de balans. De besteding van deze middelen loopt via de exploitatie wat leidt tot een sterke toename in de baten interne dienstverlening ten opzichte van 2013 aangezien in 2014 meer besteed is. Bij de aanstelling van de nieuwe leerstoelhouder SP Microscopy bij IMM per september 2104 is door het CvB een bedrag van 1,5mln ter beschikking gesteld. Van dit bedrag is per jaareinde 539k gerealiseerd (niet begroot). Met de realisatie in 2014 van 302k is het door het CvB toegekende verhuisbudget Felix/Felice van 1.300k volledig benut. Het CvB heeft in 2014 bijgedragen aan het Radboud Excellence Initiative wat leidt tot aanvullende baten in vergelijking met 2013. Deze baten waren niet begroot. Hier staan aanvullende personele lasten tegenover. Ontwikkeling personele bezetting en personele lasten In onderstaande tabel een analyse van de personele lasten.
22
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
personele Realisatie '14 versus realisatie '13
fte's
lasten
(gem.)
€ 1.000
personele fte's
Begroting '14 versus realisatie '14
lasten € 1.000
(gem.)
Realisatie 2013
883
59.484
Begroting 2014
915
61.157
Realisatie 2014
924
61.491
Realisatie 2014
924
61.491
42
2.008
9
334
A: Verschil Verklaring verschil:
A: Verschil Verklaring verschil:
Prijseffect:
Prijseffect:
- loon- en sociale lasten maatregelen
40
- loon- en sociale lasten maatregelen
- reservering vakantiedagen
-229
- reservering vakantiedagen
- dotatie spaarverlof
-243
- dotatie spaarverlof
72 -1 -268
- periodieken
125
- periodieken
0
- gratificaties en toeslagen
-20
- gratificaties en toeslagen
0
- onderw ijsdienstverlening
-33
- onderw ijsdienstverlening
47
- surveillanten
9
- uitkeringen
-144
- surveillanten
0
- uitkeringen
0
-495 Hoeveelheidseffect:
-150 Hoeveelheidseffect:
- toename / daling gem. aantal fte's * gsl
42
Overige personele lasten*
2.593 -417
Wijziging rubricering**
- toename / daling aantal gem. fte's * gsl
9
664
Overige personele lasten*
-506
Wijziging rubricering** 0
-417
0
- dotatie voorzieningen
359
- dotatie voorzieningen
- vrijval voorzieningen
-33
- vrijval voorzieningen
-506 359 -33
326 verklaard verschil (=A)
42
2.008
326 verklaard verschil (=A)
9
334
* reis/verblijfkosten, w ervingskosten, inhuur personeel e.d. ** ingeval van een gew ijzige rubricering tussen personele en materiële lasten
De stijging van de personele lasten houden hoofdzakelijk verband met de fte groei. Verder zijn personele voorzieningen gevormd bij de instituten ISIS en IWWR. Het gelijkblijvend verlofstuwmeer (lager saldo per fte!) en een lagere aanspraak op spaarverlof hebben een drukkende werking gehad op de personele lasten. In onderstaande grafieken is de fte ontwikkeling gevisualiseerd. Hoewel het gemiddeld aantal fte op de overige geldstromen ook in 2014 stijgt, laat de maandelijkse ontwikkeling een duidelijke terugloop ten opzichte van eind 2013 zien. Dit is het gevolg van de teruglopende projectportefeuille. FTE ontwikkeling overige geldstromen per maand 2013-2014
FTE ontwikkeling (excl. declaranten) 450
500 495
480 460 461
440 420
440
476
430 424
429
426
400
420
407
380
384
360
410
340
400
320 300
332 308 2010
390 2011 1e geldstroom
2012
2013
overige geldstromen
2014
380 dec-12
apr-13
aug-13
dec-13
apr-14
aug-14
De toename van de 1e geldstroom fte’s ten opzichte van 2013 (19 fte) wordt deels veroorzaakt door de gelden voor Radboud Excellence Initiative (zie baten interne dienstverlening) en de noodzakelijke groei van ondersteunend personeel op met name het gebied van valorisatie en P&O (samen 5 fte). De toename in fte bij de overige geldstromen ten opzichte van 2013 (42 fte) wordt met name 23
dec-14
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
veroorzaakt door RIMLS en IMM. Binnen RIMLS is deze ontwikkeling te verklaren door diverse Vidi’s, ERC subsidies en de invulling van de leerstoelgroep Proteomics & Chromatin Biology. Binnen IMM zijn het Zwaartekrachtproject, Ultrasense (5 fte uit 1e geldstroom), toegekende Spinozagelden en ERC subsidies verantwoordelijk voor de groei. Uit onderstaande grafiek is te concluderen dat de wachtgeldlasten zich in 2014 redelijk gestabiliseerd hebben ten opzichte van de forse groei in 2013. Ontwikkeling WW/BWNU lasten 2009-2014 600
550
500
450
400
350 2009
2010
2011
2012
2013
2014
In 2014 heeft de omvang van het verlofstuwmeer zich verder gestabiliseerd. Het gemiddeld aantal verlofuren per fte ultimo 2014 (72,0) is gedaald ten opzichte van ultimo 2013 (74,1). Ondanks de personele groei van de faculteit is er sprake van een daling van de uren op totaalniveau. (2014: 67.919 uren 2013: 68.662 uren) Onder de personele lasten worden ook de lasten voor onderwijsdienstverlening verantwoord. Deze kosten zijn nagenoeg gelijk aan 2013. Toch is er sprake van een afwijking. In 2013 werden de kosten sterk beïnvloed door een nagekomen factuur voor de RDA (125k) waarin de dienstverlening over 2 ½ jaar gefactureerd werd. In 2014 blijken de kosten voor docenteninzet door het UMC sterk toegenomen (2013: 366k, 2014: 449k). De overige onderdelen van de onderwijsdienstverlening wijken weinig af. In het volgend diagram is de ontwikkeling naar kostensoort gevisualiseerd. Kosten onderwijsdienstverlening (in k€) 900 800 700
Overig
600
Natuurplaza
500
FSW - neuropsych/brein
400
Eff. Schrijven
300
UMC
200
Aanschuifonderwijs
100 Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013
Dotatie / vrijval personele voorzieningen Ultimo 2014 bedraagt de (conform CIF richtlijnen opgenomen) wachtgeldvoorziening 133k. Daarnaast is zoals eerder vermeld een personele voorziening getroffen van -359k. Afschrijvingen De gerealiseerde afschrijvingskosten zijn ultimo 2014 557k hoger dan begroot. Bij de toelichting van het 1e geldstroomresultaat is reeds een uitgebreide toelichting op deze afwijking gegeven. De 24
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
investeringen welke worden gepleegd vanuit Radboud Research Facilities worden pas in (de loop van) 2015 in gebruik genomen waarna ook de afschrijvingslasten worden gerealiseerd. In onderstaande tabel zijn de afschrijvingslasten per instituut opgenomen. Afschrijvingslasten totaal (x € 1.000) Onderdeel
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
IMM
170
88
86
IWWR
113
157
88
IMAPP
19
51
16
ICIS
3
2
2
ISIS
0
0
0
DCN
53
48
49
RIMLS
256
374
471
HFML
1
1
1
RRF
2
0
0
Onderw ijs
99
97
82
Alg. Dienst
1.805
1.213
1.269
FNWI
2.553
1.996
2.067
De afwijking ten opzichte van de begroting is hierbij als volgt te verklaren: Onderdeel
Realisatie 2014
Aanpassing levensduur
121
Voortijdig afgeschreven activa
682
Uitgestelde investeringen/ latere ingebruikname
270-
Overig
24
FNWI
557
Huisvestingslasten Op FNWI-niveau is sprake van een zeer kleine positieve afwijking ten opzichte van de begroting. Onderstaand zijn de grootste afwijkingen benoemd. Onderdeel
Verschil realisatiebegroting
IHZ (verhuiskosten)
-56
Onderw ijs (huur onderw ijsruimten)
-89
Zw aartekrachtlab Van Hest uit voorziening Latere inhuizing M1 Latere ingebruikname/ lager tarief Kassencomplex Overige huisvesting FNWI
86 138 61 -122 18
Overige instellingslasten De totale overige instellingslasten zijn 1.074k lager dan begroot. In de 1e geldstroom is sprake van een overschrijding van 1.399k. In onderstaande tabellen zijn de lasten in de 1e geldstroom per instituut opgenomen en zijn de realisatie 2014, de begroting 2014 en de realisatie 2013 van de overige instellingslasten naar kostensoort weergegeven.
25
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Overige instellingslasten (excl. m utatie voorzieningen) 1e gs (x € 1.000) Begroting Realisatie Onderdeel 2014 2014 IMM 2.649 1.531
Realisatie 2013 1.844
IWWR
356
492
891
IMAPP
642
620
444
ICIS
455
377
489
ISIS
293
181
266
DCN
909
968
583
RIMLS
993
668
669
HFML
1.923
2.361
1.986
RRF Onderw ijs Alg. Dienst FNWI
-5
0
0
479
447
324
2.347
1.996
2.477
11.040
9.641
9.973
Bij IMM zijn de lasten ten opzichte van de begroting fors hoger. Bij de aanstelling van de nieuwe leerstoelhouder bij IMM per september 2104 is door het CvB een bedrag van 1,5 mln ter beschikking gesteld. Van dit bedrag is per jaareinde 539k gerealiseerd (niet begroot). Ook de vertraging in de besteding van het door het CvB toegekende verhuisbudget Felix/Felice heeft geleid tot hogere lasten in 2014 van 302k. De uitgaven voor laboratoriummaterialen bij RIMLS zijn hoger dan begroot wegens inzet van High Sequencing apparatuur. Hier staan ook hogere baten tegenover waardoor dit per saldo geen resultaatseffect heeft. Bij het HFML is sprake van 438k lagere lasten dan begroot door een niet-begrote daling van de energietarieven en lagere onderhoudskosten. De aan de Spinoza-projecten toe te rekenen rente is in 2014 op verzoek van CIF opgenomen onder de overige instellingslasten bij de Algemene Dienst (-194k). Om schrijving
Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013
Uitbestede diensten aan derden
2.397
2.800
2.818
Verbruik grond- en hulpstoffen
2.182
1.870
1.728
Reis- en verblijfkosten
833
223
742
Drukw erk
260
0
146
Communicatiekosten
334
299
356
Kantoorkosten
105
0
111
Subsidies en bijdragen
1.342
1.243
757
Diverse overige lasten
908
1.494
938
Dotaties/ vrijval overige voorzieningen
31
0
-42
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
2.647
1.712
2.419
11.040
9.641
9.973
Realisatie 2014
Binnen de kostensoorten valt op dat de meeste instituten de kosten voor drukwerk, kantoorkosten en de reis- en verblijfkosten niet afzonderlijk begroten maar dat deze zijn opgenomen onder de diverse overige lasten. De overige instellingslasten in de overige geldstromen vallen sterk lager uit dan (2.471k).
26
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Overige instellingslasten (excl. m utatie voorzieningen) overige gs (x € 1.000) Onderdeel IMM
Realisatie 2014
Afw ijking realisatiebegroting
Begroting 2014
5.146
8.216
-3.070
IWWR
970
761
209
IMAPP
358
1.005
647
ICIS
305
303
2
ISIS
1.208
257
951
423
789
-366
DCN RIMLS
1.435
972
463
HFML
3.263
4.263
-1.000
RRF
0
0
0
Onderw ijs
0
0
0
Alg. Dienst FNWI
31
50
-19
13.786
16.258
-2.472
De eerder genoemde verklaringen onder projectopbrengsten verklaren tevens de afwijking in de overige instellingslasten. Mutaties voorzieningen De mutatie in de voorziening verlieslatende projecten is ten opzichte van 2013 gestegen. De voornaamste oorzaken voor deze stijging zijn het treffen van de voorziening in verband met de huisvestingslasten voor de investering in het lab Microbiologie van 511k en het treffen van een voorziening aangezien binnen H2020 onvoldoende financiering is voor een 4 jaars aanstelling van een promovendus 374k. In hoofdstuk 3 is de specificatie opgenomen. Financieel resultaat Het financiële resultaat is ten opzichte van 2013 stabiel gebleven. De aan de Spinoza-projecten toe te rekenen rente is in 2014 op verzoek van CIF opgenomen onder de overige instellingslasten (194k). Dit verklaart grotendeels de afwijking ten opzichte van de begroting (+113k). SNS De gerealiseerde lasten overschrijden in 2014 de jaarlijkse SNS toewijzing. Dit leidt ertoe dat ook de gereserveerde gelden op de balans aflopen. In 2015 zal deze trend zich verder doorzetten.
27
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
SNS gelden (x € 1.000) Saldo SNS gelden 31 december 2012
Algemeen: Lokale Nat. activiteiten Outreach
Instituten: IMM
IMAPP
DCN
HFML
Totaal
903
480
196
304
166
0
2.050
738
404
111
181
187
55
1.676
-241
0
-241 -1.404
Realisatie 2013 - Toewijzing 2013 - Personeel budget
42
-Uitgaven 2013 * Personeel * Externe bijdragen * overige lasten Saldo SNS gelden in 2013: Saldo SNS gelden 31 december 2013
42
0
0
0
0
-732
-332
-100
-241
0
0
0
0
0
0
0
-55
-55
-71
-4
-8
-2
0
0
-86
-65
68
3
-21
-54
0
-68
837
548
199
282
112
0
1.981
743
407
112
182
187
55
1.685
-884
-436
-115
-307
-187
0
-1.931
0
0
0
0
0
-55
-55
-55
-9
-10
-21
-68
0
-164
-197
-39
-14
-147
-67
0
-465
639
510
185
135
45
0
1.514
Realisatie 2014 - Toewijzing 2014 - Personeel budget -Uitgaven 2014 * Personeel * Externe bijdragen * overige lasten Saldo SNS gelden in 2014: Saldo SNS gelden 31 december 2014
7.3 Specificatie balans Hieronder is de balans van FNWI per ultimo 2014 (met vergelijkende cijfers van 2013) weergegeven.
28
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Activa 31-12-2014
31-12-2013
Vaste activa m ateriële vaste activa
10.388
9.239
10.388
9.239
Vorderingen
3.756
4.491
Liquide m iddelen
2.523
151
Rekening courant intern
44.747
45.704
TOTAAL ACTIVA
61.414
59.585
Vlottende activa
Passiva 31-12-2014
31-12-2013
Eigen vermogen algem ene reserve resultaat lopend boekjaar
681
645
62
35
492
166
2.241
1.706
Voorzieningen voorzieningen: personeel voorzieningen: overige Kortlopende schulden saldo onderhanden w erk gedeclareerde termijnen onderhanden w erk
crediteuren schulden aan belastingen/prem ies overige kortlopende schulden
143.690
167.810
(109.352)
(126.973)
34.338
40.837
2.738
2.254
183
119
8.729
5.496
Overlopende passiva vakantiegeld en -dagen
3.478
3.747
vooruitontvangen termijnen
8.473
4.580
11.950
8.327
61.414
59.585
TOTAAL PASSIVA
Van de totale vordering van 3.756k betreffen 2.666k projectdebiteuren. Per 31 december 2014 bedragen de overige kortlopende schulden 8.729k, hiervan betreft 8.161k ontvangen gelden te verdelen aan partners uit coördinatieprojecten. De stijging in de vooruitontvangen termijnen bestaat met name uit de toekenning RRF (4,6mln). Voorts bestaat dit saldo 1.516k uit ontvangen gelden voor de sterrenkundigen Utrecht en 1.514k reserveringen in het kader van de sectorplannen. Specificaties / Verloop per rubriek
29
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
Materiële vaste activa
15N.000691
31-12-2014
31-12-2013
Boekw aarde per 1-1
9.239
9.008
Investeringen
3.729
2.429
Desinvesteringen
(27)
(130)
Afschrijvingen
(2.553)
(2.068)
Boekw aarde
10.388
9.239
Vorderingen Debiteuren Voorziening dubieuze debiteuren Overlopende activa Overige vorderingen Boekw aarde
Voorzieningen
31-12-2014
31-12-2013
3.010
3.934
(130)
(21)
770
466
106
112
3.756
4.491
31-12-2014
31-12-2013
Wachtgeld
133
166
Reorganisaties en herstructurering
359
-
Voorzieningen: personeel
492
166
Voorzieningen: overige
2.241
1.706
Boekw aarde
2.733
1.872
Specificatie Overige voorzieningen
31-12-2014
31-12-2013
62000075 NWO Acts PoaC
-
62000259 Autocure
-
65
62000501 TiPharma
-
160
62000692 Christel Q provincie Groningen
-
57
56
62000832 MNP 62001118 Fit for Nano
13
62001122 Biomaterials
34
62001128 Encapson
13
13
13 -
-
62001221 Oticon
80 34
34
62001222 NWO Kartel 62001344 Peat Cap
24
20 24
62001545 NWO Zw aartekracht Chemie
817
880
62001573 NWO ALW - meerw aarde
-
10
62001697 Veni - Van der Heide
31
31
62001721 Veni - Kosten
24
24
62001807 NWO Zw aartekracht Jetten RU (Research)
506
-
62002006 Veni Lucker
35
-
62001717 HealthPAC
159
-
62001868 iCARE
11
-
62002021 NWO - MaGW
27
-
62002090 PUFF
53
-
62002106 Biogel
52
-
62002117 Relief
72
-
Aquaria accident
46
NCAS Boekw aarde
-
291
240
2.242
1.706
30
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
7.4 Lasten naar activiteit In onderstaand overzicht zijn de lasten van FNWI over 2014 naar activiteit weergegeven.
Verdeling gerealiseerde kosten jaar 2014 naar activiteit Totaal kosten naar activiteit Onderwijs Onderzoek Bestuur ODV Totaal Absoluut ( in € 1.000) 19.110 68.910 10.041 3.652 101.713 Relatief (in % van totaal) 19% 68% 10% 4% 100%
31
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
32
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
Bijlage 1
15N.000691
Gegevens onderwijs
Instroom per opleiding 2005 – 2014 Instroom op 1 oktober van studiejaar: Jaar
05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
13-14
14-15
22
17
25
19
14
30
23
36
34
34
144
164
159
184
176
201
189
177
237
202
1
5
4
7
12
26
34
39
25
32
34
32
34
50
31
70
81
1
4
1
5
5
7
64
18
19 5
7
Opleidingen FNWI B Science M Science B Biologie M Biology/Medical Biology B Informatica M Computing science B Informatiekunde *
17
23
21
13
20
17 2
2
3
2
6
2
3
6
6
0
0
50
48
55
59
54
50
70
48
60
43
1
3
M Information sciences Milieu-natuurwetenschappen * B Moleculaire levenswetenschappen M Molecular life sciences B Natuur- en sterrenkunde
3 46
45
30
M Physics and astronomy B Scheikunde
36
44
45
1
46
38
42
66
70
95
84
1
2
3
3
2
4
8
56
53
51
34
35
47
62
2
1
3
4
49
46
42
54
2
2 682
M Chemistry B Wiskunde
7
14
27
33
48
59
M Mathematics Totaal voor FNWI
1 364
382
400
452
449
502
524
482
633
* wordt niet meer als bacheloropleiding aangeboden
Totaal aantal studenten per opleiding 2005 – 2014 Totaal aantal studenten in studiejaar: 05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
13-14
14-15
84
86
95
102
99
108
105
112
124
128
Opleidingen FNWI Science Biologie
553
596
655
730
749
793
835
792
897
965
Informatica
151
151
167
162
164
163
190
191
248
364
Informatiekunde
130
122
133
139
120
116
100
83
67
61
37
32
34
37
31
30
25
12
9
2
Milieu-natuurwetenschappen Moleculaire levenswetenschappen
134
155
177
206
224
230
253
246
263
238
Natuur- en sterrenkunde
152
170
177
184
205
208
250
255
305
346
Scheikunde
180
190
203
228
251
275
267
263
249
272
72
69
96
115
150
173
169
179
207
232
1493
1571
1737
1903
1993
2096
2194
2133
2369
2608
Wiskunde Totaal voor FNWI
33
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Marktaandelen studenten 2009-2014
34
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Instroom vrouwen
Biologie Informatica Informatiekunde Moleculaire levenswetenschappen Natuur- en sterrenkunde Natuurwetenschappen/Science Scheikunde Wiskunde totaal FNWI
2010 2011 2012 2013 2014 totaal % V totaal % V totaal % V totaal % V totaal % V 188 57% 173 51% 156 55% 220 60% 173 58% 32 6% 45 4% 27 7% 59 7% 66 8% 16 19% 15 0% 14 21% 0 0 49 53% 68 62% 47 62% 59 49% 39 44% 37 27% 62 11% 66 20% 85 15% 74 12% 28 25% 19 32% 35 34% 31 29% 31 42% 55 22% 28 36% 35 31% 41 34% 49 27% 52 37% 46 26% 45 24% 32 34% 44 23% 457 44% 456 38% 425 39% 527 40% 476 35%
Bron: 1cHO, eerstejaars WO bachelor, hoofdinschrijving
Studievoortgang in het eerste jaar Collegejaar 2010 / 2011
2010 / 2011 2011 / 2012
Opleiding B Biologie B Informatica B Informatiekunde B Moleculaire Levenswetenschappen B Natuur- en Sterrenkunde B Natuurwetenschappen B Scheikunde B Wiskunde B Biologie B Informatica B Informatiekunde B Moleculaire Levenswetenschappen B Natuur- en Sterrenkunde B Natuurwetenschappen B Scheikunde B Wiskunde
2011 / 2012 2012 / 2013
2012 / 2013 2013 / 2014
2013 / 2014
B Biologie B Informatica B Informatiekunde B Moleculaire Levenswetenschappen B Natuur- en Sterrenkunde B Scheikunde B Science B Wiskunde B Biologie B Informatica B Moleculaire Levenswetenschappen B Natuur- en Sterrenkunde B Scheikunde B Science B Wiskunde
Aantal Aantal vroeg
Reken-
gestopten
groep
21 3 3 1 5 6 3 10 52 14 4 4 11 14 4 3 4 58 16 3 4 5 9 3 10 8 58 20 8 11 22 4 5 6 76
172 25 9 47 37 24 40 48 402 157 33 8 58 52 18 23 44 393 149 19 8 43 61 31 26 38 375 199 52 47 72 37 29 36 472
eerstejaars 193 28 12 48 42 30 43 58 454 171 37 12 69 66 22 26 48 451 165 22 12 48 70 34 36 46 433 219 60 58 94 41 34 42 548
35
Gemiddeld behaalde EC 49 48 45 51 37 42 52 49 48 51 37 62 51 52 54 52 47 50 50 44 43 52 48 46 53 49 50 52 46 48 50 55 48 41 50
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Rendementscijfers CIF – Bachelorrendement
FNWI Cohort
Grootte
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Na 5 jaar
Na 6 jaar
Totaal
Inclusief
Aantal Relatief
Aantal Relatief
Aantal Relatief
Aantal Relatief
Aantal Relatief
elders
2008 / 2009
292
91
31,2%
203
69,5%
225
77,1%
232
79,5%
234
80,1%
82,5%
2009 / 2010
298
102
34,2%
174
58,4%
205
68,8%
206
69,1%
206
69,1%
72,5%
2010 / 2011
315
116
36,8%
188
59,7%
190
60,3%
190
60,3%
61,9%
2011 / 2012
308
112
36,4%
124
40,3%
124
40,3%
40,6%
2012 / 2013
289
0
0,0%
0
0,0%
0,0%
421
22,6%
2013 / 2014
359 1861
689
37,0%
620
33,3%
438
23,5%
0
0,0%
0,0%
754
40,5%
41,8%
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Bachelor rendement Opleiding Biologie
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Biologie Informatica
Informatica
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 123 121 145 135 127 159
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Na 5 jaar
Na 6 jaar
Totaal
Aantal Relatief 53 43,1% 58 47,9% 64 44,1% 61 45,2% 0 0,0%
Aantal Relatief 92 74,8% 85 70,2% 97 66,9% 67 49,6%
Aantal Relatief 100 81,3% 92 76,0% 97 66,9%
Aantal Relatief 104 84,6% 92 76,0%
Aantal Relatief 106 86,2% 92 76,0% 97 66,9% 67 49,6% 0 0,0% 0 0,0%
Inclusief elders 88,6% 79,3% 69,7% 49,6% 0,0% 0,0%
810
236
29,1%
341
42,1%
289
35,7%
196
24,2%
362
44,7%
46,0%
17 20 24 20 16 37
2 7 10 5 0
11,8% 35,0% 41,7% 25,0% 0,0%
8 11 15 5
47,1% 55,0% 62,5% 25,0%
9 14 15
52,9% 70,0% 62,5%
10 14
58,8% 70,0%
10 14 15 5 0 0
58,8% 70,0% 62,5% 25,0% 0,0% 0,0%
58,8% 70,0% 62,5% 25,0% 0,0% 0,0%
134
24
17,9%
39
29,1%
38
28,4%
24
17,9%
44
32,8%
32,8%
36
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Bachelor rendement Opleiding Informatiekunde
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013
Informatiekunde Moleculaire levenswetenschappen
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Moleculaire levenswetenschappen Natuur- en sterrenkunde
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Natuur- en sterrenkunde Scheikunde
Scheikunde
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 8 7 7 6 4
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Na 5 jaar
Na 6 jaar
Totaal
Aantal Relatief 0 0,0% 2 28,6% 2 28,6% 0 0,0% 0 0,0%
Aantal Relatief 3 37,5% 4 57,1% 3 42,9% 0 0,0%
Aantal Relatief 5 62,5% 5 71,4% 3 42,9%
Aantal Relatief 5 62,5% 5 71,4%
Aantal Relatief 5 62,5% 5 71,4% 3 42,9% 0 0,0% 0 0,0%
Inclusief elders 62,5% 71,4% 42,9% 0,0% 0,0%
32
4
12,5%
10
31,3%
13
40,6%
10
31,3%
13
40,6%
40,6%
44 40 35 46 35 34
17 13 17 23 0
38,6% 32,5% 48,6% 50,0% 0,0%
40 23 24 24
90,9% 57,5% 68,6% 52,2%
41 25 25
93,2% 62,5% 71,4%
41 25
93,2% 62,5%
41 25 25 24 0 0
93,2% 62,5% 71,4% 52,2% 0,0% 0,0%
93,2% 65,0% 71,4% 52,2% 0,0% 0,0%
234
70
29,9%
111
47,4%
91
38,9%
66
28,2%
115
49,1%
49,6%
35 22 30 38 37 56
5 1 6 8 0
14,3% 4,5% 20,0% 21,1% 0,0%
18 6 12 10
51,4% 27,3% 40,0% 26,3%
19 9 12
54,3% 40,9% 40,0%
19 9
54,3% 40,9%
19 9 12 10 0 0
54,3% 40,9% 40,0% 26,3% 0,0% 0,0%
62,9% 40,9% 40,0% 26,3% 0,0% 0,0%
218
20
9,2%
46
21,1%
40
18,3%
28
12,8%
50
22,9%
24,3%
36 41 32 22 22 33
9 10 10 7 0
25,0% 24,4% 31,3% 31,8% 0,0%
21 19 16 7
58,3% 46,3% 50,0% 31,8%
28 28 16
77,8% 68,3% 50,0%
30 28
83,3% 68,3%
30 28 16 7 0 0
83,3% 68,3% 50,0% 31,8% 0,0% 0,0%
86,1% 70,7% 50,0% 31,8% 0,0% 0,0%
186
36
19,4%
63
33,9%
72
38,7%
58
31,2%
81
43,5%
44,6%
37
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Bachelor rendement Opleiding Science
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Science Wiskunde
Wiskunde
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 11 14 18 16 19 24
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Na 5 jaar
Na 6 jaar
Totaal
Aantal Relatief 1 9,1% 3 21,4% 1 5,6% 2 12,5% 0 0,0%
Aantal Relatief 10 90,9% 7 50,0% 9 50,0% 3 18,8%
Aantal Relatief 10 90,9% 8 57,1% 9 50,0%
Aantal Relatief 10 90,9% 9 64,3%
Aantal Relatief 10 90,9% 9 64,3% 9 50,0% 3 18,8% 0 0,0% 0 0,0%
Inclusief elders 90,9% 92,9% 55,6% 25,0% 0,0% 0,0%
102
7
6,9%
29
28,4%
27
26,5%
19
18,6%
31
30,4%
36,3%
18 33 24 25 29 16
4 8 6 6 0
22,2% 24,2% 25,0% 24,0% 0,0%
11 19 12 8
61,1% 57,6% 50,0% 32,0%
13 24 13
72,2% 72,7% 54,2%
13 24
72,2% 72,7%
13 24 13 8 0 0
72,2% 72,7% 54,2% 32,0% 0,0% 0,0%
72,2% 72,7% 54,2% 32,0% 0,0% 0,0%
145
24
16,6%
50
34,5%
50
34,5%
37
25,5%
58
40,0%
40,0%
38
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Rendementscijfers CIF – Masterrendement
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 241 258 239 281 352 303 1641
Na 1 jaar
Na 2 jaar
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Aantal Relatief 73 30,3% 41 15,9% 47 19,7% 35 12,5% 36 10,2% 8 2,6%
Aantal Relatief 140 58,1% 119 46,1% 142 59,4% 129 45,9% 134 38,1%
Aantal Relatief 187 77,6% 193 74,8% 202 84,5% 208 74,0%
Aantal Relatief 201 83,4% 209 81,0% 211 88,3%
240
14,6%
664
40,5%
790
48,1%
621
Totaal
37,8%
Aantal 205 215 211 213 151 12
Relatief 85,1% 83,3% 88,3% 75,8% 42,9% 4,0%
1007
61,4%
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Master rendement Opleiding M Biology
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
M Biology M Chemistry
M Chemistry
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 36 63 33 44 63 56
Na 1 jaar
Na 2 jaar
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Aantal Relatief 9 25,0% 6 9,5% 7 21,2% 5 11,4% 4 6,3% 1 1,8%
Aantal Relatief 16 44,4% 19 30,2% 16 48,5% 21 47,7% 20 31,7%
Aantal Relatief 23 63,9% 33 52,4% 26 78,8% 32 72,7%
Aantal Relatief 26 72,2% 36 57,1% 28 84,8%
Totaal Aantal 27 37 28 33 26 2
Relatief 75,0% 58,7% 84,8% 75,0% 41,3% 3,6%
295
32
10,8%
92
31,2%
114
38,6%
90
30,5%
153
51,9%
9 34 36 51 48 30
5 4 12 6 4 0
55,6% 11,8% 33,3% 11,8% 8,3% 0,0%
7 15 23 27 20
77,8% 44,1% 63,9% 52,9% 41,7%
8 31 35 46
88,9% 91,2% 97,2% 90,2%
8 32 35
88,9% 94,1% 97,2%
8 33 35 46 25 0
88,9% 97,1% 97,2% 90,2% 52,1% 0,0%
208
31
14,9%
92
44,2%
120
57,7%
75
36,1%
147
70,7%
39
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Master rendement Opleiding M Environmental Sciences
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012
M Environmental Sciences M Informatica
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
M Informatica M Informatiekunde
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012
M Informatiekunde M Information Sciences
2012 / 2013 2013 / 2014
M Information Sciences M Mathematics
M Mathematics
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 51 11 15 11
Na 1 jaar
Na 2 jaar
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Aantal Relatief 21 41,2% 3 27,3% 2 13,3% 2 18,2%
Aantal Relatief 34 66,7% 6 54,5% 12 80,0% 4 36,4%
Aantal Relatief 42 82,4% 9 81,8% 13 86,7% 10 90,9%
Aantal Relatief 43 84,3% 9 81,8% 13 86,7%
Totaal Aantal 43 9 13 10
Relatief 84,3% 81,8% 86,7% 90,9%
88
28
31,8%
56
63,6%
74
84,1%
65
73,9%
75
85,2%
21 21 14 19 47 38
7 10 2 3 2 0
33,3% 47,6% 14,3% 15,8% 4,3% 0,0%
15 14 5 7 12
71,4% 66,7% 35,7% 36,8% 25,5%
19 16 7 15
90,5% 76,2% 50,0% 78,9%
19 17 9
90,5% 81,0% 64,3%
19 18 9 15 12 0
90,5% 85,7% 64,3% 78,9% 25,5% 0,0%
160
24
15,0%
53
33,1%
57
35,6%
45
28,1%
73
45,6%
23 20 19 20
14 9 11 9
60,9% 45,0% 57,9% 45,0%
20 18 15 9
87,0% 90,0% 78,9% 45,0%
21 19 15 9
91,3% 95,0% 78,9% 45,0%
22 19 15
95,7% 95,0% 78,9%
22 19 15 9
95,7% 95,0% 78,9% 45,0%
82
43
52,4%
62
75,6%
64
78,0%
56
68,3%
65
79,3%
38 24
16 3
42,1% 12,5%
28
73,7%
29 6
76,3% 25,0%
62
19
30,6%
28
45,2%
35
56,5%
8 9 15 16 25 27
3 1 2 0 3 1
37,5% 11,1% 13,3% 0,0% 12,0% 3,7%
5 4 11 5 12
62,5% 44,4% 73,3% 31,3% 48,0%
7 7 13 8
87,5% 77,8% 86,7% 50,0%
7 7 13
87,5% 77,8% 86,7%
7 8 13 9 12 1
87,5% 88,9% 86,7% 56,3% 48,0% 3,7%
100
10
10,0%
37
37,0%
35
35,0%
27
27,0%
50
50,0%
40
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Master rendement Opleiding M Medical Biology
Cohort 2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
M Medical Biology M Moleculaire Levenswetenschappen
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
M Moleculaire Levenswetenschappen M Physics and Astronomy
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
M Physics and Astronomy M Science
M Science
2008 / 2009 2009 / 2010 2010 / 2011 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014
Grootte 64 51 55 47 52 58
Na 1 jaar
Na 2 jaar
Na 3 jaar
Na 4 jaar
Aantal Relatief 6 9,4% 2 3,9% 6 10,9% 4 8,5% 3 5,8% 1 1,7%
Aantal Relatief 27 42,2% 16 31,4% 29 52,7% 18 38,3% 18 34,6%
Aantal Relatief 43 67,2% 35 68,6% 42 76,4% 30 63,8%
Aantal Relatief 52 81,3% 41 80,4% 46 83,6%
Totaal Aantal 54 41 46 31 22 1
Relatief 84,4% 80,4% 83,6% 66,0% 42,3% 1,7%
327
22
6,7%
108
33,0%
150
45,9%
139
42,5%
195
59,6%
12 32 26 37 31 33
2 2 2 1 1 1
16,7% 6,3% 7,7% 2,7% 3,2% 3,0%
5 13 16 20 11
41,7% 40,6% 61,5% 54,1% 35,5%
9 23 25 31
75,0% 71,9% 96,2% 83,8%
9 25 25
75,0% 78,1% 96,2%
10 25 25 31 11 1
83,3% 78,1% 96,2% 83,8% 35,5% 3,0%
171
9
5,3%
65
38,0%
88
51,5%
59
34,5%
103
60,2%
14 25 15 28 30 29
4 2 0 4 0 1
28,6% 8,0% 0,0% 14,3% 0,0% 3,4%
8 11 6 11 4
57,1% 44,0% 40,0% 39,3% 13,3%
12 14 13 19
85,7% 56,0% 86,7% 67,9%
12 17 14
85,7% 68,0% 93,3%
12 18 14 21 5 1
85,7% 72,0% 93,3% 75,0% 16,7% 3,4%
141
11
7,8%
40
28,4%
58
41,1%
43
30,5%
71
50,4%
3 8 13 8 18 8
2 2 3 1 3 0
66,7% 25,0% 23,1% 12,5% 16,7% 0,0%
3 3 9 7 9
100,0% 37,5% 69,2% 87,5% 50,0%
3 6 13 8
100,0% 75,0% 100,0% 100,0%
3 6 13
100,0% 75,0% 100,0%
3 7 13 8 9 0
100,0% 87,5% 100,0% 100,0% 50,0% 0,0%
58
11
19,0%
31
53,4%
30
51,7%
22
37,9%
40
69,0%
41
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Deelname aan dubbele bachelors Deelname aan dubbele bachelors 2010
2011
2012
2013
2014
17
14
17
17
18
2
6
1
8
8
wiskundenatuurkunde wiskundeinformatica
Deelname aan mastervarianten Alle masteropleidingen die de faculteit verzorgt kennen een onderzoeksvariant, een Science, Management & Innovation (SMI) variant, een Science in Society (SiS) variant en een Science and Education (S&E) variant. De deelname aan de mastervarianten was in 2014 als volgt: SMI: 20 studenten die de volledige variant volgen en ca. 20 keuzevakkers; SiS: 15 studenten en ca. 10 keuzevakkers; S&E: 11 studenten biologie, 3 natuurkunde, 5 scheikunde en 1 wiskunde. Voor biologie betekent dit een aanmerkelijke terugloop na enkele jaren met ca. 20 studenten. Daarnaast namen 15 studenten deel aan de educatieve minor (5 biologie, 1 natuurkunde, 2 scheikunde en 7 wiskunde). Internationale mobiliteit studenten en docenten In navolging van het internationaliseringsbeleid van de RU streeft de faculteit ernaar dat minimaal 30% van de studenten tijdens de studie naar het buitenland gaat. Registratie van mobiliteit vindt jaarlijks bij alle leerstoelgroepen plaats, en bij IO-RU. Resultaten van de afgelopen jaren: Internationale mobiliteit studenten 2011
%
2012
%
2013
%
2014
%
Inkomend
78
24
66
20
77
21
70
19
Uitgaand
110
33
80
24
95
26
85
23
Ook inzake internationale docentenmobiliteit heeft de faculteit streefcijfers vastgelegd (75 gastdocenten ontvangen, en 75 docenten elders onderwijs laten verzorgen). Internationale mobiliteit docenten 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Inkomend
38
45
57
45
60
74
Uitgaand
35
57
60
70
80
93
42
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
Bijlage 2
15N.000691
Gegevens onderzoek
Promoties 2008-2014 per instituut (cf instituutsindeling 2009) Onderzoeksinstituut
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
IMM
33
23
23
29
29
29
20
IWWR
12
9
15
11
11
15
17
IMAPP
9
8
1
6
13
12
10
ICIS
7
9
6
6
8
13
12
DCN
6
3
4
7
7
5
5
ISIS
2
2
6
2
2
2
5
NCMLS Totaal voor FNWI
4
0
2
5
7
3
1
74
54
57
66
77
79
70
Ontwikkelingen personele inzet in onderzoek per geldstroom De personele inzet in onderzoek per geldstroom (in fte's) heeft zich in de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Geldstroom
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
e
132
133
123
117
128
136
166
e
154
167
178
176
201
197
204
e
3 geldstroom
101
109
113
125
143
157
180
Totaal voor FNWI
387
409
414
418
472
490
550
1 geldstroom 2 geldstroom
Overige gegevens onderzoek: zie Research Report 2014 RU en visitatierapporten
43
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
44
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
Bijlage 3
15N.000691
Gegevens personeel
Betreft: samenstelling personeelsbestand naar functiecategorie Wetenschappelijk personeel
2010
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Hoogleraar
12,1%
57,2
10,6%
53,8
10,4%
58,5
9,7%
62,0
9,4%
61,2
Universitair hoofddocent
7,0%
32,9
6,0%
30,4
5,4%
30,3
4,5%
28,4
4,7%
30,4
Universitair docent
11,9%
56,3
12,2%
61,7
12,3%
69,2
11,5%
73,4
11,9%
77,6
Onderzoeker
30,4%
143,8
28,6%
144,3
32,2%
181,2
30,1%
192,5
28,6%
186,9
Docent
1,9%
9,0
1,6%
8,3
1,3%
7,4
1,3%
8,1
1,5%
9,8
Promovendus
36,8%
174,1
40,9%
206,8
38,3%
215,7
42,9%
274,2
44,1%
288,3
Totaal
100,0%
473,2
100,0%
505,2
100,0%
562,3
100,0%
638,6
100,0%
654,1
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Ondersteunend OBP
45,6%
122,9
45,4%
124,9
45,7%
128,4
46,5%
134,7
45,8%
132,3
Overig OBP
54,4%
146,7
54,6%
150,4
54,3%
152,3
53,5%
155,2
54,2%
156,6
Totaal
100,0%
269,6
100,0%
275,3
100,0%
280,7
100,0%
289,9
100,0%
288,9
Ondersteunend en beheerspersoneel
2010
2011
2012
2013
2014
Verhouding OBP - WP 2010
2011
2012
2013
2014
Perc
Fte
Perc
Fte
Perc
Fte
Perc
Fte
Perc
Fte
Wetenschappelijk personeel
63,7%
473,2
64,7%
505,2
66,7%
562,3
68,8%
638,6
69,4%
654,1
Onderst. / beheerspersoneel
36,3%
269,6
35,3%
275,3
33,3%
280,7
31,2%
289,9
30,6%
288,9
Totaal percentage / fte
100,0%
742,8
100,0%
780,4
100,0%
843,0
100,0%
928,5
100,0%
943,0
Betreft: samenstelling personeelsbestand naar geldstroom Wetenschappelijk personeel
2010
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
eerste geldstroom
41,2%
194,9
40,0%
202,2
39,3%
221,0
38,2%
243,9
39,0%
254,7
tweede geldstroom
28,0%
132,4
28,0%
141,7
26,9%
151,5
29,1%
185,6
28,9%
188,7
derde geldstroom
30,8%
145,9
31,9%
161,3
33,8%
189,8
32,7%
209,1
32,1%
209,7
Totaal
100,0%
473,2
100,0%
505,2
100,0%
562,3
100,0%
638,6
100,0%
653,1
Betreft: samenstelling personeelsbestand naar geslacht M Wetenschappelijk personeel
2010
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Hoogleraar
14,8%
50,2
13,2%
48,4
13,3%
53,2
12,4%
56,5
11,9%
56,5
Universitair hoofddocent
9,4%
31,9
8,0%
29,4
7,1%
28,3
5,8%
26,4
5,8%
27,4
Universitair docent
15,0%
50,7
14,7%
54,2
14,7%
58,7
13,2%
59,9
13,3%
63,5
Onderzoeker
27,6%
93,5
26,1%
95,9
29,1%
116,4
28,0%
127,5
27,8%
132,4
Docent
2,1%
7,2
1,9%
6,8
1,2%
4,9
1,4%
6,2
1,5%
7,1
Promovendus
31,0%
105,1
36,2%
133,0
34,6%
138,5
39,3%
179,1
39,7%
189,3
Totaal
100,0%
338,5
100,0%
367,6
100,0%
400,0
100,0%
455,6
100,0%
476,1
45
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
V Wetenschappelijk personeel
2010
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Hoogleraar
5,2%
7,0
3,9%
5,4
3,3%
5,3
3,0%
5,5
2,6%
4,7
Universitair hoofddocent
0,7%
1,0
0,7%
1,0
1,2%
2,0
1,1%
2,0
1,7%
3,0
Universitair docent
4,2%
5,6
5,5%
7,5
6,5%
10,5
7,4%
13,5
7,9%
14,1
Onderzoeker
37,3%
50,3
35,2%
48,4
39,9%
64,8
35,5%
65,0
30,6%
54,5
Docent
1,3%
1,8
1,1%
1,5
1,5%
2,5
1,0%
1,9
1,5%
2,7
Promovendus
51,2%
69,0
53,6%
73,8
47,6%
77,2
52,0%
95,1
55,6%
99,0
Totaal
100,0%
134,7
100,0%
137,6
100,0%
162,3
100,0%
183,0
100,0%
178,0
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Schaal 1-5
8,1%
12,9
7,4%
11,8
6,7%
10,8
7,3%
12,7
7,7%
12,6
Schaal 6-9
43,6%
69,3
43,6%
69,5
45,6%
73,1
47,7%
82,2
47,8%
77,9
Schaal 10-12
43,5%
69,0
42,9%
68,4
41,0%
65,7
38,7%
66,7
38,5%
62,7
Schaal 13-18
4,8%
7,6
6,1%
9,8
6,7%
10,8
6,2%
10,8
6,0%
9,8
100,0%
158,7
100,0%
159,4
100,0%
160,3
100,0%
172,3
100,0%
162,9
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Schaal 1-5
15,4%
17,1
12,9%
15,0
12,2%
14,7
12,1%
14,2
10,1%
12,7
Schaal 6-9
64,3%
71,3
62,7%
72,7
62,0%
74,6
60,4%
71,0
58,9%
74,2
Schaal 10-12
18,5%
20,6
20,1%
23,4
21,8%
26,2
22,6%
26,6
26,4%
33,3
Schaal 13-18
1,8%
2,0
4,2%
4,9
4,1%
4,9
4,9%
5,8
4,6%
5,8
100,0%
110,9
100,0%
115,9
100,0%
120,4
100,0%
117,6
100,0%
126,0
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
M Ondersteunend en beheerspersoneel
Totaal
2010
2011
2012
2013
2014
V Ondersteunend en beheerspersoneel
Totaal
2010
2011
2012
2013
2014
Betreft: samenstelling personeelsbestand naar nationaliteit Wetenschappelijk personeel
2010
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
buiten Europese Gemeenschap
15,2%
72,0
16,9%
85,3
18,5%
104,2
20,1%
128,4
20,7%
135,5
Europese Gemeenschap
18,5%
87,5
20,4%
102,9
23,3%
131,0
24,6%
157,0
24,6%
161,1
Nederlandse
66,3%
313,8
62,8%
317,1
58,2%
327,2
55,3%
353,2
54,7%
357,6
Totaal
100,0%
473,2
100,0%
505,2
100,0%
562,3
100,0%
638,6
100,0%
654,1
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
1,8%
4,8
1,8%
5,1
0,8%
2,1
0,6%
1,6
0,9%
2,6
Ondersteunend en beheerspersoneel buiten Europese Gemeenschap
2010
2011
2012
2013
2014
Europese Gemeenschap
2,1%
5,6
1,8%
4,9
1,8%
5,0
1,8%
5,3
1,7%
5,0
Nederlandse
96,2%
259,3
96,4%
265,4
97,5%
273,5
97,6%
283,1
97,4%
281,3
Totaal
100,0%
269,6
100,0%
275,3
100,0%
280,7
100,0%
289,9
100,0%
288,9
46
Bestuurlijk Jaarverslag 2014
15N.000691
Betreft: samenstelling personeelsbestand naar leeftijd Wetenschappelijk personeel
2010
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
t/m 34 jaar
56,8%
268,8
59,4%
300,3
61,0%
343,1
63,5%
405,7
63,0%
412,4
35 t/m 44 jaar
19,2%
90,6
17,1%
86,4
17,2%
96,6
16,4%
104,7
17,3%
112,9
45 t/m 54 jaar
12,4%
58,8
12,8%
64,8
12,4%
69,6
11,5%
73,6
11,3%
73,7
55 jaar en ouder
11,6%
55,1
10,6%
53,8
9,4%
53,1
8,6%
54,7
8,4%
55,2
Totaal
100,0%
473,2
100,0%
505,2
100,0%
562,3
100,0%
638,6
100,0%
654,1
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
t/m 34 jaar
13,3%
35,8
14,3%
39,3
14,6%
40,9
16,1%
46,8
17,1%
49,5
35 t/m 44 jaar
22,3%
60,1
23,7%
65,3
22,3%
62,7
22,8%
66,1
25,0%
72,2
45 t/m 54 jaar
33,4%
90,1
33,1%
91,2
33,0%
92,7
31,8%
92,3
28,2%
81,4
55 jaar en ouder
31,0%
83,7
28,9%
79,6
30,0%
84,3
29,3%
84,9
29,7%
85,8
Totaal
100,0%
269,6
100,0%
275,3
100,0%
280,7
100,0%
289,9
100,0%
288,9
Ondersteunend en beheerspersoneel
2010
2011
2012
2013
2014
Betreft: samenstelling OBP-bestand naar Direct-indirect Ondersteunend en beheerspersoneel
2010
Direct
2011
2012
2013
2014
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
Perc.
Fte
44,3%
119,3
44,4%
122,1
44,7%
125,6
45,4%
131,7
45,1%
130,3
Indirect
55,7%
15,0
55,6%
153,2
55,3%
155,1
54,6%
158,2
54,9%
158,6
Totaal
100,0%
269,6
100,0%
275,3
100,0%
280,7
100,0%
289,9
100,0%
288,9
2010
2011
2012
2013
2014
1,5%
1,1%
0,9%
1,1%
1%
0,4
0,4
0,4
0,5
0,4
Ziekteverzuim WP VP (VerzuimPercentage) VF (gem. VerzuimFrequentie) VD (gem. VerzuimDuur)
13,8
11,5
8,0
7,5
8,4
E (gem. aantal FTE) B (gem. aantal werknemers (personen))
461,9
486,9
536,3
593,5
634,1
493,0
520,7
576,5
635,7
673,8
2010
2011
2012
2013
2014
4,1%
3,5%
3,4%
3,3%
3,4%
Ziekteverzuim OBP VP (VerzuimPercentage) VF (gem. VerzuimFrequentie)
1,0
0,9
1,0
1,1
1,1
VD (gem. VerzuimDuur)
14,4
14,0
13,8
9,1
12,8
E (gem. aantal FTE) B (gem. aantal werknemers (personen))
268,4
270,0
275,6
289,5
289,2
350,0
350,0
355,1
366,9
363,0
47