BESTRIJDINGSPLAN SCHIERMONNIKOOG
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding en doelstelling .................................................................................................................... 5 2. Risicovolle situaties en scenario’s ...................................................................................................... 7 2.1 Risico’s 7 2.2 Risicovolle situaties en objecten .................................................................................................................... 7 2.3 Risico-inventarisatie ..................................................................................................................................... 7 2.4 Calamiteiten ................................................................................................................................................ 7 2.5 Scenario’s .................................................................................................................................................... 7 3. Organisatie bestrijdingsplan Schiermonnikoog ..................................................................................9 3.1 Algemeen 9 3.1.1 Fase 0 ............................................................................................................................................... 9 3.1.2 Goedkeuring voor uitvoering van werken ............................................................................................ 9 3.1.3 fase 1: bestrijding van een calamiteit .................................................................................................. 9 3.1.4 fase 2: bestrijding van een ernstige calamiteit ................................................................................... 10 3.1.5 fase 3: bestrijding van een calamiteit of ramp ................................................................................... 10 3.1.6 fase4: Opschaling van de Veiligheidsregio in GRIP 4 .......................................................................... 10 3.2 Inschakelen cluster communicatie en crisisbeheersing bij de bestrijding van een calamiteit (o.i.d.) ................. 10 3.3 Taken en bezetting Actiecentrum (AC) .........................................................................................................11 3.4 Taken en bevoegdheden Adviescommissie Integraal Watersysteembeheer tijdens ........................................ 12 3.5 Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP) ..............................................................13 4. Scenario “Primaire kering Schiermonnikoog” .................................................................................. 15 4.1 Algemeen .................................................................................................................................................. 15 4.2 Maatgevende indicatoren .......................................................................................................................... 15 4.3 Fasering .................................................................................................................................................. 16 4.3.1 Fase 1 (verwachte waterstand hoger dan NAP + 2,70 m) ................................................................... 16 4.3.2 Fase 2 (verwachte waterstand hoger dan NAP + 3,30 m) .................................................................... 17 4.3.3.Fase 3 (verwachte waterstand hoger dan NAP + 3,65 m en in geval van overstromen of bezwijken van de waterkering) ............................................................................................................................................... 18 4.3.4 Fase 4 ............................................................................................................................................. 19 4.4 Telefoonlijst alarmering scenario “Primaire kering Schiermonnikoog” .......................................................... 20 4.5 Communicatie via noodnet en Portofoons ........................................................................................ 22 5. Scenario “Wateroverlast in polder” ................................................................................................. 25 5.1 Situatie 25 5.2 Maatgevende indicatoren voor opschaling .................................................................................................. 25 5.3 Fasering en bestrijdingsstrategie ................................................................................................................. 26 5.3.1 Fase 0 .............................................................................................................................................. 26 5.3.2 Fase 1 .............................................................................................................................................. 27 5.3.3 Fase 2 ............................................................................................................................................. 28 5.3.4 Fase 3 ............................................................................................................................................. 29 5.3.4 Fase 4 ............................................................................................................................................. 30 5.4 Alarmering- en instructielijst scenario “wateroverlast in polder” ................................................................... 30
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
2
Bijlagen Bijlage 1 Alarmeringslijst Bijlage 2 Waarschuwingslijst leidingbeheerder Schiermonnikoog Bijlage 3 Aanvullende ondersteuning Schiermonnikoog Bijlage 4 Bezetting Actiecentrum (primaire kering en peilbeheer en kaden) Bijlage 5 Bezetting bewakingsteam primaire kering Bijlage 6 Noodmaterialen Schiermonnikoog Bijlage 7 Belangrijke telefoonnummers Schiermonnikoog Bijlage 9 Overzichtskaart af te sluiten leidingen en objecten Schiermonnikoog Bijlage 8 Bezetting OT en BT Bijlage 10 Crisisvergaderagenda Bijlage 11 Logboekformulier Bijlage 12 Meldingsformulier Calamiteiten Receptie Wetterskip Fryslân Bijlage 13 Netwerkoverzicht Bijlage 14 Bevoegdheden dijkgraaf tijdens calamiteiten en in de Algemene Kolom Bijlage 15 Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Bijlage 16 Extra beveiliging strekking (i.v.m. veiligheidstoets) Bijlage 17 Verzendlijst
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
3
Lijst met afkortingen AA AC ACS A-peil APKM BestrT BT CdK CMS CPO GHOR GRIP GRS IWB ICT NAP NCC OL OT PCC RCC RCVD RWZI SD TA TBZ WF W-peil WMCN
Algemeen Assistent Actiecentrum Actiecentrum Schiermonnikoog Alarmeringspeil Afdeling Primaire keringen en Muskusrattenbestrijding Bestrijdingsteam Beleidsteam Commissaris van de Koning Crisis Management Systeem Coördinator plaats ongeval Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure Gemeentelijke Rampen Staf Afdeling Integraal Waterbeheer Informatie- en Communicatie Technologie Normaal Amsterdams Peil Nationaal Coördinatie Centrum Operationeel Leider Operationeel Team Provinciaal Coördinatie Centrum Regionaal Coördinatie Centrum Regionaal Commandant van Dienst Rioolwaterzuiveringsinstallatie Secretaris-directeur Technisch assistent Team Bevolkings Zorg Wetterskip Fryslân Waarschuwingspeil Watermanagementcentrum Nederland
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
4
1. Inleiding en doelstelling Een bestrijdingsplan (BP) bevat een reeks handleidingen voor de bestrijding van een specifieke calamiteit. Voornaamste doelgroep van het bestrijdingsplan zijn de medewerkers die organisatorisch en inhoudelijk bij de bestrijding betrokken zijn. De onderwerpen in het bestrijdingsplan zijn afgeleid van een inventarisatie van de voornaamste risico’s met betrekking tot de primaire waterkeringen. Het bestrijdingsplan geeft de betrokkenen inzicht in de mogelijkheden van de bestrijding en in hun eigen aandeel daarin. Het bestrijdingsplan bevat de procedures met betrekking tot de inzet van menskracht en materieel. Naast de beschikbaarheid van het eigen materieel kan het wetterskip onder bepaalde omstandigheden de hulp van derden (aannemingsbedrijven) in roepen. Hiertoe zijn zogenaamde waakvlamovereenkomsten geregeld. Deze worden jaarlijks geactualiseerd. Tevens biedt het bestrijdingsplan inzicht in de wijze waarop met externe partijen moet worden samengewerkt en hoe hierover afstemming wordt verkregen. De activiteiten en de organisatie die beschreven zijn in het bestrijdingsplan sluiten aan op het crisis beheers systeem zoals vastgelegd in het crisisplan van Wetterskip Fryslân en worden jaarlijks geoefend. In het bestrijdingsplan worden de volgende elementen beschreven: afspraken en instructies m.b.t. melding, alarmering, risico-indicatoren, informatieverstrekking, organisatie, fasering en handelwijze monitoring, bewaking en bestrijding bij een calamiteit overzicht van de bereikbaarheid intern en extern samenhang met andere bestrijdingsplannen bijlagen met checklists, kaarten en lijsten ter ondersteuning van de bewaking en bestrijding Het bestrijdingsplan Schiermonnikoog wordt jaarlijks geactualiseerd. Het doel van het bestrijdingsplan Schiermonnikoog is om aan te geven op welke wijze de bewaking van primaire waterkeringen bij stormvloeden en bestrijding van daarbij optredende calamiteiten en bestrijding van calamiteiten op het gebied van peilbeheer en kaden beleidsmatig en operationeel worden uitgevoerd en gecoördineerd, om de eventuele schadelijke gevolgen te beperken of ongedaan te maken.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
5
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
6
2. Risicovolle situaties en scenario’s 2.1 Risico’s Een risico is wiskundig gedefinieerd als: risico = kans x gevolg. De kans wordt vaak weergegeven door het aantal malen dat een bepaalde situatie zich voordoet. Het uitvallen van een gemaal komt bijvoorbeeld eens per tien jaar voor. Bij calamiteiten wordt financiële schade in euro’s uitgedrukt. Andere vormen van schade, zoals maatschappelijke ontwrichting, worden vaak kwalitatief aangeduid (zeer hoog, hoog, laag, zeer laag).
2.2 Risicovolle situaties en objecten Risicovolle situaties worden gekenmerkt door grote gevolgen en een hoge kans van voorkomen. Een combinatie van beide levert een zeer risicovolle situatie op. Risicovolle objecten worden in het algemeen gekenmerkt door grote gevolgen als het object, bijvoorbeeld een primaire waterkering of een gemaal, niet naar behoren functioneert.
2.3 Risico-inventarisatie Een op calamiteiten voorbereide organisatie, als Wetterskip Fryslân, heeft de risico’s in haar gebied duidelijk in beeld en heeft het beleid daarop afgestemd. De risico’s zijn geïnventariseerd op basis van ervaringen uit het verleden en op basis van de kennis van deskundige medewerkers. Vervolgens zijn bij de diverse risico’s scenario’s gedefinieerd waaronder objecten kunnen falen en/of uitvallen en scenario’s beschreven waarin calamiteuze situaties optreden.
2.4 Calamiteiten Een calamiteit kan bestaan uit (de dreiging van) het overlopen of doorbreken van een waterkering (dijk, kade of kunstwerken) ten gevolge van een hoge waterstand, maar ook ten gevolge van een ongeluk of sabotage. De gevolgen van een overstroming of inundatie kunnen in beeld worden gebracht met behulp van overstromingsberekeningen. Uit overstromingsberekeningen wordt informatie verkregen over het moment dat een bepaalde locatie inundeert, over welke plekken droog blijven, over het verloop van de waterdiepte en de stroomsnelheid. Deze informatie kan van belang zijn voor het voorbereiden van een eventuele evacuatie en geeft informatie over de omvang van de werkzaamheden voor het sluiten van de bres.
2.5 Scenario’s Op grond van de risico-inventarisatie worden in dit bestrijdingsplan drie scenario’s beschreven van risicovolle situaties. Een scenario is een verzameling van mogelijke gebeurtenissen waaraan een bepaalde bestrijdingsstrategie is gekoppeld. De ernst van de gebeurtenis bepaalt in hoeverre er wordt opgeschaald binnen de calamiteitenorganisatie. In de betreffende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de specifieke situatie en veiligheid van de primaire waterkeringen. Het gaat om de volgende scenario’s: Primaire kering Schiermonnikoog (hst. 4) Wateroverlast in polder (hst.5)
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
7
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
8
3. Organisatie bestrijdingsplan Schiermonnikoog 3.1 Algemeen In de volgende paragrafen worden de taken en bezettingen van de betrokken functionarissen en teams beschreven conform de calamiteiten organisatie van Wetterskip Fryslân . Incidenten en calamiteiten verschillen in aard en omvang. De bestrijding kan in veel gevallen (bij beperkte incidenten) binnen de normale organisatie worden afgehandeld, maar het kan ook voorkomen dat de calamiteitenorganisatie moet worden opgestart. Het opstarten van de calamiteitenorganisatie moet snel en efficiënt, maar de calamiteitenorganisatie hoeft niet verder te worden opgeschaald dan nodig is. De aard en omvang van het incident of de calamiteit, en de omvang in impact van de gevolgen, bepalen de omvang van de benodigde calamiteitenorganisatie. Als het nodig is, wordt de calamiteitenorganisatie dus op steeds grotere schaal georganiseerd. Het op deze wijze uitbreiden van de calamiteitenorganisatie wordt opschalen genoemd. Afschalen is het op omgekeerde wijze aanpassen van de calamiteitenorganisatie. 3.1.1
Fase 0
Niet voor het bestrijden van alle incidenten is het nodig de calamiteitenorganisatie op te schalen. De afhandeling van een klacht of incident kan plaatsvinden binnen de dagelijkse routine van het waterschap. Opschalen naar fase 1 is niet nodig. De bestrijdingsmaatregelen zijn gericht op bron- en effectbestrijding. Indien er (vermoedelijk) belangstelling van de media is, moet de communicatieadviseur van WF tijdig geïnformeerd worden door de teamleider. Derden inschakelen kan hier ook. Daarnaast is het van belang dan ook partners te informeren omdat die door media aandacht alert kunnen worden. Als het incident de dagelijkse routine te boven gaat, kan in overleg met de teamleider besloten worden tot opschaling naar fase 1. Ook grote media aandacht of bestuurlijke gevoeligheid kan een reden zijn om op te schalen. 3.1.2
Goedkeuring voor uitvoering van werken
Als er werken in het stormseizoen worden uitgevoerd aan keringen met goedkeuring van het waterschap, dan moet daarvoor worden vastgelegd wie van de uitvoerende aannemer bij calamiteiten gebeld moet worden, welke eventuele acties er gedaan moeten worden voordat de storm aanvangt en welke route men moet vrijhouden voor de dijkbewaking en eventueel welke noodmaterialen en mensen men achter de hand moet houden om te kunnen assisteren bij schade. Voor elk werk zal een aparte bijlage aan het bestrijdingsplan worden toegevoegd zodat het AC hier naar kan handelen. 3.1.3
fase 1: bestrijding van een calamiteit
Wanneer een calamiteit dusdanig complex is dat mensen samen aan het werk moeten en het werk ook nog eens duidelijk afwijkt van het normale werk (complex, lange duur, meerdere locaties, andere werktijden, etc.) dan is behoefte aan duidelijke centrale coördinatie van de werkzaamheden. Voor de centrale coördinatie van de werkzaamheden ‘in het veld’ wordt gezorgd door het AC. De ACcoördinator bepaalt op basis van informatie die hij ‘uit het veld’ ontvangt of het AC moet worden opgestart. Op het moment is sprake van fase 1. De actieve calamiteitenorganisatie bestaat dan uit een AC en de daardoor aangestuurde medewerkers.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
9
Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren. Bij opschalen naar fase 1 worden o.a. de dijkgraaf, de secretaris-directeur en de pikethebbende operationeel leider van de Veiligheidsregio Fryslân geïnformeerd. 3.1.4
fase 2: bestrijding van een ernstige calamiteit
Een groot incident kan het noodzakelijk maken dat wordt afgeweken van de normale tactische richtlijnen binnen WF. Kenmerken van dergelijke situaties zijn dat over langere tijd veel medewerkers worden ingezet, dat op hoog niveau afstemming noodzakelijk is met andere organisaties en dat prioriteiten moeten worden gesteld tussen de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden. In een dergelijke situatie start de operationeel leider op verzoek van de AC-coördinator het OT op. Het OT neemt geen taken over van de Actiecentra, maar maakt het mogelijk om op tactisch niveau te coördineren. Met het actief worden van het OT gaat fase 2 van de bestrijding in. De pikethebbende operationeel leider van de Veiligheidsregio Fryslân wordt gewaarschuwd en in overleg met de operationele diensten wordt bepaald welke inzet van hulpverleningsdiensten nodig is. De burgemeesters van de betreffende gemeenten worden door de Veiligheidsregio gewaarschuwd, maar in ieder geval geïnformeerd over de aard en omvang van de calamiteit. 3.1.5
fase 3: bestrijding van een calamiteit of ramp
Als het bij de bestrijding van de calamiteit noodzakelijk wordt, dat er strategische beslissingen worden genomen, start de voorzitter van het BT op verzoek van de voorzitter van het OT het BT op. Niet alleen het nemen van strategische besluiten gebeurt door de leden van het BT, ook het afstemmen met bestuurders van andere organisaties is hun taak. Het beleidsteam neemt geen taken over van het OT, maar maakt het mogelijk om op strategisch niveau te coördineren. Op het moment dat het BT actief is geworden, is sprake van fase 3 in de bestrijding. 3.1.6
fase4: Opschaling van de Veiligheidsregio in GRIP 4
Als de Veiligheidsregio bij een water gerelateerde calamiteit opschaalt naar GRIP 4,omdat de effecten van een calamiteit de gemeentegrenzen overschrijden, wordt door de Veiligheidsregio een RBT (Regionaal Beleidsteam) ingesteld met aan het hoofd de voorzitter van de Veiligheidsregio (de burgemeester van Leeuwarden of één van de DB-leden van de Veiligheidsregio). Wetterskip Fryslân schaalt ook op naar fase 4 en de dijkgraaf van WF gaat naar het RBT en de loco-dijkgraaf neemt zijn rol over in het BT van WF. WF blijft verantwoordelijk voor de wijze waarop zijn eigen processen worden uitgevoerd.
3.2 Inschakelen cluster communicatie en crisisbeheersing bij de bestrijding van een calamiteit (o.i.d.) De ervaring met incidenten en calamiteiten leert dat er meteen (grote) media aandacht is. Daarom is niet alleen de bestrijding van de calamiteit erg belangrijk, maar ook de communicatie met de buitenwereld. Het is daarom van groot belang communicatie in een vroeg stadium te betrekken bij de bestrijding van de calamiteit. Communicatie adviseert over de te volgen mediastrategie, kan de pers te woord staan, de social media volgen en ervoor zorgen dat in het veld de CPO en het bestrijdingsteam in hun werk niet worden gehinderd door de media. Een tijdig contact met de media kan zorgen voor een goede berichtgeving over het incident, de klacht of de ramp.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
10
3.3 Taken en bezetting Actiecentrum (AC) In de onderstaande tabel zijn de functionarissen opgenomen die deel uit maken van het Actiecentrum (een bezettingslijst is opgenomen in bijlage 4):
Actiecentrumcoördinator Technisch assistent Algemeen assistent
Actiecentrumcoördinator De leiding van het AC berust bij de Actiecentrumcoördinator. Deze is te allen tijde bereikbaar en beschikbaar in het stormseizoen. Deze kan de benodigde medewerkers van WF oproepen en de calamiteitenbestrijding uitvoeren. Bij ernstige calamiteiten adviseert de AC-coördinator de voorzitter van het OT om het OT op te starten, zodat daar tactische besluiten kunnen worden genomen over de inzet van extra mensen en middelen etc. Binnen het AC is de AC-coördinator verantwoordelijk voor de verzorging en aflossing van de personeelsleden in het AC en in het veld. Het is van groot belang dat de aflossing ruim van te voren concreet is vastgelegd (wie, wat, waar en wanneer). De coördinator zorgt dat de diensten bij overdracht voldoende overlappen, zodat de opvolgers door hun voorgangers goed op de hoogte worden gebracht over de stand van zaken. De voorgangers dienen deze overdracht goed voor te bereiden zodat de opvolgers zo snel mogelijk efficiënt aan de slag kunnen. De binnenkomende informatie wordt in het AC-overleg besproken onder voorzitterschap van de ACcoördinator. De AC-coördinator zorgt er daarna voor dat de verdere acties worden uitgezet. De ACcoördinator is verantwoordelijk voor het vastleggen van informatie uit het AC in het CMS. Taken Technisch assistent (TA) te allen tijde bereikbaar zijn in het stormseizoen; sluiten van waterkerende objecten in de waterkeringen; adviseren en ondersteunen van de AC-coördinator bij het bepalen van de te ondernemen acties voor de calamiteitenbestrijding; zonodig onderhouden van contacten met de lokale leidinggevenden van de hulpverleningsdiensten voor het maken van de werkafspraken; ter plaatse verifiëren, beoordelen en terugkoppelen van al of niet uitgevoerde taken en van de situatie aan de AC-coördinator; adviseren van het Actiecentrum met betrekking tot mogelijke oplossingsrichtingen; coördineren en uitvoeren van de bestrijdingsmaatregelen in het veld; laten uitvoeren van de bestrijdingsacties ter plaatse met de beschikbare middelen, in samenwerking met uitvoerenden van andere bestrijdende organisaties; onderhouden van contacten en afstemmen met andere organisaties in het veld; contact onderhouden met het Actiecentrum; zo nodig aanvragen van personele en materiële bijstand bij het Actiecentrum; media doorverwijzen naar een communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân; opmeten vloedmerk na stormvloeden in nadere opdracht van het AC.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
11
Taken Algemeen assistent (AA)
Vastleggen van beschikbare informatie en de informatie uit de AC-vergaderingen in het CMS; verzenden van faxen en mailberichten; verspreiden van binnengekomen berichten; verzorgen van algemeen telefoonverkeer; opvangen van de telefoon bij afwezigheid van de Actiecentrumcoördinator; het regelen van de catering (zowel voor Actiecentrum als de medewerkers in het veld); het verzorgen van kopieerwerk; het bijhouden van kaarten (plotten); het verzorgen van de personele invulling en aflossing in het Actiecentrum en bij de veldmedewerkers; het opvragen en/of uitzoeken van diverse gegevens. Taken van de 1e dijkwacht (DW1) te allen tijde bereikbaar zijn in het stormseizoen; ter plaatse verifiëren, beoordelen en terugkoppelen van de situatie met de Actiecentrumcoördinator; aansturen van werkzaamheden van de bewakingsteams; onderhouden contacten met patrouillerende dijkwachten; contact onderhouden met het Actiecentrum; bijhouden van een logboek; media doorverwijzen naar de communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân. Taken van het bewakings/bestrijdingsteam uitvoeren van werkzaamheden in het veld conform de aanwijzingen van de 1e dijkwacht / TA; te allen tijde locatie van werkzaamheden bekend maken aan de 1e dijkwacht / TA; periodiek overleggen en terugkoppelen met de 1e dijkwacht / TA; doorverwijzen van media naar een communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân; patrouilleren tijdens stormvloed en inspectie na stormvloed; verzoeken om inzetten extra dijkwachten/medewerkers via 1e dijkwacht / TA in overleg met het AC; onderhouden contacten met het AC via 1e dijkwacht / TA; waarnemen zeewaterstanden op peilschalen; 3.4 Taken en bevoegdheden Adviescommissie Integraal Watersysteembeheer tijdens calamiteiten Gelet op de uit te voeren taken op het gebied van waterkwaliteit, waterkwantiteit en/of waterkering op Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog zijn er op de eilanden Adviescommissies Integraal Watersysteembeheer ingesteld waaraan de behartiging van bepaalde belangen wordt opgedragen. De taak van de adviescommissie heeft betrekking op de advisering aan het Dagelijks Bestuur van Wetterskip Fryslân omtrent de bovengenoemde disciplines. Het voorzitterschap van de Adviescommissies wordt vervuld door een lid van het Dagelijks Bestuur van Wetterskip Fryslân. Het waarnemend-voorzitterschap van de Adviescommissies wordt vervuld door een lid van het College van Burgemeester en Wethouders, bij voorkeur een wethouder. Tijdens calamiteiten neemt de waarnemend voorzitter of diens vervanger plaats in het Actiecentrum van Wetterskip Fryslân als Algemeen Assistent. Indien zich calamiteuze omstandigheden voordoen, waarbij onmiddellijk handelen is geboden, en er geen besluitvorming kan worden afgewacht van het Dagelijks Bestuur of de dijkgraaf, is de waarneBestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
12
mende voorzitter gemachtigd om binnen de grenzen van de wet al die handelingen te plegen die hij ter bestrijding van de genoemde omstandigheden op dat moment noodzakelijk acht.
3.5 Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP) Dagelijks vinden er incidenten plaats: verdrinkingen, aanrijdingen, branden, etc. Vaak kunnen deze incidenten door een eenheid van politie, brandweer of ambulance worden afgehandeld. Soms is er sprake van een groter incident, waarvoor meer eenheden gealarmeerd moeten worden. Meestal komen er dan eenheden van verschillende disciplines ter plaatse. In een enkel geval wordt daarnaast de gemeente ingeschakeld om zorg te dragen voor opvang, verzorging of schadeafhandeling. GGD/GHOR, brandweer, politie, ambulancediensten en gemeente zorgen zo samen voor de hulpverlening bij incidenten. Om hulp te kunnen verlenen van kleine incidenten tot zware ongevallen of rampen moeten deze organisaties opschalen. Als andere diensten bij watergerelateerde incidenten GRIP opschalen dan overlegt de desbetreffende Actiecentrumcoördinator van WF met de operationeel leider en/of de dijkgraaf of Wetterskip Fryslân mee opschaalt. Opschaling vraagt om duidelijke afspraken over de bestuurlijke en operationele coördinatie en leiding. Om de opschaling en deze multidisciplinaire coördinatie in goede banen te leiden, wordt het opschalingproces in een procedure vastgelegd: de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP). Centraal voor de opschaling staat de mate van “uitstraling” van het incident, waarbij de gemeentegrens als een belangrijk criterium geldt. Voor nadere toelichting van de GRIP zie bijlage17.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
13
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
14
4. Scenario “Primaire kering Schiermonnikoog” 4.1 Algemeen Dit scenario heeft betrekking op de primaire kering van Wetterskip Fryslân op het eiland Schiermonnikoog. De primaire kering omvat zowel de zandige kust als de zeedijk. Het bestrijdingsplan bevat de organisatie en aanpak van de dijkbewaking, de bewaking van de zandige kust en de bestrijdingsmethodiek van Wetterskip Fryslân bij verschillende fasen en de bij een(dreigende) calamiteit in te schakelen aanvullende ondersteuning. De zeedijk is op Deltasterkte, d.w.z. de dijk moet een stormvloed met een kans van voorkomen van eens in de 2000 jaar kunnen keren zonder daarbij gevaar te lopen dat ze bezwijkt. Tijdens de tot nu toe hoogst bekende stormvloeden, waarbij de waterstand op 1 november 2006 bij Schiermonnikoog een hoogte bereikte van circa NAP + 3,67 meter is gebleken dat er vrijwel geen schade ontstond aan de Zeedijk. Ook stormvloeden die iets hoger worden zullen naar verwachting niet of nauwelijks schade veroorzaken. Echter naarmate de stormvloedhoogte aanzienlijk toeneemt of er meer direct opeenvolgende hoogwaters zijn zal de kans op schade groter worden. Vanuit het actiecentrum dat in het kantoor en werkplaats Dûneborch is gevestigd wordt de dijkbewaking gecoördineerd. Deze dijkpost is gelegen aan de Reeweg 23, tel 0519–531497, fax 0519– 531115.
4.2 Maatgevende indicatoren Het team Stormvloedwaarschuwingen Kust en Benedenrivieren (WMCN - Kust) van Rijkswaterstaat, ondergebracht bij de Waterdienst van Rijkswaterstaat, informeert bij stormvloeddreiging de waterkeringbeheerders. Zij geeft waarschuwingen en inlichtingen met betrekking tot de te verwachten en optredende hoge vloeden en stormvloeden. De WMCN - Kust maakt gebruik van de door het KNMI opgemaakte waterstandverhogingen. De WMCN - Kust heeft het in Nederland door de zee bedreigde kustgebied in sectoren ingedeeld: Schelde, Westholland, Den Helder, Harlingen en Delfzijl. De sector Harlingen omvat het kustgedeelte Afsluitdijk - Lauwersoog met Harlingen als Basisstation. Harlingen is het basisstation voor de sector Harlingen, waar tevens Schiermonnikoog onder valt. De WMCN - KUST streeft er naar de waarschuwingen of alarmeringen telefonisch, ca. 12 uur voor hoogwater, door te geven aan de calamiteitentelefoon (06 -53438967 ) van WF Schiermonnikoog. Na het passeren van het hoogwater vervalt de waarschuwing en volgt zonodig voor het volgende hoogwater een nieuwe waarschuwing. De WMCN - Kust kent twee peilen, te weten het waarschuwingspeil (W-peil) en het alarmeringspeil (A-peil). Voor de sector Harlingen gelden daarbij de volgende waterstanden: Waarschuwingspeil (W-peil) Alarmeringspeil (A-peil)
N.A.P. + 2,70 m N.A.P. + 3,30 m
Het ANP maakt via radio en televisie bekend in welke sectoren dijkbewaking is afgekondigd. Ook op teletekst wordt dit bekend gemaakt. De actuele waterstand kan worden gevolgd op teletekst pagina 720. Op internet http://www.waterland.net/rikz/WMCN - Kust wordt - zodra de WMCN - KUST actief is - daarvan melding gemaakt. Tevens worden de verwachte hoogwaterstanden van de Basisstations gepresenteerd. Ook wordt gemeld of er voor een sector een (voor)waarschuwing of alarmering van kracht is. Daarnaast kan de waterstandontwikkeling te Harlingen worden gevolgd via www.hmcnoordzee.nl.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
15
4.3 Fasering De in dit bestrijdingsplan gehanteerde fasering sluit aan bij het crisisplan van Wetterskip Fryslân. Bij de fasering van de dijkbewaking wordt door Wetterskip Fryslân uitgegaan van de door de WMCN – Kust verwachte waterstandoverschrijdingen te Harlingen:
Fase 1: waarschuwingspeil (W-peil) Fase 2: alarmeringspeil (A-peil) Fase 3: kans op schade, overstroming of dijkdoorbraak Fase 4: opschaling van de Veiligheidsregio naar Grip 4
NAP + 2,70 m NAP + 3,30 m NAP + 3,65 m
In de onderstaande paragrafen wordt per fase een korte toelichtende beschrijving gegeven de situatie en de bestrijdingsstrategie in het algemeen. 4.3.1 Fase 1 (verwachte waterstand hoger dan NAP + 2,70 m) Situatie Fase 1 gaat in als de WMCN – Kust overschrijding van het Waarschuwingspeil verwacht (waterstandverhoging van meer dan ca. 1,50 à 1,70 m bovenop het normale hoogwaterpeil van ongeveer + 1m). Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren. Maatregelen De calamiteitentelefoon (06 -53438967) van WF Schiermonnikoog wordt gebeld door WMCN kust in verband met de verwachte waterstand; De houder van de calamiteitentelefoon belt de AC-coördinator Schiermonnikoog over het zonodig instellen van fase 1; De AC-coördinator bepaalt op welk tijdstip het AC daadwerkelijk wordt bemenst en koppelt dit terug met de operationeel leider; De actiecentrumcoördinator Schiermonnikoog belt o de technisch assistent (TA), o de algemeen assistent (AA) o de dijkwachten (leden van het bewakingsteam) over fase 1 (bijlage 5); Conform afspraak met de KNRM, verzorgt de KNRM eventueel de overtocht van WF medewerker(s) bij uitval reguliere veerboot; De AC-coördinator belt C. Hagen (coördinator aanvullende ondersteuning / coördinator vrijwillig dijkleger) over fase 1. C. Hagen belt L. v.d. Meer (brandweer Schiermonnikoog) over fase 1. Indien er meerdere hoge waterstanden worden verwacht wordt er met de eerste reguliere veerboot een zware rupskraan met gieklengte van 13 meter aangevoerd, conform afspraak de (d.d. 8 januari 2009) met aannemer P.K. Vrieswijk (06 – 2280 7194) Vanaf NAP + 2.70 m wordt de dijkpost (Dûneborch, Reeweg 23) bezet en wordt er beperkt gepatrouilleerd door het bewakingsteam; Voor de patrouilles geldt dat de zeedijk in het algemeen een hogere prioriteit heeft dan de zandige kust. Eén en ander is mede afhankelijk van de weersomstandigheden. De ACcoördinator besluit hierover. De uitwateringsduiker wordt (bij opkomend water) door de TA Chris Talsma van de aannemer gesloten; De effluentleiding van de RWZI wordt door Theo Stielstra van WF gesloten
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
16
De (lokale) gasleiding van het jachthavenkantoor wordt door Dhr. Vlasma van het installatiebedrijf gesloten De interne communicatiemiddelen worden getest; De AC-coördinator informeert de volgende personen: o de dijkgraaf o de operationeel leider o teamleider Noord-oost, o de clustermanager Beheer Watersysteem o manager Water o communicatieadviseur o coördinator crisisbeheersing o Veiligheidsregio Fryslân (pikethebbende operationeel leider). De Veiligheidsregio informeert de gemeente. over instellen van fase 1, danwel afschaling naar fase 0. Het ACS overlegt en de algemeen assistent legt dit vast in het CMS en neemt de gewenste maatregelen; In deze fase betrokken derden worden door het ACS gewaarschuwd; De AC-coördinator informeert: o de dijkgraaf o de operationeel leider o teamleider Noord-oost o de clustermanager Beheer o de afdelingsmanager Watersysteem en Waterketenbeheer o de communicatieadviseur o de coördinator crisisbeheersing o Veiligheidsregio Fryslân (pikethebbende operationeel leider). leider). De Veiligheidsregio informeert de gemeente. over afschaling (dagelijks werk) of adviseert de operationeel leider over opschaling naar fase 2. De waterstands- en weersontwikkelingen worden voortdurend gevolgd; De coördinator ACS controleert of alle acties zijn uitgevoerd (terugkoppeling); De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân informeert desgewenst de media.
Alarmeren en informeren Aan het eind van dit hoofdstuk (paragraaf 4.4) is een telefoonlijst opgenomen voor AC, OT en BT. 4.3.2 Fase 2 (verwachte waterstand hoger dan NAP + 3,30 m) Situatie Fase 2 gaat in als de WMCN - Kust overschrijding van het Alarmeringspeil verwacht (waterstandverhoging van meer dan ca. 2,10 à 2,30 m). Deze fase kan volgen op fase 1 of kan meteen worden ingesteld op grond van de waarschuwing van de WMCN - Kust. Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren. Maatregelen De calamiteitentelefoon van Schiermonnikoog wordt gebeld door WMCN - Kust in verband met de verwachte waterstand; De houder van de calamiteitentelefoon belt de AC-coördinator over het zonodig instellen van fase 2 ; De ACS overlegt met de operationeel leider over het instellen van fase 2; Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
17
De coördinator ACS informeert: o de operationeel leider te Leeuwarden, o TA, o AA en o de dijkwachten over fase 2; De dijkpost wordt bezet door het actiecentrum (ACS) en het bewakingsteam en er wordt door het bewakingsteam intensief gepatrouilleerd; Daarbij wordt het bewakingsteam aangevuld met 2 vrijwillige dijkwachten. De heer C. Hagen (coördinator aanvullende ondersteuning / coordinator vrijwillig dijkleger) coördineert de inzet van vrijwilligers (zie namenlijst in bijlage 3). Voor de patrouilles geldt dat de zeedijk in het algemeen een hogere prioriteit heeft dan de zandige kust. Eén en ander is mede afhankelijk van de weersomstandigheden. De ACcoördinator besluit hierover. Bij het ontstaan van schade aan de primaire waterkering zullen de technisch assistent en het bewakingsteam coördinerende en aansturende taken moeten vervullen en moeten naast de al aanwezige twee vrijwilligers extra vrijwilligers worden ingezet, alsmede materieel van aannemersbedrijf Ridder. De heer C. Hagen coördineert de inzet van vrijwilligers (zie bijlage 3). De interne communicatiemiddelen worden getest; Alle waterkerende objecten worden/blijven gesloten. Dit wordt gecontroleerd (bijlage 2); Het ACS waarschuwt de leidingbeheerder (Gasunie Groningen; waterleiding n.v.t.) bij een verwachte waterstand hoger dan NAP + 3,70 De operationeel leider informeert dijkgraaf over fase 2 (informatieve opschaling); De operationeel leider roept het OT bijeen voor overleg; Het OT vergadert en de informatiecoördinator legt dit vast in het CMS; Het AC voert de voorzorgs/bestrijdingsmaatregelen uit op basis van besluiten uit OT (via het CMS); De operationeel leider informeert de pikethebbende Operationeel Leider van de Veiligheidsregio Fryslân ( 24/7) over de situatie (fase 2) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings)maatregelen. leider). De Veiligheidsregio informeert de gemeente. De ontwikkelingen van waterstand en het weer worden voortdurend gemonitoord; Het OT controleert of alle acties zijn uitgevoerd (terugkoppeling); De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân informeert desgewenst de media. De operationeel leider informeert de Veiligheidsregio Fryslân over afschaling naar fase 1 danwel opschaling naar fase 3. De Veiligheidsregio informeert de gemeente.
Alarmeren en informeren Aan het eind van dit hoofdstuk is een telefoonlijst opgenomen voor AC, OT en BT.
4.3.3. Fase 3 (verwachte waterstand hoger dan NAP + 3,65 m en in geval van overstromen of bezwijken van de waterkering) Situatie Fase 3 gaat in wanneer het water ruim boven de hoogst bekende waterstand stijgt. Bij verder toenemende stormvloedhoogte neemt de kans op schade toe en bij het overschrijden van de maatgevende hoogwaterstanden dreigt overstromen of bezwijken van de waterkering of vindt dit daadwerkelijk plaats. Het achter de waterkering gelegen land overstroomt. Er is sprake van een directe levensbedreiging voor mens en dier en van aantasting van goederen. Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
18
Maatregelen De operationeel leider adviseert de dijkgraaf, in overleg met de AC-coördinator over het instellen fase 3; De dijkgraaf roept het BT bijeen op basis van informatie uit het OT (via het CMS); Het OT belt de AC-coördinator over eventueel noodzakelijk inzet van ondersteunende bedrijven en waarschuwen leidingbeheerders; De AC-coördinator informeert: TA, AA de dijkwachten over fase 3; Het BT vergadert en de informatiecoördinator legt dit vast in het CMS; De dijkgraaf informeert de provinciale gedeputeerde voor water de situatie (fase 3) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings)-maatregelen; De dijkgraaf informeert de pikethebbende Operationeel Leider van de Veiligheidsregio Fryslân (24/7)over de situatie (fase 3, danwel afschaling naar fase 3) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings)-maatregelen. leider). De Veiligheidsregio informeert de gemeente. Het OT en AC handelen conform besluiten uit het BT (via het CMS);; Zonodig wordt personeel van de ondersteunende aannemingsbedrijven toegevoegd aan de bewakingsteams; Zonodig worden ondersteunende aannemingsbedrijven ingezet om de aangetaste of bezweken waterkering te herstellen; De dijkgraaf informeert de provinciale gedeputeerde voor water over de situatie (fase 3) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings)-maatregelen; De ontwikkelingen van waterstand en weer worden voortdurend gemonitoord; De leidingbeheerder (Gasunie Groningen) dient stand-by te zijn om leidingen af te sluiten en deze af te sluiten bij een waterstand vanaf NAP +4,00 m; Bij dreigend gevaar voor overstroming of bezwijken van de waterkering vindt opschaling naar gemeentelijk, dan wel provinciaal niveau plaats. Het opperbevel ligt bij de burgemeester van Schiermonnikoog. De bewoners en gebruikers van het in potentie bedreigde gebied worden door het gemeentebestuur op de hoogte gehouden van ontwikkelingen. Bij dreigend gevaar voor overstroming of bezwijken van een waterkering ontvangen zij opdracht tot en informatie over een eventuele evacuatie van de burgemeester; Het BT controleert of alle besluiten zijn uitgevoerd (terugkoppeling); Het BT informeert OT en betrokken externen over afschaling; De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân informeert desgewenst de media. Verkeersmaatregelen: gemeente Schiermonnikoog (contactpersoon Henk Klopstra, 06 – 5423 2519) stelt bebording beschikbaar voor ondermeer éénrichtingsverkeer op de Hereweg. Alarmeren en informeren Aan het eind van dit hoofdstuk is een telefoonlijst opgenomen voor AC, OT en BT.
4.3.4 Fase 4 Als de Veiligheidsregio bij een water gerelateerde calamiteit opschaalt naar GRIP 4,omdat de effecten van een calamiteit de gemeentegrenzen overschrijden, wordt door de Veiligheidsregio een RBT (Regionaal Beleidsteam) ingesteld met aan het hoofd de voorzitter van de Veiligheidsregio (de burgemeester van Leeuwarden of één van de DB-leden van de Veiligheidsregio). Wetterskip Fryslân schaalt ook op naar fase 4 en de dijkgraaf van WF gaat naar het RBT en de loco-dijkgraaf neemt zijn
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
19
rol over in het BT van WF. WF blijft verantwoordelijk voor de wijze waarop zijn eigen processen worden uitgevoerd.
4.4 Telefoonlijst alarmering scenario “Primaire kering Schiermonnikoog”
De WMCN - KUST waarschuwt WF-Schiermonnikoog volgens onderstaand overzicht: Tijdens en buiten Telefoon Noodnet waarschuwing/alarmering bestemd voor kantooruren nummers
Calamiteitentelefoon Schiermonnikoog en thuis
56244 WF
WF Schiermonnikoog
Bert Korendijk (Coördinator AC Schiermonnikoog)
kantoor WF Schiermonnikoog fax WF Schiermonnikoog
1e bgg thuis 2e bgg thuis
Chris Talsma Technisch Assistent (vervanger ACCoördinator) Jan Wolters Teamleider Noord-oost, cluster Beheer
3e bgg thuis
Jan Regeling Coördinator crisisbeheersing
Andere belangrijke telefoonnummers: Tijdens en buiten kantooruren Receptie WF
Alarmering bestemd voor:
Calamiteitentelefoon dijkbewaking (24/7)(vaste wal)
Wachtdienst dijkbewaking
Vlieland (24/7) Ameland (24/7) Terschelling (24/7) Schiermonnikoog (24/7) Teamleider Noord-west
Piet van der Hoek Calamiteiten tel. Ameland Calamiteiten tel. Terschelling Calamiteitentel. Schiermonnikoog (V.d. Lee) Piet van der Hoek
Manager Water
Hans Hiemstra
Clustermanager Beheer Watersys-
Henk Flikkema
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
20
temen Secretaris-directeur(operationeel leider) Communicatieadviseurs
Micha van Akkeren
Coördinator crisisbeheersing
Jan Regeling
Dijkgraaf
Paul van Erkelens
perstelefoon Hanneke Nieuwenhuis Mirjam Spaans Michiel Zijlstra Marjan Hoogeveen
Milieu Alarm Nummer (24/7) Fax WF NN telefoon V.d. Tilzaal NN calamiteitencentrum NN fax calamiteitencentrum NN Ameland NN Terschelling NN Schiermonnikoog (gemeentewerken)
Fax algemeen Noodnet nummers
Pikethebbende Operationeel Leider van de Veiligheidsregio Fryslân (24/7) Meldkamer Noord Nederland(24/7)
Melding calamiteiten
WMCN - Kust WMCN - Kust fax
RCC ROT RBT RWS Centrale Meldpost Waddenzee Noodnet
Provincie Fryslân Noodnet provincie Fryslân
Provinciale gedeputeerde voor water, CdK
Gemeente Schiermonnikoog
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
21
Wethouder J. Dijkstra Piketnr. Schiermonnikoog t.b.v. melding calamiteiten
C. de Boer
Afschaling (fase 1, 2 en 3) Bij afschaling moeten alle intern en extern betrokkenen daarvan op de hoogte worden gesteld. De woordvoerder/voorlichter van Wetterskip Fryslân stelt desgewenst de media op de hoogte.
4.5 Communicatie via noodnet en Portofoons Communicatie De interne communicatie vindt plaats via de openbare telefoon fax en/of e-mail,C2000 portofoonnet en het Nationaal Noodnet Nationaal Noodnet De kantoren van Wetterskip Fryslân en de Dijkposten zijn aangesloten op het Nationaal Noodnet (NN). Dit is een separaat netwerk naast het openbare telecommunicatienet. In de telefoongids behorende bij het Nationaal Noodnet zijn alle aangesloten instanties vermeld achter de plaatsnaam. Beleidsteam (BT) (V.d. Tilzaal) Operationeel Team (OT)
Leeuwarden Leeuwarden
NN
56348
Actie Centrum Waddenzeekering (ACW) Actie Centrum IJsselmeerkering (calamiteitenruimte) Dijkpost Zurich Dijkpost Roptazijl Dijkpost Boonweg Dijkpost Ferwert Dijkpost Ternaard
Leeuwarden
Fax NN Fax
56361 56308 56360
Zurich Roptazijl St. Jacobiparochie Ferwert Ternaard
NN NN NN NN NN
56239 56240 56243 56242 56238
Actie Centrum Terschelling Actie Centrum Ameland Gemeente Ameland Gemeente Terschelling
Midsland Ballum-Ameland Ballum-Ameland Midsland
NN NN NN NN
56245 56298 56171 56193
Provinciehuis
Leeuwarden
NN
56811
Dijkpost Lemmer
Lemmer
NN
geen
Centrale Meldpost Waddenzee
NN
56327
Rijkswaterstaat Directie Noord Nederland
NN
56234
Meldkamer Noord Nederland
NN
Centrale Post ws Zuiderzeeland
NN
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
34397
22
Calamiteitentelefoon ws Noorderzijlvest
NN
59136/59003
Centrale meldpost IJsselmeer (RWS)
NN
34474
C 2000 portofoons op de vaste wal, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog Deze portofoons dienen als noodapparatuur bij dijkbewaking en calamiteiten. Mocht het GSMnetwerk uitvallen, dan blijven de dijkbewakers via de portofoons in contact met de dijkposten en het actiecentrum. Er zijn 3 gespreksgroepen: BFR Wetter 1: Afdeling handhaving BFR Wetter 2: De vaste wal (primaire keringen) BFR Wetter 3: De Waddeneilanden
Zodra opgeschaald wordt naar fase 1, moeten de portofoons aangezet worden Hieronder de voor de dijkbewaking en calamiteiten aanwezige portofoons: Terschelling: 7 stuks 1 voor AC 1 voor TA 1 voor CPO 4 voor de 4 dijkbewakingteams ( 1 per koppel) Ameland: 7 stuks 1 voor AC 1 voor TA 1 voor CPO 4 voor de 4 dijkbewakingteams Schiermonnikoog: 4 stuks 1 voor AC 1 voor TA 1 voor CPO 1 voor de dijkbewakingteams Vaste wal Waddenzeekering: 12 stuks 10 voor de 5 dijkbewakingteams (Per team 1 op het steunpunt en 1 voor op de dijk) 2 voor de CPO’s (staan in AC Leeuwarden) Vaste wal IJsselmeerkering: 3 stuks 2 voor het dijkbewakingteam (1 op het steunpunt en 1 voor op de dijk) 1 voor CPO (staan in AC in Leeuwarden)
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
23
Er zijn standaard 5 portofoons op het hoofdkantoor in de calamiteitenruimte die door AC en Ta kunnen worden gebruikt.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
24
5. Scenario “Wateroverlast in polder” 5.1 Situatie Situaties die tot wateroverlast in polder kunnen leiden zijn: extreme regenval; hoge buitenwaterstanden uitval van een gemaal of een peilregelend kunstwerk; vol gegroeide of vervuilde watergangen of kunstwerken (krooshekken, bruggen en duikers); versnelde waterafvoer als gevolg van verzadigde bodems, hoge grondwaterstanden, en bevroren bovengrond; combinaties van voorgaande situaties. In vrij afstromende gebieden kan wateroverlast niet zondermeer kunstmatig worden opgelost. Onder wateroverlast worden niet gewenste inundaties verstaan als gevolg van een beperkende afvoer- en bergingscapaciteit. Voor de meeste vormen van grondgebruik is wateroverlast met een frequentie van één keer per 10 tot 50 jaar acceptabel. Voor bebouwd gebied geldt een hogere norm, namelijk één keer per 100 jaar. In landelijke gebieden treden bij deze afvoer nog net geen inundaties op en in stedelijke gebieden wordt gerekend met een drooglegging van 0,70 meter. Met behulp van de combinatie van ontwatering, afwatering en retentie dienen voldoende zekerheden te worden gesteld om wateroverlast in stedelijk gebied te kunnen voorkomen. Bedreigende situaties kunnen ook voorkomen bij het niet functioneren van stuwen, gemalen of (voor de eilanden) uitwateringssluizen en bij vol gegroeide of vervuilde watergangen, kunstwerken (bruggen, duikers) en vuilvangen. Een combinatie van een hoge afvoer met een niet functionerende watergang of kunstwerk kan plaatselijk tot inundaties en schade leiden.
5.2 Maatgevende indicatoren voor opschaling In deze paragraaf worden de criteria beschreven die van belang zijn voor de opschaling van de calamiteitenorganisatie. Achterliggende informatie betreft aspecten zoals de verwachte omvang van de schade, het verwachte effect van de voorgenomen maatregelen, de dreiging van inundatie, de dreiging van een ongeval, de dreiging van gevaar voor installaties en/of voertuigen, de dreiging van gevaar voor mens en dier, de schade aan gewassen en de eventuele noodzaak van een evacuatie. De volgende aspecten zijn van belang voor de beslissing om tot opschaling over te gaan: De actuele hydrologische gesteldheid (polderpeil, verzadiging van de bodem); De weersverwachting; De economische functie van het betreffende (polder)gebied; De maatschappelijke impact; De aandacht van de media; Externe bestuurlijke gevoeligheid. Fase 0 De afhandeling van een klacht of calamiteit kan plaatsvinden binnen de dagelijkse routine van het waterschap. Het peil in de watergangen is tijdens deze fase weliswaar hoger dan de vastgestelde zomer- en winterpeilen, maar het blijft beneden een verhoging van 10 cm onder het laagstgelegen maaiveldniveau. Echter opschalen naar fase 1 is niet nodig. In deze situatie kan al wel extra waakzaamheid gewenst zijn. Er zijn dan extra controlemomenten voor de AC-coördinator over de situatie in het veld.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
25
Opschaling naar fase 1 De afhandeling van een calamiteit kan niet meer plaatsvinden binnen de dagelijkse routine van het wetterskip. Op het moment dat het peil in de watergangen meer dan 25 cm is gestegen boven het zomerpeil en de verwachting is dat het peil nog verder zal stijgen tot 10 cm onder het laagstgelegen maaiveldniveau vindt er een overgang plaats van fase 0 naar fase 1. Op die momenten dienen derden (intern/extern) te worden ingelicht en/of te worden ingeschakeld. Er wordt een AC ingesteld. Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren. Opschaling van fase 1 naar fase 2 Opschaling naar fase 2 vindt plaats bij verdere waterpeilstijging tot het moment dat 10% van het betreffende gebied geïnundeerd is. De ernst en omvang van de calamiteit vergen een gecoördineerde aanpak. Er wordt een OT ingesteld. Opschaling naar fase 3 Deze fase wordt gekenmerkt door een inundatie van meer dan 10 % van het betreffende gebied waarin de wateroverlast een ernstige verstoring van de algemene veiligheid kan veroorzaken en waarbij tevens het leven en de gezondheid van personen en of grote materiële belangen in ernstige mate wordt bedreigd. Het opperbevel kan door de burgemeester worden gevoerd. In dat geval is het waterschap adviserend en uitvoerend. De dijkgraaf zal op verzoek van de operationeel leider het BT instellen. Er is in zo’n situatie sprake van een omvangrijke inundatie welke veel schade tot gevolg heeft en een afhandeling vereist met bestuurlijke inbreng waarin er ook een actieve rol is weggelegd voor de gemeente en zijn burgemeester. Opschaling naar fase 4 Als de Veiligheidsregio bij een water gerelateerde calamiteit opschaalt naar GRIP 4,omdat de effecten van een calamiteit de gemeentegrenzen overschrijden, wordt door de Veiligheidsregio een RBT (Regionaal Beleidsteam) ingesteld met aan het hoofd de voorzitter van de Veiligheidsregio (de burgemeester van Leeuwarden of één van de DB-leden van de Veiligheidsregio). Wetterskip Fryslân schaalt ook op naar fase 4 en de dijkgraaf van WF gaat naar het RBT en de loco-dijkgraaf neemt zijn rol over in het BT van WF. WF blijft verantwoordelijk voor de wijze waarop zijn eigen processen worden uitgevoerd. In de volgende paragrafen worden deze aspecten nader uitgewerkt.
5.3 Fasering en bestrijdingsstrategie 5.3.1 Fase 0 Situatie Als de afhandeling van een calamiteit plaats kan vinden binnen de dagelijkse routine van het waterschap is opschalen van de calamiteitenorganisatie niet nodig. Deze situatie wordt aangeduid als dagelijks werk. Maatregelen Om wateroverlast te voorkomen of te beperken wordt er voor gezorgd dat watergangen en kunstwerken een voldoende waterafvoerend vermogen hebben. Tijdens een natte periode stijgen de
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
26
grondwaterstanden. Het oppervlaktewaterpeil wordt dan, waar mogelijk lager of hoger afgesteld. Ook worden duikers uit natuur- en duingebieden, waar mogelijk gesloten. Wanneer gebieden mogelijk gaan inunderen worden de betreffende netwerkpartners gewaarschuwd. Die instanties of bedrijven kunnen dan maatregelen treffen om schade door wateroverlast en inundaties zoveel mogelijk te beperken. Bij afwezigheid van een bedreiging en schadelijke gevolgen wordt er gehandeld conform de dagelijkse routine. Communicatie De TA overlegt met de AC-coördinator over de situatie in het veld en over het al of niet opschalen. In deze situatie dienen, als er belangen van derden in het geding komen, deze te worden ingelicht door de AC-coördinator. Alarmeren en informeren Aan het eind van dit hoofdstuk (paragraaf 6.4) is een telefoonlijst opgenomen voor AC, OT, BT.
5.3.2 Fase 1 Situatie Fase 1 gaat in op grond van een peilstijging in de watergangen tot 25 cm boven zomerpeil en de verwachting dat het peil nog verder zal stijgen tot 10 cm onder de maaiveldhoogte. Het AC wordt operationeel. Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren.
Inzet (nood)pompen op Schiermonnikoog Bij overvloedige regenval en harde noordwestenwind is spuien van overtollig oppervlaktewater via de spuisluis op het wad soms langere tijd (enkele dagen) gestremd. Hierdoor loopt het waterpeil in de polder (en met name in het oostelijk deel van de polder) op tot wel 50 a 60 cm boven streefpeil. Hierdoor kunnen inundaties optreden en kan bebouwing (een boerderij) eventueel in het water komen te staan. Locatie van de in te zetten pompen Het probleem van hoge waterstanden treedt met name op in het oostelijk deel van de polder. De pompen zullen dan ook het oostelijk deel van de polder moeten gaan bemalen en zullen zo dicht mogelijk bij de sluis worden ingezet. Het overtollige water kan vanuit de dijksloot over de zeedijk naar de Waddenzee worden gepompt Maatregelen Indien de TA is gewaarschuwd neemt hij poolshoogte op plaats incident; De AC-coördinator wordt via de calamiteitentelefoon (06 – 5343 8967) gewaarschuwd, vervolgens alarmeert hij de TA om poolshoogte te nemen; Indien Niek Bosma niet bereikbaar c.q. beschikbaar is wordt contact gelegd met zijn plaatsvervanger Keimpe Knijft (06-46172279) of Chris Talsma (06 – 5343 8967,(calamiteitentelefoon) of 06 – 2934 1432) Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
27
De AC-coördinator en de TA overleggen over het al of niet opschalen (zo niet dan dagelijks werk); De AC-coördinator roept na besluit van opschalen de AC-leden op om zich naar het actiecentrum Dûneborch te begeven; De AC-coördinator informeert de volgende personen over fase1, danwel afschalen naar fase 0: o de dijkgraaf o de operationeel leider o de teamleider Noord-oost o het clusterhoofd Beheer Watersystemen o de manager Waterketen- en Watersysteembeheer o de communicatieadviseur o de coördinator crisisbeheersing o Veiligheidsregio Fryslân (pikethebbende operationeel leider). leider). De Veiligheidsregio informeert de gemeente. Het AC overlegt en de algemeen assistent legt dit vast in het CMS; De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân informeert desgewenst de media; Het AC controleert of de acties zijn uitgevoerd (terugkoppeling). Het actiecentrum Schiermonnikoog (ACS) onderneemt de benodigde maatregelen om de polder te beschermen tegen inundatie en treft voorbereidingen voor eventuele plaatsing van noodpompen; Het ACS houdt het neerslagverloop in het gebied intensief bij; Het ACS volgt de weersverwachting frequent; Het ACS monitoort de waterafvoer over de kunstwerken; Het ACS monitoort het verloop van de oppervlaktewaterstanden en debieten; Het ACS controleert en loopt kritieke punten na, zoals krooshekken, duikers en de bediening van kunstwerken; Het ACS onderzoekt de oorzaak en gevolgen van de calamiteit en doet prognoses over de verwachte veranderingen. Zo nodig worden in- of externe technisch adviseurs ingeschakeld; Het ACS meldt inundaties of dreigende inundaties aan gemeente, politie en brandweer; Het ACS neemt contact op met netwerkpartners voor het leveren en plaatsen van noodmaterialen; Het ACS houdt zandzakken gereed voor gebruik en/of uitlenen aan gemeenten, politie en brandweer; Het ACS verwijdert de eendenroosters.
Alarmeren en informeren Aan het eind van dit hoofdstuk (paragraaf 6.4) is een telefoonlijst opgenomen voor AC, OT en BT . 5.3.3 Fase 2 Situatie Fase 2 gaat in op grond van een verdere peilstijging in de watergangen van 10 cm onder de insteek van de watergang tot een situatie waarbij tot 10 % van het betreffende gebied is geïnundeerd. Het AC en OT zijn operationeel. Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren.
Maatregelen De AC-coördinator adviseert de operationeel leider over het instellen van fase 2;
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
28
De operationeel leider informeert dijkgraaf over fase 2 (informatief opschalen); De operationeel leider roept het OT bijeen voor overleg op basis van sitrap AC; Het OT vergadert en de informatiecoördinator legt dit vast in het CMS; Het AC voert desgewenst bestrijdingsmaatregelen uit op basis van sitrap OT; Het AC communiceert met de politie in verband met wegafzettingen en verkeersomleidingen; Het AC communiceert met de brandweer in verband met het leegpompen of barricaderen van kelders met zandzakken; Het AC communiceert met aannemers en loonwerkers in verband met alle mogelijke noodzakelijke werkzaamheden ter voorkoming van of bescherming tegen wateroverlast; Het AC communiceert met aannemers en loonwerkers in verband met alle mogelijke noodzakelijke werkzaamheden; De operationeel leider informeert de pikethebbende operationeel leider van de Veiligheidsregio Fryslân over de situatie (fase 2, danwel afschaling naar fase 1) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings)-maatregelen. De Veiligheidsregio informeert de gemeente. Het ACS en OT controleren of alle acties zijn uitgevoerd (terugkoppeling); De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân informeert desgewenst de media; Het ACS onderneemt de benodigde maatregelen om de polder te beschermen tegen inundatie De bestrijding bij het optreden van een dreigende inundatie is gericht op het aanbrengen van noodpompcapaciteit en/of noodbemaling. De bestrijdingstrategie is sterk afhankelijk van de locatie waar de bestrijding moet plaatsvinden. Hierbij spelen de volgende factoren een rol: bereikbaarheid, begaanbaarheid, van het terrein, afstand, tijdstip van de dag, weersomstandigheden, waterpeilen en de hoogteligging van de landerijen en de bebouwing.
Alarmeren en informeren Aan het eind van dit hoofdstuk (paragraaf 6.4) is een schema opgenomen voor AC, OT en BT met daarin verwerkt de essentiële taken inzake het alarmeren en het informeren van intern en extern betrokkenen. 5.3.4 Fase 3 Situatie Fase 3 gaat in bij inundatie van meer dan 10% van het gebied. Het AC, OT en BT zijn operationeel. Naast complexiteit en omvang kunnen externe bestuurlijke gevoeligheid van een incident en aandacht van de media een maatgevend criterium zijn voor opschaling, bijvoorbeeld om passende crisiscommunicatie uit te voeren. Maatregelen De operationeel leider overlegt met dijkgraaf over instellen fase 3; De dijkgraaf roept BT bijeen op basis van informatie uit het OT (via het CMS); Het BT vergadert en de informatiecoördinator legt dit vast in het CMS; Het OT en AC handelen conform besluiten uit BT; De dijkgraaf informeert de provinciale gedeputeerde voor water over de situatie (fase 3, danwel afschaling naar fase 2) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings) maatregelen; De dijkgraaf informeert de de pikethebbende Operationeel Leider van de Veiliheidsregio Fryslân over de situatie (fase 3 , danwel afschaling naar fase 2) en de getroffen (voorzorgs/bestrijdings)-maatregelen. De Veiligheidsregio informeert de gemeente. Het ACS, OT en BT controleren of alle acties zijn uitgevoerd (terugkoppeling); De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân informeert desgewenst de media; Het ACS onderneemt de benodigde maatregelen om het probleem te bestrijden.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
29
De bestrijding bij het optreden van inundatie is in eerste instantie gericht op het in veiligheid brengen van mens en dier; Bestuurlijke afstemming met gemeente, Veiligheidssregio’s en eventueel provincies; Zonodig wordt politie ingezet bij bijv. wegafzettingen en verkeersomleidingen; Zonodig wordt brandweer ingezet bij bijv. het leegpompen of barricaderen van kelders met zandzakken; Zonodig worden aannemers en loonwerkers bij alle mogelijke noodzakelijke werkzaamheden ter voorkoming van of bescherming tegen wateroverlast; Zonodig worden extra noodbemaling of aggregaten ingezet.
5.3.4 Fase 4 Als de Veiligheidsregio bij een water gerelateerde calamiteit opschaalt naar GRIP 4,omdat de effecten van een calamiteit de gemeentegrenzen overschrijden, wordt door de Veiligheidsregio een RBT (Regionaal Beleidsteam) ingesteld met aan het hoofd de voorzitter van de Veiligheidsregio (de burgemeester van Leeuwarden of één van de DB-leden van de Veiligheidsregio). Wetterskip Fryslân schaalt ook op naar fase 4 en de dijkgraaf van WF gaat naar het RBT en de loco-dijkgraaf neemt zijn rol over in het BT van WF. WF blijft verantwoordelijk voor de wijze waarop zijn eigen processen worden uitgevoerd.
5.4 Alarmering- en instructielijst scenario “wateroverlast in polder” Tijdens en buiten kantooruren Receptie WF
Telefoonnummers
Alarmering bestemd voor:
Calamiteitentelefoon dijkbewaking (24/7)(vaste wal)
Wachtdienst dijkbewaking
Vlieland (24/7) Ameland (24/7) Terschelling (24/7) Schiermonnikoog (24/7) Teamleider Noord-west
Piet van der Hoek Calamiteiten tel. Ameland Calamiteiten tel. Terschelling Calamiteitentel. Schiermonnikoog (V.d. Lee) Piet van der Hoek
Manager Water
Hans Hiemstra
Clustermanager Beheer Watersystemen
Henk Flikkema
Secretaris-directeur(operationeel leider) Communicatieadviseurs
Micha van Akkeren
Coördinator crisisbeheersing
Jan Regeling
Dijkgraaf
Paul van Erkelens
perstelefoon Hanneke Nieuwenhuis Mirjam Spaans Michiel Zijlstra Marjan Hoogeveen
Milieu Alarm Nummer (24/7)
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
30
Fax WF NN telefoon V.d. Tilzaal NN calamiteitencentrum NN fax calamiteitencentrum NN Ameland NN Terschelling NN Schiermonnikoog (gemeentewerken)
Fax algemeen Noodnet nummers
Pikethebbende Operationeel Leider van de Veiligheidsregio Fryslân (24/7) Meldkamer Noord Nederland(24/7)
Melding calamiteiten
WMCN - Kust WMCN - Kust fax
RCC ROT RBT RWS Centrale Meldpost Waddenzee Noodnet
Provincie Fryslân Noodnet provincie Fryslân
Provinciale gedeputeerde voor water, CdK
Gemeente Schiermonnikoog
Wethouder J. Dijkstra Piketnr. Schiermonnikoog t.b.v. melding calamiteiten
C. de Boer
Afschaling (fase 1, 2 en 3) Bij afschaling moeten alle intern en extern betrokkenen daarvan op de hoogte worden gesteld. De communicatieadviseur van Wetterskip Fryslân stelt desgewenst de media op de hoogte.
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
31
Bestrijdingsplan Schiermonnikoog d.d. 14 oktober 2015
32