Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014
Wilfred Alblas Judith Bouma Mireille de Heer Joost Uittenbogaard 1
Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014 In opdracht van Natuurmonumenten, Beheereenheid Wadden Tekst en foto’s: Wilfred Alblas Judith Bouma Mireille de Heer Joost Uittenbogaard September 2014 2
Aanleiding In 2013 is het Open Duin van Schiermonnikoog geïnventariseerd op dagvlinders (Alblas et al, 2013). Dat jaar kenmerkte zich door een extreem laat en koud voorjaar. Zeker in de vliegtijd van de aardbeivlinder (Pyrgus malvae) was er maar weinig geschikt inventarisatieweer. In het telweekend van 17-19 mei 2013 was het weer daarom ook te slecht om een goed beeld te krijgen van de aantallen en verspreiding van de aardbeivlinder. Toch bleek de potentie van het eiland tijdens het ene uurtje zon, toen toch nog op verschillende plekken aardbeivlinders werden aangetroffen.
Waarnemingen aardbeivlinder 2013
De bekendste vliegplekken van aardbeivlinders op het eiland zijn de Hertenbosvallei en het Hazenweitje. Op bovenstaande kaart zijn deze twee kernen goed te herkennen. In beide gevallen gaat het om vochtige schrale graslanden met tormentil (Potentilla erecta). Dit is hier dan ook de waarschijnlijke waardplant. Ook elders op het eiland werden wel aardbeivlinders gezien. Niet helemaal duidelijk was of het hier zwervers vanuit deze vliegplekken betrof, of dat er ook een populatie aardbeivlinders in de duinen voorkomt. Van de Hollandse kust is de aardbeivlinder als duinbewoner bekend. Behoorlijke populaties vliegen in de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Noordhollands Duinreservaat. Daar gebruiken de vlinders dauwbraam (Rubus caesius) als waardplant (Mourik & Kan, 1996; Oteman & Rijkelijkhuizen, 2011). In Dagvlinders van Fryslan (Vlinderwerkgroep Friesland, 2000) staat wel vermeld dat van Schiermonnikoog naast tormentil ook dauwbraam is gemeld als waardplant, maar verdere documentatie daarvan ontbreekt. Om de verspreiding van de aardbeivlinder op Schiermonnikoog goed in kaart te brengen en om te onderzoeken welke waardplanten de vlinder gebruikt organiseerden we in het weekend van 16 tot en met 18 mei 2014 een telweekend speciaal gericht op de aardbeivlinder. 3
Telling 2014 2014 was een totaal ander jaar dan 2013. Niet koud en laat, maar warm en vroeg. De eerste aardbeivlinders werden al in april gezien. In het telweekend waren de omstandigheden optimaal: twee onbewolkte dagen met weinig wind en een temperatuur boven de 15 graden. Met behulp van smartphone met iObs of GPS werd van elke waarneming de GPS-coordinaat geregistreerd. Van vrijwel elke vliegplek werd een foto gemaakt en genoteerd of er tormentil of dauwbraam in de omgeving stond. De vlinders werden een tijdje gevolgd om te zien of er ei-afzet kon worden waargenomen. Ei-afzet hebben we niet kunnen waarnemen, de meeste vlinders bleken te posten. Een enkele keer werd een fouragerende aardbeivlinder gezien, een tweetal keren twee elkaar achterna zittende vlinders en één keer een waarschijnlijk een paar. Tijdens dit weekend hebben we achtereenvolgens de volgende gebieden bezocht: 16 mei: Hazenweitje, open plek langs het Bospad. 17 mei: Westerduinen en Hertenbosvallei; zuidzijde Kapenglop 18 mei: Duinen ten westen van de Bernardweg, Omgeving Reddingsweg/Joh de Jongpad, Noorderduinen tussen Jacobspad en de Marlijn, omgeving strandopgang Westerhofpad, noordoosthoek Kapenglop De kaart hieronder geeft een indruk van de telinspanning en de plekken waar we het genoemde weekend actief geweest zijn. Iedere stip staat voor een waarneming van een vlinder, ongeacht van welke soort. Aangenomen mag worden dat locaties in de duinen zonder stippen niet door ons bezocht zijn. Vrijwel overal was immers dit weekend wel een icarusblauwtje, hooibeestje of kleine vuurvlinder te zien.
4
Naast onze waarnemingen werden losse waarnemingen ontvangen van Christa van der Wal, Tera Boelen, Judith Bouma, Cynthia Borras, Erik Jansen en Kars Veling. De waarnemingen van aardbeivlinders zijn toegevoegd aan het bestand. Dit bestand bevat waarnemingen van in totaal 87 aardbeivlinders. Deze waarnemingen zijn ingevoerd in de Natuurdatabank van Natuurmonumenten. De waarnemingen van alle aardbeivlinders leveren bij elkaar de hieronder getoonde verspreidingskaart op.
Behalve in de Hertenbosvallei en op het Hazenweitje blijken er meer vliegplekken te zijn met veel tormentil. Met name de vallei aan het bospad bleek een goede locatie, alsook de Arnica-vallei aan de Reddingsweg. Maar ook bij de Westerplas werd bij een tormentil-rijk veldje door Judith Bouma een aardbeivlinder gezien. Vervolgens valt op dat ook de duinen rijk aan aardbeivlinders zijn. Verwacht was dat vooral de duinen met een pionier-achtig karakter de voorkeur zouden hebben. Schrale bloemrijke vegetaties die kort gehouden worden door konijnen met stukjes open zand om op te warmen (Bos et al 2006). In de Westerduinen en op het Kapenglop, gebieden die er zo uit zien, werden inderdaad aardbeivlinders aangetroffen. De aantallen hier bleken echter lager dan verderop in de buitenduinen. Met name in de Noorderduinen bleek de trefkans hoger. De vlinders hielden zich hier meestal op plekken op die verder zijn in de successie: dauwbraam in vergraste situaties tussen duindoornstruikjes leken welhaast favoriet. 5
Aardbeivlinder postend op dauwbraam.
1
2
3
4 Voorbeelden van locaties met veel tormentil waar tijdens de inventarisatie aardbeivlinders zijn aangetroffen. Op de twee bovenste foto’s staan de bekendste vliegplekken op Schiermonnikoog: de Hertenbosvallei (1) en het Hazenweitje (2). Op de andere foto’s staan de vallei aan het Bospad (3), de locatie bij de Westerplas (4) en de Arnica-vallei (5).
5
6
Voorbeelden van locaties in de Noorderduinen met veel dauwbraam waar tijdens de inventarisatie aardbeivlinders zijn aangetroffen.
7
Opmerkelijk was de waarneming van Cynthia Borras van een een aardbeivlinder op de kwelder, waar niet zozeer tormentil of dauwbraam maar vooral zilverschoon (Potentilla anserina) aanwezig was. Ook dit zou een mogelijke waardplant kunnen zijn. Omdat de pop van de aardbeivlinder overwintert in het strooisel is er een goede reden waarom aardbeivlinders in de echte open duinen schaars zijn. Bij onderzoek in de Amsterdamse Waterleidingduinen is gebleken dat de aantallen aardbeivlinders op geplagde locaties lager zijn dan op niet geplagde (Oteman en Rijkelijkhuizen, 2011). Mogelijk is plaggen een onontkoombare maatregel om habitat te herstellen; het duurt echter vele jaren voor op een Aardbeivlinder fouragerend op Zilverschoon geplagde plek weer geschikt habitat ontstaan is. Op (foto C. Borras) grond hiervan bepleiten de auteurs bij habitatherstel van open duin voorzichtig te werk te gaan. Onze waarnemingen op Schiermonnikoog lijken deze conclusie te bevestigen. Dit onderstreept het belang van de kleinschalige aanpak die Natuurmonumenten op Schiermonnikoog heeft gekozen bij het plaggen op Alles bij elkaar blijkt Schiermonnikoog op het gehet Kapenglop en in het kader van het duinherstel- bied van aardbeivlinders uniek te zijn. Alle bekende populaties op het vasteland gebruiken of tormentil programma in de Westerduinen. (m.n. Binnenland) of dauwbraam (m.n kustduinen) als waardplant. Op Schiermonnikoog komt beide voor en lijken deze populaties naadloos in elkaar over te gaan. Verder werden op Schiermonnikoog niet eerder aardbeivlinders zo verspreid waargenomen als in 2014: we rapporteren hier waarnemingen uit 11 kilometerhokken. In Dagvlinders van Fryslan (Vlinderwerkgroep Friesland, 2000) wordt de soort uit 8 kilometerhokken gemeld, voor de periode 1990-1999.
8
Overige vlindersoorten Natuurlijk hebben we ook de waarnemingen van de andere dagvlinders genoteerd. De aantallen zijn niet representatief voor het gehele eiland, omdat we ons gericht hebben op biotopen waar we aardbeivlinders verwachtten. Voor het weekend van 16-18 mei leverde dat de volgende aantallen op: Soort Aardbeivlinder Groot koolwitje Klein koolwitje Klein geaderd witje Kleine vuurvlinder Boomblauwtje Bruin blauwtje Icarusblauwtje Bont zandoogje Hooibeestje Atalanta Dagpauwoog Landkaartje Kleine parelmoervlinder
Aantal Pyrgus malvae Pieris brassicae Pieris rapae Pieris napi Lycaena phlaeas Celastrina argiolus Aricia agestis Polyommatus icarus Pararge aegeria Coenonympha pamphilus Vanessa atalanta Aglais io Araschnia levana Issoria lathonia
87 1 3 5 103 1 7 210 2 50 2 1 1 4
Opmerkelijk is het hoge aantal kleine vuurvlinders. Vergeleken met het totale aantal in heel 2013 door ons in het duin waargenomen aantal (39), is het aantal van 103 kleine vuurvlinders indrukwekkend. Leuk was de vondst van het bruin blauwtje. Deze soort wordt de laatste jaren niet van het eiland gemeld op Waarneming.nl, al zouden er nu en dan wel exemplaren gezien zijn (mondelinge mededeling Cees van der Wal).
Bruin blauwtje, gevangen tijdens vlinder-clinic. (foto C. Borras)
Bruin blauwtje 9
Naar aanleiding van onze inventarisatie in 2013, waar we deze soort niet aantroffen ondanks goed opletten, trokken we de conclusie dat deze soort waarschijnlijk niet (meer) op het eiland voorkwam. In het kader van de duinvlinder-clinic die in het kader van Groen-en-doen op het eiland was georganiseerd, werd door de groep het Kapenglop bezocht. Daar viel het oog van Christa van der Wal op een bruin blauwtje, die door Kars Veling van de Vlinderstichting werd gevangen. Dit was sinds lange tijd de eerste gedocumenteerde waarneming van het eiland.
Bij die ene waarneming bleef het echter niet, Op 18 mei troffen we in de noorderduinen tussen paal 5 en 8 verspreid nog 7 bruine blauwtjes aan. Aan duinpannetjes met een aardbeivlinder, een hooibeestje, een kleine vuurvlinder, parende icarusblauwtjes en een bruin blauwtje bewaren we mooie herinneringen!
Parende icarusblauwtjes
Habitat van de argusvlinder op Terschelling
Dit voorjaar werd ook een melding gedaan van een tweetal argusvlinders op de oostelijke Stuifdijk. Bij navraag bleek het bij één van deze waarnemingen te gaan om een waarneming van een vlinderaar die ervaring heeft met deze soort. De argusvlinder is de laatste jaren niet meer gemeld van Schiermonnikoog. De locatie is er een die hoop geeft dat er toch nog een populatie op het eiland aanwezig is. Van Terschelling weten we uit ervaring dat een stuifdijk een goed argusvlinder-habitat is. Het is ook een plek waar wij tijdens onze strooptochten niet geweest zijn en waar sowieso weinig vlinderaars lijken te komen. Het is dus goed mogelijk dat argusvlinders hier enige tijd aan de aandacht ontsnapt zijn. Misschien een aanleiding voor de eilanders om in de vliegtijden van de argusvlinder een extra bezoekje aan de stuifdijk ten oosten van de Marlijn te brengen?
Literatuur Alblas, W, T en R Boelen, M. de Heer, E. Jansen, J. Uittenbogaard en C. en C. van der Wal, Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog, Natuurmonmenten, 2013. Bos, F, M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting 2006. De Dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilonoidea – Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland Maurik, J, en P. Kan, Waar leeft de aardbeivlinder in de duinen? Vlinders (2), 1996, p.7-10 Oteman, B en M. Rijkelijkhuizen, Plaggen voor de aardbeivlinder, Vlinders (1), 2011, p.23-25 Vlinderwerkgroep Friesland & De Vlinderstichting, Dagvlinders in Fryslân, 2000. 10