Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren 16 mei 2007
Deel 1: Toelichting
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
Inhoudsopgave Deel 1: Toelichting
1
Inleiding ................................................................................................1
1.1. AANLEIDING ...............................................................................................................................1 1.2. BEGRENZING..............................................................................................................................2 1.3. VIGERENDE BESTEMMINGSPLANNEN .............................................................................................3
2
Beleidskader.........................................................................................5
2.1. RIJKSBELEID ..............................................................................................................................5 2.2. PROVINCIAAL EN REGIONAAL BELEID ............................................................................................6 2.3. GEMEENTELIJK BELEID ...............................................................................................................8
3
Bestaande situatie..............................................................................11
3.1. RUIMTELIJKE STRUCTUUR .........................................................................................................11 3.2. FUNCTIONELE STRUCTUUR ........................................................................................................11 3.3. BEREIKBAARHEID .....................................................................................................................12
4
Het plan ...............................................................................................13
4.1. INLEIDING ................................................................................................................................13 4.2. RUIMTELIJK KADER ...................................................................................................................13 4.3. VERKEERSSTRUCTUUR EN PARKEREN.........................................................................................15 4.4. PARKMANAGEMENT ..................................................................................................................16 4.5. OVERIGE EN VERWACHTE ONTWIKKELINGEN ................................................................................16
5
Randvoorwaarden en Milieuaspecten ..............................................17
5.1. RANDVOORWAARDEN ...............................................................................................................17
5.2. MILIEUASPECTEN .....................................................................................................................19
6
Water ...................................................................................................25
6.1. BELEIDSKADER ........................................................................................................................25 6.2. BESTAANDE SITUATIE ...............................................................................................................26 6.3. WATERTOETS ..........................................................................................................................27
7
Juridische plantoelichting.................................................................29
7.1. ALGEMEEN ..............................................................................................................................29 7.2. DE BESTEMMINGEN ...................................................................................................................29
8
Financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid ............................31
8.1. FINANCIËLE UITVOERBAARHEID ..................................................................................................31 8.2. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID .....................................................................................32
1
Inleiding
1.1. Aanleiding Het bedrijventerrein De Weeren ligt in het dorp Zwanenburg aan de noordzijde van de gemeente Haarlemmermeer. De noordzijde grenst aan de Ringdijk, de oostzijde aan de Domineeslaan en de zuidwestzijde grenst aan een woonwijk en een wielerbaan. Langzamerhand heeft het terrein zich ontwikkeld met een grote diversiteit aan bedrijvigheid. De verschillende bedrijven leveren een waardevolle bijdrage aan de economische dynamiek van de Haarlemmermeer. Elk bedrijf heeft ten behoeve van de bedrijfsvoering in de loop van de tijd ruimte gekregen om zich te ontwikkelen. Deze ontwikkelingen zijn vaak op individueel initiatief van bedrijven gerealiseerd. De afwisseling die hierdoor ontstaan is kent een bepaalde charme die men verwacht bij een dergelijk terrein. In de huidige situatie echter, draagt dit niet in alle gevallen evenveel bij aan het goed functioneren, en de uitstraling, van het bedrijventerrein. In de beleidsnota Genezen & Voorkomen, Revitalisering en beheer bedrijventerreinen Haarlemmermeer (1998) wordt het bedrijventerrein De Weeren in Zwanenburg aangemerkt als één van de terreinen met potentie voor opwaardering van het vestigingsprofiel. Vervolgens is in een herstructureringsplan een visie voor de uit te voeren herstructurering geformuleerd. In 2002 is het Uitvoeringsprogramma herstructurering bedrijventerrein De Weeren, Zwanenburg vastgesteld. Doel hiervan is de verbetering van de economische kwaliteit en de levensduur van het bedrijventerrein. In het Uitvoeringsprogramma zijn verschillende maatregelen opgenomen ter versterking van de kwaliteit van de openbare ruimte en de bereikbaarheid van het bedrijventerrein. Zwanenburg De Weeren zal ook na de herstructurering een gemengd bedrijventerrein blijven, met vooral functies in de segmenten handel, lichte industrie en ondersteunende dienstverlening (Nota van Uitgangspunten, 2003). De maatregelen zijn vertaald in een aantal producten: een plan van aanpak parkmanagement, een herinrichtingsplan, een beeldkwaliteitsplan. Het sluitstuk vormt dit bestemmingsplan. Daarnaast heeft de gemeente Haarlemmermeer zich tot taak gesteld de komende jaren een inhaalslag te maken met de herziening van verouderde bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. De bestaande plannen vormen geen goed kader meer voor actuele ruimtelijke ontwikkelingen. Dit geldt zowel voor het bouwen als voor het gebruik van de gebouwen en de openbare buitenruimte.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
1
1.2. Begrenzing Het bedrijventerrein Zwanenburg De Weeren is gelegen in het dorp Zwanenburg in het noorden van de Gemeente Haarlemmermeer. Zie voor de ligging van het bedrijventerrein de zwarte pijl in afbeelding 1.1 hieronder.
afbeelding 1.1 De ligging van het bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren Het bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren wordt aan de noordzijde begrensd door de Ringvaart, aan de oostzijde door de Domineeslaan en aan de zuid- en westzijde door de wielerbaan en de woningen aan de Nauerna en Heining. De noordgrens van het nieuwe bestemmingsplan is tevens de gemeentegrens met de gemeente Haarlemmerliede-Spaanwoude. Op afbeelding 1.2 is de bestemmingsplangrens weergegeven.
2
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
afbeelding 1.2 De begrenzing van het bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
1.3. Vigerende bestemmingsplannen De huidige bestemmingen binnen het onderhavige gebied zijn geregeld in meerdere bestemmingsplannen, zoals aangeven in onderstaande tabel: naam bestemmingsplan u.p. Zwanenburg-West I u.p. Zwanenburg-West II e Zwanenburg-West II 1 wijziging e Zwanenburg-West II 2 herziening u.p. Zwanenburg-Noord u.p. Zwanenburg-Zuid
vaststelling gemeenteraad 01-02-1962, nr. 49 23-08-1962, nr. 341 01-08-1968, nr. 268 24-09-1987, nr. 372 01-02-1962, nr. 48 04-04-1963, nr. 92
goedkeuring GS 26-03-1963, nr. 204 GS 19-05-1964, nr. 268 GS 18-11-1969, nr. 186 GS 03-05-1988, nr. 23 GS 19-04-1963, nr. 60 GS 22-09-1964, nr. 335
tabel 1.2 De vigerende bestemmingsplannen in het plangebied Het grootste deel van het bedrijventerrein valt onder het bestemmingsplan Zwanenburg-West I. De voornaamste bestemming is ‘Handel en Nijverheid’ en in mindere mate ‘Bebouwing met kantoren en personeelswoningen’ langs de Domineeslaan. Een klein gedeelte van het bedrijventerrein valt onder Zwanenburg-West II, samen met de zuidelijker gelegen woonwijk. In het bedrijventerrein gedeelte van Zwanenburg-West II komt met name de bestemming ‘Handel en Nijverheid’ voor. ‘Openbare weg’ en ‘openbaar groen’ zijn de twee bestemmingen die voorkomen in resterende delen van uitbreidingsplannen Zwanenburg-Noord en Zwanenburg-Zuid. De vigerende bestemmingsplannen staan vestiging van een breed spectrum aan bedrijfscategorieën toe. Het nieuwe bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren wordt aan de oostkant begrensd door het bestemmingsplan Zwanenburg-Midden (gemeenteraad 20-06-1996, nr. 173, GS 27-01-1997, nr. 97712292 RvS 11-08-1997, nr. E01.97.0077). Ten westen en ten zuiden van het bestemmingsplangebied Zwanenburg De Weeren liggen (delen van) de bestemmingsplannen Zwanenburg West, Zwanenburg e West II en Zwanenburg West II 2 herziening (zie schema hierboven)
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
3
De zuidelijk gelegen woonwijk wordt in zijn geheel opgenomen in het bestemmingsplan Zwanenburg West (in voorbereiding). De nieuwe bestemmingsplanbegrenzing houdt een logische scheiding aan tussen bedrijventerrein en woonwijk.
4
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
2
Beleidskader
De herstructurering van het bedrijventerrein Zwanenburg De Weeren vindt ondersteuning in diverse nota’s op rijks-, provinciaal, regionaal en lokaal niveau. In dit hoofdstuk worden de van toepassing zijnde beleidsdocumenten weergegeven.
2.1. Rijksbeleid Nota Ruimte De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB’s), behorend bij de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (en de Actualisering daarvan in de Vinac) en het Structuurschema Groene Ruimte. Het kabinet brengt de Nota Ruimte uit als kabinetsstandpunt (deel 3) van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid. De beleidsvoornemens die hieraan ten grondslag lagen (Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening en Tweede Structuurschema Groene Ruimte/SGR2), werden uitgebracht door het kabinet Kok-II. Tijdens de regeerperiode van het kabinet Kok-II is ook gewerkt aan het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan. Alle drie deze nota’s doorliepen de procedure van een PKB; geen ervan is echter tijdens deze kabinetsperiode vastgesteld. Met de Nota Ruimte worden de lopende (PKB-)procedures van de Vijfde Nota en het SGR2, en de daarin nog geldende versies, integraal afgerond, zodat de aandacht zich kan gaan richten op de uitvoering van het beleid. Naast de Nota Ruimte zal nog een klein aantal andere PKB’s worden gemaakt. Zo zullen voor de Waddenzee en het Rivierengebied gebiedsspecifieke uitwerkingsnota’s worden opgesteld: de PKB Derde Nota Waddenzee en de PKB Ruimte voor de Rivier. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid. Ten aanzien van herstructurering stelt de Nota Ruimte dat Nederland voor de opgave staat ruim een vijfde deel van het huidige areaal bedrijventerrein (ruim 21.000 hectare) te herstructureren. Knelpunten hierbij zijn vaak bodemsanering, bereikbaarheid, bedrijfsverplaatsing, onveiligheid en criminaliteit. De ervaring leert dat herstructurering maar in zeer beperkte mate terreinwinst oplevert. Nieuw locatiebeleid In de PKB deel 1 van de Vijfde Nota RO stond reeds dat het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen (ABC- en PDV/GDV-locatiebeleid) wordt vervangen door een integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen, inclusief detailhandel. Dit beleid is verder vastgelegd in deel 3 van de PKB (het kabinetsstandpunt). Het integrale locatiebeleid dient meerdere doelstellingen: economie, bereikbaarheid en leefmilieu. Provincies en gemeenten dienen deze doelstellingen in streek-, structuur- en bestemmingsplannen te concretiseren. Het rijk heeft daarvoor de volgende uitgangspunten geformuleerd: • Gemeenten zorgen gezamenlijk voor een voldoende gevarieerd aanbod van vestigingsmogelijkheden voor bedrijven, waarbij zij elkaar aanvullen; • Intensief ruimtegebruik is uitgangspunt. Ten opzichte van de huidige situatie wordt over het geheel genomen op hetzelfde grondoppervlak een groter vloeroppervlak gerealiseerd. Waar hoogbouw qua maat en schaal past in de omgeving, verdient het aanbeveling in bestemmingsplannen minimum bouwhoogten op te nemen. Dat geldt in ieder geval in binnenstedelijke centra; • Gemeenten voeren een actief, onderling afgestemd parkeerbeleid, gericht op meer betaald parkeren en het tegengaan van parkeeroverlast; • Bedrijfsactiviteiten met grote risico’s voor milieu, gezondheid en veiligheid worden niet gevestigd in de buurt van plekken waar zich gedurende langere perioden veel mensen bevinden;
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
5
•
• •
Op specifieke bedrijventerreinen worden met name bedrijven en voorzieningen toegelaten die niet inpasbaar zijn in gemengde woon-/werkmilieus of stedelijke centra. Om dit te kunnen beoordelen, zullen gemeenten de invloed van een bedrijventerrein op de omgeving in beeld brengen. Criteria die aandacht dienen te krijgen zijn veiligheid en hinder van het bedrijf en het daarmee verbonden transport, ruimte- en bezoekersintensiteit, toename van verkeer op het omliggende wegennet; Om het goederenvervoer over weg, spoor, water en per buisleiding mogelijk te maken worden specifieke bedrijventerreinen zoveel mogelijk multimodaal ontsloten; In alle vestigingsmilieus wordt een goede architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit gerealiseerd.
Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is een verkeerskundige uitwerking van de Nota Ruimte. De beleidsdoelen van het beleid uit deze nota zijn: • het verbeteren van de internationale bereikbaarheid; • het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische kerngebieden; • een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische ontwikkeling; • het inzetten op proces- en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen. Vierde Nota Waterhuishouding en Nationaal Bestuursakkoord water De doelstelling voor het waterbeheer in Nederland verwoordt in de Vierde Nota Waterhuishouding is ‘het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd’ . Het advies van de commissie waterbeheer 21e eeuw (uitgebracht op 31 augustus 2000 aan staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Unie van Waterschappen) kan worden samengevat in drie kernbegrippen: betrouwbaar, duurzaam en bestuurbaar watersysteem zonder afwenteling van problemen (met water aan- en afvoer), van verantwoordelijkheden en van financiële consequenties. Technische oplossingen alleen bieden onvoldoende garanties voor een kwalitatief hoogwaardig en veilig waterbeheer voor de langere termijn. Daarom moet voldoende ruimte worden bestemd om water vast te houden en te bergen bij extreme omstandigheden. Daarbij zijn combinaties mogelijk van ruimte voor water met ruimte voor andere functies, waarbij water als het ware meestuurt bij de invulling van de ruimte. Nationaal Milieubeleidsplan 4 In 2001 verscheen de kabinetsnota 'Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid'. Dit vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) wil een eind maken aan het afwentelen van milieulasten op de generaties na ons en op mensen in arme landen. Want met de huidige manier van produceren en consumeren schuiven we nog steeds onze milieulasten door naar anderen. Volgens het NMP4 moet het lukken binnen dertig jaar te zijn overgestapt naar een duurzaam functionerende samenleving. In die dertig jaar zijn er dan wel ingrijpende maatschappelijke nationale en internationale veranderingen en maatregelen nodig. Voortzetting of intensivering van het huidige beleid zal niet tot afdoende oplossingen leiden. Er is een nieuwe kijk nodig, breder (over landsgrenzen heen) en voorruit (duurzaam evenwicht op lange termijn, vraagt om het maken van keuzes op dit moment. Het NMP 3 blijft van kracht. Het NMP 4 kijkt 30 jaar voorruit en betrekt de wereldwijde dimensies van het vraagstuk(gaat ook in op problemen, die niet alleen vanuit ons land kunnen worden aangepakt, maar internationale samenwerking vereisen.
2.2. Provinciaal en regionaal beleid Streekplan Noord-Holland Zuid De provincie Noord-Holland heeft in februari 2003 het streekplan Noord-Holland Zuid vastgesteld. De provincie wil met dit streekplan het gebied versterken als leefbare en economische motor van het land.
6
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
Economie gaat daarbij onlosmakelijk hand in hand met een goede leefbaarheid, bereikbaarheid en waterhuishouding. Men wil het ruimtegebruik beperken en, waar mogelijk, verdichten door dubbel grondgebruik, transformatie en herstructurering. Het streekplangebied is verdeeld in verstedelijkingsgebieden -binnen de rode contour- en landelijk gebied. De rode contouren geven de uiterste grens aan van de verstedelijkingsmogelijkheden. Al het gebied buiten de rode contour behoren tot het landelijk gebied. Bedrijventerrein De Weeren is gelegen binnen de rode contour. Binnen de rode contour heeft de gemeente meer beleidsvrijheid, geldt ICT (intensiveren, combineren, transformeren) als uitgangspunt en geldt het geldende locatiebeleid met behoud van stedenbouwkundige waarden en structuren. Aangezien de ruimte in dit deel van de Randstad schaars is, vindt de provincie dat er ook bij bedrijven sprake moet zijn van innovatief ruimtegebruik door: • Intensiever ruimtegebruik, zoals ondergronds en meerlagig bouwen, meervoudig ruimtegebruik en gemeenschappelijke voorzieningen; • Hoogwaardiger ruimtegebruik, zoals integrale terreinontwikkeling en parkmanagement e.d. • Selectiever ruimtegebruik, het juiste bedrijf op de juiste plaats, benutten van milieuhinderzones e.d. Locatiebeleid Op 26 april 2005 heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland met de beleidsnota ‘Een goede plek voor ieder bedrijf’ het nieuwe provinciale locatiebeleid vastgesteld. Alle plannen waarop een gemeentelijk planologisch besluit van toepassing is dienen te zijn voorzien van een aanduiding van de typologie uit het locatiebeleid. Dit geldt ook voor het bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren. De bedrijvigheid op het bedrijventerrein Zwanenburg De Weeren komt het meest overeen met het vestigingsmilieu ‘Moderne gemengde vestigingsmilieus’ (exclusief kantoren en detailhandel in volumineuze goederen). De naam en typering komen overeen met de segmentatie van het Structuurschema Platform Bedrijven en Kantoren Noordvleugel (2005). Provinciaal Verkeers- en vervoersplan Op 17 februari 2003 heeft Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland het Verkeers- en Vervoersplan Noord-Holland vastgesteld. Centraal in het plan staat de vrije keuze van de burger om die vervoerwijze te kiezen die hem of haar het meest aantrekkelijk voorkomt. Aan iedere keuze kleven echter voor- en nadelen: voor de gebruiker zelf en voor de omgeving. Volgens de provincie is het aan de burger om te kiezen, die afweging te maken. In de provinciale visie treedt de overheid niet bevoogdend op maar zorgt de overheid ervoor dat de burger zelf kan kiezen. Zorgen voor veiligheid, voor goede overstapmogelijkheden van auto en fiets op openbaar vervoer, openbaar vervoer onderling, voor stallingvoorzieningen, transferpunten enzovoort. Het beleid van het PVVP is integraal opgenomen in het Streekplan Noord-Holland Zuid. Regionaal Verkeers en Vervoerplan (RVVP) In het RVVP en bijbehorende uitvoeringsprogramma worden diverse netwerken van regionaal belang onderscheiden (ROA Regionaal Overleg Amsterdam). De Domineeslaan in het plangebied wordt in het ROA fietsnetwerk 2010 gezien als regionale route. Provinciaal milieubeleidsplan Het provinciale milieubeleidsplan2002-2006 ‘Waar een wil is, is een weg’ geeft aan dat veel winst te boeken valt met duurzame ontwikkeling. Op provinciaal niveau zijn de belangrijkste milieuthema’s: klimaatverandering, bescherming van natuur- en landschap, milieu en gezondheid Een voor bedrijventerreinen relevante beleidsdoelstelling is duurzaam ondernemen en duurzame mobiliteit. De provincie ondersteunt bestaande en nieuwe bedrijven bij de praktische uitwerking van duurzaam ondernemen in de eigen bedrijfssituatie. Met behulp van het Programma Duurzaam Ondernemen probeert zij heel gericht ondernemingen op een hoger plan te krijgen. Daarbij gaat ligt de nadruk op milieugerichte productontwikkeling en ketenbeheer. Subsidie via Provincie Noord-Holland Een instrument om de kwaliteit van bedrijventerreinen te verbeteren en herstructurering van verouderde terreinen mogelijk te maken, is het provinciaal Subsidieprogramma Herstructurering en Innovatief
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
7
Ruimtegebruik op Bedrijventerreinen (HIRB) van de Provincie Noord-Holland. Hiervoor was dit de Deelverordening Herstructurering Bedrijventerreinen Noord-Holland. De HIRB richt zich op zes speerpunten, te weten efficiënt ruimtegebruik, bereikbaarheid, parkmanagement, innovatie, duurzaamheid en veiligheid. Voor het gehele programma stelt de provincie 23,5 miljoen euro beschikbaar in een periode van vier jaar (2004-2007), met voor 2005 een extra investeringsimpuls van 1,8 miljoen euro. Voor de herstructurering van De Weeren heeft de gemeente Haarlemmermeer een tekortsubsidie van ruim 800.000 euro ontvangen en voor parkmanagement in het bijzonder een bijdrage van ruim 20.000 euro.
2.3. Gemeentelijk beleid Toekomstvisie Haarlemmermeer 2015 De gemeente heeft in de Toekomstvisie Haarlemmermeer 2015 (1997) een visie op haar eigen toekomst ontvouwd. Haarlemmermeer wenst de groei aan bedrijvigheid en werkgelegenheid te faciliteren door het beschikbaar stellen van voldoende en hoogwaardige bedrijventerreinen. Economie Herstructurering Revitalisering van bedrijventerreinen is één van de speerpunten uit het gemeentelijke Bestuursprogramma 2002-2006 “Samenwerken aan een nieuw evenwicht”. Inmiddels wordt concreet uitwerking gegeven aan dit speerpunt. In de beleidsnota Genezen & Voorkomen, Revitalisering en beheer bedrijventerreinen Haarlemmermeer (1998) wordt het bedrijventerrein De Weeren in Zwanenburg aangemerkt als één van de terreinen met potentie voor opwaardering van het vestigingsprofiel. Vervolgens is in een herstructureringsplan een visie voor de uit te voeren herstructurering geformuleerd. In het Programma Herstructurering bedrijventerreinen 2004-2008 (2004) worden de beleidsuitgangspunten weergegeven en de opgave voor de genoemde periode beschreven. De herstructurering van De Weeren maakt ook daarvan onderdeel uit. In de Nota Werklocaties 2004 (2004) wordt met name gesproken over nieuwe werklocaties en de kwalitatieve en kwantitatieve afstemming ervan op de marktvraag om een betere ruimtelijke, financiële, organisatorische en regionale planning te bewerkstelligen en te waarborgen. Deze vraaggerichte benadering is echter ook gerelateerd aan de herstructurering. Het uitplaatsen van bepaalde bedrijven naar nieuwe locaties geeft juist weer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen op bestaande terreinen. En door bedrijventerreinen up-to-date te houden wordt vervanging en wegtrekken van succesvolle bedrijven voorkomen en het onnodig uitbreiden van nieuwe werklocaties. In 2002 is het Uitvoeringsprogramma herstructurering bedrijventerrein De Weeren, Zwanenburg vastgesteld. Hierin zijn verschillende maatregelen opgenomen ter versterking van de kwaliteit van de openbare ruimte en de bereikbaarheid van het bedrijventerrein. De maatregelen zijn vertaald in een aantal producten: een Opzet parkmanagement De Weeren (2004), een herinrichtingsplan, een Beeldkwaliteitsplan De Weeren (2005) en een bestemmingsplan. Zwanenburg De Weeren zal ook na de herstructurering een gemengd bedrijventerrein blijven, met vooral functies in de segmenten handel, lichte industrie en ondersteunende dienstverlening (Nota van Uitgangspunten, 2003). Met de herstructurering wordt een aantal concrete fysieke knelpunten aangepakt; twee doodlopende wegen op het terrein worden met elkaar verbonden, de aangrenzende kavels kunnen worden ontwikkeld, extra parkeerplaatsen worden aangelegd, de hoofdontsluitingsroute wordt functioneel heringericht en het openbaar gebied wordt vernieuwd. De oprichting van een parkmanagement-organisatie moet de kwaliteitsslag ook voor de langere termijn waarborgen. Op diverse plekken op het terrein zijn inmiddels private ontwikkelingen gaande. Beeldkwaliteitsplan Het beeldkwaliteitsplan voor Zwanenburg De Weeren is op 22 maart 2005 door het college van B&W vastgesteld. Dit plan is opgesteld in overleg met de ondernemers op het terrein. Het geeft richtlijnen en wensbeelden voor de nieuwbouw en verbouw op het terrein. De welstandscommissie neemt het plan mee in haar beoordeling in het kader van de bouwvergunning. Waar mogelijk wordt het beeldkwaliteitplan vertaald in het bestemmingsplan.
8
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
Verkeer en Vervoer De in februari 2002 door de gemeenteraad vastgestelde nota bereikbaarheid "De ontknoping" vertaalt de nationale (NVVP) en regionale beleidskaders in een gemeentelijk beleid. Hierin staan beleidsvisies en uitwerkingen daarvan weergegeven. Ten aanzien van de bereikbaarheid van De Weeren betekent dit het verbeteren van de bereikbaarheid en het bieden van voldoende parkeergelegenheid. Parkeren Vanuit economisch perspectief spelen parkeerplaatsen een belangrijke rol bij de aantrekkelijkheid (en functionering) als vestigingslocatie. Op dit moment worden nog de normen uit SVV II gebruikt. Vanuit de NVVP en de Nota Ruimte is aangegeven dat het locatiebeleid en daarmee het parkeerbeleid niet meer vastligt in gehanteerde normen. In de Nota Bereikbaarheid wordt ervan uitgegaan dat een goed parkeerbeleid ruimte laat voor het gebruik van de auto waar dat –bijvoorbeeld met het oog op het functioneren van knooppunten en bedrijvigheid- nodig is en ontmoedigt vermijdbare automobiliteit. De ‘nieuwe normering’ wordt dus heel duidelijk locatiegebonden en hangt mede af van het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Verder wordt er vanuit gegaan dat de ‘nieuwe normering’ in overleg met het bedrijfsleven tot stand komt. Daarbij zal worden aangesloten bij ontwikkelingen in het kader van parkmanagement en vervoermanagement. Om die reden worden de huidige parkeernormen de minimumnormen. Om tot een gewenste verruiming van de parkeercapaciteit te komen zijn bovenop de minimumnormen de volgende mogelijkheden of combinaties van mogelijkheden mogelijk: • Betaald parkeren • Handhaven parkeernorm, compensatie elders (bijvoorbeeld aan de rand van op- en afritten van de regionale en nationale verkeersaders worden grootschalige parkeervoorzieningen aangeboden. Middels openbaar vervoer vindt transport naar de eindbestemming plaats); • Bedrijfsparkeren: Bedrijven mogen naar eigen inzicht en eigen kosten het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein uitbreiden, echter per plaats boven de minimumnorm zal een financiële bijdrage moeten worden gegeven aan de gemeente voor een bijdrage in de ontsluiting. Vervoermanagement Vervoermanagement speelt een belangrijke rol om de groei van automobiliteit in goede banen te leiden en past in de ontwikkeling om te komen tot duurzame bedrijventerreinen. Het streven naar bereikbaarheid is een vorm van beheer van het eigen bedrijventerrein. In dat kader kan vervoermanagement onderdeel zijn van de parkmanagementcontracten. Net als het parkmanagement sluiten de noodzakelijke vervoermanagementmaatregelen nauw aan op de specifieke kenmerken van een bedrijventerrein. Er zijn hierover nog geen afspraken gemaakt . Milieu Milieukansenkaart De Milieukansenkaart Haarlemmermeer 2030 is vastgesteld op 18 februari 2003. Deze nota geeft de milieuvisie op de dynamische ruimtelijke ontwikkeling van Haarlemmermeer voor de lange termijn. De streefdoelen voor duurzaamheid en leefbaarheid zijn erin geconcretiseerd en kansen op dit vlak worden gesignaleerd. Het bedrijventerrein Zwanenburg De Weeren valt volgens de gebiedstypologie-indeling van de Milieukansenkaart in de categorie ‘bedrijven’. Aan de gebiedstypen zijn milieukwaliteitsprofielen gekoppeld. Voor het betreffende gebiedstype worden hiermee uitspraken gedaan voor het gewenste uitvoeringsniveau van o.a. water, groen, bereikbaarheid, geluid en veiligheid. De huidige en toekomstige situatie op het bedrijventerrein voldoet grotendeels aan het bijbehorende milieukwaliteitsprofiel t.a.v. watersysteem, OV-bereikbaarheid etc, dus aanpassingen (intensiveren of extensiveren) zijn niet noodzakelijk. Een verhoging van de (nu lage) intensiteit van groen in het gebied zal naar verwachting niet plaatsvinden, door de hoge verhardingsgraad en het geringe publieke eigendom. Duurzame bedrijventerreinen Een duurzaam bedrijventerrein wordt gedefinieerd als “een terrein waarop bedrijven onderling en met de overheid samenwerken met als doel betere bedrijfsresultaten, minder milieubelasting en efficiënter ruimte gebruik”. Voor De Weeren streeft de gemeente Haarlemmermeer hier ook naar. Een verbeterde infrastructuur en parkeergelegenheid moet een hogere kwaliteit aan het terrein geven en zo de levensduur van het terrein verlengen. Daarnaast heeft de gemeente parkmanagement ingevoerd voor de
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
9
Weeren waarbij o.a. milieuscans bij bedrijven ervoor moeten zorgen dat kansen worden benut om de milieudruk van de bedrijven te verminderen. De doelstelling is met deze milieuscans om in 2010 minimaal 10% duurzame energie en minimaal 20% energiebesparing gerealiseerd te hebben ten opzichte van het jaar 2000. Ruimtelijke Ordening /gebiedsgericht beleid Ontwikkelingskader Zwanenburg Op 22 september 2005 is het Ontwikkelingskader Zwanenburg vastgesteld. Het bevat speerpunten en opgaven voor Zwanenburg en directe omgeving. Er komen uit het Ontwikkelingskader geen nieuwe ontwikkelingen op het bedrijventerrein De Weeren naar voren.
10
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
3
Bestaande situatie
3.1. Ruimtelijke structuur Stedenbouwkundige opzet Het bedrijventerrein Zwanenburg West ligt ingeklemd tussen Ringvaart aan de noordzijde en de woonbebouwing van Zwanenburg aan de oost-, zuid- en west zijde. De grens tussen bedrijven en de woonbebouwing is aan de zuidkant van het terrein abrupt. Hier grenzen de achtertuinen van de woningen aan de bedrijfspercelen. Alleen de wielerbaan zorgt voor een buffer tussen de twee functies. De zones langs de Zwanenburgerdijk en de Domineeslaan kenmerken zich door een menging van wonen en werken. Deze situatie is ontstaan doordat bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein de bestaande bebouwing is gehandhaafd. De hoofdstructuur van het terrein wordt bepaald door de Weerenweg, de Venenweg en de Kruiswaal. Het bedrijventerrein kent geen heldere gebiedsindeling of zonering. Verschillen in kavelgrootte en aard van de bebouwing worden vooral veroorzaakt door de aanwezigheid van woonbebouwing met bijbehorende schuren en hallen. Alleen het terrein van Ahrend is duidelijk als afzonderlijk bedrijfsvestiging te herkennen. De grootschalige bebouwing en de ruimte er om heen wijken af van de rest van het gebied. Voor de rest van het gebied geldt dat geen sprake is van een herkenbare structuur als gevolg van een hoge bebouwingsdichtheid, een onduidelijke verkeersstructuur en diverse voor- en achterkantsituaties. De hoeveelheid groen in het gebied is zeer beperkt en bestaat voornamelijk uit stroken gras en lage beplanting langs de Venenweg en het groen langs de wielerbaan. De wielerbaan zelf valt buiten het plangebied. Langs de Zwanenburgerdijk is een aantal onbebouwde terreinen aanwezig met ongeveer eenzelfde dieptemaat. Het karakter van deze terreinen is verschillend en varieert van braakliggend terrein, groen ingericht parkeerterrein en tuin. De Domineeslaan is de enige rijk beplante begrenzing van het bedrijventerrein. Afgezien van de Ringvaart is er in het plangebied weinig ruimte voor oppervlaktewater aanwezig. Alleen op het terrein van Ahrend zijn bescheiden waterpartijen aangelegd. Verder ligt er langs de Kruiswaal en de Venenweg een smalle sloot. Verbindende waterstructuren in het plangebied ontbreken, o.a. door het dempen van de IJtocht langs de Domineeslaan. Bebouwing De vigerende bestemmingsplannen stellen geen beperkingen in de vorm van maximale bebouwingspercentages, daardoor is de bebouwingsintensiteit op het terrein hoog. In de loop der jaren is het terrein door uitbreidingen van bebouwing steeds verder opgevuld. De meeste gebouwen zijn standaard uitgevoerd in blokvorm, voorzien van platte daken met een bouwhoogte van maximaal 5.00 meter. Aan de Domineeslaan is gemengde bebouwing aanwezig, waaronder het complex van Ahrend.
3.2. Functionele structuur Bedrijvigheid Het bedrijventerrein kent veel bedrijven uit het middensegment. De diversiteit in dit segment is groot, men vindt er onder andere: autoreparatiebedrijven, autohandelsbedrijven, reclamebureaus, een grote kantoormeubelenfabriek, een houtzagerij, een duikcentrum, een grote bakkerij en veel (aanverwante) logistieke activiteiten.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
11
In de meeste gevallen zijn de bedrijven op afzonderlijke kavels gevestigd, d.w.z. 1 bedrijf per kavel. In 2004 en 2005 zijn vier bedrijfsverzamelgebouwen gebouwd, aan de Venenweg, De Heining en de Zwanenburgerdijk. Rondom de nieuwe doortrekking van De Heining/Venenweg zijn -naast de genoemde bedrijfsverzamelgebouwen- ook nog andere nieuwe bedrijfspanden gebouwd. Aan de Leeweg en in mindere mate aan de Venenweg is een concentratie van autobedrijven te zien. Wonen In het plangebied staan circa 50 woningen. Hiervan zijn ongeveer evenveel bedrijfswoningen als zelfstandige woningen. De zelfstandige woningen staan met name aan de Domineeslaan en het oostelijk deel van de Zwanenburgerdijk. De bedrijfswoningen zijn verspreid over het terrein aanwezig. Recreatie De grootste recreatieve functie in het gebied is Silverstone met een indoor-kartbaan, een lasergame- en flipperkasthal aan de Weerenweg. Dit complex heeft tevens een restaurant en het bedrijf organiseert actieve groeps- en bedrijfsuitjes, o.a. op het achterterrein. Ook het oefenlokaal van drumband Irene heeft in het gebied een plek gekregen. Aan de Zwanenburgerdijk is in combinatie met een autohandelsbedrijf een automuseum gevestigd. In een van de bedrijfshallen aan de Domineeslaan zit een fitnessclub. Het bedrijventerrein is voor een groot deel ruimtelijk georiënteerd op de Ringvaart van Haarlemmermeer (Zwanenburgerdijk). De Ringvaart vormt een recreatieve zone voor watersport. Dit deel van de Ringvaart behoort niet tot de twee beroepsvaartroutes vanaf Cruquius en Amsterdam Sloten via de Ringvaart van de Haarlemmermeer.
3.3. Bereikbaarheid Via de weg Externe ontsluiting De kern Zwanenburg is gesitueerd in de noordoostelijke punt van de Haarlemmermeer tegen de Ringvaart. Bedrijventerrein De Weeren is rechtstreeks aangetakt op het snelwegennetwerk (A200) via de Weerenbrug over de Ringvaart. Met name de verbinding naar Amsterdam, Haarlem, Noord-Holland en het Havengebied verlopen via deze brug. Overige ontsluitingsmogelijkheden naar de omgeving lopen via de IJweg, Schipholweg en Zwanenburgerdijk. Om te voorkomen dat vrachtverkeer vanaf het bedrijventerrein door de woonwijk Zwanenburg West rijdt is op de Leeweg een vrachtwagensluis aanwezig. Hierdoor kunnen personenauto’s wel van de woonwijk naar het bedrijventerrein en vice versa rijden, maar vrachtwagens niet. Interne ontsluiting De straten Weerenweg, (een deel van) de Venenweg en de Kruiswaal zijn aangeduid als hoofdontsluiting van Zwanenburg en tevens van het bedrijventerrein. In het vigerende Categoriseringsplan (2000) is de Weerenweg en Domineeslaan tussen de Weerenweg en Kinheim aangeduid als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom. De Weerenweg takt aan op de Domineeslaan aan de oostzijde en de Zwanenburgerdijk aan de noordzijde. Het bedrijventerrein heeft (inclusief de Leeweg) drie entrees waarvan de entree aan de Zwanenburgerdijk in feite de hoofdentree is. Op het bedrijventerrein zijn enkele 'informele routes' aanwezig ter ontsluiting van bedrijven op binnenterreinen. Het is hierbij niet altijd duidelijk of het een private of een openbare weg betreft. Het ontbreken van een heldere hiërarchie in het wegensysteem maakt de verkeersstructuur minder overzichtelijk. Openbaar vervoer Door het plangebied lopen geen openbaar vervoersroutes. Wel zijn in de directe omgeving bushaltes aanwezig, zowel in Zwanenburg (Kinheim) als in Halfweg. Langzaam verkeer De belangrijkste fietsroute loopt over de Zwanenburgerdijk, waar op het wegprofiel fietssuggestiestroken zijn aangebracht.
12
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
4
Het plan
4.1. Inleiding In dit hoofdstuk worden de veranderingen t.o.v. de huidige situatie beschreven aan de hand van het Beeldkwaliteitsplan Zwanenburg De Weeren en het pakket met maatregelen voor de openbare ruimte.
4.2. Ruimtelijk kader Het beeldkwaliteitsplan voor Zwanenburg de Weeren is op 22 maart 2005 door het college van B&W vastgesteld. Het beoogt richtinggevend te zijn bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen op het bedrijventerrein om zo het functioneren en de beeldkwaliteit van het gehele terrein te verbeteren. Een beeldkwaliteitsplan is niet zondermeer vast te leggen in het stedenbouwkundig kader van het bestemmingsplan, omdat het ook belangrijke welstandelijke aspecten bevat. Het beeldkwaliteitsplan Zwanenburg De Weeren onderscheidt wensbeelden en richtlijnen. In het bestemmingplan De Weeren worden voornamelijk de richtlijnen uit het Beeldkwaliteitsplan overgenomen voorzover ze stedenbouwkundig van aard zijn. Deze wensbeelden zijn in de ogen van het gemeentebestuur wel gewenst. Wensbeelden worden opgenomen in het bestemmingsplan zolang er zicht is op concrete uitvoering binnen 10 jaar en alleen voorzover de bestaande bebouwing het toelaat. Het Beeldkwaliteitsplan bevat een strategiekaart. Hierop worden verschillende zones onderscheiden: de Zwanenburgerdijkzone/ringdijkzone, Domineeslaanzone en het algemeen bedrijventerreingebied. Daarnaast worden op de kaart de hoofdroute, entrees, (stedenbouwkundige) accenten en bufferzones aangegeven. In afbeelding 4.1 is de Strategiekaart weergegeven.
afbeelding 4.1 Strategiekaart Beeldkwaliteitsplan Zwanenburg De Weeren (2005) Per zone wordt in het Beeldkwaliteitsplan aangegeven wat mogelijk of gewenst is. Zwanenburgerdijkzone: De Zwanenburgerdijkzone is een waardevolle rand van het bedrijventerrein. De ringdijk vormt een van de belangrijke cultuurhistorische structuren van de polder. Op de dijk zelf is een verkeersregime van 50-
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
13
km/u met fietssuggestiestroken aanwezig. In deze zone kunnen bescheiden, individuele gebouwen met hun oriëntatie / adres aan de dijk worden gesitueerd. Dit past bij de maat en schaal van de dijk en haar omgeving vanuit een historisch perspectief. Gezien de verkeerskundige functie van de dijk zijn grootschalige, verkeersaantrekkende functies ongewenst. Deze kunnen elders op het terrein een plek krijgen. Insteek van de strategie is bebouwing langs de historische dijk met een hoogwaardige kwaliteit die bijdraagt aan de uitstraling van het gebied als geheel. De voorgestelde bebouwing bestaat uit een mix van zowel bedrijfsbebouwing als woonbebouwing. De mogelijkheden voor woonbebouwing zijn beperkt door het Luchthavenindelingsbesluit, zie hiervoor paragraaf 5.1. De bebouwing dient zich te houden aan een vastgestelde maximale rooilijn (mag wel terugliggen t.o.v. deze rooilijn), waarbij de rooilijn van bestaande bebouwing grotendeels wordt aangehouden. Er worden geen nieuwe op- en afritten gemaakt om de zone achter de Zwanenburgerdijk te ontsluiten. Nieuwe bebouwing in de zone wordt wel ontsloten via een inrit aan de Zwanenburgerdijk. Domineeslaanzone: De Domineeslaan vormt een overgangszone tussen samenhangende dorpsbebouwing (woonbebouwing) en het bedrijventerrein. Voorgesteld wordt om een gebouwgrootte na te streven met een maat tussen de woonbebouwing aan de ene zijde en de bedrijfsbebouwing aan de andere zijde van deze zone. Dit maakt dat er een evenwichtig beeld ontstaat langs de Domineeslaan. Met verkeerskundige maatregelen wordt er naar gestreefd de Domineeslaan verkeersluw te maken. De bouwhoogte bedraagt maximaal 4 lagen (maximaal 16 meter). Algemeen bedrijventerreingebied: In het gebied blijft ruimte voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijven. Er blijft ruimte voor een grote diversiteit aan bedrijfsfuncties. De bedoeling is om ook hier de uitstraling van het gehele gebied te verbeteren. Intensief ruimtegebruik wordt nagestreefd. De bouwhoogte is maximaal 4 lagen (16 meter). Hoofdroute: Aangezien de Weerenweg de hoofdroute vormt van het bedrijventerrein is hier extra aandacht voor de situering en vormgeving van nieuwbouw en de inrichting van de openbare ruimte. De hoofdroute aan de Weerenweg wordt versterkt door in de rooilijn van de kavel te bouwen. De maat tussen de bebouwing dient beperkt te blijven om zoveel mogelijk een continue rooilijn te realiseren. Dit draagt bij aan de herkenbaarheid en ruimtelijke ondersteuning van de hoofdroute. Daarnaast geeft de eenduidigheid rust in het aanzicht van de bebouwing. Entrees en accenten: Om de hoofdontsluitingsfunctie van de doorgaande wegen Weerenweg/Venenweg/Kruiswaal en de beide entrees te benadrukken wordt de inrichting van het wegprofiel en de openbare ruimte aangepast. Met de mogelijkheid in de as van de entreeroute een stedenbouwkundig accent op te nemen aan deze entrees ter hoogte van de kruisingen Weerenweg/Leeweg en Venenweg/Kruiswaal wordt de hoofdontsluiting en entreefunctie duidelijker. Van deze accenten wordt verwacht dat ze dat ze een hoogwaardige stedenbouwkundige inpassing krijgen en een bijzondere architectuur. De maximale bouwhoogte bedraagt maximaal 6 lagen (maximaal 22 meter). Bufferzones: Om overlast van de bedrijven op de aangrenzende woonbebouwing te beperken worden in het beeldkwaliteitsplan op twee plaatsen bufferzones aangewezen. Deze bufferzones zijn ten zuiden van de firma Hoogesteger aan de Domineeslaan in het bestemmingsplan opgenomen als bouwgrens op circa 24 meter vanuit de woonbebouwing aan de Nauerna. De maximale bouwhoogte van de bebouwing hiernaast bedraagt maximaal 2 lagen (8 meter). Op de achterterreinen van de bedrijven aan de Zwanenburgerdijk en Leeweg is, daar waar nog geen bebouwing aanwezig is, een bufferzone van 20 meter aangehouden. De bestaande bedrijfsbebouwing is in de strook van de bufferzone strak bestemd. De maximale bouwhoogte van de bebouwing hiernaast bedraagt maximaal 2 lagen (8 meter).
14
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
4.3. Verkeersstructuur en parkeren Inrichting open ruimte Bij het opnieuw inrichten van de hoofdontsluitingsroute Weerenweg-Venenweg-Kruiswaal wordt geprobeerd met de desbetreffende eigenaren en gebruikers een eenduidige inrichting van de straat te bereiken. Het gaat hierbij om een eenduidig wegprofiel, laad- en lostroken, extra parkeerplaatsen, extra groen en water, nieuwe trottoirs, bewegwijzering en een informatiebord met parkeerhaven. Doortrekking van De Heining en Venenweg Door de doortrekking van De Heining en de Venenweg naar de Weerenweg zullen de eerste twee wegen niet langer doodlopend zijn. Er wordt een nieuwe T-kruising aangelegd ter hoogte van de wielerbaan. De derde straat vanaf de T-kruising vormt de verbinding met de Weerenweg. (zie afbeelding 4.2) Langs de nieuwe doorsteek zijn nieuwe bedrijfsgebouwen gebouwd.
afbeelding 4.2 De doortrekking van De Heining-Leeweg-Weerenweg
Langzaam verkeersbrug over de Ringvaart ter hoogte van de Domineeslaan In het project Sugar City (gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude) is een langzaam verkeersbrug over de Ringvaart voorzien. De brug ligt in het verlengde van de Domineeslaan. In het bestemmingsplan wordt de brug door middel van een wijzigingsbevoegdheid volgens artikel 11 WRO mogelijk gemaakt. Parkeren Met de nieuwe inrichting van de Weerenweg, Venenweg (gedeeltelijk) en Kruiswaal is een uniforme uitstraling beoogd. Een en ander gebeurt in overleg met eigenaren en gebruikers. De eerdere parkeerproblemen (te weinig parkeerplaatsen, op de verkeerde plek, parkeerplaatsen in gebruik voor langparkeren of autoverkoop), doorstromingsproblemen en onveilige verkeerssituaties op het bedrijventerrein behoren hiermee tot het verleden. Op diverse plekken op het terrein worden in het kader van de herstructurering extra parkeerplaatsen aangelegd. Dit gebeurt op de Kruiswaal, langs De Heining en langs de nieuwe Venenweg.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
15
4.4. Parkmanagement De gemeente Haarlemmermeer voert actief parkmanagement in op nieuwe en bestaande bedrijventerreinen in Haarlemmermeer. De kern van parkmanagement is dat private bedrijven meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid krijgen ten aanzien van het bedrijventerrein. Doel is het verkrijgen en langere termijn behouden van het gewenste kwaliteitsniveau. In april 2005 is de parkmanagementorganisatie voor De Weeren formeel opgericht. Dit is een pilotproject voor parkmanagement op bestaande terreinen. Inmiddels is circa de helft van de bedrijven lid. Het parkmanagementbestuur heeft één vertegenwoordiger namens de gemeente. Het bestuur voert de regie over het parkmanagement en sturen de parkmanagers aan. De parkmanagementorganisatie biedt collectieve diensten aan voor bijvoorbeeld gezamenlijke energie-inkoop, afvalinzameling, collectieve beveiliging, telecommunicatie en dergelijke. Hoewel primair de ondernemersvereniging Halfweg Zwanenburg en Boesingheliede e.o. de belangen van de ondernemers richting gemeente behartigt, vervult met name op genoemde thema’s ook de parkmanagementorganisatie hierin een rol. Het beheer is vooralsnog niet ondergebracht bij de parkmanagers. Mogelijk gebeurt dit op termijn wel. Daarnaast wordt gekeken of mobiliteitsmanagement door de parkmanagementorganisatie mogelijk is.
4.5. Overige en verwachte ontwikkelingen De komende jaren worden twee ontwikkelingen buiten het plangebied (en buiten de gemeente) verwacht. Nieuw NS station Halfweg Ten noorden van het plangebied bij Halfweg worden door de Nederlandse Spoorwegen ter hoogte van de voormalige suikerfabriek de mogelijkheid voor een nieuw treinstation onderzocht. De potentiële locatie is bekend maar de realisatie ervan is mede afhankelijk van de ontwikkeling van Sugarcity (zie hierna). De beoogde datum van ingebruikname van het station is december 2011. Sugarcity Het terrein van de voormalige CSM suikerfabriek in Halfweg zal worden herontwikkeld naar Sugarcity, een nieuwe ontwikkeling met kantoren, winkels en leisure, onder andere een megabioscoop. De planontwikkeling voorziet in een verbinding voor langzaam verkeer via een nieuwe brug in het verlengde van de Domineeslaan over Sugarcity naar het nieuwe station.
16
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
5
Randvoorwaarden en Milieuaspecten
5.1. Randvoorwaarden Locatiebeleid In het kader van het tot voor kort nog gebruikte locatiebeleid wordt het grootste deel van het plangebied getypeerd als C-locatie. Op deze locaties zijn solitaire kantoorvestigingen niet toegestaan. In dit plan wordt naar de geest van dit oude locatiebeleid gewerkt. Dat wil zeggen dat we arbeidsintensieve bedrijven en voorzieningen plaatsen in de nabijheid van openbaar vervoerknopen. De logistieke arbeidsextensieve- bedrijven lokaliseren we op goed met de vrachtauto bereikbare plekken in het plangebied. De bijbehorende parkeernormen worden in regionaal verband nader ingevuld. Luchthavenindelingbesluit Het hele plangebied valt binnen het beperkingengebied van het Luchthavenindelingbesluit (LIB, 2002), waarin het beleid voor ‘gevoelige bestemmingen’ is vastgelegd. Voor Zwanenburg De Weeren betekent dit –door ligging in de zone ‘beperkingen geluid en veiligheid’ (zone 4) dat het aantal woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidsgebouwen niet of slechts beperkt mag toenemen. Het LIB noemt vier uitzonderingscategorieën voor gevoelige bestemmingen, waarmee de VROMinspectie een verklaring van geen bezwaar kan verlenen: a. herbouw van woningen op een minder milieubelaste plaats; vervangende nieuwbouw; b. bouw van bedrijfswoningen; c. opvulling van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing; d. functiewijziging. Een klein deel van het plangebied (t.h.v. kruising Domineeslaan-Zwanenburgerdijk) valt binnen de -6 -6 ‘strengere’ zone veiligheidscontour PR 10 (zone 3, individueel risicocontour 10 ). Zie figuur 5.1 hieronder (paars) en de zonering op de bestemmingsplankaart.
figuur 5.1 LIB: zone ‘beperkingen geluid en veiligheid’ en zone veiligheidscontour PR 10
-6
Binnen de zone zijn de afwijkingsregels voor wonen niet van toepassing. Er zijn vanuit het LIB geen duidelijke belemmeringen voor bedrijfswoningen. Uitgangspunt van beleid is dat grote concentraties van personen moet worden voorkomen. Hierdoor is alleen vestiging van kleinschalige kantoren en logistieke bedrijvigheid toegestaan. Op de hoek Domineeslaan/Zwanenburgerdijk, waarvoor de genoemde beperkingen gelden, zijn 3 woningen en een bedrijf aanwezig. Gezien het kleine oppervlakte van het bedrijf dat binnen de contour ligt, de bestemming (Wonen) en de toegestane bebouwingsdichtheid mag verondersteld worden dat er geen grote concentratie personen werkzaam zal zijn. Het LIB heeft voor de huidige situatie geen gevolgen. Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
17
hoogtebeperkingen Daarnaast zijn er in het LIB hoogtebeperkingen aangegeven. De Weeren kent in het LIB een maximale bebouwingshoogte van circa 34 tot 39 meter, gerelateerd aan de referentiehoogte van Schiphol (-4,00m NAP). Hoger bouwen is alleen mogelijk met een ontheffing, na afweging door de VROM-inspectie, de inspectie Verkeer en Waterstaat en de Luchtverkeersleiding Nederland. In de bestaande situatie komen geen hoogtes voor die strijdig zijn met het LIB. De hoogtebeperkingen zijn aangegeven op de bestemmingsplankaart. Het LIB heeft voor de huidige situatie geen gevolgen. vogelprotectiegebied Zwanenburg De Weeren valt geheel binnen het gebied dat beperkingen oplegt ten aanzien van vogelaantrekkende bestemmingen. Tot de vogelaantrekkende bestemmingen worden in het Luchthavenindelingbesluit genoemd (artikel 2.2.3): industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen, opslag of verwerking van afvalstoffen, natuurreservaten en vogelreservaten, moerasgebieden en oppervlaktewater groter dan 3 hectare. Dit laatste geldt voor nieuw aan te leggen water. Zwanenburg De Weeren heeft alleen bestaand water. Ook hier is een verklaring van geen bezwaar mogelijk als kan worden aangetoond dat ‘zaken of activiteiten’ geen vogelaantrekkende werking hebben. Het LIB heeft voor de huidige situatie geen gevolgen. Kabels en leidingen Er zijn in of nabij het gebied geen hoofdleidingen aanwezig die een beperking vormen voor het plangebied. A-zonering CSM suikerfabriek Halfweg De voormalige CSM suikerfabriek in Halfweg heeft een A-zonering die zich uitstrekt over het plangebied. Nu de activiteiten van de fabriek zijn gestaakt en de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude een bestemmingsplan voor herontwikkeling van het betreffende bedrijfsterrein in procedure heeft gebracht (zie hoofdstuk 4.5), hoeft met de zonering geen rekening meer te worden gehouden. Flora en Fauna Ten behoeve van het bestemmingsplan is in oktober 2005 een toetsing in het kader van de Flora-en faunawet uitgevoerd. De Flora- en Faunawet regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in een bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. Deze wet heeft niet alleen als doel de zeldzame plant- en dierensoorten, maar alle in het wild voorkomende soorten in stand te houden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden: de soort beschermen, de leefomgeving beschermen en schadelijke handelingen verbieden. Het plangebied valt niet binnen een Vogel- of Habitatrichtlijnengebied. Wel moet er bij ruimtelijke ingrepen vooraf onderzocht te worden of er sprake is van verstoring van beschermde plant- of diersoorten. Als daar sprake van zou kunnen zijn, kan onderzocht worden of er door het ministerie van LNV ontheffing of vrijstelling verleend kan worden van de verboden in de Flora- en Faunawet. Anders dienen er compenserende maatregelen getroffen te worden. Er zijn tijdens het veldonderzoek geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Een beperkt aantal beschermde soorten komt mogelijk toch in het gebied voor: Brede wespenorchis (in de schaduw van de weinige bosjes op het terrein) en Gewone vogelmelk (in de wegberm van de Ringvaart). Er werd een aangeplant exemplaar van de Waterdrieblad aangetroffen in een tuinvijver langs de IJtochtkade. Het is niet aannemelijk dat beschermde vissoorten in het plangebied voorkomen. Er zijn geen beschermde amfibieën aangetroffen. Mogelijk komen de Meerkikker (Ringvaart); Middelste groen kikker en Kleine salamander voor in de weinige sloten op het terrein. Er is een kleine kans dat de Gewone pad en de Bruine kikker voorkomen, maar mogelijk bij enkele sloten langs groenstroken centraal in het oosten van het gebied. Door de geïsoleerde ligging is de kans reëel dat hier geen amfibieën voorkomen. Reptielen zijn uit te sluiten in het onderzoeksgebied, omdat de biotoop ongeschikt is voor deze diergroep.
18
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
Het gebied wordt waarschijnlijk door een beperkt aantal vogels gebruikt als broedplaats. Watervogels (zoals de Fuut, Wilde eend, Meerkoet en Waterhoen) zullen langs de Ringvaart broeden. In groenstroken en tuinen broeden waarschijnlijk algemene tuin- en parkvogels (Winterkoning, Heggenmus, Merel, Koolmees, Pimpelmees) In bomen zullen algemene soorten als Houtduif, Ekster en Zwarte Kraai een nestelplaats hebben. Gebouwen bieden een broedplaats voor Turkse tortels, Huismussen, Spreeuwen en Kauwen. Op het bedrijventerrein broeden mogelijk de Witte Kwikstaart en de Zwarte roodstaart. Het gebied is marginaal geschikt voor (kleine) zoogdieren. Er is een Konijn waargenomen op een gazon langs de Ringvaart. Mogelijk komt er een enkele Mol of Egel voor. Molshopen zijn niet gezien. Vleermuizen zullen het gebied vooral gebruiken als onderdeel van een groter foerageergebied. Mogelijk vinden enkele exemplaren van algemene soorten als de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger een slaapplaats achter daklijsten, in spouwmuren of in de aanwezige vervallen schuurtjes in het noordoosten van het gebied. Het is niet aannemelijk dat er, buiten de eerdergenoemde soortgroepen, nog andere beschermde diersoorten zich bevinden in het onderzoeksgebied. Uit de toetsing in het kader van de Flora-en faunawet blijkt dat er voor ontwikkelingen op het terrein geen ontheffing van de Flora-en faunawet nodig is. Wel geldt er een zorgplicht. Dit houdt in dat als er het vermoeden bestaat dat door handelen of nalaten nadelige gevolgen ontstaan voor flora of fauna, er redelijkerwijs alle maatregelen getroffen dienen te worden om dit te voorkomen. Indien gevolgen niet voorkomen kunnen worden dan dienen deze zoveel mogelijk te worden beperkt of ongedaan worden gemaakt.
5.2. Milieuaspecten In deze paragraaf worden de uitkomsten van een aantal onderzoeken beschreven. In de bijlage is een lijst opgenomen met de desbetreffende onderzoeken i.h.k.v. bodemeigenschappen, geluid, luchtkwaliteit en Externe veiligheid. Zonering bedrijven Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een grote rol bij het ruimtelijk ordeningsbeleid. Via beide beleidsterreinen is de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving aan de orde. Het ruimtelijke ordeningsinstrument daarvoor is het aangeven van de situering van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies ten opzichte van elkaar (milieuzonering). In de toelichting bij een bestemmingsplan dient aangegeven te worden op welke wijze aan dat beleid gestalte wordt gegeven, waarbij ook rekening gehouden moet worden met harde en minder harde richtlijnen, die op basis van milieuhygiënische criteria in de jurisprudentie ontwikkeld zijn. Het aanhouden van afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is in een groot aantal gevallen voldoende om de wederzijdse overlast te voorkomen. De bedrijven kunnen behoren tot de categorieën 1 t/m 4. Op de plankaart is een zonering gehanteerd voor de toegestane categorie bedrijven. Bodem Bodemtoets De provincie Noord-Holland heeft per 1 maart 2004 de bodemtoets verplicht gesteld. Kort gezegd komt het er op neer dat de provincie een checklist heeft opgesteld, waarin bodemaspecten zijn opgenomen die in een bestemmingsplan of bij een artikel 19 WRO procedure aandacht moeten krijgen. Per aspect wordt vermeld op welke wijze rekening gehouden is met de gevolgen van het plan voor de bodem. Bodemopbouw De geschematiseerde geohydrologische bodemopbouw ter plaatse van het plangebied is op basis van de Grondwaterkaart van Nederland en het nader onderzoek ten behoeve van de bodemsanering aan de IJtochtkade weergegeven in tabellen 5.1 en 5.2. De lokale bodemopbouw is uitsluitend bepaald ten behoeve van het bovengenoemde onderzoek aan de IJtochtkade. Mogelijk dat de lokale bodemopbouw op het overige deel van het bedrijventerrein in lichte mate hiervan afwijkt. Voor een gedetailleerder en Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
19
gemiddeld bodemprofiel van het bedrijventerrein De Weeren zal aanvullend onderzoek moeten plaatsvinden. In het kader van het bestemmingsplan wordt dit onderzoek vooralsnog niet noodzakelijk geacht. Regionaal gezien bedraagt de dikte van de deklaag in Zwanenburg ongeveer 15 meter. Door het midden van Zwanenburg loopt van noord naar zuid een grenslijn, waarbij ten oosten geen eerste scheidende laag aanwezig is. Ten westen ervan is deze scheidende laag wel aanwezig en verwacht wordt dat dit ook ter plaatse van het plangebied het geval is. De tweede scheidende laag ontbreekt in geheel Zwanenburg, zodat het tweede en derde watervoerend pakket als één geheel beschouwd kunnen worden. De dikte ervan is niet exact bekend, maar verwacht wordt dat de basis van het tweede en derde pakket zich op circa 140 meter diepte bevindt. Regionaal diepte (m-mv) 0-15 15-35 35 – 38 38 – 138
Diepte (m t.o.v. NAP) -3.5 / -18.5 -18.5 / -38 -38 / -41 -41 / -140
Samenstelling
Geohydrologische eenheid
Veen, klei, fijn slibhoudend zand Matig grof zand Leem Grof zand
Deklaag Eerste watervoerend pakket (1e wvp) Eerste scheidende laag Tweede en derde watervoerend pakket
tabel 5.1 Regionale geohydrologische bodemopbouw Lokaal (ter plaatse van de IJtochtkade) is de deklaag tot ongeveer 8 m-mv aangetoond. Over het algemeen is direct onder het maaiveld een ophooglaag of humeuse toplaag aanwezig met een dikte van 0,5 à 1 meter. Daaronder bevindt zich een kleilaag met zandige en/of humeuse bijmengingen. De dikte van deze kleilaag varieert van 0,5 tot 2 meter en is soms zandig van aard. Onder de kleilaag is het watervoerend pakket aangetoond tot 20 m-mv. (De top van) het watervoerend pakket is fijnzandig van aard. Bovendien zijn lemige laagjes aanwezig. Lokaal diepte (IJtochtkade, m-mv) 0–±1
Diepte (m t.o.v. NAP) -3.5 / ± –4.5
Samenstelling
±1 – 3
± 4.5 / -6,5
Grondwaterstromingsrichting Matig grof zand (opgebracht) of kleiig, humeus zuidelijk zand Zandige klei / kleiig zand zuidelijk
3 – 6,5
-6,5 / -10
Matig fijn, siltig zand
zuidelijk
6,5 - 8
-10 / -11,5
Klei, humeus, siltig
zuidelijk
8 – 20
-11,5 / -23,5
Fijn zand, siltig
zuidelijk
tabel 5.2 Lokale geohydrologische bodemopbouw
Bodemkwaliteit Volgens de Haarlemmermeerse Bodemkwaliteitskaart (2003) is de bovengrond van Zwanenburg De Weeren licht verontreinigd. De grond bevat soms hogere concentraties lood en zink. Daarom moeten partijen grond uit het gebied altijd eerst gekeurd worden op lood en zink, om te bezien of ze mogen worden toegepast in andere licht verontreinigde zones. Ten behoeve van het bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren is in 2004 een inventarisatie gedaan van potentieel bodembedreigende activiteiten en eventueel aanwezige bodemverontreiniging in het plangebied. Hiervoor is gebruik gemaakt van 3 historische bodemonderzoeken uit 2003, 2001 (industrieterrein De Weeren) en 2000 (Zwanenburg-West). Uit het inventarisatieonderzoek blijkt dat op tal van locaties op het bedrijventerrein een bodemverontreiniging aanwezig is of verwacht kan worden. In de meeste gevallen blijft de verontreinigingssituatie beperkt tot een geval van ernstige maar niet urgente bodemverontreiniging. In een enkel geval is de bodem dusdanig verontreinigd dat er sprake is van ernstige en urgente bodemverontreiniging waarvoor een saneringstijdstip is bepaald. Daarnaast zal op andere locaties nog bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden om een completer verontreinigingsbeeld te krijgen. In het kader van de bestemmingsplanprocedure zijn er bodemtechnisch gezien geen belemmeringen. In feite zijn er geen locaties die niet voldoen aan de huidige bestemming van het gebied. Voor die gevallen waar dit wel voor geldt (bijvoorbeeld de IJtochtkade), zal op termijn
20
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
een sanering uitgevoerd worden of wordt een sanering voorbereid. Bodem- en grondwaterbeschermingsgebieden Binnen het plangebied zijn geen bodem- en grondwaterbeschermingsgebieden aanwezig. Geluid Ten behoeve van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Voor bestaande woningen geldt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB(A) uit de Wet Geluidhinder. Uit de resultaten van de geluidsberekeningen blijkt dat de geluidsbelasting (de toetsingswaarde) op de gevels van de bestaande woningen binnen het bestemmingsplangebied lager is dan deze voorkeursgrenswaarde. Er zijn geen aanvullende maatregelen noodzakelijk. Luchtkwaliteit In het kader van de vaststelling voor het Bestemmingsplan ‘De Weeren’ te Zwanenburg, dient deze toekomstige ontwikkeling getoetst te worden aan de grenswaarden zoals die vermeld zijn in het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Toetsing heeft plaatsgevonden voor de huidige situatie (2005), 2010 en 2015. In de berekeningen zijn alle stoffen uit het Besluit Luchtkwaliteit 2005 berekend. Hieruit blijkt dat de grenswaarden voor SO2, CO, benzeen, lood en de uurgemiddelde van NO2 niet benaderd worden, laat staan overschreden worden. In de rapportage zijn daarom alleen de resultaten gerapporteerd van de jaargemiddelde concentratie van NO2 en PM10 en het aantal dagen overschrijding van de 24uurgemiddelde van PM10. Uit de berekeningen is gebleken dat de jaargemiddelde concentraties voor zowel stikstofdioxide (NO2) als fijn stof (PM10) en de 24-uursgemiddelde concentratie van PM10 in 2005, 2010 en 2015 beneden de grenswaarde liggen en daarmee de norm niet overschrijden. Op basis van CARII model versie 5.0 wordt geconcludeerd dat de planontwikkeling niet in strijd is met het Besluit Luchtkwaliteit 2005. CARII model versie 6.0 Elk jaar bij het begin van de lente komen er nieuwe gegevens van het Milieu en Natuurplanbureau beschikbaar voor gebruik in luchtkwaliteitstudies. Overheden zijn verplicht om deze gegevens te gebruiken bij hun luchtkwaliteitsrapportages over het afgelopen jaar. Naast de gegevens over het gepasseerde jaar worden ook nieuwe prognoses uitgebracht voor gebruik bij de toetsing van effecten van nieuwe plannen op de luchtkwaliteit. De beschikbaarstelling van gegevens voor gebruik in luchtkwaliteitsstudies is in 2007 voor het eerst conform het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit geregeld. De nieuwe inzichten van het MNP van april 2007 zijn opgenomen in het CARII model versie 6.0. Voor het bestemmingplan Zwanenburg De Weeren zijn de luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd met 1
het CARII model versie 5.1. In onderstaande tabel zijn voor respectievelijk de jaren 2005, 2010 en 2015 de verschillen tussen de twee CARII modellen op het meest maatgevende wegvak van de studie (Weerenweg-noord, locatie 2) inzichtelijk gemaakt.
Jaargemiddelde concentratie NO2 Jaargemiddelde concentratie PM10 24-uursgemiddelde concentratie PM10
CARII model versie 5.1 (conform voorliggende studie)
CARII model versie 6.0 (nieuwe inzichten, april 2007)
39,7; 38,1;34,3 µg/m3 24,4; 23,2; 22,0 µg/m3 26;23;20 dagen
39,5; 35,5;31,5 µg/m3 23,7; 21,8; 20,2 µg/m3 23; 17;13 dagen
tabel 5.3: Verschil plangebied CARII model versie 5.1 versus 6.0 voor respectievelijk 2005, 2010 en 2015 langs Weerenweg-Noord
1
De CARII model versies 5.0 en 5.1 verschillen alleen op de wijze waarop de uitkomsten zijn afgerond. Als in de tekst versie 5.0 vermeld staat kan dus ook versie 5.1 worden gelezen en vice versa.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
21
Uit tabel 5.3 en een nadere analyse blijkt dat de concentraties met het CARII model versie 6.0 in dit gebied iets lager liggen dan de concentraties in het CARII model versie 5.1. Dit geldt niet alleen voor de Weerenweg, maar ook voor de andere relevante wegen in het studiegebied. Geconcludeerd mag worden dat ook met het CAR-II model versie 6.0 voldaan wordt aan de normen zoals deze zijn opgenomen in het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Externe veiligheid Het beleid betreffende externe veiligheid in Nederland is onderdeel van het integraal veiligheidsbeleid dat de totale breedte van de veiligheidsketen omvat: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Het externe veiligheidsbeleid gaat in op de preventieve aspecten van de veiligheidsketen. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval door activiteiten met gevaarlijke stoffen bij bedrijven (inrichtingen), het transport van gevaarlijke stoffen en het gebruik van luchthavens. In het vierde Nationaal Milieubeleidsplan heeft het kabinet de lijnen uitgezet voor de vernieuwing van het externe veiligheidsbeleid. De uitgangspunten van het nieuwe beleid kunnen als volgt worden samengevat: Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op een minimum beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). De kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers moet expliciet worden afgewogen en verantwoord (groepsrisico). Daarbij spelen de maatschappelijke baten van, en de beschikbare alternatieven voor de desbetreffende activiteit een belangrijke rol. Het onderscheid tussen de waarden voor het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten in bestaande en nieuwe situaties komt te vervallen. (bron: Handleiding externe veiligheid inrichtingen, InfoMil december 2005) Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen In oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen in werking getreden. Doel hiervan is het zoveel mogelijk beschermen tegen rampen als gevolg van menselijk handelen ten aanzien van gevaarlijke stoffen, van mensen die verder niets met de betreffende activiteit te maken hebben. Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle inrichtingen en nabij gelegen (beperkt) kwetsbare objecten. De rol van de ruimtelijke ordening wordt gezien in het regelen van de vestiging en omvang van kwetsbare objecten binnen de invloedssfeer van risicovolle inrichtingen, door het opnemen van ‘plaatsgebonden risico-zones’ en ‘groepsgebonden risico-zones’ in bestemmingsplannen. Het Bevi regelt dat een ‘plaatsgebonden risico’ rondom een functie niet groter mag zijn dan een kans van -6 1 op een miljoen (PR 10 ) per jaar. Dit wordt vertaalt naar een op de plankaart op te nemen pr-zone rondom de inrichting, waarbinnen zich geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogen bevinden. Kwetsbare objecten betreffen bijv. woningen, scholen, bedrijfsgebouwen, maar ook zaken van hoge infrastructurele waarde zoals telefoon- en elektriciteitscentrales. Voor bestaande kwetsbare objecten geldt dat deze zich uiterlijk in 2010 niet meer binnen een plaatsgebonden risicozone mogen bevinden. Dit laatste geldt niet voor beperkt kwetsbare objecten. Een ‘groepsrisico’ betreft de kans dan een ongeluk plaatsvindt ten opzichte van het aantal mensen dat om zou komen. In de toelichting dient inzicht gegeven te worden in de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan dat risico van de in het bestemmingsplan voorziene ruimtelijke ontwikkelingen of van de vergunde inrichting. In het bestemmingsplan dient te worden gemotiveerd waarom zich binnen die zone in een bepaalde mate kwetsbare objecten bevinden. Daarbij speelt de zelfredzaamheid in combinatie met mogelijkheden om weg te komen een grote rol.
Risico’s als gevolg van inrichtingen als bedoeld in Besluit externe veiligheid inrichtingen Op het terrein zijn geen bedrijven gevestigd die vallen onder het Bevi. Er zijn geen LPG-tankstations in de nabije omgeving aanwezig. Mogelijkheden voor de vestiging van Bevi bedrijven op het bedrijventerrein worden uitgesloten. Buiten het plangebied aan de A200 bevindt zich een LPG 3 tankstation met een LPG-doorzet van minder dan 1.000 m per jaar. Het LPG vulpunt bevindt zich aan de noordzijde van de A200 op circa 180 meter van de plangrens, daarmee reikt de groepsgebonden risicozone van 150 meter niet tot in het plangebied. Op de plankaart is geen plaatsgebonden risicozone opgenomen.
22
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
Risico’s als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen In het kader van het nieuwe bestemmingsplan is de externe veiligheid met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen beoordeeld, gebaseerd op de (landelijke) Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (1996). Transport van gevaarlijke stoffen over de weg In Haarlemmermeer is geen bestuurlijk besluit tot het aanwijzen van wegen waarover transport voor gevaarlijke stoffen plaats dient te vinden. Dit betekent dat dit transport op alle wegen is toegestaan. Wel geldt bij transport dat de wagens de kortst mogelijke – en daarbij veilige – route dienen te kiezen. Uit inventarisatie is gebleken dat er geen transport van gevaarlijke stoffen door het plangebied plaatsvindt. Buiten het plangebied aan de A200 bevindt zich weliswaar een LPG tankstation, maar de route voor het transport loopt over de A200. Aan de N520, doch ver buiten de 200 meter grens van het bestemmingsplan, is ook een LPG-verkooppunt gevestigd. De aanrijdroute naar en van dit verkooppunt loopt via het bovenliggend wegennet A9 of N205, via de N232 en de N520. Transport van butaan, propaan en/of LPG (GF3) naar dit verkooppunt hebben geen invloed in termen van groepsrisico voor Zwanenburg. Verder zijn in de directe nabijheid van Zwanenburg De Weeren zijn geen LPGverkooppunten of een GF3-groothandel gehuisvest. In de nabijheid van Zwanenburg vinden doorgaande GF3-transporten plaats over de A200, de N232, de N520 en de A9, en, in de toekomst, over de verlengde A5. Alleen voor de A200 ten noorden van het plangebied (en buiten de gemeente) geldt dat de groepsrisicozone van 200 meter tot in het plangebied reikt. De risico’s van dit transport zijn beschreven in de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen -6 (2003). Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risicocontour PR 10 /jr en dat het groepsrisico kleiner is dan de oriëntatiewaarde. De frequentie is een factor 0,07 van de frequentie die hoort bij de oriëntatiewaarde. Het nieuwe bestemmingsplan leidt niet tot een toename van het aantal aanwezigen. Hierdoor blijft het groepsrisico in de nieuwe situatie gelijk. Verdere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk. De verantwoordelijkheid voor het in kaart brengen van enig groepsrisico in Zwanenburg als gevolg van GF3-transporten op de A200 ligt bij de gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude. Op basis van de aannames en berekeningen vinden er geen LPG- (en/of distributie van) lokale propaanen butaantransporten plaats. Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor en over het water Parallel aan de A200 ligt de spoorlijn Amsterdam-Haarlem. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats, maar de normen voor zowel de plaatsgebonden risico als voor het groepsrisico worden niet overschreden. In het provinciale beleidsstuk 'Ruimte voor mobiliteit ' (mei 2003) is het deel van de Ringvaart in het plangebied geen onderdeel van het 'Basisnet vaarwegen goederenvervoer' . Doordat dit deel van de Ringvaart geen beroepsvaartroute is, wordt geen rekening gehouden met de gevolgen voor de externe veiligheid in het plangebied door het vervoer van gevaarlijke stoffen over water. Algemene conclusie met betrekking tot externe veiligheid in het bestemmingsplangebied In het bestemmingsplangebied zijn geen externe veiligheidsaspecten ten aanzien van bedrijfsactiviteiten en/of transport van gevaarlijke stoffen aan de orde die gevolgen hebben voor bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
23
24
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
6
Water
Dit hoofdstuk is de 'Waterparagraaf' voor ruimtelijke plannen. Hier zijn alle onderdelen die te maken hebben met het water samengevoegd voor de watertoets van het Hoogheemraadschap Rijnland.
6.1. Beleidskader Beleid op Europees niveau In de Europese Kaderrichtlijn Water (Europese Raad, 22 oktober 1999) worden kwaliteitseisen gesteld, gericht op het beschermen en verbeteren van de aquatische ecosystemen (per stroomgebied). Deze richtlijn stelt als norm dat oppervlaktewateren binnen 15 jaar na inwerkingtreding van de richtlijn moeten voldoen aan een ‘goede ecologische’ kwaliteit. Landelijk beleid De nieuwe strategie voor water heet integraal waterbeheer. De duurzaamheidsdoelen daarvan zijn: • Voorkomen van verdroging en wateroverlast binnen en buiten het plangebied. • Voorkomen van afwenteling van vervuiling van binnen naar buiten het plangebied of naar de toekomst. • Behouden, versterken of realiseren van natuurwaarden die samenhangen met gebiedsgebonden waterhuishouding en -kwaliteit. De nieuwe strategie is ingezet met de Derde Nota Waterhuishouding. Het uitgangspunt hiervan was dat de na te streven doelen voor het waterbeheer alleen door een integrale benadering kunnen worden bereikt. De Vierde Nota Waterhuishouding (NW4, 1998) zet deze lijn voort. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003) is deze lijn nog eens bevestigd. De rol van water is ook nadrukkelijk aan de orde in de Nota Ruimte. Deze nota spreekt over water(beheer) als leidend principe, als stuurwiel voor ruimtelijke ordening. Water wordt benaderd als verbindend element van de "grondlaag": bodem, water en natuur. Hoogheemraad van Rijnland Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft een zelfstandige bevoegdheid t.a.v. de waterhuishouding. Het beleid van het Hoogheemraadschap Rijnland is beschreven in ‘Waterwerk Rijnland’. Voor een aanpassing van de waterhuishouding dient bij het Hoogheemraadschap Rijnland een vergunning te worden aangevraagd op grond van Rijnlands Keur en het Bouwstoffenbesluit. Voor bebouwing binnen 5 meter van een hoofdwatergang (overige watergangen 2 meter) is op grond van de Keur een ontheffing nodig. In het geval van herstructurering, nieuwbouwplannen of andere ruimtelijke ontwikkelingen waarbij het verhard oppervlak vergroot wordt, zal er watercompensatie plaats moeten vinden. Die compensatie is door het Hoogheemraadschap van Rijnland gesteld op een aandeel open water van minimaal 15 2 procent over de toename aan verhard oppervlak. Voor elke 100 m aan extra verharding zal er dus ten 2 minste 15 m aan wateroppervlak gerealiseerd moeten worden. Bij demping van oppervlaktewater is volledige compensatie van toepassing. Bij watercompensatie zal onder andere gekeken moeten worden naar een verbetering van de circulatie van het water en het toepassen van natuurvriendelijke oeverinrichting. Het Hoogheemraadschap hanteert de ‘Beslisboom aan en afkoppelen verharde oppervlakken’ (voor afkoppeling van wegen en ander verhard oppervlak) en de ‘Nationale Pakketten Duurzame Stedebouw en Duurzaam Bouwen’ (voor het afkoppelen van schoon regenwater van dakoppervlakken en bij (nieuw)bouwactiviteiten). De toepassing van uitloogbare bouwmaterialen (zoals koper, zink en lood) voor dakbedekking, gevelbekleding regenwaterafvoer, drinkwaterleidingen of straatmeubilair dient te worden voorkomen, zodat minder schadelijke stoffen in het watersysteem terechtkomen. Provinciaal beleid Het Provinciaal Milieubeleidsplan 2002-2006 (PMP) ligt de prioriteit o.a. ligt bij het thema Duurzaam waterbeheer. In het provinciaal Waterplan 2006-2010 ‘Bewust omgaan met water’ staan alle doelen en
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
25
plannen van de provincie tot 2010. Elk jaar brengt de provincie een Programma Water uit waarin het Waterhuishoudingsplan is vertaald naar activiteiten. Gemeentelijk beleid De gemeente is gestart met het uitwerken van een gemeentelijk waterbeleid geënt op landelijk en provinciaal beleid. Dit waterbeleidsplan zal naar verwachting in het najaar van 2006 vastgesteld zijn. Volgens de lange termijnvisie van de gemeente wordt het watersysteem in Haarlemmermeer conform de landelijke norm op een integrale manier beheerd. De eerste stap naar het lange termijndoel is het opstellen van een waterbeleidsplan waarin de duurzaamheidprincipes van integraal waterbeheer worden vastgelegd waarnaar ook wordt geleefd. Deze zijn: 1. intensieve functionele ontwikkelingen op ‘droge plekken’ en extensieve functies in ‘natte gebieden’; 2. bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen wordt waterneutraal gebouwd (geen afwenteling van wateroverlast op andere gebieden); 3. vergroting van het waterbergend vermogen in de polder door voldoende ruimte voor waterberging te creëren; 4. rode en groene functiecombinaties met en op water; 5. afkoppelen van regenwater dat op daken en verharde oppervlakken valt wordt zo min mogelijk op het riool geloosd. Deze principes moeten al worden toegepast op alle nieuwe projecten en de lopende projecten waar het nog kan worden ingevoerd. De gemeentelijke speerpunten voor 2005 en 2006 zijn een vastgesteld waterbeleidsplan en de waterprincipes inbrengen in lopende projecten.
6.2. Bestaande situatie In deze paragraaf wordt de huidige situatie van het plangebied en de directe omgeving weergegeven per (watertoets)thema. Het plangebied is circa 40 ha groot. Veiligheid De Ringdijk van de Haarlemmermeerpolder heeft een waterkerende functie. Vanuit het oogpunt van veiligheid, stabiliteit, dagelijkse zorg (maaien en ophalen en afsteken van talud), maar ook in verband met toekomstige versterkingen zijn regels opgesteld voor het in stand houden van de waterstaatkundige functie van regionale waterkeringen. Deze regels zijn opgenomen in Rijnlands Keur en omvatten beperkingen ten aanzien van: bouwwerken, kabels en leidingen, verhardingen, beplanting, etc. Indien activiteiten plaatsvinden die in strijd zijn met het belang van de waterkering moet een keurvergunning aangevraagd worden bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Waterbeheersing Kenmerkend voor de gehele Haarlemmermeerpolder en dus ook voor het plangebied, is de geringe hoeveelheid waterberging. Het wateroppervlak inclusief de Ringvaart is 10,5% van het totale oppervlak van het plangebied (1,6% exclusief Ringvaart). Dit betekent dat de bergingscapaciteit in het gebied gering is, waardoor bij neerslagbuien grote peilstijgingen kunnen optreden. Dit stelt hoge eisen aan het adequaat functioneren van de bemaling en de waterhuishouding van de polder in het algemeen. Het Hoogheemraadschap Rijnland staat daarom niet toe dat watergangen worden gedempt zonder dat compenserende waterberging wordt gerealiseerd. (Grontmij, 1998). In delen van Zwanenburg is in augustus 2005 sprake geweest van wateroverlast door hevige regenval. De gemeente is (buiten het plangebied) bezig met een opwaardering van het riool in het gebied aanpalend aan de Troelstralaan. Ook op de Domineeslaan en IJtochtkade worden de komende jaren maatregelen getroffen om de afvoer nog verder te verbeteren. Riolering In het bestemmingsplangebied De Weeren is het grootste gedeelte van de riolering een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel. Een klein deel is nu een gemengd stelsel. Ter hoogte van de dijkspercelen met huisnummers Zwanenburgerdijk 324 t/m 393 ligt een drukleiding van het zogenoemde drukrioleringsstelsel. Onder de nieuwe weg (doortrekking De Heining/ Venenweg naar Weerenweg) is een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het regenwater wordt afgevoerd via het
26
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
regenwaterriool, dat afwatert op de Domineeslaan. Kwelwater wordt niet via het rioolstelsel maar door middel van drainage afgevoerd. Er zijn in het plangebied geen rioolsaneringen noodzakelijk. Oppervlaktewaterkwantiteit Het overgrote deel van het plangebied maakt onderdeel uit van peilvak 1.2, met een vast peil van NAP minus 6,0 meter. Het plangebied bevat daarnaast een gedeelte van de Ringvaart. Deze maakt onderdeel uit van de boezem van het hoogheemraadschap van Rijnland. De Ringvaart heeft een waterpeil van NAP minus 0,60 meter. Oppervlaktewaterkwaliteit en volksgezondheid De chlorideconcentratie in het oppervlaktewater van Zwanenburg is 5000 - 7500 mg /liter. Dit geeft aan dat het oppervlaktewater in Zwanenburg beïnvloed wordt door kwel en dat deze kwel veel chloriden bevat. Het oppervlaktewater in het plangebied heeft een sierfunctie en het is geen zwemwater. Het water hoeft niet aan bepaalde eisen voor de volksgezondheid te voldoen. Het water dient alleen aan de landelijk norm voor oppervlaktewater (MTR) te voldoen. Grondwaterkwaliteit De kwaliteit van het grondwater in het plangebied vertoont een normaal beeld en wijkt niet af van andere polderomgevingen. Bodemdaling Er zijn geen gegevens bekend over bodemdaling in het plangebied. Grondwateroverlast In de Haarlemmermeerpolder is er sprake van kwel. In het plangebied is de kwelintensiteit circa 5 mm per dag. De kwel wordt mede veroorzaakt door de lage ligging van de polder, de geringe weerstand van het holocene pakket en de peilbeheersing in de polders. De kwel zorgt voor zover bekend niet voor grondwateroverlast. Verdroging In het plangebied is de hoofdfunctie bedrijvigheid. Voor het plangebied is dan ook niet aangegeven of het al dan niet verdroogd is. Beheer en onderhoud De hoofdwatergangen worden in principe onderhouden door Hoogheemraadschap Rijnland.
6.3. Watertoets Op 9 maart 2006 is het Hoogheemraadschap van Rijnland verzocht een wateradvies voor het voorontwerp bestemmingsplan te geven. Dit gebeurde tegelijk met het verzoek te reageren in het kader van het artikel 10 BRO. De op- en aanmerkingen in de brief van Rijnland binnengekomen 20 april 2006 en de e-mail van 20 oktober 2006 zijn grotendeels in hoofdstuk 6 verwerkt. Zie hiervoor ook paragraaf 8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
27
28
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
7
Juridische plantoelichting
7.1. Algemeen Een aantal cruciale randvoorwaarden voor de planontwikkeling wordt vastgelegd in de voorschriften en op de plankaart. Het betreft met name de begrenzing van de bebouwbare en niet bebouwbare delen van het plangebied, de functies die deze gebieden krijgen, rooilijnen en bebouwingsgrenzen en maximale bouwhoogten. De noodzakelijke flexibiliteit in het bestemmingsplan wordt verkregen door vrijstellingsbepalingen. De voorschriften bestaan uit vier hoofdgroepen: de inleidende bepalingen, de voorschriften in verband met de bestemmingen, de voorschriften in verband met zones en belemmeringen en de algemene voorschriften. Hoofdstuk 1 ‘inleidende bepalingen’ omvat de begripsbepalingen en de wijze van meten. Hoofdstuk 2 omvat de bestemmingen, met de doeleindenomschrijving, waarin de gebruiksmogelijkheden van de gronden met de betreffende bestemming worden geregeld, de inrichting, waarin de toegelaten voorzieningen zijn vastgelegd, en de bebouwingsvoorschriften, waarin de maten en de situering van de bebouwing zijn vastgelegd. Hoofdstuk 3 omvat de bepalingen met betrekking tot belemmeringen en zoneringen, verband houdend met het Luchthavenindelingbesluit en de ligging van leidingen. Hoofdstuk 4 bevat de algemene bepalingen, zoals overgangsbepalingen, algemene vrijstellingen en procedureregels.
7.2. De bestemmingen 7.3. Voorschriften De bestemmingsvlakken en andere aanduidingen op de kaart krijgen in combinatie met de planvoorschriften de precieze juridische betekenis. De voorschriften zijn opgedeeld in vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 ‘Inleidende Bepalingen’ zijn begrippen gedefinieerd, die in de voorschriften worden gehanteerd en is de wijze van meten vastgelegd met betrekking tot bijvoorbeeld de hoogte van gebouwen. In hoofdstuk 2 'Bestemmingsbepalingen' is in artikelen per bestemming een juridische uitwerking gegeven van de op de kaart aangegeven bestemmingsvlakken en nadere aanduidingen. De bedrijfsbestemming is de belangrijkste bestemming in het plangebied. Binnen de bedrijfsbestemming is een zonering toegepast, waarbij aansluitend op woonbebouwing maximaal categorie 3 bedrijven zijn toegestaan. Wel zijn binnen deze bestemmingsvlakken reeds aanwezige categorie 4 bedrijven als zodanig bestemd. De op het bedrijventerrein aanwezige bedrijfswoningen zijn op de plankaart aangeduid. Nieuwbouw van bedrijfswoningen wordt niet mogelijk gemaakt. Langs de hoofdontsluitingsweg kunnen via vrijstelling twee hoogbouwelementen tot een hoogte van 22 meter worden gebouwd.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
29
De externe en interne ontsluitingsstructuur is vastgelegd in de bestemming Verkeer. Langs de hoofdroute hebben ook de particuliere gronden de bestemming “Verkeer”gekregen, teneinde de herinrichting van de openbare ruimte mogelijk te maken. De overige bestemmingen zien in hoofdzaak op het vastleggen van de bestaande situatie, waarbij binnen de bestemmingen Wonen, Erf en Tuin de gebruikelijke uitbreidingsmogelijkheden voor de woning zijn opgenomen. In hoofdstuk 3 ‘Zones en belemmeringen’ zijn bepalingen opgenomen ten behoeve van de waterkerende functie van de Zwanenburgerdijk en de doorwerking van het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol op het plangebied. In hoofdstuk 4 ‘Algemene Bepalingen’ is een aantal bepalingen opgenomen inzake vrijstelling van voorschriften en gebruik van gronden, niet specifiek gebonden aan een bepaalde bestemming c.q. bepaald artikel.
30
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
8
Financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid
Een bestemmingsplan moet uitvoerbaar zijn. Om die reden wordt het plan getoetst op financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid ingevolge artikel 9 Besluit op de ruimtelijke ordening.
8.1. Financiële uitvoerbaarheid Publieke investeringen De Weeren is door de gemeente Haarlemmermeer aangewezen als te herstructureren bedrijventerrein en opgenomen in het Herstructureringsprogramma 2004-2008. Middels dit programma stelt de Gemeenteraad middelen beschikbaar om een aantal knelpunten en problemen op het terrein op te lossen. De Provincie Noord-Holland heeft daarvoor tevens middelen beschikbaar gesteld. Tenslotte wordt ook vanuit het Investeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing een deel van de maatregelen gefinancierd. In totaal is daarmee een budget van ruim 3 miljoen euro beschikbaar voor publieke investeringen. Deze zijn of worden onder meer ingezet voor de volgende maatregelen: het opstellen van een beeldkwaliteitplan; het instellen van parkmanagement; verbeteren van de bewegwijzering; de herinrichting van het terrein; het realiseren van een nieuwe verbindingweg. De ruimtelijke maatregelen zijn vertaald in het nieuwe bestemmingsplan. Private investeringen Herstructurering is niet alleen een publieke taak. Ook de grondeigenaren en ondernemers hebben een rol en een belang bij de herstructurering van het terrein. De hierboven genoemde publieke investeringen zullen ervoor zorgen dat het openbaar gebied weer goed gaat functioneren en voldoet aan de wensen en eisen van deze tijd. Beoogd wordt dat deze investeringen op hun beurt private investeringen uitlokken in de panden en de private terreinen. Dit wordt het multiplier effect genoemd. Dit effect is op het terrein reeds zichtbaar; op diverse locaties zijn namelijk private ontwikkelingen gaande. Verwacht wordt dat deze trend de komende jaren doorzet. Het nieuwe bestemmingsplan biedt daarvoor de ruimte. De Gemeente probeert dus private investeringen te stimuleren. Zij probeert echter ook op bepaalde aspecten te sturen, opdat optimale kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd. Een en ander gebeurt in overleg met grondeigenaren en ondernemers. In het beeldkwaliteitplan zijn eisen en wensen neergelegd ten aanzien van de nieuwbouw en verbouw. Deze richtlijnen zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Het instellen van parkmanagement op het terrein moet de kwaliteitsverbetering voor de lange termijn garanderen. Parkmanagement vergroot namelijk de betrokkenheid van eigenaren en ondernemers bij het terrein en daarmee hun bereidheid om zich in te zetten voor de kwaliteit van de private terreinen en van het openbaar gebied. Het herontwikkelen van een bepaalde kavel op het terrein is ook een traject waarin eigenaren/ondernemers en de gemeente gezamenlijk deelnemen. De gemeente investeert in het verbeteren van de wegenstructuur door twee doodlopende wegen (De Heining en de Venenweg) op het bedrijventerrein te verbinden, waardoor de hieraan gelegen kavels optimaal worden ontsloten. Deze kavels zijn vervolgens door private partijen ontwikkeld.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
31
8.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Na vaststelling van het voorontwerp-bestemmingsplan op 21 februari 2006 door het college van B&W is gelegenheid tot inspraak gegeven. In dit hoofdstuk zullen hiervan de resultaten worden weergeven. Inzageperiode en inspraakavond Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 10 maart 2006 gedurende zes weken ter inzage gelegen bij het loket Wonen en Ondernemen in de centrale hal van het raadhuis te Hoofddorp. Het voorontwerpbestemmingsplan lag tevens ter inzage bij het rayonkantoor in Zwanenburg. Op 29 maart 2006 is in het Cultureel Centrum De Olm te Zwanenburg een inspraakavond gehouden over het voorontwerpbestemmingsplan. Het verslag is als bijlage opgenomen. Zienswijzen en artikel 10 BRO reacties Er zijn in totaal 17 zienswijzen en artikel 10 BRO reacties binnengekomen. Bij de zienswijzen is ook meegenomen een reeds eerder ingediend verzoek van Collectors Cars. Hierna zullen de zienswijzen worden beantwoord. 1. NV Nederlandse Gasunie Geen opmerkingen; Er zijn geen Gasunie leidingen of stations in het plangebied aanwezig. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2. Waternet Drinknet Beheer Geen opmerkingen; Er zijn geen watertransportleidingen van Waternet Drinknet Beheer in het plangebied aanwezig. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3. VWS Pipeline Control BV Geen opmerkingen; Er zijn geen delen van de door Pipeline Control beheerde leidingen in het plangebied aanwezig. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4. PWN Waterleidingbedrijf Noord Holland reactie: Ten behoeve van de aanwezige leidingen vraagt PWN aandacht voor de juiste inpassing in het bestemmingsplan. antwoord: Er zijn geen belemmeringen met betrekking tot de aanwezige leidingen in het bestemmingsplangebied. De zienswijze heeft niet geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan. 5. KPN reactie: KPN heeft geen opmerkingen over het vaste KPN-net. Daarnaast zijn geen straalpaden in het plangebied aanwezig. antwoord: De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 6. Ministerie van Verkeer & Waterstaat, Rijkswaterstaat Noord-Holland reactie: In paragraaf 2.1 van het voorontwerp bestemmingsplan ontbreekt de Nota Mobiliteit. antwoord: De tekstsuggestie over de Nota Mobiliteit is overgenomen. reactie: In paragraaf 4.4 (parkmanagement) wordt mobiliteitsmanagement niet vermeld. antwoord: De parkmanagement-organisatie van bedrijventerrein De Weeren onderzoekt de mogelijkheden voor mobiliteitsmanagement. De tekst is hierop aangepast. reactie: In paragraaf 5.2 (milieuaspecten) ontbreekt een concrete beschrijving van de luchtkwaliteit in het plangebied. antwoord:De beschrijving van de luchtkwaliteit in het gehele plangebied is in het ontwerp bestemmingsplan toegevoegd. reactie: In paragraaf 5.2 (milieuaspecten) ontbreekt een beschrijving van de externe veiligheid als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Ringvaart.
32
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
antwoord: Uit provinciaal en rijksbeleid blijkt dat het deel van de Ringvaart in het plangebied geen onderdeel uitmaakt van de beroepsvaartroute of als hoofdvaarweg wordt beschouwd. Dit deel van de zienswijze heeft daarom niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. reactie: In paragraaf 6.2 (bestaande situatie) is de waterhuishouding in en om het plangebied niet volledig beschreven, met name wat betreft de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. antwoord: Deze informatie is toegevoegd. reactie: In paragraaf 6.3 ontbreekt het resultaat van de watertoets en de manier waarop dit in het plangebied is verwerkt. antwoord: Deze informatie is toegevoegd. reactie: In artikel 11 Water van de voorschriften komt de functie van de Ringvaart als ‘vaarwater’ of 'vaarweg' ten onrechte niet voor. antwoord: Dit is in het betreffende artikel toegevoegd. 7. RWE Haarlemmermeergas NV reactie: RWE Haarlemmermeergas BV geeft aan bedrijfsmiddelen in het plangebied te bezitten. Zij geven algemene voorwaarden waaraan een leidingtracé moet voldoen. antwoord: De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 8. Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) reactie: In paragraaf 2.2 (Provinciaal en regionaal beleid) ontbreekt het Regionale Verkeer- en Vervoersplan (RVVP), met name wat betreft de van regionaal belang zijnde (fiets)netwerken. antwoord: De tekst is hierop aangepast. reactie: In de zienswijze wordt melding gemaakt van een revitaliseringsproject in Zaandam. antwoord: Dit wordt in het kader van dit bestemmingsplan voor kennisgeving aangenomen. reactie: In paragraaf 4.5 (Overige en verwachte ontwikkelingen) worden de projecten Sugar City en NSstation Halfweg genoemd. Het ROA onderstreept in haar zienswijze het belang van de langzaam verkeersverbinding tussen Zwanenburg en Sugar City c.q.het NS-station. Verzocht wordt deze verbinding in het bestemmingsplan mogelijk te maken en hieraan aandacht te besteden. antwoord: Na bestuurlijk overleg met de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude is de brug planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. In paragraaf 4.3 is hierover een tekst opgenomen. reactie: Het ROA verzoekt op de hoogte gehouden te worden van de verwerking van haar zienswijze. antwoord: Aan dit verzoek zal na besluitvorming over het ontwerp-bestemmingsplan worden voldaan. 9. Hoogheemraadschap van Rijnland reactie: T.a.v. de plankaart wordt verzocht om al het water op de plankaart als water te bestemmen. antwoord: Aan deze wens wordt niet voldaan omdat het aanwezige water in de bestemmingsplanbepalingen van artikel 6 ‘Bedrijven 3, Bedrijven 4’ zal worden opgenomen (zie hierna). reactie: T.a.v. de voorschriften wordt verzocht in de bestemmingsplanbepalingen van artikel 6 ‘Bedrijven 3, Bedrijven 4’ ook watergangen en waterpartijen op te nemen. antwoord: De tekst van artikel 6 is hierop aangepast. reactie: Het Hoogheemraadschap verzoekt in hoofdstuk 6 hun beleid ten aanzien van compensatie te vermelden. antwoord: Dit beleid is in paragraaf 6.1 opgenomen. reactie: In het bestemmingsplan wordt niet aangegeven of er in het plangebied sprake is van een toename van verharding. antwoord: In het plangebied is geen sprake van extra mogelijkheden tot verharding omdat in de vigerende bestemmingsplannen geen beperkingen t.a.v. bebouwing of verharding zijn opgenomen.
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
33
reactie:Het is onduidelijk of de bebouwingspercentages zijn toegenomen t.o.v. het vorige bestemmingsplan. In de vigerende bestemmingsplannen is geen bebouwingspercentage opgenomen. antwoord: Om de huidige bouwrechten van bedrijven niet te schaden is in het nieuwe bestemmingsplan een bebouwingspercentage van 100% opgenomen, geldend binnen de op de plankaart getekende rooilijnen, mits parkeren (overdekt) op eigen terrein plaatsvindt. Er kan dus niet gesproken worden van een toename van het toegestane bebouwingspercentage. reactie:Verzocht wordt in de voorschriften bij de bestemmingen die samenvallen met de bestemming ‘Waterkering’ (de Ringvaart) een verwijzing naar artikel 12 ‘Waterkering’ op te nemen. antwoord: Deze verwijzing is opgenomen in de bestemmingsvoorschriften. reactie:De Ringvaart heeft een waterpeil van minus 0,60 meter NAP. Het plangebied ligt in peilvlak 1.2 met een vast peil van minus 6,00 meter NAP. antwoord: Dit is gecorrigeerd in paragraaf 6.2 (Bestaande situatie). reactie: Het Hoogheemraadschap verzoekt in de waterparagraaf aandacht te besteden aan de ‘Beslisboom aan en afkoppelen verharde oppervlakken’ (voor afkoppeling van wegen en ander verhard oppervlak) en de ‘Nationale Pakketten Duurzame Stedebouw en Duurzaam Bouwen’ (voor het afkoppelen van schoon regenwater van dakoppervlakken en bij (nieuw)bouwactiviteiten). antwoord: Dit is opgenomen in hoofdstuk 6. reactie: Het Hoogheemraadschap merkt op dat er verschil bestaat tussen de hen beschikbare rioolgegevens en hetgeen verwoord in de toelichting. Daarnaast is het niet mogelijk regen- en kwelwater via het riool af te voeren. antwoord: In het bestemmingsplangebied De Weeren ligt grotendeels een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel.Een klein deel is nu een gemengd stelsel. Ter hoogte van de dijkspercelen met huisnummers Zwanenburgerdijk 324 t/m 393 ligt een drukleiding van het zogenoemde drukrioleringsstelsel. Onder de nieuwe weg (doortrekking De Heining/ Venenweg naar Weerenweg) is een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het regenwater wordt afgevoerd via het regenwaterriool, dat afwatert op de Domineeslaan. Kwelwater wordt niet via het rioolstelsel maar door middel van drainage afgevoerd. De tekst in de hoofdstuk 6 is gecorrigeerd. reactie: Het Hoogheemraadschap verzoekt te vermelden dat voor een aanpassing van de waterhuishouding bij het Hoogheemraadschap Rijnland een vergunning dient te worden aangevraagd op grond van Rijnlands Keur en het Bouwstoffenbesluit. antwoord: De tekst is in hoofdstuk 6 opgenomen. reactie: Het Hoogheemraadschap verzoekt een samenvatting van de reacties en beantwoording hiervan, inclusief een exemplaar van het voorontwerp BP met informatie over de vervolgprocedure. antwoord: Aan dit verzoek zal na besluitvorming over het ontwerp-bestemmingsplan worden voldaan. Daarnaast heeft Rijnland op 20 oktober 2006 door middel van een e-mail enkele aanvullende opmerkingen gedaan ten behoeve van de waterparagraaf. Deze zijn verwerkt. 10. Kamer van Koophandel Amsterdam reactie: De Kamer van Koophandel verzoekt de gemeente de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren. antwoord: Het project is reeds in uitvoering. Het verzoek wordt voor kennisneming aangenomen. reactie: De Kamer van Koophandel verzoekt de gemeente meer beeldmateriaal uit het inrichtingsplan en beeldkwaliteitsplan in het bestemmingsplan op te nemen. antwoord: Aangezien het bestemmingplan alleen (delen uit) de genoemde plannen planologisch mogelijk maakt, wordt volstaan met de reeds opgenomen verwijzingen en kaartmateriaal. reactie: In de toelichting wordt aan parkmanagement een belangrijke rol toegekend bij herstructurering en belangenbehartiging. Volgens de Kamer van Koophandel wordt de rol van belangenbehartiging door
34
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
de ondernemersvereniging reeds succesvol uitgevoerd. Het parkmanagement heeft de taak om kwaliteit en uitstraling van het bedrijventerrein te verbeteren. antwoord: De tekst in de toelichting is aangepast. reactie: In het bestemmingsplan worden geen beperkingen opgelegd aan de productiegebonden detailhandel. De Kamer van Koophandel pleit voor maximaal 100 m2 verkoopruimte voor ter plaatse geproduceerde producten. Deze oppervlakte heeft de Kamer van Koophandel ook verwoord in haar reactie op de conceptversie van de gemeentelijke beleidsnota 'Facetbeleid Bedrijfsgerelateerde detailhandel op bedrijventerreinen'. antwoord: Bij het schrijven van het ontwerp bestemmingsplan (begin januari 2007) is de genoemde beleidsnota nog niet door de gemeenteraad vastgesteld. Daarom is het beleid nog niet in het bestemmingsplan opgenomen. Als de bestemmingsplanprocedure dit toestaat zal het beleid na vaststelling van de beleidsnota alsnog in het bestemmingsplan worden opgenomen. 11. Gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude reactie: In het bestemmingsplan wordt de brugverbinding over de Ringvaart tussen SugarCity en Zwanenburg genoemd. De gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude verzoekt de brug ook in het bestemmingsplan (op de plankaart) op te nemen. antwoord: Na bestuurlijk overleg met de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude is de brug planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. 12. NUON Tecno BV reactie: Het bestemmingsplan heeft voor NUON Tecno BV geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen. antwoord: De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 13. Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu, VROM-Inspectie Regio Noord-West reactie: Het bestemmingsplangebied is geheel gelegen in het beperkingengebied van het Luchthavenindelingsbesluit (LIB). Het bestemmingsplan staat bedrijfswoningen toe binnen de bestemming ‘Bedrijven 3’ en ‘Bedrijven 4’. De bouw van (bedrijfs)woningen binnen de rood en geel gekleurde zones van het LIB is niet toegestaan. De VROM-Inspectie verzoekt het bestemmingsplan in deze zin te wijzigen. antwoord: Het bestemmingsplangebied sluit nieuwe (bedrijfs)woningen uit. De in het gebied aanwezige bedrijfswoningen vallen onder het overgangsrecht. Het zijn bestaande legale (bedrijfs)woningen, waarvoor in het verleden een bouwvergunning is verleend. Dit deel van de zienswijze heeft daarom niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. reactie: In het bestemmingsplan is onvoldoende duidelijk gemaakt in hoeverre het hele bestemmingsplangebied is beoordeeld tegen de achtergrond van het Besluit Luchtkwaliteit 2005. antwoord: De beschrijving van de luchtkwaliteit in het gehele plangebied is in het ontwerp bestemmingsplan toegevoegd. reactie: Er ontbreekt in de toelichting een passage over de Watertoets. antwoord: In het ontwerp-bestemmingsplan is dit toegevoegd. reactie: In de legenda van de plankaart ontbreekt de bestemming ‘B4 bedrijven 4’. antwoord: Deze is toegevoegd. 14. Regato Fashion Service BV (dhr Kocak) reactie: Vanwege haar seizoensgebonden activiteiten wil Regato ook nevenactiviteit opstarten, nl. partycentrum/ zalenverhuur voor (Turkse) bruiloften en partijen. Er is veel leegstand op De Weeren en veel vraag naar deze feestruimten voor de Turkse gemeenschap. Elders op De Weeren en op andere bedrijventerreinen in de Haarlemmermeer is het ook toegestaan. antwoord: In de beleidsnota Genezen & Voorkomen, Revitalisering en beheer bedrijventerreinen Haarlemmermeer (1998) wordt het bedrijventerrein De Weeren in Zwanenburg aangemerkt als één van de terreinen met potentie voor opwaardering van het vestigingsprofiel. In de Nota van Uitgangspunten Herstructurering Bedrijventerrein De Weeren (2003) wordt verder gesteld dat de herstructurering gericht
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren
35
is op de verbetering van de uitstraling en bereikbaarheid van het terrein. Het karakter van het terrein wordt hierbij behouden. Zwanenburg De Weeren is een gemengd bedrijventerrein met vooral functies in de segmenten handel, lichte industrie en ondersteunende dienstverlening. Een zalenverhuurcomplex past hier niet in. De in het verleden vergunde situaties zijn hierop een uitzondering. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 15. Ondernemersvereniging Halfweg, Zwanenburg Boesingheliede en omstreken reactie: Een aantal zaken in het voorontwerp bestemmingsplan stroken niet met de historisch ontstane samenstelling en inrichting en de bestaande situatie. Er zijn geen mogelijkheden voor de vestiging van kantoren en bestaande (leegstaande) kantoren kunnen niet worden gerenoveerd en/of verhuurd. De gemeente maakt gebruik van de sterk veranderde regelgeving in het nieuwe voorontwerp bestemmingsplan, t.o.v. de bestaande bestemmings-plannen. Hierdoor worden de vestigingsmogelijkheden op het bedrijventerrein beperkt. Dit wordt als een van de oorzaken gezien van de leegstand van 20-25%. antwoord: Behalve een enkele uitzondering is kantoorruimte alleen toegestaan als het behoort bij een bedrijf. Zelfstandige kantoorruimte zonder bedrijfsruimte of -hal is dus niet mogelijk. Ten opzichte van de mogelijkheden in de vigerende bestemmingsplannen is hierin niets veranderd. De door de ondernemersvereniging genoemde kantoren betreffen kantoorruimten die destijds zijn vergund als behorende bij een bedrijfsruimte of -hal. Aanvragen voor het omzetten hiervan in zelfstandige kantoorruimte zijn in het verleden geweigerd. Dit zal ook niet veranderen in het nieuwe bestemmingsplan. Het bedrijventerrein De Weeren is bedoeld voor bedrijven in het middensegment. Voor zelfstandige kantoorruimte kan men elders in Zwanenburg of de gemeente terecht. reactie: Het toestaan van een bouwhoogte van 20 meter wordt als tegenstrijdig gezien t.o.v. het verbod op kantoren, omdat deze hoogte alleen voor kantoren rendabel te benutten is. De vereniging heeft echter geen bezwaar tegen de voorgestelde hoogte. antwoord: Het toestaan van een hoogte van maximaal 22 meter op twee locaties op de kruisingen Weerenweg/Leeweg en Venenweg/Kruiswal is bedoeld om een stedenbouwkundig accent te creëren. Het is aannemelijk dat de bovenste laag (of lagen) kantoorruimte worden. Deze kantoorruimte dient te behoren bij het ondergelegen bedrijfsruimte of –hal. Het is toegestaan maar niet verplicht om op deze locaties tot 22 meter te bouwen. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 16. Provincie Noord-Holland, Directie Subsidies, Handhaving en Vergunningen reactie: In het voorontwerp bestemmingsplan wordt ingegaan op het oude en nieuwe locatiebeleid. Verzocht wordt in te gaan op de notitie’ Een goede plek voor ieder bedrijf’ (besluit Gedeputeerde Staten 26 april 2005). antwoord: In het ontwerp-bestemmingsplan is in paragraaf 2.2 een tekst hierover toegevoegd. reactie: Indien gebruikmaking van artikel 19.2 WRO na dit artikel 10 BRO overleg gewenst is, wordt geadviseerd dit tijdig aan te geven bij de Subcommissie voor de gemeentelijke plannen en de stadsvernieuwing. antwoord: Deze opmerking is voor kennisgeving aangenomen. 17. Collectors Cars Amsterdam BV reactie: Collectors Cars Amsterdam BV heeft verzocht woningbouw te mogen ontwikkelen op het adres Zwanenburgerdijk 279-281. De beantwoording van dit verzoek is meegenomen in de afweging in het bestemmingsplan antwoord: Woningbouw ligt gezien de omringende bedrijfsbestemming niet voor de hand. Daarnaast ligt de locatie in het beperkingengebied van het Luchthavenindelingsbesluit dat woningbouw niet toelaat. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
36
Bestemmingsplan Zwanenburg De Weeren