Bestemmingsplan ”Rijpelberg 2007”
Inhoud. Toelichting Bijlage(n): - Onderzoeksrapport luchtkwaliteit. - Kaart Grondwaterbeschermingsgebied Provincie Noord-Brabant. Voorschriften Bijlage(n): - Staat van Bedrijfsactiviteiten (Categorale bedrijfsindeling) Kaart - Nr. 060243 Procedure. Voorbereiding Vooroverleg artikel 10 Bro 1e ter inzage (zes weken)
: 13 november 2006 : 20 juli 2007
Vaststelling Vastgesteld door de raad 2e ter inzage (zes weken)
: 4 december 2007 Bijlage 131 : 14 december 2007
Goedkeuring Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten 3e ter inzage (zes weken)
: 11 maart 2008 nr. 1359742/1392373 : 3 april 2008
Rechtskracht Inwerkingtreding Onherroepelijk Bekendmaking onherroepelijk
Gemeente Helmond Stedelijke ontwikkeling & Beheer Ruimtelijke Ordening & Verkeer FvdG/RB//PZ/18 - 40 b ID 07941800060243-00 Juni 2008
: 15 mei 2008 : 15 mei 2008 : 19 juni 2008
INHOUDSOPGAVE TOELICHTING 1.
INLEIDING 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
2.
PLANOLOGISCHE HOOFDLIJNEN VAN BELEID 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
3.
AANLEIDING EN DOEL BESTEMMINGSPLAN SITUERING EN PLANHERZIENING GELDENDE PLANNEN OPZET PLANTOELICHTING
NOTA RUIMTE STREEKPLAN NOORD BRABANT 2002 REGIONAAL STRUCTUURPLAN EINDHOVEN (RSP) ALGEMEEN STRUCTUURPLAN HELMOND (ASP) NOTA W ONEN
RUIMTELIJKE BESCHRIJVING PLANGEBIED 3.1. LIGGING IN GROTER VERBAND 3.2. HISTORISCHE ONTWIKKELING 3.3. RUIMTELIJKE STRUCTUUR 3.3.1. STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR 3.3.2. LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR 3.3.3. VERKEERSSTRUCTUUR 3.3.4. WOONSTRUCTUUR
4.
FUNCTIONELE BESCHRIJVING PLANGEBIED 4.1. ALGEMEEN 4.2. W ONEN 4.2.1. BEVOLKINGSOPBOUW 4.2.2. WONINGEN 4.3. BEDRIJVIGHEID 4.4. DETAILHANDEL 4.5. HORECA 4.6. MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN 4.7. SPORT- EN SPEELVOORZIENINGEN 4.8. VERKEER 4.8.1. ONTSLUITINGSSTRUCTUUR GEMOTORISEERD VERKEER 4.8.2. LANGZAAM VERKEERSTRUCTUUR 4.8.3. OPENBAAR VERVOER 4.8.4. PARKEREN 4.9. GROENVOORZIENINGEN 4.10. NATUUR 4.11. W ATERHUISHOUDING 4.11.1. HUIDIG WATERSYSTEEM 4.11.2. RIOLERINGSYSTEEM EN WATERHUISHOUDINGSYSTEEM 4.11.3. ONTWIKKELINGEN 4.12. ARCHEOLOGIE EN CULTUURHISTORIE 4.13. KABELS EN LEIDINGEN
5.
MILIEU 5.1. MILIEUASPECTEN 5.1.1. ALGEMEEN 5.1.2. EXTERNE VEILIGHEID 5.1.3. VERKEER EN VERVOER 5.1.4. BEDRIJVEN 5.1.5. BODEM EN WATER 5.1.6. OVERIGE ASPECTEN
6.
HANDHAVING
1 1 1 1 1 2 2 2 2 3 3 4 4 4 6 6 8 9 10 11 11 11 11 11 12 12 12 13 13 14 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16 17 18 19 19 19 19 20 21 21 22 22
7.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
24
8.
JURIDISCHE OPZET VAN HET PLAN
25
8.1. 8.2. 9.
INLEIDING JURIDISCHE METHODIEK
PROCEDURE 9.1 RESULTATEN WETTELIJK OVERLEG ARTIKEL 10 BRO. 9.2 PROCEDURE EX ART 23 E.V. WRO
25 25 26 26 27
Toelichting behorende bij het bestemmingsplan "Rijpelberg 2007”.
1. INLEIDING 1.1.
Aanleiding en doel bestemmingsplan
In het kader van de actualisering van oude bestemmingsplannen wordt het bestemmingsplan Rijpelberg ter hand genomen. Deze herziening wordt voornamelijk gemaakt ten behoeve van een goed ruimtelijk beheer van dit stadsdeel. In het gebied geldt momenteel een groot aantal bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen, waarvan het overgrote deel dateert uit de jaren tachtig. 1.2.
Situering en planherziening
Het plangebied maakt deel uit van het woongebied en ligt aan de oostkant van de stad. Meer precies gaat het om het gebied ten noorden van de Deurneseweg, ten oosten van de Zuid-Willemsvaart en ten zuidwesten van de N 279. 1.3.
Geldende plannen
Op dit moment gelden voor het plangebied veel bestemmings-, uitwerkings- en postzegelplannetjes die deel uitmaken van een zevental bestemmingsplandeelgebieden. Behalve dat door dit nieuwe bestemmingsplan een actueel kader wordt verkregen geeft het terugbrengen van deze plannen tot één plan meer overzichtelijkheid en doelmatigheid in de bouwplantoetsing. 1.4.
Opzet plantoelichting
Volgend op deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het planologisch beleidskader, waarin aandacht uitgaat naar ruimtelijk ordeningsbeleid op rijksniveau, provinciaal niveau en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 3 geeft een ruimtelijke en functionele beschrijving van het plangebied. Hierbij wordt ingegaan op de ligging, de ontwikkeling en de structuur. Nieuwe ontwikkelingen in het plangebied staan centraal in hoofdstuk 4. Milieuaspecten waarvan onder meer de milieuzonering, geluid, water en luchtkwaliteit deel uitmaken, komen in hoofdstuk 5 aan bod. Hoofdstuk 6 gaat in op de handhaving van de in dit bestemmingsplan vastgelegde voorschriften. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan staat in hoofdstuk 7. De juridische opzet van het plan, met onder meer de juridische methodiek en de toelichting op de bestemmingen, staat in hoofdstuk 8. In hoofdstuk 9 tenslotte wordt ingegaan op de bestemmingsplanprocedure. In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van het wettelijk vooroverleg ex art. 10 Bro en van de zienswijzen die worden ingediend in het kader van de wettelijke terinzagelegging.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
1
2. PLANOLOGISCHE HOOFDLIJNEN VAN BELEID 2.1.
Nota Ruimte
Het ruimtelijke ordeningsbeleid van het rijk is vastgelegd in de Nota Ruimte. Het motto van de Nota Ruimte is: ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Dit wil zeggen dat alleen voor ontwikkelingen die het nationaal belang aangaan, het rijk sturend zal optreden. Enerzijds gaat het dan om de waarden die van nationaal belang worden geacht, zoals ruimtelijke kwaliteit, veiligheid, milieu, groen en water, waarvoor in de nota enkele generieke regels zijn opgenomen. De regels zijn opgesteld teneinde een bepaalde basiskwaliteit te behouden of te bereiken; het zijn de spelregels die gelden bij de onderwerpen die zijn gedecentraliseerd en bij de afwegingen die decentrale overheden (zoals gemeenten) maken. Anderzijds is in de nota een nationale ruimtelijke hoofdstructuur opgenomen, waarvoor het rijk zich actief zal inspannen. In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur is de regio Zuidoost-Brabant, dus ook Helmond, opgenomen als Brainport. Voor de wijk Rijpelberg heeft dit geen consequenties. De Nota Ruimte houdt in principe niets anders in, dan dat verder invulling kan worden gegeven aan het streven naar een hoogwaardig woonmilieu in deze wijk, zoals vastgelegd op gemeentelijk niveau. Door middel van het voorliggende bestemmingsplan wordt de basiskwaliteit gegarandeerd. 2.2.
Streekplan Noord Brabant 2002
De provincie Noord-Brabant heeft met haar streekplan Noord-Brabant 2002 ingestoken op zorgvuldiger ruimtegebruik met de volgende vijf leidende principes: - meer aandacht voor de onderste lagen; - zuinig ruimtegebruik; - concentratie van de verstedelijking; - zonering van het buitengebied; - grensoverschrijdend denken en handelen. Voor Rijpelberg is het eerste leidende principe uit het Streekplan van belang. Bij de realisatie van de wijk is in grote mate aandacht uitgegaan naar het belang van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en het behoud daarvan in de stedelijke invulling van het gebied. De bestaande wijk zal weinig grote veranderingen ondergaan. Voor Rijpelberg is het daarom zaak de aandacht voor de onderste lagen te blijven waarborgen en daarmee de bestaande kwaliteit in de wijk te handhaven. 2.3.
Regionaal Structuurplan Eindhoven (RSP)
Het RSP is een regionale uitwerking voor de regio Zuidoost-Brabant van het rijks- en provinciaal ruimtelijk beleid. Hiervoor is al aangegeven, dat het bestemmingsplan voor Rijpelberg binnen die beleidskaders past. Op de RSP-plankaart is Rijpelberg aangeduid als stedelijk beheer- en intensiveringsgebied. Dit wil zeggen dat de bestaande kwaliteiten in de wijk moeten worden beheerd. Waar zich mogelijkheden bevinden kan het nodig en gewenst zijn het ruimtegebruik te intensiveren en het stedelijk gebied aan te passen. Doel is niet een totaal andere structuur of functie van de wijk te realiseren. Het buitengebied ten noorden van Rijpelberg (Bakelse Bossen) is aangewezen als landschapsbeheergebied. Hiermee wordt gestreefd naar beheer en behoud van de bestaande landschappelijke verschijningsvorm, zoals die is aangegeven op de basisstructuurkaart van NoordBrabant. Het beleid voor dit gebied krijgt verder inhoud in het kader van de revitalisering van het landelijk gebied. Het gebied tussen de wijk Rijpelberg en de Zuid-Willemsvaart is bestempeld als 'transformatie afweegbaar'. Dit houdt in dat het transformeren van dit gebied naar stedelijk grondgebruik (wonen, werken, voorzieningen, e.d.) afweegbaar is, als dat nodig is om in de stedelijke ruimtebehoefte te voorzien. Dit geld ook voor het gebied tussen de wijk en de weg PW 270.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
2
2.4.
Algemeen Structuurplan Helmond (ASP)
In het Algemeen Structuurplan Helmond 2015 (ASP) is de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Helmond vastgelegd. De wijk Rijpelberg neemt in de ontwikkeling van de stad als geheel geen dominante plek in. In de omgeving van de wijk vallen twee ontwikkelingsopgaven in het oog, namelijk de ontwikkeling van recreatief gebied Berkendonk en de gewenste ontwikkeling van het tussengebied Rijpelberg-Brouwhuis. Beide gebieden maken geen deel uit van het voorliggende bestemmingsplan. In het ASP wordt door middel van het Palet van Wijken specifiek aandacht besteed aan ontwikkelingen op wijkniveau. Voor de komende jaren worden in Rijpelberg wel veranderingen verwacht, gezien de leeftijd en structuur van de wijk en het afnemend aantal inwoners. Concrete ruimtelijke veranderingen zijn niet benoemd. Gedacht kan worden aan investeringen ten behoeve van de verbetering van de sociale en ruimtelijke structuur van de wijk. Mochten er kleine ingrepen op maat nodig zijn dan zullen deze aan de huidige planvoorschriften getoetst worden. 2.5.
Nota Wonen
Het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid is vastgelegd in de Nota Wonen, een visie op het Wonen in Helmond tot 2010. Deze op 5 november 2002 door de gemeenteraad van Helmond vastgestelde nota is in 2005 geactualiseerd. De Nota Wonen gaat uit van een woningbouwprogramma over de periode 2005 -2015 van in totaal 6.820 woningen. Daarbij is het streven erop gericht de woningvoorraad meer in balans te brengen door uit te gaan van een verhouding huur/koop van 45 % - 55 % in het jaar 2015. Naast de kwantitatieve aspecten ten aanzien van woningbouw gaat de Nota Wonen in op de kwalitatieve woningbehoefte, de transformatie van de bestaande woningvoorraad, het thema wonen, zorg en welzijn en de verhoudingen op de woningmarkt. Zie ook paragraaf 4.2 Wonen.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
3
3. RUIMTELIJKE BESCHRIJVING PLANGEBIED 3.1.
Ligging in groter verband
De wijk Rijpelberg is aan de oostzijde van Helmond gelegen. Als onderdeel van de oostelijke woonflank is zij gelegen tussen de wijken Dierdonk en Brouwhuis. De Bakelse Bossen, ten noorden van de wijk zorgen voor een duidelijke fysieke geleding tussen de wijken Rijpelberg en Dierdonk. De wijk wordt gekoppeld aan Brouwhuis door het zogenaamde tussengebied. Deze spie, die begrensd wordt door de Deurnseweg, de spoorlijn en de N279, vormt een verbindende schakel tussen deze twee wijken, zowel in ruimtelijke als in functionele zin.
Ligging Rijpelberg 3.2.
Historische ontwikkeling
In het structuurplan Helmond uit 1975 was aan de oostzijde van de stad een uitbreiding van relatief grote omvang voorzien: het gebied Rijpelberg-Brouwhuis. Aanvankelijk werd er in het structuurplan een matige groei voor Helmond voorzien. Dat veranderde toen Helmond door de rijksoverheid werd aangewezen als groeistad, waardoor de uitbreiding van de stad in een stroomversnelling kwam in een periode tot 1990. Een groot deel van deze uitbreiding is gerealiseerd aan de oostzijde van de stad, waarbij de wijk Rijpelberg de eerste aanzet was. Brouwhuis volgde kort daarna. De oorsprong van Rijpelberg is een zogeheten 'Einzelhof' of 'allodium'; een middeleeuwse hoeve. Rijpelberg behoorde voorheen tot de parochie Brouwhuis en vormde een gehucht gelegen tegen het bos aan de rand van het beekdal van de Bakelse Aa. Destijds bestond Rijpelberg uit een tiental huizen, voornamelijk door agrariërs bewoond. In 1968 werd Rijpelberg, dat oorspronkelijk tot de gemeente Bakel behoorde, bij Helmond gevoegd. Het gehucht Rijpelberg is momenteel nog steeds een losse verzameling van boerderijen. Het ligt net ten oosten van de provinciale weg N279. De wijk Rijpelberg werd grotendeels gebouwd tussen 1980 en 1985.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
4
Topografie 1980 Rijpelberg
Topografie Rijpelberg rond 1900
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
5
3.3.
Ruimtelijke structuur
Bij het ontwerp van de wijk Rijpelberg is rekening gehouden met een aantal belangrijke structurerende aanknopingspunten op verschillende ruimtelijke schaalniveaus in de stad. Op het niveau van de gehele stad zijn de stedelijke structuurzones van belang. Dit zijn de noord-zuid lopende landschappelijke zones (Goorloop, Zuid-Willemsvaart en Kanaalomleiding) en de oost-west lopende infrastructurele zone (Europaweg-Kasteel Traverse-Deurneseweg, spoorlijn) die de stad haar ruimtelijke geleding geven. Was het voorheen gebruikelijk om de nieuwe stedelijke uitbreidingen vast te weven aan het bestaande stedelijk gebied. Met de ontwikkeling van de wijk Rijpelberg werd een begin gemaakt van een nieuwe traditie, waarbij de woonwijken fysiek los kwamen te liggen van de rest van de stad, als waren het aparte landelijke kernen. De stedelijke structuurzones werden daarbij nog nadrukkelijker als geledende elementen onderkend. Voor de aanhechting van de nieuwe wijk op het bestaande stedelijk gebied is een duidelijke keuze gemaakt, voor wat betreft het gemotoriseerde verkeer voor een geconcentreerde en beperkte aansluiting op de Deurneseweg en de Rijpelbaan. Deze wegen hebben een sterke barrière werking ten aanzien van de relaties met het omringende gebied. Niet alleen vanwege hun belangrijke verkeersfunctie maar ook door het feit dat ze onderdeel uitmaken van de stedelijke structuurzones. Dit heeft tot gevolg dat ook voor het langzaam verkeer is gekozen voor een bundeling van de relaties met het overige stedelijke gebied. Tevens zijn er voorzieningen getroffen zodat er goede verbindingen voor het langzaam verkeer met het buitengebied zijn ontstaan. Met name die in noord-zuid richting zijn in deze samenhang van belang. Bij de ontwikkeling van het plan Rijpelberg is zorgvuldig rekening gehouden met de aanwezige elementen en structuren in het landschap. Alle aandacht was er op gericht om deze zo goed mogelijk, zij het in een geheel nieuwe context, in het plan op te nemen en te bewaren. Bij de inrichting van het woongebied Rijpelberg hebben de volgende aspecten van het landschap een belangrijke rol gespeeld; bodemgesteldheid en grondwaterstand; hoogteverschillen in het terrein; aanwezige wegen en paden; bestaande groenelementen; andere elementen in het landschap. Vergelijken we de plattegrond van het gebied van voor de ontwikkeling van de wijk met de huidige situatie, dan zijn bovengenoemde elementen (met name de laatste drie) nog steeds goed te herkennen. 3.3.1. Stedenbouwkundige structuur De stedenbouwkundige structuur van de wijk Rijpelberg is een typisch voorbeeld van stedenbouw uit de jaren '70. Eind jaren zestig vond er een omslag plaats in het denken over de maakbaarheid van de samenleving. Het zogenaamde 'vlekkenplan' deed zijn intrede waarin nieuwe ontwikkelingen slechts in grote lijnen werden vastgelegd. Dit vlekkenplan werd vervolgens door verschillende architecten verder uitgewerkt waardoor een grotere diversiteit in bouw en verkaveling moest ontstaan. De menselijke maat en schaal vormde de basis voor deze nieuwe woonwijk. Intimiteit, herbergzaamheid en ruimte voor de kinderen vormden belangrijke thema's op basis waarvan de wijk is ontworpen. In plaats van grote gebaren en lange straten werden korte, bochtige straten aangelegd, waaraan de woningen werden gesitueerd. Een van de meest succesvolle ontwerpresultaten uit die tijd was de ontwikkeling van het woonerf, dat het op grote schaal ontwerpen van kleine omgevingen mogelijk maakten. De meeste aandacht ging uit naar het kleine schaalniveau en een nieuw begrip van publieke en collectieve ruimte deed zijn intrede. Rijpelberg wordt gekenmerkt door een netwerk van kleine woonbuurten die aan elkaar worden geregen door twee verschillende structuren. Enerzijds is er een fijnmazig structuur van langzaamverkeersroutes dat is ontworpen aan de hand van de bestaande landschappelijke structuur. Anderzijds is er een grofmazige hoofdontsluiting die door de gehele wijk slingert. De wijk is opgebouwd rondom een tweetal buurtcentra (Rijpelplein en Utrechtplein), die met elkaar zijn verbonden door een langzaamverkeersroute. Langs deze route ligt voornamelijk woonbebouwing in drie tot vier lagen. Deze intensieve bebouwing vormt een contrast met de centrale groene lob die vanuit de Bakelse Bossen via de Wederhof tot diep in de wijk doordringt. Vanuit deze centrale as nemen bebouwingshoogten en dichtheden naar de randen van de wijk toe af.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
6
Stedenbouwkundige Structuur Rijpelberg Zowel de wijk Rijpelberg als geheel als de individuele woonerven zijn sterk in zichzelf gekeerd. Veel woningen zijn niet op de straat georiënteerd maar op de privé-buitenruimte. Bijna aan alle zijden ligt de wijk ingepakt in het groen, waardoor ze weinig contact heeft met de rest van de stad. Alleen aan de Deurneseweg presenteert de wijk zich naar buiten met de bebouwing die is gelegen aan de Baroniehof en de Rakthof. Het betreft hier met name bedrijfsbebouwing. Deze bebouwing zorgt als het ware voor een koppeling met het zogenaamde tussengebied Rijpelberg-Brouwhuis (Brouwhorst) en daarmee met de wijk Brouwhuis
Bebouwingsstructuur Rijpelberg
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
7
3.3.2. Landschappelijke structuur Bij de ontwikkeling van de wijk is duidelijk gebruikt gemaakt van de aanwezige landschapselementen in het toenmalige agrarische landschap. Tussen de akkers en velden bevonden zich bospercelen en bosschages die nu als groenelementen midden in de wijk liggen. De Bakelse Bossen grijpen vanuit het noorden met een aantal uitlopers tot diep in de wijk. Hierdoor heeft de wijk een zeer groen en bosachtig karakter. Dit wordt nog eens versterkt door de bosachtige begeleiding van de fietspaden, de oorspronkelijke landweggetjes in het gebied. Aan de westzijde wordt de wijk begrensd door het cultuurlandschap van de Zuid-Willemsvaart en haar brede oevers met boomstructuren. Aan de zuidzijde wordt de wijk begrensd door de geluidswallen langs de Deurneseweg.
Landschappelijke structuur Rijpelberg
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
8
3.3.3. Verkeersstructuur In de jaren '70 was een strikte scheiding van het 'ondergeschikte' gemotoriseerde en het 'belangrijke' langzame verkeer en belangrijk thema. In de wijk Rijpelberg is dit thema duidelijk uitgewerkt. De gehele wijk is voorzien van een zeer fijnmazig fietspadennetwerk, dat voor een groot gedeelte is aangelegd op de bestaande landweggetjes. Hierdoor is het met name voor fietsers en voetgangers zeer eenvoudig om snel en op een directe manier van de ene naar de andere buurt te komen, naar de voorzieningen te gaan of naar het stadscentrum. Het autoverkeer daarentegen heeft het wat moeilijker. Alle woonerven bestaan uit doodlopende wegen en de Weg door de Rijpel, in combinatie met de Rijpelbergseweg, is de enige doorgaande weg die al deze woonerven met elkaar verbindt. Tevens is zij de enige ontsluitingsweg van de wijk.
Verkeersstructuur Rijpelberg
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
9
3.3.4. Woonstructuur De wijk Rijpelberg is voornamelijk een woonwijk in een buiten centrum milieu. Het overgrote deel van de woningen bestaat uit eengezinswoningen van 1 à 2 lagen met een kap. Gestapelde woningen komen met name voor langs de centrale as tussen het Rijpelplein en het Utrechtplein. Verspreid door de wijk zijn er ook nog kleinschalige appartementencomplexen. De wijk Rijpelberg is gebouwd in een tijd dat er weinig aandacht was voor de architectonische uitstraling van de woningen. Pas in de laatste fase, toen de randen van wijk werden afgerond, veranderde het denken over stedenbouw en architectuur nogmaals. Er was behoefte aan het creëren van wervende, hoogwaardige woonmilieus en er kwam meer aandacht voor architectonische en stedenbouwkundige uitstraling van woningbouwprojecten. Ook de wegenstructuur werd weer eenvoudiger. Voorbeelden hiervan zijn de buurtjes ten oosten van het "Oude pad" (Zeelandhof, Gelderlandhof), en ten noorden van de Rijpelbergseweg (Dennenrode), waar tevens ook wat vrijstaande bebouwing is gerealiseerd.
Bebouwingshoogten Rijpelberg
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
10
4. FUNCTIONELE BESCHRIJVING PLANGEBIED 4.1.
Algemeen
Rijpelberg is hoofdzakelijk een woonwijk. De wijk is oorspronkelijk opgezet rondom twee voorzieningencentra. Deze waren gelegen aan het Rijpelplein en het Utrechtplein. In de loop der jaren is echter gebleken dat met name voor de detailhandel (supermarkt), deze kleinschalige voorzieningencentra niet levensvatbaar waren. Hiertoe is in de jaren ‘90 een nieuw wijkcentrum ontwikkeld aan de Wederhof. In dit centrum is de detailhandel geconcentreerd terwijl in de twee oorspronkelijke centra maatschappelijke functies en horeca is gevestigd.
Functies Rijpelberg 4.2.
Wonen
4.2.1. Bevolkingsopbouw Per 1 januari 2005 bedraagt het aantal inwoners in de wijk Rijpelberg 8.823 personen. Op basis van de bevolkingsprognose 2005 - 2015 zal dit aantal afnemen tot ca. 8.700 personen in 2015. Deze daling wordt veroorzaakt door het feit dat de huidige woningvoorraad 3.585 nauwelijks wijzigt terwijl vanwege vergrijzing een gezinsverdunning zal plaats vinden. Het aandeel ouderen (65 jaar en ouder) zal van 4,5 % naar 6 % stijgen. Hoewel sprake is van een behoorlijke stijging blijft het aandeel ouderen ook in de toekomst ver achter bij het Helmondse gemiddelde van 13,3 %. 4.2.2. Woningen Het merendeel van de woningvoorraad is eengezinswoningen (88,3 %). Dit aandeel ligt hoger dan het gemiddelde in Helmond (78,8 %). De verhouding huur/koop wijkt met 38/62 ook enigszins af van het gemiddelde in Helmond. De wijk kenmerkt zich door een monofunctionele opbouw bestaande uit doorgaans goedkope tot middeldure woningen gebouwd in de periode 1980 - 2000. Er is sprake van een buiten centrum milieu, d.w.z. een gemiddelde bebouwingsdichtheid, nadruk op één functie, te weten wonen en de nabijheid van een beperkt aantal specifieke functies. In de komende tien jaar zal in de opbouw van de woningvoorraad weinig veranderen. Ingrepen in de voorraad bestaan met name uit woningverbetering en mogelijk het opplussen van woningen t.b.v. huisvesting van senioren. Wel zal er in de toekomst een afweging plaatsvinden voor eventuele woningbouw in de noordoost hoek van Rijpelberg (omgeving Zeelandhof -Berkendonk). Vooralsnog is hier de bestaande bestemming voor dit terrein overgenomen. Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
11
Thema Woningen Eengezins Meergezins Koop Huur <1950 1950-1979 1980-1989 1990-1999 >2000 4.3.
Rijpelberg aantal 3008 400 2123 1340 18 9 3040 342 59
% 88,3 11,7 61 39 0,5 0,3 87,7 9,9 1,7
Helmond % 78,0 21,2 50,9 49,1 11,6 34,9 26,6 20,2 6,7
Bedrijvigheid
Helmond heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod van bedrijfslocaties. Op de vijf grotere bedrijventerreinen Hoogeind, de Weijer, BZOB, Groot Schooten en Brandevoort is het gros van de bedrijven gevestigd. Daarnaast is er nog een aantal kleinschalig lokale bedrijventerreinen, waarvan de Rakthof en Baroniehof in Rijpelberg voorbeelden zijn. Hoewel in een adem genoemd, zijn het twee verschillende locaties met elk een eigen type bedrijvigheid. De ligging in de nabijheid van de Deurneseweg- met aan de zuidzijde daarvan de bedrijfslocaties Deltaweg en Berkveld, maakt dat de locaties als een geheel onder de noemer Rijpelberg wordt geschaard. Gezien de begrenzing van dit plan wordt onderstaande echter beperkt tot de Rakthof en Baroniehof. - Rakthof: De Rakthof is ontwikkeld begin jaren negentig en is een typisch gemengd terrein ter grootte van ruim 3 hectare bruto. De bebouwing bestaat met name uit een aantal kleine en middelgrote panden (maximaal 1500 m2 bvo). Daarnaast is ook een woon-werkcombinatie vertegenwoordigd, evenals een telefooncentrale. Groen is beperkt aanwezig; ook kenmerkend voor dit type bedrijventerrein. Niet alleen qua bebouwing, maar ook qua functies is het een voorbeeld van een terrein dat we op vele plaatsen, met name in de dorpen tegenkomen. Dergelijke terreinen voorzien namelijk in de lokale werkgelegenheid en dragen op deze wijze bij aan de leefbaarheid van dorpen of stadswijken. Aan de Rakthof zijn bijna 20 bedrijfsvestigingen gelegen met in totaal 75-100 arbeidsplaatsen. Het gaat om productieactiviteiten, groothandel en dienstverlening. - Baroniehof: De strip bedrijvigheid aan de Baroniehof is eigenlijk geen bedrijventerrein te noemen. De zone tussen de woningbouw aan de Baroniehof en de Deurneseweg ter grootte van ongeveer een halve hectare is ingevuld met kantoorachtige bebouwing. Functioneel drukt de aanwezigheid van de Stichting ORO (maatschappelijke dienstverlening) een sterke stempel op dit gebied. Met 400-600 arbeidsplaatsen is de locatie qua werkgelegenheid van belang hoewel een nuancering, gezien het aantal ambulante medewerkers van de stichting, op zijn plaats is. 4.4.
Detailhandel
Er zijn thans twee winkelconcentraties in de wijk Rijpelberg. Deze zijn gelegen aan de Wederhof en het Utrechtplein. Aan de Wederhof is een supermarkt met enkele kleinere solitaire winkels gevestigd. Het Utrechtplein beschikt over enkele kleinere winkelunits. Bovendien vervult het wijkwinkelcentrum in Brouwhuis een functie voor zowel de wijk Brouwhuis als de wijk Rijpelberg. Het detailhandelsbeleid voor de gemeente Helmond is door de Raad vastgesteld op 10 januari 2006 Uitgangspunt hierbij is dat er voor de buurt- en wijkwinkelcentra geen extra uitbreidingen mogen plaatsvinden bovenop de bestaande ruimte in de bestaande bestemmingplannen. Dit is dus ook van toepassing op de winkelconcentraties in de wijk Rijpelberg. 4.5.
Horeca
Binnen de wijk Rijpelberg bevindt zich uitsluitend daghoreca met een functie op wijkniveau (horeca I) en is alleen gevestigd in de wijkwinkelcentra (Utrechtplein en Wederhof). Andere vormen van horeca komen niet voor in de wijk en zijn ongewenst.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
12
Het huidige horecabeleid gaat uit van consolidatie van de bestaande vestigingen. Uitbreiding van deze bestaande vestigingen is wel mogelijk, binnen de daarvoor geldende kaders. Nieuwe vestigingen van horeca in de woonwijk zijn niet mogelijk. 4.6.
Maatschappelijke voorzieningen
In de wijk Rijpelberg bevindt zich een groot scala aan maatschappelijke voorzieningen van zeer divers karakter. Zo zijn er vier scholen voor basisonderwijs (vijf schoolgebouwen), een buurthuis, een kerk, een aantal medische voorzieningen waaronder een steunpunt van de zorgboog en een gezinsvervangende woonvorm. Meer in de recreatieve sfeer bevinden er zich nog de scouting en het hertenkamp. 4.7.
Sport- en speelvoorzieningen
Er kan een onderscheid worden gemaakt in informele en formele speelvoorzieningen. De actuele kwaliteit van de speelruimte is in 2005 in beeld gebracht. De wijk is goed voorzien van groen, in de vorm van bosjes, groenstroken en plantsoenen. De meest omvangrijke gebieden zijn het "Broedersbos" en de Bakelse Bossen ten noorden van de wijk. Er is een beperkt aantal bespeelbare grasvelden en beplantingsvlakken. De wijk heeft als totaal een redelijke gemiddelde score wat betreft de informele speelkwaliteit voor kinderen. In Rijpelberg is sprake van een over het algemeen bijzonder goede spreiding van speelvoorzieningen. De inrichting van de speelplekken is vaak schaars en sluit niet altijd aan bij de doelgroepen. Centraal in de wijk bevindt zich, aanvullend op de gemeentelijke voorzieningen, de speeltuin "De Rijpelroets". De voetbalclub Rood-Wit heeft aan de westelijke rand van de wijk een sportcomplex met meerdere voetbalvelden. Bij het sportcomplex ligt ook een fietsparcours. De terreinen zijn niet vrij toegankelijk. Het sportcomplex van Rijpelberg heeft een bovenwijkse betekenis.
Speelvoorzieningen Rijpelberg
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
13
4.8.
Verkeer
4.8.1. Ontsluitingsstructuur gemotoriseerd verkeer Aan de zuid-, west- en oostzijde van de wijk lopen drie van de belangrijkste en drukste verkeersroutes van Helmond, te weten de oost-west as de Deurneseweg en de twee noord-zuid assen, de Rijpelbaan en de N279. Deze wegen behoren tot de hoofdwegenstructuur van Helmond, waarbij zowel de Deurneseweg als de N279 eveneens deel uitmaken van het regionaal verbindend wegennet en rechtstreeks aansluiten op het nationale wegennet. De wijk Rijpelberg takt middels twee aansluitingen aan op de Deurneseweg en middels één aansluiting op de Rijpelbaan en is daarmee goed bereikbaar. Binnen de wijk vormen de Weg door de Rijpel en de Rijpelbergseweg de ontsluitingswegen en op deze wegen is een snelheid van 50 km/u toegestaan. De rest van de woonwijk Rijpelberg is ingericht als 30 km/u zone of als woonerf. 4.8.2. Langzaam verkeerstructuur Naast de Deurneseweg, de Rijpelbaan en Rijpelbergseweg liggen fietspaden en naast nagenoeg de gehele Weg door de Rijpel is een fietsstrook of fietspad aanwezig. Deze fietsstructuur behoort grotendeels tot het primaire fietsnetwerk van Helmond. De fietspaden naast de Deurneseweg vormen ook een regionale route van en naar het centrum van Helmond. Ook is er in Rijpelberg een centrale fietsverbinding (noord ↔ zuid) aanwezig welke een directe fietsverbinding biedt naar het NS-station Helmond-Brouwhuis. Deze langzaam verkeersverbinding kruist de Deurneseweg middels een tunnel. Deze fietsverbinding sluit ook direct aan op het fietspadennet van de wijk Brouwhuis. In noordelijke richting biedt deze route de verbinding met de wijk Dierdonk. Vanuit de wijk Rijpelberg bestaat er een directe fietsroute (het Sjef de Kimpepad) naar de wijk Helmond-Oost middels een brug over de Zuid-Willemsvaart welke uitsluitend door het langzame verkeer gebruikt mag worden. Deze fietsroute loopt verder door naar het centrum van Helmond middels vrijliggende fietspaden. Door de wijk zelf liggen daarnaast nog een groot aantal fietspaden waardoor de omrijdafstanden binnen de wijk zeer minimaal zijn. Voor verplaatsingen binnen de wijk is dit zeer bevorderlijk voor het fietsgebruik en ook de basisscholen zijn hierdoor met de fiets zeer goed bereikbaar. Binnen de wijk loopt ook een recreatieve fietsroute van het knooppuntensysteem. 4.8.3. Openbaar Vervoer Binnen het gebied ligt het NS-station Helmond-Brouwhuis. Deze is vanuit de wijk Rijpelberg te voet, met de fiets en voor het gemotoriseerde verkeer zeer goed bereikbaar. Op het station stoppen alleen stoptreinen, maar middels deze spoorlijn bestaat er een zeer goede verbinding met HelmondCentrum en Eindhoven in westelijke richting en met Deurne en Venlo in oostelijke richting. Ook loopt er door de wijk (over de Weg door de Rijpel) een busroute. Deze busroute rijdt vanuit het Centraal Station Helmond direct naar en door Rijpelberg en rijdt verder naar en door Brouwhuis (via station Helmond-Brouwhuis) en weer terug naar het Centraal Station Helmond. Op de Weg door de Rijpel zijn verschillende halteplaatsen aanwezig. Daarnaast lopen er nog verschillende busroutes over de Deurneseweg maar alleen aan de oostzijde van de wijk is een halteplaats op de Deurneseweg aanwezig. Binnen de gemeente Helmond bestaat daarnaast voor iedereen de mogelijkheid om zich met de Taxbus van deur tot deur te laten vervoeren. Dit is een vorm van collectief vraagafhankelijk vervoer. 4.8.4. Parkeren In Rijpelberg zijn de noodzakelijke parkeerplaatsen aanwezig zoals deze conform het toen geldende bestemmingsplan moesten worden gerealiseerd. Als gevolg van groeiend autobezit en toename van de automobiliteit is er op een aantal locaties een hoge parkeerdruk ontstaan. Het gaat hier om een bestaande woonwijk en een conserverend bestemmingsplan. Bij toekomstige uitbreidingen of aanpassingen die passen binnen dit bestemmingsplan moet voldaan worden aan de eisen die gesteld worden in de bouwverordening waarbij is bepaald dat voldoende ruimte op eigen terrein beschikbaar moet zijn om de benodigde parkeerplaatsen te kunnen realiseren.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
14
4.9.
Groenvoorzieningen
De bossen in en rondom de wijk worden gekenmerkt door een hoog aandeel en dekkingspercentage aan exoten. Beheer en sanering van de bossen is nodig voor een gezonde opbouw en leeftijdsstructuur. Binnen het bestemmingsplan is dat mogelijk. Het beleidsplan Terreinbeheer Brabant Water N.V. (juli 2005) geeft aanbevelingen voor een duurzaam en natuurvriendelijk bosbeheer. De lijnvormige elementen met een bosachtig karakter vormen een belangrijk structuuronderdeel van de wijk. Sanering van deze structuren met behoud van het natuurlijke karakter (niet te netjes beheren en niet sluipend tot een gecultiveerd plantsoen transformeren) is mogelijk binnen het bestemmingsplan.
Groenvoorzieningen Rijpelberg 4.10. Natuur Gezien de ligging van de wijk is het de verwachting dat er op flora- en faunagebied soorten voorkomen die thuishoren in het bosmilieu. Ondanks het feit dat de wijk zelf natuurlijk geen natuurgebied is, is bij de inrichting ervan wel gebruik gemaakt van de bestaande landschappelijke structuren die teruggaan op de ontginning van het gebied. De landschappelijke structuren binnen de wijk zijn feitelijk de uitlopers van het aangrenzende bosgebied. Het is daarom noodzakelijk deze structuren ook als zodanig te onderhouden, dus niet te intensief. Alleen zo kunnen de bestaande natuurwaarden worden behouden. Naast lijnvormige elementen zijn er kleine en middelgrote bospercelenen, zoals het Broedersbos. Deze gebieden moeten worden behouden en genieten een hoge mate van bescherming binnen dit plan. De Zuid-Willemsvaart fungeert als ecologische verbinding op provinciaal niveau en behoort volgens het Streekplan tot de GHS-natuur. Ook de kanaaloever en het onderhoudspad met bomen speelt een rol. Recreatief medegebruik beperkt zich tot hengelsport langs het kanaal. 4.11. Waterhuishouding 4.11.1. Huidig watersysteem De wijk is begin jaren ’80 ontwikkeld om in de woningbehoefte van groeistad Helmond te voorzien. In 1972 is ten behoeven van de ontwikkeling van Rijpelberg een bodemkartering uitgevoerd door de Stiboka. Uit deze bodemkartering kan geconcludeerd worden dat Rijpelberg is ontwikkeld op van
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
15
origine relatief hoge, droge zandgronden. Het gebied behoort vrijwel geheel tot het dekzandlandschap met als kenmerk een zwak golvend reliëf De meeste voorkomende bodemsoorten zijn podzolgronden en vaaggronden met een grondwatertrap VI of hoger (Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand 40-80 cm –mv, Gemiddelde Laagste Grondwaterstand > 120 cm -mv of nog dieper). In het gebied kwamen geïsoleerde stukken voor met een grondwatertrap V of III. De gronden met grondwatertrap V waren kunstmatig uitgelaagde gronden t.b.v. agrarische bedrijfsvoering. De gronden met grondwatertrap III kwamen alleen voor langs de huidige omgelegde ZuidWillemsvaart, het toenmalige beekdal van de Aa. In Rijpelberg is bij de aanleg van de wijk drainage aangelegd in een grofmazige structuur, met name in wegcunetten. Door de relatief droge ligging van Rijpelberg in het water- en bodemsysteem komt grondwateroverlast in Rijpelberg niet voor. Oppervlaktewater is in de wijk zelf niet aanwezig, alleen aan de westrand, nl. de omgelegde Zuid-Willemsvaart. 4.11.2. Rioleringsysteem en waterhuishoudingsysteem In 1978/1979 is het basisrioleringsplan van Rijpelberg opgezet (rioleringsgebied 22). Daarbij is uitgegaan van de toen geldende technische eisen voor rioolstelsels en waterberging. Het grootste deel van het onderhavige bestemmingsplan ligt in dit rioleringsgebied. Alleen een klein blokje ten zuiden van de Deurneseweg en ten oosten van de Rivierensingel valt in het rioleringsgebied van Brouwhuis (rioleringsgebied 23). De uitgangspunten voor dit stelsel zijn echter vergelijkbaar met die voor Rijpelberg en zullen daarom niet verder afzonderlijk behandeld worden. In Rijpelberg ligt een gemengd rioolstelsel waarin afvalwater en een groot deel van het regenwater gezamenlijk wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Aarle-Rixtel. Bij hevige regenbuien kan het rioolstelsel de aanvoer van regenwater niet verwerken en treden nooduitlaten, zgn. overstorten, in werking. Deze lozen met regenwater verdund afvalwater ongezuiverd op het oppervlaktewater (in dit geval vroeger de Aa, tegenwoordig de omgelegde ZuidWillemsvaart). In de jaren ’90 is in landelijk en Europees verband afgesproken dat de vuilemissie naar oppervlaktewater met 50% verminderd moest worden (de ‘basisinspanning’). Hiertoe is in 1994 een herberekening van het rioolstelsel gemaakt aan de hand waarvan in 1994 een bergbezinkbassin is gedimensioneerd en aangelegd. Deze ligt aan de noordwestelijke rand van Rijpelberg en loost via een externe overstort op de omgelegde Zuid-Willemsvaart. Dit bassin vormt onderdeel van de realisatie van de basisinspanning door de gemeente, dit is ook als zodanig vastgelegd in de Wvo-vergunning die het waterschap aan de gemeente heeft verleend. Bij de aanleg van de wijk is geen rekening gehouden met het vasthouden en bergen van regenwater uit de wijk in het plangebied. Het grootste deel van het water gaat via het rioolstelsel naar de RWZI, het surplus aan water werd via de overstorten geloosd op oppervlaktewater. Het waterbeheer zoals we dat tegenwoordig willen voeren (zie ook onder ‘ontwikkelingen’) was in die tijd nog geen gemeengoed en is derhalve geen ontwerpvraagstuk geweest bij de aanleg van de wijk. 4.11.3. Ontwikkelingen Het huidige waterbeleid gaat uit van het vasthouden en bergen van (regen)water in het gebied waar dit water valt. Elk gebied dient waterhuishoudkundig gezien ‘de eigen broek op te houden’ en mag het water niet zondermeer lozen, dit levert benedenstrooms problemen op en wordt niet meer geaccepteerd. Daarnaast wordt gestreefd naar het scheiden naar schoon- en vuilwaterstromen, waarbij het schone water zoveel mogelijk in het gebied moet blijven en alleen het vuile water naar de RWZI wordt afgevoerd. Dit komt de werking van de zuivering ten goede en ontlast het rioolstelsel. Daarbij moet het schone water ook zo schoon mogelijk blijven, o.a. door geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken en onkruidbestrijding op verhardingen tot een minimum te beperken. Het onderhavige bestemmingsplan heeft een conserverend, beheergericht karakter en is niet gericht op nieuwe ontwikkelingen. De bestaande situatie wordt hierin beschreven en van een passende juridische regeling voorzien. In dat kader zullen er dus ook geen aanpassingen plaatsvinden aan het waterhuishoudkundig systeem of het rioolstelsel. Voor de (beperkte) mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor aanbouw, bijbouw en nieuwbouw in het plangebied wordt van de particulier geëist dat deze een gescheiden systeem op zijn eigen terrein aanlegt. Dit systeem kan dan bij toekomstige rioolvervangingsprojecten op eenvoudige wijze aangesloten worden op het dan aan te leggen (verbeterd) gescheiden stelsel. In het kader van het nog op te stellen afkoppelplan voor Helmond zal bepaald moeten worden wat de technische mogelijkheden zijn voor afkoppelen en infiltratie in Rijpelberg en op welke termijn dit aan
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
16
de orde is. Gezien de ouderdom en de onderhoudsstaat van het huidige stelsel wordt grootschalig vervanging van de riolering pas verwacht in de periode vanaf 2030. Daarnaast zal in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water in 2006 berekend worden wat de ‘wateropgaaf’ voor het stedelijk gebied van Helmond is, zo ook voor Rijpelberg. Dit loopt echter een apart traject in het kader van de actualisatie van het Waterplan Helmond en valt niet binnen de scope van dit bestemmingsplan. Bij incidentele rioolvervangingen of anderszins aanpassingen aan het stelsel zal op basis van het afkoppelplan gekeken moeten worden of hier vooruitlopend al maatregelen genomen kunnen worden om het afkoppelen van schoon regenwater te bewerkstelligen. De uitgangspunten voor deze aanpak zijn vastgelegd in het waterplan en het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en zullen bij elk plan in overweging genomen worden. In die zin vindt er op grond van dit bestemmingsplan geen wijziging plaats in de bestaande waterhuishouding of het bestaande rioolstelsel. 4.12. Archeologie en cultuurhistorie De archeologische verwachtingswaarden binnen de provincie Noord-Brabant zijn geïnventariseerd en aangegeven in de Cultuurhistorische Waardenkaart. De voor het gebied aangegeven historische geografie (lijnen) betreffen oude paden. Bij de realisering van de wijk Rijpelberg is hiermee rekening gehouden door de langzaamverkeersroutes langs deze lijnen te laten lopen. In dit conserverende plan komt daar geen verandering in. Verder zijn er in de wijk geen panden aanwezig met een cultuurhistorische waarde. Op gemeentelijk niveau heeft in 2003 een inventarisatie van archeologische waarden plaatsgevonden als nadere detaillering van de Provinciale Cultuurhistorische waardekaart. De resultaten zijn neergelegd in de kaart van “Terreinen met een archeologische verwachting in Helmond”. Het plangebied kent geen gebieden die in dit kader een verwachtingswaarde is toegekend.
Cultuurhistorie Rijpelberg
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
17
4.13. Kabels en leidingen Ondergrondse/bovengrondse infrastructuur nutsleidingen. In het woongebied Rijpelberg is een totale ondergrondse infrastructuur aanwezig voor elektra, stadsverwarming, gasleidingen, waterleidingen, riolering, televisiesignaal en telefoon. De hoofdtracés liggen hoofdzakelijk in de hoofdontsluitingstructuur van het gebied. Zo ligt het primaire net van de stadsverwarming in het openbare profiel, terwijl het secundaire net door de fundering van woningen ligt, voor een groot deel op particulier terrein. Aan de oostzijde van Rijpelberg ligt een persleiding hoofdriooltracé van de gemeente. Het tracé loopt van de BZOB naast Rijpelberg en verder door Dierdonk naar de rioolzuivering. Aan de westzijde ligt een watertransportleiding van Brabant Water, dat tracé loopt naar HelmondWest. Eveneens aan die kant loopt een bovengronds hoogspanningstracé van 150 kV tracé van Essent. Hoofdtracees hebben in zijn algemeenheid een belemmeringstrook, deze varieert per onderdeel. Het totale onder- en bovengrondse net is in digitale bestanden opgeslagen, revisiegegevens zijn op elk moment beschikbaar voor inzage en controle. Vooralsnog blijven deze structuren gehandhaafd tot zij aan renovatie toe zijn; dat is een kwestie van enige tientallen jaren.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
18
5. MILIEU 5.1.
MILIEUASPECTEN
5.1.1.
Algemeen
Milieuaspecten spelen een rol in de ruimtelijke planvorming wanneer aan een gebied functies worden toegekend die een milieubelasting doen ontstaan of doen toenemen. Door middel van een goede ruimtelijke ordening kan een milieubelasting ook worden beperkt of worden voorkomen, zodat wordt bijgedragen aan de duurzame ontwikkeling van de stad. Milieuaspecten worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces betrokken. Hierdoor wordt het milieubelang volwaardig afgewogen tegen andere belangen die evenzeer claims kunnen leggen op de schaars beschikbare ruimte. Bij de inventarisatie van de milieukundige situatie is per thema de huidige situatie nagegaan. Ook is gekeken naar mogelijke toekomstige ontwikkelingen, voor zover die thans te voorzien zijn. De volgende thema’s zijn beschouwd: Externe veiligheid; Verkeer en vervoer; Bedrijven; Bodem en water; Overige aspecten. 5.1.2.
Externe Veiligheid
Algemeen. Voor externe veiligheid zijn twee typen risico's gedefinieerd, het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is bedoeld voor de bescherming van individuen tegen de kans per jaar op overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen, het groepsrisico beschrijft het risico per jaar voor de bescherming van (groepen in) de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met een groter aantal slachtoffers. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven als een duidelijke contour op een kaart, die punten van gelijk risico met elkaar verbindt. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een veiligheidszone tussen de risicovolle activiteit en kwetsbare plandelen, zoals woonwijken. Voor het groepsrisico geldt geen harde norm. Hier geldt een algemeen geaccepteerde en toegepaste oriënterende waarde. Het berekende groepsrisico wordt weergegeven in een (logaritmische-)curve, waarbij de kans op een ongeval wordt uitgezet tegen het aantal mensen dat daarbij omkomt. In dezelfde grafiek wordt de oriënterende waarde uitgezet. Bij elke toename van het groepsrisico dient een verantwoording door het bevoegd gezag gegeven te worden. Met andere woorden: of, en onder welke condities, de nieuwe of gewijzigde activiteit op basis van veiligheid toelaatbaar wordt geacht. Hoe groter de toename, hoe zwaarder de verantwoording Externe veiligheid wegverkeer. Op basis van landelijke regelgeving wordt het transport van gevaarlijke stoffen over de weg geregeld van uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Op grond hiervan dient het transport primair plaatsvinden via de hoofdinfrastructuur en de woonkernen zoveel als mogelijk mijden. Transport van gevaarlijke stoffen zal in en nabij het plangebied in hoofdzaak geschieden over de Deurneseweg, de Rijpelbaan en de provinciale weg Helmond - Asten. Binnen het plangebied ligt ook de Weg door de Rijpel, welke als wijkontsluitingsweg onderdeel uitmaakt van de hoofdinfrastructuur. Deze laatste weg geeft geen aansluiting op bedrijventerreinen en worden nauwelijks door vrachtverkeer benut. In 2005 is door de gemeente Helmond onderzocht of er een noodzaak bestond een routering in te stellen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Samenvattend is geconcludeerd dat het transport van gevaarlijke stoffen erg beperkt is en de hieraan verbonden risico’s erg laag waren. Op basis van de algemene wetgeving en regelgeving en de feitelijke situatie in Helmond is in 2005 besloten voor Helmond geen routering vast te stellen. Externe veiligheid waterverkeer. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de omgeleide Zuid-Willemsvaart. De provincie Noord-Brabant en Rijkswaterstaat geven aan dat de aard en omvang van het transport over deze waterroute zeer minimaal is. De risicoatlas van de Provincie Noord-Brabant (deelrapport binnenwater; november 1997) vermeldt dat er langs de vaarwegen binnen de provincie Noord-Brabant zelfs geen -6 10 -contour voor het plaatsgebonden risico aanwezig is.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
19
Tevens is nergens een groepsrisico aanwezig. Het deel van de Zuid- Willemsvaart ter hoogte van Helmond wordt gecategoriseerd als “overige vaarwegen” waarvan de aard en omvang te verwaarlozen zijn. Externe veiligheid railverkeer. Het plangebied ligt op relatief korte afstand van de spoorweg Eindhoven-Venlo waarover tevens het transport van gevaarlijke stoffen tussen Europoort en Antwerpen enerzijds en het Ruhrgebied anderzijds plaatsvindt. Deze spoorweg kent in de huidige situatie een contour voor plaatsgebonden risico, die echter ruim buiten het plangebied valt. Door het conserverende karakter en doordat eventuele wijzigingen zich op grotere afstand van voornoemd spoortracé plaatsvinden, zal het groepsrisico naar verwachting niet toenemen. Externe veiligheid bedrijven. Nabij het plangebied zijn twee inrichtingen gelegen die zijn opgenomen in de lijst met risicovolle bedrijven in de gemeente Helmond. Het betreft de volgende bedrijven: 1. Vestiging Boerenbond ten zuiden van het plangebied. Dit bedrijf is aangemerkt als een risicovol bedrijf vanwege de vergunde opslag van consumentenvuurwerk en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en bestrijdingsmiddelen in de winkelruimte. Het is echter géén inrichting die een risicocontour heeft op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Overeenkomstig het Vuurwerkbesluit geldt een interne veiligheidsafstand van 8 meter (gerekend vanaf de opslagruimte gevaarlijke stoffen). Het Vuurwerkbesluit kent geen externe veiligheidsafstanden zoals het PR en GR. Daarnaast beschikt De Boerenbond over een recente vergunning Wet milieubeheer (2004) waarbij onder andere is getoetst aan deze veiligheidsafstanden van het Vuurwerkbesluit. De hiervoor geldende contour blijft binnen het terrein van de inrichting. 2. Het Total tankstation ten zuiden van het plangebied is wel een categorale Bevi inrichting vanwege de verkoop van LPG. De doorzet van LPG is in de vergunning Wet milieubeheer gelimiteerd op 1.000 3 3 -6 m /jaar (feitelijk 990 m /jaar, hetgeen betekent dat binnen de aangegeven 10 /jaar contour rondom het vulpunt (= 45 meter) geen (geprojecteerde) kwetsbare bestemmingen mogen worden gerealiseerd. Het realiseren van (geprojecteerde) kwetsbare objecten is alleen onder strenge voorwaarden toegestaan (zware motivatie / verantwoording). Voor bestaande situaties geldt de -5 10 /jaar contour, er is geen sprake van een saneringssituatie. Het Bevi kent voor bedrijven als LPG-tankinstallaties wèl een duidelijke contour voor het groepsrisico. Deze is 150 meter rond het vulpunt. Wordt bijvoorbeeld het bestemmingsplan gewijzigd, dan mogen zich tussen de contouren van het GR en het PR (het invloedsgebied) slechts een maximaal aantal personen bevinden. Het betreft hier een conserverend bestemmingsplan waarbij er geen GR-toets uitgevoerd hoeft te worden. Externe veiligheid bovengrondse hoofdtransportleidingen (hoogspanninglijn). Aan de westzijde van het plangebied, deels parallel aan de Zuid Willemsvaart, bevindt zich het tracé van een 150 kV hoogspanningsleiding (Essent). Hiervoor geldt een indicatieve afstand tot kwetsbare objecten. Het betreft hier een conserverend bestemmingsplan waarbij geen nieuwe kwetsbare objecten worden gerealiseerd. 5.1.3.
Verkeer en vervoer
Wegverkeer- en spoorweglawaai. De geluidzonering van verschillende wegen valt (deels) over het plangebied. De belangrijkste wegen zijn de Deurneseweg, de Rijpelbaan, de Weg door de Rijpel en de provinciale weg Helmond-Asten. Het plan valt ook gedeeltelijk binnen de zone van de spoorweg Eindhoven-Venlo. Omdat het bestemmingsplan niet de realisering mogelijk maakt van een of meerdere nieuwe geluidgevoelige bestemmingen, gelegen binnen een zone, is in het kader van de bestemmingsplanontwikkeling geen akoestisch onderzoek vereist. Wanneer (ver)nieuwbouw plaatsvindt van al vastgelegde geluidgevoelige bestemmingen waarvoor een ontheffing geldt, of wanneer nieuwe geluidgevoelige bestemmingen niet zijn gelegen binnen de zone van een weg (bijvoorbeeld bij wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur en er in het kader van de bestemmingsplanontwikkeling dus geen akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd) kunnen hoge gevelbelastingen optreden. In die gevallen moet, op basis van door de gemeente te
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
20
verstrekken gevelbelastingen, bij de aanvraag van een bouwvergunning door de bouwer een nader akoestisch onderzoek worden overlegd naar de geluidswering van de betreffende gevels. Luchtemissies. In ruimtelijke plannen dienen de grenswaarden uit het Besluit Luchtkwaliteit 2005 in acht te worden genomen. In nieuwe bestemmingsplannen moet aan deze grenswaarden worden voldaan. Het gaat om waarden voor oa. stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), lood (Pb), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). Het meest kritisch zijn stikstofdioxide en fijn stof. Uit berekeningen in het kader van het Besluit Luchtkwaliteit, gebaseerd op de Verkeersmilieukaart van de gemeente Helmond blijkt dat bij ongewijzigd beleid in het jaar 2015 geen overschrijdingen te verwachten zijn van de norm concentraties van koolmonoxide, zwaveldioxide, lood en benzeen ten gevolge van het wegverkeer. De jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide en fijn stof worden eveneens niet overschreden. Uit berekeningen blijkt dat het aantal malen dat de 24uursgemiddelde concentratie mag worden overschreden eveneens niet hoger is dan het maximale aantal van 35 maal. Omdat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, neemt de concentratie van fijn stof in de lucht niet toe ten gevolge van bestemmingsplanontwikkelingen. In de bij dit plan behorende rapportage naar de te verwachten immissies van de diverse bronnen die de luchtkwaliteit kunnen beïnvloeden, wordt nader op de luchtkwaliteit in het plan ingegaan. 5.1.4.
Bedrijven
Algemeen. In en rond het plangebied zijn diverse, veelal kleinere bedrijfjes gevestigd. Het betreft voornamelijk detailhandel, horeca, kantoorachtige activiteiten en onderwijsinstellingen. De meeste inrichtingen, gelegen in het plangebied, vallen onder een Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) en zijn meldingplichtig. Langs de Deurneseweg en in het gebied ten zuiden daarvan, buiten het plan, bevinden zich enkele grotere bedrijfsvestigingen. Op deze als bedrijventerrein bestemde gebieden is de vestiging mogelijk van inrichtingen die vallen onder cat. 1, 2 en 3 van de Staat van inrichtingen bij dit plan. De voorschriften welke voor de bedrijven gelden zijn afdoende om overlast naar de omgeving te voorkomen. Geluidsaspecten. Mogelijke geluidhinder van binnen en nabij het gebied gelegen bedrijven wordt afdoende voorkomen middels voorschriften in de milieuvergunningen of AmvB’s. In en nabij het plangebied zijn geen bedrijventerreinen waarvoor op grond van de Wet Geluidhinder een geluidzone is vastgesteld. Luchtkwaliteit. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit van bedrijfsactiviteiten zijn twee aspecten van belang; de optredende geurconcentratie en de overlast ten gevolge emissies stoffen in de lucht. In en nabij het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die van invloed zijn op de luchtkwaliteit in het plangebied. 5.1.5.
Bodem en water
In 2003 is een inventarisatie uitgevoerd naar alle (potentieel) verdachte locaties met bodemverontreiniging in Helmond. Daarbij is gekeken naar al uitgevoerde bodemonderzoeken en naar (voormalige) bodembedreigende activiteiten. Binnen het plangebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Over het algemeen blijkt dat de bodem licht verontreinigd is, met plaatselijk matige tot sterke verontreinigingen, zowel in de bodem als in het grondwater. Deze matige tot sterke verontreinigingen worden vooral aangetroffen in de nabijheid van de geluidswal Rijpelberg. In het plangebied bevinden zich enkele verdachte gebieden vanwege (voormalige) ondergrondse brandstoftanks en ontgrondingen of dempingen. Het grootste deel van het plangebied is echter niet onderzocht. Bodemverontreiniging kan beperkend zijn bij nieuwbouw van woningen. Mede gezien de beperkte geldigheidsduur van een bodemonderzoek zal bij nieuwbouw de kwaliteit van de bodem nader moeten worden onderzocht. De zekerheid, dat voorkomen wordt dat op verontreinigde bodem zal worden gebouwd, wordt dan ook verkregen in het kader van de bouwvergunningsprocedure.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
21
Op grond van de Woningwet c.q. de gemeentelijke bouwverordening wordt een onderzoeksrapport verlangd betreffende de gesteldheid van de bodem. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek zal worden vastgesteld of -en welke- saneringsmaatregelen eventueel nodig zullen zijn, voordat tot verlening van de bouwvergunning zal worden overgegaan. 5.1.6.
Overige aspecten
Waterwingebied. Het plangebied is niet gelegen in een milieubeschermingsgebied, stiltegebied of ecologische hoofdstructuur. Het plangebied valt wel binnen de beschermingszone van het waterwingebied. Als gevolg daarvan moet bij de planontwikkeling rekening worden gehouden met de rechtstreeks geldende bepalingen uit de Provinciale Milieuverordening (PMV). Daarbij is een aantal (grond)werkzaamheden verboden. Van die verboden kan, voor in de PMV aangegeven gevallen, een verzoek om ontheffing worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Duurzaamheid. De gemeente Helmond heeft het convenant "Duurzaam bouwen Regio Eindhoven” ondertekend. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar duurzame (nieuw)bouw, waarbij het energieverbruik zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Er wordt ook gestreefd naar een duurzame ruimtelijke ordening. Het gebruik van de (openbare) ruimte dient zo optimaal mogelijk te zijn en ook meerdere (aanvullende) functies te dienen. Het betreft echter een bestaande woonwijk, waarbij alleen bij herstructurering en vernieuwbouw dergelijke kansen kunnen worden benut.
6. HANDHAVING 6.1 Algemeen Een belangrijk aspect in de uitvoering van het bestemmingsplan is van juridische aard. Het betreft hier handhaving en toezicht op de naleving van de voorschriften in het bestemmingsplan. Handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen 'vasthouden'. Handhaving is bovendien van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle grondeigenaren en gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde wijze daadwerkelijk aan het plan te worden gehouden. Een goede handhaving begint al bij de totstandkoming van het bestemmingsplan. Indien bij het maken van het bestemmingsplan met een aantal factoren rekening wordt gehouden, kan de handhaving van het plan na inwerkingtreding worden vereenvoudigd. - Voldoende kenbaarheid van het plan. Van belang is de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. - Voldoende maatschappelijk draagvlak. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden indien het beleid en de regeling in voldoende mate door de belanghebbenden kunnen worden ondersteund. - Een inzichtelijke en realistische regeling. Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dit houdt in dat de regeling helder van opzet en niet onnodig beperkend, inflexibel of ingewikkeld moet zijn. Bovendien moeten de bepalingen goed interpreteerbaar en controleerbaar zijn. De voorschriften van het plan behoren niet meer te regelen dan noodzakelijk is. Met deze oogmerken is in dit plan allereerst gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van in het bijzonder de voorschriften van het plan. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de 'toegankelijkheid' en 'leesbaarheid'), hoe groter de mogelijkheden om in de praktijk toe te zien op de naleving van het plan. - Actief handhavingsbeleid. Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle van de feitelijke situatie in het plangebied. Daarnaast moeten adequate maatregelen worden getroffen indien de voorschriften worden overtreden. Indien deze maatregelen achterwege blijven, ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid. Uiteraard draagt het gemeentebestuur, daarin vooral gesteund door de afdeling Bouwen en Wonen, de verantwoordelijkheid om toe te zien op de naleving van de opgenomen regels in het bestemmingsplan. Temeer waar deze regels uitsluitend betrekking hebben op hoofdzaken, zal op de naleving van het bestemmingsplan met stiptheid worden toegezien.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
22
6.2 Visie handhaving plangebied. Handhaving kan preventief en repressief gebeuren. In de "Nota Helmond, een veilige en leefbare stad" heeft de gemeente haar visie op handhaving verwoord. De gemeente staat een actief handhavingsbeleid voor, waarbij het principe "handhaven, tenzij" leidend is. Illegale situaties worden niet gedoogd. Handhaving van de gewenste situatie staat voorop. Onder "tenzij" wordt verstaan dat er bestuurlijk verantwoording wordt genomen voor een expliciet genomen afwijkend gedoogbesluit. Dit afwijkende besluit moet en zal als zodanig ook naar buiten kenbaar worden gemaakt, zodat hierover democratisch verantwoording kan worden afgelegd. Uitgangspunt in de actieve handhaving is: 'Niet alles hoeft en kan tegelijkertijd en in dezelfde mate worden gehandhaafd'. Er zullen jaarlijks keuzes moeten worden gemaakt omtrent prioritering in norm en tijdsvolgorde. Hieruit volgt de volgende werkwijze: stellen van prioriteiten, actief onderzoeken en controleren, en snel ten uitvoer leggen van handhavingsbesluiten. 6.3 Middelen. Voor het actieve handhaven heeft de gemeente de volgende middelen tot haar beschikking: - voorlichting; - treffen van (fysieke) maatregelen die gewenst gedrag bevorderen; - toezicht; - sanctionering; - tenuitvoerlegging sancties.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
23
7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Het plan heeft in hoofdzaak een conserverend karakter. Binnen het plangebied zijn nog een aantal ontwikkelingsmogelijkheden die al bestonden op basis van het oude bestemmingsplan voor Rijpelberg. De financiële consequenties hiervan zijn al verantwoord in de jaarrekening van het Grondbedrijf op basis van de vroegere plannen Rijpelberg. Verder heeft dit bestemmingsplan geen financiële consequenties.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
24
8. JURIDISCHE OPZET VAN HET PLAN 8.1.
Inleiding
Er is hier sprake van een beheersituatie en voorliggende herziening is gericht op handhaving van de bestaande situatie in Rijpelberg. Daarnaast streeft de gemeente Helmond, in navolging van het ministeriële project 'Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Plannen', naar een betere en snellere toegankelijkheid van haar bestemmingsplaninformatie. In samenhang met deze digitaliseringslag werkt de gemeente aan uniformering van haar bestemmingsplannen. 8.2.
Juridische methodiek
De voorschriften van het bestemmingsplan "Rijpelberg 2007" zijn opgesteld volgens het principe "zo globaal als mogelijk, gedetailleerd waar nodig". De voorschriften bestaan uit: • Inleidende voorschriften De inleidende voorschriften bestaan uit begripsbepalingen, de wijze van meten en de verwijzing naar de plankaart. Onder begripsbepalingen worden de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen omschreven om interpretatieverschillen te voorkomen. In het tweede artikel 'Wijze van meten' wordt een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten. Het derde artikel geeft een beschrijving van de verwijzingen in de voorschriften naar de plankaart. • Bestemmingsvoorschriften Elke bestemming en dubbelbestemming worden afzonderlijk in een bestemmingsbepaling opgenomen. Hierbij wordt de volgende opbouw gehanteerd: Bestemmingsomschrijving: Omschrijving van de aan de gronden toegekende functie(s). Bouwvoorschriften:
Gebruiksvoorschriften:
Uiteenzetting van de bebouwingsbepalingen voor gebouwen (hoofdmassa, aanbouwen en bijgebouwen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Omschrijving van het strijdig gebruik met eventueel een afzonderlijk toegevoegd artikel met vrijstellingsvoorschriften.
In geval van dubbelbestemmingen is sprake van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven bestemming (basisbestemming), tevens voor deze aanvullende bestemming zijn bestemd. • Algemene voorschriften. De algemene voorschriften betreffen ondergronds bouwen, relatie met overige wetgeving, nadere eisen, algemene bepalingen zoals gebruiks-, vrijstellings-, wijzigings-, procedure-, straf-, overgangsbepalingen en een slotbepaling. Hieronder wordt een aantal van deze voorschriften omschreven. Voor het overige wordt verwezen naar de voorschriften zelf. - De anti-dubbeltelbepaling is bedoeld om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. - De gebruiksbepaling geeft aan welk gebruik van de gronden en gebouwen is toegestaan en welk niet. - De algemene vrijstellingsbevoegdheid geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. - De overgangsbepalingen geeft vorm en inhoud aan het overgangsrecht. - De strafbepaling is bedoeld om aan te geven dat overtreding van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen, als strafbaar feit wordt aangemerkt. - De slotbepaling is de laatste bepaling en bevat de titel van het plan.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
25
9. PROCEDURE
9.1 Resultaten wettelijk overleg artikel 10 Bro. Op 13 november 2006 is het plan in het kader van het wettelijk overleg naar diverse instanties gezonden, waaronder het Waterschap en de Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant (PPC). Een aantal instanties heeft inhoudelijk gereageerd. Onderstaand de opmerkingen van deze instanties en de reactie van de gemeente hierop. De Regionale Brandweer Zuidoost-Brabant, het Waterschap Aa en Maas, de Gasunie en Tennet TSO B.V. hebben ingestemd met het plan. Brabant Water N.V. De door Brabant Water gegeven overweging om een gedeelte van de Bakelse bossen met de medebestemming Waterwingebied buiten het plangebied te laten is niet overgenomen. De bestaande plangrens is hier gevolgd. Opmerking: Brabant Water heeft voor de verboden, zoals gesteld in de Provinciale milieuverordening en/of Verordening Waterhuishouding, een vrijstelling gekregen voor activiteiten t.b.v. de watervoorziening (winning/zuivering/transport) en wil ook graag vrijgesteld worden voor werkzaamheden binnen de (mede)bestemming “Waterwingebied”. Reactie gemeente: Voor werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer geldt al dat er geen aanlegvergunning nodig is. Voor de overige werkzaamheden bestaat er geen aanleiding van het principe van de aanlegvergunning af te wijken. Rijkswaterstaat Opmerking: Voorgesteld wordt om zowel de oever als het kanaal de bestemming “Waterstaatkundige doeleinden” te geven en niet te splitsen in ‘Water” voor de vaarweg en “Waterstaatsdoeleinden” voor de oever. Reactie gemeente: In het kader van de uniformering van bestemmingsplannen wordt de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2006) toegepast waarbij aan een vaarweg de bestemming ‘Water” wordt toegekend en aan de oever “Waterstaatsdoeleinden”. Vanwege de uniformering handhaaft de gemeente deze splitsing. Opmerking:In de bestemmingsomschrijving van “Waterstaatsdoeleinden” staat: “De op de plankaart voor Waterstaatsdoeleinden aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor het beheer en onderhoud van vaarwegen”. Dat de primaire functie een waterstaatkundige bestemming betreft dient nadrukkelijker te worden vermeld. Reactie gemeente: het woord “ook” is inmiddels vervangen door “primair”. Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant, Algemene subcommissie voor gemeentelijke plannen (PPC). De volgende opmerkingen worden door de PPC aangemerkt als categorie II-opmerking (aanvaardbaarheid van het planelement niet duidelijk omdat de toelichting geen of onvoldoende motivering of gegevens bevat) dan wel als categorie III-opmerking (opmerkingen ter verhoging van de kwaliteit). Opmerking: Water (cat. II). Voor het Waterwingebied is een passende dubbelbestemming opgenomen. De 25-jaar beschermingszone van het waterwingebied is niet aangegeven op de plankaart. Omdat ook hier een aantal (grond)-werkzaamheden verboden dan wel niet rechtstreeks toegelaten zijn wordt verzocht deze beschermingszone op te nemen op de plankaart en van een passende regeling te voorzien. Reactie gemeente: Als bijlage in de toelichting is het kaartje Grondwaterbeschermingsgebied Helmond opgenomen, behorende bij de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant. Daarop staat het waterwingebied en de 25-jaarszone aangegeven. Het gehele plangebied valt in deze zone. Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
26
In de bestemmingsplanvoorschriften wordt dit geregeld in de gebruiksvoorschriften. Waar bedrijfsactiviteiten worden toegelaten is geregeld dat sprake is van strijdig gebruik als het gaat om bedrijven genoemd in bijlage 10 onderdeel B van de Provinciale Milieuverordening (PMV) van de provincie Noord-Brabant (zogenaamde “zwarte-lijst-inrichtingen”). Ook een eventuele vrijstelling voor bijvoorbeeld een aan huis gebonden bedrijf wordt alleen verleend als er geen sprake is van dergelijke inrichtingen. Hiermee is in het plan een afdoende regeling opgenomen ter bescherming van de 25jaarzone.
Opmerking: Beleid (cat. III). Geadviseerd wordt ook het relevante beleid uit het reconstructieplan te betrekken bij bestaand beleid zodat bijvoorbeeld de Bakelse Bossen aan de noordzijde als uitloopgebied voor het plangebied functioneel worden gekoppeld aan het plan. Reactie gemeente: het betreft hier een conserverend bestemmingsplan. Een dergelijke beleidskoppeling met een buiten dit plan gelegen gebied wordt niet nodig geacht. Opmerking: Woningbouw (cat. III). In de toelichting is een passage opgenomen over mogelijke toekomstige woningbouw in de noordoost hoek van Rijpelberg. Wanneer een dergelijke ontwikkeling haalbaar wordt geacht dan zal hiervoor een afzonderlijke procedure worden gevolgd. Op voorhand wijzen wij u erop dat er op dat de gronden ten noordoosten van het plangebied volgens het Streekplan zijn gelegen in de GHS-natuur, subzone overig bos- en natuurgebied. In het RSP/Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant zijn deze gronden aangemerkt als landschappelijk raamwerk. Binnen deze aanduidingen is stedelijke uitbreiding niet mogelijk. Reactie gemeente: Ter kennisname. 9.2 Procedure ex art 23 e.v. WRO Gedurende de termijn van inzage (zes weken) bestaat voor een ieder de gelegenheid schriftelijk of mondeling zijn zienswijze op dit ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Deze zienswijzen worden betrokken bij de vaststelling van het plan door de raad. e Er zijn gedurende de 1 terinzagelegging van dit plan drie schriftelijke zijnswijzen naar voren gebracht welke in de “Nota van zienswijzen” zijn samengevat en voorzien van gemeentelijk commentaar.
Toelichting bestemmingsplan "Rijpelberg 2007” ROV 40 b 3 april 2008
27