Nota van zienswijzen bestemmingsplan Het Loo 2007
Gemeente Doetinchem afdeling fysieke ontwikkeling E. Wentink december 2008
1. Inhoud plan Het bestemmingsplan Het Loo 2007 betreft deels een actualisatie van de woonwijk 't Loo, waar nu diverse verouderde bestemmingsplannen gelden. Daarnaast ligt in het plangebied de ontwikkelingslocatie Het Lookwartier. Het plangebied wordt globaal begrensd door de 2e Loolaan, Groenestraat, Ds. van Dijkweg, Hofstraat en Keppelseweg. 2. Gevolgde inspraakprocedure Op 7 oktober 2008 heeft het college ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan Het Loo 2007. Vanaf 16 oktober 2008 heeft ontwerpbestemmingsplan Het Loo 2007 voor een ieder gedurende zes weken ter visie gelegen. 3. Ontvangen zienswijzen Gedurende de tervisielegging zijn er zienswijzen ingediend door: 1. A. Buunk, Hofstraat 129, 7001 JD DOETINCHEM, ontvangen op 6 november 2008, 24 november 2008, 25 november 2008 en 25 november 2008, briefnummers 08i0022994, 08i0024281, 08i0024370 en 08i0024373 2. H.J.M. Nieling, Hietlandlaan 14, 7009 BW DOETINCHEM, ontvangen op 18 november 2008, briefnummer 08i0023683 3. Mw. J Perryck, Loolaan 36, 7001 CR DOETINCHEM, ontvangen op 21 november 2008, briefnummer 08i0024169 4. Fam. Nijland, Loolaan 34, 7001 CR DOETINCHEM ontvangen op 21 november 2008, briefnummer 08i0024169 5. Fam. Tersteeg, Loolaan 32, 7001 CR DOETINCHEM ontvangen op 21 november 2008, briefnummer 08i0024169 6. Mw. H. Dutman, Loolaan 30, 7001 CR DOETINCHEM ontvangen op 21 november 2008, briefnummer 08i0024169 7. Fam. Wagenaar, Loolaan 26, 7001 CR DOETINCHEM ontvangen op 21 november 2008, briefnummer 08i0024169 8. B. Jansen, Hofstraat 99, 7001 JD DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024293 9. Vereniging van eigenaren De Hofstee, de heer J. Denker, voorzitter, Hofstraat 85, 7001 JD DOETINCHEM ontvangen op 24 november 2008, briefnummer 08i0024295 10. P.H.L.M. Lap, Keppelseweg 267, 7008 BC DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024299 11. Berkro Apeldoorn BV, F. van Berlo, Hoofdstraat 48a, 7311 KD APELDOORN ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024301 12. P. Roemaat, Hofstraat 57, 7001 JD DOETINCHEM ontvangen op 26 november 2008, briefnummer 08i0024368 13. K.H.M. Peters, Ds. Van Dijkweg 32, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024375 14. W.G.H. Gerritsen, Ds. Van Dijkweg 30, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024377 15. F. Verzijden, Ds. Van Dijkweg 28, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024380 16. R.W. Hendriksen, Ds. Van Dijkweg 22, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024381 17. M.J.M. Bolwiender, Ds. Van Dijkweg 20, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024382 18. A.M. Niekerk/E. Niekerk, Ds. Van Dijkweg 18, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024383 19. Fam. Hartogs-Sanders, Ds. Van Dijkweg 16, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024384 20. A. Feijen, Ds. Van Dijkweg 14, 7001 CV DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024385 21. K.J. Sijsling en H. Sijsling, Ds. Van Dijkweg 45, 7001 CT DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024386 3
22. T. Wilbrink, Ds. Van Dijkweg 43, 7001 CT DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024388 23. Hekkelman advocaten & notarissen, Postbus 1094, 6501 BB NIJMEGEN, namens de heer A.J.M. Gasseling en mevrouw G.W. Wesselink ontvangen op 26 november 2008, briefnummer 08i0024389 24. Fam. Van Es, Ds. Van Dijkweg 39, 7001 CT DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024390 25. E.J. Eikelboom, Ds. Van Dijkweg 37, 7001 CT DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024392 26. L. Mooren en Y. Mooren-Maureau, Ds. Van Dijkweg 33, 7001 CT DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024393 27. H. Bulten, Ds. Van Dijkweg 21-23, 7001 CS DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024395 28. Joh. Bulten BV Installaties, dhr. B. Bulten, Ds. Van Dijkweg 17-19, 7001 CS DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024397 29. H.C. Weltje, Ds. Van Dijkweg 15, 7001 CS DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024400 30. A. Van Aken-Aberson, Ds. Van Dijkweg 13, 7001 CS DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024401 31. Loyens Loeff, Postbus 2888, 3000 CW ROTTERDAM, namens Hadeco BV, Carwash De Achterhoek BV en Autoschade De Achterhoek B.V. ontvangen op 26 november 2008, briefnummer 08i0024509 32. J. Hendriks, Wannedreef 67, 7006 LS DOETINCHEM ontvangen op 26 november 2008, briefnummer 08i0024574 33. Van Zadelhoff Bouwelementen BV, Postbus 476, 7000 AL DOETINCHEM ontvangen op 27 november 2008, briefnummer 08i0024555 34. Stichting Lookwartier i.o., p/a Ds. Van Dijkweg 41, 7001 CT DOETINCHEM ontvangen op 25 november 2008, briefnummer 08i0024627 Deze zienswijzen worden in deze nota samengevat en beoordeelt. De beantwoording is cursief weergegeven en wordt afgesloten met een conclusie. 4. Samenvatting en beantwoording van de zienswijzen 1. A. Buunk Samenvatting: Indiener heeft middels vier mailberichten zijn zienswijze kenbaar gemaakt. De kern van de zienswijze is verwoord in de twee mailberichten van 25 november 2008, ingeboekt onder nummers 08i0024370 en 08i0024373. 1. Indiener heeft vragen over het parkeren zoals dit voorzien is op de binnentuin van het bebouwingscluster hoek Hofstraat – Keppelseweg. Bij de planontwikkeling in de jaren 90 was het parkeren onderbouwd. Sindsdien zijn diverse veranderingen doorgevoerd, welke nadelig zijn voor het parkeren van de bewoners van dit bebouwingscluster. Indiener vraagt om een nadere onderbouwing van het parkeren, met name gericht op het beoogde overdekte parkeerterrein voor Sité Woondiensten, rekening houdend met de uitgangspunten uit de jaren 90. 2. Indiener is van mening dat het bestemmingsplan in het wettelijke herzieningskader van de Wro geplaatst moet worden en dat de exploitatie hierbij via de "grondexploitatiewet" moet worden toegelicht. Beantwoording: 1. De gemeente legt bedrijven op om parkeren op eigen terrein te regelen. Sité Woondiensten had op het voormalig Erdbrinkplein evenals op het destijds omheinde Connexxionterrein in totaal 50 parkeerplaatsen voor eigen gebruik tot haar beschikking. Beide locaties zijn inmiddels vervallen. Sité Woondiensten heeft aangegeven behoefte te hebben aan een eigen parkeervoorziening in de omgeving van het kantoor. De gemeente acht hiervoor de binnentuin geschikt en voldoende, onder voorwaarde dat er opnieuw een tuin op het parkeerdek wordt aangelegd en dat de aanwezige monumentale bomen niet worden geschaad. Op dit moment heeft Sité Woondiensten, tezamen met SNS Regio Bank, 47 parkeerplaatsen tot haar beschikking onder en rondom het kantoorpand. Volgens de geldende parkeernormen zijn voor een 4
dergelijk kantoor ongeveer 80 parkeerplaatsen nodig. Om aan deze norm te voldoen, wil Sité Woondiensten de overdekte parkeervoorziening realiseren. 2. In de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening is een afdeling opgenomen die zich richt op de grondexploitatie. Hierin is onder ander bepaald (artikel 6.12 lid 2.a) dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld indien "het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is." Binnen het bestemmingsplan Het Loo 2007 zijn gronden opgenomen waarvan de opgenomen bestemming nog gerealiseerd moet worden. De ontwikkeling van deze gronden is echter met exploitatieovereenkomsten (anterieure overeenkomst) verzekerd. Hierdoor is geen exploitatieplan bij het bestemmingsplan nodig. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2. H.J.M. Nieling Samenvatting: 1. Indiener verzoekt om beperking van de bouwmogelijkheden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen de bestemming Tuin (artikel 10 lid 2 sub B6), om te voorkomen dat het volledige bouwvlak met deze bestemming voorzien wordt van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 2. Indiener is van mening dat de nadere eisenregeling, zoals opgenomen in artikel 10 lid 3, te algemeen is. Hierdoor het niet duidelijk is onder welke conditie dit zal worden toegepast. 3. Indiener heeft bezwaar tegen de ontheffing voor overkappingen, zoals opgenomen in de bestemming Tuin en geregeld is in artikel 10 lid 4 sub b, omdat er geen ruimtelijke en andere voorwaarden zijn gesteld waaraan wordt getoetst. Indiener is van mening dat een koppeling gemaakt moet worden met de ruimtelijke mogelijkheden ter plaatse bij het al dan niet toepassen van de ontheffing. Beantwoording: 1. De opgenomen regeling voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt binnen de gemeente Doetinchem al langer gehanteerd en heeft tot op heden geen problemen opgeleverd. Wij zijn van mening dat de regeling flexibel moet zijn, om gewenste bouwwerken, geen gebouwen zijnde te kunnen realiseren. Indien ongewenste bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de bestemming Tuin gerealiseerd worden, dan bestaat de mogelijkheid om hier nadere eisen aan te stellen, zoals geregeld in artikel 10 lid 3. 2. De opgenomen regeling voor nadere eisen is gebaseerd op vaststaande jurisprudentie. Ook geeft de jurisprudentie duidelijkheid over welke eisen gesteld kunnen worden. Verwoording ervan in de regels is hiervoor niet nodig. 3. De opgenomen ontheffing voor overkappingen is gebaseerd op het binnen de gemeente vastgestelde planologische beleid en de daarbij geformuleerde randvoorwaarden. Het is niet gewenst om deze regeling te beperken met andere ruimtelijke eisen als gesteld in de ontheffing. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3.
Mw. Perryck,
4.
Fam. Nijland,
5.
Fam. Tersteeg
6.
Mw. H. Dutman en
7. Fam. Wagenaar Samenvatting: 1. Indieners herhalen hun bezwaar tegen de Ruimzichtlaan zoals men deze ook bij het voorontwerpbestemmingsplan bekend heeft gemaakt. In de inspraaknota is deze reactie als nummer 6 opgenomen. Indieners vinden het teleurstellend dat er niet nader op hun suggesties is ingegaan. Ook hebben ze vraagtekens gezet bij de regulering van de verkeersafwikkeling vanuit de aansluiting van de Ruimzichtlaan op de Ds. Van Dijkweg. Hierover is tot op heden geen duidelijkheid gegeven. Indieners stellen dat: a. Het mobiliteitsplan (juli 2007) blijkbaar geen oplossing biedt voor de grote, niet alleen lokale maar ook regionale verkeerstromen aan de noordzijde van Doetinchem;
5
b.
Het leiden van het doorgaande verkeer door de Ruimzichtlaan, voortvloeit uit het ontbreken van een oplossing. Dit kan niet als een definitieve aanpak van de toenemende verkeerstromen worden beschouwd; c. Er is niet aangegeven hoe het verkeer van en naar het oosten via de Ruimzichtlaan wordt geleid. De Kruisbergseweg bied naar mening van de indieners onvoldoende ruimte voor een grotere doorgaande verkeersdoorstroming. Naar de indieners aannemen zal dit door de gemeente zijn onderzocht. d. Indieners vinden het vreemd dat de gemeente niet reageert op hun oproep voor een duurzame toekomst gerichte verkeersoplossing door middel van een rondweg om Doetinchem Noord heen. 2. Indieners zijn van mening dat uit de akoestische onderzoeken en de luchtkwaliteitonderzoeken niet blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke vereisten. Men wil hier duidelijkheid op krijgen. De mede gezien de nu al aanwezige lawaaiige omgeving, als gevolg van de nabijheid van het ziekenhuis en Hotel Villa Ruimzicht. 3. Indieners willen weten of het geluidwerende asfalt wat voor de Ruimzichtlaan gebruik gaat worden ook aangebracht gaat worden op de Ds. Van Dijkweg en de Kruisbergseweg ter hoogte van Hotel Villa Ruimzicht. 4. Indieners willen inzicht in de gedachte verkeersafwikkeling voor het doorgaande verkeer na aanleg van de Ruimzichtlaan. 5. Indieners zijn ontevreden over de wijze van communicatie, zoals dit bij het voorontwerpbestemmingsplan heeft plaats gevonden. Beantwoording: 1. Met de vaststelling van het mobiliteitsplan heeft de raad aangegeven hoe zij het verkeer wil afwikkelen. De Ruimzichtlaan vervult daarbij in eerste instantie de functie om de Hofstraat te ontlasten en de woningen van het Lookwartier te ontsluiten. Om daarbij te voorkomen dat de Ds. Van Dijkweg en de Kruisbergseweg ten opzichte van de Haareweg onevenwichtig zwaar belast zullen worden, heeft de raad besloten het stadinkomende verkeer bij de kruising met de Haareweg/Kruisbergseweg af te buigen in de richting van de Haareweg. Verder heeft de raad aangegeven aanvullende maatregelen op de Kruisbergseweg en Haareweg te willen treffen om de verkeersafwikkeling en veiligheid te faciliteren.
2.
De Ruimzichtlaan is een overbruggingsoplossing voor de verkeersproblematiek aan de westzijde van Doetinchem. De uiteindelijke oplossing is een westelijke rondweg. In het mobiliteitsplan staat dat het streven is toe te werken naar een verbinding tussen de Energieweg en Velswijkseweg. Om reden van aanwezigheid van de ecologische hoofdstructuur is realisering van deze randweg niet vanzelfsprekend. Daarom is als alternatief de route via het Hietlandtracé (Hietlandbocht) ruimtelijke gereserveerd. Voor de ontwikkeling van het plangebied is onderzoek uitgevoerd vanwege geluid en luchtkwaliteit. Uit deze onderzoeken blijkt dat wordt voldaan aan de normen die de van toepassing zijnde wetten aangeven. Vanwege geluid is een wettelijke onderzoekszone van 200 meter. Deze onderzoekszone is van toepassing op de Ruimzichtlaan en niet op de andere wegen in het plangebied. Wel is er een beperkte onderzoekszone op bestaande wegen, zoals een gedeelte van de Keppelseweg en de Ds. Van Dijkweg. Uw woningen liggen buiten deze onderzoekszone en derhalve is er voor uw situatie geen onderzoek uitgevoerd.
Vanwege luchtkwaliteit is het hele plangebied en de nabije omgeving onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie (met en zonder planontwikkeling) wordt voldaan aan de wettelijke normen. 3. Tot hoe ver de bestaande wegen van nieuw asfalt voorzien wordt is nu nog niet bekend. Deze vraag is niet relevant voor het bestemmingsplan. 4. Zie beantwoording op punt 1 van deze zienswijze. 5. De gemeente beaamt dat de communicatie omtrent afhandeling van de inspraakreacties op het voorontwerp beter had gekund. Echter, de gemeente heeft de indieners op 30 juni 2008 schriftelijk geïnformeerd over de voortgang van de bestemmingsplanprocedure. Hieraan refereren de indieners niet in hun zienswijze. Deze informatieverstrekking is gebeurd via onze brief met nummer 2008.45793. Hierin is uitleg gegeven waarom de afhandeling langer duurt dan eerst verwacht. En is ook een toelichting gegeven op het vervolg van de procedure en wanneer men weer informatie zou ontvangen. Dit heeft daarna ook plaats gevonden. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 6
8. B. Jansen Samenvatting: 1. Indiener geeft aan dat zijn zienswijze ter persoonlijke aanvulling is op de zienswijze van de Vereniging van eigenaren 'De Hofstee'. Deze zienswijze is bij de gemeente bekend onder nummer 08i0024295 en wordt in de nota van zienswijzen behandeld onder nummer 9. 2. Indiener mist de onderbouwing voor de overdekte parkeervoorziening op de binnentuin achter zijn woning. 3. Indiener geeft aan dat de communicatie over de plannen voor het overdekte parkeervoorziening in het verleden beter had gekund. 4. Indiener is van mening dat de aan te leggen Ruimzichtlaan zodanig ontworpen en aangelegd wordt, dat vrachtverkeer hier geen gebruik van zal maken. Dit gezien de breedte van de weg en de moeilijke route die ontstaat. 5. Indiener is van mening dat de economische situatie vertraging van de bouwplannen zal geven en daardoor ook een vertraging in het oplossen van de aanwezige fijnstofproblematiek voor de woningen aan de Hofstraat. 6. Indiener twijfelt aan de geloofwaardigheid van de gemeente, gezien de ervaring met het grondwaterafvoer en de daarvoor aangelegde pijpleiding langs de Hofstraat. Bij een bijeenkomst op 15 september 2008 was aangegeven dat dit niet plaats zou vinden. 7. Indiener verzoekt om een dusdanige aanpassing van het plan zodat het voor bewoners aangenaam wonen wordt en blijft aan de Hofstraat. Beantwoording 1. Er is kennis genomen van dit punt van de zienswijze. 2. Zie de beantwoording van punt 1a van zienswijze nummer 9. 3. De gemeente neemt hier notitie van. 4. De gehanteerde profielen zijn standaard in de gemeente en zeker ook geschikt voor vrachtverkeer. 5. De ontwikkeling van de Ruimzichtlaan is niet gekoppeld aan de ontwikkeling van de woningen in het gebied en zal dus ook geen oorzaak van vertraging in de aanleg worden. 6. Op de bijeenkomst van 15 september 2008 heeft de projectleider van de schouwburg gemeld dat er grondwateronttrekking zou plaatsvinden voor de inrit van de parkeergarage en de orkestbak. Toen is niet ter sprake gekomen waar de verplichte retourbemaling zou plaatsvinden. Dit is in overleg met de vergunningverstrekker (de provincie) gebeurd. 7. De aanleg van de Ruimzichtlaan heeft als eerste doel om de fijnstofbelasting aan de Hofstraat te verminderen door tweederde van het verkeersaanbod via de Ruimzichtlaan af te voeren. Het woonklimaat zal daardoor zeker verbeteren. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 9. Vereniging van eigenaren De Hofstee Samenvatting: 1. Indieners zijn het niet eens met de aanduiding "overdekte parkeervoorziening" op de bestemming Tuin op het terrein achter hun appartementencomplex. In het verleden is het terrein altijd beschouwd als binnentuin, een oase van rust en groen binnen het aldaar gerealiseerde woonplan. Indieners zien geen noodzaak om dit uitgangspunt nu los te laten. Dit om de volgende redenen: a. Uit de gebiedsvisie Lookwartier blijkt geen noodzaak voor het aanleggen van extra parkeervoorzieningen op dit terrein, voor woon/werkverkeer is voldoende parkeergelegenheid op loopafstand aanwezig. b. Indieners achten een aantasten van hun privacy, hun welzijn, waardevermindering van hun woning en zaakschade een reëel gevaar als gevolg van dit gedeelte van het bestemmingsplan. 2. De bestemming voor het gebied is niet duidelijk bij de indieners, is dit dat wat in de legenda van de plankaart is aangegeven, dat wat in de brief van de gemeente van 13 oktober 2008, nummer 2008.49334, is aangegeven of dat wat Sité Woondiensten met de grond gaat doen. Beantwoording: 1.a De gemeente legt bedrijven op om parkeren op eigen terrein te regelen. Sité Woondiensten had op het voormalig Erdbrinkplein evenals op het destijds omheinde Connexxionterrein in totaal 50 parkeerplaatsen voor eigen gebruik tot haar beschikking. Beide locaties zijn inmiddels vervallen. Sité Woondiensten heeft aangegeven behoefte te hebben aan een eigen parkeervoorziening in de omgeving van het kantoor. De gemeente acht hiervoor de binnentuin geschikt en voldoende, onder voorwaarde dat er opnieuw een tuin op het parkeerdek wordt aangelegd en dat de aanwezige 7
monumentale bomen niet worden geschaad. Op dit moment heeft Sité Woondiensten, tezamen met SNS Regio Bank, 47 parkeerplaatsen tot haar beschikking onder en rondom het kantoorpand. Volgens de geldende parkeernormen zijn voor een dergelijk kantoor ongeveer 80 parkeerplaatsen nodig. Om aan deze norm te voldoen, wil Sité Woondiensten de overdekte parkeervoorziening realiseren. 1.b Mocht er na de realisering van de plannen schade ontstaan voor de aanwonende eigenaren, dan is er de mogelijkheid van planschadeverhaal. 2. De bestemming van het terrein is in de basis Tuin. Daarbij is het echter ook mogelijk om een overdekte parkeervoorziening te realiseren. Na realisatie zal op deze parkeervoorziening de tuinvoorziening gerealiseerd kunnen worden. Het is dus niet zo dat het groene karakter van de binnentuin verdwijnt. Ambtshalve is geconstateerd dat het niet de bedoeling is dat de parkeervoorziening 3,5 m boven peil uit mag komen, omdat dan de bovenkant vóór de woningen op de onderste bouwlaag uit komt. De maximale hoogte van deze parkeervoorziening zal daarom onder het niveau van de terrassen van de woningen moeten blijven, te weten 1,20 m boven peil. De zienswijze heeft, voor wat betreft punt 2, geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 10. P.H.L.M. Lap Samenvatting: Indiener wenst continuering van de bestemming voor het pand Keppelseweg 14-16, zoals deze in het bestemmingsplan Het Loo 1973 zat, inclusief de mogelijkheid tot wonen. Beantwoording: De mogelijkheid voor het wonen op de verdieping zal opnieuw toegevoegd worden aan de bestemming Gemengd -GD- ter plaatse van Keppelseweg 14-16. De zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 11. Berkro Apeldoorn BV Samenvatting: 1. Indiener is van mening dat de woningbouw naast zijn terrein niet acceptabel is omdat dit de bedrijfsvoering schaadt. Voorgestelde oplossingen (maatwerkvoorschriften en geluidmuren) zijn niet acceptabel en zijn ook visueel/stedenbouwkundig niet passend. 2. Indiener is van mening dat de bereikbaarheid en ontsluiting van het complex, in eigendom van indiener, in het gedrang komt. Door minder goed functioneren van het bedrijf ontstaat schade. 3. Indiener is het niet eens met de bestemmingswijziging op een deel van zijn grond aan de achterzijde van het complex. Hij vraagt om de oude bestemming te handhaven. 4. Indiener geeft aan dat aan de voorzijde van het complex (zijde Keppelseweg) een strook grond een bestemmingswijziging heeft ondergaan waarmee men het niet eens is, men wil de bestaande rechten op deze grond behouden. 5. Indiener is van mening dat er niet serieus is omgegaan met zijn inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan. Beantwoording: 1. Het maatschappelijk belang van de ontwikkeling van het gebied is zeer groot. Deze ontwikkeling gaat ons inziens niet ten koste van de bedrijfsvoering van Berkro BV. Met de direct belanghebbende wordt overleg gevoerd over een stedenbouwkundig verantwoorde inpassing die ook de bedrijfsvoering van dat bedrijf in de toekomst mogelijk blijft maken. 2. Zie reactie onder punt 1, bovendien is de locatie van ontsluitingen niet relevant voor bestemmingsplan. 3. De voorgaande bestemming op dit betreffende stuk grond was opgenomen in het bestemmingsplan "Het Loo 1973", zijnde "busstation". Wij zijn niet van mening dat deze bestemming terug moet komen op betreffend strookje grond. Op basis van het vastgestelde stedenbouwkundige plan Lookwartier is de bestemming "Verkeer" op deze grond aangegeven. 4. Dit betreft de uitrit van het terrein, waarop de bestemming "Verkeer" voorgesteld wordt. De voorgaande bestemming was Garagebedrijf, in het bestemmingsplan "'t Loo 1973 6e herziening". Het plan zal op dit punt aangepast worden, waardoor de bestemming "Bedrijf – Garage" tot aan het trottoir zal komen. 5. De gemeente onderschrijft deze mening niet. De zienswijze heeft, voor wat betreft punt 4, geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
8
12. P. Roemaat Samenvatting: 1. Indiener heeft bezwaar tegen de mogelijke hoogte van de overdekte parkeervoorziening op de binnentuin achter zijn woning. Bij gebruik making van deze maximale maat zal de bovenkant ongeveer1,5 m boven het dakterras en de woonvertrekken uitsteken. Hij vindt dit niet gewenst. 2. Indiener is van mening dat niet is aangetoond dat de parkeervoorziening noodzakelijk is. Mede omdat Sité Woondiensten mondeling heeft aangegeven voorlopig nog geen behoefte te hebben aan deze parkeerplaatsen. 3. Indiener is van mening dat er geen sprake is van een "gemeenschappelijke bovengrondse parkeervoorziening", zoals in het bestemmingsplan aangegeven, omdat deze voorziening alleen voor Sité Woondiensten zal zijn. 4. Indiener verzoekt de gemeente af te zien van de mogelijkheid voor de overdekte parkeervoorziening op ter plaatse van de binnentuin bij zijn woning. Beantwoording: 1. De maximale hoogte van de overdekte parkeervoorziening zal aangepast worden naar 1,20 m boven peil. Hierdoor komt de bovenkant niet uit boven het vloerniveau van de onderste woonvertrekken. 2. Zie de beantwoording van punt 1a van zienswijze 9, van de Vereniging van eigenaren "De Hofstee". Met Sité Woondiensten is afgesproken om de parkeervoorziening al wel planologisch te regelen, omdat deze binnen de looptijd van het bestemmingsplan (10 jaar) zal worden gerealiseerd. Hierdoor kan dan relatief snel gebouwd worden. 3. Dit is correct. Het bestemmingsplan zal op dit punt worden aangepast, zodat duidelijk is dat dit geen gemeenschappelijke voorziening is. 4. De gemeente ziet niet af van de voorgestelde bestemmingswijziging, maar zal wel alle zorgvuldigheid betrachten om, als de wijziging wordt uitgevoerd, te zorgen dat de tuin op het dak gerealiseerd wordt, waardoor het leefklimaat in stand blijft. De zienswijze heeft, voor wat betreft punten 1 en 3, geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 13. K.H.M. Peters, 14. W.G.H. Gerritsen, 15. F. Verzijden, 16. R.W. Hendriksen 17. M.J.M. Bolwiender 18. A.M. Niekerk en E. Niekerk, 19. Fam. Hartogs-Sanders, 20. A. Feijen, 21. K.J. Sijsling en H. Sijsling en 22. T. Wilbrink, Samenvatting: Indieners ondersteunen de zienswijze van de Stichting Lookwartier i.o. van 24 november 2008, zienswijze nummer 34 in deze nota. Indiener nummer 21 sluit zich niet aan op de in ad 4 genoemde afsluiting voor motorvoertuigen van de Ds. Van Dijkweg. Beantwoording: Kennis genomen van deze zienswijzen. Verwezen wordt naar de zienswijze van de Stichting Lookwartier i.o., briefnummer 08i0024627, nummer 34 in deze nota. 23. Hekkelman advocaten en notarissen, namens A.J.M. Gasseling en G.W. Wesselink Samenvatting: 1. Indiener verzoekt om het aanpassen van het bestemmingsvlak "Horeca" zodanig, dat de grond in eigendom van cliënten en waarop in het ontwerpplan de bestemming "Bedrijf – garage" 9
voorzien is, ook de bestemming "Horeca" krijgt. Indiener vermoedt dat hier sprake is van een vergissing. 2. Indiener verzoekt om het aanpassen van het bestemmingsvlak "Horeca" zodanig, dat de grond, in gebruik door cliënten en in eigendom van de gemeente en waarop in het ontwerpplan de bestemming "Verkeer" voorzien is, ook de bestemming "Horeca" krijgt. 3. Indiener verzoekt om het duidelijker naar voren laten komen dat parkeervoorzieningen ook binnen de bestemming "Horeca" zijn toegelaten. Vergelijk hierbij artikel 3 (Bedrijf – Garage) lid 1 van de regels, waarbij dit ook expliciet is benoemd. Beantwoording: 1. Het bestemmingsvlak is op de plankaart niet correct weergegeven. Dit deel van de plankaart zal als wijziging bij vaststelling door de raad voorzien worden van de bestemming "Horeca". 2. Deze gronden zullen als wijziging bij vaststelling door de raad voorzien worden van de bestemming "Horeca". 3. Parkeervoorzieningen zullen als wijziging bij vaststelling door de raad toegevoegd worden aan artikel 8 lid1 van de regels. De zienswijze heeft voor alle punten geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 24. Fam. Van Es, 25. E.J. Eikelboom, 26. L. Mooren en Y. Mooren-Maureau, 27. H. Bulten, 28. Joh. Bulten BV Installaties, 29. H.C. Weltje en 30. A. van Aken-Aberson Samenvatting: Indieners ondersteunen de zienswijze van de Stichting Lookwartier i.o. van 24 november 2008, zienswijze nummer 34 in deze nota. Indiener nummer 27 sluit zich niet aan op de in ad 4 genoemde afsluiting voor motorvoertuigen van de Ds. Van Dijkweg. Beantwoording: Kennis genomen van deze zienswijze. Verwezen wordt naar de zienswijze van de Stichting Lookwartier i.o., briefnummer 08i0024627, nummer 34 in deze nota. 31. Loyens Loeff namens cliënten Hadeco Doetinchem B.V., Carwash De Achterhoek B.V. en Autoschade De Achterhoek B.V. Samenvatting: 1. Indiener wil weten of een wasstraat, autoschadeherstelbedrijf en de shop bij het motorbrandstoffenverkooppunt passen binnen het begrip "garagebedrijven". 2. Indiener wil weten of de aanwezige bedrijven passen binnen de begripsbepaling van bedrijf, als benoemd in artikel 1 lid 7. 3. Indiener is van mening dat niet duidelijk is wat wordt verstaan onder "bestaand verkooppunt" in artikel 3 lid 1.b. Indiener kan zich niet vinden in de toevoeging "bestaand" aangezien dit de mogelijke inrichting van de grond in de toekomst beperkt. 4. Indiener kan zich niet verenigingen met artikel 17 lid 2, waarin opslag van onklare voertuigen of onderdelen daarvan als verboden gebruik wordt gezien, omdat dit bij een autoschadeherstelbedrijf een gebruik is wat bij de bedrijfsvoering thuis hoort en hierdoor in het bestaande gebruik worden beperkt. 5. Indiener vraagt zich af wanneer er sprake is van 'ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van instellingen voor cultuur en ontspanning', zoals opgenomen in artikel 4 lid 1. Daarnaast is indiener van mening dat dit ook al geregeld is in artikel 1 lid 26. 6. Indiener wil weten wat verstaan wordt onder 'eigen terrein', waaraan gerefereerd wordt in artikel 4 lid 3.a.6; kan hieronder ook een parkeergarage vallen. Waarom is dan de bepaling in artikel 4 lid 1.c opgenomen.
10
7.
8.
9.
10. 11. 12.
13.
14. 15.
16.
17.
18. 19.
20.
Indiener is van mening dat artikel 7 lid 5 uit het oogpunt van rechtszekerheid niet toelaatbaar is, vanwege de gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden leveren geen objectieve begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid. Hierdoor kan de hele stedenbouwkundige structuur worden aangetast. Indiener is van mening dat in het akoestische onderzoek uitgegaan is van onjuiste uitgangspunten. Uit een contra-expertise blijkt dat de geluidbelasting op de nieuw te bouwen woningen de waarde van 60 dB(A) zal overschrijden. Hiermee zullen de bedrijven van Hadeco in de toekomst niet kunnen voldoen aan de geldende geluidnormen en is er dus sprake van een “koude sanering”. De financiële consequenties hiervan voor Hadeco zijn niet meegenomen in het plan. Indiener is van mening, dat een scherm van 3 meter en (mogelijk) 6 meter hoog niet past in een woonomgeving en daarmee vanuit oogpunt van 'een goede ruimtelijke ordening' geen optie is. In het plan is als voorwaarde voor het bouwen van een geluidscherm opgenomen, dat er een milieuhygiënische noodzaak moet zijn. Het realiseren van woningen achter de bedrijven van Hadeco is niet noodzakelijk en daarmee ontbreekt per definitie de milieuhygiënische noodzaak om het scherm te realiseren en is er sprake van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Indiener is van mening dat door het realiseren van de geluidmuur op de grond van Berkro Apeldoorn B.V. de gevestigde erfdienstbaarheid op de grond van Berkro Apeldoorn B.V. van en naar de geprojecteerde Ruimzichtlaan onmogelijk wordt. Indiener is van mening dat de aanduiding "Wro-zone – verwerkelijking in de naaste toekomst" een beperking is op de gevestigde erfdienstbaarheid als genoemd in hiervoor staande punt. Indiener is van mening dat de eigenaar van het terrein met de aanduiding "Wro-zone – verwerkelijking in de naaste toekomst", zijnde Berkro Apeldoorn B.V., geen overleg is gevoerd en dat dus het ontwerpbestemmingsplan niet zorgvuldig is voorbereid. Indiener is van mening dat Hadeco als rechthebbende van een beperkt recht op de grond in strijd met artikel 3.8 lid 1 sub c Wro niet persoonlijk in kennis gesteld van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Gelet hierop dient bij vaststelling de zone te komen te vervallen. Indiener is van mening dat in het bestemmingsplan geen voldoende inzicht gegeven wordt in de uitvoerbaarheid van het plan, zoals inzicht in de grondexploitatieopzet. Dit is volgens indiener wel nodig op grond van artikel 3.1.6 Bro. Indiener wil weten of bij de bepaling van de financiële haalbaarheid rekening is gehouden met de sanering van de twee locaties waar een ernstige bodemverontreiniging is geconstateerd. Indiener is van mening dat de opgenomen waterparagraaf onvoldoende is. Er is niet ingegaan op relevante waterhuishoudkundige aspecten, zoals veiligheid, wateroverlast, watervoorziening, volksgezondheid, bodemdaling, grondwateroverlast, oppervlaktewaterkwaliteit, grondwaterkwaliteit en –onttrekking, verdroging en natte natuur. In het luchtkwaliteitonderzoek wordt uitgegaan van het wegennetwerk, zoals dit in het Mobiliteitsplan 2007 is vastgelegd, dus met de aanleg van de Oostelijke Randweg. De indiener is van mening dat deze toekomstige ontwikkeling nog onvoldoende concreet is, dus in het onderzoek zou uitgegaan moeten worden van meer (stagnatie van) verkeer. In het luchtkwaliteitonderzoek is ervan uitgegaan, dat al het bestemmingsverkeer tot de categorie lichte voertuigen behoort, terwijl er ook zwaardere voertuigen naar de bedrijven van Hadeco gaan. In het luchtkwaliteitonderzoek is de autonome situatie, zoals die zou zijn zonder planontwikkeling, niet in kaart gebracht, zodat er geen vergelijking kan worden gemaakt met de situatie na planontwikkeling. Indiener is van mening dat een goede ontsluiting van het plangebied niet gewaarborgd is, omdat de uitvoering van het Mobiliteitsplan niet zonder meer te realiseren zal zijn. Dit door twijfel over de aanleg van de Oostelijke Randweg en gezien de daar aanwezige natuurwaarden. Indiener vreest voor de bereikbaarheid van de bedrijven van de cliënten. Indiener stelt dat de parkeerbehoefte, met name voor het gebied in en rond het schouwburgcarré, onvoldoende in kaart is gebracht, gebaseerd op de CROW-normen per functie. Indiener verwacht een parkeertekort, wat (deels) op te lossen is door het voormalige Erdbrinkplein grotendeels weer in te richten als parkeerterrein. Indiener is van mening dat het wegbestemmen van het parkeerterrein niet toegestaan is gezien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dd 12 november 2008 over het onttrekkingbesluit. Het parkeerterrein Erdbrinkplein zou de bestemming 'parkeerterrein' in het bestemmingsplan moeten krijgen. 11
21. Indiener is van mening dat in de toelichting ingegaan moet worden op de wijze waarop rekening is gehouden met de EHS die zich op een afstand van ongeveer 450 m aan de noordzijde van het plangebied bevindt en de in het plangebied voorkomende beschermde inheemse plantensoorten. 22. Indiener is van mening dat niet voldaan kan worden aan de Flora en faunawet voor wat betreft de gevolgen voor de voorkomende vleermuizen in het plangebied, omdat niet aangetoond is dat voldaan wordt aan de ontheffingseisen voor soorten van groep 3. Beantwoording: 1. Gebleken is dat de nieuwe regeling niet aansluit op het voorgaande bestemmingsplan. De regels zullen zo worden aangepast dat het plan overeenkomt met de mogelijkheden die ter plaatse kunnen op grond van het voorgaande bestemmingsplan "'t Loo 1973 6e herziening". Deze aanpassingen zullen in de begripsbepaling en in de bestemming plaats vinden. 2. Zie punt 1. 3. Onder "bestaand" wordt bij gebruik verstaan "bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan", zie artikel 1 lid 9. Dit wil in het onderhavige geval zeggen dat er geen nieuw motorbrandstoffenverkooppunt bij mag komen. Het voortzetten van het gebruik door een andere exploitant is gelijk aan het doorgaan van het bestaande gebruik en dit is dus mogelijk. Er kan echter geen tweede verkooppunt bij komen binnen deze bestemming. 4. In artikel 17 lid 3 is bepaald dat het bepaalde in lid 1 en 2 van artikel 17 niet van toepassing is op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van het bestemmingsplan of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken. Het opslaan van voertuigen door de aanwezige bedrijven valt onder deze uitzonderingsbepaling van het bestemmingsplan en is dus toegestaan. 5. In artikel 4 lid 1 is alleen horeca, ten dienste van en ondergeschikt aan instellingen voor cultuur en ontspanning toegestaan. Detailhandel is daar niet toegelaten. Met ondergeschikt wordt bedoelt dat dit niet de boventoon moet gaan voeren binnen de instelling voor cultuur en ontspanning. Een theatercafé of een foyer bij een schouwburg of een bioscoop worden als ondergeschikt gezien. Terecht wordt opgemerkt dat in artikel 1 lid 26 de horeca en ook detailhandel binnen instellingen voor cultuur en ontspanning worden toegelaten. Bij de vaststelling zal de zinsnede "alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen" komen te vervallen. 6. Ten onrechte is deze nadere eis gesteld bij in artikel 4, lid 3.a.6. Dit deel komt te vervallen. 7. Deze wijzigingsbevoegdheid is naar de mening van de gemeente wel toelaatbaar. Deze zal alleen toegepast worden als er binnen de gronden die in het plan voorzien zijn van de bestemming Verkeer V- geen ruimte gevonden wordt voor noodzakelijke functies die niet passen in de bestemming Groen -G. Binnen de bestemming Groen -G- zijn alleen die gronden opgenomen die onderdeel uitmaken van het structurele groen van de stad. 8. In eerste instantie wordt gekeken naar de bedrijfsactiviteiten en de daarbij behorende zogeheten SBIcode. Bij deze SBI-code horen dan bepaalde richtafstanden per milieuaspect. Deze richtafstanden gelden vanaf de perceelsgrens van een bedrijf of vanaf emissiepunten van dat bedrijf tot aan woningen of andere gevoelige objecten (zoals scholen en medische centra). Voldoet nu de maatgevende richtafstand tussen bedrijf en woning dan zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkelingen. Voldoet een richtafstand niet dan wordt er naar zogeheten maatwerkoplossingen gekeken. Een maatwerkoplossing kan zijn dat als het aspect geluid maatgevend is er onderzocht wordt wat de daadwerkelijke geluidemissie is van een bedrijf. Als deze voldoet aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving dan is de belemmering ook opgeheven. Voldoet deze niet dan wordt gekeken naar andere mogelijkheden. Dit zou dan bijvoorbeeld een geluidsscherm kunnen zijn. Bij de situatie in Het Lookwartier is de beoordeling op deze wijze uitgevoerd. Voor alle in het plangebied aanwezige bedrijven is in eerste instantie onderzoek gedaan op basis van de milieuzonering. Hieruit bleek dat zowel de milieuzones van de Carwash (invloed 30 meter, vanwege geluid) als de Autoschadeherstel (invloed 50 meter vanwege geur en 30 meter vanwege geluid) een te grote invloed op het plangebied hadden voor realisatie van de beoogde woningen. Om hier meer inzicht in te verkrijgen is er nader onderzoek uitgevoerd. Voor het milieuaspect geur (het emissiepunt van de spuiterij) is gekeken waar het emissiepunt was gesitueerd om dan van daaruit de milieuzone te beoordelen. Uit deze beoordeling bleek dat er geen belemmeringen meer waren vanwege dit aspect. Voor het aspect geluid was dit iets complexer, hiervoor is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Hadeco heeft een geluidsbelasting op de nieuw te realiseren woningen die hoger is dan de norm. Om toch realisatie van de nieuwe woningen mogelijk te maken is gekeken naar mogelijke oplossingen. De oplossing is gevonden door het realiseren van een geluidsscherm (van 3 meter hoogte) en het stellen van een verhoogde norm bij de te realiseren appartementen vanaf de eerste verdieping. Door deze 12
9. 10. 11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
oplossing zijn er geen belemmeringen meer voor de realisatie van de appartementen. Voor de realisatie van de woningen binnen het plan (de zogeheten PO-kavels) is nadat er een geluidsscherm van 3 meter hoogte is gerealiseerd op de begane grond geen belemmering aanwezig. Hier wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor de verdiepingen is de geluidsbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarde. Door in het bestemmingsplan voor te schrijven dat de gevel vanaf de eerste verdieping als een zogeheten “dove gevel” moet worden uitgevoerd is er ook hier geen belemmering meer. Deze erfdienstbaarheid is niet kadastraal geregistreerd. Daarnaast is er aan deze zijde geen uitritvergunning verleend. Een uitrit is overigens niet relevant voor het bestemmingsplan. Zie antwoord bij punt 9. De gemeente is wel in overleg met de eigenaar omtrent realisatie van het gewenste gebruik en het hiervoor in eigendom krijgen door de gemeente van de benodigde grond. In het gespreksverslag van 2808-2007 staat onder andere: "De heer Van Berlo geeft aan dat de verkoop van de grond aan de achterkant niet onbespreekbaar is." Alleen kadastraal geregistreerde gerechtigden van de betrokken gronden moeten aangeschreven worden. Dit is gebeurt. Aangezien het geclaimde beperkende recht niet is vastgelegd bij het kadaster, zijn deze partijen ook niet aangeschreven op grond van artikel 3.8 lid 1.c van de Wro. In de exploitatieopzet is rekening gehouden met alle kosten verband houdende met de realisering van de onderhavige bouwplannen, waaronder de (inmiddels afgeronde) bodemsanering, het treffen van geluidwerende voorzieningen ten behoeve van de Carwash, de aankoop van het benzinetankstation aan de Keppelseweg en aankoop strook grond aan de Keppelseweg van de firma Lap Beheer B.V. Naast het bestemmingsplan hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. De bodemsanering aan het Erdbrinkplein is uitgevoerd in het kader van het bouwrijpmaken en inmiddels geheel afgerond. Van de sanering is een evaluatieverslag opgesteld en Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 15 augustus 2008 het besluit “instemming evaluatieverslag” vastgesteld, hetgeen betekent dat de bodemsanering geheel is afgerond. Op 19 juni 2007 is er een overleg geweest tussen de rioolbeheerder en initiatiefnemer van het plan, gemeente Doetinchem en de waterbeheerder, het Waterschap Rijn en IJssel. Tijdens dit overleg zijn de uitgangspunten voor de waterhuishouding besproken en vastgesteld. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in het waterhuishoudkundig plan en deze waterparagraaf. Per brief van 28 augustus 2007 heeft het Waterschap Rijn en IJssel ingestemd met de uitgangspunten zoals beschreven in het waterhuishoudkundig plan. Bij brief van 5 september 2008 heeft het Waterschap formeel met het definitieve waterhuishoudkundig rapport ingestemd. De watertoets geeft aan hoe er in de nieuwe permanente ruimtelijke situatie omgegaan zal worden met water. Grondwateronttrekking ten behoeve van een bouwwerk in het plangebied betreft een tijdelijke onttrekking, waarvoor door de Provincie Gelderland op 23 juni 2008 (zaaknummer 2007020714) een vergunning ingevolge de Grondwaterwet is verleend. Hiervoor is een afzonderlijke procedure gevolgd. De in de toelichting opgenomen watertoets (paragraaf 5.7) is met instemming van het Waterschap Rijn en IJssel opgenomen. Als uitgangspunt voor het luchtkwaliteitonderzoek is uitgegaan van het Mobiliteitsplan 2007. Dit is een door de raad vastgesteld plan en derhalve als voldoende concreet aan te merken. De realisatie van o.a. de Ruimzichtlaan en de Oostelijke Randweg vloeit voort uit dit Mobiliteitsplan. Verder zijn in het luchtkwaliteitonderzoek diverse varianten berekend om te bekijken of voldaan kan worden aan de normen. Zo zijn o.a. de varianten in de diverse jaren bekeken zonder planontwikkeling en met planontwikkeling. Al deze varianten geven aan dat er voldaan wordt aan de normen. Kortom, de autonome situatie, zoals die zou zijn zonder planontwikkeling, is wel degelijk in kaart gebracht. Een vergelijking met de situatie na planontwikkeling kan daarom ook gemaakt worden. In het luchtkwaliteitonderzoek wordt met bestemmingsverkeer bedoeld het verkeer ten behoeve van de nieuw te realiseren woningen, niet het bestemmingsverkeer voor de bedrijven van Hadeco. Voor wat betreft de uitgangspunten met betrekking tot de verkeersintensiteiten voor de realisatie van de woningbouw en het hierbij behorende verkeer zijn kentallen gebruikt volgens het kennisinstituut CROW. Uit deze kentallen blijkt dat het bestemmingsverkeer voor de nieuw te realiseren woningen hoofdzakelijk bestaat uit voertuigen die behoren tot de lichte categorie. De overige voertuigen die ook in en om het plangebied rijden zijn ook verwerkt in de verkeersintensiteiten. Met aanleg van de Ruimzichtlaan en aansluiting daarvan op de Keppelseweg en Ds. Van Dijkweg wordt voor het plangebied en de functies daarbinnen een goede ontsluiting geboden. Aanleg van de Ruimzichtlaan leidt daarnaast tot een afname van de verkeersbelasting en verbetering 13
van de luchtkwaliteit op de Hofstraat. De uitvoering van andere onderdelen van het Mobiliteitsplan is inmiddels in gang gezet. 18. Aan indiener is reeds in augustus 2007 toegezegd dat de afstelling van de stoplichten op de Keppelseweg zodanig zal worden dat de ontsluiting van het bedrijf van Hoegen Dijkhof ook richting Europaweg mogelijk blijft. 19. In art 2.5.30, eerste lid van de Bouwverordening is bepaald dat, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. De term ‘in voldoende mate’ is in de Bouwverordening niet nader ingevuld. Hiervoor wordt in de praktijk aangesloten op de aanbevelingen/richtlijnen c.q. parkeerkencijfers van het CROW. Dit zijn dus parkeernormen en geen dwingende wettelijke eisen. De gemeente heeft de bevoegdheid, om hiervan, mits onderbouwd, af te wijken. In de oude situatie waren de bezoekers van zowel de bioscoop als de schouwburg voornamelijk aangewezen op het Erdbrinkplein. Hier waren 190 parkeerplaatsen beschikbaar. Dit plein is aan het verkeer onttrokken en van een parkeerchaos in het centrum van Doetinchem is op dit moment allerminst sprake, omdat er tijdelijk gratis parkeerplaatsen zijn ingericht, o.a. aan de Keppelseweg. De bewoners van het Schouwburgblok hebben een parkeerplaats op eigen terrein of een gegarandeerde parkeerplaats in de parkeergarage. Het gaat hier om 23 parkeerplaatsen in de garage. Voor de woningen zijn de parkeernormen uit het CROW aangehouden, te weten 1,8 parkeerplaats voor dure woningen, 1,5 parkeerplaats voor goedkope woningen en 1 parkeerplaats per huurwoning. Voor de openbare parkeerplaatsen is de avondperiode maatgevend, omdat dan zowel de bioscoop als de schouwburg geopend zijn. De benodigde capaciteit is alsdan als volgt te berekenen. omschrijving Zitplaat- norm Min. Max Beschikbaar sen benodigd benodigd bioscoop 700 0,2 tot 0,3 140 210 schouwburg 1100 0,2 tot 0,3 220 330 parkeren bewoners 0,3 23 23 theatercafé 17 37 parkeren bezoekers 20 40 Totaal 420 640 Lookwartiergarage 420 Catharinagarage 190 (130+60) Varkensweide 400 Totaal 1010 De medische voorzieningen zijn alleen overdag geopend en hiermee hoeft dus in de avondperiode geen parkeerruimte te worden geraamd. Op basis van parkeerbehoefteberekening kan worden geconstateerd dat in het plan of in de directe omgeving in ‘voldoende mate’ in de parkeercapaciteit wordt voorzien. 20. Het onttrekkingbesluit is inderdaad door de Raad van State vernietigd, maar het college heeft een nieuw onttrekkingbesluit in gang gezet met inachtneming van de bezwaren van de Raad van State. 21. Het plangebied Lookwartier ligt, zoals door indiener is aangegeven, op een afstand van 450 meter van de Ecologische Hoofdstructuur en maakt hiervan aldus ook geen deel uit. De ontwikkeling van het plangebied is door de grote afstand met de daarin gelegen woonbebouwing niet van invloed op de Ecologische Hoofdstructuur. Van de in het onderzoeksgebied aangetroffen soorten hogere planten staan twee soorten vermeld in de Flora- en faunawet. Gewone vogelmelk en Akkerklokje staan in Tabel 1 van de Flora- en faunawet. Er geldt dus automatisch een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. 22. Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen in het plangebied. Verblijfplaatsen van de vleermuizen worden door de inrichting van het plangebied dus niet verstoord. De belangrijkste vliegroute voor vleermuizen is de Loolaan. De Loolaan blijft ongewijzigd. Verder wordt er in de vorm van de Ruimzichtlaan een extra lijnvormig element aan het plangebied toegevoegd, welk mogelijk als vliegroute gebruikt zal worden. Als foerageergebied zal het plangebied minder geschikt worden voor vleermuizen, doch bij de inrichting 14
van het plangebied zal zo veel mogelijk inheems plantmateriaal gebruikt worden, waardoor zich hier een verscheidenheid aan insecten en hogere planten kan vestigen. Hierdoor wordt het voedselaanbod voor de vleermuizen vergroot en potentieel jachtgebied uitgebreid. Verloren gegaan foerageergebied wordt hiermee gecompenseerd. Tevens worden in de gevels van de schouwburg voorzieningen aangebracht waardoor het nestelen van vleermuizen en gierzwaluwen mogelijk wordt. Door het handhaven en toevoegen van de lijnvormige elementen en het compenseren van foerageergebied zullen de aanwezige vleermuizen in het gebied niet in hun voortbestaan worden bedreigd. De zienswijze heeft voor punten 1, 2, 5 en 6 geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 32. J. Hendriks Samenvatting: 1. Indienster is van mening dat vastgehouden moet worden aan de woningbouw op de grond achter de woningen Loolaan 2 t/m 12a (even), zoals vastgelegd in het stedenbouwkundige plan en hier geen maatschappelijke bestemming opgenomen moet worden. 2. Indienster wijst op het recht van overpad wat zij heeft over een stuk grond achter Loolaan 2 waarop de maatschappelijke bestemming voor is opgenomen. Beantwoording: 1. Op de gronden gelegen achter Loolaan 2 t/m 10 is een maatschappelijke bestemming opgenomen, zijnde het doorzetten van de bestemming zoals deze in het bestemmingsplan Het Loo 1973 ter plaatse geldt, te weten "Bebouwing voor openbare en bijzondere doeleinden en bijbehorende terreinen". De bestemming Maatschappelijk is de huidige benaming voor deze bestemming. Dit is in afwijking van het vastgestelde stedenbouwkundige plan Lookwartier. Hiervan wordt afgeweken omdat de gemeente deze locatie mogelijk nodig heeft voor het vestigen van maatschappelijk voorzieningen. 2. Recht van overpad staat los van het bestemmingsplan. Dit is dus niet relevant voor het plan. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 33. Van Zadelhoff bouwelementen BV Samenvatting: 1. Indiener verwacht dat zijn bedrijfsvoering geschaad wordt indien er woningbouw in de omgeving gerealiseerd wordt. 2. Indiener wil graag in gesprek blijven met de gemeente om te komen tot bedrijfsverplaatsing als de gemeente vasthoudt aan de realisatie van de woningbouw, hoewel het niet de wens van het bedrijf is om tot verplaatsing over te gaan. Beantwoording: 1. Uit de onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van de woningbouw ten zuiden van het bedrijf Van Zadelhoff bouwelementen BV is gebleken dat deze woningbouw vanuit milieutechnisch oogpunt mogelijk is en er geen onevenredige hinder ontstaat, ook niet voor de bedrijfsvoering van het bedrijf. 2. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 34. Stichting Lookwartier i.o. Samenvatting: 1. De brieven van de Stichting Lookwartier i.o. van 28 januari 2008 en 18 februari 2008, ingediend op het voorontwerpbestemmingsplan, worden als ingelast en herhaald beschouwt. 2. Indiener reageert op de maatschappelijke bestemming zoals voorzien op het perceel Ds. Van Dijkweg 11. Naar mening van de indiener moet de bestemming Wonen voorgaan. 3. Indiener reageert op de voorgestelde maximale goot- en bouwhoogte voor de bestemming Wonen ten zuiden van het pand Ds. Van Dijkweg 11. Men vindt het gewenst dat deze maten aansluiten op de voorziene woningbouw aan de westzijde van dit woningbouwblok, respectievelijk 9,5 en 11,5 m. 4. Indiener reageert op de bestemming Maatschappelijk zoals opgenomen aan oostzijde de geplande "Ruimzichtlaan", ten noorden van de Frielinkstraat. Men geeft aan dat het bouwvlak te dicht op het perceel van Ds. Van Dijkweg 47 is gesitueerd, waardoor hinder voor deze woning ontstaat, maar ook voor de andere woningen aan de Ds. Van Dijkweg. 5. Indiener vraagt om toelichting op de vorm van het bouwvlak voor de onder 4 genoemde bestemming Maatschappelijk. 15
6.
Indiener is van mening dat de maximale goot- en bouwhoogte van de onder 4 genoemde bestemming Maatschappelijk moet aansluiten aan de bestaande woningen aan de Ds. Van Dijkweg, dus respectievelijk 6 en 10 m. 7. Indiener reageert op de bestemming Woongebied WG2, ten westen van de woning Ds. Van Dijkweg 47, inclusief de bijbehorende aanduidingen. De bouwgrenzen zijn te dicht bij de grens van het bestemmingsvlak. Ook worden verkeerstechnische problemen verwacht, gezien de functionele mogelijkheden ter plaatse. Indiener heeft de voorkeur om de te bouwen woning aan te laten sluiten op de bestaande bebouwing ter plaatse van Ds. Van Dijkweg 47. 8. Indiener voorziet problemen bij de verkeersveiligheid ter plaatse van: a. In- en uitrit expeditieverkeer Amphion b. Kruising Ds. Van Dijkweg – Hofstraat c. Kruising J.F. Kennedylaan – Ds. Van Dijkweg – Haareweg d. Kruising Ruimzichtlaan – Ds. Van Dijkweg e. Kruising Frielinkstraat – Ruimzichtlaan Indiener vragen om informatie en willen betrokken worden bij de nadere detaillering van deze punten. Men pleit voor het afsluiten voor motorvoertuigen van de Ds. Van Dijkweg aan de zijde van de J.F. Kennedylaan – Ds. van Dijkweg – Haareweg. Zodat de Ds. Van Dijkweg vanaf de Hofstraat een doodlopende woonstraat wordt. Fietsverkeer kan wel gehandhaafd blijven. 9. Indiener wijst op de gevolgen voor de flora en fauna. Deze zou zoveel als mogelijk gespaard en gehandhaafd moeten worden. Zowel vanuit het algemeen belang als ook vanwege de aanwezige groene beleving van de omgeving. Beantwoording: 1. Verwezen wordt naar de inspraaknota, gemaakt n.a.v. de inspraak op het voorontwerpbestemmingsplan en wat als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd, het betreft nummer 1 en 7 van deze inspraaknota. 2. De bestemming op dit perceel is Maatschappelijk, maar ook wonen is hierbij direct mogelijk. Gezien het huidige gebruik is deze wijze van bestemmen gewenst. 3. Stedenbouwkundig is een dergelijke maat verantwoord als landmark en afronding van de rij woningen aan de Ds. van Dijkweg. Dit zgn. zorgblok vormt dan tevens de opmaat naar de schouwburg met een veel hogere maatvoering. 4. In vergelijking met de mogelijkheden in het bestemmingsplan 't Loo 1973, wat voor dit bestemmingsplan ter plaatse gold, is er sprake van een beperking van de bouwmogelijkheden. Daarom is er minder aantasting van de omgeving dan eerder mogelijk was. Zo moet er nu gebouwd worden binnen het opgenomen bouwvlak, wat op 1 meter van de erfgrens gesitueerd is. In het voorgaande bestemmingsplan kon tot op de erfgrens gebouwd worden. Bij de planontwikkeling is rekening gehouden met de normen zoals deze in de VNG-richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering' gelden voor scholen. 5. Met de vervanging van de aanvankelijk in het stedenbouwkundig plan op de betreffende locatie geplande laanwoningen door de nieuwbouw van basisschool De Haven is een nieuw beeld ontstaan. In het nieuwe beeld snijdt het noordelijk deel van de Ruimzichtlaan door een groene parkachtige enclave met schoolgebouwen. Voor dit beeld is het van belang dat het gebouw van basisschool De Haven in onder meer de vormgeving verwant is aan het Graafschap College. De vorm van het bouwvlak is dan ook zodanig gekozen dat, hand in hand met een parkachtige uitstraling van de onbebouwde terreingedeelte, ruimte wordt geboden aan een schoolgebouw passend bij de ontspannen sfeer van het Lookwartier en de verschijningsvorm van het Graafschap College: een traditionele vorm en opzet in maximaal twee lagen met een kap. 6. Gelet op de beoogde vormverwantschap met de bebouwing van het Graafschap College is de voor die gronden geldende maximale goot- en bebouwingshoogte, ook van toepassing op de gronden voor de nieuwbouw van basisschool De Haven. 7. In het bestemmingsplan is deze bestemming komen te vervallen en heeft dit perceel de bestemming Verkeer gekregen. Dit omdat de aansluiting van de Ruimzichtlaan op de Ds. Van Dijkweg mogelijk gevolgen heeft voor deze kavel. Op dit moment is dat nog niet helder. Mocht in de toekomst hier ruimte zijn voor woningbouw, dan zal hiervoor een apart bestemmingsplan opgesteld worden. 8. De diverse kruisingen van wegen (bestaand en nieuw) worden op dit moment onderzocht en ontworpen. Hierover zal communicatie plaats vinden met de omwonenden, separaat van het bestemmingsplan. De (aan te leggen) wegen zullen allemaal binnen de bestemming Verkeer passen. 9. Van het gebied is een boomwaarderingskaart gemaakt. De in het gebied voorkomende waardevolle bomen zullen waar mogelijk worden ingepast in het nieuwe plan. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 16