Bijlage bij raadsvoorstel nr. 11-41
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II Ten behoeve van het toestaan van een dagrecreatieve nevenactiviteit op het perceel Brugveenseweg 67 te Voorthuizen wordt het bestemmingsplan Brugveenseweg II opgesteld. Van 25 februari tot en met 7 april 2011 heeft het ontwerp van het bestemmingsplan Brugveenseweg II ter inzage gelegen. Een ieder is in de gelegenheid gesteld een zienswijze over het ontwerp naar voren te brengen. De volgende zienswijzen zijn binnengekomen. 1.
a.
a.
b.
b.
c.
c.
N. van Westerneng - van Wagensveld Datum ontvangst: 22 februari 2011 Brugveenseweg 65 Registratienummer: 488260 3781 PG Voorthuizen Datum dagtekening: 21 februari 2011 Zienswijze: De betreffende locatie voor de boeren buitenspelen ligt pal voor de woningen Brugveenseweg 63 en 65. De bewoners zullen door de activiteiten hun rust kwijt zijn. Gemeentelijke reactie: De boeren buitenspelen zullen georganiseerd worden voor groepen van maximaal 45 personen. Tussen het terrein waar de boeren buitenspelen volgens het ontwerpbestemmingsplan Brugveenseweg II plaats mogen vinden en de woningen met huisnummers 63 en 65, zit een afstand van 30 meter. Door adviesbureau Groenewold is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de op 29 december 2010 verleende revisievergunning (Wet Milieubeheer). De richtwaarden waaraan getoetst is betreffen de richtwaarden die zijn opgenomen in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening en hebben betrekking op het landelijk gebied. Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting aan de Brugveenseweg 63 en 65 zowel in de dagperiode als in de avondperiode lager is dan c.q. gelijk is aan de richtwaarden voor het landelijk gebied. Gelet hierop is de verwachting dat er geen onevenredige hinder optreedt. Zienswijze: De aangevraagde activiteiten ontsiert het landschap. De locatie is niet geschikt. Gemeentelijke reactie: Het achterste agrarische bedrijfsgebouw op het perceel Brugveenseweg 67 is omgeven door allerlei functies (boerderij, kamperen bij de boer). In het kader van de landschappelijke inpassing zijn randbeplantingen aangebracht. Ten behoeve van de boeren buitenspelen is een houtsingel verbreed. De functies zijn op deze manier voldoende landschappelijk ingepast. Zienswijze: Op de beoogde locatie van de nevenactiviteit is de ruimte al bezet door parkeerplaats voor de minicamping, een toegang voor de minicamping en een niet ingetekende dierenspeelweide. Waar gaan de boeren buitenspelen plaatsvinden en waar moeten de auto‟s voor boeren buitenspelen parkeren? Gemeentelijke reactie: Het ontwerpbestemmingsplan Brugveenseweg II geeft middels een aanduiding op de verbeelding aan waar de exploitatie van een dagrecreatieve nevenactiviteit - waar „boeren buitenspelen‟ onder valt - is toegestaan. Op het perceel zijn nu circa 30 parkeerplaatsen aanwezig voor bezoekers en dit zal worden uitgebreid naar 41 parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen kunnen gecombineerd gebruikt worden door bezoekers van zowel de boeren buitenspelen als van het kamperen bij de boer.
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II – 13 mei 2011
pagina 1 van 6
d.
d.
2.
a.
a.
b.
b.
Zienswijze: Door het toestaan van de boeren buitenspelen treedt planschade op voor de achterliggende woningen. Gemeentelijke reactie: Schade als bedoeld in afdeling 6 van de Wet ruimtelijke ordening (planschade) kan optreden als gevolg van bijvoorbeeld een bepaling van een bestemmingsplan. Of in dit geval sprake is van planschade moet een onderzoek uitwijzen, dat pas plaats kan vinden nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden en waarbij het nieuwe planologische regime vergeleken wordt met het oude planologische regime.
Stichting Univé Rechtshulp Datum ontvangst: 1 april 2011 H.A. Wieringa Registratienummer: 491955 Postbus 557 Datum dagtekening: 1 april 2011 9400 AN Assen namens W. van Westerneng, Brugveenseweg 63 Zienswijze: Het ontwerpbestemmingsplan beschrijft in artikel 3 “Agrarisch” dat de voor “Agrarisch” aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding „dagrecreatie‟ bestemd zijn voor aan de agrarische functie ondergeschikte dagrecreatieve nevenactiviteit. Nu in artikel 1, noch elders blijk gegeven wordt van wat onder een “ondergeschikte dagrecreatieve nevenactiviteit” verstaan dient te worden, is sprake van rechtsonzekerheid en kan het bestemmingsplan in deze vorm geen doorgang vinden. Gemeentelijke reactie: Op grond van artikel 3 van de regels is ter plaatse van de aanduiding „dagrecreatie‟ een aan de agrarische functie ondergeschikte dagrecreatieve nevenactiviteit toegestaan. Dit behoeft in principe verder geen uitleg. De gronden met de bestemming “Agrarisch” zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Een nevenactiviteit dient ondergeschikt te zijn aan het agrarisch bedrijf. Dit vloeit voort uit het provinciaal beleid, dat wordt beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan. Dat het dient te gaan om een dagrecreatieve activiteit betekent dat het een verblijf moet betreffen voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat. Er is derhalve geen sprake van rechtsonzekerheid. Zienswijze: Gelet op de omvang van de nevenactiviteiten bij dit bedrijf is het de vraag of in deze wel sprake kan zijn van ondergeschikte nevenactiviteiten. In deze lijkt, mede gelet op de impact op de omgeving gezien het geringe grondoppervlak en de afhankelijkheid van inkomsten uit deze activiteiten, eerder sprake van nevenactiviteiten die niet ondergeschikt zijn aan de varkenshouderij van een zeer geringe omvang. Mede gelet op het feit dat voor 2013 in het kader van het Besluit Huisvesting vergaande investeringen dienen te worden gedaan, die op deze locatie niet rendabel zullen zijn, is de verwachting dat recreatie hier meer en meer de hoofdbron van inkomsten gaat worden. Deze bestemming maakt in ieder geval mogelijk dat hier het hele jaar rond recreatie binnen en buiten kan plaatsvinden en kan verworden tot hoofdactiviteit. Dat is in strijd met het provinciaal beleid, het gemeentelijk beleid en in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Gemeentelijke reactie: Volgens het provinciaal en regionaal beleid dient een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf ondergeschikt te zijn qua oppervlak en inkomensvorming (zie paragraaf 4.2 in de toelichting van het plan). Maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m² mag gebruikt worden voor niet agrarische nevenfuncties. Hier voldoet het plan aan. Het inkomen van de varkenshouderij is marktafhankelijk. Gelet op de recent verleende milieuvergunning is het niet te verwachten dat het agrarisch bedrijf wordt beëindigd. Daarnaast kan op de locatie - indien de varkenshouderij stopt – een ander agrarisch bedrijf zich vestigen. Gelet op de regels is de dagrecreatieve activiteit uitsluitend toegestaan wanneer deze ondergeschikt is aan het agrarisch bedrijf. Dit betekent dat wanneer het agrarisch bedrijf wordt beëindigd, ook de dagrecreatieve nevenactiviteit beëindigd moet worden.
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II – 13 mei 2011
pagina 2 van 6
c.
c.
d.
d.
e.
Zienswijze: Uit de toelichting op het plan blijkt dat het in dit geval specifiek gaat om zogenaamde boerenbuitenspelen, een buitenactiviteit en dat het intensieve dagrecreatie betreft. De plannen ten aanzien van de boerenbuitenspelen zijn echter zodanig dat ook bij slecht weer de boerenbuitenspelen in de loods/recreatieruimte gehouden gaan worden. Het is derhalve een buiten- en binnenactiviteit. Bovendien is het geen dagactiviteit, de boerenbuitenspelen zullen regelmatig in de avonduren plaatsvinden. Op basis van de nog niet onherroepelijke milieuvergunning is het mogelijk om 12 maal per jaar in de avonduren de boerenbuitenspelen te organiseren. Gelet op het feit dat het buitenseizoen van april tot en met oktober valt, wordt hier juist in de periode dat ook de camping geëxploiteerd wordt, een ruimtelijk ongewenste situatie gecreëerd. Gemeentelijke reactie: In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van de toelichting staat dat het plan – naast de buitenactiviteiten – ook ziet op een recreatieruimte in een bestaand gebouw. De nevenactiviteit betreft inderdaad zowel een buiten- als een binnenactiviteit. De aan de gronden toegekende aanduiding „dagrecreatie‟ staat op grond van artikel 3 van de regels een aan de agrarische functie ondergeschikte dagrecreatieve nevenactiviteit toe. Dat het dient te gaan om een dagrecreatieve activiteit betekent dat het een verblijf moet betreffen voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat. Dat de recreanten tegelijk met de campinggasten op het perceel verblijven – overdag of in de avonduren – leidt niet zonder meer tot een ruimtelijk ongewenste situatie. Uit het uitgevoerde akoestisch onderzoek blijkt dat de activiteiten tezamen acceptabel zijn. Zienswijze: Onlosmakelijk verbonden met de boerenbuitenspelen zijn de horeca-activiteiten. Het gaat in dit geval om boerenbuitenspelen in het kader van bedrijfsuitjes etc. Hierbij wordt dan ook de gelegenheid geboden een hapje en een drankje tegen betaling te nuttigen. Dit is in de loods gepland. Gelet op de combinatie met de kampeerplaatsen en het vereiste onder artikel 3.6 inhoudende dat een kantine en horeca-activiteiten niet zijn toegestaan, brengt met zich mee dat deze bestemmingsbepalingen met elkaar in strijd zijn. Op welke wijze kan in deze handhavend opgetreden worden indien de gasten van de camping toch gebruik zullen maken van de horecavoorzieningen die bedoeld zijn voor de boerenbuitenspelen? Het plan is dan ook op dit onderdeel in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Gemeentelijke reactie: Het kampeerterrein en de boerenbuitenspelen zijn twee verschillende activiteiten. Het kampeerterrein is een vorm van verblijfsrecreatie (met overnachting) en de boeren buitenspelen een vorm van dagrecreatie (zonder overnachting). Artikel 3.6 geeft het bevoegd gezag de bevoegdheid om een kleinschalig kampeerterrein toe te staan, waarbij een kantine en horeca-activiteiten niet zijn toegestaan. Deze voorwaarden zijn opgenomen, omdat de kampeergasten zelfvoorzienend dienen te zijn. Voor dagrecreanten is het niet ongebruikelijk dat aan hen een hapje en een drankje wordt aangeboden. Derhalve wordt dit in het bestemmingsplan Brugveenseweg II niet uitgesloten. Ons inziens is dit niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Zienswijze: Volgens de uitgangspunten mag voor omwonenden geen sprake zijn van een onaanvaardbare geluidsbelasting. Uit het akoestisch onderzoek van 16 maart 2010 en de aanvulling daarop van 22 november 2010 volgt echter dat in combinatie met de overige activiteiten binnen dit beperkte gebied (kleinschalige varkenshouderij, 25 kampeerplaatsen en een pedicurepraktijk) niet voldaan kan worden aan de richtwaarden voor dit gebied en dat dus sprake is van een overschrijding op meerdere punten. Dit is ook niet vreemd, gelet op het feit dat de kampeerplaatsen op nog geen 10 meter afstand van het slaapkamerraam van nr. 63 zijn gelegen en het terrein dat in de milieuvergunning voor de boerenbuitenspelen is aangewezen op een afstand van ongeveer 40 meter vanuit de woning van cliënt is gelegen. Gelet op het feit dat het vlak dat volgens de verbeelding thans voor de boerenbuitenspelen is bestemd, nog dichter op de woning nr. 63 en andere omwonenden is gelegen (in casu op nog geen 30 meter), brengt dat met zich mee dat op voorhand al duidelijk is dat deze bestemming
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II – 13 mei 2011
pagina 3 van 6
wat geluid betreft in deze vorm niet te realiseren zal zijn. In ieder geval kan niet volstaan worden met verwijzing naar het geluidsonderzoek behorende bij de milieuvergunning, nu die uit gaat van een volstrekt andere situatie. Hierbij is onder andere bepalend dat de boerenbuitenspelen ook bestemd zijn rondom de loods. Het geluid daarvan en de reflectie van het geluid op de loods is in dit geval niet meegenomen. Met 45 bezoekers voor de boerenbuitenspelen is sprake van een verkeersaantrekkende werking en is de geluidshinder daarvan afkomstig niet meer als indirecte hinder te beschouwen. Dit is in het akoestisch rapport ten onrechte niet als zodanig meegenomen, evenmin het laat in de avond vertrekken van de bezoekers en het daarmee gepaard gaande dichtslaan van portieren en het starten van de motor. Los daarvan is op grond van de VNG-brochure voor een veldsportcomplex een afstand van 50 meter voorgeschreven, omwille van het continue geluid dat hierdoor veroorzaakt wordt. Een afwijking van deze richtwaarde met bijna de helft verdient in deze dan ook nadrukkelijk een duidelijke motivering.
e.
Gemeentelijke reactie: Uit het akoestisch onderzoek plus aanvullingen (bijlage 2 van het bestemmingsplan Brugveenseweg II) blijkt dat in de dagperiode op twee waarneempunten de richtwaarde voor landelijk gebied met 1 dB wordt overschreden. Dit is een zeer beperkte overschrijding en wordt veroorzaakt door de reeds vergunde en ongewijzigde activiteiten. De zeer beperkte overschrijding wordt dus niet veroorzaakt door de combinatie van meerdere bedrijfsactiviteiten; met andere woorden het wordt niet veroorzaakt door de uitbreiding met een kampeerplaats en boeren buitenspelen. Het opgestelde bestemmingsplan bepaalt waar alle activiteiten met betrekking tot de boeren buitenspelen plaats mogen vinden. Dit betreft de bestaande loods en gronden daarbuiten. De milieuvergunning bepaalt waar de boeren buitenspelen precies plaats kunnen vinden. In de milieuvergunning is aangegeven dat de loods gebruikt gaat worden als ontvangstruimte voor de bezoekers van de boerenbuitenspelen. Alleen ten zuidoosten van de loods is ruimte vergund voor boeren buitenspelen. Reflectie van geluid op de loods is in het akoestisch onderzoek meegenomen doordat in het akoestisch model ten behoeve van het akoestisch onderzoek de gevels van de loods als reflecterend zijn ingevoerd. Onder indirecte hinder wordt verstaan de nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt door activiteiten die, hoewel plaatsvindend buiten het terrein van de inrichting, aan de inrichting zijn toe te rekenen. Een belangrijke vorm van indirecte hinder is af- en aanrijdend verkeer, met name vrachtverkeer. Deze geluidhinder wordt door het bevoegd gezag in de praktijk beoordeeld aan de hand van de “Circulaire Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting”. In het akoestisch onderzoek is indirecte hinder beoordeeld en is uit de berekeningen gebleken dat de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeer niet wordt overschreden. Geluidhinder als gevolg van transportbewegingen (bezoekers en tractorbewegingen), op het terrein van het bedrijf zelf, is in het akoestisch onderzoek beoordeeld als onderdeel van de representatieve bedrijfssituatie. Het laat vertrekken van bezoekers is aan de orde bij boeren buitenspelen in de avondperiode. Deze activiteit is in de milieuvergunning als incidentele bedrijfssituatie (max. 12 keer per jaar) vergund. Incidentele activiteiten hoeven niet getoetst te worden aan de geluidgrenswaarden uit de milieuvergunning die gelden voor de representatieve bedrijfssituatie. In de VNG-publicatie „Bedrijven en Milieuzonering‟ zijn indicatieve afstandsnormen voorgeschreven tot milieugevoelige functies zoals wonen. De in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen dagrecreatieve nevenactiviteit (boeren buitenspelen) komt niet voor in de publicatie. De activiteit is ons inziens niet geheel gelijk te stellen met een veldsportcomplex, aangezien het kleinschaliger is. Een veldsportcomplex is doorgaans groter (tribunen, kleedkamers) en de activiteiten kunnen intensiever zijn (trainingen, wedstrijden, toernooien). Het aanhouden van een afstand kleiner dan 50 meter (in het onderhavige geval betreft het 30 meter) is dan ook redelijk. Door middel van akoestisch onderzoek moet worden aangetoond of geluidhinder optreedt. Bijlage 2 van het bestemmingsplan bevat rapportages van akoestische onderzoeken waaruit blijkt dat het bedrijf kan voldoen aan opgelegde geluidgrenswaarden.
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II – 13 mei 2011
pagina 4 van 6
f.
f.
g.
g.
Zienswijze: Voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is naast geluidhinder, tevens van belang dat visuele hinder en lichthinder aspecten zijn die in deze meegewogen dienen te worden. Dat wordt hier gemist, waardoor in deze sprake is van een onvoldoende belangenafweging, alsmede strijd met een goede ruimtelijke ordening. Van belang hierbij is dat in artikel 3.1 onder e is bepaald dat op deze gronden recreatief medegebruik mag plaatsvinden. Nu op deze gronden dan tevens daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan, is de impact van deze bestemming vlak voor de woning nr. 63 groot en draagt zorg voor onaanvaardbare aantasting van het woonen leefklimaat. Landschappelijk inpasbaar kunnen deze activiteiten hier niet zijn. De oude bebouwingsstructuur wordt volledig aan het zicht onttrokken. Door de beplanting is van een weiland in deze geen sprake meer. Het landschap wordt onaanvaardbaar aangetast. Bovendien ligt aangrenzend nog een kampeerterrein, waardoor overlast cumuleert. Gemeentelijke reactie: Bij de beoordeling van het verzoek om een dagrecreatieve nevenactiviteit toe te staan is een zorgvuldige afweging gemaakt. De afstand tussen de woning nr. 63 en het gebied waar de dagrecreatieve nevenactiviteit mag plaatsvinden bedraagt 30 meter. Gelet op het akoestisch onderzoek leidt het plan niet tot onevenredige geluidshinder. Met betrekking tot lichthinder geldt voor een ieder een zorgplicht. Onder zorgplicht met betrekking tot lichthinder valt het voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, tot een aanvaardbaar niveau beperken van hinderlijke lichtverschijnselen voor omwonenden. Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 2000 geeft aan het perceel de bestemming “Agrarisch gebied I”. Binnen deze bestemming is extensieve dagrecreatie reeds toegestaan, betreffende vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch gebied en/of bossen en natuurterreinen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte. De bestemmingsplanherziening wijzigt het bestemmingsplan op dit punt niet. Recreatief medegebruik op agrarische gronden wordt binnen de hele gemeente toegestaan. De dagrecreatieve nevenactiviteit vindt plaats binnen bestaande bebouwing en op agrarische gronden. Daar het een nevenactiviteit betreft, zullen de gronden waar de nevenactiviteit plaats vindt hun agrarische functie niet verliezen. De gronden zullen ook voor agrarische doeleinden in gebruik blijven. Tevens kan op grond van het vigerende bestemmingsplan de locatie van de dagrecreatieve nevenactiviteit ten zuidwesten van de woning nr. 63 met agrarische bedrijfsbebouwing worden bebouwd. Gelet hierop is er geen bestaand recht op vrij uitzicht. De landschapsmedewerker van de gemeente heeft beoordeeld dat de activiteiten goed inpasbaar zijn. De eigenaar heeft op verzoek van de gemeente extra aanplant verricht. Nieuwe beplantingen (zoals houtsingels) zijn wenselijk in dit landschap om het landschapsbeeld, dat veelal door bebouwing wordt bepaald, te verzachten. Zienswijze: Het mogelijk maken van deze activiteit brengt een verkeersaantrekkende werking met zich mee die in deze ongewenst is en voor verkeersgevaarlijke situaties kan zorg dragen. De combinatie van 25 kampeerplaatsen, een varkensbedrijf met aan- en afvoer van vee, voer, mest, dierenartsenbezoek, bezoek voor de pedicurepraktijk en boerenbuitenspelen met aantallen van 45 personen, brengt een te grote parkeerdruk met zich mee en zorgt voor een onoverzichtelijke situatie op de inrichting. Vanwege landschappelijke overwegingen is dit zeer ongewenst, laat staan vanuit veiligheidsoverwegingen. Er wordt dan ook niet voldaan aan de parkeernormen indien alle activiteiten vol in bedrijf zijn. Een worstcase benadering wordt hierbij gemist. Gemeentelijke reactie: Een dagrecreatieve nevenactiviteit kan een verkeersaantrekkende werking hebben, maar dit zal niet tot problemen leiden. De locatie aan de Brugveenseweg is goed bereikbaar. Omdat het hier gaat om een ondergeschikte nevenactiviteit aan het agrarisch bedrijf zal er geen sprake zijn van een grote verkeersaantrekkende werking. De locatie heeft twee inritten, zodat het agrarisch bedrijf en de locatie van de nevenactiviteiten apart ontsloten kunnen worden. Het door de reclamant verwachte negatieve effect van de toevoeging van deze activiteit op de verkeersveiligheid wordt nihil geacht.
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II – 13 mei 2011
pagina 5 van 6
Voor het kampeerterrein, het agrarisch bedrijf en de pedicurepraktijk zijn bestaande parkeervoorzieningen aanwezig. Ten behoeve van de boerenbuitenspelen worden extra parkeerplaatsen gerealiseerd. Het kampeerterrein en de boerenbuitenspelen zijn beide nevenactiviteiten naast het agrarisch bedrijf en zijn beide gebonden aan tijdstippen. De exploitant bepaalt zelf wanneer de boerenbuitenspelen op het perceel plaats kunnen vinden. In de praktijk zal het, op een uitzondering na, niet voorkomen dat alle plaatsen van het kampeerterrein bezet zijn en er boerenbuitenspelen worden georganiseerd voor grote groepen. Indien het wel voorkomt is er op het perceel voldoende ruimte voor het parkeren van auto‟s, bijvoorbeeld rondom de stallen en langs de toegangsweg. Parkeren moet geheel op eigen terrein. De toevoeging van een dagrecreatieve nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf past binnen het provinciaal en gemeentelijk beleid en zorgt voor het leefbaar houden van het landelijk gebied. De zienswijze is derhalve ongegrond.
Conclusie De ingediende zienswijzen leiden niet tot een aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan of tot het innemen van een ander standpunt. Het ontwerpbestemmingsplan zal daarom in ongewijzigde vorm voor vaststelling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Barneveld, 13 mei 2011
Nota Zienswijzen bestemmingsplan Brugveenseweg II – 13 mei 2011
pagina 6 van 6