Nota Zienswijzen Bestemmingsplan "GeoMEC-4P"
Reclamant 1, zienswijze d.d. 6 april 2012, ontvangen op 10 april 2012 1. De locatie van de toekomstige boorinstallatie ligt direct tegenover de woning. Het ongerief zal aanvangen per 1 september a.s., vanaf die datum zal er continu tot eind december boorwerkzaamheden uitgevoerd worden. In deze periode zal de woning niet bewoonbaar zijn. 2. Nadat het boorproces achter de rug is, zal het uitzicht gewijzigd zijn van akkerbouwland (precies voor het raam van de woonkamer) naar een bedrijventerrein welke voor 1620 m² kan worden bebouwd met opstallen, en installaties, met goot- en bouwhoogten van 7 en 9 meter en voor installaties tot 12 meter. 3. De verkeersbewegingen zullen toenemen met vier vrachtauto’s per dag. 4. De woning loopt groot risico in technisch opzicht om beschadigd te worden door de in de nabijheid uit te voeren werkzaamheden. 5. Reclamant verzoekt de bestemmingswijziging te weren en een alternatief te kiezen indien de beoogde activiteiten zo nodig doorgang dienen te vinden. 6. Reclamant verzoekt een royale som geld ter voorkoming van dit aankomende ongerief welke als gevolg van de te wijzigen bestemming zal ontstaan. 7. Reclamant verzoekt om een kopie van de overeenkomst inzake kosten van planschade.
Beantwoording zienswijzen: 1. De bedoeling is inderdaad in september te starten met de boorwerkzaamheden. Het nu voorliggende bestemmingsplan regelt echter niet dit boorproces maar alleen de situatie die ontstaat nadat het boorproces is afgerond. Andere wetgeving is van toepassing op regels die gelden tijdens het boorproces. Deze wetgeving reguleert ondermeer welke geluidsniveaus tijdens het proces zijn toegestaan. Ook tijdens deze periode blijft uw woning bewoonbaar. 2. Wij begrijpen uw teleurstelling over het feit dat uw huidige uitzicht op akkerbouwland wijzigt naar een bestemming waarop een bedrijf is toegestaan. Er bestaat echter geen blijvend recht op vrij uitzicht. Dit is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er zal bij de inrichting van het terrein zoveel mogelijk rekening gehouden worden met het zicht op de gebouwen en het terrein zal zoveel mogelijk groen worden ingericht. 3. Als gevolg van de bedrijvigheid zal inderdaad het aantal vervoersbewegingen toenemen. Echter, zoals blijkt uit de rapportage inzake geluid, blijft de geluidsproductie binnen de daarvoor gestelde normen. Verder blijkt uit het luchtkwaliteitsonderzoek dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de grenswaarden van luchtkwaliteit wordt voldaan. Er wordt derhalve voldaan aan het criterium van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. 4. Voordat de werkzaamheden zullen starten, zal een opname van de woning worden gemaakt. Indien na de werkzaamheden schade als gevolg van het boorproces blijkt te zijn ontstaan, dan is de opdrachtgever hiervoor verzekerd. Het feit dat mogelijk schade kan ontstaan, vormt geen argument om af te zien van dit bestemmingsplan. 5. GeoMEC-4P heeft, samen met 2 gespecialiseerde adviesbureaus, de ondergrond onder Brielle-Vierpolders uitvoerig onderzocht. Het blijkt dat de ondergrond onder Brielle en Vierpolders sterk varieert. Voor het project GeoMEC-4P is op zoek gegaan naar de plek waar een geologische laag aanwezig is die water bevat met een voldoende hoge temperatuur voor verwarming van de kassen. Daarbij is het project gehouden aan de
1 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
grenzen van de opsporingsvergunning in het kader van de Mijnbouwwet. Daarnaast is het nodig dat de geologische laag doorlatend is en dat het water gedurende tientallen jaren gecirculeerd kan worden tussen de productieput en de injectieput. De boorlocatie moet daarom voldoen aan de volgende randvoorwaarden: situering van de putten midden in het reservoir (op voldoende afstand van breuken), voldoende afstand tussen de productieput en injectieput, voldoende beschikbare meetgegevens, zo klein mogelijke kans op het aantreffen van een ophoping van andere stoffen dan geothermisch water en een zo kort mogelijke transportafstand van de ondergrond naar de bovengrond. Bovengenoemd onderzoek heeft aangetoond dat de boorlocatie zo zuidelijk mogelijk van de Prinsenweg dient te worden gesitueerd. Daarmee is komen vast te staan dat het gebied langs de Moersaatsenweg de meest geschikte plek is voor het winnen van aardwarmte. Aangezien naast het Glaspark de waterberging voor het kassengebied gepland is, kunnen hier geen bouwwerken ten behoeve van de winning geplaatst worden. Daarnaast dient naast de ruimte die nodig is om gebouwen en installaties te plaatsen ook ruimte te zijn om te manoeuvreren, onderhoud uit te voeren, parkeerplaatsen te realiseren en de putten dienen bereikbaar te blijven. Gezien dit ruimtebeslag was het niet logisch deze boorlocatie te plaatsen binnen Glaspark 4P. Dit gebied is immers bedoeld om maximaal ingericht te worden ten behoeve van kassen en de daarbij horende bedrijfsgebouwen. Uiteraard is deze locatie wel beoordeeld, echter een te groot areaal was niet meer beschikbaar voor glastuinbouw. Uiteraard speelt een dergelijk economisch argument ook een rol. De locatie tegenover uw woning vormt daardoor de meest geschikte locatie voor de realisatie van het aardwarmteproject. 6. Wanneer het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, staat het u vrij een planschadeverzoek in het kader van artikel 6.1 van Wet ruimtelijke ordening in te dienen. Deze zal dan op grond van de gemeentelijke planschadeverordening in behandeling genomen worden. 7. Een kopie van de overeenkomst inzake kosten van planschade is u inmiddels toegezonden. Conclusie De zienswijzen geven alleen aanleiding tot aanvulling van de toelichting van het bestemmingsplan voor wat betreft de motivatie voor de locatie van het project aan de Moersaatsenweg. Voor het overige leiden de zienswijzen niet tot het nemen van een besluit voor een andere locatie of om af te zien van de vaststelling van het bestemmingsplan. Reclamant 2, zienswijze d.d. 23 april 2012, ontvangen op 24 april 2012 1. Het verbaast reclamant dat het ontwerpbestemmingsplan GeoMEC-4P buiten het glasconcentratiegebied Vierpolders ligt maar feitelijk in het gebied dat bestemd is voor waterberging voorzien van natuurvriendelijke oevers in het stroomgebied van de Strypsche Wetering zijnde een provinciale ecologisch verbindingszone tussen het Natura 2000-gebied Voorne’s Duin en de Gootezoom en daarmee automatisch onderdeel van de EHS volgens de Natura 2000 wetgeving. 2. Reclamant is van mening dat een meer geschikte locatie in het Land van Piek voor de hand ligt. Dan zou ook niet met een schuine boring geboord hoeven worden, maar recht naar beneden. Ook zou de installatie heel goed binnen het bouwvlak van één van de deelnemende glastuinders geplaatst kunnen worden. Gesteld wordt dat de gemeente Brielle in strijd handelt met het algemeen belang door een kleine groep
2 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
tuinders het ruimtelijk beleid te laten dicteren, waardoor een groep burgers in en buiten het glasconcentratiegebied Vierpolders direct in hun belangen worden benadeeld. 3. Volgens reclamant dient het feit dat alle kosten door de tuinders worden gedragen en dat daarom geen exploitatieplan hoeft te worden opgesteld beter onderbouwd te worden. Het gaat immers om een pilot waarbij over vijf jaar kan blijken dat nog hoge kosten moeten worden gemaakt om het project in stand te houden. Uit de toelichting blijkt ook niet of de gevraagde rijkssubsidie is toegekend. 4. Reclamant vraagt zich af hoe het is gesteld met de aansprakelijkheid in het geval buiten de hekken schade veroorzaakt wordt aan personen of gebouwen. Hoe weet reclamant bijvoorbeeld of de inrichting voldoet aan de lage BEVI categorie. Er wordt immers ook olie en gas opgepompt. 5. Afgevraagd wordt of er projecten in Nederland zijn waar al ervaring is opgedaan met het winnen van warm water op 2500 meter en het uitwisselen tussen meerdere warmte putten en koude putten. Wordt het project na 5 jaar gestopt als de ervaringen ongunstig zijn of, op welke wijze dan ook, schade kunnen opleveren. Wie is dan verantwoordelijk voor de financiële gevolgen? 6. Uit de vormvrije MER beoordeling op pagina 199 blijkt dat het project met betrekking tot de grondwatersystemen in de eerste vijf jaren als een pilot beschouwd worden. Afgevraagd wordt of de milieueffecten wel voldoende zijn gewogen, zeker in verband met de woningen in de nabije omgeving. De volgende milieuaspecten worden genoemd:
De installaties zouden niet meer dan 80 dB(A) produceren. Het door ventilatieopeningen naar buiten tredend lawaai zou niet meer dan 14 dB(A) bedragen. Zekerheid daarover bestaat echter niet.
Door onderhoud is er voor omwonenden gedurende 55 dagen extra geluidsoverlast dag en nacht.
De bouwhoogte van 9 meter voor het pomp en compressorgebouw wordt erg hoog geacht. Door een gewijzigd ontwerp zou de bouwhoogte kunnen worden beperkt.
De voorgestelde WKK veroorzaakt binnen een straal van 100 meter geluidsoverlast. De afstand die gehanteerd wordt is afkomstig uit het Besluit Glastuinbouw, maar deze kan niet van toepassing verklaard worden op een bedrijfslocatie, buiten het glasconcentratiegebied.
Op het terrein wordt zoutzuur opgeslagen. Een stof die bij naar buiten treden gezondheidsschade bij omwonenden kan aanrichten.
Naast warmtewinning komen gas en olie mee naar boven. Gasopslag wordt niet op voorhand uitgesloten. Een dergelijke opslag vergroot het risico voor omwonenden. Bovendien maakt gasopslag een affakkelinstallatie noodzakelijk en die veroorzaakt weer geluidsoverlast, lichtoverlast en roetuitstoot.
Het terrein wordt niet bewaakt waardoor het risico voor omwonenden wordt vergroot.
Niet alleen tijdens de uitvoering van het werkzaamheden, maar altijd dient de lichtinstallatie naar de Strypse Wetering afgeschermd te worden. In de regels dient dan ook een maximumhoogte voor lichtmasten van niet meer dan 3 meter worden opgenomen. De toegestane vlaggenmasten op het terrein lijken in deze niet opportuun.
Beantwoording zienswijzen:
3 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
1. De zone waar het omgaat (AG1w) is een gebied dat qua vorm minder geschikt is voor kassen en beschikbaar is gesteld voor extra waterberging, ter compensatie van de toename van verhard oppervlak. Deze zone is derhalve ondersteunend bedoeld aan de glastuinbouw. Nu zal voor een beperkt deel hiervan gebruik gemaakt worden ten behoeve van het aardwarmteproject. Ook in dit plangebied zal rekening gehouden worden met verharding en de compensatie daarvan in water. De stelling dat het gebied automatisch onderdeel van de EHS is volgens de Natura-2000 wetgeving is niet juist. De Natura-2000 wetgeving kan van toepassing zijn, indien het project door middel van externe werking een effect kan hebben op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura-2000 gebied waarmee de ecologische verbindingszone in verbinding staat, in dit geval Voorne’s Duin. Voorne’s Duin is gelegen vanaf ca. 5,66 km van het plangebied. Soorten waarvoor instandhoudingsdoelstelling zijn opgesteld zijn nauwe korfslak, noordse woelmuis en groenknolorchis. Deze soorten worden niet verwacht in de ecologische verbindingszone langs het projectgebied Gotezoom. Dit blijkt uit het onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van dit bestemmingsplan. Negatieve effecten van het project op het Natura-2000 gebied worden derhalve uitgesloten. 2. Er is bewust gekozen voor de huidige locatie aan de Moersaatenweg. Daaraan liggen verschillende argumenten ten grondslag. GeoMEC-4P heeft, samen met 2 gespecialiseerde adviesbureaus, de ondergrond onder Brielle-Vierpolders uitvoerig onderzocht. Het blijkt dat de ondergrond onder Brielle en Vierpolders sterk varieert. Voor het project GeoMEC-4P is op zoek gegaan naar de plek waar een geologische laag aanwezig is die water bevat met een voldoende hoge temperatuur voor verwarming van de kassen. Daarbij is het project gehouden aan de grenzen van de opsporingsvergunning in het kader van de Mijnbouwwet. Daarnaast is het nodig dat de geologische laag doorlatend is en dat het water gedurende tientallen jaren gecirculeerd kan worden tussen de productieput en de injectieput. De boorlocatie moet daarom voldoen aan de volgende randvoorwaarden: situering van de putten midden in het reservoir (op voldoende afstand van breuken), voldoende afstand tussen de productieput en injectieput, voldoende beschikbare meetgegevens, zo klein mogelijke kans op het aantreffen van een ophoping van andere stoffen dan geothermisch water en een zo kort mogelijke transportafstand van de ondergrond naar de bovengrond. Bovengenoemd onderzoek heeft aangetoond dat de boorlocatie zo zuidelijk mogelijk van de Prinsenweg dient te worden gesitueerd. Daarmee is komen vast te staan dat het gebied langs de Moersaatsenweg de meest geschikte plek is voor het winnen van aardwarmte. Aangezien naast het Glaspark de waterberging voor het kassengebied gepland is, kunnen hier geen bouwwerken ten behoeve van de winning geplaatst worden. Daarnaast dient naast de ruimte die nodig is om gebouwen en installaties te plaatsen ook ruimte te zijn om te manoeuvreren, onderhoud uit te voeren, parkeerplaatsen te realiseren en de putten dienen bereikbaar te blijven. Gezien dit ruimtebeslag is het niet logisch deze boorlocatie te plaatsen binnen Glaspark 4P. Dit gebied is immers bedoeld om maximaal ingericht te worden ten behoeve van kassen en de daarbij horende bedrijfsgebouwen. Uiteraard is deze locatie wel beoordeeld, echter een te groot areaal was niet meer beschikbaar voor glastuinbouw. Uiteraard speelt een dergelijk economisch argument ook een rol. Er zal altijd een schuine boring plaatsvinden, dit heeft te maken met het feit dat de putten boven de grond niet meer dan ca. 6 meter uit elkaar liggen, maar onder de grond dient de aan- en afvoer van het water tussen de 1000 en 1500 meter uit elkaar te liggen om te voorkomen dat hetzelfde water weer opgepompt wordt. Indien de
4 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
onderlinge afstand minder zou bedragen, kan niet gedurende 30 jaar gebruik gemaakt worden van de geothermie-bron. 3. GeoMEC-4P is een samenwerkingsverband tussen Hydreco GeoMEC B.V. en T4P Project B.V. Uitgebreide haalbaarheidsstudies hebben aangetoond dat het project financieel haalbaar is. GeoMEC-4P heeft met een achttal afnemers inmiddels leveringscontracten afgesloten voor 15 jaar, waarmee de inkomsten voor het grootste deel gewaarborgd zijn. GeoMEC-4P zal voor het project voor eigen risico de noodzakelijke financieringen verkrijgen welke tezamen met de reeds verkregen (rijks)subsidies zal zorgen voor het financiële draagvlak voor het project. Het feit dat gesproken wordt over een pilot heeft te maken met de warmte- en koudeopslag op 200 meter diepte en niet met de aardwarmteputten zelf. Op grond van het Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 wordt aan initiatiefnemers de mogelijkheid geboden om “pilots” voor opslag van warmte met een hoge temperatuur (hoger dan de algemeen in het Waterplan toegestane 30 Celsius) in de ondergrond uit te voeren. De provincie betaalt mee aan de monitorkosten. Het gaat daarbij met name om het monitoren van de temperatuur, de energiebalans, de grondwaterkwaliteit en de microbiologische veranderingen. Volgens effectenstudies worden geen onomkeerbare of voor de mens nadelige ontwikkelingen verwacht bij de uitvoering van deze pilot. De pilot is er uiteindelijk op gericht om het beleid van de provincie aan te passen. 4. Indien schade zou ontstaan als gevolg van het boorproces of de uitvoering van de activiteit dan zal de exploitant hiervoor verantwoordelijk zijn. Voor de boring wordt op grond van het Besluit Algemene regels Milieu Mijnbouw (Barmm) een melding ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) als zijnde het bevoegd gezag terzake. Alle veiligheids- en andere milieuaspecten worden daarin geborgd. Dit proces valt buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Het is juist dat het boorproces valt onder de Mijnbouwwet en daarbij is het Staatstoezicht op de mijnen het orgaan wat toezicht houdt op dit proces. Het Staatstoezicht op de mijnen eist ook dat GeoMEC-4P ter dekking van de schades de noodzakelijke verzekeringen afsluit. De stelling dat olie en gas opgepompt gaat worden, is voorbarig, omdat dit pas duidelijk zal zijn op het moment dat geboord gaat worden naar de aardwarmte. In de voorbereiding van alle installaties wordt hier wel rekening mee gehouden. Op grond van het bestemmingsplan zal geen BEVI inrichting toegestaan zijn wat tot gevolg heeft dat risico’s op grond van externe veiligheid tot een minimum zijn beperkt. De gehele inrichting van de gebouwen en de installaties op het terrein zullen erop gericht zijn om te voldoen aan alle eisen, anders zullen vergunningen niet verleend worden. 5. Er is in Nederland al op verschillende locaties aardwarmte gewonnen, ook op een diepte van 2500 meter. Waar nog niet zoveel ervaring mee is, is de combinatie van het boren naar aardwarmte en de opslag van de overtollige warmte in een put op 200 meter diepte. Het is de bedoeling dat de bron voor zeker 30 jaar warmte zal gaan leveren. Het zal derhalve zeker niet de bedoeling zijn na 5 jaar reeds te stoppen. De financiële gevolgen zullen gedragen worden door GeoMEC-4P. 6. Uit het rapport behorende bij de vormvrije MER blijkt juist dat alle milieuaspecten zijn afgewogen en dat er geen schade optreedt.
Er zal voldaan moeten worden aan deze normen. Bij de definitieve milieuvergunningaanvraag zal meer detailinformatie beschikbaar zijn. De af te geven milieuvergunning zal aan de grenswaarde voor de omgeving dienen te voldoen. Of daar aanvullende en strengere maatregelen voor nodig zijn, is thans nog niet aan te geven. Indien bij het in werking zijn van de inrichting mocht blijken
5 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
dat een te hoog geluidsniveau optreedt, dan kan het bevoegd gezag aanvullende maatregelen eisen. De installaties zullen hierop beoordeeld worden.
De onderhoudswerkzaamheden behoren niet tot de reguliere bedrijfsactiviteiten. Deze werkzaamheden zullen in de regel in de dagperiode plaatsvinden. Bij groot onderhoud kunnen tijdelijk hogere geluidsemissies zich voordoen, doch die zullen de streefwaarde niet doen overschrijden. Het feit dat direct omwonenden hiervan mogelijk overlast ondervinden is helaas onvermijdelijk.
Naar alle waarschijnlijkheid zal niet het gehele gebouw een nokhoogte hebben van 9 meter. Alleen op die plaatsen waar het voor de functie noodzakelijk is, zal de nokhoogte van 9 meter van toepassing zijn. Voor kassen en bedrijfsgebouwen in het glasconcentratiegebied geldt dezelfde goot- en nokhoogte.
De WKK zal binnen het gebouw geplaatst worden, waardoor een deel van het geluid wordt gereduceerd. In verband met de eventueel noodzakelijke demping van het geluid zullen de nodige bouwkundige maatregelen worden getroffen. De afstandsmaat die genoemd wordt, is niet afkomstig uit het Besluit Glastuinbouw, maar is een richtlijn die gebruikt wordt bij bedrijven die in een bepaalde categorie (SBI code-603) zijn onder te verdelen. Zo kunnen de toekomstige activiteiten naar aard en invloed vergeleken worden met een pomp en compressorstation van pijpleidingen. Voor het overige dient het geluid te voldoen aan de normen zoals opgenomen in de milieuwetgeving. De uitstoot van stikstof wordt gereguleerd in de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu.
Gevaarlijke stoffen zullen opgeslagen worden conform wet- en regelgeving en voorts dient voldaan te worden aan alle veiligheidsvoorschriften.
De kans is aanwezig dat gas in het water opgelost is. Dit zal door een apart procedé uit het water gehaald worden. Dit gas zal in een WKK verbrand worden en niet afgefakkeld worden. Dit heeft dus ook niet de overlast tot gevolg die wordt geschetst.
Dit is een aspect dat niet in het bestemmingsplan geregeld wordt. Er zal met grote regelmaat iemand aanwezig zijn en het terrein zal uiteraard omheind en afgesloten worden.
Alleen tijdens het boorproces zal sprake zijn van het verlichten van het terrein. Deze lampen zullen afgeschermd worden richting de Strypse Wetering. Nadat de locatie in werking is, zal er alleen verlichting zijn rond de gebouwen. Deze verlichting zal niet gericht zijn op de Strypse Wetering. In de voorschriften is reeds geregeld dat lichtmasten niet hoger mogen zijn dan 3 meter. Voor wat betreft de vlaggenmasten geldt ook hier dat zij niet hoger mogen zijn dan 3 meter. Niet aannemelijk is dat de vlaggenmasten aan de Strypse Wetering geplaatst worden, maar juist bij de entree van het terrein. Schadelijke effecten op vleermuizen zijn dan ook uitgesloten.
Conclusie De zienswijzen geven alleen aanleiding tot aanvulling van de toelichting van het bestemmingsplan voor wat betreft de motivatie voor de locatie van het project aan de Moersaatsenweg. Voor het overige leiden de zienswijzen niet tot het nemen van een besluit voor een andere locatie of om af te zien van de vaststelling van het bestemmingsplan.
6 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
Reclamant 3, zienswijze d.d.1 mei 2012, ontvangen op 2 mei 2012 1. Afgevraagd wordt wat er gebeurd wanneer schade en/of lekkage ontstaat. Hoe wordt de veiligheid gegarandeerd? Het bedrijf die het gaat uitvoeren heeft niet veel ervaring. 2. Waarom precies voor de huizen een groot pand neerzetten, zet dat 300 meter westelijker naar de Rijksstraatweg en maak dan gelijk vanaf de Rijksstraatweg de ingangen voor aan- en afvoer. De boor hoeft maar een millimeter te worden gekanteld om dit voor elkaar te krijgen. 3. Reclamant stelt dat het bedrijf voor meer schade aan wegen, nog meer fijnstof en geluidsoverlast en gezondheidsrisico’s zorgt. 4. Reclamant houdt de gemeente aan zijn belofte welke is gegeven toen Stivoorn is geopend in 1985, toen zou een ontsluitingsweg komen. Nu moet nog steeds alles via Prinsenweg en Voorweg aan- en afgevoerd worden. 5. Er wordt gezegd 45 miljoen zijn de kosten, maar we weten dat dit zeker 20 miljoen meer zal zijn gezien de ervaring elders, de ene boring krijgt problemen met olie in het water , bij de ander slaat de boorkop vast. Wie staat garant voor deze problemen? 6. Als er leidingen worden gelegd dan worden andere leidingen geraakt en beschadigd wat voor fors hogere kosten zorgt. Ik denk dat wij als inwoners van Brielle al genoeg moeten ophoesten om het Land van Piek kostendekkend te maken en niet nog een prestige object daarbij nodig hebben. 7. Als gefundeerd wordt gekeken naar hoeveel hectare mee gaat doen met het project dan moet ieder normaal denkend mens toch gelijk zeggen dat het niet haalbaar is of de gemeente moet een enorme garantie geven. De inwoners van Brielle zullen op korte termijn te weten komen wat de burgers moeten gaan bijdragen in de toekomst en hoever de garantie strekt. 8. Door GeoMEC-4P wordt beweerd dat alles draait om het milieu, ik bestrijd dat, nl. gasopslag, affakkelinstallatie, zoutzuuropslag, vloeibare koolzuurgas naar de tuinders, per bedrijf betekent zeker twee vrachtwagenbewegingen extra per week. 9. Gezondheidsrisico’s, reclamant vraagt zich af of de gemeente daar rekening mee houdt, of is alleen het opkrikken van de waarde van het Land van Piek aan de orde. 10. Reclamant vraagt heroverweging van het project en van de locatie, breng dit meer naar de Rijksstraatweg zodat minder mensen daar last van hebben. Zorg eerst voor een goede ontsluitingsweg dan kunnen daar gelijk de transportleidingen in worden verwerkt.
Beantwoording zienswijzen: 1. Om schade of eventuele lekkage te voorkomen, worden strenge eisen gesteld aan de installaties en de mensen die daarmee werken. Het feit dat de opdrachtgever zelf geen ervaring heeft met het winnen van aardwarmte betekent uiteraard niet dat zij de daarvoor benodigde mensen niet kan inhuren. GeoMEC-4P zal ook in haar vergunningen moeten aantonen dat zij de beschikking heeft over de juiste mensen met de benodigde ervaring. Voor de boring wordt op grond van het Besluit Algemene regels Milieu Mijnbouw (Barmm) een melding ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) als zijnde het bevoegd gezag terzake. Alle veiligheids- en andere milieuaspecten worden daarin geborgd. Dit proces valt buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Het is juist dat het boorproces valt onder de Mijnbouwwet en daarbij is het Staatstoezicht op de mijnen het orgaan wat toezicht houdt op dit proces.
7 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
De organisatie van GeoMEC-4P zal tevens de beschikking moeten hebben over een door het Staatstoezicht op de mijnen goedgekeurd zorgsysteem. 2. Meer naar het westen liggen de toekomstige waterbassins voor “Glaspark 4P”. Deze zijn noodzakelijk voor de opvang van water en als voorziening voor de toekomstige kassen. Daarnaast ligt daar ook de Strypsche Wetering die een ontsluiting niet eenvoudiger maakt. Tenslotte liggen aan de Rijksstraatweg ook woningen en zelfs meer, die in dezelfde situatie zouden verkeren als de woningen aan de Moersaatsenweg. 3. De toename van het aantal verkeersbewegingen is minimaal te noemen. Uit alle rapporten die bij het bestemmingsplan zijn gevoegd, blijkt dat voor fijnstof en geluid geen belemmeringen worden gezien. Er wordt voldaan aan de geldende normen. De wegen zijn volgens het waterschap berekend op dit verkeer. Indien schade ontstaat als gevolg van de werkzaamheden, dan is dit een zaak tussen het waterschap en de opdrachtgever. 4. Al eerder heeft de gemeente aangegeven plannen te hebben voor een ontsluitingsweg voor het verkeer ten behoeve van de glastuinbouw. De gemeente Hellevoetsluis, over wiens grondgebied de ontsluitingsroute zal komen te lopen, is bereid mee te werken op het moment dat de rondweg rond Nieuwenhoorn is afgerond. De weg zal echter door het waterschap aangelegd moeten worden. Aangezien de plannen nog even op zich kunnen laten wachten, zal de gemeente het verkeer door middel van bebording van de N57 naar de rotonde Nieuweweg/Hellevoetsluis en de Rijksstraatweg gaan leiden en niet via de Middelweg. 5. In dit geval is het niet de bedoeling en ook niet de verwachting dat de kosten zoveel meer zullen worden dan 45 miljoen. In alle berekeningen is al rekening gehouden met de bijvangst van olie en gas. Uitgebreide haalbaarheidsstudies hebben aangetoond dat het project financieel haalbaar is. GeoMEC-4P heeft met een achttal afnemers inmiddels leveringscontracten afgesloten voor 15 jaar, waarmee de inkomsten voor het grootste deel gewaarborgd zijn. GeoMEC-4P zal voor het project voor eigen risico de noodzakelijke financieringen verkrijgen welke tezamen met de reeds verkregen (rijks)subsidies zal zorgen voor het financiële draagvlak voor het project. Het blijft uiteindelijk het bedrijfsrisico van GeoMEC- 4P en niet van de gemeente. 6. Niet duidelijk is waarom reclamant verwacht voor deze kosten op te draaien. Zoals hierboven al aangegeven komen deze voor rekening van GeoMEC-4P. 7. De gemeente staat niet garant voor dit project, dus zullen ook geen kosten als gevolg van dit project in rekening worden gebracht bij burgers van Brielle. 8. De opslag van bepaalde producten leidt niet automatisch tot een nadelig gevolg voor het milieu. Het gas zal verwerkt worden in een WKK die binnen het gebouw komt te staan. In het kader van veiligheidsvoorschriften zal een Ground-bases thermal Oxidizer geplaatst worden indien de WKK niet zou werken. Bij deze installatie is geen vlam zichtbaar. De toename van het aantal verkeersbewegingen weegt niet op tegen de enorme CO2 besparingen die het gevolg zullen zijn van het gebruik van aardwarmte door de glastuinbouw. 9. Niet duidelijk is op welke gezondheidsrisico’s wordt gedoeld. Alle installaties en werkzaamheden staan onder strenge controle van verschillende instanties die hierop toezien. 10. Niet wordt ingezien op welke manier een nieuwe ontsluitingsweg een oplossing kan zijn voor de transportleidingen. De warmte zal nog steeds vervoerd moeten worden door middel van buizen onder de grond naar de verschillende bedrijven die meedoen aan het aardwarmteproject. Onder 2. is al een reactie gegeven waarom verplaatsing meer
8 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
naar de Rijksstraatweg geen optie is. De toelichting van het bestemmingsplan zal aangevuld worden met de onderbouwing voor de huidige locatie. Conclusie De zienswijzen geven alleen aanleiding tot aanvulling van de toelichting van het bestemmingsplan voor wat betreft de motivatie voor de locatie van het project aan de Moersaatsenweg. Voor het overige leiden de zienswijzen niet tot het nemen van een besluit voor een andere locatie of om af te zien van de vaststelling van het bestemmingsplan.
Reclamant 4, zienswijze d.d. 2 mei 2012, ontvangen op 2 mei 2012: 1. Reclamant is van mening dat de gekozen locatie voor het aardwarmteproject niet juist schuin tegenover een woonbestemming dient plaats te vinden, er zijn ook mogelijkheden waar geen bestaande woonbebouwing op deze wijze is. Het feit dat de grond makkelijk beschikbaar is, kan en mag in elk geval niet aan een goede ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie ten grondslag liggen. 2. Reclamanten worden geconfronteerd met een naar hun mening onevenredige inbreuk op de huidige woon- en leefomgeving, beperking uitzicht, vernieling landschappelijke waarden, geluidsoverlast, toename CO2 uitstoot, mogelijk schade aan grond, water woonhuis, opstallen. Het boren naar aardwarmte is een volcontinue bedrijf. Onvoldoende blijkt van een afweging tussen de bedrijfsbestemming op deze locatie ten opzichte van de inbreuk op het woon- en leefklimaat van reclamanten. 3. Reclamanten zijn van mening dat dit project alleen ruimtelijk aanvaardbaar is te maken, wanneer het landschappelijk wordt ingepast. Hiervoor is niets opgenomen en wordt niet gewaarborgd. Dit is in strijd met de visie duurzame ontwikkeling tuinbouw, waaraan dit project gerelateerd is. 4. Reclamanten zijn van mening dat het project ruimtelijk gezien beter zou passen in Glaspark 4P. Het project is immers ook bedoeld voor de glastuinbouw. Reclamanten hebben de indruk dat alleen maar economische argumenten een rol spelen. 5. Onduidelijk is welke maatregelen worden genomen om de overlast zo veel mogelijk te beperken. Niet alleen voor in de toekomst tijdens het volcontinue bedrijf maar ook tijdens de realisatieperiode. In Den Haag is voor een vergelijkbaar project een 10 meter hoge geluidswal om de boorlocatie heen aangebracht. Sterker nog de boringen zelf vallen onder de Mijnbouwwet en moeten aan zeer strenge geluids- en veiligheidseisen voldoende die door de rijksoverheid worden gesteld. In het ontwerpbestemmingsplan blijkt niet van een toetsing aan deze eisen. Is een geluidsmuur niet een verplicht geluids- en veiligheidsonderdeel? 6. Onduidelijk is ook wat met het gas gaat gebeuren, dat tijdens het boorproces mee gaat komen. Bestaat de mogelijkheid dat dit afgefakkeld gaat worden met alle nadelige gevolgen voor de woon- en leefomgeving, natuur en milieu. Daar moet in deze ruimtelijke procedure al rekening mee worden gehouden maar ontbreekt in het ontwerp bestemmingsplan. 7. Ook onlangs heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een brief naar alle betrokken partijen gestuurd, met een waarschuwing voor de gevaren voor het mee oppompen van olie en gas. Om de veiligheid te waarborgen moeten er technische maatregelen worden genomen. Ook moet er bij de aardwarmteproducenten kennis en kunde beschikbaar zijn van mijnbouw, techniek en regelgeving. Dit alles
9 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
wordt in het bestemmingsplan niet benoemd, terwijl de strenge eisen ruimtelijke gevolgen met zich mee kunnen brengen. 8. Afgevraagd wordt of de omliggende panden en de grondwaterstand bij de boorlocatie gemonitord worden tijdens de boringen in verband met eventueel verzakkingsgevaar. 9. Verzocht wordt de zienswijze gegrond te verklaren en niet over te gaan tot vaststelling van het bestemmingsplan. Zeker gezien het feit dat dit het grootste project in Nederland is en GeoMEC-4P geen ervaring heeft projecten van deze omvang. 10. Daarnaast wordt nog aangenomen dat de eerder gepubliceerde meldingen inzake de aangevraagde omgevingsvergunningen voor het maken, hebben of veranderen van een uitweg en het uitvoeren van werkzaamheden in verband met tijdelijke oppervlakte verharding aan de Moersaatsenweg niet worden verleend vooruitlopend op de nog lopende bestemmingsplanprocedure.
Beantwoording zienswijzen: 1. Gesteld wordt dat er andere locaties zijn waar niet direct tegenover het plangebied een woonbestemming is gelegen. Echter zowel aan de Moersaatsenweg als aan de Rijksstraatweg zijn woningen gelegen. Ook wanneer het project gerealiseerd zou worden in Glaspark 4P, dan zijn ook daar woningen tegenover gelegen. GeoMEC-4P heeft, samen met 2 gespecialiseerde adviesbureaus, de ondergrond onder BrielleVierpolders uitvoerig onderzocht. Het blijkt dat de ondergrond onder Brielle en Vierpolders sterk varieert. Voor het project GeoMEC-4P is op zoek gegaan naar de plek waar een geologische laag aanwezig is die water bevat met een voldoende hoge temperatuur voor verwarming van de kassen. Daarbij is het project gehouden aan de grenzen van de opsporingsvergunning in het kader van de Mijnbouwwet. Daarnaast is het nodig dat de geologische laag doorlatend is en dat het water gedurende tientallen jaren gecirculeerd kan worden tussen de productieput en de injectieput. De boorlocatie moet daarom voldoen aan de volgende randvoorwaarden: situering van de putten midden in het reservoir (op voldoende afstand van breuken), voldoende afstand tussen de productieput en injectieput, voldoende beschikbare meetgegevens, zo klein mogelijke kans op het aantreffen van een ophoping van andere stoffen dan geothermisch water en een zo kort mogelijke transportafstand van de ondergrond naar de bovengrond. Bovengenoemd onderzoek heeft aangetoond dat de boorlocatie zo zuidelijk mogelijk van de Prinsenweg dient te worden gesitueerd. Daarmee is komen vast te staan dat het gebied langs de Moersaatsenweg de meest geschikte plek is voor het winnen van aardwarmte. Aangezien naast het Glaspark de waterberging voor het kassengebied gepland is, kunnen hier geen bouwwerken ten behoeve van de winning geplaatst worden. Daarnaast dient naast de ruimte die nodig is om gebouwen en installaties te plaatsen ook ruimte te zijn om te manoeuvreren, onderhoud uit te voeren, parkeerplaatsen te realiseren en de putten dienen bereikbaar te blijven. Gezien dit ruimtebeslag was het niet logisch deze boorlocatie te plaatsen binnen Glaspark 4P. Dit gebied is immers bedoeld om maximaal ingericht te worden ten behoeve van kassen en de daarbij horende bedrijfsgebouwen. Uiteraard is deze locatie wel beoordeeld, echter een te groot areaal was niet meer beschikbaar voor glastuinbouw. Uiteraard speelt een dergelijk economisch argument ook een rol. Het feit dat gesteld wordt dat de grond makkelijk beschikbaar is, wordt niet begrepen. Deze gronden waren in gebruik als landbouwgrond en diende ook aangekocht te worden.
10 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
2. Het gebied waar het aardwarmteproject wordt gerealiseerd grenst direct aan het glasconcentratiegebied. De woning van reclamanten ligt in het glasconcentratiegebied. Behalve aan de voorzijde is de woning aan alle zijden omringd door kassen. Niet gesteld kan derhalve worden dat op dit moment geen inbreuk plaatsvindt op de woonen leefomgeving. Wat zal veranderen is het uitzicht en er zal een toename zijn van verkeer en bedrijvigheid. Echter zoals uit de rapporten blijkt, wordt voldaan aan alle gestelde milieunormen. Er is daarnaast zelfs sprake van vermindering van CO2uitstoot. Wanneer de geprognotiseerde jaarlijkse warmtevraag van 60-80 ha glas wordt ingevuld, levert dit een enorme reductie op van het gebruik van fossiele brandstoffen. De CO2-uitstoot vermindert navenant met een omvang van 25.000 ton CO2 per jaar. Wij zijn van mening dat geen sprake is van een onevenredige inbreuk op de landschappelijke waarden. 3. Gesteld wordt dat het project niet landschappelijk wordt ingepast en dat dit in strijd is met de visie duurzame ontwikkeling tuinbouw. De bebouwing zal zoveel mogelijk groen worden ingepast. Niet helemaal duidelijk is wat de koppeling is van de landschappelijke inpassing en de duurzame ontwikkeling van de tuinbouw. Door het winnen van aardwarmte en het gebruik van aardwarmte door de glastuinbouw, wordt juist duurzaam gehandeld. De CO2-uitstoot zal juist aanzienlijk dalen. 4. Uiteraard is ook beoordeeld of het mogelijk is de boorlocatie in Glaspark 4P te realiseren. Gebleken is dat de oppervlakte ten behoeve van het gebouw niet het probleem is, maar meer het vrij houden van een ruim gebied om het gebouw en de putten heen ten behoeve van onderhoud. Uiteraard speelt dan ook een economisch belang mee. Glaspark 4P is bedoeld voor het realiseren van glas en zo efficiënt mogelijk hiervoor in te richten. De locatie aan de Moersaatsenweg geeft nu dan ook meer mogelijkheden om het aardwarmteproject op een goede wijze in te richten. 5. In het bestemmingsplan is bepaald dat de locatie bestemd wordt voor een bedrijf ten behoeve van de winning van aardwarmte. Verder is bepaald dat geen BEVI inrichting is toegestaan. Dit heeft tot gevolg dat het bedrijf alle maatregelen neemt om hieraan te voldoen. Het is daarnaast niet zo dat alle veiligheidsmaatregelen in een bestemmingsplan worden geregeld. Deze hangen samen met de milieu-eisen en vergunningen die noodzakelijk zijn voor het boorproces. Voor de boring wordt op grond van het Besluit Algemene regels Milieu Mijnbouw (Barmm) een melding ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) als zijnde het bevoegd gezag terzake. Alle veiligheids- en andere milieuaspecten worden daarin geborgd. Dit proces valt buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Het is juist dat het boorproces valt onder de Mijnbouwwet en daarbij is het Staatstoezicht op de mijnen het orgaan wat toezicht houdt op dit proces. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook de regels voor geluidsoverlast. 6. Het gas dat mogelijk mee komt, zal niet afgefakkeld worden. Het gas zal verwerkt worden in een WKK die binnen het gebouw komt te staan. In het kader van veiligheidsvoorschriften zal een Ground-bases thermal Oxidizer geplaatst worden indien de WKK niet zou werken. Ook deze installatie geeft geen vlam te zien. Het verwerken van het gas is een proces dat valt binnen de milieuvergunningen. De installaties zullen zo geconstrueerd moeten worden dat aan alle eisen wordt voldaan. Dit zijn geen eisen die in het bestemmingsplan worden opgenomen. 7. Bij de voorbereiding van dit gehele proces wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van olie en gas. Alle installaties die eventueel benodigd zijn, worden meegenomen in de vergunningen die noodzakelijk zijn. Dit vormt geen onderdeel van het bestemmingsplan. Uiteraard zal de opdrachtgever die bedrijven inhuren die
11 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".
ervaring hebben met deze werkzaamheden. Als dit niet zou gebeuren, zullen de verschillende ministeries ook geen vergunningen afgeven. Initiatiefnemer is op de hoogte van de inhoud van de brief van de minister van EL&I en houdt daar rekening mee. 8. Grondwaterstand en verzakkingen van het maaiveld worden op basis van een door de provincie Zuid-Holland, in het kader van de Waterwet goed te keuren monitoringsplan, gemonitord. Daarnaast is in een Effectenstudie die deel uitmaakt van de vergunningaanvraag in het kader van de Waterwet berekend dat grondwaterstandveranderingen zodanig klein zijn (minder dan 0,01m) dat aan maaiveld levende flora en fauna niet nadelig wordt beïnvloed. Ook van schade aan monumenten, infrastructuur, landbouwgewassen en natuurgebieden is geen sprake. De stijgtehoogteveranderingen als gevolg van de hoge temperatuuropslag kunnen een zekere zetting teweegbrengen. In welke mate deze zettingen daadwerkelijk optreden hangt af van de zettingsgevoeligheid van de aanwezige bodemlagen en van de grootte van de stijghoogteveranderingen. Op basis van de genoemde uitgangspunten is een eindzetting van 12 mm berekend voor het gebied direct naast de bronnen. Aan de rand van het berekende hydrologische invloedsgebied bedraagt de berekende eindzetting 1 mm. . Deze geringe zetting en de daarmee gepaard gaande verschilzetting veroorzaakt geen schade aan gebouwen, houten palen, funderingen , wegen of constructies. 9. Er is geen reden aanwezig om het bestemmingsplan niet vast te stellen. De zienswijze leidt alleen tot aanvulling van de toelichting in het kader van de ruimtelijke onderbouwing. GeoMEC-4P voert mogelijk het grootste project in Nederland uit, maar zij hebben ruime ervaring met andere grote projecten in Nederland. GeoMEC-4P is een samenwerkingsverband tussen Hydreco GeoMEC B.V. en T4P Project B.V. Beide bedrijven zijn onderdeel van grotere ondernemingen respectievelijk van Hydreco (onderdeel van HydroCare) en VolkerWessels. Daarbij heeft de, bij het project betrokken dochteronderneming van VolkerWessels, Visser & Smit Hanab veel ervaring met het leggen van leidingen en Hydreco met waterwinning en koude- en warmteopslag. Uiteraard huren zij het personeel in dat nodig is om dit project tot uitvoering te brengen. 10. De datum die genoemd wordt op de site is een administratieve datum waarop de aanvraag zichtbaar blijft op de site van de gemeente. Op de aanvragen is inmiddels beschikt. Deze werkzaamheden vallen buiten het nu in procedure zijnde bestemmingsplan.
Conclusie De zienswijzen geven alleen aanleiding tot aanvulling van de toelichting van het bestemmingsplan voor wat betreft de motivatie voor de locatie van het project aan de Moersaatsenweg. Voor het overige leiden de zienswijzen niet tot het nemen van een besluit voor een andere locatie of om af te zien van de vaststelling van het bestemmingsplan.
12 . Nota Zienswijzen behorend bij bestemmingsplan "GeoMEC-4P".