Bestemmingsplan
De Held I versie vastgesteld
juli 2010
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
2
Inhoudsopgave Toelichting ................................................................................................................................5 Hoofdstuk 1 Inleiding .....................................................................................................7 1.1 Aanleiding en doel .................................................................................................7 1.2 Begrenzing plangebied...........................................................................................7 Hoofdstuk 2 De ruimtelijk - functionele structuur van De Held ....................................9 2.1 Ruimtelijke structuur .............................................................................................9 2.1.1 Ontstaansgeschiedenis ...................................................................................9 2.1.2 De (huidige) ruimtelijk - functionele structuur............................................10 2.2 Wonen ..................................................................................................................14 2.3 Bedrijvigheid en voorzieningen...........................................................................15 2.4 Verkeer.................................................................................................................15 2.5 Openbare ruimte...................................................................................................18 2.5.1 Groenstructuur .............................................................................................18 2.5.2 Waterstructuur..............................................................................................19 Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / omgevingsaspecten..................................................21 3.1 Archeologie..........................................................................................................21 3.2 Ecologie ...............................................................................................................21 3.3 Water....................................................................................................................23 3.4 Milieu...................................................................................................................25 3.4.1 Geluid...........................................................................................................25 3.4.2 Bedrijven......................................................................................................27 3.4.3 Luchtkwaliteit ..............................................................................................27 3.4.4 Geur..............................................................................................................27 3.4.5 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen) .....28 3.4.6 Bodem ..........................................................................................................29 3.4.7 Duurzaamheid ..............................................................................................29 3.5 Kabels en leidingen..............................................................................................30 Hoofdstuk 4 Juridische toelichting ...............................................................................31 4.1 Algemeen .............................................................................................................31 4.2 Geldende bestemmingsplannen en overige regelingen........................................31 4.3 Toelichting op de artikelen ..................................................................................32 4.3.1 Artikelsgewijze toelichting ..........................................................................32 4.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen.....................................................................................35 Hoofdstuk 5 Participatie ...............................................................................................37 5.1 Inspraak................................................................................................................37 5.2 Overleg.................................................................................................................37 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / exploitatie....................................................................39 Bijlagen ................................................................................................................................41 Bijlage 1 Overlegreacties ............................................................................................43 Regels ......................................................................................................................................51 Hoofdstuk 1 Inleidende regels ......................................................................................52 Artikel 1 Begrippen.....................................................................................................52 Artikel 2 Wijze van meten ..........................................................................................56 Artikel 3 Uitmetingsverschillen ..................................................................................57 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels ..................................................................................58 Artikel 4 Groen............................................................................................................58 Artikel 5 Verkeer.........................................................................................................60 vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
3
Artikel 6 Water............................................................................................................61 Artikel 7 Wonen ..........................................................................................................62 Artikel 8 Leiding - Riool.............................................................................................66 Hoofdstuk 3 Algemene regels.......................................................................................67 Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling ................................................................................67 Artikel 10 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening.................................68 Artikel 11 Algemene ontheffingsregels ....................................................................69 Artikel 12 Wijzigingsbevoegdheid............................................................................70 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels..........................................................................71 Artikel 13 Overgangsrecht ........................................................................................71 Artikel 14 Slotregel ...................................................................................................72 Bijlagen ................................................................................................................................73 Bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen wonen-werken.........................................................74
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
4
Toelichting
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
5
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
6
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Het bestemmingsplan voor De Held I dateert van 1994 en is dus al 16 jaar oud. Het plan is zeer globaal van aard, omdat het gemaakt is voordat de wijk werd gebouwd. Nu de bouw is voltooid kan een meer toegesneden planologische regeling worden gemaakt. In 2009 heeft de gemeenteraad middelen vrijgemaakt om dit te doen. Daarnaast verplicht de Wet ruimtelijke ordening, die op 1 juli 2008 in werking is getreden, gemeenten om in 2013 het gehele grondgebied belegd te hebben met bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar. In gebieden waarvoor niet aan deze verplichting is voldaan, kunnen geen bouwleges meer worden geheven. Doel van het nieuwe bestemmingsplan is om het verouderde bestemmingsplan voor De Held I te actualiseren en de bestaande planologische situatie, met enige marge, vast te leggen. 1.2
Begrenzing plangebied
Het plangebied wordt in het westen begrensd door de noord-zuid lopende watergangen tussen het woongebied en het toekomstige woongebied De Held III, in het zuiden door het water achter de woningen aan het Kliefdiep en achter de speelplek aan de Siersteenlaan, in het oosten door Het Roege Bos, het terrein van de manege aan de Leegeweg en de westgrens van de Eelderbaanzone, en in het noorden door het Aquamarijnpad en het water ten noorden van de Oscar Wildestraat.
het plangebied De Held I
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
7
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
8
Hoofdstuk 2 2.1
De ruimtelijk - functionele structuur van De Held
Ruimtelijke structuur
De Held is één van de uitleggebieden die in de volkshuisvestingsnota “De stad vernieuwt” (gemeente Groningen, 1990) is aangewezen voor woningbouw. Onder het motto “Groningen bouwt aan haar toekomst” moest in De Held vooral aan een kwalitatieve vraag naar eengezinshuizen voldaan worden. De Held moest worden ontwikkeld als woonwijk met een geheel eigen identiteit. De bedoeling was om uitdagende woonmilieus en woningtypes te creëren die een zo groot mogelijk keuzeaanbod genereren. De Held I is de eerste van drie fases waarin het gebied ten westen van Vinkhuizen is ontwikkeld voor grootschalige woningbouw. De tweede en derde fase zijn Gravenburg en De Held III. Door deze ontwikkeling aan de westkant wordt de structuur van de stad weer in evenwicht gebracht. Vorige uitbreidingen waren vooral gericht op de oostkant (Beijum, Lewenborg, De Hunze) en de zuidkant (De Wijert Zuid, Hoornsemeer). Vanwege moeizame onderhandelingen met grondeigenaren bleef een groot deel van het plangebied eerst nog leeg. De eerste fase van De Held werd eind jaren '90 ontwikkeld, terwijl de derde fase (De Held III) pas start na 2010. Ongeveer tegelijkertijd met de ontwikkeling van De Held werden op kleinere schaal meerdere buurten ontwikkeld in de stad (o.a. Hoornsepark, Klein Martijn, Kranenburg). De wijk is opgebouwd uit verschillende woonmilieus die op een soort eilandjes liggen met daartussen groen of water. De eilandjes moeten een reeks van terpen voorstellen waarbij op iedere terp een wooncluster met eigen identiteit is gebouwd. In het nu nog onbebouwde buitengebied tussen De Held en Gravenburg zijn deze terpen goed te herkennen. Met de ontwikkeling van De Held III, waarbij dicht op De Held I wordt gebouwd, is het de vraag of deze oorspronkelijke gedachte nog te herkennen zal zijn. Via een rotonde aan de zuidkant zijn ontsluitingen aangelegd naar Hoogkerk en Vinkhuizen. Dwars door het plangebied loopt een oost-westverbinding, de Leegeweg. Deze historische weg was vroeger een belangrijke route tussen Hoogkerk / Leegkerk en de noordelijk gelegen buurten van de stad (Oranjebuurt, Schildersbuurt). Tegenwoordig wordt Gravenburg via deze weg verbonden met Vinkhuizen, waarbij het laatste gedeelte tussen De Held en Vinkhuizen autoluw is gemaakt. In de wijk wordt overwegend gewoond. Er zijn twee kinderdagverblijven, enige dienstverlening en er is een aantal maatschappelijke functies geclusterd in het centrum van de wijk. Voor overige voorzieningen, waaronder winkels, is De Held aangewezen op Hoogkerk of Vinkhuizen. Aan de Leegeweg bevindt zich net buiten het plangebied een manege.
2.1.1 Ontstaansgeschiedenis Het gebied waarvan De Held deel uitmaakt is ontstaan uit een moerassig veengebied met in het noorden invloed van zout water en in het zuiden (omgeving Peizerweg) levend hoogveen. Het gebied ligt in de benedenloop van het riviertje de Hunsinge (zoals het Peizerdiep in de middeleeuwen werd genoemd) tussen twee zandruggen in. Aan de westkant ligt Hoogkerk op een smalle zandrug en aan de oostkant ligt parallel hieraan de uitloper van de Hondsrug. De Held is genoemd naar de polders waarin de wijk is gebouwd. De Jonge Held en de Oude Held zijn polders die op hun beurt genoemd zijn naar twee molens. De molen De Jonge Held bestaat nog steeds (aan de Friesestraatweg ter hoogte van Slaperstil). De molen De Oude Held is vervangen door een gemaal. Van oudsher is het gebied een open weidelandschap met hier en daar een boerderij en enkele buurtschappen (Leegkerk, Dorkwerd, Hoogkerk). Deze werden veelal gebouwd op wierden of terpen. Nabij het plangebied zijn nog enkele hiervan in het landschap te zien. Oostelijk van de polders loopt het Reitdiep. Na de Tweede Wereldoorlog werd ook in Groningen de woningnood hoog. In de jaren '60 werd gestart met de ontwikkeling van Vinkhuizen ten westen van het Reitdiep. Aan de westkant van Vinkhuizen zorgt een aantal flatgebouwen voor een duidelijke en harde begrenzing van de stad. In de jaren '90 volgde ontwikkeling van De Held ten westen van Vinkhuizen. De Held werd vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
9
aangewezen als Vinexwijk in de groeiende behoefte naar kwalitatief hoogwaardig wonen op ruime kavels in de nabijheid van de stad. De eerste fase, welke tevens het plangebied is van dit bestemmingsplan, werd eind jaren '90 afgerond. De tweede fase van De Held (Gravenburg) werd gebouwd in de jaren 2000. Vanaf 2010 wordt De Held III gerealiseerd. Van oudsher is de Leegeweg een belangrijke historische verbinding. De Leegeweg heeft nog steeds een belangrijke doorstroom- en ontsluitingsfunctie. Aan de Leegeweg staan enkele boerderijen die het oorspronkelijke landelijke karakter van het gebied nog steeds weergeven. Aangezien De Held een vrij jonge wijk is, komen er geen monumentale of andere beschermenswaardige gebouwen en elementen voor.
Leegeweg 2.1.2 De (huidige) ruimtelijk - functionele structuur Stedenbouwkundige structuur De Held bestaat uit verschillende woonclusters. Deze zijn gesitueerd op een terpenreeks waardoor ieder wooncluster wordt beleefd als een eigen buurt met een eigen karakter. De terpen verwijzen naar de vroegere bebouwingsvormen in het gebied. In totaal zijn op deze manier vier terpen te onderscheiden. Daarnaast bevinden zich langs de Leegeweg kleinere woonbuurtjes. De terpenreeks is noord-zuid gericht. Dwars daarop zijn meanderende dwarsverbanden aangelegd (langs het Kliefdiep, de Leegeweg en in het verlengde van de Aquamarijnstraat). In het oorspronkelijke bestemmingsplan worden deze verbanden “schering en inslag” genoemd, naar een term uit de textielindustrie waarbij de draden van de stof in de lengterichting (schering) worden verbonden door een draad die hier dwars op is genaaid (inslag). De inslag (groen en water) versterkt de identiteit van de schering (terpen) en zorgt voor een onderlinge relatie. De drie noord-zuid gerichte terpen kennen een lineaire opzet waarbij gebruik gemaakt is van strooksgewijze bebouwing. De randen worden geaccentueerd door bebouwingsstroken. Bebouwing daarbinnen is parallel aan of haaks op de randen gesitueerd. Deze buurten zijn allen projectmatig ontwikkeld zonder enige vorm van inspraak of particulier opdrachtgeverschap. De vierde, oostelijk gelegen terp, heeft een andere opzet. De rand bestaat uit twee-onder-één-kappers en daarbinnen zijn vrije kavels uitgegeven. Hier zijn enkele intieme hofjes gecreëerd.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
10
wonen aan het water De Leegeweg doorsnijdt het plangebied. Langs deze weg wijkt het karakter van de bebouwing af waardoor de Leegeweg als historische route geaccentueerd wordt. De woonbuurtjes aan de Leegeweg bestaan uit clusters van zes vrijstaande woningen op ruime kavels. Daarnaast zijn twee boerderijen, nu in gebruik als woning met dienstverlening en kinderdagverblijf, opgenomen in het bebouwingsbeeld.
boerderij aan de Leegeweg Op de hoek van de straat De Held en de Leegeweg is een woongebouw (8 verdiepingen) gerealiseerd. Deze accentueert het middelpunt van de wijk zonder dat er over een echt centrum gesproken kan worden. Hiertegenover zijn op de hoek van de Leegeweg en de James Baldwinstraat drie nutsgebouwtjes geplaatst.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
11
kruising De Held - Leegeweg Aan de Leegeweg is een terrein ingericht voor woonwagens. Hier zijn 8 woonwagens gesitueerd met in het midden een groenstrook. De woonwagens zijn voorzien van bergingen. Tegenover dit terrein zijn twee-onder-één-kappers gebouwd die in ruimtelijke zin aansluiten op het woonwagenterrein. Beide maken gebruik van de ontsluiting op de Leegweg. Direct hiernaast, buiten het plangebied, is een manege gevestigd.
woonwagens aan de Leegeweg
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
12
Aan de oostkant van de straat De Held zijn zogenaamde terraswoningen gebouwd. Hierbij is gebruik gemaakt van het hoogteverschil van de hierachter aangelegde tarrabulten. Tarra is het restproduct (grond) van de suikerfabrieken dat overblijft na het schoonspoelen van de suikerbieten.
terraswoningen met daarachter Het Roege Bos De bebouwing aan de Siersteenlaan behoorde oorspronkelijk ook tot het plangebied van De Held. Deze zijn buiten het plangebied gelaten en zijn in het bestemmingsplan Vinkhuizen 2007 opgenomen. Architectuur Zoals al in het begin van dit hoofdstuk is te lezen moest De Held een woonwijk worden met uitdagende woonmilieus en woontypen. Voor wat betreft het architectonische ontwerp is deze opzet geslaagd. In de wijk zijn allerlei vormen van bijzondere architectuur te vinden. De traditionele manier van strookgewijze bebouwing, waarbij rijwoningen met zadeldak het beeld bepalen, is losgelaten. In de verschillende woonbuurten zijn afwisselend twee of drie lagen met diverse kapsoorten te vinden. Dwarskappen worden afgewisseld met lessenaarsdaken en zadeldakvormen. Ook zijn mengvormen en veel platte daken terug te vinden in de wijk. In de noordwestelijke terp, waar tevens de meeste woningen zijn gebouwd, zijn enkele bijzondere accententen te vinden op de kop van de stroken (uitbouw in voorgevel of verhoogde dakopbouw). Aan de Leegeweg en de Oscar Wildestraat bestaat het oorspronkelijke concept uit twee lagen met een platte kap. Op enkele woningen is inmiddels een derde woonlaag gerealiseerd in de vorm van een dakopbouw. In het bestemmingsplan wordt voor elke woning in deze buurten deze mogelijkheid bij recht geboden. Bestemmingsplan Behalve voor het vergroten van woningen aan de Leegeweg en de Oscar Wildestraat, wordt in de rest van het bestemmingsplan de bestaande situatie vastgelegd. Dat wil zeggen dat rijwoningen in principe geen uitbreidingsmogelijkheden hebben met uitzondering van ondergeschikte aan-, uitbouwen en bijgebouwen. Vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen hebben beperkte uitbreidingsmogelijkheden, mits voldoende afstand kan worden aangehouden tot de openbare ruimte. Tuinen en erven maken onderdeel uit van de woonbestemming. Voor de openbare ruimte zijn de groen-, water- en verkeersbestemmingen van toepassing.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
13
Voor de woonwagenlocatie aan de Leegeweg is het in principe mogelijk, indien gewenst, op termijn woningen te bouwen. Daartoe is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Welstandsnota In de welstandsnota behoort De Held tot de categorie “Recente uitbreidingen van en grootschalige transformaties in de stad”. Kenmerkend zijn de samenhang tussen architectuur, stedenbouw en landschap. De nadruk ligt op individuele uiting en de bebouwing is afwisselend. Nieuwe initiatieven moeten eventuele hiërarchische structuren respecteren en houden rekening met de samenhang tussen architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Bij toetsing van bouwaanvragen worden in ieder geval de volgende uitgangspunten in acht genomen. De collectieve visuele kwaliteit van het geheel is belangrijker dan de individuele kwaliteit van de woning. De opbouw van de gevel is consequent, gevels grenzend aan de openbare ruimte zijn representatief van aard en bouwwerken hebben een heldere en herkenbare hoofdvorm. Wanneer gerealiseerd als bouwstrook ligt de nadruk op de horizontale geleding.
bijzondere architectonische waarden 2.2
Wonen
De realisering van het plangebied De Held I in de periode 1996-2001 heeft in Groningen in belangrijke mate bijgedragen aan woningaanbod in een groenstedelijk woonmilieu. De doelstelling om met een dergelijk aanbod een alternatief te bieden voor de uittocht naar forensengemeenten is volgens verwachting vervuld. Daarmee is met succes invulling gegeven aan de gemeentelijke Vinextaakstelling voor op uitleglocaties te bouwen woningen: voldoen aan de behoefte en het voor de stad behouden van jongere, draagkrachtige huishoudens. Gerealiseerd woningbouwprogramma In plangebied De Held I stonden op 1 januari 2008 810 woningen, waarvan twee vooroorlogse. Geheel in lijn met de taakstelling om een groenstedelijk woonmilieu te maken zijn er met name grondgebonden woningen gebouwd. Maar van de totale woningvoorraad is toch nog 3% gestapeld. Deze woningen zijn vooral gesitueerd aan de straat De Held. Van de grondgebonden woningen is iets meer dan de helft een rijwoning: 58%. De rest betreft grotere woningtypen zoals vrijstaand, tweeonder-één-kap en geschakeld. De meeste woningen in De Held I zijn van eigenaar-bewoners, namelijk 95%. Ter vergelijking: het stedelijk gemiddelde is 42%. In 2003 is onderzoek gedaan onder de inwoners van de zogenaamde Nieuwe Wijken, waartoe De Held ook behoort. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het gemiddelde rapportcijfer dat bewoners geven met een 7,9 hoog te noemen is. De Held bleek zeker geen Vinexwijk waar 's morgens om 8 uur iedereen vertrekt om laat weer thuis te komen en waar één keer per week de auto met boodschappen wordt volgeladen. Men opereert veel vanuit de woning, met de fiets en ook lopend.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
14
Demografische ontwikkelingen Nadat de eerste woningen vanaf 1996 werden opgeleverd is het inwonertal van De Held I snel gestegen. Nu de laatste woningen opgeleverd zijn schommelt het aantal inwoners rond de 2300. Geheel volgens verwachting is het aantal gezinnen hoog met 52%. Ter vergelijking: in de stad is het 25%. De huishoudens die in het begin instroomden in de buurt waren vooral de jonge gezinnen. Omdat mensen tevreden in de wijk (blijven) wonen begint de wijk langzaam ouder te worden.
bebouwing De Held III 2.3
Bedrijvigheid en voorzieningen
Naast de woonfunctie komen er op bescheiden schaal andere functies voor in het plangebied. Op het perceel Leegeweg 1 en 4 zijn respectievelijk dienstverlening en een kinderdagverblijf gevestigd. Op de hoek van de straat De Held en de Leegeweg zijn verschillende maatschappelijke functies ondergebracht op de begane grond van het appartementencomplex. Het betreft hier een kinderdagverblijf, dokterspraktijk, apotheek en praktijk voor fysiotherapie. Op genoemde percelen blijft de woonfunctie de hoofdfunctie in het bestemmingsplan en is een aanduiding 'maatschappelijk' toegevoegd. Naast deze functies komen er geen andere functies voor in de wijk. In het verleden heeft er op de hoek van de Johan van Zwedenlaan – Siersteenlaan een tijdelijk noodgebouw voor kinderopvang gestaan. Het noodlokaal is inmiddels afgebroken. Op de plankaart krijgt het perceel een groenbestemming. 2.4
Verkeer
Huidige structuur De hoofdverkeersstructuur in De Held wordt gevormd door wegen in de vorm van een rechtopstaand kruis. De straat De Held is de belangrijkste ontsluitingsroute die van noord naar zuid door de wijk loopt. Halverwege het plangebied doorkruist de Leegeweg deze as. Ten noorden hiervan gaat De Held vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
15
over in de James Baldwinstraat. Deze werd eindigt aan de noordkant van het plangebied: ook in de toekomst, als De Held III wordt gebouwd, zal dit zo blijven, m.a.w. er zal geen doorgaande verbinding voor autoverkeer met De Held III worden aangelegd. Aan de zuidkant vormt een rotonde de entree van de wijk. De verschillende terpenclusters sluiten aan op de hoofdstructuur. Ook enkele woningen hebben hierop een directe ontsluiting.
huidige verkeersstructuur Binnen de terpbuurten zorgen secundaire wegen voor ontsluiting van de woningen. Hier geldt een 30 kilometerregime. Parkeren geschiedt veelal op eigen erf. Bij rijwoningen, waar die fysieke ruimte ontbreekt, wordt er in de openbare ruimte geparkeerd. Dit gebeurt afwisselend haaks op de straat en langs de straat. In sommige straten zorgt dit voor een vol straatbeeld. Langs De Held en de James Baldwinstraat zijn vrijliggende fietspaden aangelegd. Dit geldt ook voor de rotonde aan de zuidkant van het plangebied. Op de Leegeweg zijn fietsstroken aangelegd. De Leegeweg richting Vinkhuizen is afgesloten voor autoverkeer. Dit geldt niet voor voetgangers en fietsers. Aan de noordkant van het plangebied is in het verlengde van de Aquamarijnstraat vanuit Vinkhuizen een fietspad aangelegd. Het is de bedoeling dat dit fietspad wordt doorgetrokken richting De Held III. Deze ontwikkeling valt buiten het plangebied.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
16
rotonde Kliefdiep en kruising Leegeweg - De Held Gewenste structuur Het toekomstige De Held III wordt aan de zuidkant ontsloten op het Kliefdiep. Het Kliefdiep is nu een rustige doodlopende woonstraat. In de toekomst zal deze intensief gebruikt gaan worden door autoverkeer uit De Held III en Gravenburg. Het bestemmingsplan anticipeert hierop door rekening te houden met de toekomstige inrichting (breed verkeersprofiel). Het is de bedoeling om het profiel van de Siersteenlaan door te zetten richting De Held III. Daarbij wordt de mogelijkheid opengehouden, zoals ook op de Siersteenlaan het geval is, om in de toekomst een hoogwaardige openbaar vervoersverbinding (hov) te realiseren. Deze potentiële hov-as is eveneens verwerkt in het bestemmingsplan voor De Held III. Een opwaardering van het Kliefdiep als nieuwe ontsluiting biedt de kans om een knip te leggen in de huidige ontsluiting van Gravenburg via de Leegeweg. In de toekomst zal de Leegeweg afgewaardeerd worden tot woonstraat met een 30-kilometerregime. Ook voor de straat De Held is het gewenst om deze af te waarderen. Op dit moment sluiten inritten van woningen direct aan op deze straat. Daarbij kunnen fietsers vanuit de inrit het tegenoverliggende fietspad niet bereiken. Op termijn zou het profiel van De Held heringericht kunnen worden als 30-kilometerzone. In dat geval is de straat De Held een rustige woonstraat met ontsluitingskarakter voor de rest van de wijk. Hierover moet nog besluitvorming plaatsvinden.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
17
toekomstige verkeersstructuur Openbaar vervoer Door De Held lopen twee buslijnen. Deze zorgen op doordeweekse dagen in ieder geval overdag voor een regelmatige verbinding met het centrum. Bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende verkeersstructuren. Alle wegen en straten met een duidelijke verkeersfunctie, al dan niet voor gemotoriseerd verkeer of fietsverkeer, hebben een specifieke verkeersbestemming gekregen. Wandel- en fietspaden in groenzones worden niet specifiek aangeduid en vallen onder de groenbestemming. 2.5
Openbare ruimte
2.5.1 Groenstructuur Met name rondom de verschillende woonbuurten is veel groen te vinden. Aan de oostkant, buiten het plangebied, zijn op tarrabulten groene parken (Roege Bos en Westpark) aangelegd. Deze zorgen voor een ruimtelijke scheiding tussen Vinkhuizen en De Held. Deze parken behoren tot de basisgroenstructuur van de stad. Voor zowel Vinkhuizen als De Held bieden deze groenvoorzieningen ruimte voor recreatie en ontspanning. Het Roege Bos grenst direct aan woningen van De Held. Ten zuiden van De Held ligt het Westpark. Hier worden plannen uitgewerkt voor verdere ontwikkeling onder andere in de sfeer van sport en recreatie. De randen van de verschillende terpbuurten hebben groenstroken (met uitzondering van de meest noordwestelijke buurt waarbij de rand een verharde verkeersstrook is). In deze groenstroken staan enkele bomen en zijn fiets- en voetpaden aangelegd. Deze randen, die de begrenzing van de terpen accentueren, behoren eveneens tot de basisgroenstructuur. Verder beperkt de groene inrichting zich
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
18
tot enkele groenstroken tussen de verschillende bebouwingsstroken. Hierop zijn speelvoorzieningen geplaatst. Deze stroken behoren tot de nevengroenstructuur van de stad. Gezien het jonge karakter van de wijk zijn er geen opvallende boomstructuren of monumentale bomen aanwezig. De boerderij op Leegeweg 1 kent nog hoog opgaande boombeplanting op het voorerf. Rondom de boerderij op nummer 4 zijn deze verdwenen. Tuinen langs de Leegeweg worden afgeschermd door groene hagen. Deze groene hagen zorgen voor een intiem karakter van de achtergelegen buurtjes en accentueren, zoals ook al eerder is opgemerkt, de Leegeweg. Bestemmingsplan In het bestemmingsplan worden de hoofdgroenstructuren specifiek bestemd als Groen. Hierin is in principe geen bebouwing toegestaan met uitzondering van additionele voorzieningen, waaronder speelvoorzieningen. De groenstroken langs de Leegeweg, De Held, de James Baldwinstraat en het Kliefdiep zijn opgenomen onder de verkeersbestemming. 2.5.2 Waterstructuur Binnen de wijk is relatief veel water aanwezig. De terpen worden van elkaar gescheiden door waterpartijen. Enkele woningen grenzen met de tuin aan het water. Dit verhoogt de kwaliteit van het wonen op deze locaties. Elders grenst openbaar groen aan het water waardoor het water een hoge belevingswaarde voor wijkbewoners krijgt. Loop- en fietsroutes door de wijk zijn over het water door middel van bruggen met elkaar verbonden. Hier wordt het langzaam verkeer gescheiden van het autoverkeer waardoor het water (en groen) een recreatieve functie krijgt. De afzonderlijke waterpartijen zijn niet met elkaar verbonden waardoor de recreatieve functie op het water zelf beperkt blijft. Doorvaarten zijn niet mogelijk. Het water heeft vooral een esthetisch karakter. Het water is 2 à 3 meter diep met aflopend talud.
groen- en waterstructuur vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
19
Bestemmingsplan In het bestemmingsplan zijn de waterpartijen aangeduid met de bestemming Water. Het bestemmingsplan waarborgt daarmee dat het water als beeldbepalend element in de wijk behouden blijft.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
20
Hoofdstuk 3 3.1
Randvoorwaarden / omgevingsaspecten
Archeologie
Inleiding In 1992 is door Nederland het 'verdrag van Valetta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen in bestemmingsplannen. Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 daarom een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele op archeologische gronden geselecteerde gebieden aan bouw- en aanlegvergunningen worden gehangen. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure. Het bestemmingsplan De Held I is een actualisering van het bestemmingsplan zoals het ruim vijftien jaar geleden is opgesteld om woningbouw in dit gebied mogelijk te maken. Naar aanleiding van dit plan zijn in het gebied archeologische veldverkenningen verricht. Aanwezige archeologische waarden Het gebied van de Helden is laaggelegen. Het bevindt zich tussen twee zandruggen, de Hondsrug, en de uitloper van de rug van Tynaarlo, waarop Hoogkerk is gelegen. In dit zogenaamde oerstroomdal van de Drentsche Aa bevindt het pleistocene zand zich op ruim 3 meter onder NAP, waarop een kleilaag van bijna drie meter ligt. Deze kleiafzettingen zijn afkomstig van de Drentsche Aa en het Eelderdiep. Op deze klei lag een dunne veenlaag, die rond 1200 is afgegraven en weggespoeld. Daarna werd de laatste kleilaag afgezet, die nu aan het oppervlak ligt. De omstandigheden om zich hier te vestigen moeten, vergeleken met de Hondsrug en de rug waarop Hoogkerk ligt, niet ideaal zijn geweest. Toch is er in dit lager gelegen gebied een aantal verlaten huisplaatsen aangetroffen, waarvan er één in het plangebied De Held I kon worden gelokaliseerd. Deze is gelegen bij de huidige rotonde in het zuiden van het plan. Deze huisplaats spoelde rond 1200 weg. Een andere locatie betrof de vindplaats aan de huidige Siersteenlaan, die waarschijnlijk van na de nieuwe kleilaag dateerde. Beide terreinen worden ook door Miedema (1983) genoemd in haar proefschrift 'Vijfentwintig eeuwen bewoning in het terpenland ten noordwesten van Groningen'. In de vindplaatsen zouden bewoningssporen zijn aangetroffen en ook enkele kogelpotscherven. De locatie aan het Kliefdiep (7DnI volgens Miedema) werd bij de aanleg van De Held I aan archeologisch onderzoek onderworpen. Het terrein bleek geheel vergraven in verband met de aanleg van een stort voor suikerbietengrond (G. Kortekaas, 1996, Hervonden Stad). Conclusie is dat in dit plangebied geen archeologische waarden meer aanwezig zijn en daarom in het bestemmingsplan geen regeling behoeft te worden opgenomen. 3.2
Ecologie
Ecologische groenstructuur Dit zeer jonge stadsdeel dat voor een deel nog in het open landschap ligt kenmerkt zich door een hoog percentage lijnvormig aaneengesloten eengezinswoningen. De oppervlakten groen zijn beperkt in tegenstelling tot water, dat verhoudingsgewijs sterk aanwezig is. Het zijn dan ook de waterpartijen, watergangen, ecologische oevers, laanbomen en grazige zones die, naast het groen in de particuliere tuinen, groen- en natuurfuncties dragen.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
21
Groen Ecologisch gezien zijn vooral de aangrenzende kerngebieden het Roege Bos en de Eelderbaan van belang. Hier leven belangrijke (deel)populaties van onder andere verschillende en beschermde vleermuissoorten, marters, egels, muizen, vlinders, amfibieën en veel vogelsoorten. Het Roege Bos is aan de westzijde door middel van groene 'vingers' uitstekend verbonden met de Niek Engelschmanstraat en de Hans Lodeizenstraat. Deze groene vingers kunnen worden gezien als belangrijke ecologische verbindingen op buurtniveau. Ze zijn van belang voor vlinders, vogels en zoogdieren als de egel. Genoemde kerngebieden zijn vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2008.
Waterstructuur De watermilieus zorgen voor natuurwaarden op het gebied van vleermuizen, vissen, watervogels, oevervogels, amfibieën en libellen. Niet alleen als voortplantingsgebied maar tevens als foerageer- of rustgebied. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de waterstructuren als trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. De waterstructuur penetreert vanuit het westen en noorden ook op een gunstige wijze in de woonmilieus. Gewenste ontwikkeling In De Held ontbreken vastgestelde ecologische verbindingszones op wijk- en buurtniveau, terwijl genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende ecologische verbindingen. Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom-, struik- en kruidlaag om voor een doelsoort als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang. Met name aan de westzijde en noordzijde van het plangebied geldt het belang van het vaststellen van een dergelijke kwaliteit. Deze kan gecombineerd worden met de waterstructuur en de fietspadverbinding. De waterstructuur parallel aan de Schorerstraat zou door middel van een ecoduiker onder de weg De Held verbonden moeten
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
22
worden met de oostkant (Het Roege Bos). Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingen maar juist ook het veiligstellen en ecologisch functioneel houden van de wijk als geheel door verbinding of aansluiting met het buitengebied en de nationale Ecologische Hoofdstructuur. Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute. Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord. Overige aandachtspunten De bouwwijzen van huizen in dit stadsdeel kenmerken zich door het vrijwel volledig ontbreken van holten, spleten of nestkasten in daken en gevels. Deze holten zijn van belang voor waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Momenteel zijn er geen gegevens bekend van bestaande kolonies. Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid. Wet- en regelgeving Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen eventuele ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet alsook het stedelijke ecologisch beleid. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur bedraagt ruim één kilometer. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt ruim 2,5 kilometer. 3.3
Water
Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het Waterwerk, verbreed Groninger Rioleringsplan van de gemeente Groningen (planperiode 2009-2013). Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's. De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als mede-ordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving. Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol. Waterstructuur Het plangebied De Held I bevindt zich in drie peilgebieden (zie afbeelding hieronder). Het grootste deel van het gebied bevindt zich in het peilgebied van NAP -1,7 m (winterpeil) en NAP -1,5 m (zomerpeil). In het noorden van het bestemmingsplan bevindt zich een deel van de Anna Blamanstraat in het peilgebied van NAP -1.10 m (winterpeil) en NAP -0,90 m (zomerpeil). Het oostelijke deel van de straat De Held en een zuidelijk deel van de Leegeweg bevindt zich in het peilgebied van NAP 1,60 m (zomer- en winterpeil). Het peilgebied van NAP -1,60 m zal op termijn een aangepast peil krijgen van NAP -1,40 m. Hiervoor moet het bestaande gemaal (locatie nabij rotonde Siersteenlaan en De Held) buiten werking worden gesteld en zal een vaste stuw worden geplaatst op NAP -1,40 m. Er is gekeken in hoeverre de waterstructuur voldoende waterberging biedt. In het plangebied is ruim voldoende oppervlaktewater aanwezig en er is geen risico van wateroverlast. Bij de berekening van de waterberging is er van uitgegaan dat 70% van de verharding rechtstreeks afwatert naar oppervlaktewater en 30% afwatert naar het onverharde gebied. De watergangen en vijvers van De Held I maken onderdeel uit van het watersysteem van de Westrand. Het water van het plangebied De Held I mag, als uitzondering op de regel, ook gebruikt worden voor een deel van de berging van het water uit plan De Held III. vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
23
Peilgebieden De Held (bron: peilenkaart waterschap Noorderzijlvest) Water, bodem en riolering Bij nieuwbouw en eventuele uitbreiding van het plangebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting waardoor meer water moet worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater geëist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Binnen het plan moet hier ruimte voor gereserveerd worden. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen / partijen. Een ander nadeel van verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
24
deze toepassingen gebruikt kunnen worden. De aanleg van een sedumdak kan een kleine bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Er is meer ruimte en kans op ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna. Bodem De drooglegging is de afstand van de grondwaterstand tot aan de bovenzijde van het maaiveld. Bij wegen en bomen moet dit minimaal 1.00m zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.20m beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn. De drooglegging bij winterpeil t.o.v. het laagste relevante maaiveld bedraagt in het gebied: De Held I (zuidelijk van Leegeweg) De Held I (noordelijk van Leegeweg)
1,00 m (bron: stedelijke wateropgave Groningen) 0,60 m (bron: stedelijke wateropgave Groningen).
Riolering In het gebied van De Held I is een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Er is geen berging in het riool aangelegd. Bij de realisatie van eventuele nieuwbouw binnen dit bestemmingsplan moet een gescheiden rioolsysteem aangelegd worden waarbij regenwater gescheiden wordt van het overige huishoudelijke afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens rechtstreeks naar het oppervlaktewater. Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit en terreinoppervlakken waar mogelijk vervuiling te verwachten is moet met het waterschap overlegd worden op welke wijze het afstromend regenwater van dit oppervlak afgevoerd moet worden. Ook eventuele drainagesystemen moeten, indien mogelijk, rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater. Bouwmaterialen Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. 3.4
Milieu
Dit hoofdstuk gaat in op de milieuaspecten die relevant zijn voor het bestemmingsplan De Held I. Het plangebied betreft voornamelijk een woonwijk met groenvoorzieningen en water. Achtereenvolgens wordt ingegaan op geluid, bedrijven, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem en duurzaamheid. 3.4.1 Geluid Geluid is één van de factoren die (grote) invloed kan hebben op de beleving van de leefomgevingskwaliteit. Daarom moet er bij nieuwe ruimtelijke of verkeersontwikkelingen akoestisch onderzoek plaatsvinden om de geluidsituatie in beeld te brengen. Hierbij moet de geluidbelasting op de gevel van (nieuwe) geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) worden getoetst aan de wettelijke geluidnormen. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden: 1. industrielawaai 2. wegverkeerslawaai 3. spoorweglawaai In De Held I zijn alleen industrie- en wegverkeerslawaai relevant. Industrielawaai Het industrieterreinen Groningen-West/Hoogkerk is gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. Buiten de geluidzone (die indertijd is vastgesteld bij Koninklijk Besluit) mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger zijn dan 50 dB(A). Het plangebied ligt voor een deel binnen deze geluidzone. De geluidzone is weergegeven op de plankaart. Voor bestaande woningen heeft de geluidzone geen gevolgen. Mogelijk zal de geluidzone in de nabije toekomst worden verkleind of opgeheven. Daarom is in de regels van dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
25
die het mogelijk maakt de geluidzone van de plankaart te verwijderen. Begin 2008 zijn met de suikerfabriek nieuwe afspraken gemaakt over de milieubelasting op de omgeving. Hiertoe is een nieuwe IMR-contour vastgesteld (Integratie Milieu & Ruimtelijke ordening). Deze contour geeft aan wat de maximale milieubelasting mag zijn en bepaalt daarmee de milieuhygiënische ontwikkelingsmogelijkheden van de fabriek. De IMR-contour omvat een kleiner gebied dan de hiervoor genoemde geluidzone. Toch ligt ook de IMR-contour over een klein deel van het plangebied van De Held (zie onderstaande figuur). Binnen de IMR-contour geldt een restrictief beleid voor de bouw van nieuwe woningen. Voor bestaande woningen heeft de IMR-contour geen gevolgen.
IMR-contour 2008 Wegverkeerslawaai In het plangebied liggen veel wegen die zijn aangewezen als 30 kilometerzone. Deze vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder. Dit is wel het geval bij de volgende drukke wegen in het plangebied (met tussen haakjes de breedte van de geluidzone vanaf de as van de weg):
Leegeweg De Held Siersteenlaan
200 meter 200 meter 200 meter
Ook de andere 50 kilometerwegen in het plangebied vallen onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder met een bijbehorende geluidzone van 200 meter vanaf de as van de weg. De geluidbelasting vanwege deze wegen op nabijgelegen woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kan op een aantal drukke punten hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. Deze wet heeft geen gevolgen voor dergelijke bestaande situaties, tenzij hier nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. In dat geval schrijft de Wet geluidhinder een procedure en werkwijze voor die consequenties kan hebben voor de geluidbelasting die is toegestaan op nieuwe maar ook op bestaande geluidgevoelige bestemmingen. Een maatregel om het wegverkeerslawaai te beperken is het toepassen van stil asfalt. Waar nodig en (technisch) mogelijk zal een wegdek bij groot onderhoud worden vervangen door stil asfalt. Dit (consoliderende) bestemmingsplan legt bestaande situaties vast en voorziet niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen geluidzones. Daarnaast voorziet het plan wel in één nieuwe verkeerskundige ontwikkeling, die consequenties heeft voor de geluidbelasting op de nabijgelegen woningen. Nieuwe ontwikkeling Te zijner tijd zal het nieuwe ontsluitingslint door De Held III via het Kliefdiep worden aangesloten op de Siersteenlaan. De verkeersintensiteit op het Kliefdiep, dat nu enkel wordt gebruikt voor het lokale bestemmingsverkeer, zal daardoor aanzienlijk toenemen. Om te voorkomen dat de geluidbelasting op de aanliggende woningen hierdoor teveel zal toenemen, moet op grond van de Wet geluidhinder in zo'n geval akoestisch onderzoek worden uitgevoerd en een zogenoemde reconstructieprocedure vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
26
worden doorlopen. Deze procedure moet waarborgen, dat er voldoende geluidbeperkende maatregelen worden genomen zodat de geluidbelasting niet of anders zo weinig mogelijk hoger wordt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. Dit kan onder meer door te streven naar het meest geschikte tracé en inrichting van het toekomstige Kliefdiep. De procedure op grond van de Wet geluidhinder zal worden opgestart op het moment dat er meer duidelijkheid is over de daadwerkelijke realisatie van het ontsluitingslint en De Held III. Uiteraard zal één en ander dan ook worden besproken met de bewoners van het Kliefdiep en de J.I. de Haanstraat. 3.4.2 Bedrijven Bedrijven kunnen hinder (geur, stof of geluid) of gevaar veroorzaken en daardoor de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen, vooral bij woongebieden of gevoelige bestemmingen. Anderzijds is het zaak, dat bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden. De Held I is een woonwijk. Er zijn uitsluitend bedrijven in combinatie met de woonfunctie toegestaan in de categorieën 1 en 2, conform de beschrijving van de VNG in “Bedrijven en milieuzonering”. Dergelijke bedrijven passen binnen een woonomgeving. De regels van dit bestemmingsplan staan geen bedrijven toe die vanwege de aard van de bedrijvigheid een risicocontour hebben die buiten het eigen terrein is gelegen. De regulering van de milieubelasting door bedrijven vindt plaats met behulp van de Wet milieubeheer en/of op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij de aanvraag van een vergunning voor een nieuwe bedrijfsvestiging wordt nauwgezet beoordeeld of aan de geldende randvoorwaarden kan worden voldaan en of er hinder zal optreden. 3.4.3 Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit 1 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en benzo(a)pyreen. Hiervan zijn NO2 en PM10 het meest relevant omdat in Nederland alleen voor deze twee stoffen regelmatig en/of op ruime schaal normoverschrijdingen voorkomen. De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven CAR-model. Dit model maakt mede gebruik van de gegevens van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteitnet. Hiermee worden in de modelberekeningen ook de zogenoemde achtergrondconcentraties meegenomen, ofwel de luchtverontreiniging van bedrijven en huishoudens én de luchtverontreiniging die van elders komt aanwaaien. Voor de situatie in 2008 zijn de verkeerscijfers van 2004 uit het verkeersmodel Regio Groningen Assen (RGA), versie 1.2. geanalyseerd. Voor de situatie in 2018 zijn uit hetzelfde model de prognosecijfers voor 2020 bekeken. Voor de situatie in zowel 2008 als 2018 geldt, dat de verkeersintensiteiten voor de Siersteenlaan, het Kliefdiep en De Held zodanig laag zijn, dat er volgens het CAR-model geen kans is op een overschrijding van een luchtkwaliteitsnorm. Alle onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan De Held I. Voor de reconstructie van het Kliefdiep zal een afzonderlijk luchtkwaliteitsonderzoek worden gedaan. 3.4.4 Geur In zoverre van toepassing worden richtlijnen voor geurnormen bij de bedrijven meegenomen via vergunningen in kader van de Wet milieubeheer en/of een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).
1
Kortheidshalve wordt hier gesproken van de 'Wet luchtkwaliteit', die op 15 november 2007 in werking is getreden. Formeel gaat het hier echter om de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen).
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
27
3.4.5 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen) Externe veiligheid gaat over de omgang met de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het (overlijdens)risico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt. Conform de geldende wet- en regelgeving voor externe veiligheid is een inventarisatie uitgevoerd van potentiële risicobronnen in en nabij het plangebied. Vervolgens is gekeken naar de eventuele invloed van de risicobronnen op de veiligheidssituatie binnen het plangebied. Uit de inventarisatie blijkt dat binnen het bestemmingsplangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Ten oosten van het plangebied bevindt zich één risicobron, te weten een transportleiding voor aardgas onder hoge druk. In onderstaande figuur is de ligging van de transportleiding weergegeven. Voor aardgastransportleidingen geldt op dit moment de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984”. VROM heeft hierin vaste veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Deze circulaire wordt vervangen door een AMvB (Besluit externe veiligheid buisleidingen) naar analogie van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Voor buisleidingen gelden dan geen vaste afstanden meer maar wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico en eventueel ook het groepsrisico. De verwachting is dat de AMvB pas in begin 2011 in werking zal treden.
ligging transportleiding ten opzichte van het plangebied (bron: risicokaart Groningen) De leiding nabij het plangebied heeft een diameter van 12 inch en een ontwerpdruk van 40 bar. Voor een dergelijke leiding geldt volgens de circulaire uit 1984 een minimale bebouwingsafstand van 14 meter voor woonbebouwing en een bebouwingsafstand van 14 meter bij incidentele bebouwing. De toetsingsafstand bedraagt 30 meter. Uit een onderzoek van de Gasunie (2008) blijkt dat het plaatsgebonden risico volgens de nieuwe risicobenadering op de leiding zelf ligt. De leiding ligt op een afstand van meer dan 100 meter vanaf de plangrens. Vanwege deze grote afstand heeft de leiding geen invloed op de veiligheidssituatie binnen het plangebied.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
28
Het plangebied wordt omgeven door de bestemmingsplannen De Held III, Vinkhuizen en Vinkhuizen West. Deze plangebieden kennen voornamelijk de bestemmingen wonen, groen en verkeer. Risicobedrijven zijn niet aanwezig. De voorschriften behorende bij de aangrenzende bestemmingsplannen sluiten de vestiging van potentiële risicobedrijven uit. De binnen het plangebied aanwezige woonbebouwing (kwetsbare objecten) worden hierdoor volledig beschermd. In het kader van het bestemmingsplan De Held I is de vestiging van risicovolle bedrijven eveneens uitgesloten. Het voorgaande samenvattend vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de actualisatie van het bestemmingsplan. 3.4.6 Bodem Met deze herziening wordt de bestaande situatie van de wijk De Held vastgelegd. De functie van dit gebied is voornamelijk wonen. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan dit gebruik/deze functie. In dit plangebied komen geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging voor en is geen diffuse – niet tot een bron te herleiden – verontreiniging aanwezig. Wel bevinden zich in het plangebied enkele locaties die verdacht zijn van een bodemverontreiniging. De verdachtmaking is vooral het gevolg van de dempingen van de watergangen in het gebied. Het dempen van watergangen is in het verleden gebeurd met grond uit de gegraven vijvers en waterlopen waardoor de bodem plaatselijk verontreinigd kan zijn. Bij ontwikkelingen dient hier rekening mee te worden gehouden. Het verrichten van bodemonderzoeken en het uitvoeren van eventuele saneringswerkzaamheden is een verantwoordelijkheid van de veroorzaker, de eigenaar en/of een belanghebbende. Voor de locaties die verdacht zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging is een bodemonderzoek bij de aanvraag van een bouwvergunning in ieder geval noodzakelijk. De Woningwet en de gemeentelijke bouwverordening regelen in welke gevallen de aanvraag van een bouwvergunning vergezeld dient te gaan van een bodemonderzoek. De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 20 februari 2009 en is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl. 3.4.7 Duurzaamheid De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidsvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'Het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”. In het beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl wordt beschreven hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de stad klaar gemaakt wordt voor de effecten van klimaatverandering. In de Routekaart Groningen Energieneutraal+2025 is opgeschreven hoe, met wie, waarmee en wanneer deze ambitie wordt gerealiseerd. De ambitie 'Groningen energieneutraal' krijgt inhoud door deze gelijk te trekken met 'CO2-neutraal' met een extra plus op energiebesparing. Binnen de routekaart wordt een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. De energieladder is hét gereedschap bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen. De Groningse energieladder bestaat uit de volgende vijf onderdelen: 1. Energievrij 2. Vermindering energieverbruik 3. Gebruik en productie van duurzame energie 4. Efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen 5. Compensatie van fossiele energiebronnen
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
29
Vanuit de ambitie de duurzaamste stad te worden ligt de focus op twee thema's: energie en de kwaliteit van de leefomgeving. In de onderstaande alinea's is beschreven hoe deze thema's in het kader van dit bestemmingplan worden ingevuld. Tevens gelden er algemene eisen ten aanzien van duurzame bouw zoals onder andere weergegeven in het Nationale Pakket Duurzame Woningbouw en het Nationale Pakket Duurzame Utiliteitsbouw (NPDW en NPDU, versie 2005). Ook zijn er verschillende softwarepakketten beschikbaar waarmee afwegingen op het gebied van duurzaamheid kunnen worden gemaakt. De bekendste voorbeelden hiervan zijn Greencalc+ en GPR nieuwbouw. Daarnaast zijn er op dit moment volop ontwikkelingen rondom duurzaamheid zoals de ontwerpopgave Cradle to Cradle (C2C) (“van wieg tot wieg”). Energie Binnen elk nieuwbouw- of renovatieplan moet de Groningse energieladder meegenomen worden. Bijvoorbeeld dient er behalve naar een optimale isolatie ook gekeken te worden naar eventuele energiebronnen in de buurt van nieuwbouwprojecten die kunnen worden gebruikt zoals restwarmte van nabij gelegen bedrijven / kantoren. Het gebruik van aardwarmte in de vorm van warmte/koudeopslag in de bodem in combinatie met warmtepompen is een duurzaam alternatief voor verwarming door middel van aardgas. Binnen dit plangebied bevinden zich relatief nieuwe woningen met een goede isolatie. Ook deze woningen kunnen op energiegebied (nog) verbeterd worden door meer gebruik te maken van zonneenergie. Bijvoorbeeld door het plaatsen van zonneboilers (warm water) of zonne- / photovoltagepanelen (elektriciteit). Kwaliteit van de leefomgeving In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier waarop wordt omgegaan met ecologie, groen, water en onder meer de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. Overige (duurzaamheid)aspecten Op het gebied van materiaalgebruik is het streven materialen te gebruiken die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt voor hergebruik zijn. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen. Daarnaast zijn er de minimale eisen uit het Bouwbesluit. 3.5
Kabels en leidingen
Kabels, leidingen en straalpaden dienen te worden beschermd tegen ingrepen die de werking ervan kunnen bedreigen. Aan de andere kant dient de omgeving te worden beschermd tegen het gevaar dat van bestaande en toekomstige leidingen, kabels en hoogspanningslijnen kan uitgaan. Rioolleiding In 1969 is tussen de suikerfabriek in Hoogkerk en de Waddenzee een vuilwaterpersleiding aangelegd (de zogenaamde HOWA-leiding). Via de HOWA-leiding worden jaarlijks enkele miljoenen kubieke meters biologisch gezuiverd afvalwater van de suikerfabriek in Hoogkerk en van een zuivelbedrijf in Bedum afgevoerd naar, voor het eerste bedrijf, een lozingspunt in het Reitdiep bij Garnwerd en voor het tweede bedrijf een lozingspunt in de Waddenzee. Deze leiding loopt deels door het plangebied. Ten behoeve van beheer en onderhoud aan deze leiding moet een zone worden vrijgehouden van bebouwing en opgaande (diepwortelende) beplanting. Daartoe is een dubbelbestemming in dit bestemmingsplan opgenomen.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
30
Hoofdstuk 4 4.1
Juridische toelichting
Algemeen
Het bestemmingsplan De Held I voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht bouwvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan. Om de nodige flexibiliteit te waarborgen zijn tevens ontheffingen opgenomen. Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, ontheffing van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, ontheffing van de gebruiksregels, en waar nodig een aanlegvergunningstelsel. Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale kaart (verbeelding) is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden. De papieren plankaart bestaat uit één kaartblad met schaal 1:1500. De kaart is getekend conform de SVBP 2008. De plankaart geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan. 4.2
Geldende bestemmingsplannen en overige regelingen
In het plangebied vigeren momenteel de onderstaande bestemmingsplannen. Deze worden geheel of gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen. Nr.
Bestemmingsplan
224 367
Vinkhuizen West De Held
Vastgesteld door de gemeenteraad 20-6-1977 19-9-1994 8
398 414
Buitengebied herziening 1998 Noord-Zuidroute
24-3-1999 20-12-2000
Goedgekeurd door gedeputeerde staten 22-08-1978 10-05-1995 94/19.870/19/A.27 RR goedk.onth art 8 (ged) en 10 26-10-1999 26-06-2001 nr 1178 RRB
Naast de bovenstaande bestemmingsplannen gelden voor een deel van het plangebied uniforme voorschriften. Deze worden eveneens meegenomen en daarmee vervangen door het voorliggend bestemmingsplan. Het betreft onderstaande regeling. Regeling Uniforme voorschriften prostitutiebedrijven (van toepassing op plan nr. 224)
Vastgesteld door de gemeenteraad 28-03-2001, nr. 5a
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
Goedgekeurd door gedeputeerde staten 25-06-2001
31
4.3
Toelichting op de artikelen
4.3.1 Artikelsgewijze toelichting Inleidende regels De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen. Bestemmingsregels Artikel 4 Groen De bestemming Groen omvat de hoofdgroenstructuur in het plangebied. Het gaat hier om de grotere groenpartijen aan met name de randen van de woonbuurten en daar waar het groen een verbindende (ecologische) functie heeft. Artikel 5 Verkeer De bestemming Verkeer omvat zowel de hoofdverkeersstructuur als de woonstraten in het plangebied. Artikel 6 Water De grote waterpartijen in het plangebied zijn onder deze bestemming gebracht. Aan het einde van het Kliefdiep is de aanduiding 'verkeer' op de bestemming gelegd, om aan te geven dat hier een brug of dam kan worden aangelegd voor de verbinding met de ontsluitingsweg van De Held III. Artikel 7 Wonen De regels van de bestemming Wonen zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden. Bovendien wordt bij recht een extra bouwlaag toegestaan bij de woningen aan de Leegeweg en de Oscar Wildestraat. De bestemming betreft eveneens de woonwagenlocatie aan de Leegeweg. Met een aanduiding worden hier uitsluitend woonwagenstandplaatsen toegestaan. Dit is zowel in de bouwregels als de gebruiksregels vastgelegd. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het desgewenst mogelijk kan worden gemaakt hier woningen te bouwen. Voor het wijzigingsplan zijn in de regels enkele objectieve criteria opgenomen. Regeling voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan op het achtererf.
voorerf, zijerf en achtererf vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
32
Aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen zijn (bij recht) toegestaan, mits zij: maximaal 3,5 meter hoog zijn, en; maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.
aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen Vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3,50 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar gebied moeten aan- en uitbouwen en bijgebouwen minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.
ligging aan het openbaar gebied Voor alle bebouwing op het achtererf tezamen, dus inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat het achtererf voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2. Voor de woningen aan de oostkant van de James Baldwinstraat is met een aanduiding 'bijgebouw' het mogelijk gemaakt om op het voorerf bijgebouwen te bouwen. Dit vanwege de bijzondere situatie van deze woningen: omdat ze met de achtergevel aan de kade van een waterpartij grenzen, hebben ze geen achtererf en zijn de bijgebouwen op het voorerf geplaatst. Artikel 8 Leiding - Riool Dit is een dubbelbestemming die regelt dat binnen een strook van 3 meter aan weerszijden van het hart van de leiding geen bouwwerken mogen worden opgericht, anders dan ten behoeve van de leiding zelf. Wel is een ontheffing opgenomen voor eventuele bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
33
behoeve van de andere ter plekke geldende bestemmingen. Algemene regels Artikel 9 Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt in een bouwvergunningstoets en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan. Artikel 10 In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een vijftal punten, die in dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt. Het belangrijkste hierbij is onderdeel d., waarmee de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen voor dit bestemmingsplan van toepassing wordt verklaard. Artikel 11 Dit artikel bevat enkele ontheffingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie. Artikel 12 De hier opgenomen wijzigingsbevoegdheid voorziet in een verwijdering van de industrielawaaizone van de plankaart, als dit mogelijk wordt na formalisering van lagere geluidbelasting door de suikerfabriek(en). Overgangs- en slotbepalingen Artikel 13 Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening. Artikel 14 Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan. Algemeen gebruiksverbod Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking. Het volledige artikel luidt: Artikel 7.10 1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3, derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid. 2. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden. 3. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit. Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
34
eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economisch delicten. Interpretatieve gebruiksbepalingen Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden. Het algemeen gebruiksverbod zelf is opgenomen in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (zie hierboven onder algemeen gebruiksverbod). 4.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aan- en/of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen). In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep. Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) is geen ontheffing nodig. Ter toelichting: Een uitbouw behoort functioneel tot het hoofdgebouw. Gebruikelijk is dat een aanbouw op grond van de jurisprudentie functioneel tot het hoofdgebouw kàn behoren, afhankelijk van de vraag of het gaat om een aangebouwd bijgebouw of niet. Het voorliggend bestemmingsplan is op het punt van de functionele regeling duidelijk door de definitie in artikel 1. Hier is in de definitie van bijgebouw de functionele ondergeschiktheid van aanbouwen in de vorm van aangebouwde bijgebouwen, losgelaten, maar voor een vrijstaand bijgebouw geldt die functionele ondergeschiktheid nadrukkelijk nog wel.
Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: a. de aard van het gebruik b. de omvang van het gebruik c. de intensiteit van het gebruik Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken. vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
35
Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt. Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik. Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163). Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige. Ontheffing voor aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijgebouw Voor het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is een ontheffing nodig. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 7.6. Ontheffing voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten een ontheffing te verlenen (zie lid 7.6) voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 1).
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
36
Hoofdstuk 5 5.1
Participatie
Inspraak
Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft van 17 september tot en met 14 oktober 2009 in het kader van de inspraak ter inzage gelegen. Er is één schriftelijke reactie ontvangen. Daarin wordt verzocht om het in het bestemmingsplan onmogelijk te maken dat het noordelijke einde van de James Baldwinstraat op termijn wordt doorgetrokken naar het toekomstige woongebied De Held III. Daardoor zou een ongewenste doorgaand verkeersroute ontstaan, die ook onveiligheid creëert ter plaatse van de kruising met het Aquamarijnpad (hoofdfietsroute). Reactie gemeente: het is geenszins de bedoeling om de James Baldwinstraat door te trekken naar De Held III. Zoals in paragraaf 2.4 van de toelichting is te lezen, zal De Held I in de toekomst verbonden worden met De Held III ter plaatse van het Kliefdiep, in het zuiden van de wijk. Hier zal de hoofdontsluiting van de Held I komen, waarbij tegelijkertijd de Leegeweg geen verbinding voor autoverkeer meer zal bieden met Gravenburg. Uitsluitend voor fiets- en voetgangersverkeer zal de James Baldwinstraat aangesloten worden op De Held III. Hoewel de toelichting bij het bestemmingsplan hierin dus duidelijk is, kan terecht worden opgemerkt dat kaart en regels van het plan een verbinding voor autoverkeer toestaan. Om dit te ondervangen, is op de plankaart het laatste gedeelte van de James Baldwinstraat - daar waar deze straat overgaat in fiets-/voetpad - de bestemming gewijzigd van Verkeer in Groen. Die bestemming laat geen verkeersfunctie voor auto's toe, maar wel fiets- en voetpaden. 5.2
Overleg
Het voorontwerp-bestemmingsplan is in het kader van het in artikel 3.1.1 Bro voorgeschreven overleg toegezonden aan: 1. provincie Groningen 2. inspectie VROM 3. ministerie van Verkeer en Waterstaat, directie Noord-Nederland 4. ministerie van Economische Zaken 5. ministerie van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij, Directie Noord 6. ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie, Directie Noord 7. rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) 8. waterschap Noorderzijlvest 9. hulpverleningsdienst Groningen 10. NV Nederlandse Gasunie 11. NV Waterbedrijf Groningen 12. KPN Telecom 13. IP Lighting (vml. Essent lighting) 14. Enexis (voorheen Essent Netwerk BV) 15. Ziggo (voorheen @home). De volgende reacties zijn ontvangen, waarbij het gemeentelijk commentaar wordt weergegeven. 1. provincie Groningen Wijzigingsbevoegdheid artikel 7.7 van de regels: in deze bepaling wordt de bouw van maximaal 8 woningen mogelijk gemaakt. Opgemerkt wordt dat in de Provinciale Omgevingsverordening (art.4.7) de nieuwbouwruimte voor elke gemeente in de provincie wordt vastgelegd voor 10 jaar. In hetzelfde artikel wordt bepaald dat: in de regels expliciet het maximum aantal nieuw te bouwen woningen moet worden aangegeven; aan deze bepaling voldoet het plan; de toelichting inzicht moet bieden in het aantal woningen dat op grond van of krachtens andere bestemmingsplannen in de gemeente kan worden gebouwd gedurende de 10 jaar; aan deze vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
37
het aantal nieuw te bouwen woningen volgens het plan, vermeerderd met het aantal woningen dat op grond van of krachtens andere bestemmingsplannen in de gemeente kan worden gebouwd, de door Gedeputeerde Staten vastgestelde nieuwbouwruimte niet mag overschrijden. Hierin zit een marge van 30%, mits deze inzichtelijk wordt gemaakt en wordt onderbouwd in het plan. Gevraagd wordt om het plan in overeenstemming te brengen met de provinciale omgevingsverordening. Commentaar gemeente: De woningbouwopgave in de bestaande stad Groningen is een complexe. Die opgave maakt voldoende flexibiliteit gewenst om adequaat te kunnen reageren op planwijzigingen. Daarnaast is het onmogelijk om inzicht te bieden in het maximaal aantal woningen dat op grond van of krachtens geldende bestemmingsplannen kan worden gebouwd. In overleg met het provinciebestuur is daarom afgesproken dat voor dit onderwerp een algehele ontheffing zal worden gevraagd en verleend. Daarmee is er geen noodzaak meer om het plan aan te passen.
2. inspectie VROM De inspectie VROM reageert mede namens de andere aangeschreven rijksdiensten en deelt mede dat er geen aanleiding is tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. 3. brandweer Stad Groningen / regionale brandweer De brandweer Stad Groningen alsmede de regionale brandweer hebben geen opmerkingen over het plan. 4. waterschap Noorderzijlvest Het waterschap Noorderzijlvest heeft geen opmerkingen over het plan. 5. KPN KPN heeft geen op- of aanmerkingen bij het plan.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
38
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid / exploitatie
Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan De Held I heeft echter betrekking op een reeds bebouwd deel van de gemeente, waarbij de ontwikkelingen aan het particuliere initiatief worden overgelaten. Nagegaan is of het op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de daarin opgenomen regeling omtrent grondexploitatie noodzakelijk is een exploitatieplan aan het bestemmingsplan toe te voegen. Een dergelijk plan wordt tezamen met het bestemmingplan door de raad vastgesteld en bevat een verantwoording van de wijze waarop de kosten van een ontwikkeling verzekerd zijn. Daarnaast kan een exploitatieplan inrichtingseisen voor de ontwikkeling bevatten. Het opstellen van een exploitatieplan is niet nodig als een exploitatieovereenkomst is gesloten met de ontwikkelaar of als sprake is van een zogenaamde anterieure overeenkomst over kostenverhaal. In De Held I zijn geen ontwikkelingen voorzien die vragen om een grondexploitatieplan. De reconstructie van het Kliefdiep wordt volledig door de gemeente zelf uitgevoerd, zodat van kostenverhaal geen sprake is. Indien het op de woonwagenlocatie tot woningbouw komt, wordt het kostenverhaal betrokken in het wijzigingsplan. Conclusie is dan ook dat voor dit bestemmingsplan geen grondexploitatieplan behoeft te worden vastgesteld.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
39
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
40
Bijlagen
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
41
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
42
Bijlage 1
Overlegreacties
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
43
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
44
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
45
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
46
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
47
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
48
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
49
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
50
Regels
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
51
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan: het bestemmingsplan De Held I van de gemeente Groningen.
1.2
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP472DeHeldI-vg01 met de bijbehorende regels (en bijlagen).
1.3
de kaart: de plankaart van het bestemmingsplan De Held I, bestaande uit één kaartblad.
1.4
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6
bebouwingspercentage: een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.7
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak.
1.8
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.9
bouwgrens: de grens van een bouwvlak.
1.10
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.11
bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
52
1.12
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.13
aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.14
aan huis verbonden beroep: het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, mits: 1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en 2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en 3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.15
achtererf: gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen.
1.16
additionele voorzieningen: voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.
1.17
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.18
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw.
1.20
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
53
1.21
bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.
1.22
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.23
dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een belwinkel en een internetcafé.
1.24
erf: het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.25
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.27
kap: een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.
1.28
kleinschalige bedrijfsmatige activiteit: bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.29
logies met ontbijt: het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.
1.30
maatschappelijke dienstverlening: het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
54
1.31
peil: voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; voor schepen: de waterspiegel.
1.32
standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.33
uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.34
voorerf: gedeelte van het erf dat voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw aan meerdere wegen is gelegen alle gedeelten van het erf gelegen tussen de gevel of het verlengde daarvan en de grens van de weg als voorerf wordt aangemerkt.
1.35
voorgevel: de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.
1.36
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.37
woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.38
woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
1.39
zijerf: gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw tussen het verlengde van de voor- en achtergevel is gelegen.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
55
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
lengte, breedte en diepte van een gebouw: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3
horizontale diepte van een gebouw: de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
2.4
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8
bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag: op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.
2.9
de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
56
Artikel 3
Uitmetingsverschillen
Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat: a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
57
Hoofdstuk 2 Artikel 4 4.1
Bestemmingsregels Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplantingen; c. recreatieve voorzieningen; d. fiets- en voetpaden; e. waterlopen en waterpartijen; f. nutsvoorzieningen; g. additionele voorzieningen. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden. 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen. 4.3
Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 4.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 4.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m2 en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt. 4.3.2 Voorwaarden voor ontheffing De in lid 4.3.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de verblijfssituatie: ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy. b. het straat- en bebouwingsbeeld: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straaten bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar: - een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; - een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
58
c. de verkeersveiligheid: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie. d. de milieusituatie: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een ver-keersaantrekkende werking. e. de sociale veiligheid: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
59
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, fiets- en voetpaden; b. parkeervoorzieningen; c. bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen; d. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; e. additionele voorzieningen. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden; b. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal de op de kaart aangegeven bouwhoogte mag zijn. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
60
Artikel 6 6.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. bermen en groenvoorzieningen; c. verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer'; d. additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers. 6.2
Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen. 6.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
61
Artikel 7 7.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. bijzondere vormen van huisvesting, zoals begeleid wonen en kamerverhuur; c. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristischrecreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt; d. maatschappelijke dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'; e. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening'; f. standplaatsen voor woonwagens, ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'; g. additionele voorzieningen. 7.2
Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels a. er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden; b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' mogen uitsluitend woonwagens en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebouwd. 7.2.2 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag maximaal de aangegeven bouwhoogte bedragen; c. het bebouwingspercentage mag maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat: 1. de afstand tussen vrijstaande hoofdgebouwen en de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter bedraagt, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt; 2. de afstand tussen twee aaneengebouwde hoofdgebouwen en één van beide zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter bedraagt, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt; d. de bouwhoogte van een woonwagen mag maximaal 4 meter bedragen; e. de oppervlakte van een woonwagen mag maximaal 100m2 bedragen. 7.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. de maximale bouwhoogte 3,50 meter bedraagt; 2. de maximale diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel, 4 meter bedraagt; 3. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar gebied, minimaal 1 meter bedraagt; 4. deze bepalingen niet gelden voor aan-, uit- en bijgebouwen voor woonwagens; b. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend op het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. de maximale bouwhoogte 3,50 meter bedraagt; 2. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar gebied, minimaal 1 meter bedraagt; vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
62
c. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, en mag het achtererf voor maximaal 50% zijn bebouwd; d. in afwijking van het bepaalde onder b. zijn vrijstaande bijgebouwen op het voorerf toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw', met dien verstande dat 1. de maximale oppervlakte 50m2 bedraagt; 2. de maximale bouwhoogte 3,50 meter bedraagt. 7.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. voorzover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererf worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen; d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, en mag het achtererf voor maximaal 50% zijn bebouwd. 7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de woonsituatie: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy; b. het straat- en bebouwingsbeeld: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straaten bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar: een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is; c. de verkeersveiligheid: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie; d. de sociale veiligheid: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is; e. de milieusituatie: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
63
7.4
Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 7.2.2 onder c voor overschrijding van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10; b. het bepaalde in lid 7.2.3 onder a.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4 meter; c. het bepaalde in lid 7.2.3 onder a.2 voor het vergroten van de de toegestane diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter; d. het bepaalde in lid 7.2.3 onder a.3 voor het bouwen tot op de erfgrens; e. het bepaalde in lid 7.2.3 onder a en/of b voor het oprichten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op het zijerf, met dien verstande dat: 1. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen maximaal 4 meter bedraagt; 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3,50 meter bedraagt; 3. een kap is toegestaan; 4. de breedte maximaal 4 meter bedraagt; 5. de afstand tot het voorerf minimaal 1 meter bedraagt; 6. het zijerf voor maximaal 70% wordt bebouwd; f. het bepaalde in lid 7.2.3 onder b.1 voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap; g. het bepaalde in lid 7.2.3 onder b.2 voor het bouwen tot op de erfgrens; h. het bepaalde in lid 7.2.3 onder c voor vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen tot maximaal 70 m² uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bijgebouw, met dien verstande dat het achter- en zijerf voor maximaal 50% respectievelijk 70% worden bebouwd; i. het bepaalde in lid 7.2.3 onder d voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte tot maximaal 4 meter. 7.4.2 Voorwaarden voor ontheffing De in lid 7.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale veiligheid; e. de milieusituatie; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Het gestelde in 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing. 7.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van standplaatsen, met uitzondering van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van woonhuizen, ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'; e. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep; f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten. vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
64
7.6
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 7.5 onder e voor het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70m². Het gestelde in lid 7.4.2 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing; b. het bepaalde in lid 7.5 onder e voor het gebruik van hoofd- en bijgebouwen ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken. Het gestelde in lid 7.4.2 onder b, c, e en f is hierbij van overeenkomstige toepassing. 7.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' woonhuizen mogen worden gebouwd, waarbij de volgende regels in acht dienen te worden genomen: c. er dient een bouwvlak te worden aangegeven dat op 3 meter uit de huidige perceelsgrenzen ligt; d. er mogen uitsluitend vrijstaande en/of 2-onder-1-kapwoningen worden gebouwd, al dan niet geschakeld met garages; e. er mogen maximaal 8 woningen worden gebouwd; f. de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt 3 meter; g. de bouwhoogte mag maximaal 11 meter bedragen; h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
65
Artikel 8 8.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'leiding - riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse rioolleidingen, met een strook van 3 meter uit het hart van de leiding. 8.2
Bouwregels
Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend ondergrondse rioolleidingen toegestaan alsmede bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de rioolleidingen tot een maximale bouwhoogte van 2 meter. 8.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de rioolleiding.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
66
Hoofdstuk 3 Artikel 9
Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
67
Artikel 10
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden; e. de ruimte tussen bouwwerken.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
68
Artikel 11 11.1
Algemene ontheffingsregels
Ontheffingsbevoegdheid
Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan: a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. voor overschrijding van de bouwgrenzen: 1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft; 2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken; d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits: 1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt; 2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden; e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3; f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, verzamelcontainers voor flessen, oud papier e.d., en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3; g. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur; h. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen; i. voor het innemen van een standplaats zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening; j. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter; k. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil; l. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil. 11.2
Voorwaarden voor ontheffing
De in lid 11.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale veiligheid; e. de milieusituatie; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
69
Artikel 12
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' van de kaart wordt verwijderd, mits de geluidzone van het industrieterrein Groningen West - Hoogkerk dienovereenkomstig wordt gewijzigd dan wel opgeheven.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
70
Hoofdstuk 4 Artikel 13 13.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 13.2
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepende overgangsbepalingen van dat plan.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
71
Artikel 14
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Held I.
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
72
Bijlagen
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
73
Bijlage 1 SBI 182 221 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 362 363 511 527 61, 62 6322, 6323 633 634 642 65, 66, 67 70 72 731 732 74 8021.3 8022.2 8042.1 8042.2 8042.3 8512, 8513 853 921, 922 9234 9251, 9252 9302 9305
Lijst van bedrijfstypen wonen-werken OMSCHRIJVING Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Handelsbemiddeling (kantoren) Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) Telecommunicatiebedrijven Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen Verhuur van en handel in onroerend goed Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Praktijkonderwijs Educatie Afstandsonderwijs Bedrijfsopleiding en -training Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g. Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Kinderopvang Studio's (film, TV, radio, geluid) Muziek- en balletscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
cat 2 1 2 1 2 2 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 1 2 2 1 2 2 1 2 2 2 1 1 1
Verklaring gebruikte afkortingen n.e.g. niet elders genoemd
vastgesteld, juli 2010 gemeente Groningen - bestemmingsplan De Held I
74