Bestemmingsplan Brede School Hoeven Gemeente Halderberge
Bestemmingsplan Brede school Hoeven projectnr. 0259113.00 revisie 3.1 februari 2014
auteur(s) M. Fransen
Opdrachtgever Gemeente Halderberge Postbus 5 4730 AA Oudenbosch
datum vrijgave 05-02-2014
beschrijving revisie 3.1 vastgesteld
goedkeuring ing. M. Fransen
vrijgave drs. E.H. Oude Weernink
Colofon
Contactadres: Beneluxweg 125 4904 SJ OOSTERHOUT Postbus 40 4900 AA OOSTERHOUT
Copyright © 2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Inhoud blz.
1
Inleiding................................................................................................................... 3
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding en doel ...............................................................................................................3 Ligging en begrenzing van het plangebied............................................................................3 Vigerend bestemmingsplan..................................................................................................3 Leeswijzer ............................................................................................................................3
2
Projectprofiel........................................................................................................... 5
2.1 2.2 2.3
Voorgeschiedenis.................................................................................................................5 Huidige situatie....................................................................................................................5 Toekomstige situatie............................................................................................................5
3
Beleidsprofiel........................................................................................................... 7
3.1 3.2 3.3
Europees- en rijksbeleid.......................................................................................................7 Provinciaal beleid.................................................................................................................9 Gemeentelijk beleid...........................................................................................................11
4
Gebiedsprofiel ....................................................................................................... 20
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
Bedrijven en milieuzonering ..............................................................................................20 Bodem ...............................................................................................................................20 Natuur ...............................................................................................................................21 Archeologie........................................................................................................................22 Cultuurhistorie...................................................................................................................23 Akoestiek...........................................................................................................................23 Externe veiligheid ..............................................................................................................24 Luchtkwaliteit ....................................................................................................................25 Waterparagraaf .................................................................................................................26 Verkeer en parkeren ..........................................................................................................30 M.e.r.-beoordeling.............................................................................................................33 Kabels en leidingen ............................................................................................................33
5
Plansystematiek .................................................................................................... 34
5.1 5.2
Indeling van de regels ........................................................................................................34 De regels ............................................................................................................................34
6
Uitvoerbaarheid .................................................................................................... 36
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2
Economische uitvoerbaarheid............................................................................................36 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ....................................................................................36 Overleg ingevolge ex artikel 3.1.1 Bro................................................................................36 Zienswijzen ........................................................................................................................36
Separate bijlagen 1. Bodemonderzoek 2. Archeologisch onderzoek 3. Natuurtoets 4. Akoestisch onderzoek 5. Ontsluitingsstudie 6. Nota van Zienswijzen 7. Wateradvies Waterschap Brabantse Delta blad 1 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Figuur 1.1: ligging en begrenzing plangebied
blad 2 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
1 1.1
Inleiding Aanleiding en doel De gemeenteraad van Halderberge heeft op 11 oktober 2012 besloten dat in de kern Hoeven een brede school gerealiseerd zal worden achter sporthal de Parrestee. Dit ten behoeve van project Hoeven ZuidWest en Reuzelaar. Het project Hoeven Zuid-West en Reuzelaar bestaat uit het realiseren van een brede school en het renoveren van het sportcomplex. De brede school zal in ieder geval in gebruik worden genomen door de basisschool (De Reuzelaar), kinderopvang of BSO (Surplus) en peuterspeelzaal (Hummelhoeve) die nu nog op de locatie 'Reuzelaar' gevestigd zijn. Na het vertrek van de school en uiteindelijk de BSO en peuterspeelzaal wordt op het Reuzelaarterrein woningbouw gerealiseerd. Hiervoor wordt naar verwachting eind 2013/ begin 2014 een bestemmingsplan opgesteld. Daarnaast wordt ook basisschool De Lindenlommer verplaatst en opgenomen binnen de brede school. Dit jaar (2013) zal in overleg met de sportverenigingen een herschikking van het sportpark plaatsvinden, waardoor ruimte ontstaat voor de bouw van de brede school. Gestreefd wordt om de brede school in de zomer van 2015 (bij aanvang schooljaar 2015 – 2016) in gebruik te nemen. Binnen het geldende bestemmingsplan 'Kom Hoeven' is de realisatie van de ontwikkeling van de brede school niet mogelijk. Om de strijdigheid met het geldende bestemmingsplan weg te nemen is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt de realisatie van de brede school juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.
1.2
Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied waarop de ontwikkeling betrekking heeft is gelegen aan de westelijke zijde van de kern Hoeven en wordt begrensd door de volgende straten: Achter 't Hof in het noorden, 't Groot Stuk ten westen van het plangebied, Haspelstraat in het zuiden en Bovendonksestraat aan de oostzijde. Binnen het plangebied voor de brede school worden tevens de huidige brandweerkazerne en sporthal opgenomen. Zodoende kan aan de zuidzijde van de sporthal een ontsluitingsweg worden gerealiseerd en kan het bouwvlak van de brede school worden aangesloten op het bestaande bouwvlak van de sporthal en brandweerkazerne. In figuur 1.1 is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.
1.3
Vigerend bestemmingsplan Het geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Kom Hoeven', zoals vastgesteld d.d. 14 maart 2013. Tot het moment waarop het nieuwe bestemmingsplan 'Brede school Hoeven' in werking treedt, geldt voor het plangebied dit vigerende bestemmingsplan. Op grond van dit bestemmingsplan is het plangebied bestemd als 'Verkeer', 'Sport' en 'Maatschappelijk'. Binnen de bestemming Maatschappelijk zijn ten behoeve van de bestaande sporthal en brandweerkazerne de aanduidingen 'sporthal' en 'brandweerkazerne' opgenomen, waarbij geldt dat deze functies uitsluitend binnen deze aanduidingen zijn toegestaan.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het projectprofiel waarin de huidige en toekomstige situatie aan bod komen. Hoofdstuk 3 beschrijft in hoofdlijnen de relevante beleidsdocumenten van de te onderscheiden overheden ten aanzien van het plangebied. In hoofdstuk 4 is het gebiedsprofiel beschreven waarin de diverse gebiedsaspecten worden behandeld. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van de plansystematiek en de wijze waarop de regels zijn opgebouwd. In hoofdstuk 6 worden de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
blad 3 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
blad 4 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
2
Projectprofiel
2.1
Voorgeschiedenis De gemeente Halderberge heeft in 2011 besloten om het gehele plan Hoeven Zuid-West en Reuzelaar op een innovatieve wijze te vermarkten. Dit hield in dat het sportcomplex, de multifunctionele accommodatie en 235 woningen worden gebouwd door een marktpartij. Echter, uit de meest actuele woningbouwprognose van de provincie Noord-Brabant blijkt dat Halderberge te maken krijgt met een halvering van het aantal te bouwen woningen in de komende tien jaar. Daardoor heeft de gemeente besloten de woningbouw grotendeels uit het plan te halen en het project anders in te richten. Op 11 oktober 2012 heeft de gemeenteraad besloten om vast te houden aan de locatie van de school op het hoofdveld, het sportcomplex te renoveren en alleen woningbouw te ontwikkelen op het Reuzelaarterrein. In onderhavig bestemmingsplan wordt de realisatie van de brede school mogelijk gemaakt.
2.2
Huidige situatie In figuur 2.1 is het huidig gebruik van het plangebied weergegeven met langs de Bovendonksestraat de sporthal en brandweerkazerne, langs 't Groot Stuk het huidige voetbalveld van voetbalvereniging Hoeven en op de kruising 't Groot Stuk - Achter 't Hof de huidige parkeerplaats ten behoeve van de sportvelden. Ten zuiden van de sporthal is Kruisboog Vereniging Strijd in Vrede gevestigd.
Parkeerplaats
Brandweerkazerne
Voetbalveld voetbalvereniging Hoeven
Sporthal
Kruisboogvereniging
Figuur 2.1: huidige situatie plangebied
2.3
Toekomstige situatie Brede school Het gebouw van de brede school heeft een programma dat 2.900 vierkante meter groot is en biedt ruimte voor de twee bestaande basisscholen De Reuzelaar en De Lindenlommer, die vanaf na realisatie van de brede school als fusieschool verder gaan. In het ontwerp van het gebouw dient uit het oogpunt van efficiënt en multifunctioneel ruimtegebruik gestreefd te worden naar optimaal medegebruik van ruimten door verschillende functies. In het gebouw wordt in ieder geval ruimte voor een blad 5 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
consultatiebureau en een uitleenpunt van de bibliotheek opgenomen. Ook zijn eventueel andere maatschappelijke voorzieningen mogelijk binnen het concept van de brede school. De Brede School zou wellicht ook ruimte kunnen bieden aan andere kind- en/of sociaal maatschappelijke functies. De bestemming Maatschappelijk biedt dan ook de ruimte om het gebouw op deze wijze flexibel te kunnen gebruiken en daarnaast ook toekomstbestendig te maken. Ook dient er rekening mee gehouden te worden dat het gebouw na schooltijd ook door derden gebruikt kan worden. Naast het gebouw, dient ruimte geboden te worden aan de volgens de normen minimaal benodigde oppervlakte aan speelplaatsen, fietsparkeren en parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers. Fasering ingebruikname Bij de ingebruikname zal de brede school geheel gebruikt worden voor de leerlingen van de basisscholen Reuzelaar en de Lindenlommer. Uit de prognoses van de leerlingaantallen blijkt dat het aantal leerlingen de komende jaren fors gaat teruglopen waardoor er na enkele jaren al vier lokalen in de brede school leeg komen te staan. De gemeente, Borgesius en Surplus hebben afgesproken dat de peuterspeelzaal en bso zullen ingroeien in de vrijkomende ruimten in de brede school. De peuterspeelzaal en bso blijven dus langer gevestigd op het Reuzelaarterrein tot het moment er binnen de brede school ruimte vrij komt om deze functies onder te brengen. Voortschrijdend inzicht kan nog invloed hebben op het moment van ingroei. Sportcomplex De school komt op het hoofdveld van voetbalvereniging Hoeven, daarom wordt het sportcomplex opnieuw ingedeeld en het totale oppervlak aan sportvelden kleiner dat gebruikt kan worden. Er zal gedeeltelijk met kunstgrasvelden gewerkt worden, omdat die intensiever gebruikt kunnen worden. De korfbal wordt verplaatst direct ten zuiden van de nieuwe school en van het oude korfbalveld wordt een voetbalveld gemaakt. Op deze manier blijft de voetbal beschikken over drie voetbalvelden en krijgt de korfbal ruimte voor twee speelvelden. Op dit moment wordt al gewerkt aan de voorbereidingen voor de herinrichting van de sportvelden. Ontsluiting Om de nieuwe school goed te kunnen ontsluiten is nagedacht over de realisatie van een kiss and ride constructie waarbij er een eenrichtingsontsluiting wordt aangelegd de Bovendonksestraat en Achter 't Hof. Deze ontsluiting wordt ten zuiden van de nieuw te realiseren school en ten zuiden van de sporthal aangelegd. Op deze manier kan een verkeersveilige verkeerssituatie worden gerealiseerd. Daarnaast zorgt de ontsluiting aan de zuidzijde van de school voor zo min mogelijk hinder voor de directe omgeving. Naast sporthal de Parrestee is op dit moment nog de kruisboogvereniging gevestigd. De vereniging zal moeten wijken voor de ontsluiting van de brede school. In overleg met de kruisboogvereniging is gezocht naar een alternatieve locatie en deze zal worden verplaatst naar Albano. Meer over de ontsluitingsstructuur wordt beschreven in paragraaf 4.10. Parkeren Op basis van de parkeerbalans zijn voor de brede school 83 parkeerplaatsen nodig. Op dit moment zijn er 74 plaatsen aanwezig en dienen er nog 9 aangelegd te worden. Daarvan worden 4 plaatsen gerealiseerd door herinrichting van de parkeerplaats Parrestee en worden langs de ontsluiting 5 kiss & ride plaatsen gerealiseerd. In paragraaf 4.10 is de parkeerbalans weergegeven en is een nadere beschrijving gegeven van de parkeersituatie ter plaatse.
blad 6 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
3
Beleidsprofiel In dit hoofdstuk is kort en voor zover relevant het beleidsprofiel opgenomen voor het plangebied.
3.1
Europees- en rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van nationaal belang. Zo beschrijft het kabinet in de SVIR in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. Het Rijk zet met de SVIR het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland; het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. In de SVIR zijn hoofdzakelijk uitspraken opgenomen die een specifiek nationaal ruimtelijk belang dienen of zorgen voor een gegarandeerde basiskwaliteit voor alle bewoners van Nederland. De voorgenomen ontwikkeling van de brede school is hierin niet genoemd. Uit de SVIR vloeien geen beleidsmatige randvoorwaarden voort voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), voorheen bekend als de AMvB Ruimte, geeft nadere regels waar bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Het Barro heeft tot doel de rijksbelangen directer door te laten werken in bestemmingsplannen. De kern van de Wro is dat overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal, respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten Rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door gemeenten. Het plangebied heeft geen aanwijzing in de Barro. Nationaal Milieubeleidsplan 4 Met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP 4) uit juni 2001 is een nieuwe beleidscyclus gestart, met een over meerdere decennia vol te houden pad van transitie naar duurzaamheid. De verschillende transities zijn ondergebracht in drie clusters: transitie naar een duurzame energiehuishouding; transitie naar een duurzaam gebruik van biodiversiteit en hulpbronnen; transitie naar duurzame landbouw. Dit NMP 4 beoogt het permanente proces van verbetering te versterken door integrale oplossingen in ontwikkelen voor hier en nu, voor elders en later. De kwaliteit van de leefomgeving wordt bepaald door het aanbod van woningen, werkgelegenheid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en blad 7 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
afwisseling van karakteristieke gebieden. Ook blijkt de waardering van het stedelijk gebied steeds meer gekoppeld te worden aan de waardering van het landelijk gebied en omgekeerd. Het milieubeleid draagt echter ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Milieu en ruimtelijke ordening raken steeds meer verweven. Milieubeleid en ruimtelijk beleid moeten elkaar dan ook versterken. Om de bijdrage van het milieubeleid aan de kwaliteit van de leefomgeving te versterken worden drie veranderingen aangebracht: de samenhang tussen milieu- en ruimtelijk beleid; de samenhang tussen het beleid van verschillende overheden wordt versterkt; de verantwoordelijk van medeoverheden voor de plaatselijke leefomgeving wordt vergroot. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het definiëren en realiseren van milieukwaliteit en de uitvoering van het beleid op het meest passende bestuursniveau komt te liggen. Bij de gewenste ontwikkeling zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de gevolgen hiervan voor het milieu. Deze zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van deze toelichting. De resultaten van de onderzoeken zorgen voor een afstemming van het ontwerp met de voorwaarden als gevolg van de resultaten uit milieuonderzoeken. Ladder voor duurzame ontwikkeling Per 1 oktober 2012 is in artikel 3.1.6 een lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) ingevoegd waarin een motiveringsplicht is opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen. In de toelichting van het bestemmingsplan moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden (de “ladder duurzame verstedelijking”). De eerste trede in deze ladder is een beschrijving dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Hierbij kan het gaan om zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. De beide vervolgstappen uit de genoemde ladder hebben betrekking op vraag of de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied ingepast kan worden en als dat niet mogelijk is op andere locaties, die vooral goed ontsloten moeten zijn. Doorwerking plangebied Trede 1: Het plan voorziet in de realisatie van een brede school voor de kern Hoeven. Het project heeft geen regionaal karakter maar is juist een lokaal project om de bestaande scholen in de kern Hoeven in een nieuw gebouw te huisvesten. Hiermee vervallen de verouderde schoollocaties en ontstaat er ruimte om in de kern Hoeven tot herontwikkeling over te gaan en zo de leefbaarheid te vergroten. Trede 2: Het plangebied maakt deels onderdeel uit van een gebied dat als 'kernen in landelijk gebied' wordt aangemerkt en deels als 'zoekgebied verstedelijking kernen in landelijk gebied'. De realisatie van de brede school vindt deels plaats op gronden waar ten behoeve van de kern Hoeven bebouwing is toegestaan en deels deze bebouwing in een zoekgebied voor verstedelijking vallen. Gelet op het gewenste programma door bundeling van twee scholen is er binnen de kern Hoeven daarvoor echter geen ruimte, waardoor uitgeweken dient te worden naar de rand van de kern. Daarnaast hebben de schoolbesturen in de Lokale Educatieve Agenda, besturen voor voorschoolse voorzieningen en gemeenten, de ambitie uitgesproken om de krachten te bundelen en capaciteit, voorzieningen en middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Krachten bundelen gaat gemakkelijker als meerdere scholen en voorzieningen bij elkaar liggen. Dit kan worden gerealiseerd door het bouwen van een brede school grenzend aan sportfaciliteiten. Trede 3: De planlocatie is goed ontsloten, door de Bovendonksestraat en Achter 't Hof. Zoals in paragraaf 4.10 Verkeer en parkeren is aangegeven, wordt er een éénrichtingsweg voor de ontsluiting van de brede school gerealiseerd. Er is daarmee sprake van een goede ontsluiting van het plangebied afgestemd op de bestaande omgeving. Zoals uit het bovenstaande blijkt is de voorgestane ontwikkeling in lijn met de Ladder voor duurzame ontwikkeling. blad 8 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
3.2
Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Op 1 januari 2010 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (Svro) van de provincie Noord-Brabant in werking getreden. De Wro vraagt overheden om hun belangen helder in een structuurvisie te definiëren en aan te geven hoe zij deze willen realiseren. De Svro geeft aan welke ambities de provincie heeft en hoe zij deze wil realiseren. In de nieuwe structuurvisie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave voor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040.
Plangebied
Figuur 3.1: uitsnede Svro
In de Svro is het plangebied aangewezen als 'kernen in het landelijk gebied'. Binnen dit gebied streeft de provincie naar de volgende zes hoofdpunten: 1 Concentratie van verstedelijking; 2 Inspelen op demografische ontwikkelingen; 3 Zorgvuldig ruimtegebruik; 4 Meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit; 5 Betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan de infrastructuur; 6 Versterking van de economische kennisclusters. De ontwikkeling van de brede school past heel goed binnen deze visie. Door het samenvoegen van de scholen en bijbehorende functies wordt gezorgd voor de concentratie van verstedelijking. Ook wordt ingespeeld op de demografische ontwikkeling, waarbij de terugloop van het aantal leerlingen is voorzien. Door middel van de samenvoeging van verschillende functies wordt ook voldaan een bijdrage geleverd aan zorgvuldig ruimtegebruik. Verordening ruimte In de Verordening ruimte staan regels waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Per onderwerp zijn in de verordening gebieden tot op perceelniveau begrensd op een kaart. Hierdoor is duidelijk voor welke gebieden de regels gelden. De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.
blad 9 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
De Verordening ruimte bestaat net als een bestemmingsplan uit kaarten, regels en een toelichting. De kaarten zijn onderverdeeld in zes thema's. Hierna wordt ingegaan op deze relevante thema's. Deze thema's zijn in figuur 3.2 weergegeven.
Plangebied
Figuur 3.2: uitsnede verordening ruimte
In de Verordening ruimte is het plangebied aangewezen als 'zoekgebied verstedelijking, kernen in landelijk gebied'. In artikel 3.3 van de Verordening Ruimte wordt aangegeven dat stedelijke ontwikkelingen binnen deze gebieden mogelijk zijn mits voldaan wordt aan onderstaande regels: 1 In afwijking van artikel 3.2 (Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied) kan een bestemmingsplan, gelegen in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, voorzien in een stedelijke ontwikkeling mits de toelichting daaromtrent een verantwoording bevat. 2 Uit de verantwoording bedoeld in het eerste lid blijkt dat er financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde vorm van stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied van een van de kernen van de gemeente te situeren, in het bijzonder door middel van inbreiden, herstructureren, intensiveren, meervoudig ruimtegebruik of enige andere vorm van zorgvuldig ruimtegebruik. 3 Uit de verantwoording bedoeld in het eerste lid blijkt voor wat betreft de kernen in landelijk gebied, voorts dat er financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om een te ontwikkelen of uit te breiden bedrijventerrein of kantorenlocatie te situeren in bestaand stedelijk gebied van enige kern van de aangrenzende gemeenten binnen de provincie NoordBrabant. 4 Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid strekt ertoe dat: a. de stedelijke ontwikkeling aansluit bij bestaand stedelijk gebied of plaatsvindt in een nieuw cluster van stedelijke bebouwing; b. bij de stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting van de stedelijke ontwikkeling rekening wordt gehouden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied zelf en in de naaste omgeving, waaronder mede begrepen de ontwikkeling van een groene geleding ten behoeve van ecologische en landschappelijke verbindingen.
blad 10 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Verantwoording In de Svro is het overgrote deel van het te ontwikkelen plangebied aangewezen als 'kernen in het landelijk gebied'. Hoofdpunten binnen dit beleid is concentratie van verstedelijking, inspelen op demografische ontwikkelingen en zorgvuldig ruimtegebruik. De verordening is een vertaling van de structuurvisie. Echter hierin heeft het te ontwikkelen deel van het plangebied de aanduiding 'zoekgebied verstedelijking, kernen in landelijk gebied', hetgeen niet in overeenstemming is met de aanduiding in de structuurvisie. Op basis hiervan heeft de gemeenteraad van Halderberge in 2011 besloten om het plan Hoeven Zuid-West en Reuzelaar te ontwikkelen, waar de brede school onderdeel van uitmaakt. De huisvesting van enkele basisscholen is verouderd, waardoor deze verbouwd dienen te worden. Daarnaast hebben de schoolbesturen in de Lokale Educatieve Agenda, besturen voor voorschoolse voorzieningen en gemeenten, de ambitie uitgesproken om de krachten te bundelen en capaciteit, voorzieningen en middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Krachten bundelen gaat gemakkelijker als meerdere scholen en voorzieningen bij elkaar liggen. Dit kan worden gerealiseerd door het bouwen van een brede school. Het concept van de brede school biedt de mogelijkheid voor meervoudig ruimtegebruik. Daarvoor worden twee scholen, een bso en peuterschool samengevoegd. Ook worden mogelijk andere functies ondergebracht binnen de brede school. Gelet hierop en de visie om krachten te bundelen is besloten om een brede school op te richten. Binnen de kern is daarvoor echter geen ruimte, waardoor uitgeweken dient te worden naar de rand van de kern. Het plangebied voor de brede school ligt op het hoofdveld van voetbalvereniging Hoeven. Daarom wordt het sportcomplex opnieuw ingedeeld en komen er kunstgrasvelden in de plaats van de huidige grasvelden. Het totale oppervlak aan sportvelden wordt hierdoor kleiner, maar het gebruik blijkt hetzelfde. Ook dit sluit aan bij het uitgangspunt zuinig en meervoudig ruimtegebruik. Echter dient voor ontwikkelingen gelegen buiten bestaand stedelijk gebieden (en dus feitelijk gelegen in het buitengebied) een kwaliteitsverbetering plaats te vinden op basis van de notitie 'Toepassing Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant' in combinatie met artikel 2.2. van de Verordening Ruimte. Vanwege het feit dat het grootste deel van de ontwikkeling valt in het buitengebied is deze maatregel vereist. In de notitie met de bijbehorende nota zijn drie categorieën aangewezen van ontwikkelingen in relatie tot de noodzaak voor kwaliteitsverbetering. Op grond van deze indeling is de ontwikkeling van de brede school aangewezen in categorie 3. Dat zou betekenen dat kwaliteitsverbetering is vereist in fysieke vorm of door een evenredige financiële bijdrage in het daarvoor bedoelde fonds. Een fysieke bijdrage aan de kwaliteitsverbetering volgens deze methode is niet in te passen binnen het bestemmingsplangebied. Daarvoor ontbreekt de ruimte. In dat kader dient er een financiële bijdrage plaats te vinden. In samenspraak met de provincie is besloten om de oppervlakte van het bouwvlak (voor zover gelegen buiten bestaand stedelijk gebied) financieel te compenseren. Het bedoelde deel van het bouwvlak bedraagt 3.871,9 m² en daarvoor is een bijdrage van 1 euro per m² met de provincie afgesproken. Voor de ontwikkeling wordt derhalve een bedrag van € 3.871,90 financieel gecompenseerd. De financiële bijdrage wordt door de gemeente gedaan in het project EVZ Kibbelvaart. In dit project voor de aanleg van een ecologische verbindingszone kan zodoende een extra kwaliteitsverbetering worden gerealiseerd. De provincie heeft verzocht deze bijdrage indien nodig vast te leggen door middel van een anterieure overeenkomst. Omdat de gemeente dit project zelf in uitvoering heeft is het vastleggen van de bijdrage in dit project niet aan de orde. Gelet op het bovenstaande en de kwaliteitsbijdrage is de ontwikkeling in overeenstemming met het provinciaal beleid.
3.3
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Halderberge 2025 (2013) De structuurvisie Halderberge 2025 is op 20 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. In de structuurvisie Halderberge wordt op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente Halderberge op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied naar toe gaat in 2025. De structuurvisie is het resultaat van een weging van verwachte ontwikkelingen en ambities van gemeente, waarbij de ambities blad 11 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
bescheiden zijn weggezet met het oog op de beperkte (financiële) middelen in de komende jaren. De structuurvisie biedt een kader met voldoende ruimte om nadere afwegingen te maken in de periode tot 2025. Met betrekking tot de voorgenomen ontwikkeling is ondermeer het volgende opgenomen. Onderwijs In de Lokale Educatieve Agenda hebben schoolbesturen, besturen voor voorschoolse voorzieningen en gemeenten de ambitie uitgesproken om de krachten te bundelen en capaciteit, voorzieningen en middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Binnen de lokale educatieve agenda zijn als speerpunten benoemd bestrijden van taalachterstanden, bevordering van sociaal-emotionele ontwikkeling, mede in relatie tot passend onderwijs en realisatie van kindclusters (brede school). Het beleid van de gemeente Halderberge is gericht op de ontwikkeling van een kindcluster in elke kern. Onder een kindcluster wordt een basisvoorziening verstaan van een basisschool, een peuterspeelzaal en kinderdagopvang. Vooruitberekeningen van het aantal basisschoolleerlingen laten zien dat een kindcluster in alle kernen levensvatbaar is. In Hoeven, Oud Gastel en Oudenbosch zijn er wel ideeën om scholen samen te voegen op één locatie. Bij een dergelijke ontwikkeling zal veel aandacht besteed moeten worden aan de bereikbaarheid (halen en brengen), de veiligheid en de toegankelijkheid (mensen met een beperking). De locatiekeuze biedt tevens mogelijkheden om de sociale samenhang te bevorderen, doordat kinderen en ouders elkaar ontmoeten. Schoollocaties in de kernen De huisvesting van een aantal scholen is verouderd. Voor enkele basisscholen bestaat de mogelijkheid om te verplaatsen naar een kindcluster/brede school elders in de kern. De achtergebleven locatie kan dan getransformeerd worden naar woningbouw en/of andere functies. Het gaat om de Bernardusschool, de Linde en Joannes in Oud Gastel, de Reuzelaar en de Lindenlommer (inclusief locatie Tapperijke) in Hoeven en De Schakel in Oudenbosch. Verder heeft het Markland College in Oudenbosch (locatie Vossenberg) nog een dependance in gebruik die in de toekomst niet meer nodig is. De ontwikkeling van de brede school in Hoeven is dus concreet benoemd in de structuurvisie. Ook is de locatie voor de brede school aangeduid op de kaart als (zoekgebied) maatschappelijke voorziening, zoals weergegeven op figuur 3.3.
blad 12 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
(zoekgebied) maatschappelijke voorziening
Plangebied
Figuur 3.3: kaart Hoeven
Waterplan Halderberge (2004) Het Gemeentelijk Waterplan Halderberge, vastgesteld 30 september 2004, is een gezamenlijk beleidsplan voor watersysteem en waterketen in Halderberge van alle betrokken overheden: Gemeente Halderberge, Waterschap Brabantse Delta, Brabant Water en Provincie Noord-Brabant. De aanleiding voor het opstellen van het waterplan is dat het beheer van watersysteem en waterketen over verschillende partijen is versnipperd. De opstellers beogen met een gezamenlijk plan beleid en uitvoering beter op elkaar af te stemmen, met een beter rendement tot gevolg. Het Gemeentelijk Waterplan Halderberge is opgehangen aan 6 thema's: samen werken aan water; water en kwantiteit; water en kwaliteit en ecologie; watervoorziening, watergebruik, riolering en afvalwaterzuivering; water en ruimte; gebruik, beleving en cultuurhistorie. Knelpunt in verschillende kernen is het optreden van wateroverlast als gevolg van te geringe capaciteit van de riolering. Dit komt doordat het aangesloten verhard oppervlak veel groter is dan in het verleden is aangenomen en waarop derhalve de riolering gedimensioneerd is. Daarnaast treedt op verschillende locaties overlast van grondwater en soms oppervlaktewater op. In het maatregelenprogramma zijn de maatregelen van het waterplan opgenomen, waaronder uitvoeringsmaatregelen, zoals de aanleg van een bergbezinkbassin of het inrichten van gebieden voor de waterberging. Het oplossen van wateroverlast door grondwater of als gevolg van een te geringe capaciteit van de riolering neemt in het maatregelenprogramma een belangrijke plaats in.
blad 13 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Dit betekent dat bij de realisatie van de brede school goed gekeken zal worden naar de gevolgen voor de waterhuishouding binnen en in de omgeving van het plangebied. In de waterparagraaf (§ 4.9) is de beschrijving van de wateropgave opgenomen. Verkeersstructuurplan 2010-2015 (2009) Het plan (vastgesteld door het college d.d. 20 oktober 2009) is een weergave van hoe de huidige en toekomstige verkeerstructuren in de gemeente vormgegeven moeten worden om het verkeer nu en in de toekomst op een veilige manier te kunnen afwikkelen. In het plan wordt een vergrote herkenbaarheid van de wegenstructuur voorgesteld, waardoor de kans op ongevallen afneemt en de onderlinge bereikbaarheid tussen de verschillende kernen verbetert. Het plan geeft weer op welke wegen willen een bepaalde verkeersdoelgroep (auto/fiets/voetganger/openbaar vervoer) gewenst is en waar niet. Bij de inrichting van wegen wordt een duidelijke keuze gemaakt tussen verkeers- en verblijfsgebieden en er wordt ingezet op het stimuleren van de fiets en het openbaar vervoer. Voor Hoeven wordt ingezet op het benutten van de huidige wegenstructuur, waarbij de huidige route Sprangweg - Halderbergselaan de belangrijkste ontsluitingsroute blijft. Door optimalisatie van de aansluiting Vosdonk op de A58, wordt verkeer gestimuleerd deze route te kiezen (in studie). De Bovendonksestraat zal ook in de toekomst als ontsluitingsroute voor de kern gebruikt blijven worden. Op de Bovendonksestraat en Hofstraat zal het aantal verkeersbewegingen niet verminderen, maar ingezet wordt op optimale verkeersveiligheid door verdere snelheidsreductie (o.a. ter hoogte van Reuzelaar) en het weren van vrachtverkeer. Om de provinciale route extra te ondersteunen en enigszins het verkeer te reduceren wordt de Heistraat afgewaardeerd van deze ontsluitingsweg (80 km/u) naar erftoegangsweg (60 km/u). In het kader van de centrumontwikkelingen Hoeven wordt gekeken naar de mogelijkheden van het realiseren van aanvullende verkeersremmende maatregelen op de St. Jansstraat om deze verder te ontlasten van in ieder geval doorgaand verkeer. Welstandsnota Halderberge (2008) Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit het oogpunt dat het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te worden behartigd. De welstandsnota omschrijft op welk niveau de welstand van een gebied of object getoetst moet worden. Dit om de architectonische kwaliteit bij verbouw of nieuwbouw te waarborgen. De medewerkers van bouw- en woningtoezicht toetsen de ingediende bouwplannen allereerst aan de sneltoetscriteria van de welstandsnota. Indien het bouwplan hier niet aan voldoet, wordt een omgevingsadvies aangevraagd. Een onafhankelijke commissie toetst het bouwplan dan aan de gebiedscriteria van de welstandsnota. De kern is opgedeeld in deelgebieden met ieder een eigen karakteristiek. Binnen welk deelgebied een bouwaanvraag valt is terug te vinden op de kaart 'gebiedsindeling Hoeven'. Voor ieder deelgebied wordt gestreefd naar behoud van de waardevolle kenmerken. Op figuur 3.4 is deze gebiedsindeling weergegeven. Aan het historische dorpsgebied is een streng welstandsniveau toegekend. Dit vanwege het historische en functionele belang. Aan het gebied met "individuele woningbouw", "op zich zelf staande bebouwing" (van toepassing op het plangebied) en "woongebieden" is een licht welstandsniveau toegekend. Aan het bedrijventerrein is een laag welstandsniveau toegekend. Hier wordt geen grote waarde gehecht aan het verblijfsklimaat en de beeldkwaliteit. Voor het plangebied (op zichzelf staande bebouwing) geldt een 'licht welstandsniveau'.
blad 14 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Legenda Bijzondere bebouwingstypologie: Historische dorpse bebouwingslinten (bruin) Individuele woningbouw (geel) Op zichzelf staande bebouwing (roze) Woongebieden (in rood): Woongebied Bovendonk Woongebied Mgr. Van Hooydonklaan Woongebied Akkerlingen Woongebied Meidoornlaan Woongebied Opperstraat Werkgebieden (in blauw): Bedrijventerrein De Hoge Akker
Figuur 3.5: Welstand in de kern Hoeven
Na de basis … verder gaan met bouwen Dit nieuwe rapport dat 'Bouwen aan de basis' vervangt borduurt voort op het bestaande beleid. De nadruk op hoofdlijnen ligt in de periode 2010-2014 op: Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en dan met name de gevolgen van de nieuwe Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE-Wet). In een al vastgestelde visie wordt uitgegaan van de ontwikkeling van geïntegreerde kindcentra 0 t/m 12 jarigen in Halderberge. De aandacht voor de zorgleerling, Wet Passend onderwijs die per 1-8-2012 van kracht wordt. Een voortzetting en verdere uitbreiding van het Brede school concept. De ontwikkeling van de brede school sluit volledig aan bij dit rapport en de uitbreiding van het brede school concept. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014 Het gemeentelijk rioleringsplan van de gemeente Halderberge geeft aan hoe de gemeente het rioleringsstelsel in de diverse kernen van de gemeente wil beheren, onderhouden, verbeteren en uitbreiden. De doelen voor de planperiode 2010-2014 zijn als volgt: 1. Inzameling van het binnen gemeentelijk gebied geproduceerd stedelijk afvalwater; 2. Doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater; 3. Het voorkomen van overlast of onderlast van de grondwaterstand; 4. Het transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt; 5. Ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem, grondwater voorkomen; 6. Zorgen dat zo min mogelijk overlast voor de omgeving wordt veroorzaakt. Hierbij is van belang dat de definitie van stedelijk afvalwater ten opzichte van voorheen beter is omschreven, zodat tegenwoordig duidelijk onderscheid wordt gemaakt in (stedelijk) afval- en hemelwater. Stedelijk afvalwater omvat huishoudelijk water of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Hemelwater wordt, zolang het niet in aanraking komt met ander afvalwater of verontreinigingen, niet meer beschouwd als afvalwater. blad 15 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Naast de beheerstaken dienen in de planperiode 2019-2014 de volgende activiteiten te worden verricht: Actualisering BRP's; Opzetten grondwatermeetnet; Opzetten waterloket; Opstellen hemelwaterstructuurplan; Diverse maatregelen ten behoeve van het verbeteren hydraulisch functioneren; Doelmatig afkoppelen verhard oppervlak; Deelnemen aan OAS Studie. Bij de realisatie van de brede school wordt invulling gegeven aan de doelen die zijn gesteld in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014. In paragraaf 4.9 is beschreven hoe wordt omgegaan met de wateropgave. Milieubeleidsplan 2009-2012 Het plan, dat in samenwerking met de Regionale Milieudienst (RMD) is opgesteld en door de gemeenteraad is vastgesteld op 8 oktober 2009, bevat de doelstellingen van het milieubeleid en de daarbij behorende uitvoeringsmaatregelen. Het is een praktisch plan dat op de uitvoering is gericht. In Halderberge wordt, voornamelijk op het niveau van stedelijke planvorming, op onderdelen aandacht besteed aan duurzaamheid. Als aanvullend speerpunt is in het plan opgenomen: Omgevingskwaliteit gaat een integraal onderdeel uitmaken van stedelijke planvorming en ontwikkeling. Omgevingskwaliteit dient hierbij in brede zin te worden opgevat, dus onder meer openbaar groen, speelmogelijkheden, waterbeheer, winkels, ruimte trottoirs, openbaar vervoer en parkeermogelijkheden. De ambitie van de gemeente Halderberge op het gebied van milieu (college- en raadsprogramma '06'10): Duurzame instandhouding/opwaardering openbaar groen; Duurzame ontwikkeling Halderberge met (waar mogelijk) vermindering milieubelasting; Actief inzetten op de thema's groen en duurzaam; Versteken betrokkenheid van burgers, maatschappelijke organisaties, ondernemers etc. Beleidsnota cultureel erfgoed gemeente Halderberge "Inspirerend verleden" Aanleiding en doel Een belangrijke pijler van de gemoderniseerde monumentenzorg is de verankering van de zorg voor het cultureel erfgoed in de ruimtelijke ordening. Die verankering is noodzakelijk voor een zorgvuldige omgang met het erfgoed binnen de snelle en omvangrijke veranderingen in de inrichting van stad en land. De gemeente heeft op 22 september 2011 een beleid vastgesteld waarin sprake is van zorgvuldig omgaan met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen Halderberge. De centrale visie van deze nota luidt: cultuurhistorie is een belangrijke drager van de identiteit van Halderberge en maakt integraal onderdeel uit van de ruimtelijke ontwikkeling van Halderberge, waardoor ontmoetingen van heden en verleden gelden als uitdaging en inspiratiebron voor de toekomst. Speerpunten nieuw erfgoedbeleid In de nota wordt de huidige stand van zaken met betrekking tot monumentenzorg besproken en worden voorstellen gedaan om te komen tot een adequaat, integraal en actief gemeentelijk beleid op het gebied van monumentenzorg. Bij het maken van beleidskeuzen moet het cultuurhistorisch aspect meer dan tot nu toe het geval is geweest een prominentere rol krijgen, die verder gaat dan alleen de zorg voor een bepaald monumentaal object. Deze gedachte sluit tevens aan op internationale, nationale en provinciale ontwikkelingen. Daarnaast verdient het huidige uitvoeringskader een actualisering.
blad 16 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Onderdelen Om te komen tot een adequaat, integraal en actief monumentenbeleid dient de inzet van de gemeentelijke monumentenzorg voor de komende jaren met name gericht te zijn op de volgende activiteiten: 1. Zorg voor het erfgoed; 2. Kennis van cultuurhistorische waarden - de erfgoedvoorraad; 3. Halderberge in beweging – erfgoed en ruimtelijke ontwikkelingen; 4. Ontwikkelen cultuurtoerisme; 5. Draagvlakverbreding cultuurhistorie: de ontsluiting van het Halderbergs erfgoed. Economische waarde van cultuurhistorie Cultuurhistorie is van grote waarde voor onze maatschappij. Dit wordt algemeen erkend. Toch vertegenwoordigd die waarde nog te weinig kracht in belangenafwegingen en bij investeringsbeslissingen. Steeds vaker worden overheidsinvesteringen beoordeeld met behulp van een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Met zo'n analyse worden alle huidige en toekomstige maatschappelijke voor- en nadelen van een project tegen elkaar afgewogen. Je kunt cultuurhistorie ook onderscheiden in de volgende drie economische waarden: de recreatieve belevingswaarde (archeologie, landschap en historische gebouwen); de verervingswaarde (nalatenschap aan het nageslacht); de woongenotswaarde (huizen met interessante historische bouwkenmerken zijn meer waard dan vergelijkbare panden in een nieuwbouwwijk). Beleidsnota archeologie gemeente Halderberge "ons ongeschreven verleden" Aanleiding en doel Als gevolg van de herziene Monumentenwet 1988 hebben gemeenten er een kerntaak bij gekregen op het gebied van de archeologische monumentenzorg. Archeologie is een verplicht onderdeel geworden van ieder bestemmingsplan. Hiermee is archeologie een verplicht en onlosmakelijk onderdeel geworden van het ruimtelijk beleid wat in een beleidsnota is uitgewerkt. Het archeologiebeleid van de gemeente Halderberge heeft tot doel haar archeologische erfgoed te beschermen en ontsluiten als bron van het "gemeenschappelijke geheugen" en als middel voor wetenschappelijke studie, zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk. Uitgangspunten De uitgangspunten die voor het gemeentelijk archeologiebeleid worden gehanteerd, sluiten aan bij de uitgangspunten van de (herziene) Monumentenwet 1988: Archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als behoud in de bodem (in situ) niet mogelijk is; De relatie tussen archeologie en ruimtelijke ordening versterken zodat behoud en beheer van het bodemarchief onderdeel worden van het planologische besluitvormingsproces; Bodemverstoorders betalen archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen; Verbetering informatievoorziening over archeologisch erfgoed om het draagvlak voor archeologie te vergroten. Onderdelen Het archeologisch beleid van de gemeente Halderberge bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Inbedding in de ruimtelijke ordening Bij alle ruimtelijke plannen en ruimtelijke ontwikkelingen - op structuur-, bestemmings- en vergunningsniveau - dienen de archeologische waarden volwaardig te worden meegewogen. Om een goede afweging te kunnen maken is archeologische kennis noodzakelijk. Als basiskennis dienen de vastgestelde archeologische advieskaarten. Vaak echter is meer gedetailleerde informatie nodig. Deze wordt verkregen uit onderzoek. Deze onderzoeken dienen uitgevoerd te worden door gecertificeerde bureaus.
blad 17 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
2. De gemeente als regievoerder en bevoegd gezag De gemeente is regievoerder bij archeologisch onderzoek en is bovendien bevoegd gezag. Dit betekent dat de gemeente bepaalt in welke gevallen onderzoek nodig is en hiertoe ondergrenzen stelt, zelf een beslissing neemt over de resultaten van de onderzoeken aan de hand van een selectiebesluit en aanvullende eisen stelt aan de uit te voeren onderzoeken. 3. Toevalsvondsten De gemeente probeert door haar beleid de kans op het aantreffen van toevalsvondsten zoveel mogelijk te beperken. Toch kunnen onverhoopt archeologische resten worden ontdekt. De gemeente dient, als regievoerder, adequaat te handelen en de verstoorder te adviseren, zodat eventuele belangrijke archeologische resten niet verloren zullen gaan. 4. Opstellen gemeentelijk selectiebeleid De gemeente Halderberge kiest er voor om voorlopig geen selectiebeleid op te stellen. Deze keuze wordt gemotiveerd en toegelicht. 5. Aanwijzen nieuwe (gemeentelijke) monumenten Behalve via het bestemmingsplan bestaat de mogelijkheid om een archeologisch terrein juridisch te beschermen door het als (gemeentelijk) monument aan te wijzen. 6. Ontsluiting van de kennis over het archeologisch erfgoed De gemeente acht het van belang dat de kennis over het archeologisch erfgoed voor bewoners, scholieren, bezoekers en plannenmakers beschikbaar wordt gesteld. Economische waarde van archeologie Aandacht voor archeologie anno nu is niet alleen een kwestie van cultuur behouden, maar ook van economie. Door het cultuurhistorisch erfgoed bij grootschalige ruimtelijke ingrepen nog beter te integreren en zichtbaar en beleefbaar te maken wordt een economische meerwaarde verkregen. Bewezen is dat 'zichtbare en beleefbare' cultuurhistorie recreatie en toerisme stimuleert, een waardeverhogende werking heeft op de omgeving en het imago van een gemeente versterkt. Ook kan kostenbesparing worden gerealiseerd door vanaf de eerste fase van planvorming de ruimtelijke invullingen zoveel mogelijk af te stemmen op de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden. In paragraaf 4.4 is aangegeven hoe in dit plan is omgegaan met de archeologische waarden en hoe deze zijn gewaarborgd op de verbeelding en in de regels. Kadernota parkeren 2012-2016 De Kadernota Parkeren 2012-2016, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 15 oktober 2012, bevat de gemeentelijke parkeernormen. Door het vaststellen van uniforme parkeernormen is een duidelijke richting gegeven aan de mate van het faciliteren van parkeervoorzieningen. De nota is van toepassing op toekomstige ruimtelijke plannen en projecten in de gemeente Halderberge en niet voor bestaande parkeersituaties. Parkeren bij scholen Het parkeren bij scholen is een belangrijk onderwerp, door de bewoners van de gemeente Halderberge wordt vaak aandacht gevraagd voor de verkeerssituatie rondom scholen. Om deze reden is besloten een aparte beleidslijn op te nemen voor het parkeren bij scholen. Veel scholen liggen in de woongebieden. Doordat de scholen groter worden en steeds meer kinderen met de auto naar school worden gebracht ontstaan er knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid, maar ook parkeren. Een deel van de knelpunten zijn subjectief, dat houdt in dat met de parkeergelegenheid als onvoldoende wordt ervaren. Met name tijdens de momenten van halen en brengen is dit een knelpunt. Om deze knelpunten op te lossen, is het verleidelijk de parkeercapaciteit rondom scholen uit te breiden. Vaak is echter het parkeerprobleem niet eenvoudig op te lossen, en kan het vergroten van de parkeercapaciteit juist leiden tot het aantrekkelijker worden van halen en brengen met de auto. Dit kan weer tot meer verkeersveiligheidsrisico's leiden. blad 18 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
De gemeente Halderberge streeft er daarom naar om allereerst het gebruik van duurzame vervoerswijzen naar school zoveel mogelijk te stimuleren. De gemeente zal waar mogelijk ook trachten fietsroutes te verbeteren. Het gebruik van de fiets naar school toe moet toenemen. Dit kan door ook de scholen meer bewust te maken van vervoer en het belang van de fiets. Een goed middel hiervoor is het Brabants Verkeersveiligheids Label (BVL). Pas als allerlaatste redmiddel wordt ingezet op infrastructurele maatregelen. Ook dan wordt eerste bekeken of eenvoudige maatregelen tot grote veiligheidswinst kunnen leiden. BVL In de gemeente Halderberge doen al veel basisscholen mee met Brabant VeiligheidsLabel (BVL). Al enkele jaren is de gemeente op scholen actief om kinderen en ouders bewust te maken van verkeer en vervoer. Het veelvuldige autogebruik onder ouders is een belangrijke oorzaak van parkeerknelpunten. Door veel aandacht te besteden aan verkeersveiligheid in het onderwijspakket kan bijgedragen worden aan deze kerntaak met educatieve maatregelen de situatie te veranderen. Schoolomgeving Indien een traject aan de educatieve kant niet voldoende is om de parkeerproblematiek rondom scholen aan te pakken kan getracht worden de schoolomgeving aan te pakken. Samen met de scholen kan bekeken worden welke maatregelen mogelijk zijn en of deze effectief zijn. Voorbeelden van maatregelen zijn het instellen van eenrichtingsverkeer, parkeerverbod, het aanpassen van oversteeklocaties, Kiss & Ride-stroken aanleggen, doortrekken voetpad, aanleggen van VOP's, aanleg van parkeervakken, snelheidsverlagende maatregelen (drempels). Ook het realiseren van gehandicaptenparkeerplaatsen behoeft extra aandacht. In de gemeente Halderberge speelt de ontwikkeling van enkele brede scholen (waaronder onderhavige ontwikkeling). Deze nieuwe ontwikkelingen bieden kansen de verkeerssituatie goed te realiseren door voldoende parkeervoorzieningen te realiseren. Bepalen aantal parkeerplaatsen halen en brengen Om het parkeren rondom scholen goed te kunnen faciliteren is met name het parkeren bij het halen en brengen van belang. De volgende richtlijn geeft daar handvatten voor. Voor het bepalen van de parkeercapaciteit voor halen en brengen bij nieuwe scholen wordt uitgegaan van de CROW systematiek, zoals opgenomen in de publicatie Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering. In onderstaande berekeningen wordt het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het veronderstelde percentage dat met de auto wordt gebracht, vermenigvuldigd met een reductiefactor parkeerduur en vermenigvuldigd met een reductiefactor aantal kinderen per auto. Bron voor het hanteren van deze percentages en de reductiefactoren is het ASVV 2004. Ook voor de kinderopvang en de peuterspeelzaal worden percentages en reductiefactoren toegepast voor de vaststelling van de vraag naar parkeerplaatsen. Formules toepassing halen en brengen Onderbouw: aantal leerlingen * 45% (percentage met de auto naar school gebracht) * 0,5 (reductiefactor parkeerduur) * 0,75 (reductiefactor aantal leerlingen per auto); Bovenbouw: aantal leerlingen * 25% (percentage met de auto naar school gebracht) * 0,25 (reductiefactor parkeerduur) * 0,85 (reductiefactor aantal leerlingen per auto); Kinderopvang en peuterspeelzaal: (aantal leerlingen) * 65% (percentage met de auto naar school gebracht) * 0,25 (reductiefactor parkeerduur) * 0,75 (reductiefactor aantal leerlingen per auto). De formules zijn naar verwachting kloppend. Dit betekent echter dat er veel kiss & ride plaatsen moeten worden gerealiseerd. Dit heeft ook consequenties voor de openbare ruimte rondom scholen. Er is niet altijd de ruimte om dit te realiseren of gewenst dat de ruimte voor dit doeleinde gebruikt wordt. Om deze reden is het actief stimuleren van fietsgebruik bij scholen van groot belang. De uitwerking van het benodigd aantal parkeerplaatsen is opgenomen in paragraaf 4.10. blad 19 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
4 4.1
Gebiedsprofiel Bedrijven en milieuzonering Inleiding Vanuit milieuoogpunt kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand dient dan bijvoorbeeld om ter plaatse van een kwetsbaar object, zoals woningen, een aanvaardbaar geur-, geluid- of veiligheidsniveau te realiseren. Deze afstand wordt een milieuzonering genoemd. Een milieuzonering vormt het indirecte ruimtegebruik van een milieubelastende activiteit. In de uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten zijn richtafstanden opgenomen, waarmee rekening moet worden gehouden ten opzichte van gevoelige functies. Beoordeling Invloed omgeving op nieuwbouwplan In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen, waarvan de milieuzonering mogelijk van invloed is op het plangebied. Invloed nieuwbouwplan op omgeving Met onderhavig bestemmingsplan wordt de ontwikkeling van een brede school mogelijk gemaakt. Op basis van de uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' geldt voor Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs een (maximale) indicatieve afstand van 30 meter ten opzichte van gevoelige functies (wonen), waarbij geluid de bepalende afstand is. Een 'brede school' is niet opgenomen in de lijst met voorkomende bedrijfstypen danwel functies. Op basis van de genoemde functies van reclamant kan wel de richtafstand worden benoemd voor een consultatiebureau (SBI-code 8691, 8692: richtafstand 10 meter), Bibliotheek (SBI-code 9101, 9102: richtafstand 10 meter) en kinderopvang (SBI-code 8891: richtafstand 30 meter). Ook de andere functies binnen de brede school voldoen aan de richtafstanden van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering. De invloed van andere maatschappelijke functies, anders dan de functie voor onderwijs, passen derhalve binnen het bestemmingsplan en zijn milieutechnisch inpasbaar. De school komt op iets meer dan 30 meter vanaf de dichtstbijzijnde woning te liggen. Daarnaast wordt naar verwachting de school in de noordoostelijke hoek van het bouwvlak gepositioneerd. Hierdoor zal het gebouw een afschermende werking hebben voor het geluid dat hoofdzakelijk op het schoolplein geproduceerd zal worden. Daarnaast moet worden opgemerkt dat in de huidige situatie het plangebied is bestemd als sportveld. Op basis van de uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' geldt voor een veldsportcomplex (met verlichting) een indicatieve afstand van 50 meter ten opzichte van gevoelige functies (wonen), waarbij geluid de bepalende afstand is. Doordat de school op voldoende afstand van de omliggende woningen wordt gerealiseerd en de situatie wat betreft milieuhinder verbetert ten opzichte van de huidige situatie kan worden gesteld dat er geen beperkingen zijn voor de realisatie van de brede school. Conclusie Vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.2
Bodem Inleiding Voor het gebiedsaspect bodem is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het Besluit streeft naar duurzaam bodembeheer. Dat wil zeggen: een balans tussen bescherming van de bodemkwaliteit voor mens en milieu én ruimte voor het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw of aanleg van wegen. In het bestemmingsplan moet worden beschreven wat de blad 20 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
bodemkwaliteit van het betreffende gebied is. Voor het betrekken van bodeminformatie bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn enkele vragen relevant: is er bodemverontreiniging die de functiedoelen kan frustreren; zijn er gezondheids- of ecologische risico's en gebruiksbeperkingen voor de beoogde functies; wat zijn de mogelijkheden om er tijdig iets aan te doen in termen van resultaten, kosten en kostendragers. Beoordeling In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is in de periode februari en maart 2013 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de NEN 5740. Vooronderzoek en hypothese De verzamelde informatie uit het vooronderzoek geeft geen aanleiding voor de aanwezigheid van (voormalige) bodembedreigende activiteiten. Ook wordt niet verwacht dat de activiteiten op de omliggende percelen de bodemkwaliteit op het onderzoeksterrein negatief hebben beïnvloed. Op basis van het vooronderzoek is voor de onderzoekslocatie de strategie voor een onverdachte locatie (ONV) aangehouden. Grond In de sterk puin- en baksteenhoudende bovengrond zijn maximaal licht verhoogde gehalten aan lood, zink en PAK aangetoond. De gehalten van de onderzochte parameters in de zintuiglijk schone boen- en ondergrond zijn lager dan de desbetreffende achtergrondwaarden en/of rapportagegrenzen. Grondwater In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan zink, minirale olie en som 1,2-dichloorethenen gemeten. De gehalten van de overige onderzochte parameters zijn lager dan de desbetreffende streefwaarden en/of rapportagegrenzen. Toetsing hypothese De vooraf opgestelde hypothese 'onverdachte locatie' wordt formeel gezien verworpen, vanwege de licht verhoogde gehalten in de grond en de licht verhoogde concentraties in het grondwater. De onderzoeksresultaten geven echter geen aanleiding tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Conclusie Op basis van de hiervoor beschreven waarden wordt een vervolgonderzoek en/of nader te nemen maatregelen niet noodzakelijk geacht. In de huidige situatie zijn er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig.
4.3
Natuur Inleiding In de periode februari en maart is een natuurtoets uitgevoerd, waarbij er op 20 februari een veldbezoek heeft plaatsgevonden, om strijdigheden van de voorgenomen ontwikkeling met de Flora- en faunawet inzichtelijk te maken en te bepalen of een aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is. Beoordeling Soortenbescherming In het plangebied zijn geen zwaarder beschermde soorten aangetroffen of te verwachten die de voorgenomen ruimtelijke (her)ontwikkeling wezenlijk kunnen beïnvloeden. In het kader van Flora- en faunawet zijn er vanuit flora en fauna geen belemmeringen voor de voorgenomen herontwikkeling. Voor de voorgenomen werkzaamheden dient rekening gehouden te worden dat er tijdens het broedseizoen (globaal half maart tot half augustus) broedvogels aanwezig kunnen zijn in het plangebied. blad 21 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Daarom wordt geadviseerd om de eventuele kap van bomen en verwijdering van het struikgewas en ander tuingroen buiten het broedseizoen uit te voeren. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen en zijn er geen belemmeringen vanuit de Flora- en Faunawet aan de orde. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen in de vorm van compensatie. Er bevindt zich geen EHS binnen het plangebied. Wel komt EHS voor in de omgeving van het plangebied, echter buiten de invloedsfeer van de nieuwbouw. Er is van aantasting van de EHS dan ook geen sprake. Uit de bureaustudie blijkt dat er binnen 3 kilometer van het plangebied geen Natura 2000-gebieden aanwezig zijn. Vanwege de grote afstand, de aard en omvang van de ontwikkeling zijn effecten op Natura 2000-gebieden uit te sluiten. Er is daarom geen noodzaak voor een compensatieplan (EHS) of een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Conclusie In het kader van de bestemmingswijziging zijn er geen beperkingen vanuit het aspect ecologie.
4.4
Archeologie Inleiding In maart 2013 is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het deel dat in het vigerende bestemmingsplan een archeologische waarde heeft. Dit betreffen de gronden ter plaatse van de bestaande parkeerplaats Achter 't Hof, locatie sportpark. De overige gronden binnen het plangebied zijn vrij van archeologische waarden. Onderzoek Vanuit het bureauonderzoek is geconcludeerd dat het plangebied vanaf het laat paleolithicum tot de vroege bronstijd en vanaf de vroege middeleeuwen geschikt zal zijn geweest voor menselijke bewoningsactiviteiten - het gaat hierbij dan met name om het landschap waarin de dekzandrug Bosschenhoofd - Hoeven aanwezig is en waar het plangebied op een uitloper ligt. In het plangebied ligt een zone waarin historische bebouwing aanwezig is geweest. Het is vooralsnog onbekend of de resten e van de 19 eeuwse bewoning (of eerder) nog in de bodem aanwezig zijn. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat het plangebied een (middel)hoge verwachtingswaarde kan worden toegekend. Er wordt geadviseerd geen graafwerkzaamheden dieper dan 0,4 m beneden het huidige straatniveau uit te voeren. Zeer waarschijnlijk bestaat de eerste 40 cm uit ophoogzand cq cunetzand dat is aangebracht voor het aanleggen van de parkeerplaats. Hierin worden geen intacte archeologische resten meer verwacht. Mochten er toch grondwerkzaamheden worden uitgevoerd die dieper reiken dan 0,4 m dan wordt aanbevolen om voorafgaand aan deze werkzaamheden in eerste instantie een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uit te laten voeren. Het is hierbij van belang om de boringen strategisch te plaatsen binnen het plangebied (bijvoorbeeld binnen en aan de randen van de voormalige bebouwing). Hoogstwaarschijnlijk kan dan op basis van het veldonderzoek ook al bepaald worden of er nog fundamenten in de bodem aanwezig zijn van de voormalige bebouwing. Conclusie Het inventariserend veldonderzoek is nog niet in het kader van onderhavig bestemmingsplan uitgevoerd. Derhalve is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie historische bebouwing' opgenomen, die het verbiedt om - zonder een vergunning van het bevoegd gezag - werken of werkzaamheden uit te voeren, die de eventueel aanwezig archeologische waarden kunnen verstoren. Voordat wordt overgegaan tot realisatie zal een inventariserend veldonderzoek worden uitgevoerd.
blad 22 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
4.5
Cultuurhistorie Inleiding Vanaf 1 januari 2012 is het verplicht in het bestemmingsplan met cultuurhistorische waarden rekening te houden. In deze paragraaf is een beoordeling opgenomen over eventueel aanwezige cultuurhistorische waarden. Beoordeling Op basis van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart (2010) bevinden zich in het plangebied geen cultuurhistorisch waardevolle elementen. Het deel waar ontwikkelingen zijn voorzien zijn momenteel in gebruik als sportveld. Met de ontwikkeling van het plangebied worden geen cultuurhistorische waarden aangetast. Conclusie Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen beperkingen voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.
4.6
Akoestiek Inleiding In opdracht van gemeente Halderberge is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van realisatie van een brede school te Hoeven. Omdat de exacte invulling van het bouwplan nog niet vast staat is aan de rand van het gehele bouwvlak getoetst aan de geluidgrenswaarden. De brede school krijgt de bestemming 'maatschappelijk', waarbinnen geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt worden. Doordat geluidgevoelige functies binnen het bouwvlak van de brede school mogelijk worden gemaakt dient het bouwplan te worden getoetst aan de Wet geluidhinder, en te beoordelen of de bouw mogelijk is, en of daarvoor geluidmaatregelen noodzakelijk zijn. Met het onderzoek is de geluidsbelasting op het bouwvlak van de brede school vanwege wegverkeerslawaai vanaf de wegen rondom het bouwplan inzichtelijk gemaakt en getoetst aan de Wet geluidhinder. Beoordeling Uit de berekeningsresultaten blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Bovendonksestraat de geluidbelasting ten hoogste 43 dB inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh bedraagt. De (voorkeurs)grenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat op de gevels van de nieuwe te bouwen brede school de geluidbelasting ten gevolge van de 30 km/u weg Achter 't Hof ten hoogste 53 dB bedraagt (noordelijke gevel). Een formele toets aan de Wet geluidhinder vindt niet plaats en wordt bij 30 km/u wegen geen correctie van 5 dB toegepast. Zou dit wel worden toegepast, dan zou de geluidbelasting 48 dB bedragen en ook voor deze 30 km/u weg de (voorkeurs)grenswaarde niet worden overschreden. Derhalve kan worden gesteld dat in het kader van een goede ruimtelijke ordering een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Onderzoek naar maatregelen om de geluidbelasting ter plaatse van de brede school terug te brengen is niet nodig, omdat daar voldaan wordt aan de (voorkeurs)grenswaarde. Tevens hoeven er geen hogere waarden te worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Halderberge. Daarnaast volgt in onderstaande alinea een toelichting op de wijze waarop de woningen van 'De Hofstee' in het onderzoek zijn opgenomen. Dit mede naar aanleiding van enkele ontvangen zienswijzen. In het akoestisch model zijn de op dat moment gerealiseerde woningen aan de Bovendonksestraat 64 en 66 meegenomen als bestaande bebouwing. Op het moment van uitvoering waren aan de woningen nog geen huisnummers toegekend in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Om deze reden zijn de woningen niet op adres terug te vinden in de bijlagen bij het onderzoek. Echter kan uit de in de bijlagen opgenomen figuren worden geconstateerd dat de gebouwen in het akoestisch model zijn opgenomen. De verdere omgeving van 'De Hofstee' is aangemerkt als bodemgebied met een akoestisch zachte factor (bodemfactor 1,0). De gronden liggen braak en hebben een open karakter. De nog niet gerealiseerde woningen Bovendonksestraat 62 t/m 74 met uitzondering van nummers 64 en 66 (7 bouwnummers van 'De Hofstee') zijn niet meegenomen in het akoestisch rekenmodel. In het kader van blad 23 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
'toelatingsplanologie' is niet met zekerheid te zeggen dat deze woningen ook daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden. Indien van deze nog te realiseren plancapaciteit wordt uitgegaan in het onderzoek kan door de afschermende werking van deze woningen voor het bouwvlak van de brede school juist een lagere geluidsbelasting naar voren komen dan in volgens de huidige situatie het geval zou zijn. In dit kader kan worden gesteld dat door uitsluitend de bestaande gebouwen mee te nemen het onderzoek op een 'worst-case' manier is uitgevoerd en de geluidsbelasting na realisatie van de overige woningen naar verwachting juist zal afnemen. Gelet op de berekende geluidbelasting aan de zuidkant van het perceel aan de zijde van 'De Hofstee' met de gemeten geluidbelasting van 26 dB (toetspunt 1 op 1,5 meter) en 32 dB (toetspunt 2 op 1,5 meter) is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de geluidbelasting op deze punten hoger zou zijn dan indien rekening wordt gehouden met de nog te realiseren woningen van 'De Hofstee'. Doel van het onderzoek is namelijk om de geluidbelasting op de gevel(s) van de brede school te bepalen als gevolg van het verkeer op de Bovendonksestraat en Achter 't Hof. Op het moment dat tussen de Bovendonksestraat en de brede school de woningen van 'De Hofstee' worden gerealiseerd fungeren deze woningen als afschermende gebouwen en zal de geluidbelasting op de gevel van de brede school de berekende 26 dB, respectievelijk 32 dB niet overschrijden en mogelijk zelfs afnemen. Daarnaast kan worden gesteld dat ruim onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt gebleven vanwege het verkeer op de Bovendonksestraat. Conclusie Vanuit het aspect geluid zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van voorgenomen ontwikkeling.
4.7
Externe veiligheid Inleiding Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven), transportroutes en vliegvelden. Externe veiligheidsbeleid is vastgelegd in verschillende wet- en regelgeving: bij risicovolle inrichtingen: Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); bij rijks-, spoor- en waterwegen: Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen; bij buisleidingen: Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb); bij vliegvelden: Regeling Burger- en Militaire Luchthavens (RBML). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal; het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten -6 risicocontouren; lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor -6 beperkt kwetsbare objecten geldt de 10 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde. Bij -6 vliegvelden is bebouwing binnen de PR 10 contour alleen toegestaan wanneer een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven door het bevoegd gezag. Groepsrisico (GR) Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt van een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N); de fN-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
blad 24 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Verantwoordingsplicht In het externe veiligheidsbeleid is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. Bij risicovolle inrichtingen en buisleidingen is groepsrisicoverantwoording altijd verplicht wanneer binnen het invloedsgebied een ruimtelijk besluit genomen wordt. Bij rijks- spoor - en waterwegen is groepsrisicoverantwoording alleen verplicht wanneer sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde. Beoordeling In en in de direct omgeving van het plangebied zijn geen risicobronnen (inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen) aanwezig die van invloed zijn op het GR of PR binnen het plangebied. Een beoordeling en eventuele verantwoording is in dit kader niet nodig. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van de brede school.
4.8
Luchtkwaliteit Inleiding De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wm). In samenhang met Titel 5.2 zijn de grenswaarden voor luchtkwaliteit in Bijlage 2 van de Wm opgenomen. In Titel 5.2 Wm is bepaald dat bestuursorganen een besluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen nemen wanneer: wordt voldaan aan de in bijlage 2 Wm opgenomen grenswaarden; een besluit (per saldo) niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; aannemelijk is gemaakt dat een besluit 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de concentratie van een stof; het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (NIBM) is vastgelegd wanneer een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een plan draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel NO 2 als PM10 niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor die stoffen. Dit komt voor de 3 stoffen NO2 en PM10 overeen met een maximale toename van de concentraties met 1,2 µg/m . Projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Wel moet worden aangetoond dat als gevolg van het project de jaargemiddelde concentraties PM10 en NO2 niet met meer dan 1,2 3 µg/m toenemen. Beoordeling De brede school wordt aan de rand van de kern Hoeven gerealiseerd, waarbij feitelijk sprake is van een verplaatsing van de bestaande school met bso en peuterschool. Dit heeft weinig invloed op de omvang van de verkeersstromen in de omgeving. Het uitvoeren van een uitgebreide berekening is derhalve niet zinvol. Wel kan zeer lokaal verschil/toename in verkeersstromen optreden. Om uitspraak te kunnen doen of de brede school eventueel een negatief effect kan hebben is door middel van de NIBM-tool beoordeeld wat het gevolg zou zijn als alle naar verwachting 288 motorvoertuigbewegingen per dag als nieuw verkeer zou worden gezien. Onderstaand is de berekening hiervan weergegeven. Echter is de gemeente van mening dat door de verplaatsing van de twee bestaande scholen en de nu ook aanwezige BSO en peuterschool binnen de kern Hoeven per saldo niet (of nauwelijks) sprake is van een toename van het gemotoriseerd verkeer.
blad 25 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
NIBM-Tool Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het toenmalige Ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht. Het grote voordeel van deze NIBM rekentool is dat slechts een beperkt aantal invoergegevens nodig is. Alleen het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer worden ingevoerd. Voor de overige invoergegevens is in de tool uitgegaan van worst-case. Met beperkte invoergegevens kan dus worden vastgesteld of een plan NIBM is. De onderzoekslasten voor een gemeente kunnen daardoor bij kleinere plannen zeer beperkt blijven. Het doel van deze tool is: - Eenvoudig en snel bepalen of een plan in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof in de buitenlucht; - Het beperken van de onderzoekslast bij kleinere projecten; - Het vaststellen van grenzen voor het aantal extra voertuigbewegingen dat niet zal leiden tot een concentratietoename die groter is dan de grens voor niet in betekenende mate. De NIBM-tool juni 2011 is een excel-applicatie op basis van Rekenmethode 1 (Rbl 2007) en hoeft niet geïnstalleerd te worden. Voor de NIBM-tool is een handleiding beschikbaar waarin het toepassingsbereik en de uitgangspunten zijn toegelicht. Uit de parkeerberekeningen (paragraaf 4.10 van de toelichting van het bestemmingsplan) blijkt dat de verwachting is dat de brede school 288 motorvoertuigbewegingen per etmaal kent (22 x 2 (personeel) en 61 x 4 (2 x halen en brengen per etmaal). Met behulp van de NIBM-Tool is voor de ontwikkeling van de brede school te Hoeven uitgegaan van een aanname van 300 motorvoertuigbewegingen per etmaal waarvan ook nog 5% bestaat uit vrachtverkeer. De maximale bijdrage van dit extra verkeer (300 motorvoertuigbewegingen) aan de luchtkwaliteit is 0,39 µg/m³ aan NO2 en 0,10 µg/m³ aan PM10. Deze waarden blijven onder de 1,2 µg/m³ die voor beide stoffen geldt als grens voor Niet in Betekende Mate bijdragen. Er is geen nader onderzoek noodzakelijk. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van de brede school.
4.9
Waterparagraaf Inleiding Op de locatie aan de Bovendonksestraat 60 wordt een nieuwe brede school gerealiseerd, de aanwezige parkeerplaats en sporthal blijven behouden. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is een ruimtelijke procedure noodzakelijk. Een verplicht onderdeel hierin vormt de watertoets. De watertoets is in essentie een procesinstrument met als doel te komen tot een betere inbreng van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Dit moet uiteindelijk leiden tot een goed functionerend en beheersbaar ontwerp van de waterhuishouding en de riolering voor het plangebied, dat aansluit op het vigerende beleid van het rijk, de provincie, het waterschap en de gemeente. Hiertoe worden in dit stadium de randvoorwaarden en uitgangspunten voor het ontwerp van de waterhuishouding en riolering uitgewerkt en eventuele kansen of knelpunten voor het ruimtelijk planproces gesignaleerd. De waterparagraaf is in nauwe samenwerking met het Waterschap opgesteld en voldoet daarmee aan de uitgangspunten van de beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009. Locatie De projectlocatie is gelegen in het zuidoosten van de kern Hoeven in de gemeente Halderberge. In de huidige situatie is het plangebied in gebruik als parkeerplaats, sporthal en sportveld. In Hoeven en langs de projectlocatie is een gemengd rioolstelsel aanwezig. Het verhard oppervlak voert deels af naar het gemengde rioolstelsel en de onverharde bermen rond de parkeerplaatsen. blad 26 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Geohydrologie bodemopbouw Op basis van een boring uit het DINOloket op de zuidoost hoek van de projectlocatie blijkt dat de bodem op de projectlocatie voornamelijk bestaat uit zand met op een diepte van circa 2,5 meter beneden maaiveld een veenlaag van circa 0,5 meter. Grondwaterstanden Tijdens veldwerkzaamheden nabij het project is de grondwaterstand eenmalig aangetroffen op circa 1 meter beneden maaiveld. Om meer inzicht te krijgen op (het verloop van) de grondwaterstand ter plaatse van de voorgenomen ontwikkeling worden peilbuizen geplaatst waarin de grondwaterstand, ter bepaling van de GHG, permanent wordt gemeten. Doorlatendheid Nabij de projectlocatie zijn peilbuizen geplaatst waarin doorlatendheidsmetingen zijn uitgevoerd. Gebleken is dat er lokaal veen of klei voor komt. Uit de metingen is gebleken dat de doorlatendheid op circa 2,5 meter beneden maaiveld zeer slecht is. Infiltrerende voorzieningen zullen slecht of niet werken. Oppervlaktewater In de directe omgeving van het plangebeid is geen oppervlaktewater aanwezig. Aan de westzijde van het sportveldencomplex liggen kleine zakgreppels. Deze zakgreppels zijn niet watervoerend en aangesloten op het oppervlaktewater in de omgeving. Door de aanwezigheid van bomen en kabels en leidingen zijn er geen mogelijkheden deze zakgreppels watervoerend te maken en aan te sluiten op aanwezig oppervlaktewater in de directe omgeving. Beleid Europees en nationaal niveau Op europees niveau gaat het om de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR). Op nationaal niveau zijn de Structuurvisie infrastructuur en ruimte (SIR), het Nationaal Waterplan (NWP) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) van belang. De KRW is een Europese richtlijn die ervoor moet zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is en blijft. De ROR stimuleert Lidstaten tot informatie-inwinning, overleg en planvorming voor nationaal én grensoverschrijdend beheer van overstromingsrisico's. In de SIR schetst het Rijk een visie hoe Nederland er in 2040 voor moet staan. Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het plan beschrijft welke maatregelen genomen moeten worden om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden en om de (economische) kansen die water biedt te benutten. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden, zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Provincies en gemeenten dragen zorg voor een integrale afweging van de ruimtebehoefte en leggen deze vast in provinciale beleids- en streekplannen, respectievelijk structuur- en bestemmingsplannen. Provinciaal niveau De hierboven genoemde europese en nationale richtlijnen zijn door de provincie Noord-Brabant op het gebied van water doorvertaald in een regionaal waterplan “Provinciaal Waterhuishoudingsplan 20102015”. Hierin staan op hoofdlijnen de doelen die de provincie wil bereiken op het gebied van water en op welke wijze deze te realiseren. Op punten waar de provincie meer in detail wil regelen hoe met water om te gaan is dit vastgelegd in Provinciale Verordeningen. Voor water zijn de volgende drie verordeningen van belang: de Verordening Water, Verordening Ruimte en de Provinciale Milieuverordening. In de Verordening Water zijn regels opgenomen voor het waterbeheer. Zo zijn er normen gesteld voor de regionale waterkeringen en voor wateroverlast. Ook zijn in de verordening voorschriften opgenomen voor grondwateronttrekkingen waarvoor de provincie het bevoegd gezag is. blad 27 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Binnen het plangebied liggen geen regionale waterkeringen. De norm voor wateroverlast is gesteld op 1 keer per 100 jaar als werknorm voor stedelijk gebied conform het NBW. De Verordening ruimte 2012 Noord-Brabant bevat regels die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Met betrekking tot water gaat het om de volgende onderwerpen: regionale waterbergingsgebieden en reserveringsgebieden waterberging, beschermingszones voor grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening (zie PMV) hoogwaterbescherming. In de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant zijn milieuregels opgenomen die het grondwater, dat is bestemd voor menselijke consumptie, moeten beschermen. De grondwaterbeschermingsgebieden zijn onderverdeeld in verschillende gebieden waarin voor bedrijven bijzondere bepalingen gelden: waterwingebieden (vroeger de 60-dagenzone); beschermingszones (vroeger de 10 en 25 jaarszone); boringsvrije zones. Het plan is niet gelegen in een beschermingsgebied zoals aangeduid in de Verordening ruimte of de Provinciale milieuverordening. Regionaal niveau Het Provinciaal waterhuishoudingsplan is door Waterschap Brabantse Delta geconcretiseerd in een Waterbeheerplan, de Beleidsregel toepassing Waterwet en de waterschapsverordening (Keur). Hierin wordt onderscheid gemaakt in volledig Beschermde gebieden en Attentiezones (beschermde gebieden waterhuishouding) en beperkt Beschermde gebieden(bescherming landbouw/landschap/natuur). Beleid waterschap Brabantse Delta Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente. Het gaat dan om het waterkwantiteits en - kwaliteitsbeheer, de waterkeringzorg, waterzuivering, het grondwaterbeheer, het waterbodembeheer en vaak ook het scheepvaartbeheer. Het waterschap heeft de grondslag van haar beleid opgenomen in het waterbeheersplan 2010-2015, wat is afgestemd op Europees, nationaal en provinciaal beleid. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn veiligheid, droge voeten, voldoende water, gezonde natuur, schoon water, genieten van water en het waterschap als calamiteitenorganisatie. Het waterschap heeft in een toetsingskader RO “De ruimte blauw geordend” aangegeven wat de ruimtelijke consequenties zijn van het waterbeleid. Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema’s/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta. Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de ‘natuurlijke’ waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de ‘beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’. Watertoets Het watertoetsproces is een belangrijk instrument om het waterbelang in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, blad 28 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. In dit kader hebben waterschap en gemeente vooroverleg gevoerd, waaruit de volgende doelen, uitgangspunten en criteria voor dit plan zijn afgesproken: De “ beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009” van het waterschap Brabantse Delta is van toepassing. Onderhavige waterparagraaf is een coproductie van Waterschap en gemeente zodat belangen goed op elkaar zijn afgestemd. Voorgenomen ontwikkeling In het nieuw te ontwikkelen gebied wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd Vuilwater riolering Het voornemen is om een nieuwe brede school te realiseren en de aanwezige parkeerplaatsen en sporthal te behouden. Door de realisatie van de nieuwe school zal de vuilwaterstroom toenemen. In 2014 zal het gemengde rioolstelsel in de Bovendonksestraat vervangen worden. Bij de vervanging zal een diameter vergroting plaatsvinden. Hierdoor is er voldoende capaciteit in het gemengde stelsel aanwezig om de toename in het vuilwater aanbod af te voeren. De vuilwaterafvoer van de brede school wordt aangesloten op het gemengde rioolstelsel in de Bovendonksestraat. Schoonwater riolering Als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen neemt het verhard oppervlak met meer dan 2000 m2 toe. Daarmee dient de gemeente Halderberge te voldoen aan de retentie- eis van het waterschap Brabantse Delta van 780 m³/ha verhard oppervlak voor hemelwater. De retentievoorziening dient met een landelijke afvoer van maximaal 0,67 l/sec/ha ofwel 5,8 mm / dag af te voeren naar het oppervlakte water of rioleringssysteem. Oostelijk in het plangebied ligt sporthal de Parrestee en de brandweerkazerne. Het verhard oppervlak van beide locaties wordt afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel in de Bovendonksestraat. Het hemelwater zal worden afgevoerd naar een te realiseren retentievoorziening. Daarbij moet de gemeente Halderberge voldoen aan de retentie – eis van het waterschap Brabantse Delta van 150 m³/ha verhard oppervlak voor hemelwater Ontwikkelingen buiten plangebied Ten zuiden van het plangebied ligt het sportcomplex van de voetbalvereniging Hoeven en de korfbalvereniging Springfield. Op dit complex worden in 2014 voor de beide verenigingen in totaal twee kunstgrasvelden aangelegd. De afvoer van het hemelwater van deze kunstgrasvelden zal plaatsvinden via een afvoerleiding naar de te realiseren retentie voorziening. Voor de afvoer van het hemelwater wordt de “ Watertoets voor sportvelden” van het waterschap Brabantse Delta gehanteerd. Waterkwantiteit Voorkomen moet worden dat door de ontwikkeling hemelwater versneld tot afstroom komt naar het regionale watersysteem. De schoon en vuilwaterstromen worden gescheiden gehouden en afgevoerd. Uit boringen en doorlatendheidsproeven is gebleken dat de doorlatendheid van de ondergrond zeer slecht is. Infiltrerende voorzieningen zullen slecht of niet werken. Binnen en buiten het plangebied is geen ruimte aanwezig voor een bovengrondse bergende voorziening. De benodigde waterberging (wateropgave) is berekend aan de hand van het nieuwe verhard oppervlak in het plangebied, het af te koppelen verhard oppervlak van brandweerkazerne en sporthal en het afvoerend oppervlak van de kunstgrasvelden van vv Hoeven en korfbalvereniging Springfield t.w.: Plangebied Brede school en schoolplein: Ontsluitingsweg brede school:
3.760 m² 1.596 m² blad 29 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Af te koppelen verhard oppervlak Brandweerkazerne: Sporthal:
1.810 m² 2.792 m²
Kunstgrasvelden Vv Hoeven Springfield
4.255 m² 1.164 m²
Voor het hemelwater geldt dat dit water van de brede school, de sporthal Parrestee en de brandweerkazerne zal worden getransporteerd naar een aan te leggen retentievoorziening. Deze voorziening zal in goed overleg met het waterschap worden ontworpen en aangelegd, dit mede naar aanleiding van het positieve wateradvies (d.d. 17 januari 2014, zie bijlage 7) van het waterschap met een voorbehoud om te onderzoeken of een (gedeeltelijke) bovengrondse opslag/verwerking van hemelwater in of buiten het plangebied mogelijk is. De capaciteit van deze voorziening bedraagt in 3 2 totaal 910 m en bevat de compensatie van de bestaande brandweerkazerne en sporthal (1.810 m + 2 3 3 2.792 m x 150 m /hectare = 69,03 m ) en compensatie van de ontwikkeling van brede school, 2 2 2 2 3 ontsluitingsweg, vv Hoeven en Springfield (3.760 m + 1.596 m + 4.255 m + 1.164 m x 780 m /hectare 3 = 840,45 m ). Beide noodzakelijke inhoudsmaten opgeteld leidt tot een retentievoorziening van 909,48 3 3 m , afgerond naar boven op 910 m . Voor de retentievoorziening wordt een lozingspunt op de watergang langs de Achter ’t Hof gerealiseerd. Bij het bepalen van de grote van de retentie is uitgegaan van een regenbui welke eens per 100 jaar voorkomt ( T=100 jaar). Verder is de bergingsvoorziening voorzien van een schoonwaterpomp welke met 0,67l sec/ha voldoet aan de landelijke afvoer. Naar verwachting zal er in september 2014 worden gestart met het uitvoeren van de rioleringsmaatregelen zoals deze in het Basis Rioleringsplan Hoeven zijn benoemd. Als eerste zal worden 3 begonnen met het realiseren van extra bergingscapaciteit van 1200 m in de wijk Bovendonk. Na de realisatie van deze berging zal daarnaast de riolering in de Bovendonksestraat ten noorden van de rotonde worden vervangen en vergroot. Om de locatie van het lozingspunt te optimaliseren zal er nog aanvullend onderzoek worden uitgevoerd in overleg met het Waterschap.
4.10
Verkeer en parkeren Inleiding Een aspect dat een belangrijke rol speelt in het uiteindelijke ontwerp van de brede school is de verkeersveiligheid. Hierbij is het van belang dat voor alle gebruikers en bezoekers van de brede school de verkeersveiligheid geoptimaliseerd wordt, zodat in de toekomst een verkeersveilige situatie kan ontstaan. De gemeente Halderberge heeft dit als randvoorwaarde gesteld voor het realiseren van de brede school. Hierbij zijn de onderdelen verkeer en parkeren van belang. Om te komen tot een goede en veilige ontsluiting is in oktober 2013 onderzoek uitgevoerd om de meest geschikte ontsluiting te bepalen. Beoordeling Verkeer In de toekomst zal het verkeer toenemen, als gevolg van een toenemende bevolkingsgroei en een toenemend autobezit. Door middel van het softwarepakket OmniTRANS is bekeken wat voor een intensiteiten te verwachten zijn in 2020 op de Bovendonksestraat. Uit het model komt naar voren dat de intensiteiten toenemen op de Bovendonksestraat, waarbij het totaal neerkomt op circa 4000 motorvoertuigen per etmaal. Dit komt geheel door de autonome groei. Dit valt binnen de landelijke marges (maximaal 4000 mvt/etmaal, welke de gemeente Halderberge ook in haar beleid heeft opgenomen) voor erftoegangswegen en daarmee is geen herziening van functie noodzakelijk. De huidige inrichting van de Bovendonksestraat voldoet. blad 30 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
De precieze herkomst van het verkeer richting de school en een modal- splitverdeling (de verhouding tussen verschillende vervoerswijzen, d.w.z. auto, fiets en voetganger) is in de huidige situatie niet bekend. De verwachting is dat het verkeer vanuit heel Hoeven (en het buitengebied rondom) komt, dit wil zeggen dat ongeveer één derde van het verkeer vanuit de President Hopstakenlaan komt, één derde vanuit de noordkant van de Bovendonksestraat en één derde vanuit de zuidkant van de Bovendonksestraat. Op de Bovendonksestraat en kruising Achter 't Hof met President Hopstakenlaan zijn bovendien veel oversteekbewegingen te verwachten. Hoewel de samenvoeging van de scholen dus voor een gewijzigde verkeerssituatie zal leiden, zal het totaal aantal verkeersbewegingen veranderen door de realisatie van de brede school. Ontsluiting Op basis van het onderzoek (zie bijlage 5) is gekeken naar de meest geschikte en verkeersveilige manier om de brede school te ontsluiten. Uit dit onderzoek is de ontsluiting in de vorm van een eenrichtingsweg van de Bovendonksestraat naar Achter 't Hof het best gebleken en zorgt dit voor de meest optimale ontsluitingsstructuur. Daarnaast heeft het aspect verkeersveiligheid een extra groot belang omdat het hier een verkeerssituatie met kwetsbare verkeersdeelnemers betreft. Ook op deze onderdelen scoort deze oplossing het best. Bijkomend voordeel van deze ontsluiting is dat er kiss & ride parkeerplaatsen direct naast de school gerealiseerd kunnen worden. Ook kan zodoende uitwisseling plaatsvinden tussen het parkeerterrein Achter 't Hof en Parrestee. Daarmee kan dubbelgebruik van de twee parkeerterreinen worden gerealiseerd en wordt zodoende maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare parkeerplaatsen. Fietsers en voetgangers Het fietsverkeer zal altijd geneigd zijn de kortste route te nemen, hier dient in het ontwerp van de brede school dan ook rekening mee gehouden te worden. Geconcentreerde oversteekvoorzieningen naar het terrein van de brede school zijn vanuit verkeersveiligheid wenselijk ter bevordering van een rustiger wegbeeld. De exacte locatie van een oversteekvoorziening moet op de kortste route liggen. De verwachting is dat zij vanuit allerlei richtingen komen, en niet één geconcentreerde richting. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid (ook Duurzaam Veilig) is het wenselijk de verschillende verkeerssoorten zo veel mogelijk te scheiden. Dit betekent dus dat fietsers en autoverkeer zo veel mogelijk gescheiden moeten worden. Concreet betekent dit dat op de Bovendonksestraat verkeersmaatregelen genomen moeten worden om het fietsverkeer van het autoverkeer te scheiden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het plaatsen van biggenruggen om het autoverkeer van het fietsverkeer te scheiden. Voetgangers Voor voetgangers geldt dat zij net zoals fietsers geneigd zijn de kortste route te nemen, dus ook hier zijn geconcentreerde oversteekvoorzieningen gewenst. Voor voetgangers zou dit door middel van zebrapaden kunnen geschieden. Dit bevordert de herkenbaarheid en veiligheid van de oversteek en wordt vaak breed gedragen, ook in dit geval geldt dat zebrapaden gedragen worden door de gebruikers. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid (ook Duurzaam Veilig) is het wenselijk de verschillende verkeerssoorten zo veel mogelijk te scheiden. De voetgangers hebben in deze situatie al eigen voetpaden, alleen bij oversteeklocaties 'delen' zij de weg met andere weggebruikers. Met name de oversteekvoorzieningen moeten zo duurzaam veilig mogelijk worden ingericht, het advies is daarbij te kiezen voor een VOP. Om te komen tot een verkeersveilige situatie worden aan de Bovendonksestraat en Achter 't Hof 'Zebrasafes' gerealiseerd. Dit is een systeem waarbij op het moment dat er een voetganger over wil steken er verlichting in het zebrapad gaat branden. Zodoende wordt de automobilist enkel en alleen geattendeerd op het moment dat er een voetganger oversteekt, met daardoor een grotere kans op attentie. Bij het realiseren van oversteekvoorzieningen dient met de volgende zaken rekening gehouden te worden: Methode de Haes (bepalen wachttijden voor oversteken). Bij bepaalde intensiteiten en snelheden wordt de kans op conflicten bij het oversteken onacceptabel. De intensiteiten en de snelheden in de Bovendonksestraat voldoen echter aan de methode de Haes. Het zichtveld op de oversteeklocatie moet goed zijn, dat betekent dat er geen geparkeerde auto's in de buurt mogen staan. blad 31 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Voor het aanleggen van een VOP (zebrapad) dient de etmaalintensiteit ten minste 2000 motorvoertuigen/etmaal te zijn. Voor de Bovendonksestraat geldt dit criterium en kan dus eventueel een VOP aangelegd worden. Het realiseren van een middenberm vergemakkelijkt het oversteken, en is dus beter voor de verkeersveiligheid.
Parkeren Op basis van de geldende parkeernormen is voor de ontwikkeling een parkeerbalans opgesteld conform de uitgangspunten uit de 'Kadernota parkeren 2012-2016. Onderstaande tabel geeft de voor de brede school de benodigde parkeerplaatsen weer. Ten behoeve van de lokalen voor basisonderwijs is één parkeerplaats per lokaal nodig. Daarnaast zijn voor het halen en brengen ook plaatsen nodig, waaronder 46 plaatsen voor de onderbouw en 15 plaatsen voor de bovenbouw. Daarmee komt het totaal benodigde plaatsen op 83. Op dit moment zijn er 74 plaatsen aanwezig. Dit betekent dat er nog negen plaatsen gerealiseerd dienen te worden. Daarvan worden er 5 kiss & ride plaatsen gerealiseerd langs de nieuwe ontsluiting en wordt de bestaande parkeerplaats Parrestee hergeschikt. Daarmee worden 4 extra parkeerplaatsen gerealiseerd. Het totaal aantal parkeerplaatsen in de nieuwe situatie komt daarmee uit op het benodigde aantal van 83 parkeerplaatsen. Parkeerbalans Onderdeel Basisonderwijs Kinderopvang Peuterspeelzaal BSO Halen - Brengen School (onderbouw) School (bovenbouw) Peuterspeelzaal
Omvang (lokalen) 22 0 0 0
Omvang (leerlingen) 537 0 0 0
Parkeernormering (Kadernota parkeren) 1 0,8 0,8 0,8
11 11
269 269
* ** ***
Eenheid Lokaal Arbeidsplaats Arbeidsplaats Arbeidsplaats
Benodigd aantal parkeerplaatsen 22 0 0 0
Totaal benodigd
46 15 n.v.t. tot vrijkomen lokalen basisonderwijs n.v.t. tot vrijkomen lokalen basisonderwijs 83
Te realiseren: Kiss en Ride Herschikking p-plaats Parrestee Totaal aanwezig
5 4 74
BSO
Totaal verschil
***
0 Conform de formules voor toepassing halen en brengen uit 'Kadernota parkeren 2012-2016' * Onderbouw: aantal leerlingen * 45% (percentage met de auto naar school gebracht) * 0,5 (reductiefactor parkeerduur) * 0,75 (reductiefactor aantal leerlingen per auto); ** Bovenbouw: aantal leerlingen * 25% (percentage met de auto naar school gebracht) * 0,25 (reductiefactor parkeerduur) * 0,85 (reductiefactor aantal leerlingen per auto); *** Kinderopvang en peuterspeelzaal: (aantal leerlingen) * 65% (percentage met de auto naar school gebracht) * 0,25 (reductiefactor parkeerduur) * 0,75 (reductiefactor aantal leerlingen per auto).
Conclusie Een toename van het aantal autobewegingen door de ontwikkeling is niet aannemelijk omdat het de verplaatsing betreft van in de omgeving van het plangebied reeds bestaande functies. Zoals aangegeven vindt alleen een toename plaats door de autonome groei. Wat betreft de verkeersstromen auto/fiets/voetgangers dienen de verschillende verkeerssoorten zo veel mogelijk te scheiden. Voor de goede afwikkeling van het halen en brengen wordt een kiss & ride gerealiseerd. Voor voetgangers en fietsers worden verkeerskundige maatregelen genomen op de Bovendonksestraat en Achter 't Hof om dit zo veilig mogelijk plaats te laten vinden. Voor het parkeren wordt naast de 74 bestaande plaatsen, door met van de realisatie van 5 kiss & ride parkeerplaatsen en de herschikking van de parkeerplaats Parrestee (4 parkeerplaatsen), voldaan aan de parkeernorm van 83 parkeerplaatsen. De inrichting van het toekomstige parkeerterrein wordt nog nader uitgewerkt. Wel is binnen het plangebied voldoende ruimte aanwezig om de vraag in te vullen.
blad 32 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
4.11
M.e.r.-beoordeling Op 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. Als gevolg van deze wijziging zijn de drempelwaarden van onderdeel D van het Besluit m.e.r. indicatief gemaakt. Dit betekent dat voor alle activiteiten die benoemd staan in onderdeel D van het Besluit m.e.r., maar die onder deze drempelwaarden vallen, getoetst dient te worden of geen (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen ontstaan als gevolg van de voorgenomen activiteiten. De ontwikkeling van de brede school staat niet genoemd in onderdeel D van het Besluit m.e.r.. Er hoeft daarom geen nader onderzoek in het kader van een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling plaats te vinden.
4.12
Kabels en leidingen Binnen en in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen ruimtelijk relevante kabels en leidingen. Wel wordt bij de ontwikkeling middels een Klic-melding nagegaan of er andere voor de werkzaamheden relevante kabels en leidingen aanwezig zijn.
blad 33 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
5
Plansystematiek Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de ontwikkeling is vertaald in juridisch bindende regels, met hieraan gekoppeld een verbeelding. De regels bevatten het juridische instrumentarium ten aanzien van de toelaatbaarheid van het gebruik en van bebouwing. De verbeelding staat gelijk aan de regels en heeft een ondersteunende rol voor de visualisering van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
5.1
Indeling van de regels De regels zijn ingedeeld in 4 hoofdstukken op basis van de vereisten uit de SVBP2012. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bestaat uit 2 artikelen. Het eerste artikel geeft een omschrijving van enkele in de regels gehanteerde begrippen. Het tweede artikel geeft aan hoe ten aanzien van maten, oppervlakte en inhoud gemeten moet worden. In hoofdstuk 2 worden de verschillende bestemmingen behandeld. Per bestemming wordt aangegeven welke doeleinden/functies zijn toegelaten op de gronden en wat en hoe er mag worden gebouwd. In hoofdstuk 3 worden de algemene regels behandeld. Dit zijn de anti-dubbeltelregel en algemene afwijkingsregels. In hoofdstuk 4 worden de overgangs- en slotregels aangegeven.
5.2
De regels Onderstaand is een korte toelichting opgenomen van de in de regels opgenomen bestemmingen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Artikel 2 Wijze van meten In het artikel 'wijze van meten' is een regeling opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Groen De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor groenvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen met bijbehorende verhardingen, beeldende kunstwerken, water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, evenementen en parkeervoorzieningen. Deze functies zijn binnen de gemeente standaard toegestaan binnen de bestemming 'Groen'. Daarnaast zijn ten behoeve van een goede afschermende werking (van geluid) van het schoolterrein richting de omgeving erfafscheidingen mogelijk gemaakt tot een hoogte van 3 m. Artikel 4 Maatschappelijk Gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd ten behoeve van de brede school. Binnen deze bestemming zijn diversie maatschappelijke functies toegestaan. Daarnaast zijn bijbehorende voorzieningen zoals ondergeschikte kantoorruimten en horeca mogelijk gemaakt. Hoofdgebouwen en bijgebouwen zijn toegestaan ter plaatse van het bouwvlak. Voor bijgebouwen is daarnaast een zone buiten het bouwvlak opgenomen, zodat deze ook buiten het bouwvlak gebouwd mogen worden. Ten behoeve van een goede afschermende werking (van geluid) van het schoolterrein richting de omgeving zijn erfafscheidingen mogelijk gemaakt tot een hoogte van 3 m. blad 34 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
Ook is door middel van de aanduiding 'ontsluiting' een gebied aangeduid voor de realisatie van een ontsluitingsweg in één richting. Dit ten behoeve van een verkeersveilige ontsluiting door middel van een kiss & ride constructie. De weg mag maximaal 5 meter breed worden. Daarnaast is het ook mogelijk binnen de bestemming waterberging te realiseren, bijvoorbeeld onder het schoolplein. Artikel 5 Verkeer De wegen en parkeerplaats die in de huidige situatie reeds bestemd zijn als 'Verkeer' hebben ook in onderhavig plan de bestemming Verkeer gekregen. Artikel 6 Waarde - Archeologie historische bebouwing Voor een deel van het plangebied is op basis van het vigerend bestemmingsplan de archeologische waarde overgenomen. Voor deze gronden is het bekend dat er archeologische waarden in de grond aanwezig zijn. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelregel Het artikel 'Anti-dubbeltelregel' bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. De redactie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening en overeenkomstig opgenomen. Artikel 8 Algemene bouwregels In de algemene bouwregels in een regeling opgenomen voor afwijkende maten en situering van bestaande bouwwerken. Indien de bestaande situatie afwijkt van de opgenomen regels in het bestemmingsplan is de bestaande situatie toch toegestaan. Daarnaast is een regeling opgenomen voor het ondergronds bouwen. Dit is toegestaan ter plaatse van hoofd- en bijgebouwen tot een diepte van maximaal 3,5 m onder peil. Door middel van een afwijking kan eventueel ook buiten de bouwcontour van hoofd- of bijgebouwen ondergronds worden gebouwd. Ten behoeve van deze ondergrondse bouwwerken zijn direct aansluitend in- dan wel uitritten toegestaan. Artikel 9 Algemene aanduidingsregels luchtvaartverkeerzone - 7 Ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen is deze gebiedsaanduiding opgenomen conform de vigerende regeling. Hierbinnen mag de bouwhoogte van een bouwwerk niet meer bedragen dan de bouwhoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van de in de regels opgenomen maatvoering. De regels in dit artikel zijn leidend voor de andere voorkomende bestemmingen als in de andere voorkomende bestemmingen een hogere bouwhoogte wordt toegestaan. Artikel 10 Algemene afwijkingsregels In dit artikel is in aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Bijvoorbeeld een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht In de overgangsregel is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerkingtreden van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of het strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen. Artikel 12 Slotregel In de 'slotregel' is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden. blad 35 van 36
Bestemmingsplan Brede school Hoeven Gemeente Halderberge Projectnr. 0259113.00 februari 2014, revisie 3.1
6 6.1
Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Het project wordt uitgevoerd in opdracht en op kosten van de gemeente Halderberge. Bij raadsbesluit van 15 april 2013 is het benodigde krediet voor de ontwikkeling gevoteerd. Het betreft daarmee een gemeentelijke ontwikkeling, waarbij derhalve geen sprake is van een mogelijke kostenverhaal. De ontwikkeling past binnen de vastgestelde integrale grondexploitatie van de gemeente Halderberge en is daarmee financieel haalbaar.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan vindt inspraak en vooroverleg plaats. Begeleidingsgroep De gemeente vergadert enkele keren per jaar met de begeleidingsgroep Hoeven. Hierin is een brede vertegenwoordiging van de Hoevense samenleving aanwezig. De gemeente informeert, overlegt met en vraagt advies van deze groep. Uiteindelijke besluiten worden uiteraard genomen door de politiek.
6.2.1
Overleg ingevolge ex artikel 3.1.1 Bro In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is het concept ontwerpbestemmingsplan onder andere voorgelegd aan de volgende instanties: Provincie Noord-Brabant; Defensie; Waterschap Brabantse Delta. Defensie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het plan. De provincie heeft aangegeven dat gezien de ligging van het plangebied rekening dient te worden gehouden met de notitie 'Toepassing Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant'. Op basis van deze overlegreactie heeft inmiddels afstemming plaatsgevonden en is overeenstemming verkregen in de wijze waarop aan de notitie kan worden voldaan door middel van een financiële bijdrage. Deze financiële bijdrage wordt meegenomen in het project EVZ Kibbelvaart. Het waterschap heeft nog geen formele reactie gegeven op het plan en de waterparagraaf. Wel is de waterparagraaf als coproductie tussen de gemeente en het waterschap tot stand gekomen. Daarmee heeft reeds vooraf goede afstemming plaatsgevonden en heeft het waterschap informeel reeds ingestemd met het plan. De formele procedure van de watertoets dient nog te worden afgerond, daarvoor is de waterparagraaf reeds voorgelegd aan het waterschap.
6.2.2
Zienswijzen Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 14 november 2013 tot en met 27 december 2013 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er 9 zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn beantwoord in de Nota van Zienswijzen welke als bijlage is opgenomen bij dit bestemmingsplan.
blad 36 van 36