Best Practices (Praktijkvoorbeelden) Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Italië en Nederland
Werkpakket III Deliverable (produkt) 3.5
April 2008
Bewerkt door Paul Paree (gemeente Breda) Joris Knigge (Ecofys) Bart van der Ree (Ecofys)
1
2
Voorwoord MUltiplying Sustainable Energy Communities (MUSEC) is een project dat tot doel heeft een duurzameenergiestrategie te ontwikkelen en tot uitvoering te brengen. Deze strategie zal gebaseerd zijn op drie hoofddimensies: 1. adequaat energiebeleid; 2. innovatieve financieringsmechanismen; 3. kennisuitwisselingsprogramma’s. Een van de resultaten van de derde dimensie is dit boekje, waarin de beste praktijkvoorbeelden voor gemeentelijke klimaatprojecten worden gepresenteerd, geselecteerd door de zeven deelnemende gemeenten in Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Italië en Nederland. Deze publicatie wil als inspiratie dienen voor, en kennis uitwisselen met, de gemeenten die aan het MUSEC-project deelnemen, maar ook andere, niet daarmee verbonden gemeenten of partijen. Dit boekje is bedoeld voor hen die bezig zijn klimaat- en duurzaamheidbeleid te definiëren of tot uitvoering te brengen. De gepresenteerde beste praktijkvoorbeelden zijn geselecteerd op grond van de resultaten van een SWOT-analyse van tien goede praktijken per land. In het volgende hoofdstuk wordt nader op dit onderwerp ingegaan. De hier gepresenteerde selectie zal als input dienen voor de volgende fase van het MUSEC-project: het ontwikkelen van een duurzame-energiestrategie. De praktijkvoorbeelden kunnen de deelnemende gemeenten inspiratie bieden en bij dit proces helpen. Voorbeelden van toepassingen en projecten elders zouden kunnen worden herhaald in de eigen regio. Dit rapport is een van de ‘deliverables’ (producten) van fase drie van het MUSEC-project. April 2008, Breda, Nederland
3
4
Index Voorwoord Inleiding Inventarisatie van beste praktijkvoorbeelden Leeswijzer Bulgarije Denemarken Duitsland Italië Nederland Analyse & Conclusies Aanbevelingen Referenties
3 7 8 9 10 20 30 40 50 60 62 64
5
Wettelijke aansprakelijkheid Deze publicatie is een gezamenlijke inspanning van de partijen die aan het Europese project MUltiplying Sustainable Energy Communities (MUSEC) deelnemen. MUSEC wordt mede betaald door de Europese Commissie in het kader van het programma Intelligent Energy - Europe. De verantwoordelijkheid voor inhoud van deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteurs. Deze publicatie vertolkt niet de mening van de Europese Unie. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor enig gebruik dat kan worden gemaakt van de informatie die hierin vervat is.
6
Inleiding De afgelopen jaren heeft een aanzienlijk aantal Europese gemeenschappen interessante activiteiten ontwikkeld om energie-efficiëntie en energieopwekking uit duurzame bronnen te stimuleren. Dit zijn gemeenschappen die, om Duurzame Energie Gemeenschappen (Sustainable Energy Communities (SEC)) te worden, concrete strategieën hebben gestimuleerd. Deze strategieën zijn, onder andere, gebaseerd op het gebruik van de zogeheten “best practices” (beste praktijkvoorbeelden). Deze praktijkvoorbeelden kunnen substantieel bijdragen aan de verspreiding van energie-efficiëntie- en duurzame energietechnologie op gemeentelijk niveau door: • verbetering van bestaande technologie, of • aanvullingen op beleidsinstrumenten, of • markt- / financieringsmechanismen, of • bewustwordings- / communicatieprogramma’s Om een Duurzame Energie Gemeenschap te worden, moeten gemeenten samenwerkingsverbanden aangaan met plaatselijke belanghebbende partijen, om de SEC-strategie binnen de gemeenschap volledig tot ontwikkeling te brengen. Het project MUltiplying Sustainable Energy Communities (MUSEC) formuleert een proces om deze ambitie te ontwikkelen en tot uitvoering te brengen, en verstrekt instrumenten ter ondersteuning. Binnen het MUSEC-project zijn meerdere werkpakketten geformuleerd die gemeenschappen zelf kunnen aanvullen of kunnen overnemen. Een van de fasen bestaat uit het maken van een overzicht van goede praktijkvoorbeelden. De geselecteerde beste praktijkvoorbeelden worden aan de deelnemende MUSECpartners gepresenteerd, en helpen gemeenten een beleid voor duurzame energie te ontwikkelen. De praktijkvoorbeelden kunnen ook nuttig zijn voor andere lokale en regionale autoriteiten om verdere verspreiding te ondersteunen. Deze praktijkvoorbeelden tonen zeer uiteenlopende benaderingen, maar er kunnen ook vele andere benaderingen worden gebruikt, en deze publicatie is eerder bedoeld om het denken te stimuleren dan om alle antwoorden te verschaffen. Deze publicatie is gebaseerd op het uitwisselen van ideeën en ervaringen tussen MUSEC-partners. Schema’s die in een bepaalde situatie goed hebben gewerkt, passen misschien ook goed in andere situaties, of werken misschien met enige aanpassingen, of zijn niet geschikt voor een bepaalde context. Meer hierover staat in de paragraaf met algemene aanbevelingen op pagina 62. Voor de verspreiding van de praktijkvoorbeelden is het essentieel dat de beschikbare informatie onder een zo groot mogelijk publiek circuleert. Even belangrijk is dat partijen kunnen worden benaderd die ervaring hebben met het uitvoeren van een bepaald schema, en dat op informele wijze de voordelen en de problemen bij de uitvoering, maar ook de sleutelcriteria voor succes kunnen worden besproken. Met het oog hierop is bij ieder praktijkvoorbeeld informatie toegevoegd over contactpersonen, adressen en websites van de projecten. Hoe meer mensen deze praktijkvoorbeelden zien, des te groter is de kans dat ze in andere delen van Europa worden herhaald. De details zouden bij een uitvoering in een andere context ongetwijfeld anders zijn, maar de principes blijven hetzelfde: niet alleen de blauwdruk van de opzet, maar ook de resultaten. Een stap op de weg naar een Duurzame Energie Gemeenschap.
7
Inventarisatie van de beste praktijkvoorbeelden
Het MUSEC-project heeft dit overzicht en deze analyse van beste praktijkvoorbeelden ontwikkeld, omdat we het beschikbaar hebben van goede voorbeelden als een essentiële stap beschouwen voor het ontwikkelen van een beleid voor Duurzame Energie Gemeenschappen. Het voornaamste doel daarvan is een reeks praktijkvoorbeelden te inventariseren en te analyseren die door een aantal gemeenten en belangrijke partijen (deels) tot uitvoering zijn gebracht. Deze praktijkvoorbeelden zijn voornamelijk uitgevoerd op lokaal of regionaal niveau door partijen die deel uitmaken van de consortia waar de projectpartners connecties mee hebben gehad of nog steeds hebben. Natuurlijk zijn er praktijkvoorbeelden geselecteerd die geschikt zijn voor de projectdoelstellingen. Zodoende wordt de mogelijkheid gecreëerd het netwerk van gemeenschappen die rechtstreeks of indirect bij het project zouden kunnen worden betrokken, uit te breiden. Ieder deelnemend land heeft eerst een longlist van 10-15 beste praktijkvoorbeelden geselecteerd. Vervolgens werden procedures en schema’s geformuleerd om de praktijkvoorbeelden op “lokaal” niveau in de partnergemeenschappen te standaardiseren. De praktijkvoorbeelden op de longlist werden geanalyseerd op grond van een SWOT-analyse (sterke en zwakke punten, kansen en risico’s). Met de volgende criteria werd uit de lijst van geïnventariseerde praktijkvoorbeelden een shortlist van beste praktijken geselecteerd: • Energie effect • Milieuvriendelijkheid • Economische haalbaarheid • Sociale en politieke aanvaardbaarheid • Herhaalbaarheid • Bevordering van samenwerking Dit is het resultaat van een selectie van vijf beste praktijkvoorbeelden per deelnemend land. Om te voorkomen dat praktijkvoorbeelden op de shortlist elkaar overlappen of ongelijk over verschillende sectoren/categorieën zijn verdeeld, heeft de gemeente Breda samen met Ecofys een overzicht gemaakt van de kandidaten, en gecontroleerd op overlapping en verdeling over de categorieën/sectoren. Tot slot hebben Breda en Ecofys de eindversies samengebracht in dit document. De resultaten werden verder bewerkt om dit document te vervolmaken.
8
Inventarisatie en Leeswijzer
Leeswijzer Op de volgende pagina’s vindt de lezer vijfentwintig beschrijvingen van geselecteerde Beste Praktijkvoorbeelden van ieder twee pagina’s lang, die geselecteerd zijn volgens de procedure zoals beschreven in het vorige hoofdstuk. De praktijkvoorbeelden worden gepresenteerd in de alfabetische volgorde van de landen die aan het MUSEC-project deelnemen: Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Italië en Nederland. Iedere beschrijving van een praktijkvoorbeeld heeft de volgende kenmerken: Samenvatting Doelen Procedure Financiële middelen en betrokken partijen Resultaten Geleerde lessen en herhaalbaarheid Aan het einde van dit document, op pagina 60 en verder, worden de praktijkvoorbeelden geanalyseerd en de conclusies getrokken. Er worden aanbevelingen gedaan om de plaatselijke autoriteiten in staat te stellen de projectvoorbeelden met succes toe te passen. Modellen en formats kunnen niet zondermeer worden toegepast zonder ze kritisch te bekijken en aan te passen aan de eigen situatie. Op de laatste pagina’s vindt de lezer deze aanbevelingen, die zijn gedestilleerd uit de presentaties van de praktijkvoorbeelden en de discussies tussen MUSEC-partners.
9
Bulgarije Deskundigheid Verzekerd
Samenvatting Het project Deskundigheid Verzekerd had tot doel duurzame mechanismen te ontwikkelen en te stimuleren om de arbeidsparticipatie van technisch opgeleide werklozen in kleine gemeenten in het Varnadistrict te vergroten. In dit project werden de inspanningen van zeven betrokken organisaties gebundeld: het Black Sea Regional Agency for Energy Management, twee onderwijsinstellingen, een overheidsinstelling en drie particuliere bedrijven. Door een geïntegreerde training hielp het project de opleiding van 30 werklozen te verbeteren, doordat zij ervaring en vaardigheden opdeden bij het beoordelen van de energie-efficiëntie van gebouwen en industriële ondernemingen in de bouwsector, met als gevolg dat minstens 30% van de cursisten na afloop van de cursus werk heeft gevonden. Het project werd gefinancierd door de Bulgaarse overheid, door de BSRAEM met eigen middelen, en door particuliere bedrijven.
Doelen In het algemeen had het project tot doel initiatieven voor het verbeteren van de werkgelegenheid te stimuleren, met name onder jongeren in de kleine gemeenten van het district Varna, en een balans te vinden tussen vraag en aanbod op de plaatselijke arbeidsmarkt, om de inzetbaarheid van werklozen op het gebied van energie-efficiëntie in de bouwsector in de regio te vergroten. Binnen dit project waren de volgende specifieke taken bepaald: 1. Het verbeteren van de kwalificatie en arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking, door toegang te bieden tot praktijkgericht beroepsonderwijs met het doel praktijkervaring op te doen en geschiktheid en flexibiliteit te vergroten, waardoor de kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot. 2. H et hulp verlenen aan en verbeteren van beroepsonderwijs, door gebruik te maken van de praktijkvoorbeelden en de ervaring van lidstaten van de Europese Unie. 3. H et garanderen van werk voor een aantal van de deelnemers, opdat zij beter kunnen deelnemen aan het sociale en economische leven.
Procedure Het project werd verwezenlijkt in de periode maart–september 2006, door drie soorten activiteiten: onderzoek naar plaatselijke vraag en aanbod, uitvoering van de training en stimulatie van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven. Tijdens de eerste fase werd een gedetailleerd onderzoek uitgevoerd in de elf gemeenten. Het onderzoek had tot doel dertig technisch geschoolde werklozen te vinden en selecteren die met de trainingscursus mee wilden doen. De training vond plaats in vier onderwijsmodules: “energiebeoordeling van industriële panden, basiscomputervaardigheden, elektronische berekening en fondsenwerving”. De derde fase was gericht op het vinden van werkgelegenheid voor de cursisten die de cursus met succes hadden voltooid.
10
Beste praktijkvoorbeelden, Bulgarije
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Het project werd uitgevoerd met behulp van een adaptief trainingprogramma en methoden om werklozen beter te kwalificeren en ze praktische ervaring te laten opdoen voor specifiek werk. Het programma had tot doel werk te vinden en specifieke vaardigheden op de werkplek te leren door rechtstreeks aan het arbeidsproces deel te nemen. De deelname van de projectpartners aan de activiteiten, had een verbeterde informatiestroom en betere managementvaardigheden tot gevolg met betrekking tot de kansen die werden geboden door toetredingsprogramma’s van de EU, waardoor de ontwikkeling en duurzaamheid van de organisaties en de business in de regio werd bevorderd. Het onderzoeken en beoefenen van deze EUervaring in het kader van vakonderwijs, en met name het opzetten van trainingsprogramma’s, zal de naam van de Black Sea Regional Agency for Energy Management vestigen als een prominente organisatie in de bouwsector in de regio.
Financiële middelen en betrokken partijen Het totale budget voor het project Deskundigheid Verzekerd is 34.000 EUR en werd gefinancierd door het Bulgaarse Ministerie voor Regionale Ontwikkeling, het PHARE-program, BSRAEM en particuliere bedrijven. De ontwikkeling van het technische concept van het project Deskundigheid Verzekerd, de opdrachtverlening en de monitoring werden uitgevoerd door de BSREAM-deskundigen in het kader van hun normale werkzaamheden en zonder kosten voor dit project. Deskundigen van de Technische Universiteit van Varna werden aangetrokken om het trainingprogramma uit te voeren. Industrial Association – Varna was een partnerorganisatie die het trainingproces coördineerde, en de certificaten van de opleiding afgaf. Drie particuliere bedrijven en de technische universiteit steunden het proces door expertise, trainingsmaterialen en buitenlandse sprekers ter beschikking te stellen.
Resultaten • Verbeterde praktijkkennis van en ervaring met energie-efficiëntie in de bouw wat betreft het vinden van oplossingen voor reële problemen, het ontwikkelen van projectvoorstellen en het aanvragen van financiële middelen. • Het opzetten van een trainingsprogramma met theoretisch en praktijkonderwijs voor dertig geselecteerde werklozen. • Het vinden van werk voor tien cursisten na voltooiing van de training.
Contact voor nadere informatie: Website project:
www.bsraem.org
Organisatie / Instantie: Black Sea Regional Agency for
• Het stimuleren van plaatselijke initiatieven voor het bevorderen van de werkgelegenheid.
Energy Management
11
Contactpersoon:
Dipl.Eng. Veselin Ivanov, Directeur
Adres:
4 Preslav Str., Varna
9000, Bulgarije
Tel:
+359 52 611 811
Fax:
+359 52 611 811
E-mail:
[email protected]
Website:
www.bsraem.org
Bulgarije ENEFComplex
Samenvatting ENEFCOMPLEX is een demonstratieproject voor het energie-efficiënt verwarmen van sportcomplexen in de stad Dobrich, door het gecombineerd gebruik van aardgas en zonne-installaties. Het project draagt bij aan de implementatie van de Bulgaarse Energie-efficiëntiewet en de Gebouwenrichtlijn van de EC. De doelgroep wordt gevormd door de sportende bevolking, actieve sporters, sportverenigingen, gemeenteambtenaren, energievoorzieningsbedrijven. De looptijd van het project is 6 maanden, van juli tot december 2006. De activiteiten werden verwezenlijkt als samenwerkingsinitiatieven van het Lokale Agentschap voor Energiebeheer Dobrich Local Agency for Energy Management, het Black Sea Regional Agency for Energy Management, de gemeente Dobrich en Sport Estates JSC. De ontwikkeling van de technische projecten voor het verwarmen en vergassen werden gefinancierd door de gemeente Dobrich, terwijl de levering en montage van de installaties werd gefinancierd door Sports Estates JSC.
Procedure De uitvoering van project ENEFCOMPLEX werd georganiseerd in twee modules, die overeenkwamen met de projectdoeleinden. Module 1: Het demonstreren van de technische mogelijkheden om de energieprestaties van het sportcomplex van Dobrich te verbeteren door de verwarmingsinstallatie te vervangen. Activiteiten: 1. H et ontwikkelen van een technische opdracht, een modelofferte en een aanbestedingsprocedure om het technische ontwerp van de nieuwe installatie voor verwarming en warmwatervoorziening van het sportcomplex van Dobrich aan te schaffen. 2. Het selecteren van potentiële onderaannemers. 3. H et uitnodigen van de potentiële onderaannemers om deel te nemen aan de aanbestedingsprocedure en een bod in te dienen voor het ontwerp en de montage van de nieuwe installatie voor verwarming en warmwatervoorziening. 4. H et volgen van de aanbestedingsprocedure en het selecteren van een onderaannemer. 5. H et ontwikkelen en het aanbieden van een evaluatierapport aan de burgemeester en de gemeenteraad van Dobrich waarin de studies die voorafgaand aan het project zijn uitgevoerd en de voorgestelde renovaties van het sportcomplex van Dobrich worden geëvalueerd conform de prioriteiten van het programma voor kapitaalinvesteringen van de gemeente Dobrich.
Doelen Het project had tot doel de energie-efficiëntie van de verwarmingsinstallatie van het sportcomplex van Dobrich te verbeteren, en te demonstreren op welke wijze de energieprestaties van openbare gebouwen in Dobrich kunnen worden verbeterd door het gebruik van duurzame energie. De doelen van het project waren: 1. Het demonstreren van de kostenefficiënte mogelijkheden om de energieprestaties van openbare gebouwen te verbeteren met behoud van de leefkwaliteit, door de verwarmingsinstallaties in de stad Dobrich te vervangen. 2. H et demonstreren van de technische voordelen van gecombineerd gebruik van aardgas en zonne-energie voor verwarming en warmwatervoorziening door middel van een gecombineerde installatie.
12
Beste praktijkvoorbeelden, Bulgarije
Toezicht op de uitvoering van het technisch ontwerp door de onderaannemer, en ex ante toestemming voor de voorgestelde technische beslissing. Module 2: Het demonstreren van de technische voordelen van het gecombineerde gebruik van aardgas en zonne-energie voor verwarming en warmwatervoorziening door middel van een gecombineerde installatie in het sportcomplex van Dobrich. Activiteiten: 1. H et selecteren van een onderaannemer voor de levering en montage van de zonne-installatie voor warmwatervoorziening. 2. Het selecteren van een onderaannemer voor de levering en montage van de gasverwarmingsinstallatie. 3. H et toezicht op de montage. Goedkeuring en ingebruikneming van de nieuwe installatie
Financiële middelen en partners Het totale budget van het ENEFCOMPLEX bedraagt BGN 20.000 (gelijk aan EUR 10.225,84) en werd gefinancierd door de gemeente Dobrich en Sport Estates JSC. De technische opdracht, het opzetten van de aanbestedingsprocedure en het toezicht werden uitgevoerd door deskundigen van het DLAEM en het BSRAEM in het kader van de normale werkzaamheden en zonder kosten voor het project. De projectpartners waren: Het Black Sea Regional Agency for Energy Management (BSRAEM), dat expertise heeft ingebracht binnen het budget van haar door de EU gefinancierde oprichting. De gemeente Dobrich heeft bijgedragen aan de administratieve goedkeuring van de projectactiviteiten en het promoten van de projectopzet via het Bulgaarse netwerk van gemeenten voor energie-efficiëntie, EcoEnergy. De gemeente Dobrich financierde de ontwikkeling het technische ontwerp voor de installatie. Sports Estates JSC, de eigenaar van het sportcomplex van Dobrich, heeft het technisch ontwerp van de renovatiewerkzaamheden medegefinancierd in het kader van zijn openbare uitgaven.
Resultaten 1. T echnisch project voor vergassing en verwarming van het sportcomplex van Dobrich. De aardgasverwarming werd geregeld door middel van infraroodstralers in de grote sporthal en boilers voor de kantoorruimten. 2. O ntwikkelde aanbestedingsprocedure en beoordelingscriteria voor onderaanbesteding van energie-efficiënte maatregelen in openbare gebouwen in de gemeente Dobrich. 3. Z onne-installatie voor het sportcomplex van Dobrich geleverd en geïnstalleerd. Het systeem omvat 4 zonnepanelen van het type SPK-2, met een oppervlak van in totaal 9,6 m2, een email boiler van 500 l met twee spiralen, evenals de benodigde automatisering en het leidingstelsel. 4. G asinstallatie voor het sportcomplex van Dobrich geleverd en geïnstalleerd. Het systeem omvat 16 keramische stralers met een totale capaciteit van 27 kW in de Universalna Hall, en 48 stralers met een totale capaciteit van 13,5 kW in de Leka Athletetoka Hall. 5. 3 0% lagere energiekosten voor het sportcomplex van Dobrich (kosten die worden gedragen door Sports Estates JSC) (BGN 403.000 en EUR 200 000), zoals getest een maand na ingebruikname van de nieuwe installatie. 6. D e totale capaciteit van de installatie zal 1225,5 kW zijn met een jaarlijks gasverbruik van 194256 m3. De bespaarde CO2-uitstoot zal 40 ton zijn. De zonne-installatie zal 30 ton CO2 besparen en in 2 jaar zijn afbetaald.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid De belangrijkste waarden van het project zijn de openbaarheid en de transparantie, die het de mensen mogelijk maken na te gaan of de doelen van energie-efficiëntie, zoals vastgesteld in het Strategisch Ontwikkelingsplan van de gemeente Dobrich, daadwerkelijk worden behaald. Het project laat zien hoe de inspanningen van de plaatselijke autoriteiten, het bedrijfsleven en de non-gouvernementele organisaties kunnen worden gebundeld om een praktijkinitiatief van de gemeente te ontwikkelen en uit te voeren dat eenvoudig kan worden herhaald in andere Bulgaarse regio’s. Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Dobrich Local agency for Energy Management
13
Contactpersoon:
Dipl.Eng. Binyo Dimitrov
Adres:
3 Bulgaria Str., Dobrich 9300
Tel:
+359 58 603 305
Fax:
+359 52 611 811
E-mail:
[email protected]
Website:
www.dlaem.org
Bulgarije Energie Prestatie Indicatoren van woningen
Samenvatting Met dit project zijn indicatoren voor energieprestaties ontwikkeld en getest om het energieverbruik te bepalen van gezinswoningen die gebouwd zijn met hoogwaardige materialen en eigentijdse bouwmaterialen en technologieën in Varna, Bulgarije. Na voltooiing van het project zal de Afdeling Architectuur en Bouw van de gemeente Varna de indicatoren gebruiken om de energieprestaties van nieuwbouw te beoordelen en het gebruik van energiebesparende technologieën aan te bevelen. De indicatoren werden uitgewerkt door het deskundigenteam van de BSRAEM in overleg met de deskundigen van de Technische Universiteit van Varna, met het doel het energieverbruik voor verwarming, klimaatbeheersing, warm water en verlichting te meten. Na de gegevens te hebben verzameld en geordend, is de status van de woningvoorraad in Varna geanalyseerd en zijn methodes voor het verlagen van het energieverbruik voor verwarming vastgesteld. De resultaten werden door de gemeente Varna gepubliceerd, en als succesvol praktijkvoorbeeld gepromoot via het Bulgaarse centrum voor energie-efficiëntie EnEffect. De looptijd van het project was 12 maanden, te beginnen in januari 2005.
in steden als Varna, waar de laatste tien jaar een snelle groei heeft plaatsgevonden in de bouwsector. Degenen die de ontwikkelde indicatoren uiteindelijk gebruiken zijn particulieren, bedrijven en gemeenten die huizen bezitten of gaan bouwen.
Doelen Het project had tot doel de energiebesparing door toepassing van complexe technische beslissingen in de bouw vast te stellen, te bepalen en te meten. De behaalde praktische resultaten dienden als een demonstratie en als bewustwordingsinstrument voor de plaatselijke autoriteiten, met het doel huiseigenaren in de stad Varna te stimuleren hun gedrag te veranderen en hun eigendom op te knappen met nieuwe bouwmaterialen conform de milieuvoorschriften, en de energiekosten te verlagen ondanks de hogere investeringskosten.
Methode: Conform het Reglement nr. 1 “Normen voor het ontwerp van warmte-isolatie in gebouwen” van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en Welfare, gepubliceerd in het Staatsblad n. 7, 26 januari 1999.
Procedure De introductie van bouwtechnieken die lage energieprestaties van gebouwen garanderen is een relatief nieuwe trend in de Bulgaarse bouwmarkt. De relevante Bulgaarse regelgeving schrijft ten aanzien hiervan geen al te hoge standaards voor en staat grote marges toe wat betreft de energiekwaliteit van de gebruikte materialen. De belastingwetgeving heeft echter regels geïntroduceerd, op grond waarvan voor gebouwen waarvan de lagere energieprestaties bewezen zijn minder belasting wordt betaald. Daarom is het uitwerken van geschikte indicatoren voor energieprestaties noodzakelijk geworden, vooral
14
Beste praktijkvoorbeelden, Bulgarije
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Indicatoren voor energieprestaties van woongebouwen zijn ontwikkeld en getest. De bouwactiviteiten zijn van hoog niveau door het gebruik van nieuwe materialen en alternatieve technologieën.
Financiële middelen en betrokken partijen De totale kosten van het project bedroegen EUR 5000. Het project werd gecoördineerd door het Black Sea Regional Agency for Energy Management (BSRAEM), dat zorg droeg voor het projectmanagement en de opzet. De kosten werden gedekt door het budget van haar oprichtingsproject in het kader van het SAVE-programma van de EU. De kosten voor advies en het testen door de Technische Universiteit van Varna werden gedekt door het onderzoeksbudget van de universiteit en het gemeentelijk budget van Varna.
Succesindicatoren: De index voor warmtestroming komt overeen met de Bulgaarse, en niet met de Europese vereisten (gezegd moet worden dat de klimaatgesteldheid in Bulgarije gunstiger is dan die in Centraal en Oost-Europa). De aanbevolen waarden voor geluidsisolatie en comfort zijn behaald. De resultaten van de studie zullen worden gebruikt om de betere bouwmethodes bij bouwwerkzaamheden in Varna te stimuleren – woningen, villa’s, sociale woningen en verbetering van bestaande gebouwen – om betere energieprestaties te behalen.
Resultaten: De ervaring leerde dat de verwarmingskosten tot 50% werden verlaagd als gevolg van de toepassing van de nieuwe technologie, terwijl het dagelijks comfort van de bewoners hetzelfde bleef. De meetbare indicatoren zouden kunnen dienen als een overtuigend instrument om de kostenefficiëntie van investeringen in nieuwe, energiebesparende verbeteringen aan woningen aan te tonen, ondanks de hogere kosten aan het begin. De indicatoren en metingen werden aan de studenten en de docenten van het Afdeling van Thermodynamica van de Technische Universiteit van Varna gepresenteerd, en er werd een uitzending van dertig minuten gemaakt die op de plaatselijke televisiekanalen werd uitgezonden.
Advies voor huiseigenaren: • Het wordt aanbevolen huizen beter te isoleren, met name de buitenmuren en de vloer • Het warmtepompprincipe van energieomzetting moet worden toegepast volgens het schema lucht-naar-lucht en land-naar-lucht. Voor de aandrijving van de warmtepomp moet als primaire energiebron aardgas worden gebruikt in plaats van elektrische energie.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Black Sea Regional Agency for Energy Management-
15
Contactpersoon:
Dipl. Eng. Veselin Ivanov
Adres:
4 Preslav Str., Varna 9000
Tel:
+359 52 611 811
Fax:
+359 52 611 811
E-mail:
[email protected]
Website:
www.bsraem.org
Bulgarije Beoordeling van het windpotentieel in de noordoostelijke regio
Samenvatting Dit project heeft tot doel om vast te stellen in hoeverre wind als duurzame energiebron kan worden gebruikt, en het onderzoeksproces naar windparken in de noordoostelijke regio Bulgarije aan de Zwarte Zee vast te stellen. Het project hield verband met het Programma voor Regionale Ontwikkeling, Plan van het district Varna, en met het Plan voor Ontwikkeling van de Noordoostelijke Planningsregio, en draagt bij aan de implementatie van de Richtlijn Duurzame Energie en het Groenboek Energie van de Europese Commissie. Het onderzoek was gericht op de gemeenten, particuliere ingenieursbureaus en in de regio werkzame organisaties. De looptijd van het project was 4 maanden, van augustus tot november 2005. Het onderzoek werd uitgevoerd door het BSRAEM-team in nauwe samenwerking met de noordoostelijke gemeenten en particuliere bedrijven die aan de aanleg van windparken in Bulgarije werken. Het project voor onderzoek naar het windpotentieel werd gefinancierd door BSRAEM, de doelgemeenten en de Technische Universiteit van Varna.
3. G esprekken met de deskundigen, ingenieurs, architecten etc. die verantwoordelijk zijn voor de implementatie van de energie-efficiëntieprogramma’s in gemeentelijk en districtsbestuur. 4. V erspreiding van vragenlijsten onder lokale ingenieursbureaus. 5. Analyse van de verzamelde informatie.
Doelen Het project had tot doel het gebruik van wind als duurzame energiebron te bevorderen. De specifieke doelen waren: 1. Het identificeren van de bestaande faciliteiten en installaties (windparken) die gebruik maken van het windpotentieel. 2. H et onderzoek naar investeringsprojecten voor de bouw van windmolens.
Financiële middelen en betrokken partijen. De totale kosten van het project bedroegen EUR 7000. De studie werd gecoördineerd en medegefinancierd door het Black Sea Regional Agency for Energy Management. De doelgemeenten en de Technische Universiteit van Varna hebben eveneens een deel van het studiebudget voor hun rekening genomen in het kader van hun programma voor energie-efficiëntie.
Procedure Het onderzoek was georganiseerd in drie fasen: Fase 1: 1. H et organiseren van bijeenkomsten waaraan vertegenwoordigers van de gemeente en districtsregeringen van Varna en Dobrich deelnemen om regionale ontwikkelingsprogramma’s en –plannen te presenteren. 2. B ijeenkomsten van het projectteam met gemeenteambtenaren, architecten en ingenieurs in de noordoostelijke gemeenten. Presentatie van het onderzoeksidee. Fase 2: Onderzoek naar het bestaande potentieel voor het gebruik van windenergie. De activiteiten die tijdens de tweede fase zijn uitgevoerd richten zich op het belangrijkste deel van de studie: 1. Bijeenkomsten met gemeenteambtenaren. 2. O nderzoek naar buitenlandse investeerders die geïnteresseerd zijn in de bouw van windparken in de regio.
16
Beste praktijkvoorbeelden, Bulgarije De burgemeesters van de gemeenten en de deskundigen van de districtsregering van Varna werkten samen gedurende het onderzoek, door informatie te verstrekken over operationele en potentiële nieuwe windmolenbedrijven. De particuliere bedrijven droegen bij aan de procedure door feedback te geven in de vragenlijsten.
Te verwachten activiteiten • De bouw van drie velden, met een totaal vermogen van respectievelijk 40 MW, 30 MW en 40 MW. • Het totale geïnstalleerde opgewekte elektriciteitsvermogen zou in twee jaar 300 MW moeten bereiken. • Een Bulgaars-Spaans bedrijf zal een windpark bouwen vlak bij de stad Suvorovo.
Resultaten: De resultaten van het onderzoek kunnen als volgt worden samengevat: Momenteel • Is er voldoende informatie over het gebruik van wind als alternatieve bron voor energieopwekking. • Staan er, in augustus 2005, windmolens in de regio met een totaal elektrisch vermogen van 200 MW. • Hebben meerdere bedrijven, waaronder Franse en Duitse, interesse getoond in de bouw van een windpark vlak bij Kavarna. • Heeft een Bulgaars-Spaans bedrijf te intentie een windpark te bouwen met een totaal elektrisch vermogen van 100 MW, bestaande uit 30 windmolens van elk 60 meter hoog. • Is er tussen Varna en Dobrich totnogtoe een windpark neergezet. Het park bestaat uit 3 windmolens: twee van 250 kW en een van 400 kW. • Zijn drie door particuliere ondernemingen ontwikkelde investeringsprojecten voor de bouw van windmolens in de regio goedgekeurd. De projecten zijn gefinancierd door de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling via de United Bulgarian Bank. • Staat er een windpark (twee windmolens van 500 kW en 50 m hoog) vlak bij het dorp Mogilishte. • Er staat een windpark van vier windmolens vlak bij het dorp Mogilishte. • Er staat een windmolen van 50 m hoog in Shabla, die nog niet in gebruik is genomen. • Zijn er twee windmolens afgeleverd en geïnstalleerd vlak bij het dorp Selce. • Is er een fundament voor een windmolen en elektriciteitscentrale aangelegd in het dorp Bulgarevo. • Is het grootste project voor een windpark dat is ontwikkeld vlak bij de stad Kaliakra gepland. De aanbesteding voor de bouw van een windpark op een terrein van vijfhonderd hectare is gegund aan Japanse en Franse bedrijven. • Hebben de gemeentelijke en districtsregering zich verdiept in energie-efficiëntie door middel van alternatieve energiebronnen.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Het onderzoek werd uitgevoerd door het BSRAEMteam, met de bedoeling de toepassing van alternatieve energiebronnen in efficiënt energiemanagement populairder te maken. Hieruit kwam nuttige informatie voort over de huidige situatie in de noordoostelijke regio enerzijds, en over de investeringen anderzijds. De analyses en resultaten werden voorgelegd aan de districtsregelingen in Varna en Dobrich, die verplicht zijn het centrale overheidsbeleid op lokaal en regionaal niveau uit te voeren. De verzamelde informatie kan worden gebruikt voor verdere initiatieven van de lokale en regionale autoriteiten, particuliere ondernemingen en andere belangstellende partijen.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Dobrich Local Agency for Energy Management
17
Contactpersoon:
Dipl.Eng.Prof. Atanas Mirchev
Adres:
4 Preslav str, 9300
Varna, Bulgarije
Tel:
+359 52 611 811
Fax:
+359 52 611 811
E-mail:
[email protected]
Website:
www.dlaem.org
Bulgarije Energie-efficiëntie in een openbaar gebouw
Samenvatting Het project heeft tot doel de energie-efficiëntie in openbare gemeentegebouwen te vergroten door het opknappen van energie-installaties en door financieringsmechanismen. Het project draagt bij aan de implementatie van de Europese richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen en de Bulgaarse Wet voor energie-efficiëntie. De doelgroepen zijn de sociaal achtergestelde lagen van de bevolking, energiespecialisten, bedrijven die voorzieningen voor energie-efficiëntie bieden en financieringsorganisaties. De looptijd van het project is 18 maanden, van januari 2006 tot mei 2007. De bij het project betrokken partijen zijn “Zhilfond invest Ltd.” (overheidsinstantie), de gemeente Dobrich en het Dobrich Local Agency for Energy Management. DLAEM heeft de werkzaamheden uitgevoerd binnen het eigen oprichtingsproject van het IEE-programma, en het verbeteren van de energie-installaties werd gefinancierd door het Bulgaarse fonds voor energieefficiëntie, de Municipal Bank en eigen bronnen van de instantie.
efficiëntieprojecten door het Bulgaarse Fonds voor Energie-Efficiëntie (BFEE) en de Municipal Bank. 2. G ereedmaken van de vereiste documenten om een verzoek in te dienen bij de BFEE en de Municipal Bank. 3. O nderhandelen over de voorwaarden voor leningen voor energie-efficiëntie. Module 2: Bieden van mogelijkheden om de energieprestaties van een openbaar gebouw te verbeteren door de energie-installaties te verbeteren. 1. B eoordeling van de offertes van bedrijven die een licentie hebben voor de uitvoering van maatregelen ter verbetering van energieinstallaties. 2. S electie van een onderaannemer conform de Bulgaarse Wet voor aanbestedingsprocedures. 3. T oezicht op de werkzaamheden voor het verbeteren van energie-installaties in het gebouw. Module 3: Bieden van meer mogelijkheden om een energielabel voor gebouwen te behalen. 1. B eoordeling van offertes van bedrijven die een licentie hebben voor de uitvoering van energie-audits en de afgifte van een energiecertificaat van het gebouw. 2. Selectie van een onderaannemer. 3. T oezicht op de activiteiten met betrekking tot de afgifte van een energiecertificaat voor het gebouw.
Doelen Het algemene doel is de energie-efficiëntie in gemeentegebouwen te verbeteren door middel van geschikte financieringsmechanismen, om de uitstoot van broeikasgassen in Dobrich te verminderen. De specifieke doelen zijn: 1. Demonstreren welke geschikte financieringmechanismen kunnen worden gebruikt om de verbetering van energie-installaties in gemeentegebouwen te bekostigen. 2. B ieden van mogelijkheden om de energieprestaties van een openbaar gebouw te verbeteren door de energie-installaties te verbeteren. 3. B ieden van meer mogelijkheden om een energielabel voor gebouwen te behalen. Procedure De werkzaamheden zijn georganiseerd in drie onderling gerelateerde modules, die overeenkomen met de specifieke doelen. Op deze manier wordt het behalen van de specifieke doelen gegarandeerd en daarmee tevens het algemene doel. Module 1: Demonstreren welke geschikte financieringmechanismen kunnen worden gebruikt om de verbetering van energie-installaties in gemeentegebouwen te bekostigen. Activiteiten: 1. Onderzoek naar de technische en financiële voorwaarden voor financiering van energie-
18
Beste praktijkvoorbeelden, Bulgarije
Resultaten: Module 1: Het uitwerken van een preliminair voorstel voor de financiering van het project door de BFEE. Het uitwerken van energie-expertise van het gebouw. Het toekennen van een lening van BGN 240000 door de BFEE. Het toekennen van een lening van BGN 160000 door de Municipal Bank.
Financiële middelen en betrokken partijen Het Dobrich Local Agency for Energy Management is de projectcoördinator die de projectactiviteiten in het kader van haar oprichtingsproject uitvoert zonder aanvullende financiering. De projectpartners zijn de volgende: De gemeente Dobrich draagt bij aan de administratieve autorisatie van de activiteiten, en promoot het project via het netwerk van gemeenten voor energie-efficiëntie “EcoEnergy”. De eigenaar van het gebouw, “Zhilfond invest Ltd.”, werkt actief mee aan de uitvoering van de werkzaamheden.
Module 2: De selectie van “Kostoff Ltd” als onderaannemer. Vervanging van het water- en stroomvoorzieningsysteem; isolatie van de buitenmuren; Hydroisolatie van het dak; vervanging van de binnendeuren; interne constructiereparaties.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Het project “Energie-efficiëntie in een openbaar gebouw” is een goed voorbeeld van de lokale overheid die de aandacht richt op energie-efficiëntievraagstukken, de uitvoering van energie-audits, energiemaatregelen en financiering. Het initiatief draagt bij aan een verantwoordelijke overheid met betrekking tot klimaatverandering. Het toont ook duidelijk de effecten van de introductie van energie-efficiënte maatregelen. Het project “Energie-efficiëntie in een openbaar gebouw” creëert voorwaarden voor het realiseren van een duurzame lokale ontwikkeling, en is een model voor interactie tussen de lokale autoriteit, de non-gouvernementele organisaties, en de besturen van scholen. Het versterkt het positieve dynamische imago van de gemeente Dobrich, en kan worden herhaald in andere gemeenten.
Module 3: Keuze van “Energie audit Ltd” als onderaannemer. Afgifte certificaat voor energieprestaties van het gebouw, categorie “B”, voor een bedrag van BGN 5700. Voorzien is dat de lening wordt terugbetaald door de bespaarde energie (364138 kWh/jaar) en door 6 jaar betaalde huur. De bespaarde CO2uitstoot bedraagt 248,7 ton/jaar.
Contact voor nadere informatie: Website project:
n.v.t.
Organisatie / Instantie: Dobrich Local agency for Energy Management
19
Contactpersoon:
Dipl.Eng. Binyo Dimitrov
Adres:
3 Bulgaria Str., Dobrich 9300
Tel:
+359 58 603 305
Fax:
+ 359 52 611 811
E-mail:
[email protected]
Website:
www.dlaem.org
Denemarken PV-ondersteunde ventilatie
Samenvatting Het concept van PV-ventilatie vormt een verbinding tussen het gebruik van de zon als energiebron en de ontwikkeling van efficiënte distributie en terugwinningsmethoden voor ventilatie in een gebouw, dat wil zeggen de combinatie van geïntegreerde PV-panelen met zeer efficiënte ventilatiesystemen. De ontwikkeling daarvan werd uitgevoerd door een klein productiebedrijf in combinatie met energiespecialisten, en werd medegefinancierd door het Danish Energy Agency.
Financiële middelen en betrokken partijen De ontwikkeling van PV-ventilatie heeft ongeveer EUR 100.000 gekost. De belangrijkste betrokken partijen waren Cenergia Energy Consultants, bouwbedrijf Kuben en het architectenbureau Rubow & Nielsen, samen met een aantal woningbouwverenigingen.
Doelen Het ontwikkelen van een oplossing met PVventilatie had het volgende tot doel: • Grote terugwinning van energie uit ventilatielucht • Zeer kleine afmetingen – zie foto 22 cm dik EcoVent-systeem • Laag energieverbruik voor aandrijving ventilatiesysteem • Grote energie-efficiëntie • Laag geluidsniveau – en goed binnenklimaat • Lage prijs Procedure Het bedrijf EcoVent heeft ongeveer 10 jaar gewerkt aan de ontwikkeling van een gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Het bedrijf heeft grote deskundigheid verworven en producten ontwikkeld met een opvallend grote efficiëntie, waarbij tot 90% van de warmte werd teruggewonnen. Daarnaast hebben de ventilatoren voor het afen aanvoeren van lucht een zeer laag energieverbruik. De warmtewisselaars zijn van het tegenstroomtype, en ze zijn gemaakt van aluminium, dat zelf niet veel warmte opneemt, waardoor een grote efficiëntie kan worden behaald. In 2003 begon EcoVent een nieuw type systemen te ontwikkelen voor gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning, met een dikte van slechts 22 cm, dat bijvoorbeeld in een binnenmuur van een woning kan worden geplaatst. Het grootste probleem was het geluidsniveau, dat in het algemeen hoger wordt bij kleinere afmetingen als er nog steeds wat lucht doorstroomt. Dit werd verholpen door de ventilatoren op optimale posities te monteren, en geperforeerde isolatieplaten te installeren.
20
Beste praktijkvoorbeelden, Denemarken
John Steen Jensen: “Na vele jaren met ventilatiesystemen gewerkt te hebben, zie ik als groot voordeel van deze oplossing, dat het system gemakkelijk te onderhouden en schoon te maken is. Helaas zijn veel ventilatiesystemen grote ‘stofnesten’ en je kunt je misschien voorstellen wat dat betekent voor de luchtkwaliteit in de woonruimte”
Geleerde lessen en herhaalbaarheid De oplossing van PV-ventilatie heeft alle kans een van de meest gevraagde ventilatieoplossingen voor moderne energiezuinige woningbouw te worden, aangezien zij voldoet aan de belangrijkste vereisten van grote efficiëntie, comfort, laag energieverbruik, laag geluidsniveau en lage prijs. Daarom is dit systeem geselecteerd voor meerdere proefprojecten in lopende EU-projecten, bijvoorbeeld “Demohouse” en “Active Roofer”, waar in beide gevallen veel EU-landen bij betrokken zijn, die allemaal behoefte hebben aan dergelijke verbeterde ventilatiesystemen om aan de nieuwe energievereisten van de EU voor gebouwen te voldoen.
Resultaten EcoVent’s oplossing van PV-ondersteunde ventilatie is zeer eenvoudig in te bouwen in nieuwe gebouwen of bij de renovatie van gebouwen, en blijkt zeer efficiënt te zijn bij het voldoen aan lage energiestandaards conform het nieuwe bouwreglement van april 2006, dat moest worden ingevoerd op grond van de Europese energierichtlijn voor gebouwen. Deze oplossing garandeert ook groot comfort in de gebouwen, zodat het binnenklimaat kan worden goedgekeurd. De lucht wordt voortdurend ververst met voorverwarmde, verse buitenlucht, waardoor de luchtvochtigheid in de woning wordt verlaagd – met onder andere een lager risico van allergieën tot gevolg. De prijs is laag – slechts EUR 2000 voor een appartement – en de benodigde ruimte is met een slechts 22 cm dikke installatie minimaal, zodat de installatie in een binnenmuur of een kleine kast kan worden geplaatst. De algemene ervaring met de nieuwe, striktere EU-energieregels voor gebouwen leert dat ventilatie met warmteterugwinning noodzakelijk is om de lage energiestandaards te bereiken – en eveneens wat mogelijkheden openlaat voor architectonische keuzes als grotere ramen en minder dikke muren etc.
Contact voor nadere informatie: Website project: Organisatie / Instantie: EcoVent
21
Contactpersoon:
Mr. John Steen Jensen
Adres:
Rudolfgaardsvej 19, DK-8260 Viby J
Tel:
+45 7023 8802
Fax:
n.v.t.
E-mail:
[email protected]
Website:
www.ecovent.dk
Denemarken SOL-TAG (Zonnedak)
Samenvatting SOL-TAG is ontwikkeld in het kader van de nieuwe Europese richtlijn voor energieprestaties in gebouwen, als een voorbeeld van hoe deze richtlijn kan worden gebruikt om gebouwen te optimaliseren, en een CO2-neutraal huis te realiseren door duurzame energie te gebruiken. Het is een wooneenheid die op bestaande flatgebouwen kan worden geplaatst zonder dat er aansluitingen op de bestaande energiesystemen van de gebouwen nodig zijn. Platte daken kunnen zo worden gebruikt als nieuwe bouwplaatsen met een verhoogd dak en woonruimten. Door thermische zonne-energie te gebruiken en het gebruik van zonnecellen op te waarderen, kan de eenheid SOL-TAG bewerkstelligen dat het energieverbruik voor verwarming 0 kWh/m2 is. Een demohuis kan worden bezichtigd op het terrein van het VELUX-hoofdkantoor, ten noorden van Kopenhagen.
Financiële middelen en betrokken partijen De bij VELUX betrokken partijen zijn Deense marktleiders op het gebied van de fabricatie van bouwcomponenten, bouwontwikkelaars, energieen daglichtspecialisten etc. De financiële bijdragen werden voornamelijk verstrekt door de fabrikanten van bouwcomponenten met een medefinanciering van het Danish Energy Agency.
Doelen Dit project had tot doel een prototype wooneenheid voor op daken te ontwikkelen, waarmee tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte in extra woningen te voorzien op plaatsen waar in grote steden beperkte ruimte is voor nieuwbouw. En het mogelijk te maken oude gebouwenblokken met platte daken goedkoper te renoveren, door extra woonruimte te creëren die kan worden verkocht, waarmee aan de betaling van de kosten kan worden bijgedragen. Een ander doel van het project was deze wooneenheid te creëren als een voorgefabriceerde energie-efficiënte eenheid, om C02-neutraal gebruik ervan mogelijk te maken door het gebruik van duurzame energie. Procedure Het idee van een energie-efficiënt huis werd werkelijkheid in 2005 in de vorm van een demohuis. SOL-TAG is een prototype dat ontwikkeld en vervaardigd is om te worden tentoongesteld, voor demonstratiedoeleinden. De lay-out voor een basiseenheid van SOL-TAG bestrijkt 84 m2 over twee basismodules die in elkaar passen. De ene module bevat de hoofdinstallaties en de keuken, de badkamer, de hal en de slaapkamer, en de andere module bevat de eet- en woonkamers met een open loftruimte. Het optimale zadeldak van 45 graden staat op het zuiden om de aantrekkelijke binnenruimte optimaal daglicht te bieden, en om ervoor te zorgen dat de thermische zonnepanelen en zonnecellen op het ruime dakgedeelte met maximale efficiëntie werken. 22
Beste praktijkvoorbeelden, Denemarken
Torben Thyregod: “SOL-TAG is een van de beste, zeer gewenste technologieën voor dakrenovatie – wat betreft energie-efficiëntie, besparing en onafhankelijkheid van bestaande energietoevoeraansluitingen indien nodig”.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Het is bijzonder nuttig geweest samen te werken met een groot team van bouwspecialisten, waardoor vele economische, architectonische, energie- en milieuaspecten zijn samengebracht in industriële voorgefabriceerde woningbouw.
Resultaten Door thermische zonne-energie te gebruiken en het gebruik van zonnecellen op te waarderen, kan de eenheid SOL-TAG met nul energie worden gebruikt. De warmte wordt onafhankelijk van externe verwarmingstemen opgewekt. De autonome warmteproductie wordt bereikt door de opwekking van zonne-energie door de natuurlijke functie van ramen te combineren met thermische zonnepanelen van 2 m2, die voor heet water voor huishoudelijk gebruik en vloerverwarming zorgen. Het zonnepaneel van 3,5 m2 op het dak van de eenheid genereert elektriciteit om de pompen en ventilatoren te laten draaien. Een ingebouwde ventilatie-eenheid met warmteterugwinning en een mechanische ventilator brengen de warmte van de gebruikte warme lucht over naar de verse lucht die van buiten wordt aangevoerd. 90% van de warmte wordt gerecycled. Een solide klimaatscherm met strategisch geplaatste ramen met laag energieverlies, 350 mm isolatie in de muren en 400 mm in het dak, en een luchtdichte constructie zonder koudebruggen, houden de warmte binnenshuis.
Contact voor nadere informatie:
Een aanvullend zonnepaneel van 14 m2 kan genoeg elektriciteit opwekken om gedurende heel de winter aan de energiebehoefte van de pompen en ventilatoren te voldoen. Hiermee komt de jaarlijkse energiebalans op nul te staan. De dagelijkse consumptie van huishoudelijke apparaten, verlichting etc. wordt echter van buitenaf geleverd.
Website project:
http:www.soltag.net
Organisatie / Instantie: Velux Danmark A/S
23
Contactpersoon:
Torben Thyregod Jensen
Adres:
Aadalsvej 99, DK-2970 Horsholm
Tel:
+45 4516 4000
Fax:
n.v.t.
E-mail:
[email protected]
Website:
www.velux.com
Denemarken Groen Diploma
Samenvatting Het Groene Diploma is ontwikkeld door de Deense Nationale Woningbouwvereniging in samenwerking met Fellov Consult en Cenergia Energy Consultants, met medefinanciering van de Urban Ecology Foundation in de gemeente Kopenhagen. Het doel is woningbouwverenigingen een Groen Diploma toe te kennen als een kwaliteitscertificaat waarmee wordt bewezen dat serieuze inspanningen tot energiebesparing en milieubescherming zijn gedaan. Veertig afzonderlijke huisvestingsbureaus van woningbouwverenigingen hebben hier sinds 2002 aan deelgenomen, en systematisch het jaarlijkse verwarmings-, water-, stroomverbruik en de afvalproductie gerapporteerd. Dit blijkt sterk te inspireren tot gedragsverandering in de richting van energiebesparing en milieuoverwegingen.
Doelen Het doel was in eerste instantie het energieverbruik te verlagen in een huizensector die een groot deel van de totale huisvesting in Denemarken vertegenwoordigt en waar reeds goede informatiekanalen zijn gecreëerd via het gezamenlijke “secretariaat”, namelijk de Nationale Woningbouwvereniging. Een andere gemeenschappelijke voorwaarde is dat alle bewoners hun flats huren en geen huiseigenaren zijn. Voor huurders zijn een andere benadering en inspanningen vereist om gedrag te veranderen dan voor huiseigenaren. Maar een besparing van energiekosten is een gemeenschappelijk belang voor zowel huurders als huiseigenaren. Procedure Toen het initiatief begon werd gefocust op de bedrijfskosten van de woningbouwvereniging voor verwarming, stroom en water. Jaarlijkse rapportage zou het mogelijk moeten maken interesse op te wekken om het daaropvolgende jaar betere resultaten te behalen. Een dergelijke rapportage vereist echter extra werk dat systematisch moet worden gedaan en vrij bewerkelijk is, en daarom was het een moeilijk proces om het aanvankelijke enthousiasme om te zetten in het daadwerkelijk jaarlijks systematisch rapporteren. Schema’s voor de jaarlijkse rapportage creëerden wat problemen, en men vond ze moeilijk in te vullen. Om dit te verbeteren, en aan andere geconstateerde behoeften tot verandering tegemoet te komen, heeft een groep het systeem 2 jaar geleden geëvalueerd en herzien.
Dit heeft geresulteerd in een nieuwe handleiding en nieuwe richtsnoeren, en naast de basisgegevens over energieverbruik worden nu ook lokale plannen voor verbeteringen in het daarop volgende jaar gerapporteerd met geplande deadlines. Die moeten worden gecontroleerd als voorwaarde om een Groen diploma te ontvangen of met nog een jaar te verlengen. En naast het certificeren van de activiteiten van de huisvestingsbureaus, kan nu ook de administratie van het huisvestingsbureau worden gecertificeerd. Bovendien vindt de rapportage nu plaats via internet.
24
Bettina Fellow: “Onze ervaring met deze veertig deelnemende woningbouwverenigingen over meerdere jaren is dat huurders vaak hun gedrag ten aanzien van energiebesparing veranderden – en dat er vele verbeteringen zijn ingevoerd ten aanzien van een betere woonomgeving en de kwaliteit van het dagelijkse leven, bijvoorbeeld wat betreft de groenvoorziening”.
Beste praktijkvoorbeelden, Denemarken
Resultaten Na 5 jaar rapportage van energieverbruik van in totaal ongeveer veertig huisvestingsbureaus, tonen een aantal woningbouwverenigingen goede resultaten, terwijl bij andere een hoger energieverbruik kan worden geconstateerd. Ook kan worden geconstateerd dat het niet mogelijk is geweest van iedereen ieder jaar een systematische rapportage te krijgen, en een aantal heeft slechts een keer gerapporteerd. Maar de algemene conclusie van degenen die de certificatie van het Groene Diploma beheren, en die vaak contact hebben met de deelnemende woningbouwverenigingen, is dat meerdere woningbouwverenigingen het zeer nuttig vinden om te blijven focussen op energie-efficiëntie.
Financiële middelen en betrokken partijen. Er is in totaal ongeveer EUR 150.000 uitgegeven aan advisering om het systeem van het Groene Diploma te ontwikkelen. Dat geld komt voornamelijk uit de financiering van nationale steunfondsen voor de huizensector. Maar de betrokken partners, namelijk de Nationale Woning-bouwvereniging en een aantal woningbouwverenigingen en instituten van de huizensector, hebben bijgedragen met een wellicht vergelijkbaar gedrag om dit systeem te ontwikkelen en in de praktijk te brengen. De bedrijfskosten worden nu gedekt door de Nationale Woningbouwvereniging, aangezien deze de eigenaar van het systeem is. Geleerde lessen en herhaalbaarheid Na het certificeringssysteem Groen Diploma ongeveer 5 jaar te hebben beheerd, is het duidelijk dat een dergelijke toekenning het gedrag van huurders wat betreft energiebesparing, en hun algemene bewustzijn voor het verbeteren van wooncondities in hun wijk, kan beïnvloeden. De laatste ontwikkeling van het Groene Diploma is een nieuw systeem voor het certificeren van bouwwerkzaamheden zowel wat betreft nieuwbouw als de renovatie van gebouwen. En dit systeem blijft niet beperkt tot woningbouwverenigingen, maar is nu ook beschikbaar voor particuliere woningen of woningcorporaties. De interesse voor de verdere ontwikkeling van het systeem, en het beschikbaar stellen daarvan voor bouwwerkzaamheden en andere woningsectoren, geeft aan dat het Groene Diploma in ieder geval nuttig is als algemene inspiratie tot duurzame woningbouw.
Deelnemers kunnen ook alles vertellen over de vele verbeteringen wat betreft de plaatselijke inspanningen voor betere woonomstandigheden, in de vorm van betere speelplaatsen, meer groenvoorziening, plaatselijke verkeersregels, vogelleven, etc.
Contact voor nadere informatie: Website Project:
www.grontdiplom.dk
Organisatie / Instantie: Fellov Consult ApS
25
Contactpersoon:
Mw. Bettina Fellov
Adres:
Kirkevej 155, DK–2791 Dragør
Tel:
+45 3253 1200
E-mail:
[email protected]
Website:
www.fellovconsult.dk
Denemarken Groene Rekeningen
Samenvatting De gemeente Alberslund, met 28.000 inwoners, ligt vlak bij Kopenhagen, in het stedelijk gebied van Groot Kopenhagen, en heeft dus dichtbevolkte woongebieden, aangezien hier veel mensen wonen die in Kopenhagen werken. De gemeente is altijd een koploper geweest onder milieubewuste gemeenten in Denemarken, en de Groene Rekeningen werd 10-15 jaar geleden gestart als onderdeel van een milieutechnische revisie voor gemeentelijke instanties. De resultaten zijn aanmerkelijk: alle gemeentelijke afdelingen en instanties hadden eind 2007 een milieucertificaat ontvangen, terwijl momenteel 46 van de in totaal 52 woongebieden in de gemeente jaarlijks Groene Rekeningen rapporteren.
Financiële middelen en betrokken partijen Er is veel arbeidskracht vereist, met name voor de jaarlijkse periode van gegevensrapportage en het uitwerken van de Groene Rekeningen. Maar ook voor de daarmee verbonden informatiedienst voor burgers over hoe energieverbruik kan worden gereduceerd etc. Deze activiteiten zijn nu echter geïntegreerd in de algemene werkzaamheden van gemeentepersoneel voor energietoevoer, afvalbeheer etc.
Doelen Het doel was een methode te vinden om resultaten van milieu-inspanningen te kwantificeren, en dit te rapporteren op een begrijpelijke wijze die vergelijkbaar is met de welbekende wijze waarop economische rekeningen worden weergegeven. Procedure Groene Rekeningen werd 10-15 jaar geleden opgestart als een deel van algemene milieuactiviteiten. Het werd bijvoorbeeld een nuttig instrument bij afvalmanagement, als burgers in een bepaald woongebied vonden dat de afvalproductie de verkeerde kant op ging; het systematisch monitoren van specifieke soorten afval op specifieke locaties en van bepaalde categorieën gebruikers zorgde ervoor dat na een aantal jaren pogingen tot afvalbeperking efficiënter werden. Het bleek ook eenvoudiger te zijn om met de burgers, instanties en bedrijven te communiceren over de noodzakelijke verbeteringen om betere resultaten te behalen. De Groene Rekeningen zijn een natuurlijk geïntegreerd deel geworden van energie- en milieuactiviteiten voor een grote groep gemeentepersoneel van de afdelingen voor energie- en watertoevoer, afvalwater, afval en milieu, en ook binnen vele gemeentelijke instanties, aangezien Groene Rekeningen ook bijdragen aan economische efficiëntie.
26
Beste praktijkvoorbeelden, Denemarken
Trine Broern Olsen: “We gebruiken de Groene Rekeningen als een instrument om informatie te verkrijgen over de daadwerkelijke ontwikkeling van de afvalproductie, zodat we kunnen reageren en onze acties in de juiste richting kunnen sturen”.
Resultaten 46 van in totaal 52 woongebieden rapporteren nu jaarlijks over verwarmings-, stroom- en waterverbruik en over de afvalproductie. “Rode consumenten” met een bovengemiddeld verwarmings-, stroom- of waterverbruik worden benaderd met informatie en advies over hoe hun verbruik kan worden verlaagd.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid De eerste ervaringen tonen aan dat Groene Rekeningen niet zijn bedoeld om te worden vergeleken tussen verschillende gemeenten, aangezien de interne en externe omstandigheden, definities van verzamelde gegevens etc. tussen gemeenten sterk kunnen verschillen. Het belangrijkste is dat elke gemeente vergelijkt met zichzelf - welke resultaten het vorige jaar en de jaren daarvoor zijn behaald, zodat de resultaten kunnen worden gebruikt om de verbruikcurves etc. naar een betere richting om te buigen – zodat men precies weer waar de kritieke punten liggen.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: gemeente Albertslund
27
Contactpersoon:
Mw. Trine Bjoern Olsen
Adres:
Nordmarks Allé,
DK-2620 Albertslund
Tel:
+45 4368 6868
E-mail:
[email protected]
Website:
www.albertslund.dk
Denemarken Zonnecelcoöperatie
Samenvatting In november 2004 zag een nieuw burgerinitiatief het licht: de eerste Deense zonnecelcoöperatie. Hiermee werd het eigendom van zonnecellen populairder gemaakt, zoals in Denemarken al eerder met succes is gebeurd bij de windmolencoöperatie. Met dit initiatief kunnen burgers de ontwikkeling van duurzame energie steunen. Dergelijke lokaal verankerde burgerinitiatieven voor duurzame energie worden als zeer positief beschouwd, in een periode waarin zeer grote bedrijven in het algemeen de energieproductie in heel Europa overnemen.
Maar een van de eerste problemen was dat een geschikte dakruimte moest worden gevonden om de zonnecellen te installeren, aangezien eigenaren van openbare gebouwen bezorgd waren over eventuele schade aan het dak, en ze vervolgens een hoog bedrag vroegen voor de huur van de dakruimte.
Doel Het algemene doel van de zonnecelcoöperatie is het verspreiden van kennis en het gebruik van zonnecellen in Denemarken, aangezien de ligging van Denemarken het vanzelfsprekend maakt zonne-energie als een van de meest duurzame energiebronnen te gebruiken. Meer in het bijzonder is het doel: • Stroom opwekken uit zonne-energie • De opgewekte stroom tegen de hoogst mogelijke prijs verkopen • De aandeelhouders het beste profijt garanderen De eerste zonnecelinstallatie was gereed in oktober 2005 in Njalsgade, Kopenhagen Procedure Het Energievoorzieningsbedrijf van Kopenhagen richtte een aantal jaren geleden een “Solar Stock Exchange” op, waar iedere consument – zowel particulieren als bedrijven en instanties – “Zonnestroom” kan kopen voor een hogere prijs dan de traditioneel opgewekte stroom. Het idee is dat het verkopen van zonnestroom zal bijdragen aan het mede financieren van nog meer zonnecelinstallaties. Het initiatief werd in november 2004 gevolgd door de oprichting van de zonnecelcoöperatie van Kopenhagen, geïnspireerd op het Deense “windmolenavontuur”, waar, door de organisatie in coöperaties, investeringen in en productie van windmolens zich zeer snel ontwikkelden. Als gevolg daarvan werden er vele nieuwe banen gecreëerd in de windmolenindustrie, en later nam de export naar het buitenland toe.
28
Beste praktijkvoorbeelden, Denemarken
Erik Christansen: “We willen graag eenzelfde volksbeweging beginnen als we hebben gezien bij windenergie”.
Resultaten Het eerste zonnecelproject werd te koop aangeboden aan belangstellende burgers en bedrijven etc. in juli 2005, en alle 440 aandelen waren binnen tweeënhalve maand verkocht. Het volgende project van 154 aandelen was binnen twee weken uitverkocht. Het initiatief toont aan dat burgers zeer geïnteresseerd zijn in het gebruik van groene stroom, en de mogelijkheden om dit project elders te herhalen lijken goed.
Financiële middelen en betrokken partijen De belangrijkste betrokken partijen waren huizeneigenaren, gemeenten, energieleveranciers en geïnteresseerde investeerders. Geleerde lessen en herhaalbaarheid Zonder nationale subsidies is het zeer moeilijk om burgers, huiseigenaren, energieleveranciers etc. te motiveren om in zonnecellen te investeren. Voor de plaatsing van zonnecelinstallaties is beschikbare dakruimte nodig, die mogelijk zeer moeilijk te vinden is.
Het initiatief heeft de Solar Award ontvangen van de gemeente Kopenhagen in 2005.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: EBO Consult
29
Contactpersoon:
Mr. Erik Christiansen
Adres:
Hvidovrevej 137, DK-2650 Hvidovre
Tel:
+45 3638 3800
Fax:
+45 3638 3801
E-mail:
[email protected]
Website:
www.solcellelauget.dk
Duitsland Thermische mineralisatie van rioolslib in combinatie met een biomassa-elektriciteitscentrale
Samenvatting Het Crailsheim-model voor het gecombineerde gebruik op regionaal niveau van rioolslib en CO2neutrale opwekking van warmte en stroom is een uitvinding van Stadtwerke Crailsheim GmbH. 27 gemeenten van Baden-Württemberg en Beieren hebben zich aangesloten bij een partnership met Stadtwerke Crailsheim en zijn rechtstreekse aandeelhouders van KSV GmbH, dat de centrale beheert en exploiteert. De combicentrale staat in Dinkelsbüh, en bestaat uit een WKK-biomassacentrale en een systeem voor de mineralisatie van rioolslib. Deze combicentrale verhelpt het probleem van rioolslib voor 150.000 mensen, maar wekt eveneens milieuvriendelijke warmte en stroom op uit biomassa. De twee subsystemen zijn qua energie aan elkaar gekoppeld: terwijl de afvalwarmte van de WKK-centrale wordt gebruikt om het slib te drogen, worden de waardevolle gassen die bij de mineralisatie van het slib vrijkomen gebruikt om de centrale te laten branden. Het gemineraliseerde rioolslib is inert en kan worden gebruikt voor wegenbouw. Dit innovatieve, milieuvriendelijke en regionaal georganiseerde gebruik van rioolslib is het eerste in zijn soort in Europa.
In het verleden werd rioolslib voornamelijk gebruikt of verwijderd in de landbouw en landschapsvorming. Tegenwoordig is deze wijze van verwijdering niet langer mogelijk vanwege de verontreiniging van rioolslib. Momenteel neemt het thermisch gebruik in grote gecentraliseerde elektriciteitscentrales en bij cementproductie, met name in het noorden van Duitsland, toe. Hiervoor is echter een grote transportcapaciteit vereist, en dit leidt tot het creëren van een oligopolie in deze sector. Met het Crailsheim-model hebben de 27 gemeenten een gedecentraliseerde, milieuvriendelijke en economisch haalbare oplossing gevonden voor het verwijderen van rioolslib, waarmee extra voordelen en waarden voor de regio worden gecreëerd.
Procedure De combicentrale van KSV bestaat uit twee subsystemen: Het deel dat het rioolslib behandelt, en de WKKinstallatie die op biomassa brandt. Een nadere blik op het schema van de centrale toont dat de beide subsystemen alleen een optimale efficiëntie bereiken als ze worden gecombineerd. Het rioolslib van de gemeenten wordt gedroogd met gebruikmaking van de afvalwarmte, bij een lage temperatuur, van de WKK-installatie. In het daaropvolgende pyrolyseproces komen waardevolle gassen vrij die worden gebruikt voor verbranding voor de stoomgeneratie in de WKKcentrale. In een volgende procesfase wordt het slib getemperd tot een inert granulaat, waarin alle verontreinigingen worden gevangen in een minerale structuur. Dit granulaat kan worden gebruikt voor de wegenbouw, voor bouwproducten of kan naar normale stortplaatsen worden gebracht.
Doelen • Het gebruik van een energie-efficiënt proces op basis van plaatselijk beschikbare duurzame energie, als oplossing van het verwijderen van rioolslib. • Het creëren van een regionaal samenwerkingsverband om de centrale te bouwen en te exploiteren, waarbij rekening wordt gehouden met plaatselijke kenmerken en mogelijkheden. • Het creëren van een duurzaam concept, waarbij rekening wordt gehouden met de toekomstige capaciteitontwikkeling.
30
Beste praktijkvoorbeelden, Duitsland
Resthout of plaatselijke bossen worden gebruikt om de WKK-biomassacentrale te doen branden. Een 9 Mwel stoomturbine levert elektriciteit van duurzame energiebronnen aan 18.000 huishoudens. Industrieën in de buurt worden voorzien van stadsverwarming en –koeling.
De 27 gemeenten en STW Crailsheim zijn rechtstreekse aandeelhouders van KSV GmbH, dat de centrale beheert en exploiteert als een onafhankelijk bedrijf. Stadtwerke Crailsheim, de initiatiefnemer en grootste aandeelhouder (26,5%), neemt het management van het bedrijf op zich. - Interne succes- en risicofactoren De hoeveelheid werk om een dergelijk project te ontwikkelen moet niet worden onderschat. - Externe succes- en risicofactoren Het beeld van een collectief projectdoel geeft een positieve impuls aan de ontwikkeling van het project.
Resultaten De combicentrale levert een belangrijke bijdrage aan milieubescherming en primaire energiebesparing. In het mineraliseringsproces worden alle verontreinigende stoffen gevangen in een minerale structuur die niet in water oplosbaar is. Het granulaat kan worden gebruikt voor bouwproducten of kan naar eenvoudige klasse-I stortplaatsen worden gebracht.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid • Collectieve oplossingen voor energievoorziening zullen in de toekomst steeds belangrijker worden, en kunnen uitstekend worden uitgewerkt. • De vastbeslotenheid van gemeenten kan voorgeschreven prijzen van grote supraregionale groepen terzijde zetten. • Iedere substantie heeft zijn eigen specifieke proces. Maar voor een echt grotere efficiëntie moeten onderling gekoppelde energetische processen worden gebruikt. • Nieuwe innovatieve processen zijn niet altijd welkom en kunnen op weerstand stuiten. • De samenwerking met de plaatselijke autoriteiten voor vergunningen kan zeer constructief zijn. • Gedecentraliseerde centrales zijn een sleutelbegrip voor de toekomstige duurzame energievoorziening.
Het traditionele thermische gebruik van rioolslib in grote gecentraliseerde energiecentrales vereist een aanzienlijke hoeveelheid primaire energie van fossiele brandstoffen. De warmte die nodig is voor de KSV-centrale wordt daarentegen gegenereerd uit het rioolslibproces zelf en uit afvalwarmte van de CO2-neutrale WKKbiomassacentrale. Verdere CO2-uitstoot wordt vermeden doordat het rioolslib niet ver hoeft te worden vervoerd. De installatie van de KSV-combicentrale versterkt de economische macht van de regio, aangezien de meeste bouwwerkzaamheden en diensten zijn verstrekt door regionale bedrijven. Daarnaast biedt de proefcentrale ongeveer 20 nieuwe banen.
Financiële middelen en betrokken partijen In totaal is 34 miljoen euro in de KSV-centrale geïnvesteerd. Vanwege het innovatieve karakter ontvangt het project financiële steun van het federale Ministerie van Milieu (€ 2,4 miljoen) en van de deelstaten Beieren en Baden Württemberg. De opgewekte energie wordt afgenomen voor de tarieven voor duurzame energie zoals voorzien in de Duitse Wet op duurzame energie.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: KSV GmbH c/o Stadtwerke Crailsheim GmbH
31
Contactpersoon:
Mr. Jürgen Hübner
Adres:
Friedrich-Bergius-Straße 10-14
D-74564 Crailsheim
Tel:
+49 7951 305 370
Fax:
+49 7951 305 359
E-mail:
[email protected]
Website:
www.stw-crailsheim.de
Duitsland Stadsverwarming op zonne-energie Hirtenwiesen II
Samenvatting Stadtwerke Crailsheim GmbH is bezig de grootste zonneverwarmingsinstallatie van Duitsland te bouwen, met een piekcapaciteit van 7 MWth en een collectoroppervlak van 10.000 m². Dit project werd al in 2005 bekroond als “vuurtorenproject” door het initiatief “Partners voor innovatie” van de Duitse industrie. Het project werd gesteund door het nationale R&D-programma Solarthermie2000plus. De stadsverwarmingsinstallatie op zonne-energie voorziet de recent gebouwde woonwijk Hirtenwiesen II (470 wooneenheden, middelbare school en sporthal) tot ongeveer 50% van zonnewarmte voor de verwarming van ruimten en warmwatervoorziening voor huishoudelijk gebruik. Een innovatieve opslagtechnologie voor geothermische warmte maakt het mogelijk de in de zomer opgewekte zonnewarmte in de winter te gebruiken. De stadsverwarmingsinstallatie op zonne-energie genereert 3.000 MWh thermische energie per jaar met een equal-zero-emission. Hierdoor wordt meer dan 1.000 ton CO2 vermeden.
Duitsland heeft het ambitieuze doel gesteld om tot 2020 14% van de totale verwarmingsvraag te dekken met duurzame energie. De wet op duurzame energie verplicht particuliere huiseigenaren of 10 - 20% van hun verwarmingsvraag met duurzame energie te dekken, of voor verwarming te zorgen door stadsverwarming. Door zonnewarmte te gebruiken in combinatie met stadsverwarming en lange termijn warmteopslag, kan met name in nieuwbouwwijken het brandstofverbruik met meer dan 50% worden verlaagd. Sinds 1993 wordt de ontwikkeling en demonstratie van deze technologie gesteund door de Duitse nationale programma’s Solarthermie2000 en Solarthermie2000plus. In Crailsheim is aan alle voorwaarden voor het aanleggen van stadsverwarming op zonne-energie voldaan. De nieuwbouwwijk Hirtenwiesen II strekt zich uit over 150 hectare in een voormalige militaire zone, die in het verleden reeds was aangesloten op stadsverwarming.
Doelen • Het voorzien van de nieuwbouwwijk Hirtenwiesen II van 50% zonnewarmte tegen lage kosten voor zonneverwarming. • Het demonstreren en ontwikkelen van de technologie van stadsverwarming op zonneenergie en lange termijn warmteopslag, met verdere efficiëntievergroting en kostenverlaging door innovaties: - De integratie van het grootste deel van de zonnecollectoren in een geluidsbarrière, waarbij rekening wordt gehouden met de landschapsarchitectuur en een geïntegreerd ecologisch concept. - De bouw van een goedkope opslag (capaciteit 100 m³) van voorgefabriceerde betonnen eenheden met een roestvrijstalen binnenvoering. - De bouw van een lange termijn warmteopslag als combinatie van 480 m2 wateropslag en een geothermische boorgat-energieopslag (BTES) van 75.000 m3. • Het aanleggen van lage temperatuur stadsverwarming om ideale bedrijfsvoorwaarden te scheppen voor de zonneverwarmingsinstallatie. Procedure De woonwijk Hirtenwiesen II wordt van thermische verwarming en warm water voor huishoudelijk gebruik voorzien door een modern en efficiënt netwerk van stadsverwarming op zonne-energie van Stadtwerke Crailsheim.
32
Beste praktijkvoorbeelden, Duitsland
Met de installatie van 7 MWth aan zonnecollectoren is dit het grootste en enige systeem in Duitsland. Al in 2002 werden de eerste collectorzones opgezet op de daken van de sporthal van Hirtenwiesen (149 kWth) en de middelbare school Lise-Meitner (250 MWth), en werd de buffer van 100 m3 aangelegd. Verdere collectoren (1.400 kWth) werden geïnstalleerd op bestaande gebouwen die voor energiedoeleinden werden gerenoveerd. Vòòr de voltooiing van het project in 2011 zal het grootste gedeelte van de zonnecollectoren (5.100 kWth) worden geïnstalleerd op de naar het zuiden gerichte zijde van de 15 meter hoge geluidsbarrière.
Financiële middelen en betrokken partijen De stadsverwarming op zonne-energie is ontwikkeld in meerdere fasen. Het eerste stadium voorziet in de warmtevoorziening aan ongeveer de helft van de woonwijk, en omvat 5,1 MWth aan zonnecollectoren, beide bufferopslagplaatsen en het eerste deel van de BTES warmte-/koudeopslag met een volume van 37.500 m3. De investering bedraagt € 7,8 miljoen. Het wordt gefinancierd door het federale Ministerie voor Milieu, Natuur, Behoud en Nucleaire Veiligheid met € 1,88 miljoen, en door het Ministerie van Economie van Baden-Württemberg met €1,37 miljoen. De gemeente Crailsheim subsidieert het project met €1,4 miljoen. Het project is ontwikkeld in samenwerking met Stadtwerke Crailsheim als investeerder en exploitatiebedrijf, Hamburg Gas Consult GmbH als planner, en het Steinbeis Research Institute SOLITES als wetenschappelijk adviseur. Het toezicht en de evaluatiefase worden begeleid door de universiteit van Stuttgart.
Resultaten De zonneverwarmingsinstallatie genereert per jaar 3.000 MWh aan thermische energie zonder uitstoot (equal-zero-emission). In combinatie met het genereren van de resterende warmte door moderne WKK-centrales, kan de installatie meer dan 1.000 ton CO2-uitstoot vermijden. De zonnewarmte kost ongeveer 19 cent/kWh (excl. financiering en btw) met een zonnefractie van 50%.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid De ondernemingsactiviteiten van Stadtwerke Crailsheim GmbH zijn gericht op het reduceren van milieuverontreiniging en het bevorderen van een efficiënt en verstandig gebruik van energie. In dit opzicht is het project van de stadsverwarming Hirtenwiesen II een belangrijke stap in de richting van een duurzame energievoorziening in Crailsheim. Stadtwerke Crailsheim zou voordeel kunnen hebben van de uitstekende indruk die het publiek van het project heeft, uiteenlopend van financiering tot begeleiding door de wetenschappelijke partners die Solarthermie2000plus ter beschikking stelt.
De korte termijn warmteopslag is een innovatieve nieuwe constructie. Het is de eerste keer dat een dergelijke warmteopslag is ontworpen voor een watertemperatuur van max. 108°C en een druk van max. 3 bar. Hij is gebouwd met ringen van gewapend beton en heeft een roestvrijstalen binnenvoering. Een seizoensgebonden (BTES) warmte-/koudeopslag wordt gebruikt om de in de zomer opgewekte zonnewarmte op te slaan voor de winterperiode. De warmte-/koudeopslag gebruikt de rotsformaties in de natuurlijke ondergrond als opslagmiddel. De opslag wordt gevuld en geleegd d.m.v. kunststof warmtewisselaars in boorgaten, die worden ingebracht tot een diepte van 55 meter. Met 160 boorgat-warmtewisselaars kan 75.000 m3 rots als opslag worden gebruikt, hetgeen overeenkomt met 20.000 m3 water. Als de stadsverwarmingsinstallatie op zonneenergie helemaal klaar is, zal 50% van de jaarlijkse verwarmingsvraag van de woonwijk worden gedekt. Het resterende deel zal worden opgewekt door twee moderne aardgasboilers en WKK-centrales in de verwarmingscentrale van Stadtwerke Crailsheim.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Stadtwerke Crailsheim GmbH
33
Contactpersoon:
Mw. Michaela Schopf
Adres:
Friedrich-Bergius-Str. 10-14
D-74564 Crailsheim
Tel:
+49 7951 305 370
Fax:
+49 7951 305 359
E-mail:
[email protected]
Website:
www.stw-crailsheim.de
Duitsland Energetische optimalisatie van fabrieksgebouwen Procter & Gamble Manufacturing GmbH
Samenvatting Dankzij een grootschalig proces van energetische optimalisering in de fabriek van Procter & Gamble Manufacturing GmbH (P&G) in Crailsheim, kan de totale energie-efficiëntie in 3 jaar tijd worden verbeterd met 24,5%. Hierdoor zouden de hogere energiekosten volledig kunnen worden gecompenseerd, en zou de totale vraag naar energie en water voor de 68.000 m2 aan gebouwen systematisch kunnen worden verlaagd. Met een investering van € 275.000 kunnen de jaarlijkse energiekosten worden verlaagd met € 205.000. Voor dit initiatief heeft de P&G-fabriek in Crailsheim de KFW Energy Efficiency Award 2006 gekregen. Het energieteam van P&G Crailsheim hoopt van harte dat het initiatief wordt overgenomen in andere fabrieksgebouwen die deze mogelijkheid hebben.
P&G zet zich sterk in om de milieulast van diens producten, verpakkingen en productie voortdurend en duurzaam te verminderen. De CO2uitstoot, de afvalproductie, en het energie- en waterverbruik van de activiteiten van P&G zullen in 2012 minstens 40% lager zijn, en het sterke mondiale duurzaamheidsprogramma van P&G steunt energie-efficiëntieprojecten in de eigen fabrieken. De inzet van P&G voor duurzaamheid is door vele organisaties erkend, en een bewijs daarvan is dat P&G hoog in de Dow Jones Sustainability Index staat genoteerd. In de fabriek van Crailsheim worden door 900 werknemers in ploegendienst volcontinu de hygiëneproducten voor vrouwen Always® en Alldays®, evenals reinigingsproducten voor huishoudelijk gebruik van het merk Swiffer®, ontwikkeld en geproduceerd. De fabriek werd eind jaren zeventig gebouwd en is in meerdere fasen uitgegroeid tot de huidige omvang van ongeveer 68.000 m2 (waarvan 48.000 m2 met verwarming, ventilatie, airconditioning).
de nieuwe energiesituatie te analyseren en de zwakke punten ervan op te sporen, werd een op energie gefocust verbeteringsteam opgericht. In een eerste fase werd het warmteverlies van de gebouwen gereduceerd door de volgende maatregelen: • Renovatie van 27.000 m2 aan platte daken met een dampwerende laag en een dubbele isolatiedikte • Verbetering van de luchtdichtheid van de gebouwen • Individuele verwarmingstijden voor de kantoren door programmeerbare thermostatische ventielen • Vraaggestuurde regelaars voor vergaderruimten met gebruikmaking van CO2-sensoren • Geavanceerde regelstrategieën voor aircoinstallaties In een tweede fase werden de lay-out en de integratie van de warmteopwekking, warmteverdeling en terugwinningssystemen voor afvalwarmte verbeterd: • Cascade-installatie van warmteverbruikers afhankelijk van hun temperatuurniveau • Verwijdering van omleidingen • Vraaggestuurde distributie van afvalwarmte van hete processen naar airco-eenheden van de productie • Installatie van twee WKK-eenheden (elk 490 kWth / 340 kWel) door contracten met Stadtwerke Crailsheim • Vraaggestuurde toevoer van afvalwarmte van de luchtcompressoren naar drie verwarmingscircuits
Doelen De maatregel had voornamelijk tot doel een coherente en voorbeeldige implementatie van maatregelen voor energie-efficiëntie en kostenverlaging conform de ambitieuze milieu- en duurzaamheidsstandaards van P&G te bewerkstelligen. Procedure In 2002 veranderde energiesituatie van de P&G-fabriek in Crailsheim aanzienlijk doordat de productiemodule van Pampers® werd weggehaald. Met name de grote vraag naar binnenverwarming werd aanzienlijk gereduceerd: om 34
Beste praktijkvoorbeelden, Duitsland
Resultaten Energetisch succes verbetert kostenstructuren! Binnen drie jaar was de totale energie-efficiëntie van de P&G-fabriek in Crailsheim verbeterd met 24,5%. De rechtstreekse en indirecte CO2-uitstoot was verlaagd met 26%. Dit is een economisch succes dat de hogere kosten voor energievoorziening volledig zou kunnen compenseren voor iedere productie-eenheid.
• Rigoureuze cascaderegeling van warmte- en koudeverbruikers en generatoren volgens hun temperatuurniveau • Installatie van geïntegreerde toevoernetwerken met geavanceerde regelstrategieën • Succescontrole en bijsturen door dagelijkse monitoring Met een investering van € 275.000 kunnen de jaarlijkse energiekosten worden gereduceerd met € 205.000.
Het grootste deel van de energiebesparing werd bewerkstelligd in productiegerelateerde voorzieningen: • Hoogefficiënte en per sector dimbare verlichtingsinstallatie voor 10.000 m2 in de productieruimte • Efficiënte luchtafvoersystemen • Efficiënt en geïntegreerd koelingcircuit • Uitrusting van grote airco-eenheden met DDCtechnologie en geoptimaliseerde regelstrategieën • Installatie van een hoogefficiënt luchttoevoernetwerk voor vijf grote airco-eenheden • Verbeterde regeling van circulatiepompen voor verwarmings- en koelingscircuits • Verwijdering van een doorpompketel van 450 kWel door een WKK-centrale te gebruiken
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Een lokale, zelflerende Tafel voor Energie-Efficiëntie is een goed instrument om ideeën op te doen en met andere bedrijven te delen. Vaak kunnen bedrijven met totaal verschillende structuren elkaar in een bepaald gebied helpen, zelfs bij het ongewone doel van energiebesparing. De gedeelde informatie is veel betrouwbaarder, aangezien er geen rechtstreeks commercieel aspect is. Als de gegevens van de energiebesparing zijn berekend door een wetenschappelijke instantie als het Fraunhofer Institut, besteedt het hoge management er veel meer aandacht aan. En, lest best, er is behoefte aan echt goede steun van een creatief en gemotiveerd ingenieursbureau, dat ervaring heeft met de specifieke situatie van de fabriek. De betrokken partijen kunnen gezamenlijk het beste resultaat uit de actuele situatie halen als de problemen worden omgezet in kansen.
Financiële middelen en betrokken partners De deelname aan het regionale netwerk van zeventien ondernemingen, de “Hohenloher Tafel van Energie-Efficiëntie”, en de samenwerking met de consulent Savemaxx GmbH (mp-groep) heeft P&G voordeel bezorgd. De volgende richtsnoeren werden opgezet voor de processen voor energetische optimalisering van de deelnemende ondernemingen: • Voorkeur voor warmteterugwinning boven het kopen van warmte • Reductie van warmtevraag door optimalisatie van gerichte regelaars • Grotere efficiëntie van ventilatiesystemen • Optimalisatie van distributiesystemen (met name de hydraulica van de verwarmingsinstallatie)
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Procter & Gamble
35
Manufacturing GmbH
Contactpersoon:
Mr. Jürgen Szilinski
Adres:
Procter & Gamble Str 1
D-74564 Crailsheim
Tel:
+49 7951 34368
Fax:
n.v.t.
E-mail:
[email protected]
Website:
www.pg.com
Duitsland Intracting
Samenvatting Al vele jaren hebben budgettaire beperkingen vele plaatselijke overheden ervan weerhouden effectieve en noodzakelijke investeringen in energiebesparing te doen. Afzonderlijke bureaus van plaatselijke autoriteiten waren vaak niet in staat om maatregelen zelf uit te voeren. De stad Stuttgart heeft een nieuw financieringsysteem ontwikkeld met de naam “Intracting”. Dit gaat uit van het concept van aanbesteding, maar werkt uitsluitend met begrotingsfondsen van het stadsbestuur. En dat heeft de stad sinds 1995 gedaan, met groeiend succes.
financiering van investeringen voor grotere maatregelen uit het onderhoudsbudget moest komen, terwijl het ‘t beheerbudget was dat voordeel had, op de lange termijn, van de lagere energiekosten. Daarom werd de behoefte gevoeld een financieringsysteem te creëren dat uitvoering van kosteneffectieve energiebesparingsmaatregelen op korte termijn mogelijk maakte.
Doel Het Kantoor Energiemanagement heeft nu 3 afdelingen met in totaal 12 werknemers, inclusief 5 voormannen en technici, en 6 ingenieurs. Het is verantwoordelijk voor energie-efficiëntie in 2.000 stadsvoorzieningen. Deze voorzieningen omvatten kleuterscholen, scholen en overheidskantoren, overdekte zwembaden en buitenbaden, ziekenhuizen en rioleringsinstallaties. Elk personeelslid van de energiedienst beheert 20 tot 65 voorzieningen, afhankelijk van hun omvang en complexiteit. Door er vaak langs te gaan, leert het personeel van de energiedienst zijn voorzieningen goed kennen, en is het vaak in staat technische verbeteringen voor te stellen. De energierekening van de stad (voor stroom, verwarming en water) bedroeg in het jaar 2000 35 miljoen euro.
Financiële middelen en betrokken partijen Investeringen worden door de milieuafdeling gefinancierd uit een speciale begrotingspost, waar de bespaarde energiekosten later in worden teruggestort. Een dergelijke post kan dus voor een beperkte termijn worden opgezet. In de loop der tijd wordt de begrotingspost aangevuld met lopende besparingen, zodat na een opstartfase andere financiering beschikbaar kunnen worden gemaakt voor nieuwe intractingmaatregelen. De milieuafdeling verleent zo een gereserveerde, rentevrije lening aan de klantafdeling. Er is geen extra marge voor businessrisico’s en winst, of voor rente op besteed kapitaal. Een intracting-regeling brengt daardoor ook verschillende verantwoordelijkheden en taken met zich mee. Terwijl bij contracting wordt verwacht dat de externe aannemer de innovatieve energie- en kostenbesparende voorstellen doet, moet deze dienst ook door de stadskantoren worden verleend. De investeringskosten die daadwerkelijk worden gemaakt kunnen precies worden vastgesteld binnen het stadsbestuur. Deelfinanciering is ook mogelijk, bijvoorbeeld voor gevelisolatie of het vervangen van een boiler. De afdeling energiebeheer neemt de rol van aannemer op zich tegenover de klantafdeling, en is verantwoordelijk voor analyse, vooruitzichten
Procedure In veel steden hebben budgettaire beperkingen al vele jaren effectieve en noodzakelijke investeringen in energiebesparing tegengehouden. In het verleden waren de afzonderlijke bureaus van plaatselijke autoriteiten niet in de positie om voorgestelde verbeteringen door te voeren. Kantoren concentreerden zich eerder op klanttevredenheid, aantrekkelijkheid of imago. Daardoor konden vaak slechts kleine maatregelen worden uitgevoerd in het kader van lopend onderhoud aan gebouwen. In veel gevallen werden maatregelen met een begrotelijke omvang pas met vele jaren vertraging of helemaal niet geïmplementeerd. Bovendien had in het verleden het afzonderlijke kantoor geen voordeel van energiebesparing. De niet benutte energiefondsen konden niet voor andere doeleinden worden ingezet. Vaak rees ook het dilemma dat de 36
Beste praktijkvoorbeelden, Duitsland
Geleerde lessen en herhaalbaarheid In de huidige omstandigheden biedt het gepresenteerde financieringsmodel een veelbelovende mogelijkheid om de implementatie van maatregelen tot energiebesparing sterk te bevorderen. Een voorwaarde voor deze benadering is dat er binnen de overheid een afdeling is die, ten eerste, de potentiële maatregelen in technisch opzicht kan beoordelen en, ten tweede, overzicht heeft over potentiële besparingen voor het hele bestuur.
en monitoring. Het is belangrijk binnen deze context dat alleen de met de planning geassocieerde ingenieursdiensten door de afdeling energiebeheer worden verleend. Net als bij andere soorten bouwwerkzaamheden, vergunt de bouwafdeling van de stad contracten voor werkzaamheden, nadat de aanbesteding bij efficiënte en competente bedrijven is aangekondigd. Deze vorm van financiering maakt dat de betrokken afdelingen eerder bereid zijn verantwoordelijkheid op zich te nemen. De afdeling energiebeheer is verantwoordelijk voor de maatregel in kwestie. Een accurate analyse van de potentiële energiebesparing en een economische evaluatie gebaseerd op de door de bouwafdeling vastgestelde kosten zijn essentieel om de voorspelde energiekostenbesparing te bewerkstelligen. Het is dus duidelijk dat een dergelijk financieringsysteem alleen kan werken als een centrale administratie de regie heeft over expertise, onafhankelijk van de klantafdelingen.
Resultaten De intracting-benadering die de stad Stuttgart heeft ontwikkeld is ondertussen een model geworden voor een groot aantal lokale autoriteiten in Duitsland (met name in de deelstaat NoordRijnland/Westfalen) en Oostenrijk. In Stuttgart is tussen 1995 en 2001 in totaal 3,32 miljoen euro geïnvesteerd in 158 verschillende projecten. De jaarlijkse besparing als gevolg van de projecten bedraagt 12.300 MWh warmte, 1.500 MWh stroom en 31.700 m³ water. De gereduceerde consumptie is niet de enige bron van kostenbesparing van alle projecten: in sommige projecten zijn technologische maatregelen gefinancierd om de vereiste capaciteit van stroom, gas of stadsverwarming (maximale vraag) te verlagen. De totale capaciteitsbesparing bedraagt tot op heden 1,88 MW stadsverwarming, 1.34 MW gas en 0,27 MW stroom.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Deelstaathoofdstad Stuttgart – Milieukantoor
37
Contactpersoon:
Dr. Volker Kienzlen
Adres:
Gaisburgstr. 4, D 70182 Stuttgart
Tel:
+49 711 216 – 22 41
Fax:
+49 711 216 – 24 13
E-mail:
[email protected]
Duitsland Nieuwe standaards voor de productie van onderdelen voor energiesystemen
Samenvatting Voith is een marktleider op wereldniveau in de sector van papier, energie, mobiliteit en diensten. De fabriek van Voith Turbo Industry in Crailsheim fabriceert twee belangrijke onderdelen voor moderne technologieën voor energiesystemen: WinDrive en Vorecon. Voor deze en andere producten bouwt Voith Turbo Industry een ultramoderne fabriek in Crailsheim. Naast de optimalisatie van de waarde, de productie en de materiaalstromen, zijn een hoogefficiënte energiebenutting en -voorziening een overheersend aspect. Samen met zijn partner, het nutsbedrijf van Crailsheim, heeft Voith Turbo Industry talrijke innovatieve maatregelen voor energie-efficiëntie gerealiseerd.
moderne technologieën voor energiesystemen: WinDrive en Vorecon. Ze worden gefabriceerd in een ruimte van 3.000 m3 in de nieuwe productiehal 07. Het baanbrekende innovatieve karakter combineert efficiënte processen, eersteklas logistiek, grote werkveiligheid en een vloeiende assemblagestroom. Ook het efficiënte energieverbruik en de energievoorziening zijn conform de strengste vereisten. • Productie van hoogwaardige machineonderdelen voor energiesystemen in de groeiende sector duurzame energie. • Consequente toepassing van energie-efficiëntiemaatregelen bij de productie van deze onderdelen • Intern energiebeheer als onderdeel van het ontwikkelingsplan van de fabriek.
Doel Met meer dan 37.000 werknemers en een omzet van meer dan € 4,2 miljard, is Voith een van de marktleiders op wereldniveau in de sectoren papier, energie, mobiliteit en diensten. Meer dan 140 jaar aan innovaties als gevolg van technisch pionierswerk zijn onlosmakelijk met de naam Voith verbonden. De Voith-groep bestaat uit vier sectoren: Voith Paper, Voith Turbo, Voith Siemens Hydro Power Generation en Voith Industrial Services. Een derde van de huidige papierproductie wordt uitgevoerd met papiermachines van Voith. Een derde van de waterkrachtenergie over heel de wereld wordt opgewekt met turbines en generatoren van Voith Siemens Hydro Power. Aandrijfelementen van Voith Turbo worden wereldwijd gebruikt in industriële installaties en op rails, wegen en waterwegen. Voith Industrial Services is een van de grootste verleners van technische diensten. De efficiënte overbrenging van primaire energie naar mechanische kracht, dat is de wereld van Voith turbo Industry. Het assortiment loopt uiteen van het opwekken van energie en energievoorziening tot petrochemische installaties “on- en offshore”, chemie, het hanteren en behandelen van materialen, mijnbouw, metallurgie en mechanische engineering. Voith Turbo Industry ontwikkelt en produceert systemen voor de mechanische, hydrodynamische, elektrische en elektronische aandrijftechnologie, die efficiënt machines aandrijven om energie te besparen, de uitstoot te reduceren en het milieu te beschermen. In de fabriek in Crailsheim produceert Voith Turbo Industry twee belangrijke onderdelen voor
Procedure Twee belangrijke producten van de fabriek van Voith Turbo Industry in Crailsheim zijn de WinDrive en de Vorecon: Duurzame energie uit windkracht: Voith Turbo Industry biedt fabrikanten van windturbines een innovatief hydrodynamisch aandrijfelement met een bereik van meerdere megawatt. Zonder transformator en ongeacht de windsnelheid houdt WinDrive de draaisnelheid van de generator constant, met een uitstekende netkwaliteit, een grote beschikbaarheid van het windpark en lage exploitatie- en onderhoudskosten als resultaat. Veilige energievoorziening uit olie, gas en kolen: dat is de taak van Vorecon. Een hoogefficiënte planetaire aandrijving die de draaisnelheid van een turbocompressor regelt, bijvoorbeeld bij het vervoeren van aardgas, onder hoge druk en conform de vraag, van een boorplatform naar 38
het vaste land. Vorecon is ontworpen voor een capaciteit van meer dan 1.000 kW. Momenteel heeft de grootste Vorecon een capaciteit van 33 MW.
Beste praktijkvoorbeelden, Duitsland
Voith Turbo Industry heeft tot doel de innovatieve principes van andere sectoren aan te passen en bruikbaar te maken. De productieplaats van Crailsheim is zodanig omgebouwd, dat vloeiende processen, hoge productiecapaciteiten en eersteklas logistiek mogelijk worden gemaakt.
Bij het herontwerpen van de productiehallen, waardeketens en werkplaatsen zijn aspecten als veiligheid, gezondheid en milieubescherming als basisprincipes aangehouden. Een groot energie- en milieubewustzijn is al tijdens de fase van productontwerp en fabricage aanwezig. Ook wat betreft de energievoorziening en energie-efficiëntie hebben Voith Turbo Industry en het nutsbedrijf van Crailsheim nieuwe standaards opgesteld: Warmte wordt aangevoerd door een cogenerator (600 KW) en de moderne verwarmingsinstallaties die het nutsbedrijf van Crailsheim exploiteert. Koude wordt aangevoerd door een door stadsverwarming aangedreven, modulaire, cascadegeregelde absorptiekoeling (14 KW). Verder exploiteert Stadtwerke Crailsheim een centrale, cascadegeregelde luchtcompressoreenheid die is uitgerust met een interne warmteterugwinning en twee afzonderlijke distributienetwerken van 6 en 10 bar.
Resultaten De lakinstallatie (1,3 MW) is voorzien van een warmteterugwinningssysteem (61% terugwinning). Een testinstallatie voor het systeem voert een groot deel van deze prestatie (8,5 MW) terug naar het installatienetwerk. Voor de reiniging van de onderdelen werd een energiebesparende wasmachine met één ruimte (500 kW) gekozen. De energietoevoer naar de afzonderlijke productie- en assemblage-eenheden wordt afzonderlijk volgens tijdregeling en vraaggericht geregeld. De vraag wordt gemonitoord door het regelsysteem van het gebouw. Een waarschuwingssysteem geeft aan wanneer energieparameters worden overschreden. De consequente implementatie van een energiemanagementsysteem in de fabriek van Voith Turbo Industry in Crailsheim heeft geleid tot een halvering van de warmtevraag sinds 1990. De nieuwe productie-installaties tonen naast een grote productiviteit ook uitstekende energieparameters. De samenwerking met het nutsbedrijf van Crailsheim, als aannemer en professionele exploitant van de energievoorzieningssystemen, blijkt een uitstekend partnerschap te zijn voor Voith Turbo Industry.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Voith Turbo Industry ziet uitstekende kansen voor hoogwaardige mechanische engineeringsonderdelen in de groeiende sectoren van duurzame energie en energie-efficiëntietechnologieën. Momenteel omvat het ontwikkelingsplan voor de fabriek van Voith Turbo Industry een geïntegreerd energieconcept. Bij de energie-efficiëntie in productie-installaties is het essentieel dat nieuwe productie-eenheden consequent in de bestaande voorzieningstructuren van de fabriek worden geprogrammeerd en ingevoegd. Idealiter voorziet een energiemanagementsysteem in de deelname van de werknemers. Recente programma’s van Voith Turbo Industry voorzien zelfs in werknemersaandelen in een industrieel PV-systeem.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Voith Turbo GmbH & Co. KG
39
Contactpersoon:
Eckhard Beer
Adres:
Voithstrasse 1, D-74564 Crailsheim
Tel:
+49 795132639
Fax:
n.v.t.
E-mail:
[email protected]
Website:
www.voithturbo.com
Italië Fietsbureau voor duurzame mobiliteit
Samenvatting Het project Fietsen voor duurzame mobiliteit is actief sinds 1995, met als hoofddoel het gebruik van de fiets als voornaamste vervoersmiddel te bevorderen. Met dit oogmerk is een Fietsbureau opgezet, om te communiceren met alle sectoren en hiërarchische niveaus om het gebruik van fietsen in het stedelijk gebied te stimuleren. De optimalisatie van de activiteiten, van toerisme tot vervoer, van milieu tot cultuur, is het belangrijkste lokale aspect, maar waar het project zich het meest voor inzet is het uitwisselen van ervaringen op Europees niveau via Europese netwerken als Cities for Cyclists en themaconferenties. Het belangrijkste instrument is het “Bici Plan” (fietsplan), dat niet alleen het fietsnetwerk definieert, maar ook actie naar andere niveaus uitbreidt ter bevordering van fietsmobiliteit. Een van de belangrijkste resultaten is dat het gebruik van scooters en brommers onder jongeren ongeveer 44% is.
rand van de stad voeren. Een van de belangrijkste problemen is het aantal ongevallen, de risico’s moeten beperkt worden. Het hoofddoel is de veiligheid van fietsers op de belangrijkste punten van de stad, die zijn geselecteerd door de PUT (Plan voor Stadsvervoer), en gefinancierd dankzij de wet 366/98 (regels voor de financiering van fietsmobiliteit).
Het project Fietsen is opgezet en ontwikkeld omdat steeds meer mensen de fiets als vast vervoersmiddel gebruiken. De wetenschap een van de belangrijkste Italiaanse steden te zijn die het gebruik van fietsen promoot, heeft de stad er ook toe aangezet informatie en ervaringen met andere Europese ervaringen te delen; zo heeft de stad zich kandidaat gesteld als gastvrouw voor de internationale conferentie VELO CITY, om deel te nemen aan de jaarlijkse internationale conferentie met eigen bijdragen. In 1999 heeft de Europese Commissie DG XI een document gepubliceerd met de titel “Cities for bicycles, cities for the future”, waarin Ferrara als goed voorbeeld werd gepresenteerd. Ferrara heeft eveneens deelgenomen aan Europese projecten als SAVE II –een fietsproject voor de bevordering van geoptimaliseerd energiegebruik bij individueel transport, van de WGO, en aan het project BYPAD van de ECF voor de optimalisatie van het gebruik van fietsen in stedelijke gebieden.
Procedure Belangrijkste fasen en activiteiten: • Jaren 60: het oude stadscentrum werd gesloten voor alle verkeer. • 1995: introductie van de Bicicard, een kaart voor toeristen waarmee ze gratis buiten het stadscentrum kunnen parkeren en voor de duur van hun verblijf de beschikking krijgen over een fiets, plus korting in restaurants, winkels en gratis toegang tot de musea van de stad. • BICIPLAN: hiermee werd het aanleggen van fietspaden opgezet; er is momenteel 80 km aan fietspaden, en er zijn andere projecten voor het aanleggen van fietspaden rondom het stadscentrum, waarbij wordt gefocust op de veiligheid van fietsers. • Communicatieplan: de slogan van Ferrara, “Stad van fietsen”, is op verschillende wijzen door heel de stad geadverteerd: op verkeersborden, op bussen, op suikerzakjes. Dit heeft er eveneens toe geleid dat Ferrara een voorbeeld is geworden in Italië, getuige de interesse van de massamedia (televisie, internet, tijdschriften, kranten) en de Europese Commissie.
Doelen Het grootste probleem waar men op stuitte was het creëren van het bewustzijn dat de fiets gelijkwaardig is aan andere traditionele vervoersmiddelen. Als alleen op het fietspad zou mogen worden gefietst, zou dat de mobiliteit te zeer beperken. Daarom bepaalt het Bici Plan dat in het stadscentrum overal kan worden gefietst, terwijl er buiten het stadscentrum goede radiale fietspaden zijn (7,4 km reeds aangelegd) die naar de 40
Beste praktijkvoorbeelden, Italië
Financiële middelen en betrokken partijen Een aantal activiteiten zijn gefinancierd door de particuliere sector of medegefinancierd door een aantal andere organisaties. De infrastructurele punten werden gedekt door financiële middelen van de gemeente en door 20% van de boetes. Partnership: Lokale autoriteiten Netwerken lokale autoriteiten Openbare bedrijven: ARPA, Ferrara TUA (gemeentevervoer, autoparkeerplaatsen), A.C.F.T (vervoersbedrijf), AMI (mobiliteitsbureau) Milieuorganisaties: F.I.A.B, Legambiente, WWF, Italia Nostra, LIPU Vakbonden: Camera del Lavoro, CGIL-SPI, FNP-CISL, UIL Pensionati, Cupla-CNA, Confesercenti, ASCOM. Industriële organisaties: ANCMA, Bedrijven en particuliere ondernemingen die om verschillende redenen betrokken zijn
• Brochure ““Green” Tourism in Ferrara, city of bicycles” • Actuele informatie op de site van de gemeente “Piazza Municipale” • Oprichting van een nationale werkgroep die alle fietsbureaus in heel Italië samenbrengt • Project “W la Bici” (leve de fiets) voor scholieren van 8-14 jaar oud: het Fietsbureau heeft een aantal educatieve evenementen georganiseerd om het gebruik van de fiets bij scholieren te bevorderen. Momenteel gaat 20% van de scholieren op de fiets naar school. • Project “Op de fiets naar het werk”, om het fietsen naar het werk te bevorderen. • Openbare fietsen op wisselparkeerplaatsen
Resultaten Het belangrijkste resultaat is dat het sociale bewustzijn is gecreëerd dat de fiets een hulpmiddel is. Dit is onder andere bewerkstelligd door in heel de stad advertenties te plaatsen met de tekst Ferrara, Stad van Fietsen. De boodschap werd verwelkomd door hotels, banken, autoverkopers. Het tweede resultaat is de werkgelegenheid. Doordat de fiets steeds vaker wordt gebruikt, wordt meer in deze sector geïnvesteerd. Het derde resultaat is de mobiliteit: het creëren van bewustzijn over dit onderwerp heeft een groter gebruik van de fiets bevorderd in ieder seizoen, waardoor de CO2-uitstoot en de geluidsoverlast in de stad zijn afgenomen.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Omdat ervaringen op Italiaans niveau ontbreken, heeft het uitwerken van de gekozen strategieën veel tijd in beslag genomen, en bracht dit een aantal onzekerheden met zich mee. Men stuitte op de volgende problemen: Vertraging bij infrastructurele acties (voornamelijk van bureaucratische en administratieve aard) Problemen bij het invoegen van het innovatieve management voor fietsmobiliteit in de gemeentelijke administratie (ook omdat de wegenverkeerswet geen rekening houdt met fietsen). Europese ervaring was niet volledig toepasbaar op de Italiaanse context.
Contact voor nadere informatie: Website Project:
www.ufficiobiciclette.it
Organisatie / Instantie: Gemeente Ferrara
41
Contactpersoon:
Gianni Stefanati
Adres:
via J.F.Kennedy 6
Tel:
347.7200986
Fax:
045 3638 3801
E-mail:
[email protected]
Website:
www.comune.fe.it/biciclette
Italië Energie-efficiëntieplan
Samenvatting Implementatie van energiebesparingsbeleid en beheersing van de CO2-uitstoot en andere verontreiniging, die ingrijpt in zeven gebieden: optimalisering energie-inkoop op de vrije markt (besparing van ongeveer 40.000 euro); openbare verlichting (bijvoorbeeld 95% van de inefficiënte lampen is vervangen); verkeerslichten (besparing van 217.3064 MWh, gelijk aan 19,56 toe/jaar en 143,7 t CO2); beoordeling van de elektrische en thermische efficiëntie van gebouwen (afname van stroomverbruik van 6260 KWh/j, gelijk aan 4.1316 t CO2, afname van 104.316 kg fijnstof en 3.047.753 kg CO2 door gebruik van aardgas); openbaar vervoer (een besparing van 1.000 kg CO2 en 40 kg PM10); PV-systeem (besparing van 13.000 Kg CO2); campagne “Goede Praktijken in Padua” dat bewustzijn creëert binnen de gemeentelijke organisatie en bij de mensen, opdat zij een duurzame levensstijl aannemen.
- Openbare verlichting Vervanging van oude systemen en niet-efficiënte lampen; vervanging met hoogefficiënte lampen en andere acties om oude niet-efficiënte systemen te vervangen door efficiëntere systemen. - Verkeerslichten Vervanging van bijna 1400 110W lampen door 15W led-lampen met een levensduur van ruim 80.000 uren (10 jaar). - Gebouwen Evaluatie van elektrische en thermische energie efficiëntie van 110 gebouwen die eigendom zijn van de gemeente. Ingrepen, indien nodig: Vervanging van lampen, automatische regeling van lichten d.m.v. sensoren en tijdregeling, regeling van boilers en eventuele vervanging, betere isolatie of een betere afstelling van verwarmingsinstallaties.
Doel De strategie is gebaseerd op twee hoofdprincipes: Een lager energieverbruik door een grotere efficiëntie bij energieproductie, -distributie en -verbruik; Lager gebruik van vervuilende brandstoffen en groter gebruik van duurzame energiebronnen. Zwakke punten: politici en technisch personeel zijn er niet gevoelig voor en hebben er geen kennis over. Doelen: een energiebeleid opzetten met haalbare langetermijndoelen. Strategie: inzet, training van personeel, reductie van energiekosten van de gemeente, promotie van een nieuw soort investeringen (ESCO). Relaties: politici motiveren door hen de mogelijke (economische en milieu-) resultaten te tonen. Procedure De optimalisering van energie-efficiëntie van gebouwen, van voertuigen en alle gemeenteeigendommen begint met een initiële beoordeling van het verbruik en de inefficiëntie van de gemeentelijke eigendommen. Vervolgens worden de verzamelde gegevens geanalyseerd, de ingrepen voor de verbruiksreductie geëvalueerd, en energie- en kostenbesparingen gestimuleerd. Daarna wordt een energie-efficiëntieplan opgezet: een planningsinstrument dat informatie geeft over het gebruik van energiebronnen en de prioritering van acties De ingrepen betreffen het volgende: - Leveranciers Beoordeling van contracten met energieleveranciers en het selecteren van energieleveranciers op concurrerende gronden. 42
Beste praktijkvoorbeelden, Italië
Financiële middelen en betrokken partijen Het plan werd volledig gefinancierd door de gemeente Padua en door contracten met de ESCO. Betrokken partijen: Milieusector, Gemeente Padua Technische sectoren binnen de gemeente, het bedrijf Polo Tecnologico per l’Energia (Trento), voor het opzetten van het project Nutsbedrijven: Acegas-APS, APS Holding, APSLIGHT, voor sommige delen van de uitgevoerde ingrepen
- Gemeentevoertuigen Vervanging door voertuigen op biobrandstof en ombouwen van auto’s op fossiele brandstoffen tot auto’s op biobrandstoffen, bouwen van een of meerdere aardgasstations, vervanging van kleine en oude voertuigen en brommers door elektrische voertuigen. - Duurzame bronnen Een transferium met metro en tram is uitgerust met een PV-systeem, zodat het als parkeerplaats en als PV-generator wordt gebruikt.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Bij het project en de uitvoering zijn verschillende sectoren van de lokale overheid betrokken, die normaliter op problemen stuiten bij de samenwerking. Het heeft ook tot een nieuwe gevoeligheid voor milieuonderwerpen en een nieuwe werkmethode geleid. Het project is innovatief gebleken doordat het activiteiten heeft vernieuwd en de milieulast van de gemeente heeft verminderd, terwijl daarbij personeel en politici, de technische ondersteuning, aandeelhouders en bedrijven die actief met de gemeente werken, betrokken zijn geweest. Het is een initiatief van de gemeente Padua en heeft een grote herhaalbaarheid.
Resultaten Aankoop van energie: besparing van ongeveer 40.000 euro per jaar Openbare verlichting: eindevaluatie van het project: stroombesparing van 6.543.000 KWh/j, energiebesparing van 627.500 euro/jaar; 4.318 t/j CO2-uitstoot, 4.327.500 euro exploitatiekosten. Verkeerslichten: voor de vervanging met ledlampen is voorzien: een lager stroomverbruik van 287 MWh, 190t CO2-uitstoot, 463.000 euro aan kosten voor alle ingrepen. Tot op heden bedraagt de besparing 217.3064 MWh, gelijk aan 19,56 toe/jaar en 143,7 t CO2 Beoordeling elektrische en thermische efficiëntie van gebouwen: (22 basisscholen, 57 middelbare scholen, 16 openbare gebouwen, 15 sportcentra) Geschat stroomverbruik: jaarlijkse energiebesparing 339.023 kWh, jaarlijkse kostenbesparing 56.956 euro (tot op heden is de reductie van stroomverbruik 6.260 kWh/j, gelijk aan 4.1316 t CO2) Geschat warmteverbruik: 5.270 t minder fijnstof, 154 kg CO2 (tot op heden is een reductie van 104.316 kg fijnstof en 3.047.753 kg CO2 behaald dankzij het gebruik van aardgas). Gemeentevoertuigen (vervanging van 20 voertuigen op fossiele brandstof door voertuigen op biobrandstof, uitgaand van 20000 km per jaar): er wordt naar schatting 1.000 kg per jaar en 40kg CO2 bespaard.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Gemeente Padua
PV-systemen: besparing van 13.000 kg CO2uitstoot, kosten 143.00 euro 43
Contactpersoon:
Daniela Luisa
Adres:
via Vlakovich 4, 35126 Padua
Tel:
+39(0)49 8022488
Fax:
+39(0)49 8022492
E-mail:
[email protected]
Website:
www.padovanet.it
Italië Loket EnergieInformatie
Samenvatting De inwoners van Verona zijn de voornaamste doelgroep voor dit project, maar het informatieloket wordt ook door anderen aangesproken (particulieren, beroepsbeoefenaars, ondernemingen) uit andere steden in de zone. Dankzij de website (www.comune.verona.it) en aangezien de stad Verona deelneemt aan thematische handelsbeurzen, wordt het kantoor ook benaderd door partijen uit andere regio’s. Het Loket EnergieInformatie van de stad Verona werd in 2005 opgezet door Legambiente en de Commissie Milieu van de gemeente in een medegefinancierd project van het Centrum Vrijwilligerswerk, sector van de regio Verona. Het project is toegevoegd aan de Ronde Tafel over Energie van de Lokale Agenda 21 in het Lokale Actieplan dat achteraf is goedgekeurd door de gemeente. Het initiatief loopt sinds september 2006, en wordt gepromoot en volledig gefinancierd door de gemeente Verona in het kader van het Lokale Agenda 21-proces.
Doel Educatie op het gebied van energiebesparing en het gebruik van duurzame bronnen, dankzij actuele, accurate informatie over: • Financiering, vergunningen en regelgeving, belastingteruggave voor het gebruik van systemen met duurzame energiebronnen. • Goede praktijken met betrekking tot energiebesparing. • Trainingen, cursussen, evenementen en handelsbeurzen op regionaal en nationaal niveau. Het kantoor verstrekt eveneens technische basiskennis over duurzame energiebronnen, een lijst van bedrijven in de particuliere sector die op nationaal en regionaal niveau werkzaam zijn, informatie over diensten en producten, specifieke tijdschriften en rapporten. Procedure Organisatorische aandachtspunten: • Het verzamelen van specifieke regelgeving • Het verzamelen van publicaties van verenigingen en instanties over energieonderwerpen • Het verzamelen van informatie uit de particuliere sector • Het organiseren van en deelnemen aan openbare evenementen (conferenties, handelsbeurzen etc.) om activiteiten te promoten en mensen informatie te verstrekken.
44
Beste praktijkvoorbeelden, Italië
Financiële middelen en betrokken partijen Momenteel worden de activiteiten van het Loket EnergieInformatie volledig gefinancierd door de gemeente Verona. Naast het samenwerkingsverband tussen de gemeente en Legambiente, moet erop worden gewezen dat de organisatie en de deelname van het Loket aan conferenties en andere evenementen ook tot stand is gekomen in samenwerking met nutsbedrijven (AGEC, AGSM), andere gemeenten of sectoren en verenigingen. Deze contacten zijn tevens mogelijk gemaakt door invoeging van het project in het LA 21-proces. Geleerde lessen en herhaalbaarheid Het Loket is een zeer nuttig instrument gebleken om in contact te komen met mensen en hun kwesties en het gebrek aan informatie over energiebesparing en duurzame bronnen aan te pakken; het is een instrument om de technische en administratieve problemen in de gaten te houden waar particulieren tegenaan lopen die bereid zijn de energetische renovatie van eigen gebouwen uit te voeren. Het project kan door iedereen worden herhaald, door openbare instanties en particulieren.
Resultaten Sinds de aanvang neemt het aantal contacten toe dankzij de promotie en de toenemende belangstelling van mensen en de maatschappij in het algemeen (instanties, massamedia, marktpartijen) voor de energie- en milieuproblematiek.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Gemeente Verona
45
Contactpersoon:
Agenda 21
Adres:
Via Adigetto
Tel:
+39(0)45-8078763
Fax:
+39(0) 0458004488
E-mail:
[email protected]
Italië Duurzame appartementencomplexen
Samenvatting Ie etappe: 4 gebouwen in Barco, in het stadsdeel Nord, in een buitenwijk van Ferrara, 85 appartementen (2/3 eigendom van Aziende Case Emilia-Romagna, projectpartner) IIe etappe: 1 gebouw met 20 appartementen in de wijk Giardino-Arianuova-Doro in een buitenwijk van Ferrara. Het project heeft tot doel de gezinnen in de gebouwen te betrekken bij de invoering van “milieumanage-mentsystemen” om, door bewustzijn te creëren over duurzaamheid en de beschikbare technologie, de milieulast van de appartementencomplexen te verlagen en een kostenbesparing voor de betrokken bewoners te realiseren. Het project is zeer succesvol geweest. De leeftijd van de bewoners is geen obstakel gebleken: in tegendeel, het project heeft aangetoond dat educatieve activiteiten niet alleen op scholen succesvol zijn.
inzet van de bewoners werden uitgelegd, en er werd geluisterd naar hun behoeften. Er werd een vragenlijst verstrekt om de milieuanalyse aan het begin te kunnen uitvoeren, en er werden twaalf formulieren uitgereikt om informatie te verzamelen over maandelijks verbruik van water, gas en stroom en de afvalproductie. Bij de vergaderingen waren een aantal mensen aanwezig die bij de Ie etappe waren betrokken, om hun ervaring te kunnen toelichten, en de nieuwe bewoners die bij de uitvoering van het project betrokken waren te motiveren. - De milieuanalyse aan het begin: Deze had tot doel te wijzen op de belangrijkste milieugedragingen en de belangrijkste vervuilingsoorzaken met betrekking tot het leven in de gebouwen. Dit werd gedaan om te bepalen op welke terreinen moest worden ingegrepen. Het was zeer belangrijk om de beginsituatie te beoordelen, en de mogelijkheid te geven gedurende het project en aan het eind een oordeel te geven, zodat beter kon worden gewezen op de milieuverbeteringen, de veranderingen van het gedrag van de bewoners, en de energiebesparing. - Bewustzijn creëren: er zijn meerdere bijeenkomsten voor informatie/training over de betreffende onderwerpen georganiseerd. Iedere bijeenkomst ging over een ander onderwerp, zodat op ieder onderwerp dieper kon worden ingegaan, en er tijd was om te discussiëren. De bewoners werd handleidingen en documenten gegeven (zoals de handleiding Ecoidea van de regio Ferrara, en brochures van de ENEA). De behandelde onderwerpen waren: besparing van water voor huishoudelijk gebruik,
Doel De voornaamste doelen zijn: • Het creëren van het bewustzijn bij gezinnen dat ook dagelijks gedrag invloed heeft op de kwaliteit van het milieu, en stimuleren dat goede milieupraktijkvoorbeelden worden gevolgd; • Het uitleggen van de economische voordelen als gevolg van duurzame benaderingen, met name wat betreft energiebesparing (water, gas, licht), en de voordelige oplossingen die gemeenschappelijk leven in de gebouwen met zich mee kunnen brengen. Procedure Ie etappe: december 2002–maart 2004 (project medegefinancierd door de provincie Emilia Romagna in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen INFEA (vorming educatie milieu-informatie)). II etappe maart 2004- februari 2006. De IIe etappe bestond uit zeven fasen: - Het appartementencomplex werd gekozen naar aanleiding van een oproep tot het indienen van voorstellen, waarbij werd gefocust op de selectiecriteria voor een geschikt type gebouw (bijvoorbeeld de aanwezigheid binnen het appartementencomplex van een groene ruimte voor een eventuele composthoop) - De beginfase: Dit was het moment van kennismaking: het project, de doelen en doelstellingen ervan werden gepresenteerd, de wijze van monitoring uitgelegd (milieuanalyse aan het begin, beoordeling gedurende het project en eindbeoordeling), het actieprogramma voor educatie en de verwachte 46
afval: van minder kopen tot recycling, energiebesparing met airco- en verwarmingsinstallaties, de EG-labels, duurzame mobiliteit, verantwoord toerisme, er zijn een aantal rondleidingen georganiseerd langs waterbehandelingsinstallaties, afvalrecyclingsinstallaties, een particuliere woning met PV-panelen en zonverwarmingssystemen. -Implementatiefase Deze fase betrof de acties die de bewoners daadwerkelijk konden uitvoeren om te besparen, overeenkomstig wat er tijdens de eerdere ontmoetingen werd gezegd. In alle flats die daarover beschikten werden waterreductiesystemen gebruikt (zoals voorzieningen voor de waterstroomreductie). Op een plek in de groenvoorziening werd een composthoop ingericht (en ook in de groenvoorziening van aangrenzende gebouwen), en er werden een aantal handleidingen voor compostvorming verspreid, samen met compostbakken. De haalbaarheid van een zonne-energieverwarming voor sanitair water is eveneens beoordeeld. - Beoordeling tijdens het project Gedurende de hele looptijd van het project werd de inwoners gevraagd met gebruikmaking van de verstrekte formulieren, hun water-, stroomen gasverbruik, en de hoeveelheid en het soort afval per maand bij te houden (aan het eind van iedere maand). Hierdoor kregen de bewoners beter inzicht in hun verbruikspatroon en werd het succes van de educatie/training tot dusver in de gaten gehouden. - Eindbeoordeling Met hetzelfde formulier als de initiële analyse, om te zien of de bijeenkomsten er aan hadden bijgedragen het verbruik van de bewoners te reduceren.
Beste praktijkvoorbeelden, Italië
Financiële middelen en betrokken partijen Verscheidene verenigingen/bedrijven zijn gedurende de looptijd van het project benaderd. Bijvoorbeeld, bij de Ie etappe waren betrokken: Azienda casa Emilia Romagna, voor de installatie van drie PV-lampen, HERA Ferrara voor de rondleiding en voor de instrumenten voor waterstroomreductie, COOP Estense, voor het verstrekken van Ecolabel-producten, stadsdeel Nord in de stad Ferrara voor logistieke hulp en voor het aanwezig zijn bij sommige evenementen, Ie etappe: 30.000 euro (medegefinancierd door de regio Emilia Romagna 15.000 euro). Geleerde lessen en herhaalbaarheid De sleutelaspecten zijn de integratie van de participerende methode van LA 21 en de implementatie van een milieumanagementsysteem zoals ISO 14001 en EMAS, waarbij aan het begin een milieuanalyse wordt gemaakt van de mogelijke effecten, vervolgens besluiten de bewoners welke acties moeten worden ondernomen, gevolgd door een monitorfase, zowel intern (de gezinnen controleren hun verbruikspatroon) als extern (hiermee kan de initiatiefnemer de mate van succes van het initiatief bepalen).
Resultaten Beoordeling gedurende het project: iedere maand werden gemiddeld 8 formulieren ingediend, met een maximum in juli 2004 en een minimum in december 2004. De gegevens vormen een gemiddelde per gezin, door de som van alle resultaten per maand te delen door het aantal verzamelde formulieren. Het betreffende tijdsbestek, van mei 2004 tot juli 2005, is niet lang genoeg om een significante reductie vast te stellen van het water-, energie- en gasverbruik. Eigenlijk moeten de gegevens van juli 2005 vergeleken worden met die van juli 2004 om te zien of het project het begin van een succesvolle cyclus is geweest. Het voornaamste resultaat is dat de afvalproductie is afgenomen dankzij de compost-ruimte in de groenvoorziening, en het aantal families dat papier, gevaarlijk afval, blik en olie recyclen is toegenomen.
Contact voor nadere informatie: Website Project:
www.provincia.fe.it/agenda21/
condominisostenibili
Organisatie / Instantie: Regio Ferrara, Gemeenteraadslid Milieu Lokale Agenda 21 Internationale samenwerking
47
Contactpersoon:
Sergio Golinelli
Adres:
Corso Isonzo 105/a, 44100 Ferrara
Tel:
+39 0532 299530
Fax:
+39 0532 299573
E-mail:
[email protected]
Website:
www.provincia.fe.it/agenda21
Italië Project MicroKyoto
Samenvatting Momenteel doen 27 gemeenten en een bergstreek aan het project mee, na een protocol te hebben ondertekend. Deelneming aan het project staat altijd open voor alle gemeenten in de regio Bologna. Het project is opgezet door de groep “Energie en klimaatverandering” van de Lokale Agenda 21 van de regio Bologna. Het werd gepromoot door de Regio Bologna en werd medegefinancierd door het Ministerie van Milieu (oproep om voorstellen 2002 van LA 21-processen). Het project (goedgekeurd bij besluit van de Raad van de Regio Bologna) is gebaseerd op de vaststelling en de ondertekening van een protocol met de naam MicroKyoto Protocol: met dit document zet de plaatselijke autoriteit zich in voor het verwezenlijken van een of meer acties om broeigassen te reduceren. Aan het einde van ieder jaar wordt een balans opgemaakt van alle acties die zijn ondernomen, en de CO2-uitstoot. De plaatselijke autoriteiten zetten zich in voor: 1) het verstrekken van gegevens over de uitstootreductie als gevolg van de geïmplementeerde acties; 2) het geven van trainingen en educatieve cursussen, het creëren van bewustzijn over klimaatverandering; 3) het samenwerken, gecoördineerd door de Regio, met andere ondertekenende instanties om de individuele en gezamenlijke efficiëntie van het aangenomen beleid en de genomen maatregelen te vergroten.
overeenkomstig het energiebesparingsbeleid van het Italiaanse Ministerie van Milieu (ministerieel besluit D.M. 20/07/2004). • Het creëren van een database met alle interventies door de gemeenten, op een rij en met metingen (www.provincia.bologna.it/ag21/ microkyoto.htm). In 2006 zijn beste praktijkvoorbeelden geselecteerd, waaraan door kunstacademiestudenten uit de regio gemaakte prijzen zijn toegekend. • Het organiseren van een informatieloket in stadscentra over het project en energiebesparing, en voor het promoten van lampen met laag energieverbruik. In 2006 is er een wedstrijd gehouden tussen betrokken steden over energiebesparing. • Een onderzoek naar 120 gezinnen die in 6 geselecteerde huizenblokken wonen. De kenmerken van de gebouwen en het gedrag van de bewoners met betrekking tot energiebesparing zijn geanalyseerd, om te kijken of er acties kunnen worden ondernomen om energiebesparend gedrag te bevorderen. • Een thematisch forum voor burgers, technisch personeel van de gemeente, voor bedrijven. Thema’s: ESCO, energie, PV, zonnewarmte, biomassa, goede praktijkvoorbeelden voor reductie van broeikasgassen, duurzame gebouwen, energiebesparing in huis.
Doel Het voornaamste obstakel voor het project is dat Italië ver verwijderd is van de doelstellingen van het Kyoto Protocol (in 2010 zou Italië een potentiële uitstoot moeten bereiken van 579,7 Mt CO2eq tegenover een werkelijk 487,1 Mt CO2eq). Het belangrijkste doel is de effectieve uitvoering op lokaal niveau van acties met het oogmerk bij te dragen aan het bereiken van deze doeleinden. De lopende strategie wordt gecoördineerd met het Regionale Energieplan, en voorziet in de betrokkenheid van plaatselijke autoriteiten, die het MicroKyoto Protocol hebben ondertekend. Er zijn meerdere acties ondernomen om informatie te verstrekken aan en bewustzijn te creëren bij de bevolking. Procedure Implementatie project: zeven fasen • Het oprichten van een werkgroep die eveneens het MicroKyoto Protocol heeft geschreven, en nu regelmatig bijeenkomt om een akkoord te bereiken over gezamenlijke activiteiten, en om te werken aan de technische aspecten die aan de uitvoering van het Protocol verbonden zijn. • Het opstellen van een lijst van mogelijke “structurele en management-“interventies, als bijlage bij het MicroKyoto Protocol. Er is tevens een standaardrekenmethode voorzien om vast te stellen hoeveel CO2 er is bespaard, 48
Beste praktijkvoorbeelden, Italië • 4 universitaire scripties over projectonderwerpen (in samenwerking met de Universiteit van Bologna, ingenieursfaculteit) Dit project, dat is gestart in 2004, heeft zijn eerste doel bereikt op 18 mei 2006 met de ondertekening van het Protocol. Momenteel is het project in de vaststellingsfase.
Geleerde lessen en herhaalbaarheid Innovatieve en belangrijkste kenmerken: het netwerk van lokale autoriteiten en andere belanghebbenden van het LA 21-forum wijst op de inzet om de doelstellingen van het Kyoto Protocol te bereiken. Herhaalbaarheid voor verspreiding: het Protocol is voor gemeenten eenvoudig te gebruiken, en de inhoud ervan kan eenvoudig worden aangepast aan verschillende omstandigheden. Acties van het Soma-project worden momenteel gebruikt in andere situaties. Bijvoorbeeld, de wedstrijd tussen gemeenten over energiebesparing in 2006 is aangepast en in 2007 ook tussen scholen gehouden. Deelname: het project begon in het LA 21-proces, en is ontwikkeld met een LA 21-methode. Doelmatigheid: de betrokken gemeenten omvatten 70% van de inwoners van heel de regio. Strategische kenmerken: de inhoud van het Protocol is goedgekeurd door de gemeenteraden. De inhoud is functioneel voor het regionale energieplan.
Resultaten • 27 gemeenten en een bergstreek hebben het Protocol goedgekeurd en ondertekend • Er is een database opgezet en op internet gepubliceerd • Besparingen totnogtoe: 11.128 ton CO2 door de in de database beschreven interventies • Onderzoek naar energieverbruik bij 120 gezinnen in 6 woonblokken • Distributie van 1800 lampen met laag energieverbruik • Betrokkenheid van kunstacademies bij dit project • 10 thematische fora voor burgers en technisch personeel • 4 doctoraalscripties over aan het project verbonden onderwerpen • Betrokkenheid van 5 scholen (totaal 160 kinderen) bij activiteiten die verband houden met de energieonderwerpen
Financiële middelen en betrokken partijen Van 2004 tot mei 2006 waren er financiële middelen beschikbaar t.b.v. 85.000 euro, waarvan 27.000 euro van de Regio Bologna en 58.000 euro van het Ministerie van Milieu. Kosten: 1. Personeel: 32,64% 2. Externe medewerking: 46,64% 3. Duurzame goederen 4. Verbruiksgoederen: 20,72% 5. Overige kosten De werkgroep “Energie en klimaatverandering” bestaat uit de volgende plaatselijke autoriteiten/organisaties: Arpa afd. Bologna, Vereniging Amici della terra in Ozzano, Vereniging Terzo Millennio, ATC, de gemeenten Bologna, Monghidoro, Granarolo, Federazione Italiana Amici della Bicicletta di Monte Sole, Natuurpark Corno alle Scale, Hera-groep, Conf. Nazionale Artigianato, Adiconsum, AUSL Bologna. De realisatie van het project werd gecoördineerd door het kantoor voor LA 21, communicatie en educatie, en de energieafdeling van de Regio Bologna.
Contact voor nadere informatie: Website Project:
http://www.provincia.bologna.it/
ag21/microkyoto.htm
Organisatie / Instantie: Regio Bologna - Milieukantoor
49
Contactpersoon:
Caterina Alvisi (Kant. Agenda 21)
Danila Benfenati (Kant. Energie)
Adres:
Via Zamboni 8
Tel:
+39(0)51 6598469 (Kant. Agenda 21)
+39(0)51 6598040 (Kant. Energie)
Fax:
n.v.t.
E-mail:
[email protected]
Website:
www.provincia.bologna.it
Nederland 2 Megawatt
Samenvatting In de wijk Schalkwijk van de gemeente Haarlem hebben drie woningcorporaties, samen met een energiebedrijf en de gemeente Haarlem, een uniek project met zonnewarmte ontwikkeld. Door deze technologie is het mogelijk dat 382 huurwoningen worden voorzien van warmte gedurende de winter. De toepassing van de nieuwe technologie heeft het energieverbruik per appartement teruggebracht met 50% ten opzichte van de oude situatie. Voor de CO2 uitstoot is dat zelfs 70%. Het project heeft niet geleid tot huurstijgingen. De investering bedroeg € 47.500 per appartement, met een terugverdientijd van vijftien jaar bij volledige exploitatie van de appartementen. De totale investeringskosten waren ongeveer 10 miljoen euro.
De toegenomen leefbaarheid van de appartementen was een belangrijke prikkel voor de huurders. De huurders waren enthousiast over de renovatie van hun woningen. Ze konden hun oude, gedateerde geisers en verwarmingssystemen vaarwel zeggen. De renovatie van de appartementen heeft hun energie-efficiëntie verbeterd en het energieverbruik werd vanaf nu individueel berekend in plaats van collectief. Dit verhoogde het bewustzijn van de huurder ten aanzien van zijn dagelijkse energieverbruik en bovendien werd individueel energiezuinig gedrag beloond. Tot slot werden de huurders niet belast met de kosten van hun nieuwe hoog efficiënte combinatieboiler. Gedurende de uitvoeringsfase van het werk, kreeg de projectleiding met meerdere problemen te maken. Het uitbesteden van de werkzaamheden aan drie verschillende aannemers leidde tot problemen. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden, hadden de huurders overlast van de verschillende bezigheden van de aannemers. Dit trok een zware wissel op hun vertrouwen in corporaties en aannemer. Toen de verbouwing was beëindigd, werd de relatie echter weer hersteld.
Doelen Om de leefbaarheid van de stadswijk te verbeteren, formuleerde de gemeente het masterplan 2000+. Volgens deze visie zijn duurzame energiebronnen en technologieën de sleutelfactoren in de herontwikkeling van het gebied. Woningcorporaties en gemeente werkten nauw samen om de bestaande appartementen te renoveren. Met behulp van de expertise van het energiebedrijf Eneco, werd het project nader uitgewerkt en gecontracteerd. De appartementen werden uitgerust met zonnewarmtetechnologie om te voorzien in verwarming en warm water. Procedure Het projectmanagement bestond uit drie werkgroepen: financiën, communicatie en techniek. Er werden individuele gesprekken gevoerd met de huurders om de bewoners bij het project te betrekken. De projectleiders wilden zoveel mogelijk tegemoetkomen aan alle vragen en wensen. Elke van de drie woningcorporaties, evenals de gemeente en de energieleverancier, had een eigen rol in het project. Het enthousiasme van elke projectpartner heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de verwezenlijking van dit zeer innovatieve herontwikkelingsproject. Er werden zonnepanelen geïnstalleerd op de daken van de flatgebouwen, om de zonnewarmte op te vangen en uit te wisselen met waterleidingen. Dit warme water wordt gebruikt in de vloerverwarming en voor warm tapwater. Individuele boilers kunnen de temperatuur van het warme tapwater verhogen. Het overtollige warme water wordt opgeslagen in aquifers op een diepte van 110 meter onder de grond, om te worden gebruikt gedurende de winter of koudere periodes. 50
Beste praktijkvoorbeelden, Nederland
Geleerde lessen en herhaalbaarheid De belangrijkste lessen van dit project werden geleerd gedurende de bouwwerkzaamheden. Werken met een grote variëteit aan bedrijven levert problemen op met betrekking tot de projectplanning, het budget en de beschikbare middelen. Het uitbesteden van de werkzaamheden aan drie aannemers maakte het proces dynamischer en complexer. Dit is niet aan te bevelen. Ook de problemen met de huurders leverde leerpunten op. Er zou meer aandacht gegeven moeten worden aan de ervaren overlast en de wensen van de doelgroep. Dit project kan worden uitgebreid en herhaald op vele locaties in Europa. De toepassing van innovatieve duurzame technologie in de gebouwde omgeving is een succes geweest. De voornaamste factor die heeft bijgedragen aan het succes van de uitvoering was het grote enthousiasme van de projectleden. De gemeente Haarlem is erg trots op de verwezenlijking van het zonnewarmtesysteem in Schalkwijk. Het succes van dit pilotproject is een voorbeeld voor andere projecten. De opgedane ervaringen en het uitontwikkelde concept zullen de investeringskosten en de kosten voor onderzoek, communicatie en ontwikkeling verminderen. Het mag verwacht worden dat volgende, vergelijkbare projecten baat hebben bij deze ervaring.
Resultaten Dit zeer innovatieve verwarmingssysteem heeft een capaciteit van ongeveer 2 Megawatt, vandaar de naam van het project. De totale investeringskosten bedroegen 10 miljoen euro. Alle 382 appartementen, negen flatgebouwen, werden voorzien van of verbonden met het nieuwe zonnewarmtesysteem. De installatie heeft 1500 ton minder C02 uitstoot per jaar tot gevolg. Er wordt een besparing van 850.000 m3 aardgas gerealiseerd. Het systeem heeft de benaming ‘meest duurzame verwarmingssysteem in Nederland’. De huurders kregen te maken met overlast, maar zijn tevreden met het resultaat. Samen met de isolatiemaatregelen, is het individuele energieverbruik met 5% afgenomen. Het energieverbruik is bovendien voor 70% afkomstig van duurzame energiebronnen. De efficiëntie van de zonnepanelen is vier keer zo groot als die van PV-panelen. De doelgroep van dit project, de huurders, ervaren een toegenomen leefkwaliteit van hun woning en een afname van hun energiekosten. Ook worden energiekosten nu individueel berekend en gefactureerd, in plaats van collectief zoals in het verleden. Dit heeft het energiebewustzijn van de huurders vergroot. Energiezuinig gedrag wordt zodoende beloond.
Financiële middelen en betrokken partijen De kosten van het 2 Megawatt project, 10 miljoen euro, werden gefinancierd door de gemeente Haarlem, subsidies van SenterNovem, het ministerie van VROM en de provincie Noord-Holland. De investeringskosten per appartement waren ongeveer € 47.500. Het projectmanagement werd gedaan door de drie woningcorporaties: Elan, de Woonmaatschappij en Pre Wonen. Een andere betrokken partij was het energiebedrijf Eneco.
Contact voor nadere informatie: Website project:
www.2mw.nl
Organisatie / Instantie: SenterNovem
51
Contactpersoon:
Mw. Myrthe Stevens
Adres:
Catherijnesingel 59
3511 GG Utrecht
E-mail:
[email protected]
Nederland Nieuw Wolfslaar
Samenvatting Dit project geeft een uniek voorbeeld van een warmtepompsysteem op een schaalniveau van 350 woningen. De gemeente Breda hanteert voor locaties boven de 250 woningen een energieprestatie op locatie (EPL) van 7. Dat betekent een CO2 reductie van 25% boven de wettelijke verplichting. Dit doel is bereikt in de nieuwe wijk Nieuw Wolfslaar, met het gebruik van individuele warmtepompen met collectieve bron. Een woningcorporatie en een projectontwikkelaar hebben de locatie gebouwd en het energiebedrijf was verantwoordelijk voor de realisatie van de energie-infrastructuur en de communicatie. De meerkosten vergeleken met conventionele energievoorziening waren 2.270 euro per woning. Dit verschil werd gefinancierd met een subsidie.
overeenkomst tot in detail uit te werken. Daarna moesten er activiteiten worden gespecificeerd om de energievoorziening zeker te stellen. De specificaties met betrekking tot dit onderwerp werden onderhandeld en er werd besproken welke stappen en activiteiten moesten worden ondernomen door welke partner in het project. De projectontwikkelaars die al waren geselecteerd, kregen de status van kandidaat-ontwikkelaar. De verantwoordelijkheid van de energievoorzieningszekerheid werd bij de ontwikkelaars gelegd. Om de kwaliteit van de geleverde diensten van toekomstige projectontwikkelaars te garanderen, kreeg het energiebedrijf het recht om het warmtepompsysteem te exploiteren. Het bedrijf is tevens eigenaar van het systeem (outsourcing). De looptijd van het contract is dertig jaar. De kosten moesten realistisch zijn vergeleken met de conventionele opties bij dezelfde milieuambities. Op basis van die calculatie werd een aanbesteding gemaakt. Uiteindelijk werd energiebedrijf REMU (later Eneco) geselecteerd.
Doelen De gemeente Breda had in de wijk Nieuw Wolfslaar een CO2 reductie van 25% tot doel gesteld ten opzichte van traditionele energievoorziening (gas en elektriciteit). De bouw van de woningen moest voldoen aan de geldende regelgeving (2005). Proces De volgende stappen werden genomen in het proces om de wijk te realiseren: • Energievisie • Marktscan • Besluitvorming warmtepompen • Programma van eisen • Aanbesteding • Contract Uit de energievisie en de marktscan kwamen twee goede opties voor de wijk: een combinatie van gasvoorziening en een zonneboiler voor elk huis, en warmtedistributie met behulp van warmtepompen. Vanwege het hoge comfort en de milieuvriendelijkheid werd de tweede optie gekozen. Een besluit van de gemeente was een randvoorwaarde. Met dit besluit werd ervoor gekozen dat projectontwikkelaars verplicht werden om elk huis te voorzien van een individuele elektrische warmtepomp en een hoge energieprestatie. De gemeente startte de aanbesteding in nauw overleg met de projectontwikkelaars. Een programma van eisen werd opgesteld, evenals een lijst van potentiële aannemers. Vervolgens werd het aanbestedingproces uitgevoerd door een projectontwikkelaar. Deze selecteerde de aannemers en deed het voorlopig contract en de onderhandelingen om de specificaties in de 52
Beste praktijkvoorbeelden, Nederland
Het besluit dat genomen werd, had een breed draagvlak bij de projectpartners. De projectpartners werden geconsulteerd en hun problemen en inzichten werden meegenomen in het project, zodat hun betrokkenheid slechts toenam. Ook werd binnen de gemeentelijke afdelingen moeite gedaan om alle relevante gemeentelijke experts bijeen te brengen. De multidisciplinaire bijeenkomsten vergrootte het draagvlak en verminderde communicatieproblemen. Bovendien werden planning en deadlines expliciet gemaakt en besproken tijdens de startfase van het project. Dit nam veel tijd in beslag, maar vereenvoudigde het proces in latere fasen en voorkwam discussies en organisatorische missers. Ook was het proces zo ontworpen dat het tekenen van overeenkomsten en contracten werd uitgesteld tot een nader moment. Dit had tot voordeel dat er meer draagvlak werd gecreëerd bij de projectpartners, dat ze ´op scherp´ bleven staan en zich richtten op communicatie en kennisuitwisseling.
Resultaten De wijk wordt momenteel gerealiseerd. Er wordt een EPL 7 gehaald, dat is 25% CO2 reductie ten opzichte van een EPC van 1,0. Het comfort in de woning neemt toe en de tocht neemt af, door lage temperatuur verwarming en koeling. Bewoners zijn goedkoper uit omdat de prijsstijging van het maandelijks vastrecht van de warmtepomp gekoppeld is aan de CBS-index (materialen en arbeid) en niet aan de energieprijsontwikkeling.
Financiële middelen en betrokken partijen • Gemeente Breda: regie, randvoorwaardenstellend. • Ontwikkelaars en woningcorporaties: realisatie. • Energiebedrijf: uitvoering, voorlichting. De meerkosten per woning zijn € 2.270, deze meerkosten zijn bekostigd met een subsidie. Geleerde lessen en herhaalbaarheid De gemeente stelde deze vorm van warmtelevering als voorwaarde voor de projectontwikkelaars, en dat is uniek. Het contract schreef bovendien voor dat de ontwikkelaar verantwoordelijk was voor het procesmanagement. De gemeente nam zodoende, ook door bijeenkomsten en contractonderhandelingen, het initiatief om het project te bespreken voordat het de startfase van het proces inging. Deze informele bijeenkomsten waren gunstig voor het proces en voor het project.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Gemeente Breda
53
Contactpersoon:
dhr. P. Paree
Adres:
Claudius Prinsenlaan 10
4811 DJ Breda
Tel:
076-5294936
E-mail:
[email protected]
Website:
www.woneninnieuwwolfslaar.nl
Nederland Biomassacentrale
Samenvatting In 2005 werd er een biomassacentrale gebouwd, op initiatief van een hoveniersbedrijf. De biomassa, groenafval, wordt verzameld door de afdeling Groenbeheer van de gemeente Sittard-Geleen. De biomassacentrale (de eigenaar is het energiebedrijf Essent) produceert elektriciteit en levert warmte aan een nabijgelegen wijk. De biomassacentrale heeft een capaciteit van 25.000 ton verzamelde biomassa. Het elektrisch vermogen is ca. 8 MW en het thermisch vermogen is 4,8 MW.
Proces De in 1999 uitgevoerde duurzame energiescan gaf aan dat het gebruik van biomassa nodig was om het beleidsdoel van 10% duurzame energie te behalen in 2010. Het Hoveniersbedrijf Collares kondigde rond die tijd zijn plannen aan en het wijkverwarmingsnetwerk was al aangelegd. De biomassacentrale was dus een kans die klaar lag voor het grijpen. De centrale kon relatief eenvoudig worden ingepast in de bestaande infrastructuur. Omwonenden ondervinden geen hinder van de biomassacentrale; er is geen overlast. Toen de productie startte, werd de biomassa aangeleverd door de afdeling Groenbeheer, maar al snel waren er andere bronnen voor biomassa nodig. Er wordt overleg gevoerd en er zijn onderhandelingen gestart met aangrenzende (Duitse) gemeenten over het aanleveren van geschikte biomassa voor de centrale.
Doelen De gemeente Sittard-Geleen concludeerde uit een duurzame energiescan van 1999 dat het inzetten van energie uit biomassa nodig was om het beleidsdoel van 10 % duurzame energie in de gemeente te behalen. Juist rond die tijd had een lokaal hoveniersbedrijf het plan opgevat om een biomassacentrale te bouwen. Samen met de gemeente is het hoveniersbedrijf de bouw begonnen. Sinds 2005 wordt de biomassacentrale geëxploiteerd door een nieuw bedrijf, Biomassa Energiecentrale Sittard BV (BES BV). In 2006 is de installatie uitgebreid met een turbine voor de productie van groene stroom. De elektriciteit wordt geleverd aan het net, de warmte aan een wijkverwarmingsnetwerk van energiebedrijf Essent. Dat is aangelegd voor de verwarming van circa 1100 woningen in nieuwbouwwijk Hoogveld, al voor de plannen van het hoveniersbedrijf. Het gebruik van lokaal geproduceerde biomassa, zoals groenafval van de afdeling Groenbeheer van de gemeente, moet leiden tot het behalen van het doel van 10% duurzame energie in 2010.
54
Beste praktijkvoorbeelden, Nederland
Resultaten Er wordt warmte geleverd aan ongeveer 1100 huishoudens via het Essent netwerk. 3000 Huishoudens kunnen worden voorzien van elektriciteit. De biomassacentrale produceert 8 MW elektrisch vermogen en heeft een thermisch vermogen van 4,8 MW.
Financiële middelen en betrokken partijen De bouw- en installatiekosten van de biomassacentrale waren 7,6 miljoen euro. Het project kreeg een subsidie via de Energie Investerings Aftrek voor turbine en verbrandingsoven. De terugverdientijd is naar verwachting 6 á 7 jaar. Gemeente Sittard-Geleen verstrekte € 100.000 subsidie en maakte interne projectkosten. Er is tevens een MEP subsidie voor de productie van groene elektriciteit voor een periode van 10 jaar. Geleerde lessen en herhaalbaarheid Diverse Nederlandse gemeenten tonen belangstelling voor de aanpak en resultaten van dit project.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: Gemeente Sittard-Geleen
55
Contactpersoon:
dhr. R. Dieteren
Tel:
046-4778667
E-mail:
[email protected]
Nederland Wonen ++
Samenvatting Wonen++ richt zich op een moeilijk te bereiken doelgroep: particuliere woningbezitters die woningen hebben van minstens 27 jaar oud ( gebouwd voor 1985). Veel van deze woningen kampen met isolatie-, vocht-, tocht- en ventilatieproblemen. Gevolg is een hoog energieverbruik. Voor deze doelgroep wordt een passend financieringsconcept aangeboden: de opbrengst van de beoogde energiebesparing dekt de hogere (hypothecaire) investeringslasten. Van de 500 onderzochte woningen zijn ruim 200 huishoudens overgegaan tot het nemen van maatregelen.
Doelen Al meer dan tien jaar is energiebesparing een belangrijk onderwerp bij de gebouwde omgeving. Door isolatie en het gestaag omlaag brengen van de EPC, tracht men de besparingsdoelen te bereiken. De afwezigheid van ventilatiesystemen in oudere gebouwen veroorzaakt niet alleen een toename in vocht, radon en CO2 uitstoot door de bewoners. De verslechtering van het binnenklimaat door deze uitstoot leidt ook tot gezondheids- en economische problemen (bijv. ziekteverzuim). Daarom is het niet alleen uit energetisch oogpunt, maar ook om gezondheidsen financiële redenen dat deze problemen moeten worden aangepakt.
Financiële middelen en betrokken partijen De partners in het project zijn: • Provincie Groningen • Groninger gemeenten, • Energieconvenant Groningen, • EPA adviseurs • Adviesbureau Ecofys. Het budget was circa € 25.000 per deelnemende gemeente, grotendeels voor energieonderzoek en communicatie (voorlichtingsavonden, mailings, etc.). De tijd die in de coördinatie werd gestoken door de provincie Groningen was 600 uur op jaarbasis en 100 uur voor de organisatie per deelnemende gemeente.
Proces In april 2006 is de gemeente Winsum, samen met de provincie Groningen, gestart met Wonen++. Om de bevolking en de doelgroep te informeren werden er vijf bijeenkomsten gehouden voor particuliere woningbezitters. Er waren innovatieve financieringsmodellen ontworpen om de investering te faciliteren die nodig is om het binnenklimaat van oude woningen te verbeteren. Isolatie, een HR ketel, een zonneboiler en PVcellen werden als maatregelen toegepast om de prestatie van de woningen te verbeteren. Als gevolg daarvan werden er energiebesparingen bereikt. De gemeente Winsum nam deel aan het programma om meer dan één doel te verwezenlijken. Voorheen slecht geïsoleerde woningen werden nu comfortabeler om in te leven, met name in de herfst en de winter, en de hoeveelheid CO2 uitstoot werd teruggedrongen. Het innovatieve financieringssysteem zorgde ervoor dat de investering niet tot een hogere hypotheeklasten leidt voor de huisbezitters. 56
Beste praktijkvoorbeelden, Nederland
Geleerde lessen en herhaalbaarheid De verkregen kennis en ervaring hebben geleid tot een hernieuwde benadering van woningcorporaties en utiliteitsbouw. De afwezigheid van belastingvoordelen om energiemaatregelen te nemen in deze sectoren, vormt een bedreiging voor het welslagen van dit project. Een ander innovatief financieringsmodel wordt onderzocht. Via een leaseconstructie zou het mogelijk moeten zijn om de belastingvoordelen op de juiste plaats te krijgen. Er is nog meer stimulans nodig om de transitie binnen deze sectoren te verbeteren en faciliteren. Met hulp van de organisatie “Bouwen aan de toekomst”, is het programma in staat om ongeveer 200.000 woningen en gebouwen per jaar te renoveren en verbeteren.
Resultaten Met elkaar hebben de partners de problemen van energieverbruik, ventilatie en vocht aangepakt. Inpandige installaties, ventilatie en verlichting werden verbeterd of vervangen. Wonen++ heeft al vervolgprojecten gestart in de regio Rijnmond en de provincie Drenthe. De provincie Groningen breidde Wonen++ uit met behulp van een EU-subsidie (Intelligent Energy for Europe) om nog eens 32.000 huishoudens aan te schrijven voor deelname. Van de 500 onderzochte woningen (voorjaar 2007) zijn ruim 200 huishoudens overgegaan tot het nemen van maatregelen. Dit bespaart ongeveer 200 ton CO2 op jaarbasis (ca. 10-30% energiebesparing per woning). Veel mensen ervaren het zelf financieren van het energieprestatie-onderzoek als een drempel. De provincie neemt nu een deel van de kosten op zich. Dit heeft gevolgen voor de budgettering.
Contact voor nadere informatie: Website project:
www.wonenplusplus.nl
Organisatie / Instantie: provincie Groningen
57
Contactpersoon:
dhr. E. Adema
Tel:
050-3164997
E-mail:
[email protected]
Website:
www.provinciegroningen.nl
Nederland Duurzame school
Samenvatting Dit project bestaat uit de bouw van een schoolgebouw; het gebouw is neergezet in de stad Groningen. Het schoolgebouw is een voorbeeld van de toepassing van nieuwe bouw- en installatietechnieken. Energiebesparing, comfort en beheersing van het binnenklimaat zijn de belangrijkste elementen van dit project. Binnen het project wordt aandacht besteed aan kennisoverdracht. De kennisoverdracht van het project richt zich zowel intern op de gemeente, als extern op betrokkenen bij utiliteitsbouw en scholen. Dit project wordt gekenmerkt door de lange concept- en voorbereidingsfase, de herhaalbaarheid van het project, de duurzame bouw, energiebesparing en het innovatieve ontwerp. Het project is gericht op twee basisscholen met 20 groepen leerlingen, inclusief inpandige sportfaciliteiten.
Eén van de randvoorwaarden was dat de EPC niet hoger mocht worden dan 0,6. Niet alleen het ontwerp en de bouw waren innovatief, ook de door Groningen gehanteerde financieringswijze mag innovatief genoemd worden. Er werden aannamen gemaakt over de mogelijke toekomstige besparingen in de exploitatiefase van het gebouw. Deze besparingen werden ingecalculeerd in de initiële investering als inkomen uit huur. Een ander belangrijk aspect van het ontwerp is het monitoringssysteem voor het energieverbruik van het gebouw. Dit is ook belangrijk in verband met het financieringmodel dat gehanteerd is voor de investering.
Doelen Het maken van een innovatief ontwerp van een schoolgebouw met duurzame energietechnieken had, onder andere, de volgende doelen: • Consolidatie van het energiebesparings- en klimaatbeleid van de gemeente Groningen • Toepassing van een duurzaam energieconcept dat zowel tot een beter binnenklimaat leidt, als tot een verlaging van de exploitatielasten gedurende de bouwfase. • Opheffen van barrières met betrekking tot het financieren van het project en het aantrekken van investeringen, en het verlagen van de exploitatierisico’s. • Vergroten van de kennis over energie-efficiëntie en kostenreductie en de meerwaarde voor het binnenklimaat door monitoring. • Interne en externe overdracht van kennis die is opgedaan, vooral om de kennis over klimaatbeleid te vergroten. Proces In de nieuw ontwikkelde wijk Gravenburg heeft de gemeente Groningen opdracht gegeven om twee lagere scholen, een inpandige sportaccommodatie en een crèche te bouwen. Het project is genomineerd binnen de gemeentelijke organisatie om de status van pilotproject te krijgen op het gebied van duurzame energie en bouw. De belangrijkste speerpunten in de conceptfase van het ontwerp waren de ‘Trias Energetica’ en de interne klimaatbeheersing. De toepassing van warmtepompen, warmteterugwinning, balansventilatie en het optimale gebruik van daglicht werden in het concept gecombineerd.
58
Beste praktijkvoorbeelden, Nederland
Resultaten De school is een zichtbare aanjager voor overige gemeentelijke klimaatdoelstellingen. De beoogde CO2-besparing is 64,8 ton per jaar. Met de realisatie van het project vergaart de gemeentelijke organisatie kennis van de nieuwe technieken, voorfinancieringsconstructies en energiebeheer.
Financiële middelen en betrokken partijen De totaal geraamde bouwkosten bedroegen € 4.863.530. € 311.000 Waren nodig voor meerwerk. Deze bedragen werden bekostigd door investeerders en deelnemers in het project. Dat waren: de gemeente Groningen, de provincie Groningen, energiebedrijf Nuon en de Gasunie. Geleerde lessen en herhaalbaarheid De technische aspecten van het ontwerp en het project kunnen zonder problemen worden herhaald. De financiële levensvatbaarheid van het gebouw en de investeringconstructie moeten nog verder ontwikkelen worden, en naar verwachting zal dat de komende jaren ook gebeuren, vooral door de CO2-emissie reductie en de energiebesparingen in de exploitatiefase.
Contact voor nadere informatie: Organisatie / Instantie: gemeente Groningen Contactpersoon: dhr. L. van Nes Tel: 050-3671297 E-mail:
[email protected] Website: www.groningen.nl
59
Analyse & Conclusies
Analyse van beste praktijken Uit de beste praktijkvoorbeelden die in dit rapport zijn gepresenteerd kunnen een aantal algemene punten worden gedistilleerd. Deze punten zijn hieronder weergegeven in de vorm van factoren voor de juiste uitvoering van deze projecten. Bestuurlijke capaciteit Verscheidene acties vereisen veel tijd en overheidsbudget met betrekking tot energiegedrag van huishoudens, energiestudies, aspecten van energiemanagement, certificering en projectmanagement. Dergelijke capaciteit moet in realistische mate beschikbaar worden gemaakt. Energieprijzen Voor duurzame energie zijn stijgende energieprijzen een voordeel dat een extra verkoopargument verschaft. Bij het vervangen van kolen met gas kunnen stijgende gasprijzen een obstakel vormen. Effecten op andere onderwerpen in de lokale maatschappij, zoals werkgelegenheid, veiligheid, luchtkwaliteit, comfort etc. Financiën Vaak is een begininvestering vereist, die in veel gevallen over een bepaalde tijd zal worden terugverdiend. Dit potentiële obstakel kan op verschillende wijzen worden aangepakt, onder andere door intracting / noodhulpfondsen. Nieuwe technologieën In meerdere gevallen worden nieuwe technologieën gebruikt. Dit kan een zeker technisch risico met zich meebrengen, maar ook een risico in het geval dat de technologie alleen wordt geleverd door kleine beginnende bedrijven. Deze risico’s kunnen worden verlaagd door contracten te af sluiten voor de exploitatie en het onderhoud. Door dit te doen, worden risico’s over een langere periode verspreid. Aan de andere kant kunnen dergelijke bedrijven uitgroeien tot een plaatselijke economische stimulans. Een andere factor kan zijn dat traditionele vakmensen mogelijk weerstand bieden tegen nieuwe technologieën, of dat het kennisniveau onvoldoende is. ‘Naming and blaming’. Meerdere acties spelen in op dit aspect, zoals het met de beschuldigende vinger wijzen naar gezinnen die veel energie verbruiken, of een keurmerk geven aan of het noemen van woningbouwverenigingen die een groen beleid voeren. Samenwerkingsverbanden Bij de meeste projecten zijn plaatselijke partners betrokken die zich inzetten voor het project. Maatadvies over technologie, financiering en bouw, en de toegang tot deze bronnen is cruciaal voor de ontwikkeling van deze partnerships. Daarbij moet duidelijk worden aangegeven en overeengekomen wie de eigenaar van de projecten is, hoe kosten en baten onder projectpartners worden verdeeld, etc. Het is belangrijk te weten wat de baten van je partners kunnen zijn, in de zin van extra kennis en deskundigheid of financiële baten, of op nog andere gebieden. Projectpartners kunnen ad hoc tot stand komen, maar kunnen ook worden opgezet vanuit algemenere platforms, zoals de Adviesgroepen voor Duurzame Energiegemeenschappen (SECA) die de aan het MUSEC-project deelnemende steden hebben opgericht.
60
Analyse & Conclusies
Zulke synergetische platforms kunnen een uitstekende basis vormen om projecten en samenwerkingsverbanden op te zetten, de projecten te evalueren en ze te integreren in de voortgang van de beleidsimplementatie. Koplopers, partners met een ambitie en perceptie die vergelijkbaar zijn met de strategie van duurzame energie, kunnen een essentiële rol spelen bij het verspreiden van de beleidsdoelen binnen de gemeenschap. Koplopers kunnen partner zijn in proefprojecten, om de expertise en ervaring te vergroten, om de ambitie van de strategie nog verder te verhogen. Publiciteit Acties zouden moeten worden vergezeld van een duidelijk publiciteitsplan, gericht op de doelgroepen. Verder kunnen de lokale media erbij worden betrokken voor algemene publiciteit.
Conclusies Het bijeenbrengen van de beste praktijkvoorbeelden van de landen die aan het Europese project MUltiplying Sustainable Energy Communities deelnemen heeft een grote verscheidenheid aan inspirerende praktijkvoorbeelden opgeleverd, zowel in schaal als in reikwijdte. Dit rapport afleveren in het kader van het MUSEC-project is waarschijnlijk het belangrijkste resultaat. Terwijl sommige gemeenten zich hebben geconcentreerd op de uitvoering van zachte instrumenten, zoals informatie- en adviesprogramma’s, hebben andere pogingen gedaan tot samenwerking met de industrie, en weer andere projecten zijn eerder het resultaat geweest van een facilitering van het proces van de initiatiefnemers. Het grote verschil in de benadering en de resultaten is duidelijker gemaakt door de beste praktijkvoorbeelden van alle vijf de Europese landen in een rapport samen te brengen. In de volgende paragraaf worden de geleerde lessen en aanbevelingen gepresenteerd voor andere gemeenten die geïnteresseerd zijn in het gebruik van beste praktijkvoorbeelden, en de toepassing daarvan binnen hun eigen gemeenschap.
61
Aanbevelingen Voordat de praktijkvoorbeelden op andere plaatsen gebruikt en geïmplementeerd kunnen worden, moet met meerdere punten rekening worden gehouden. Deze aanbevelingen en punten met betrekking tot het gebruik van de methodologie van de beste praktijkvoorbeelden zijn hieronder opgesomd. Daarnaast moet het gebruik van praktijkvoorbeelden niet zozeer als lineaire input voor de formulering van de duurzame energiestrategie worden gezien, maar zal het proces naar een duurzame-energiegemeenschap eerder een iteratief proces zijn. Hierbij kunnen praktijkvoorbeelden worden gezien als input of inspiratie voor de uitvoering van het strategisch plan. Een schets van dit proces is aangegeven in de onderstaande figuur.
WP III Inventarisatie en analyse van beste praktijkvoorbeelden
WP IV Planning duurzame-energiegemeenschappen
WP V Uitvoering van het strategische beleid
In de bovenstaande figuur is de benadering van het gebruik van beste praktijkvoorbeelden geschetst en meer iteratief gemaakt; dit is nodig omdat er zich in de toekomst nieuwe kansen en omstandigheden kunnen en zullen voordoen. Niet alleen kunnen de praktijkvoorbeelden worden gebruikt als input of inspiratie voor het formuleren van een strategie (“het plannen van de duurzame-energiegemeenschap”), maar er kan ook lering uit worden getrokken, en daar moet aandacht aan worden besteed bij het uitvoeren van het strategische plan. Aspecten van de praktijkvoorbeelden, zoals financiën, nieuwe technologieën of het proces zelf, vormen rechtstreekse input niet alleen voor de planningfase, maar ook voor de uitvoeringsfase van de strategie. Door hiervan een cyclisch proces te maken, wordt de kans op het behalen van voordeel of het rekening houden met verliezen vergroot, waardoor zowel de planningfase als de uitvoering van het strategische plan efficiënter en effectiever worden. Het implementeren van praktijkvoorbeelden is niet zozeer een kwestie van kopiëren en plakken bij het bewerken van een document. Om de voorbeelden succesvol over te kunnen nemen, moet met verscheidene belangrijke onderwerpen rekening worden gehouden. Het resultaat van de analyse op de vorige pagina’s levert al aanbevelingen voor de juiste uitvoering. Op de volgende pagina zijn meer algemene aanbevelingen gegeven voor het overnemen van projectmodellen, zoals de praktijkvoorbeelden in dit rapport of andere voorbeelden die kunnen worden gevonden in de database op www.managenergy.net.
62
Aanbevelingen
Regionale en culturele verschillen Het is niet zo eenvoudig om een succesvol SEC-project met succes in een ander land of een andere situatie te gebruiken. Factoren als, onder andere, verschillende marktsituaties, energiebeleid en prijsniveaus, evenals een andere mentaliteit van de bevolking spelen zeker een belangrijke rol. Beperkt budget Geschikte nazorg en/of steun voor de doelgroepen bij het uitvoeren van de eerste proef- en demonstratieprojecten moet vanaf het begin worden ingepland, aangezien ze groot effect hebben op het algemene resultaat van een project. Netwerken Het is belangrijk een maximaal aantal actoren bij de projecten te betrekken. De meeste plaatselijke SEC-acties moeten vanaf het allereerste begin worden gekenmerkt door medewerking en deelneming, om er zeker van te zijn dat alle beschikbare, relevante deskundigheid en steun wordt meegenomen en geïntegreerd. Alle niveaus van de maatschappij en de markt moeten worden geraadpleegd en nauw worden betrokken bij een gestructureerd groeiend organisatorische proces. Het netwerken, zeer vaak een verborgen en onzichtbare activiteit, is zeer belangrijk om de zichtbaarheid van beste praktijkvoorbeelden in stand te houden. Het coördineren van veel verschillende actoren betekent echter ook veel organisatorisch werk, dat niet moet worden onderschat. Alle betrokken partijen zouden moeten worden betrokken bij alle activiteiten en bij de uitwisseling van informatie. Het is belangrijk vast te stellen wie waarvoor verantwoordelijk is, en een duidelijke en simpele organisatorische structuur te creëren. Communicatie De communicatie van de doelen en de kernboodschap moeten zeer precies en accuraat zijn (zorg ervoor dat er geen onrealistische verwachtingen worden gewekt, ze hebben meestal een boemerangeffect op degene die ze heeft gewekt). Het is raadzaam een communicatieplan inclusief nazorg op te zetten. Projectmanagement De coördinator van het project moet met zorg worden gekozen. Deze figuur moet een onpartijdig, objectief en participatief besluitvormingsproces garanderen, en voor transparant en professioneel projectmanagement zorgen. Capaciteit in de zin van personeel en tijd voor interactie, moderatie en bemiddeling moet voldoende worden opgenomen in het projectplan. Voor de rol van projectmanager moet ook rekening worden gehouden met aspecten als enthousiasme en doorzettingsvermogen. Zorg er altijd voor dat er voldoende personeel is aangesteld voor de coördinatie. Tot slot, de coördinatie van het opzetten van (grote) sociale netwerken die sociale vernieuwingen voortbrengen, vereist inspanning, overtuigingskracht en geduld, evenals beleid en de vaardigheid om te bemiddelen en geschillen te beslechten. Timing / kansen Het is niet eenvoudig vast te stellen wat “het juiste moment” is voor een bepaalde actie. Bij het plannen van een project moet rekening worden gehouden met factoren als kennis, inzet, en technologische ontwikkeling op een bepaald moment. Voor acties waarbij bijvoorbeeld renovatie nodig is, zullen eigenaren van gebouwen of huizen die ook in normale omstandigheden bijna moeten worden gerenoveerd, daar ontvankelijker voor zijn dan anderen.
63
Referenties/aanbevolen literatuur
• VNG; SenterNovem (2006) “Klimaat op de kaart” Tailormade, Buren, Nederland (in het Nederlands) • European Commission (2007) “EU local energy action. Good practices” Brussels, België • Ree, van der, B.; Mert, W.; e.a., (2003) “Soltherm Europe, campaign guidelines” Utrecht / Graz, Nederland / Oostenrijk • Knigge, J.D. (2008) “Putting energy policies into practice: Actor and System perspectives on facilitating the municipality of Breda in formulating its sustainable energy strategy”; MSc Thesis report; TU Delft, Delft (binnenkort)
64
Referenties & Colofon
Colofon Deze publicatie is een gezamenlijke inspanning van de deelnemende partijen van het Europese project Multiplying Sustainable Energy Communities (MUSEC). MUSEC is mede opgezet door de Europese Commissie in het kader een programma Intelligente Energie – Europa. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie ligt bij de auteurs. Het vertegenwoordigt niet de mening van de Europese Gemeenschap. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor wat er met de informatie hierin wordt gedaan.
MUSEC Project management Coördinatie Italiaanse Lokale Agenda’s 21 Aan MUSEC deelnemende partijen • Ambiente Italia srl • Gemeente Foggia • Gemeente Asti • Gemeente Ravenna • Gemeente Breda • Ecofys B.V. • Gemeente Dobrich • Dobrich local agency for energy management • Steinbeis Forschungs– und Entwicklungszentrum GmbH • Stadtwerke Crailsheim GmbH • Kuben Byfornyelse Danmark A/S • European Green cities ApS Tekstbijdragen van: • Elena Simeonova, Dobrich local agency for energy management • Thomas Pauschinger, Stadtwerke Crailsheim GmbH • Jens Frendrup, European Green cities ApS • Maria Elisa Zuppiroli, Coördinatie Italiaanse Lokale Agenda’s 21 • Bart van der Ree, Joris Knigge, Ecofys b.v. Redacteuren Paul Paree (gemeente Breda) Joris Knigge (Ecofys b.v.) Bart van der Ree (Ecofys b.v.) Drukkerij: gemeentelijke drukkerij Breda April 2008
65
66