Best Practice Waterkoeling 1. Inleiding Voor het koelen van proces- of productstromen tot omgevingstemperatuur staan in het algemeen lucht- of waterkoeling ter beschikking. Koeling met andere media zoals propaan, ammoniak, e.d. wordt hier niet behandeld. Alhoewel koeling met water in het algemeen energetisch de aantrekkelijkste oplossing biedt, zijn er in de chemische industrie diverse redenen aan te voeren waarom in bepaalde situaties luchtkoeling, wel of niet in combinatie met water, te prefereren is. Nadat in hoofdstuk 2 de keuze tussen koeling met lucht of water voor proces- en productkoeling is toegelicht, wordt in hoofdstuk 5 dieper op de mogelijke besparingen bij koeling met water ingegaan. In een aparte best practice wordt ingegaan op proces- en productkoeling met luchtgekoelde warmtewisselaars. Voor de keuze tussen lucht en water wordt vaak de volgende globale indeling aangehouden: Bij gewenste temperaturen tussen 25°C en 60°C is de keuze van het koelmedium lucht of water meer afhankelijk van de specifieke locatie-eisen en mogelijkheden. Het is gebruikelijk om bij procestemperaturen boven circa 70°C bij voorkeur eerst warmtewisseling of warmteterugwinning te overwegen, vervolgens met luchtkoelers te koelen en eventueel daarna met koelwater te koelen. Er zijn diverse koelwatersystemen mogelijk: doorstroomsystemen, deze worden meestal toegepast voor grote koelcapaciteiten en maken daarbij gebruik van oppervlaktewater. Het gebruik van bronwater voor koeling is vaak aan regels gebonden in verband met de grondwatersituatie. Voor deze varianten zijn echter de totale energiekosten voor proces en product het laagst; koeltorensystemen, in een open systeem (besproeid kunststof lamellen pakket) of gesloten systeem (besproeide spiralenbundel) waarbij via een koeltoren (verdampingskoeling) de warmte wordt afgevoerd naar de omgeving. Deze zijn ook mogelijk met hybride koelwatercircuits (deels droog, deels nat bedrijf). Bij deze systemen is meer energie benodigd dan voor doorstroomsystemen ten gevolge van pompvermogen en ventilatorvermogen (drukverliezen in water- en luchtstromen).
2.
Vuistregels bij de keuze van luchtgekoelde of watergekoelde apparaten
Watergekoelde apparaten via een koeltorensysteem (lucht/water): proceslekkages, als procesdruk hoger is dan koelwaterdruk, leiden tot waterverontreiniging; geluidsemissie vindt hoofdzakelijk plaats door de ventilatoren en het vallende water van de (centrale) koeltoren waarvan de opstellingsplaats min of meer vrij te kiezen is. De geluid beperkende maatregelen richten zich vooral op het verminderen van de emissie door de ventilatoren en zullen afgestemd dienen te zijn op de vergunningseisen. Geluidsdempers zijn kostbaar. Luchtgekoelde apparaten: meestal is een buitenopstelling vereist om de laagste luchttemperatuur te bereiken; het proces wordt sterk beïnvloed door de wisselingen in de buitentemperatuur. In Nederland ligt de luchttemperatuur in 75% van de 8700 uren onder de 14°C, dus ideaal voor luchtkoeling; het proces verloopt bij een ruim temperatuurinterval van het koelmedium: van –20 tot +30°C; de apparaten vragen veel vloeroppervlak ten gevolge van het grotere warmtewisselende oppervlak, dat nodig is bij warmteoverdracht naar de omgevingslucht; Juli 2015 1
van 9
-
-
het gemiddelde temperatuurverschil tussen procesmedium en omgevingslucht is tenminste 10 K tot 15 K; afzettingen door verontreinigde buitenlucht, vooral ten gevolge van de benodigde koelvinnen en de geringe vinafstand; om de convectie te verbeteren zijn meestal ventilatoren vereist; de capaciteitsregeling geschiedt door in- of uitschakeling van ventilatoren of toerenregeling van ventilatoren, ventilatoren met verstelbare schoepen; het te koelen medium dient beschermd te zijn tegen bevriezing; de ventilatoren vormen vaak een belangrijke geluidsbron. Door selectie van grotere diameters van zeer efficiënte ventilatoren en lagere toerentallen is de energie-efficiëntie te verhogen en de geluidsbron te reduceren; om plaats te besparen worden luchtkoelers bij voorkeur boven apparatuur of een pijpenbrug geplaatst; beginnende kleine proceslekkages naar de buitenlucht zijn tijdens bedrijf moeilijk te traceren.
In tabel 1 is een energetische vergelijking van de diverse koelsystemen weergegeven. Tabel 1. Globale vergelijking van het geïnstalleerde vermogen van de diverse koelsystemen per MWth. Zie ook Ref. Nr. 1. Koelsysteem (fans en pompen) Energie verbruik kW/MWth Pompen Ventilatoren Totaal Doorstroomkoeling met (oppervlakte)water 26 26 Koeling met koeltoren (fans en waterpomp) 20 14 34 Luchtkoeler direct (product door luchtkoeler) 26 26 Luchtkoeler indirect (met tussenmedium) 16 26 42 Vuistregels voor een doelmatig energiegebruik Bij een koeltoren van bijvoorbeeld 5,8 MWth (koelwater uitlaattemperatuur 25°C) zal het energiegebruik van de ventilator bij vaste toeren, respectievelijk 2-toeren motor (2/3 van vol) of 2-toeren motor (1/2 van vol) of frequentieregeling ongeveer in de verhouding zijn van 100 : 40 : 37 : 25. Bij een deellast van 80% zijn die cijfers respectievelijk 100 : 37 : 22 : 13. Indien de uitlaattemperatuur verlaagd wordt naar 22°C zal het energiegebruik stijgen met 13%.
3.
Componenten van lucht/watersystemen voor koeling
In vele industrieën, en ook daarbuiten, komen meer of minder gecompliceerde koelwatersystemen voor die dienen om overtollige warmte met lage temperatuur, afkomstig van het proces, af te voeren. Naast het feit dat er enkele grote doorstroomsystemen bestaan in Nederland, zijn de meeste systemen van het recirculerende type. De recirculerende systemen worden onderscheiden in open en gesloten systemen. Bij de open systemen wordt bij het afvoeren van de warmte van het circulerende water gebruik gemaakt van het verdampingseffect van het vernevelde water dat in rechtstreeks contact met de aangezogen buitenlucht wordt gebracht via een bevochtigd koelpakket. Bij de gesloten systemen wordt het water in een (met water bevloeide) warmtewisselaar gekoeld met buitenlucht. In deze brochure worden hoofdzakelijk de circulerende open koelwatersystemen besproken. De opzet en overwegingen bij de mogelijke keuzes van apparatuur en waterbehandeling komen daarbij aan de orde. Ook worden suggesties gedaan om aan te geven hoe bij koelwatersystemen water en energie bespaard kunnen worden. 3.1 Apparatuur in een koelwatersysteem In het algemeen omvat een circulerend koelwatersysteem de volgende componenten: koeltoren gekoeld waterreservoir;
2 van 9
-
koelwater circulatiepomp; nevenstroomfilter voor koelwater; transportleidingen naar de koelwatergebruikers in het proces; retourleidingen; eventueel opvangreservoir voor warm koelwater met opvoerpomp voor toevoer aan de koeltoren; chemicaliën doseersysteem, o.a. ten behoeve van bestrijding corrosie, hardheidafzettingen, biocides, legionella bestrijding; meet- en regelapparatuur voor waterkwaliteit (geleidbaarheid, pH, oxidantia, koolwaterstoffen); meet- en regelapparatuur voor regeling van spui, suppletie, drukverschilfilter, ventilatorschakeling, temperatuur van toe- en afvoer, eventueel vorstbescherming.
3.2 Koeltorens Koeltorens zijn in 2 hoofdgroepen te onderscheiden: koeltorens met natuurlijke trek (voor de grote tot zeer grote capaciteiten); koeltorens met mechanische trek door middel van ventilatoren (voor alle capaciteiten). Bij de chemische industrie in Nederland komen slechts enkele natuurlijke trek koeltorens voor, vandaar dat hier alleen wordt ingegaan op de koeltorens met mechanische trek. Daarbij zijn de volgende typen te onderscheiden: Tegenstroom met geïnduceerde trek ventilator(en) Het te koelen water valt omlaag in tegenstroom met de koellucht. De ventilator bevindt zich boven op de koeltoren en zuigt de koellucht aan via jaloezieën in de zijwanden onder het koelpakket. Behalve dat tegenstroom warmtewisseling zeer effectief is, heeft dit type ook het hoogste rendement omdat de koudste en droogste lucht in aanraking komt met het koudste koelwater, zie figuur 1.
Figuur 1: Tegenstroomkoeltoren (bron GEA) Tegenstroom met geforceerde trek ventilator(en) Het te koelen water valt ook hier omlaag in tegenstroom met de koellucht. De ventilator bevindt zich echter aan de zijkant van de toren en drukt de lucht door het koelpakket naar de topuitlaat. Het rendement van dit type is lager dan bij geïnduceerde trek, omdat de luchtstroming n iet optimaal is en de koellucht enigszins opgewarmd wordt door de ventilatormotoren. Een ander nadeel is het feit, dat de uitblaassnelheid lager is dan bij de geïnduceerde trek ventilator(en), waardoor er eerder kans is op recirculatie van de vochtige en warme lucht. Bovendien zijn er meer kleinere ventilatoren nodig, dus meer geluidsbronnen. Kruisstroomwarmtewisseling met geïnduceerde trek ventilator(en). Bij dit type stroomt de koellucht horizontaal door het vallende koelwater, hetgeen niet zo effectief is als bij tegenstroom (zie figuur 2). De ventilator bevindt zich op de koeltoren en de jaloezieën zijn aan de zijkant
3 van 9
van het koelpakket geplaatst. Omdat in dit proces de luchtweerstand lager is dan bij de twee vorige typen, wordt meer lucht verplaatst bij hetzelfde opgenomen vermogen. Tegenwoordig wordt in de meeste gevallen het tegenstroom type met geïnduceerde trek en voor kleinere koelvermogens het kruisstroomtype gekozen. Het laatstgenoemde type wordt veel toegepast in de installatietechniek en is qua aanschaf voordeliger, niet in de laatste plaats door toepassing van goedkopere materialen. Er wordt echter op gewezen, dat het kiezen van een type koeltoren geleid dient te worden door een volledige evaluatie van de aangeboden koeltorens, dus met inachtneming van de kosten voor aanschaf (afschrijving), energie (prestaties), waterverliezen, corrosiegevoeligheid en onderhoud.
Figuur 2: Kruisstroomkoeltoren (bron Lenntech) Condensors Voor condensors ligt de condensatietemperatuur (c.q. uit condensatiedruk) in het geval van luchtkoeling in de zomer hoger dan bij lucht/water koeling (ten gevolge van het gemiddelde temperatuurverschil tussen koel- en procesmedium). In voorjaar, najaar en winter zijn de condensatietemperaturen in Nederland lager bij luchtkoeling dan bij lucht/water koeling. Het jaargemiddelde is de belangrijkste beoordelingswaarde. Voorbeeld: bij elektriciteitscentrales zou het jaarlijkse brandstofverbruik bij een luchtgekoelde stoomcondensor na de turbine in de zomer minstens 5% hoger worden dan bij een watergekoelde condensor met koeltorensysteem voor dezelfde energieproductie per jaar. Daarnaast is de investering voor luchtcondensors een factor 2 tot 3 hoger dan voor watergekoelde met koeltorens. De nieuwste ontwikkelingen bij luchtcondensors gaan in de richting van lagere investeringskosten en betere prestaties. Koelwaterreservoirs Er zijn diverse mogelijkheden bij het ontwerpen van een koelwatercirculatiesysteem en de daarbij behorende reservoirs. Afhankelijk van de wijze waarop de koelwatertemperatuur kan variëren ten gevolge van de bedrijfswijze van de gebruikers zijn er drie varianten: het systeem met alleen een opvangreservoir voor het gekoelde water. Dit reservoir is geplaatst onder de koeltoren. Er is slechts één pomp(groep) nodig om de circulatie via de gebruikers in stand te houden. Het is van belang om het koelwaterdebiet zo veel mogelijk constant te houden ter voorkoming van afzettingen in de warmtewisselaars en bevriezing van het koeltorenpakket in de winter. De koelcapaciteitsregeling voor het koelwater geschiedt door middel van regeling van de ventilator(en) van de koeltoren(s). De afmetingen van de bak dienen zodanig te zijn, dat de waterinhoud van het systeem er eventueel in opgevangen kan worden. Dit systeem is dus alleen toepasbaar voor gebruikers die met een constant debiet opereren, zie figuur 3; het systeem met een gekoeld waterreservoir en een reservoir voor retourwater; het gekoeld waterreservoir is geplaatst onder de koeltoren, terwijl de retourwaterbak zich elders bevindt, meestal onder het laagste niveau van de gebruikers. Er zijn 2 pompgroepen nodig: een voor de circulatie tussen retourreservoir en koeltoren en de andere voor de circulatie tussen gekoeld waterreservoir, via de gebruikers naar de retourwaterbak. De circulatiepomp voor de koeltoren dient een groter debiet te hebben dan de circulatiepomp voor de te koelen apparaten. 4 van 9
Indien beide reservoirs naast elkaar zijn opgesteld met een overloop van het warme naar het koude deel, kan bij lage belastingen of bij zeer koud weer de circulatie over de koeltoren eventueel gestopt worden. Het systeem met gescheiden warm en gekoeld waterreservoirs wordt toegepast in situaties waar de koelcapaciteit of het aantal te koelen apparaten steeds varieert.
Water
Air
PT1
Warmtewisselaars Condensers
Pump
Figuur 3: Tegenstroomkoeltoren met waterreservoir onder de koeltoren (bron KWA) Er zijn ook systemen waarbij alle verbruikers via een secundaire gesloten koelwaterkringloop en één hoofd-warmtewisselaar in het primaire koeltorencircuit zijn opgenomen. Dit wordt vooral toegepast als het secundaire systeem chemisch fail-safe dient te zijn. Ingeval van lekkage van procesvloeistof blijft de contaminatie dan beperkt tot dit gesloten systeem en kan via de koeltoren geen emissie plaatsvinden. Ook in dit geval zijn 2 pompgroepen nodig, plus de extra voorzieningen die nodig zijn bij een gesloten secundair circuit (expansievat, drukbewaking en suppletieregeling), dit is een variant op figuur 3. Koelwaterpompen Als koelwaterpomp komt in de meeste gevallen de eentraps centrifugaalpomp in aanmerking. Om een hoog rendement met de pomp te bereiken, dient de waaier van de pomp van het gesloten type te zijn. Het is nodig om het water zoveel mogelijk vrij van grove delen te houden, vandaar dat bij open koelwatersystemen een filter in de aanzuiging van de pomp sterk aanbevolen wordt. Dit filter kan in de aanzuigopening van de waterbak of in de aanzuigleiding geplaatst worden. Het filter is eigenlijk een beveiliging tegen mechanische beschadiging van de pomp, vandaar dat de filterfijnheid circa 5 mm zijn kan. Indien in de loop van de tijd de gevraagde koelcapaciteit dusdanig toeneemt dat uitbreiding nodig is, dient er een koeltoren met pomp bijgeplaatst te worden. Hierbij dient wel in aanmerking genomen te worden dat bijplaatsen van identieke pompen leidt tot lagere rendementen van de parallel functionerende pompen, dan in het geval van één grote pomp. Voorbeeld: indien 1 pomp een specifiek stroomverbruik van 0,15 kWh/m3 heeft, kan dat bij 3 parallel opererende pompen toenemen tot 0,25 kWh/m3, indien men verzuimd heeft om, gelijktijdig met de capaciteitsuitbreiding, ook het leidingstelsel te vergroten. Nevenstroomfilters In open recirculerende koelwatersystemen worden vaak filters toegepast om de concentratie zwevende delen in het water te beperken. Deze verontreinigingen kunnen in het systeem worden gebracht door lekkages van procesapparaten en via de buitenlucht die door de koeltoren aangezogen wordt. Om de (energie)kosten voor deze filtratie te beperken wordt meestal niet het volledige debiet gefilterd maar slechts een nevenstroom. Het doel is om de kans op sedimenten in leidingen en warmtewisselaars, vervuiling van het koelpakket en verstoppingen te verminderen. Bovendien zullen nevenstroomfilters de concentratie van nutriënten verminderen, waardoor het biocidegebruik drastisch kan dalen. In de meeste gevallen is een nevenstroom van 5 à 10% voldoende om dit te bereiken.
5 van 9
Als uitvoeringstypen komen in aanmerking: tegenstroom zandbedfilters, automatisch opererend op basis van drukverlies; terugspoelbare spleet- of zeeffilters, automatisch opererend op basis van drukverlies. Chemicaliëndosering In elk open koeltorensysteem kunnen problemen ontstaan ten gevolge van de samenstelling van het suppletiewater, de indikking van het circulerend water, een hoge producttemperatuur bij een verbruiker en contact met de buitenlucht. De gevolgen voor het systeem zijn: afzettingen door het overschrijden van de oplosbaarheidsgrenzen van opgeloste zouten; corrosie door de neiging van het water om zuurstof en gasvormige zuren uit de lucht op te nemen waardoor de pH daalt; biologische activiteit van het water door de aanwezigheid van micro-organismen, lichtinwerking, verhoogde temperaturen en beluchting van het koelwater; bestrijding van legionella. Om deze problemen te bestrijden is een goede kennis van de waterchemie vereist. Het is daarom aan te raden om zich te laten adviseren door een gespecialiseerd bedrijf op waterbehandelingsgebied. Deze bedrijven beschikken veelal over een research- en toepassingslaboratorium en kunnen de (milieuvriendelijke) chemicaliën leveren, vaak met de juiste doseerapparatuur. Om tot een goede dosering van chemicaliën te komen dient met het suppletie water te analyseren op: geleidbaarheid; alkaliniteit; hardheid; silicaten; chlorides; pH; temperatuur. Om de effecten van de chemicaliënbehandeling tijdig te kunnen beoordelen, wordt vaak in een kleine nevenstroom een rek met corrosiecoupons geplaatst dat regelmatig geïnspecteerd wordt.
4.
Aandachtspunten bij realisatie van nieuwe installaties of renovaties
Bij het plannen van nieuwe installaties of renovaties is het raadzaam om de procesuitgangspunten eenduidig vast te leggen, zoals omschreven in de onderstaande factoren die een rol spelen bij het kiezen van een koelmedium: Locatiegegevens: meteorologische gegevens van de locatie, beschikbare ruimte; emissie-eisen, voor water, lucht en geluid; Procesgegevens: bedrijfstijd per jaar en het daarbij behorende productieniveau; toelaatbare temperatuurgebied voor het procesmedium, kans op contaminatie door het procesmedium; Koelmediumgegevens: beschikbare temperatuur van het koelmedium. Bij koeltorens: uit de meteorologische gegevens is de natte bol temperatuur te kiezen waarop de eventuele koeltorencapaciteit gebaseerd moet worden; toegestane afvoertemperatuur van het koelmedium; eventuele verloop van de koelmediumtemperatuur ten gevolge van seizoeninvloeden; beschikbare capaciteit in de vorm van vermogen en debiet; kwaliteit van het suppletiewater of de lucht in verband met afzettingen en/of corrosie; effect van water- of luchtkoeling op temperatuur of druk van proces- of productstroom.
6 van 9
5.
Energie- en waterbesparing bij een bestaand koelwatersysteem
Ook bij bestaande installaties is het de moeite waard om periodiek aan de hand van de actuele verbruikscijfers en ontwikkelingen in technologie het koelsysteem te beoordelen op besparingen en verbeteringen: indien de verbruikscijfers aangeven dat de maximale capaciteit van de koeltoren benaderd wordt, is het zinvol om na te gaan in hoeverre het koelpakket nog uitgebreid kan worden: o niet altijd is het in hoogte maximale koelpakket ingebouwd; o in plaats van een houten pakket kan een PVC-pakket een aanzienlijke capaciteitsvergroting opleveren; o de jaloezieën en druppelvangers dienen in goede staat te verkeren. het vervangen van verouderde koeltorenpakketten kan ook uitgevoerd worden om energie te besparen. Moderne PVC-pakketten hebben minder weerstand en een betere warmteoverdracht. Met minder energie kan dus hetzelfde koelvermogen bereikt worden; de concentratiefactor dient optimaal te zijn opdat de suppletie minimaal is terwijl er geen afzettingen optreden in de warmtewisselaars van het systeem; bij de gerenommeerde waterbehandelingsfirma’s vindt een voortdurend onderzoek plaats naar het verbeteren van de chemicaliën voor koelwatersystemen. Regelmatige informatie over de stand van zaken is zeker van belang; het is zinvol om uitbesteding van de koelwaterbehandeling (inclusief periodieke analyse en rapportage) naar een gespecialiseerde firma te overwegen en in het contract de servicekosten te scheiden van het chemicaliënverbruik; in een circulerend koelwatersysteem is altijd een spui nodig. Er dient gecontroleerd te worden dat er niet te veel gespuid wordt door lekkages en onnodig openstaande aftappen en afsluiters. Om proceslekkages te bewaken is het raadzaam om dit te bewaken via een geleidbaarheidsmeting; toepassing van een modern waterbehandelingsprogramma met regeling van de pH van het water tussen 7,5 en 9,0 kan betekenen dat er een besparing op suppletiewater en een vermindering van de afvalwaterbelasting bereikt wordt; capaciteit van de koelwaterpomp. Het is zinvol om na te gaan of de nominale opvoerhoogte overeenkomt met de actueel vereiste en of de beschikbare opvoerhoogte niet continu voor een deel gesmoord wordt. In veel gevallen loont het om een te grote pomp te vervangen door een passende of om eventueel de waaier aan te passen; vaak is de temperatuursverhoging in het koelwater beperkt, bijvoorbeeld 3 K. Dat betekent dat er te veel water wordt rondgepompt in verhouding tot de warmte die uit de processen wordt gehaald. Een koeltoren die een hogere toevoerwatertemperatuur krijgt zal in capaciteit sterk toenemen. Het is dus niet zinvol om alle retour koelwaterstromen uit de processen te koppelen tot één centrale retour, waardoor de gemiddelde opwarming van het water gering is; hergebruik van het spuiwater uit de koeltoren. Afhankelijk van het debiet kan het rendabel zijn om dit water dusdanig te behandelen dat hergebruik als suppletiewater mogelijk is. Denk hierbij aan een filtratie via omgekeerde osmose of een behandeling met warme kalk of natronloog. Bij deze processen komen 2 stromen vrij: een gezuiverde waterstroom en een ingedikte die naar de afvalwaterzuivering gaa; Het over-dimensioneren van een koeltoren levert voordelen op bij het energiegebruik en de geluidsemissie: voor een 3,5 MWth koeltoren is het opgenomen vermogen circa 14 kW bij een geluidsemissie van 92,7 dB(A). Bij een over-dimensionering van 10% worden deze cijfers respectievelijk 8,8 kW en 89,5 dB(A) bij een stijging van de koeltorenprijs van 25%. Een dergelijk alternatief is dus een evaluatie waard: naast het voorkomen van extra geluid verminderende maatregelen, wordt tevens een lager energiegebruik gerealiseerd.
7 van 9
6.
Referenties en links
Dit is een publicatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). In de periode 2000 - 2002 heeft de VNCI een reeks brochures uitgebracht onder de verzamelnaam “Leidraad voor energie-efficiency”. In de reeks worden dertig verschillende bestaande praktische toepassingen beschreven van energiebeheer in chemische bedrijven. Deze publicatie, ‘Best Practice Waterkoeling’ is een actualisering van het document ‘Leidraad voor energie efficiency, Waterkoeling”, ee01. De huidige actualisering van de Best Practice is tot stand gekomen in het kader van meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE. Als onderdeel van de samenwerking met de VNCI is besloten het merendeel van deze Best Practices geactualiseerd opnieuw te publiceren. Deze Best Practice Waterkoeling is geactualiseerd met medewerking van KWA Bedrijfsadviseurs www.kwa.nl . De meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE zijn overeenkomsten tussen de overheid en bedrijven, instellingen en gemeenten. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrijkrelaties (BZK) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) stimuleren met deze afspraken het effectiever en efficiënter inzetten van energie. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de meerjarenafspraken. Er is gebruik gemaakt van algemene documentatie en brochures van leveranciers en fabrikanten. Dit is aangegeven bij de figuren met een korte verwijzing naar de bedrijfsnaam. Niet alle figuren zijn te herleiden tot een eenduidige bron. Waar geen bronvermelding is aangegeven bij de tabellen en figuren is gebruik gemaakt van het eerdere document “Leidraad voor energie efficiency, Waterkoeling”. Andere referenties naar openbare documenten zijn: 1. European Commission, Reference document on the application of Best Available Techniques to Industrial Cooling Systems, December 2001.
8 van 9
Colofon Dit is een publicatie van: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL Den Haag Postbus 93144 | 2509 AC Den Haag T +31 (0) 88 042 42 42 F +31 (0) 88 602 90 23 E
[email protected] www.rvo.nl Deze publicatie is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ) het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrijkrelaties (BZK) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) © Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | juli 2015 Publicatienummer: RVO-105-1501/RP-DUZA De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen. Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het voldoen aan weten regelgeving. RVO.nl werkt in opdracht van ministeries en de Europese Unie. RVO.nl is een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken. Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan RVO.nl geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten.
9 van 9