5.
Best Practice Modelle
Nu worden er drie geselecteerde best-practice modellen voor grensoverschrijdende praktijkcontacten voorgesteld. Deze onderscheiden zich in hun conceptuele aanpak en in de selectie van de methodes: 1. Praktijkcontact in de Duits-Poolse grensregio: vijfdaagse praktijkcontact met betrokkenheid van alle drie partnerscholen. Focus op de erkenning van beroep, opleidingsen studie in bedrijven, op een opleidingsbeurs en een universiteit, interculturele verkenning en taalpraktijk. 2. Praktijkcontact in de Duits-Nederlandse grensregio: vierdaagse praktijkcontact met betrokkenheid van beide partnerscholen. Focus op de bedrijfsverkenning, combineren van economie met een vreemde taal, interculturele competenties, verankeringsmogelijkheden van grensoverschrijdende praktijkcontacten binnen het curriculum van de school en evaluatie van praktijkcontacten. 3. Praktijkcontact in de Duits-Nederlandse grensregio: ééndaagse praktijkcontact zonder betrokkenheid van een partnerschool. Focus op verkenning van beroeps- en opleidingswegen in het buitenland en vreemde taalpraktijk, “tweede kans” voor jonge volwassenen.
1. Grenzregion Praktijkcontact in de Duits-Poolse grensregio In de Pools-Duitse grensregio namen drie scholen aan het project IMPULS deel: de middelbare school Ehm-Welk in Angermünde, het ZSE-ZESPÓ Szkól Ekonomicznych (centrum voor economische scholen (bovenbouw)) uit Midzyrzecz en het ZSO-ZESPÓ Szkó Ogólnoksztaccych (centrum voor algemene middelbare scholen, onderbouw) nr. 3 uit Gorzów Wielkopolski. De betrokken scholen kunnen met het oog op de realisatie van praktijkcontacten in eigen land op verschillende ervaringen teruggrijpen. De Ehm-Welk-school werkt al sinds vele jaren met bijna alle in afbeelding 6 genoemde vormen van praktijkcontacten, in het bijzonder de bedrijfs- en beroepsverkenningen, leerdagen in de praktijk en werk in opdracht zijn in de beroepsgerichte maatregelen van de school reeds verankerd (afbeelding 15).
33
Afbeelding 15: Conceptuele lijn van beroepsoriëntatie aan de Ehm-Welk-school van klas 1-3 onderbouw (BKP = beroepskeuzepas)
34
Ook de ZSE werkt als economische middelbare school al jaren met bedrijfsverkenningen en experteninterviews en voert succesvol simulatie- en scholierenfirma's uit. Daarentegen is de algemene middelbare school ZSO tot dusver op het gebied van praktijkcontacten nog onervaren. Niet zonder betekenis in deze samenhang is het feit dat in Polen pas in 2003 het vak economie (grondbeginselen van het ondernemerschap) in de algemene middelbare scholen werd ingevoerd en de coöperaties tussen algemene middelbare scholen en de economie in Polen eerder tot de uitzondering behoort. Voor alle drie scholen was echter de grensoverschrijdende aanzet in de samenwerking tussen school en economie nieuw. Via deze grondbeginsel hebben de drie scholen een gezamenlijk concept voor de realisatie van grensoverschrijdende praktijkcontacten ontwikkeld en getest. In de Duits-Poolse regio werden daarmee grensoverschrijdend bedrijfs- en beroepsverkenningen met geïntegreerde experteninterviews gerealiseerd, alsmede een gezamenlijke verkenning van de Duits-Poolse opleidings- en studiebeurs Vocatium in Frankfurt aan de Oder. De Duitse en Poolse scholieren verkenden samen eveneens de EuropaUniversiteit Viadrina waar ze informatie hebben verzameld over de toelating tot studies aan de Europa-Universiteit maar ook in het algemeen over een studie in Duitsland of Polen. De deelnemende scholen hebben de voorbereidingen en evaluatie van de praktijkcontacten in de beide grensregio's als volgt betrokken bij het bestaande aanbod van de school: Duitsland, Brandenburg: middelbare school Ehm-Welk in Angermünde De voorbereiding van de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
in het vak economie-werk-techniek de volgende onderwerpen: regionale economische ruimte, branches, ondernemingen, beroepen
in het vak competenties
in het kader van lesuren volgde de voorbereiding op de beursverkenning
levensbeschouwing-ethiek-religie
het
onderwerp
interculturele
Polen, Lebuser Woiwodschaft: Zespó Szkó Ekonomicznych (ZSE) in Midzyrzecz (bovenbouw) De voorbereiding van de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
in het vak Grondbeginselen van het ondernemerschap onderwerpen zoals economische ruimte, branches, ondernemingen en beroepen
bij Duits volgde de taalkundige voorbereiding
Polen, Lebuser Woiwodschaft: Zespó Szkó Ogólnoksztaccych (ZSO) Nr. 3 in Gorzów Wielkopolski (onderbouw) De voorbereiding van de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
35
bij het vak maatschappijleer de onderwerpen: economische ruimte, branches, ondernemingen, beroepen, evaluatie van praktijkcontacten
in de beroepsgerichte maatregelen door de school onderwerpen rondom beroepen en beroepskeuze
bij het vak informatica: het maken van multimediale presentaties over het onderwerp regionale economische ruimte, branches en ondernemingen en een presentatie over de verzamelde ervaringen uit de deelname aan het project
bij het vak Duits volgde de taalkundige voorbereiding
De grensoverschrijdende praktijkcontacten voor jongeren uit de Duits-Poolse regio begon met een driedaags verblijf van de scholieren van de middelbare school Ehm-Welk in Polen. De scholieren van Ehm-Welk en de jongeren van ZSE Midzyrzecz waren allereerst in de ZSO in Gorzów Wlkp. Op de tweede en derde dag was de ZSO Midzyrzecz gastheer, waar de Duitse en Poolse scholieren van de ZSO uit Gorzów Wlkp. heen zijn gereisd. In het kader van deze drie dagen werden drie ondernemingen en specifieke beroepsprofielen voor een bepaalde branches verkend. Het tweedaagse tegenbezoek van de Poolse scholieren uit ZSE en ZSO in Duitsland vond in Frankfurt aan de Oder en in Angermünde plaats. Het begon met een gezamenlijk bezoek aan de Duits-Poolse opleidings- en studiebeurs Vocatium en de Europa-Universiteit Viadrina, allebei in Frankfurt/Oder. Op dezelfde dag reden alle scholieren naar Angermünde, leerden daar de school en de stad kennen en doorbrachten de avond met een gezamenlijk cultureel programma. Op de volgende dag stond de verkenning van de papierfabriek Leipa in Schwedt en de kennismaking met verschillende opleidingsmogelijkheden centraal.
Organisatorische en inhoudelijke voorbereidingen op alle drie scholen door de leerkrachten (5 maanden voor het eerste praktijkcontact in Polen)
De leerkrachten definieerden samen de doelen van de grensoverschrijdende praktijkcontacten: 1) dide grensoverschrijdende beroeps- en studie-oriëntatie door beroeps- en werkplekverkenningen in de beide regio's, vergelijking van opleidingen in Polen en Duitsland. 2) de wederzijdse kennismaking en het versterken van interculturele competenties
Om de ontstane kosten voor de geplande mobiliteit van de scholieren te dekken werden voor beide praktijkcontacten opdrachten aan het Duits-Poolse jeugdwerk gesteld (telkens door de gastheer). Deze moesten minimaal drie maanden voor de termijn van de realisatie afgegeven worden. Het jeugdwerk financierde een behoorlijk deel van de mobiliteitskosten van de scholieren.
36
Voor de realisatie van de eerste doelen werden bedrijfsverkenningen met geïntegreerde experteninterviews in Duitsland en Polen gekozen alsook de gezamenlijke verkenning van de opleidings- en studiebeurs Vocatium in Frankfurt aan de Oder en de Europa-Universiteit Viadrina, tevens in Frankfurt aan de Oder.
Aan het project namen telkens 12 scholieren uit iedere school deel. In de Poolse en Duitse scholen solliciteerden ze naar de deelname. Zowel in Duitsland als in Polen werd een informatiebijeenkomst voor de uitgenodigde scholieren georganiseerd waarin de doelen en afloop van de ontmoetingen met de scholieren werden voorgesteld.
Voor de bedrijfsverkenningen in Polen werden in totaal drie bedrijven uitgekozen: Mestil in Gorzów Wlkp., S-Moda in Midzyrzecz en Phoenix Wielkopolska in Nowy Tomyl. Voor de bedrijfsverkenning in Duitsland de onderneming Leipa Georg Leinfelder GmbH.
Voor ieder bedrijf werden vijf specifieke beroepen voor een branche bepaald.
Doel 1) De grensoverschrijdende beroeps- en studie-oriëntatie door beroeps- en werkplekverkenningen in de beide regio's, vergelijking van opleidingen in Polen en Duitsland.
Voor de eerste ontmoeting zetten alle scholieren in het vakonderwijs zich uiteen met de analyse van de eigen regionale economische ruimte en werkruimte (zie hoofdstuk 7, aanhang 1), bereidden hun presentatie digitaal voor en stelden als gastheer de gasten uit de andere scholen voor. Het speerpunt van de presentatie lag daarbij op de branches die een stempel drukken op de regio.
Daarnaast onderzochten de scholieren de gekozen ondernemingen, bereidden een PPT voor en presenteerden deze aan de gasten voor de bedrijfsverkenning.
12 scholieren uit iedere school vormden groepjes van drie, iedere groep zette zich met 5 uitgekozen beroepen uit een bedrijf uiteen en werkten profielen over ieder beroep uit. Daarmee werden 15 beroepen die de scholieren gezamenlijk in Polen en in Duitsland verkenden, afgedekt.
De focus in de bedrijven lag op de volgende beroepen: 1) In MESTIL Sp. z.o.o.5 in Gorzów Wielkopolski verkenning van beroepen rondom
metaalverwerking
ontwikkeling en productie van vervangingsonderdelen voor industriemachines
montage en demontage van loopbandproductie
5
bekijk de homepage ook in het Pools, Duits en Engels: http://www.mestil.pl/firma.html 37
productie en montage afvalwaterkring
van
airconditioning,
organisatie en management van de onderneming
centrale
verwarming,
water-
en
2) S-MODA s. c.6 in Midzyrzecz
naaister
strijkster
cutter
versteller
modenaai(st)er, boekhouder, personeelschef
3) PHOENIX CONTACT7 Wielkopolska Sp. z.o.o
elektronicus
automatenchauffeur
CNC-werktuigmachines
mechanicus/mechatronicus
procesingenieur
vakkracht voor optimalisering van productie
boekhouder, personeelschef
4) Voor Leipa Georg Leinefelder GmbH8 Schwedt
papiermaker
industrie mechanicus
commercieel-administratief medewerkster
vakkracht voor magazijnlogistiek
Bij de uitwerking van een profiel voor ieder beroep stelden alle groepen scholieren informatie over de volgende vragen samen:
6
bekijk de homepage ook in het Engels en Duits: http://www.smoda.pl/firma.html zie homepage https://www.phoenixcontact.com/online/portal/pc 8 bekijk de homepage ook in het Engels en Duits: http://www.leipa.de/de/index.php 7
38
o Hoe lang duurt de opleiding? o Welke schoolvakken zijn belangrijk? o Welke talenten en vaardigheden zijn behulpzaam? o Is er behoefte aan dit beroep (in dit bedrijf en in het algemeen)? o Hoe hoog is het salaris in dit beroep (in relatie met het landelijk gemiddelde)? o Hoe leer ik het beroep aan in mijn eigen land?
Daarnaast formuleerden ze vragen die ze ter plekke aan de vertegenwoordigers van de beroepen stelden (experteninterviews):
De door de scholieren van de ZSO in Gorzów Wlkp. opgestelde vragen over het werk in de firma Mestil Sp. z.o.o. in Gorzów Wlkp.
Productie: 1. Welke beroepen worden door de medewerkers van de productie-afdeling uitgeoefend? 2. Hoe had u zich voor de uitoefening van uw beroepen voorbereid (welke school, cursussen gevolgd)? 3. Is de productie in stappen opgedeeld of wordt een bouwelement soms door een medewerker volledig geproduceerd? 4. Welke machines worden ingezet? 5. Wat wordt op de aparte werkplekken uitgevoerd?
Technologie-ontwikkeling en constructies: 1. Welke beroepen worden door de medewerkers van de technologie-ontwikkeling en constructies uitgeoefend? 2. Welke opleiding heeft men nodig om technoloog of constructeur te worden? 3. Waarmee houdt een technoloog zich bezig en welke opdrachten heeft een constructeur? 4. Hoe zijn de opdrachten ingedeeld, vindt hun uitvoering in etappes plaats of in zijn geheel? 5. Welk gereedschap wordt door de vakkrachten ingezet? 6. Wat zijn de eindresultaten van het werk in de afdeling technologie en constructie?
39
Administratie: 1. Wat zijn de opdrachten van de aparte afdelingen? 2. Welke beroepen zijn hier vertegenwoordigd? 3. Welke opleiding heeft men nodig voor het werk in de administratie? 4. Hoe vindt de aanwerving van personeel plaats? 5. In welke afdelingen deelt de administratie zich op?
Evaluatie van de beroepsverkenningen Na de beroepsverkenningen met geïntegreerde experteninterview volgde de evaluatie: de scholieren wisselden zich na iedere verkenning in de scholen met behulp van gemodereerde discussies over de verzamelde ervaringen uit, noemden overeenkomsten en verschillen bij de opleiding voor de beroepen waarmee ze kennis hebben gemaakt in Polen en Duitsland. Ze gingen met name in op de vragen die in het profiel geformuleerd werden.
Beursverkenning De scholieren verkenden de Duits-Poolse opleidings- en studiebeurs Vocatium die een keer per jaar in Frankfurt aan de Oder plaatsvindt. Ze wordt door het instituut voor talentontwikkeling en de KvK Oost-Brandenburg georganiseerd. De scholieren van de Ehm-Welk werden op school tijdens de les voorbereid op de beursverkenning. Ze verkregen:
informatie over de afloop van de Vocatium-beurs,
een informatiemap over de aanwezige ondernemingen met de opdracht om drie ondernemingen van tevoren uit te kiezen, waarmee ze op de beurs kennis zouden willen maken en zich over deze ondernemingen te informeren. De focus lag in het bijzonder op de opleidingsplekken die de ondernemingen aanbieden,
de scholieren verkregen een vragencatalogus (zie hoofdstuk 7, bijlage 4) die ze bij de beursverkenning gebruikten.
De Poolse scholieren werden op het beursbezoek door een medewerkster van het Instituut voor Talentontwikkeling (IFT) voorbereid. Ze bezocht de school en stelde de scholieren naast het idee de mogelijkheden die de opleidings- en studiebeurs biedt eveneens de afloop en informatiemateriaal over de beurs voor. De focus lag op de standhouders, ondernemingen en 40
instellingen die zichzelf op de beurs presenteerden. De IFT-medewerkster lege met de scholieren een geschiktheidstest af en wisselde met hen uit over hun wensen en beroepsvoorstellingen. Vergelijkbaar met de scholieren uit Brandenburg zochten de Poolse scholieren drie standhouders uit waarmee ze tijdens de beurs in gesprek gingen. De IFTmedewerkster legde afspraken met de standhouders op de beurs vast en deelde de data twee weken voor het begin van de beurs aan de scholieren mee, zodat ze genoeg tijd hadden om zich op het twintig minuten durende gesprek in te spelen en zichzelf voor te bereiden. Beide groepen scholieren namen aan een informatiebijeenkomst van de KvK Oost-Brandenburg deel die in het kader van de beurs plaatsvond. Hier konden ze zich informeren over de opleidingsmogelijkheden in Duitsland en Polen.
Doel 2) de wederzijdse kennismaking en het versterken van interculturele competenties
Iedere scholier bereidde een profiel (zie hoofdstuk 7, bijlage 4) over zichzelf voor
alle scholieren bereidden zich, zover mogelijk, ook mondeling op de praktijkcontacten voor: o
de scholieren uit Polen in het kader van de Duitse les. Aanvullend werd de taalgids “Duits voor in je broekzak”9 voorgesteld.
o
de scholieren uit Angermünde bereidden een mini-woordenboek (tabel Duits-EngelsPools) voor. Er werd bovendien gebruik gemaakt van de taalgids “Pools voor in je broekzak”10.
Op de eerste ontmoetingsdag van de jongeren werd het inhoudelijke speerpunt op de wederzijdse kennismaking gelegd. De leerkrachten uit Gorzów Wlkp., de school waar de jongeren zich voor het eerst ontmoetten en leerden kennen, bereidden voor alle deelnemers talrijke integratiespelletjes direct ter plekke voor. De spelletjes werden in telkens nieuw gemengde, maar wel steeds Duits-Poolse groepen uitgevoerd, bijvoorbeeld:
Spel 1: de scholieren vormen een cirkel en een touw. Dan moeten ze zichzelf in alfabetische volgorde opnieuw indelen. Bij moeten ze echter steeds ten minste met een blijven met het touw.
Spel 2: iedere scholier stelt de anderen in de cirkel zijn buurman rechts en links van hem voor, maar noemt bij iedere naam een beschrijvend adjectief om de buurman te beschrijven (sympathiek, aardig, grappig, etc.).
stellen zich op de cirkel op plaatswisseling voet in contact
9
http://euro-job.net/de/services/news/news-article/article/polnisch-fuer-die-hosentasche-niemieckikieszkonkowy-sprachfuehrer-erschienen.html 10 aldaar 41
Spel 3: de scholieren gooien een bal naar elkaar en zeggen daarbij de voornaam van de scholier die de bal moet vangen.
Spel 4: de scholieren vormen twee groepen die tegenover elkaar staan. In het midden spannen de spelleiders een deken en wel zo dat de twee groepen elkaar niet kunnen zien. Iedere groep kiest een scholier die dicht bij de deken gaat staan. Bij “drie” werd de deken naar beneden gehaald zodat de uitgekozen scholieren die direct voor de deken stonden elkaar zien. De groep die de voornaam van de scholier aan de andere kant van de deken het snelst zegt, krijgt een punt.
Spel 5: er werden meerdere groepen gevormd, iedere groep kreeg lucifers, munten en bandjes. Op het schoolbord werden verschillende puzzels in elkaar gezet die de andere groepen moesten oplossen. De beste groep kreeg ijs.
Bij de wederzijdse kennismaking en interculturele uitwisseling waren de volgende activiteiten ook behulpzaam:
de school bezichtigen en de rondleiding door Gorzów Wlkp.
een gezamenlijke bowlingavond
een workshop voor glasschilderen in Midzyrzecz waaraan de scholieren deelnamen
's avonds gingen ze samen zwemmen in het dichtstbijzijnde zwembad.
Een evaluatie van de in totaal vijfdaagse grensoverschrijdende praktijkcontacten vond met behulp van vragenlijsten M10 uit module 5 “mijn indrukken in het buitenland” (zie hoofdstuk 7, bijlage 7) plaats. De documentatie gebeurde aan de hand van een map (portfolio) dat werd gemaakt en continu bijgehouden. Daarin staan alle uitgewerkte documenten en een zelf in elkaar gezet voorblad.
Voorbeelden voor de verdere inzet van de in het project ontwikkelde aanzetten en materiaal op de Ehm-Welk school
De werkbladen uit module 5 “mijn gezin”, “mijn vrienden”, “mijn woonplaats”, “wat vind ik leuk” en “mijn toekomst” zijn geschikt voor het werken met de beroepskeuzepas en de inzet tijdens mentoruren in de eerste klas van de middelbare school. Daar zou dan het werkblad “profiel” (zie hoofdstuk 7, bijlage 5) ook bij komen dat als inleiding in het project “grensoverschrijdende praktijkcontacten” werd gebruikt.
Het lesmateriaal “stereotypes” (zie hoofdstuk 7, bijlage 6) en de powerpoint-presentatie M03 “culturele verschillen” uit module 5 wordt ter voorbereiding op de Duits-Poolse uitwisseling in het vak LER (levensbeschouwing-ethiek-religie) ingezet. 42
Al het materiaal en werkbladen over het onderwerp “regionale economische ruimte” (module 1) zouden vanaf het schooljaar 2014/15 voor het vak WAT, thema economie in klas 3 tijdens de les worden ingezet.
De vragenlijst “indrukken in het buitenland” (zie hoofdstuk 7, bijlage 7) wordt deel van de gidsmap (portfolio) van de scholieren en daarmee deel van de beroepskeuzepas.
In ZSO en ZSE:
Het materiaal uit module 2 vormen van praktijkcontacten ter voorbereiding op een praktijkcontact (zie hoofdstuk 7, bijlage 3) of bijvoorbeeld “mijn indrukken uit het buitenland” (zie hoofdstuk 7, bijlage 7) en al het materiaal uit module 1 analyse van de regionale economische ruimte worden tijdens de les als grondbeginsels van het ondernemerschap en maatschappijleer als voorbereiding ingezet. De pedagogische adviseurs zullen met name het materiaal ter analyse van de eigen competenties begeleidend voor het beroepsgerichte proces gebruiken.
De vragenlijst “beursverkenning” beroepsoriëntatie op de beurs (zie hoofdstuk 7, bijlage 3) is geschikt voor de voorbereiding en evaluatie van het beursbezoek met de scholieren.
In de Duitse les worden naast de algemene vreemde taalverwerving module 5 voor de interculturele voorbereiding geïntegreerd.
Op beide Poolse scholen wekte de Duitse beroepskeuzepas (BWP) die de scholieren uit Duitsland bij het proces van de beroepsvinding begeleidt, een groot interesse. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om zo'n soort instrument in Polen in te voeren.
Samenvatting van de grensoverschrijdende praktijkcontacten voor de Poolse en Brandenburgse scholen De realisatie van de grensoverschrijdende praktijkcontacten was zowel voor de scholen als de leraren en scholieren aan beide kanten van de Duits-Poolse grens met een grote didactische meerwaarde verbonden. Het betrof met name:
De kennismaking met de economische regio aan beide kanten van de grens;
De vergelijking tussen de organisaties, technologieën en arbeidsvoorwaarden in de bedrijven aan de Poolse en Duitse zijde;
De kennismaking van de arbeidsmarkt in het buitenland, de aanvragen en werkgelegenheidsmogelijkheden;
Tussen de theoretische kennis en de praktijk in het beroep;
Uitkomst over de mogelijkheden van de verdere opleiding (studie) aan beide kanten van de grens;
Communiceren in vreemde talen (Pools, Duits, Engels);
Internationale contacten aanknopen;
Contact met de multiculturele scholieren- en studentengemeenschap; 43
De intensieve uitwisseling tussen de scholen die in het project een verschillende achtergrond met betrekking tot de realisatie en invoering van praktijkcontacten meebrachten, waardoor een hoog leer-leer-effect werd bereikt.
De meerwaarde van de grensoverschrijdende praktijkcontacten berust zich daarop dat de scholieren het talent hebben opgedaan om in een multicultureel milieu samen te werken, elementen van de cultuur, traditie en arbeidswereld van de beide landen te leren kennen en hun taalkennis te verbeteren. Ze dienden de integratie en overwinning van culturele barrières en stereotypes uit de kennismaking en de vergelijking van de verhoudingen tussen scholierscholier, scholier-leraar en werkgever-werknemer in beide landen. De scholieren van de scholen bij de grens hadden de kans om de scholen en bedrijven in het andere land te leren kennen en vergelijkingen te trekken uit de organisatie van het school- en opleidingswezen, de inrichting van de scholen en de lesondersteunende middelen te leren kennen. Tevens konden ze een blik werpen op het systeem van de beoordeling en bevordering van de scholieren in het hogere schooljaar of overgang in een beroep alsmede de bevestiging van de beroepskwalificaties. Ze konden hun kennis van de cultuur van de beide regio's verruimen doordat ze bouwmonumenten hebben bezocht, de regionale keuken hebben leren kennen, gezamenlijk deelgenomen hebben aan glas-in-lood-workshops of in Duits-Poolse groepen aan de opstelling van een samenvatting na de bedrijfsverkenningen hebben gewerkt. Afsluitend kunnen we vasthouden aan het feit dat het bezoek aan de sollicitatiebeurs Vocatium en de Europa-Universiteit aan een dag bestanddeel van de beroeps- en studieoriëntatie aan alle drie betrokken scholen blijft en hoe in dit project ook in de toekomst met geselecteerde scholieren zal plaatsvinden. Het is op zijn plaats om een financiering voor het project te zoeken en daarmee een gezamenlijke overnachting van de scholieren van de EWO, ZSE en ZSO in Slubice te bekostigen om de volgende dag nog samen beroepen van een onderneming te plekke te kunnen verkennen.
44
2. Praktijkcontact in de Duits-Nederlandse grensregio met betrokkenheid van partnerscholen In de Nederlands-Duitse grensregio namen vier scholen aan het project IMPULS deel: de Michaelschule uit Papenburg (middelbare school), het beroepscollege Ennepetal (bovenbouw, beroepsgymnasium) uit Ennepetal, de scholengemeenschap de Waerdenborch (locatie Holten) en het beroepsopleidende college ROC van Twente uit de regio Twente. Alle vier scholen hebben al omvangrijke ervaringen met praktijkcontacten in het eigen land, het speerpunt ligt op het werk in opdracht en bedrijfs- en beroepsverkenningen. Alhoewel alle vier scholen al een sterk internationaal netwerk hebben opgebouwd, geeft de verbinding van de internationaliseringsstrategie door scholen met de bedrijfsoriëntatie en praktijkcontacten een nieuwe uitdaging weer. Bij de realisatie van de grensoverschrijdende praktijkcontacten hebben deze vier scholen verschillende conceptuele aanzetten ontwikkeld. De grensoverschrijdende praktijkcontact tussen de Michaelschule Papenburg en de Waerdenborch vond telkens twee dagen in iedere regio met een dag pauze ertussen plaats. Dezelfde benadering werd ook bij de doelgroep de Waerdenborch en het beroepscollege Ennepetal gekozen. ROC van Twente heeft gekozen voor een ééndaagse praktijkcontact in Duitsland zonder verbintenis met een Duitse partnerschool. In de Duits-Nederlandse regio werden grensoverschrijdende bedrijfsverkenningen en een verkenning van het Duitse opleidingssysteem uitgevoerd door middel van een experteninterview. Ook in deze grensregio hebben de deelnemende scholen de voorbereidingen en evaluatie van de praktijkcontacten in de beide grensregio's in het bestaande concept van de school als volgt geïntegreerd: DUITSLAND Michaelschule Papenburg (derde klas onderbouw) De voorbereiding van de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
in het verplichte keuzevak Economie met de volgende modules: a) analyse van de regionale economische ruimte, branches, ondernemingen, beroepen en b) voorbereiding taal en interculturaliteit voor Nederland
Beroepscollege Ennepetal (11e en 12e klas beroepsgymnasium) De voorbereiding van de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
in het vak VWL met de focus op de regionale economische ruimte
tijdens de Engelse les voor de taalkundige competentie
NEDERLAND Scholengemeenschap de Waerdenborch, locatie Holten (HAVO 3 en HAVO 4/5)
45
De voorbereiding op de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
in het vak/profielvak management & organisatie (M&O)
internationale business klassen (IBC)
tijdens de Engelse les voor de taalkundige competentie
ROC van Twente (jongeren vanaf 16 jaar (“tweede kans”), ook volwassenenonderwijs) De voorbereiding op de praktijkcontacten werd schoolorganisatorisch verankerd:
in het vak economie/ondernemingen
in het vak Duits voor de taalvaardigheid en vergelijking van opleidingssystemen
in het vak geschiedenis voor interculturele competenties
Conceptuele aanzet van de Scholengemeenschap de Waerdenborch (locatie Holten) Er zijn vier soorten voorwaarden waaraan het programma voor grensoverschrijdende praktijkcontacten moest voldoen: 1) invoering in het leeraanbod van de HAVO, 2) de opvatting van onderwijs, 3) de daaruit afleidende structuur van een programma voor praktijkcontacten en 4) de praktische randvoorwaarden. Nu worden deze voorwaarden systematisch voorgesteld.
1) Invoering in het leeraanbod van de HAVO Voor de invoering van grensoverschrijdende contacten moet er met twee soorten doorlopende leerplannen in het HAVO-aanbod rekening gehouden worden: a) specifieke, doorgaande vakinhoudelijke leerplannen (en het daartoe behorende onderwijs) en b) niet-specifieke, doorgaande leerplannen voor de (studie-) loopbaanoriëntatie (en de daartoe behorende begeleiding). Bovendien moeten twee leerplannen op basis van ervaringen van scholieren met een grensoverschrijdende praktijkcontact op elkaar betrokken kunnen worden. a) De specifieke, doorgaande vakinhoudelijke leerplannen betreffen de onderbouw en bovenbouw. In de onderbouw gaat het om de vakken economie, management & organisatie en Duits. In de bovenbouw van de havo in het profiel economie & maatschappij vooral om het verplichte profielvak “economie”, de profielkeuzevakken “management & organisatie (M&O)” en een (extra) “moderne taal” (vaak Duits, Frans of Spaans). Hier dient opgemerkt te worden dat in de bovenbouw met een ander soort scholieren gerekend moet worden die (naast de verplichte vakken Nederlands en Engels) eigenlijk alleen het vak economie gezamenlijk volgen. Bij dit geval van grensoverschrijdende praktijkcontacten zou het natuurlijk erg handig zijn als de scholieren profielkeuzevakken zoals M&) (met onderdelen zoals interne organisatie en personeelspolitiek, financiering van activiteiten, marketingspolitiek en financiële politiek) en Duits hadden gekozen, maar hiervan kan niet uitgegaan worden. De 46
grensoverschrijdende praktijkcontacten passen perfect bij het onderdeel van M&O bovenbouw “International Business College (IBC)”, waarin ondernemingen en internationalisering samenkomen. b) Het niet-specifieke, doorlopende leerplan voor (studie)loopbaanoriëntatie (SLOB) en de daartoe behorende begeleiding van scholieren vinden sinds de brugklas plaats. Hier gaat het in het bijzonder om de begeleiding door de mentor bij de vakken- en profielkeuze, de keuze voor het MBO, VWO, HBO en de daarbij passende beroepskeuze. Het doorlopende SLOB-leerplan zet zich, zoals in afbeelding 16 weergegeven, voort.
Afbeelding 16: Doorlopend leerplan voor studieloopbaanoriëntatie op de havo: doelen van de havo en het Hbo-jaar (uit: Marian Kienhuis (2011): Naar een model van geïntegreerde doorlopende studieloopbaanbegeleiding havo-hbo; Enschede: Saxion / Kenniscentrum Onderwijs & innovatie
2) De opvatting van onderwijs De Waerdenborch vindt een belangrijke reden om grensoverschrijdende praktijkcontacten in te zetten met name in haar eigen opvatting van onderwijs terug, zoals in de grondgedachte 'Waerdecreatie (K)aders anno 2013' geformuleerd is. Men wil scholieren graag optimaal op de maatschappij van de 21ste eeuw voorbereiden. Wat betekent dat voor het leerplan? Het gaat om een breed onderwijsaanbod met speerpunten voor talentontwikkeling en begeleiding op maat.
47
3) Praxiskontakte De algemene structuur van een programma voor praktijkcontacten De structuur bestaat uit de doelgroepen, de globale leerdoelen, het soort uit te voeren leeractiviteiten, duur van het programma, de soort leercontrole en beoordeling van de betrokken partners. a) Doelgroep: de Waerdenborch (locatie Holten) heeft besloten om een programma voor havo 3- en havo 4-scholieren te ontwerpen, omdat beide groepen in hun schoolloopbaan voor belangrijke beslissingen staan: de keuze van het profiel voor havo 3 en de daarop volgende studiekeuze (vaak HBO) voor Havo4/5. In het laatste geval werd een IBC-groep uitgekozen. Dan is het belangrijk om een qua niveau, leeftijd en samenstelling (jongens/meisjes) vergelijkbare groep scholieren in Duitsland te vinden. Voor havo 3 werd dit de negende klas van de Michaelschule (middelbare school in Papenburg, Nedersaksen) met het verplichte keuzevak “Economie” en voor Havo4/5 het elfde en twaalfde schooljaar van het beroepscollege Ennepetal van het beroepsgymnasium, afdeling “Economie” (Ennepetal, Noordrijn-Westfalen); b) Algemene leerdoelen: er waren drie soorten leerdoelen. Ten eerste besloot men zich vakinhoudelijk voor een vergelijkbare analyse van de regionale economie in een Nederlandse regio (Twente) en een Duitse regio (in Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen) aan de hand van een analysepatroon (zie hoofdstuk 7, bijlage 1). Het ging hierbij zowel om een vergelijkende analyse van de regio als de van een (nader te bepalen) bedrijf verbonden met de onder a.) genoemde vakken. Ten tweede ging het om de focus op de studie- en beroepskeuze. Ten derde was een leerdoel het verwerven van interculturele ervaringen (inclusief het gebruik van een vreemde taal) tijdens de uitwisseling in de school, in het gastgezin en bedrijf in het buitenland. Het gaat hier vooral om het verwerven van leerervaringen; c) Leeractiviteiten: gezien de onderwijsopvatting moet een speerpunt op activerende leeractiviteiten liggen die zo veel mogelijk zelfstandig en/of in kleine groepjes uitgevoerd worden. Het gebruik van ICT is daarbij ondersteunend. Een kernactiviteit is een bedrijfsgerichte leeractiviteit van het programma waarin scholieren zich voorbereiden en na de uitvoering wat betreft studie- en beroepskeuze en interculturaliteit daarover kunnen reflecteren. Ook in de school die bezocht wordt en, indien mogelijk, ook in het gastgezin, moet er gelegenheden zijn voor interculturele leerervaringen die dan gereflecteerd kunnen worden. Leraren hebben hierbij hoofdzakelijk de opdracht om de scholieren bij hun activiteiten inspirerend te begeleiden (inclusief feedback); d) Duur van het programma: er wordt uitgegaan dat de uitwisseling telkens twee dagen duurt. De uitvoering van zo'n wederzijdse uitwisseling binnen een week is aanbevolen. Afgezien daarvan moet er nog tijd voor de voorbereiding van de scholieren (en leraren) voorzien zijn; e) Leerdoelcontrole/beoordeling: het moet zichtbaar gemaakt of aangetoond worden in hoeverre de deelnemende scholieren de leerdoelen met betrekking tot leerervaringen 48
bereiken. Hierbij kan bijvoorbeeld aan mondelinge of schriftelijke presentaties met behulp van powerpoint en/of plakkaten gedacht worden. Bij deze vormen gaat het eerder om zelfcontrole/-beoordeling. Zo'n soort leerdoelcontrole/beoordeling kan versterkt worden doordat datgene wat gepresenteerd wordt in de groep besproken en/of door leraren becommentarieerd wordt. Een beoordeling/evaluatie met betrekking tot een verbetering kan via een vragenlijst plaatsvinden; f) Partners: hierbij gaat het om de partnerschool en scholieren, de gastgezinnen, medewerkers van de deelnemende bedrijven en begeleidende medewerkers van Saxion/IÖB.
In Abb. 17 ist die allgemeine Struktur eines Programms zusammengefasst: In afbeelding 17 is de algemene structuur van een programma samengevat: Structuur van de grensoverschrijdende praktijkcontacten voor de analyse van de regionale economie in Nederland en Duitsland a) Doelgroep Nederland: havo 3 en havo 4/5 Duitsland: middelbare school (9e klas) en beroepsgymnasium (11e/12e schooljaar) b) Algemene 1. Vergelijkende analyse van de regionale economie in twee leerdoelen, te regio's en twee bedrijven in Nederland en Duitsland verwerven 2. Focus op studie- en beroepskeuze; en leerervaringen 3. Verwerven van internationale ervaringen in school, gastgezin en bedrijf. c) Leeractiviteiten x Gebruik van internet x Bedrijfsbezoek/verkenning x Groepswerk x Mondelinge en schriftelijke presentaties (PPT en plakkaat) x Interculturele ontmoetingen d) Duur van het Twee dagen in Duitsland en twee dagen in Nederland, wanneer programma mogelijk binnen een week. Daarbij komt nog de voorbereidingstijd van scholieren en leraren. e) Leerdoelcontrole/be x Zelftest met presentaties oordeling x Commentaar van medescholieren en leraren x Vragenlijst f) Partners x Gastscholen x Gastgezinnen x Deelnemende bedrijven x Saxion Hogeschool/IÖB Afbeelding 17: Algemene structuur van de grensoverschrijdende praktijkcontacten voor de analyse van de regionale economie in Nederland en Duitsland
4) Praktische randvoorwaarden Hierbij gaat het om de volgende randvoorwaarden waarmee constant rekening gehouden moet worden: 49
de ter beschikking staande tijd in het leer- en lesrooster voor de voorbereiding van de scholieren op de uitwisseling en de uitvoering van de uitwisseling,
de ter beschikking staande gastouders, leraren en medewerkers van de bedrijven,
het ter beschikking staande transport naar de eindbestemming en tijdens de uitwisseling,
de organisatie en verzorging,
het informeren van andere betrokkenen in de school (mensa, conciërge, etc.), met name het onderwijzende personeel,
de voorbereidende, gezamenlijke bespreking van Nederlandse en Duitse leraren over de precieze organisatie en realisatie van het programma op een van de locatie,
de voorbereiding van de gastouders.
Het ontwerp van een programma: Voorbereiding van de uitwisseling: circa 1 maand voor de uitwisseling Week 1: 1 uur
Week 2: 1 uur Week 3: 1 uur Week 4: 1 uur
Woche 4: 20 Min
De klassenmentor: (een tweede klassenleraar is erbij betrokken) (a) informeert de klas (b) stelt kleine groepen van 3-4 scholieren voor de voorbereidende (Engelstalige) internetopdracht “analyse van de regionale economische ruimte” (bijlage 2, zie hoofdstuk 7) samen (c) legt de internetopdracht en de werkwijze uit (d) verdeelt een “social media” opdracht: verzoekt scholieren individueel contact met Duitse scholieren op te nemen t.b.v. een eerste kennismaking (huiswerkopdracht). Scholieren maken de internet- en social media-opdrachten. Een van de VOleraren en een Hbo-leraar zijn ter begeleiding aanwezig. Scholieren maken de internet- en social media-opdrachten (voortzetting). Een van de VO-leraren en een Hbo-leraar zijn ter begeleiding aanwezig. Presentatieopdracht: iedere kleine groep krijgt de opdracht om de resultaten van de internetopdracht in een presentatie (Powerpoint) vorm te geven (deels huiswerkopdracht). Indien mogelijk is de taal Duits, anders Engels. De leraar Duits of Engels corrigeert de PPT en geeft t.b.v. verbetering commentaar. Er wordt een internetgestuurde vragenlijst ingevuld waarin de scholieren hun verwachtingen over de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en Duitsland wat betreft vrije tijd & cultuur, werk & bedrijven en school & omgeving kunnen aangeven. Tegelijkertijd worden ze gevraagd om hun huidige studie- en beroepskeuze aan te geven alsook de (toekomstige) bereidheid om in Nederland/Duitsland te studeren en te werken. Alternatief: de leraren organiseren met de scholieren zelf een evaluatie.
Week 5: dag 1 Nederlanders in Duitsland 8:00
Vertrek Nederlandse scholieren met een bus naar Duitsland
50
10:00
Ontvangst
11:00
12:00
Presentaties van de Duitse scholieren over hun omgeving x Vrije tijd en cultuur x Werk en bedrijven x School en omgeving Middageten
13:00
Lesbezoek bij een uitgekozen vak
16:00
Bij de Duitse gastgezinnen
-------
Avondprogramma (vrij in te richten met de gastgezinnen)
Week 5: dag 2 Nederlanders in Duitsland 10:00
Bezoek van Duitse en Nederlandse scholieren aan een Duits bedrijf
12:30
Middageten
13:30
Creatieve activiteiten
16:00
Vertrek Nederlandse scholieren naar Nederland
18:00
Aankomst in Nederland
Week 5: dag 3 PAUSE
Week 5: dag 4 Duitsers in Nederland 8:00
Vertrek van Duitse scholieren met de bus naar Nederland
10:00
Ontvangst
10:30
Rondleiding door de school
11:00
12:00
Umgebung Presentaties van Nederlandse scholieren over hun omgeving x vrije tijd en cultuur x werk en bedrijven x school en omgeving Middageten
13:00
Lesbezoek aan een uitgekozen vak
15:45
Afsluiting
16:00
Naar de Nederlandse gastgezinnen
-------
Avondprogramma (vrij in te richten met de gastgezinnen)
Week 5: dag 5 Duitsers in Nederland 10:00 12:30
Bezoek van Duitse en Nederlandse scholieren aan een Nederlands bedrijf Middageten
51
x x
13:30
16:00
Evaluatie (taal: Duits of Engels) Scholieren evalueren in drie groepen (Duitse en Nederlandse scholieren door elkaar) datgene wat ze gezien hebben x Per groep wordt een poster gemaakt over de overeenkomsten en verschillen tussen Duitsland en Nederland wat betreft vrije tijd & cultuur, werk & bedrijven en school & omgeving. Wat valt het meeste op? x Uit iedere groep presenteren twee scholieren de poster van de hele groep (max. 5 minuten) + stellen vragen en discussie Vertrek van Duitse scholieren naar Duitsland
1800
Aankomst in Duitsland
Week 6: reflectie over de uitwisseling 20 Minuten
1 uur (optioneel)
Abnahme eines Internetfragenkatalogs, in dem die Schüler angeben können in welchem Ausmaß ihre Erwartungen an Übereinstimmungen und Unterschiede zwischen den Niederlanden und Deutschland bezüglich Freizeit & Kultur, Arbeit & Betriebe und Schule & Umfeld bestätigt wurden. Gleichzeitig werden sie gefragt, wie sie nun ihre Studien- und Berufswahl und die (zukünftige) Bereitschaft in den Niederlanden/Deutschland zu studieren und zu arbeiten sehen. Abnahme eines Fragenkatalogs durch die teilnehmenden Lehrer. Invullen van een vragenlijst via internet, waarin de scholieren kunnen aangeven in welke omvang hun verwachtingen aan overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en Duitsland wat betreft vrije tijd & cultuur, werk & bedrijven en school & omgeving werden bevestigd. Tegelijkertijd worden ze gevraagd hoe ze nu hun studie- en beroepskeuze en de (toekomstige) bereidheid om in Nederland/Duitsland te studeren en te werken zien. Afname van een vragenlijst door de deelnemende leraren. Gesprek van de mentor met de klas over de opgedane ervaringen in Nederland/Duitsland en de huidige of ook latere betekenis voor de eigen studie- en beroepskeuze. Hieraan kan ook een medewerker van de Hogeschool Saxion deelnemen.
Er werd gekozen om het tegenbezoek binnen 1 week te realiseren om zo een zo groot mogelijke werking te behalen. Op grond van praktische randvoorwaarden (zie boven) kan het noodzakelijk zijn om tussen de wederzijdse bezoeken meer tijd in te plannen. Een voorbereiding moet bij de betrokkenheid van een Duitse partnerschool tegelijkertijd ook in Duitsland plaatsvinden. Conceptuele aanzet van de partnerschool Michaelschule Papenburg Met de deelname aan het project “Impuls” – invoeren van praktijkcontacten in ondernemingen voor leraren en scholieren – ging het om de ontwikkeling en het testen van een perspectief overdraagbaar concept op andere regio's, dat
grensoverschrijdende praktijkcontacten school – economie
in het kader van het schoolse beroepsonderwijs en het vak economie toekomstgericht en duurzaam ondersteunt.
52
De uitgangsvraag gericht op een winstgevende coöperatie tussen een onderneming en een school luidt in het algemeen als volgt: hoe krijgen wij het voor elkaar om een systematische en geregelde, op een gezamenlijk doel gerichte coöperatie vorm te geven? Voor scholieren zouden locaties afgeleid moeten worden die de bezigheid met reële problemen in wezenlijk sterkere mate mogelijk maken als de school alleen ooit zou kunnen.
De aanzet: synergie-effecten gebruiken om krachten en potenties te ontdekken en te ondersteunen met het doel:
opleiding en/of studie-oriëntatie zonder opbrekingen te steunen
doelgerichte personeelsselectie, optimale personeelsinzet te steunen
Voorwaarden van succes voor de uitvoering van praktijkcontacten:
organisatorische randvoorwaarden (locatie, lokaal, materiaal, informele structuren en processen)
voldoende middelen (betrokkenen: verantwoordelijkheden, ervaringen, communicatief, open, geïnteresseerd, gemotiveerd en innovatief denkend)
Voorwaarden van succes op institutioneel niveau:
participatie van het collegium aan beslissings- en vormgevingsprocessen in zin van duurzaamheid
de aanwezigheid van teamstructuren
een “echt” thema dat iedereen belangrijk vindt
een herkenbaar gebruik voor alle deelnemers
gezamenlijk gedragen doelvoorstellingen
duidelijke doelstelling en transparantie (duidelijkheid over opdrachten en heldere rolverdeling)
vrijwilligheid
erkenning en behoud van de autonomie van het individu
verplichting, duidelijke regels voor de samenwerking
gezamenlijk tijdvenster
interne ondersteuning (door de schoolleiding)
regelmatige feedback
weldoordachte verzekering van resultaten
mogelijkheid voor presentatie van resultaten 53
waardering en erkenning
Een effectieve samenwerking heeft een werkcultuur nodig:
investeren in relaties
eerlijke communicatie
met elkaar en van elkaar leren
regelmatige reflectie en balans opmaken
evalueren
Een combinatie van het plan om de coöperatie met ondernemingen, de opbouw van een netwerk met inhouden van het vak Economie, de vakspecifieke methodes en mogelijkheden om werkzaamheid en duurzaamheid van deze bijzondere manier van leren mogelijk te maken, is absoluut noodzakelijk. Tegen de achtergrond van deze algemene richtlijnen ontwikkelde de Michaelschule het volgende concept dat in het curriculum van de school is verankerd.
Praktijkvoorbeeld Onderwerp van de grensoverschrijdende praktijkcontacten: “levens- en economische ruimtes over grenzen” Scholieren bepalen beduidende regionale branches in de regio en vergelijken de regionale economische ruimte met een net zo op een regio begrensde economische ruimte in Nederland. Doelen:
vakspecifieke termen met inhoud opvullen
overzicht van de regionale economische ruimte opstellen
branches indelen
voorbeelden van ondernemingen indelen bij deze branches
betekenis van een onderneming (exemplarisch) voor de regio definiëren
beroepsvelden van deze onderneming verkennen
overzicht van de opleidingsberoepen opstellen
profieleisen voor een opleiding ontwikkelen
persoonlijke wensen en beroepsvoorstellingen formuleren
Met deze voorbereidingsfase waarin de scholieren zich met de structuren en ontwikkelingsmogelijkheden van een onderneming in de regio uiteenzetten, resultaten met die van een verder onderzoek naar een tweede onderneming tegenoverstellen, vergelijkingen opmaken en tendenties voor ontwikkeling aangrijpen, gaan ze door naar de tweede fase, namelijk de kennismaking van een nieuwe grensoverschrijdende regio.
54
Doelen van een gezamenlijke uitwisseling: Interculturaliteit als basis voor de juiste inschatting van observaties, het onderbrengen van ervaringen, de verwerking van vergelijkingen en analyses stond op de voorgrond van de gezamenlijke ontmoeting van de scholieren. Eerste aanzetten hiervoor zouden via de volgende doelen op de rails gezet moeten worden:
een positieve houding tegenover een ontmoeting met jongeren uit Nederland en hun gezinnen ontwikkelen
kennismaken met leefgewoontes, de woonplaats en leefomgeving
zich kunnen inlaten op verschillende ervaringen van het eigen en het vreemde
het begrip “vooroordeel” met inhouden kunnen opvullen
een Nederlandse onderneming met blik op verschillende aspecten verkennen: o
grootte
o
hoeveelheid personeel
o
productie
o
betekenis in de regio
o
beroepsvelden
o
opleidingsmogelijkheden
De contactopname met een bedrijf (Aebi Schmidt) in Holten of Papenburg (Meyer Werft) verliep telkens via de school in Holten of Papenburg. Hieraan voorafgaande werd al een eerste contactopname gedaan tussen de scholieren per e-mail. Profielen, eerste mails met persoonlijke opmerkingen en foto's werden uitgewisseld. Voor de voorbereiding op de uitwisseling met de school “de Waerdenborch” in Holten ontwierpen de betrokken leerkrachten (1 collega met het vak Economie, 1 collega met het vak Nederlands) een concept dat fundamenteel op twee modules was opgebouwd: 1) overdracht van basiskennis in de Nederlandse taal (eerste taalkennis als binnenkomer) 2) kijk op de eigen economische ruimte Met deze modules moest bereikt worden dat de scholieren enerzijds hun eigen regionale economische ruimte leren kennen om deze met de daarbij horende regio in Nederland te kunnen vergelijken. Anderzijds moesten de scholieren een “overlevingspakket Nederlands” in de handen krijgen zodat ze via deze eerste kennis van de Nederlandse taal een gemakkelijkere toegang tot hun partners krijgen en tegelijkertijd een waarneming van culturele verschillen in de manier van leven en werken beter kunnen opnemen en begrijpen.
1) Module 1: taalverwerving Binnen deze module staat de overdracht van woorden en spraakpatronen in de Nederlandse taal centraal. Dit is noodzakelijk omdat de cursisten meestal helemaal geen kennis van het 55
Nederlands hebben. Daarom leren ze de basiskennis die zich uitstrekt tot het leren en het uitspreken van woordjes. Het gaat hier om het begroeten, afscheid nemen en om conversatie op het allerlaagste niveau.
2) Module 2: analyse van de regionale economische ruimte Voor de kijk op de regionale economische ruimte werden twee beslissende kenmerken in overweging genomen:
welke technische en sociale infrastructuur biedt de regio Papenburg?
welke grotere bedrijven bestaan in de omgeving en welke opleidingsberoepen bieden ze aan?
Bij het onderzoek naar de infrastructuur werd niet alleen de is-toestand onderzocht maar ook de resultaten geanalyseerd:
wat ontbreekt er in de regio Papenburg aan sociale en technische infrastructuur?
welke nadelen komen daaruit voort voor werknemers en werkgevers?
hebben bedrijven door een slechte verkeersverbinding nadelen?
Aan de hand daarvan werden de grotere bedrijven van de regio nader bekeken. Daarbij werden de volgende aspecten onderzocht:
aantal werkers
beroepen in de onderneming
aangeboden opleidingsberoepen
betekenis van de onderneming voor de regio
De resultaten van de uitvoering van het programma voor grensoverschrijdende praktijkcontacten Om de leerresultaten bij de scholieren te kunnen controleren werd voor en na het praktijkcontact (havo 3 en de 9e klas havo van de Michaelschule) een enquête via internet gehouden. De evaluatie werd ook door de betrokken leraren ingevuld. De leerresultaten van de scholieren zijn hieronder samengevat:
de Nederlandse scholieren verwachtten vaak grote overeenkomsten die slechts voor een deel bevestigd werden. De Duitse scholieren verwachtten slechts ten deel overeenkomsten tussen Duitsland en Nederland maar er bleken er veel meer te zijn: met betrekking tot de vrijtijdsbesteding, interesses, het soort werk, de wens om een hogeschool te bezoeken en de interactie met de leraren;
de Nederlandse scholieren verwachtten weinig verschillen in de school te ervaren: het gebouw, de inrichting, de schoolregels, het soort onderwijs en dergelijke. Ook daar kwamen toch grote verschillen naar voren;
56
de Nederlandse (NL) en Duitse (D) scholieren verwachtten allerlei leerervaringen op te doen: interculturele overeenstemmingen en verschillen (NL en D), kennis van de Duitse taal (NL), Engelse taaloefening (NL en D) en dit bleek ook het geval;
de Duitse scholieren verwachtten enkele problemen met de communicatie omdat misschien verwacht wordt dat ze Nederlands zouden spreken. In de praktijk bleek echter dat deze problemen eerder gering waren; Nederlands was niet de voertaal. Juist de Nederlandse scholieren hadden meer problemen met de communicatie dan verwacht: volgens hen had het Engels van de Duitse scholieren beter kunnen zijn;
de Nederlandse en Duitse scholieren verwachtten enkele leerervaringen die voor de (daarop volgende) studie- en beroepskeuze relevant zouden zijn en deze verwachtingen bleken eveneens juist te zijn. De Nederlandse scholieren geven veel minder vaak aan dat ze nog niet weten wat ze na de scholen zouden willen doen; ze willen vooral naar het HBO. Bij de Duitse scholieren is na het programma de Fachoberschule favoriet; Hochschulreife (toelating tot de universiteit) en Berufsausbildung (MBO) werden minder vaak aangegeven. Natuurlijk is hier slechts sprake van een momentopname;
noch de Duitse, noch de Nederlandse scholieren hebben hun mening over een verdere studie in Nederland of Duitsland veranderd: zowel voor- als achteraf geven ze aan dat ze dit niet gepland hebben. De Nederlandse scholieren denken na afloop van het programma van grensoverschrijdende praktijkcontacten wel iets positiever over het idee om eventueel later te werken in Duitsland.
De resultaten van de evaluatie door Duitse en Nederlandse leraren zijn als volgt:
het programma in zijn geheel is goed uitvoerbaar en relevant om de gewenste leerervaringen te realiseren. De organisatie moet echter aan de hand van een 'draaiboek' strakker en duidelijker worden;
de verschillende inhoudelijke en communicatieve aspecten van de presentaties door scholieren waren niet altijd goed uitgewerkt en moeten bovendien strenger beoordeeld/becommentarieerd worden. Het bleek dat Nederlandse en Duitse leraren het niet altijd eens waren over de beoordeling;
bij een lesbezoek in de partnerschool moet ervoor gezorgd worden dat de buitenlandse scholieren die ook kunnen volgen. De gebruikte Nederlandse of Duitse taal was hier soms een hindernis;
aan de bedrijfsverkenning moet een grotere aandacht besteed worden: de gebruikte taal; het motiverende karakter van de activiteiten en de grootte van de groep zijn belangrijke aanknopingspunten waarmee al in de voorbereidingsfase rekening gehouden moet worden;
bij de verschillende groepsopdrachten – creatieve activiteit, poster e.d. – moet erop gelet worden dat in internationale groepen (NL/D) gewerkt en gecommuniceerd wordt. De neiging om eerst apart in NL- of D-groepjes te werken en daarna de producten te combineren, moet tegengewerkt worden; en 57
de begeleidende leraren moeten werkelijk de tijd krijgen om vooraf persoonlijk het programma inhoudelijk en organisatorisch te bespreken, te bepalen en voor te bereiden. Dat moet vroeg genoeg gebeuren.
Hetzelfde programma vond ook bij het grensoverschrijdende praktijkcontact tussen havo 4/5 en het beroepsgymnasium Ennepetal plaats. In dit tweede geval lag tussen de wederzijdse bezoeken als gevolg van praktische omstandigheden (tijd in het programma, ziekte van een begeleidende leraar) een periode van 3 maanden (de oorspronkelijke havo 4-klas was intussen 5 havo geworden).
HAVO 4/5 – beroepsgymnasium 11e en 12e klas Een groep scholieren van het 'beroepsgymnasium' had zelf een (groeps-)vragenlijst over de evaluatie van de opgedane ervaringen ontwikkeld. Deze werd na afloop van de uitwisseling in kleine groepen verwerkt. De resultaten waren als volgt: 1. het overwegende deel van de reacties van de scholieren over de uitwisseling was positief: met name de wederzijdse presentaties over de economische ruimte, de samenwerking in de groep, de gezamenlijke vrijetijdsbesteding, de contacten in het gastgezin, de communicatie onder elkaar (vooral) in het Engels en Duits, het bedrijfsbezoek en de organisatie; 2. de algemene indruk van de gehele uitwisseling is bij iedereen positief: succesvol, informatief, voor herhaling vatbaar, veel plezier gehad, een goede ervaring, etc. Bijzonder goed vond men het feit dat men met nieuwe mensen kennis maakt, de gezamenlijke actieve vrijetijdsbesteding (bowlen) en de groepsopdrachten in Duitse/Nederlandse groepen. Mogelijke verbeteringspunten: het bedrijfsbezoek (duurde iets te lang); het Duits was soms te moeilijk voor de Nederlanders, het niet-herhalen van al gehouden Duitse presentaties en het inbrengen van een voorstellingsronde. De scholieren hadden enorm veel plezier in de actieve vrijetijdsbesteding, de communicatie onder elkaar (“met Hollanders kun je lachen!”), de kennismaking met buitenlandse scholieren en het uitwerken van een vragenlijst; 3. wat werd er geleerd? Over de volgende leerervaringen werd verteld: kennis van de regionale economie, het productieproces in een (technisch) bedrijf, taalkennis, kennis van een ander land en een andere cultuur en het gedrag en de interesses van anderen; 4. van land en cultuur werden overeenstemmingen en verschillen geconstateerd: in de algemene omgang (beleefdheid, lolletjes maken, “losjes”) bij regels en gewoontes (roken in de school, 58
mobieltje in de school, gebruik van de fiets, de leraar bij voornaam noemen), het schoolsysteem en –gebouw en de sfeer binnen het bedrijf; 5. scholieren ervaringen voornamelijk een persoonlijke ontwikkeling: een andere cultuur leren kennen, een vreemde taal in de praktijk oefenen, nieuwe contacten, een ander schoolsysteem leren kennen, de structuur van een bedrijf zien en een andere vorm van leren ervaren. Dit alles had echter op het tijdstip zelf geen invloed op hun studie- en beroepskeuze.
Samenvattende conclusie voor de betrokkenheid van partnerscholen:
grensoverschrijdende
praktijkcontacten
met
1. Het programma over de uitwisseling van praktijkcontacten is goed uitvoerbaar en kan de gewenste leerprestaties realiseren. 2. Volgende punten verdienen aandacht bij het verdere ontwerp van het programma: a) Doelen: er moet duidelijker aangegeven worden waar de prioriteiten van de drie leerdoelen liggen die aan de beurt zijn: studie- en beroepsoriëntatie; interculturele oriëntatie en economische oriëntatie; b) Programma: De leerdoelen van de verschillende activiteiten – bedrijfsbezoek, presentatie, etc. – moeten duidelijker aan de boven genoemde drie algemene doelen gekoppeld worden; De soort begeleiding/zelfstandige uitvoering van verschillende activiteiten moet bepaald en de scholieren duidelijk gemaakt worden; De soort (zelfbeoordeling of door de leraar) en manier (poster; observatie; test) van beoordeling van de verworven leerervaringen aan de hand van presentaties en producten moet vooraf vaststaan en aan de scholieren meegedeeld worden; c) Bij de opdrachten kan er meer gelet worden op de verschillen tussen jongens en meisjes; d) Opdrachten moeten zo ingericht worden dat Duitse en Nederlandse scholieren meteen moeten samenwerken, om de uitvoering tot een goed resultaat te brengen; en e) Een globale lijn van het “draaiboek” is voldoende. Een gedetailleerde uitwerking voor scholieren en leraren begunstigen het verloop van de processen. 3. Organisatie: focus op a) de integratie van het uitwisselingsprogramma in het leerplan is een punt dat constante aandacht verlangt; b) de voorbereiding van de gastgezinnen op hun rol in de uitwisseling.
3. Praktijkcontact in de Duits-Nederlandse partnerregio zonder betrokkenheid van een partnerschool 59
Conceptuele aanpak ROC van Twente Het ROC van Twente heeft zich door middel van de opsplitsing van het volwasseneonderwijs en wel in het bijzonder via de VAVO-afdeling (zie hoofdstuk 3 Nederlands onderwijssysteem) de afdeling die verantwoordelijk is voor het tweede-kans-onderwijs op het gebied van de algemene bovenbouw met het project verbonden. Hier wordt de afdeling HAVO Schakel concreet bedoeld. Hier is een directe verbinding met de andere Nederlandse schoolpartners in het project die op dit onderwijsgebied actief zijn. Dat heeft de inhoudelijke herkenbare en zinvolle samenwerking in de uitwerking van onderwijsmodellen, concepten, onderwijs- en bijscholingsmateriaal voor leraren in het kader van grensoverschrijdende praktijkcontacten bevorderd.
HAVO Schakel – een bijzonder programma Het verschil in vergelijking met de Waerdenborch school of de betrokken Duitse en Poolse scholen zit hem in het feit dat het HAVO Schakel programma een bijzonder programma voorstelt: de scholieren komen van het reguliere HAVO-traject en hebben het meerdere keren niet voor elkaar gekregen om het examen te halen en alle onderdelen succesvol af te ronden. In het tweede-kans-onderwijs – HAVO Schakel – genoemd, krijgen deze scholieren opnieuw de gelegenheid om in doelgerichte trainingscursussen meestal voor slechts één of twee vakken de laatste nog ontbrekende certificaten voor het diploma te behalen. Het gaat hier dus om een kortstondige, doelgerichte programma's, die meestal slechts een schooljaar duren.
De uitvoering van de praktijkcontacten in het HAVO Schakel programma
Doel(en) van grensoverschrijdende praktijkcontacten De ontwikkeling van een voor deze doelgroep interessant concept, zodat juist zij ook (grensoverschrijdende) praktijkervaringen verzamelen, de persoonlijke ontwikkeling bevorderen en zo een meerwaarde voor de eigen toekomstige carrière creëren.
Programma en organisatie Men koos ervoor om deze aanpak bij de vakgebieden economie, geschiedenis en Duits onder te brengen. In het betreffende vakonderwijsprogramma werden onderdelen met de volgende thema's/doelen ingepast: o
oriëntatie op de euregionale arbeidsmarkt
o
het Duitse onderwijssysteem
o
de ontwikkeling van kennis van de Duitse taal
o
interculturele competenties
Bovendien werden er praktische opdrachten ontwikkeld die na de voorbereiding in de school tijdens een ééndaagse praktijkcontact in de Duitse grensstreek moesten worden volbracht. Twee voorbeelden voor deze praktische opdrachten – economie en Duits –
60
werden al ontwikkeld en ingezet, het derde voorbeeld voor het vakgebied geschiedenis werd door geen van de scholieren uitgekozen en wordt opnieuw ontwikkeld. Voorbeeld economie “excursieopdracht economie”: na inleiding over de grensoverschrijdende arbeidsmarkt inclusief analyse van de regionale economische ruimte met hulp van onderwijsmateriaal Module 1 Analyse van de regionale economische ruimte van IMPULS en de bedrijfsculturen aan beide kanten, was de opdracht om de prijsontwikkeling van producten in Duitsland en Nederland te onderzoeken en de verschillen te presenteren en te verklaren. Voorbeeld Duits “uitstapje naar Duitsland door de VAVO”: kennis van de Duitse taal bevorderen en taalvaardigheid verdiepen. Om de basis van het Duitse onderwijssysteem te leren kennen werd een praktische opdracht opgezet: uitvoering van een experteninterview met Duitse leerlingen over het Duitse onderwijssysteem met behulp van een kleine vragenlijst. Om op locatie in Duitsland deze opdrachten te kunnen nagaan en de voorbeelden in een modelproject te testen, werd voor de groep bestaande uit 40 scholieren een ééndaagse praktijkcontact naar Leer en in de Meyer Werft in Papenburg voorbereid, uitgevoerd en nabesproken.
Resultaten en evaluatie Alle 40 deelnemers hebben hun ervaringen tijdens de praktijkcontact in een rapport vastgelegd, dat beoordeeld werd. Tijdens de les economie en Duits werden aansluitend de ervaringen samen met de scholieren gereflecteerd.
Conclusie voor het eendaagse grensoverschrijdende praktijkcontact zonder betrokkenheid van een school Alle deelnemers – zowel scholieren als leraren – zijn op basis van de ervaringen van mening dat het zinvol is om dit concept van een eendaagse grensoverschrijdende praktijkcontact in het HAVO Schakel programma in te brengen. Dit vooral vanwege de directe meerwaarde die het voor de “tweede-kans-scholieren” heeft. Ook wordt erkend dat er in het HAVO Schakel programma vanwege de strakke tijdplanning en de uitdrukkelijke oriëntatie op de certificering/diplomering slechts weinig mogelijkheden zijn om het programma voor meerdere dagen verder uit te bouwen. Desondanks wordt momenteel geprobeerd om de les het schoolorganisatorische verloop verder te optimaliseren en de werkopdrachten en voorbeelden bij te werken. Of het zo ver kan gaan, dat net zoals bijvoorbeeld bij het grensoverschrijdende praktijkcontact tussen de Waerdenborch en de Michaelschule of het beroepscollege Ennepetal ook een of meerdere Duitse schoolpartners erbij betrokken worden, is nog niet te zeggen. 61
6.
Lesson Learned? De voorbereiding is allesbepalend!
Leraarsniveau:
Let op interculturele verschillen bij de werkcultuur! De Nederlandse partners en scholen proberen eerst uit en dan herleiden ze, de Duitse en Poolse scholen werken eerst een concept uit en gaan dan pas over tot de praktijk. Ondanks deze verschillende benadering geldt: de probleemstelling/vraagstelling die met het praktijkcontact gerealiseerd moet worden, moet voor alle deelnemers duidelijk zijn. De gezamenlijke noemer is de basis voor het succes.
Precieze afspraken tussen de deelnemende leerkrachten voor begin van de uitwerkingsfase (voorafgaande het eerste bezoek!) moeten gemaakt worden. Dit betreft zowel de schoolinterne interdisciplinaire samenwerking als ook bilaterale met de partnerleerkrachten.
De didactische doeleinden van de praktijkcontacten moeten hoe dan ook aan de grotere vakinhoudelijke thematiek gekoppeld zijn!
De bedrijven moeten vooraf beslist over de didactische doeleinden van het praktijkcontact alsook de stand van kennis van de scholieren op de hoogte gebracht worden! Alleen zo kan voor beide partijen een vruchtbare samenwerking gegarandeerd worden en geschikte coöperaties ontstaan.
Taalvaardigheid van de leerkrachten: voor een optimale voorbereiding op het praktijkcontact in het buurland is de basisbeheersing van de vreemde taal behulpzaam. Engels is een oplossing als operatieve voertaal, maar extra basiskennis van de partnertaal is zeer aan te bevelen.
De leerkrachten uit beide landen moeten beslist voorafgaand de beoordelingscriteria voor de evaluatie van het praktijkcontact vastleggen en deze vóór het praktijkcontact aan de scholieren mededelen.
Er moet genoeg tijd ingepland worden voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie, 4-5 maanden zijn optimaal.
Scholierenniveau:
Het is aan te bevelen om bij de huisvesting van de scholieren in de gastgezinnen de ouders van tevoren erbij te betrekken, want ook voor hen is het een uitdaging! (Informatie over het praktijkcontact, ouderavond, deelname aan de kosten ophelderen).
62
Een heterogene manier van huisvesting (sommigen in gastgezinnen, anderen in jeugdherbergen, ontmoetingscentra) leidt tot ontevredenheid. We streven naar een eenzijdige behandeling en dit bevordert het interculturele samenzijn.
Inhoudelijke verschuivingen bij de analyse van de regionale economische ruimte zijn afhankelijk van het leer- en taalniveau van de scholieren zinvol: o
Duitse scholieren werken een Nederlandse of Poolse economische ruimte uit; Nederlandse of Poolse scholieren werken een Duitse economische ruimte uit
o
Vooraf intensief contact van de scholieren via Facebook, e-mail, Whatsapp om elkaar wederzijdse ondersteuning te geven.
Bij excursies en in werkfases zouden versterkt regionaal/nationaal gemengde groepen geforceerd moeten worden.
Er moet hoe dan ook aan gedacht worden dat de scholieren in een vreemde taal de bedrijven verkennen. Dat betekent dat taalkundige voorbereiding dwingend noodzakelijk is. Een vertaling tijdens het praktijkcontact is in veel gevallen desondanks nodig.
De taalbarrière schijnt door relatief goede kennis van het Engels in beide regio's geen probleem te vormen wat de communicatie tussen de scholieren aangaat. Met het oog op de communicatie in en met ondernemingen moet echter wel doelgericht voorbereid worden.
Aanbevelingen:
Door ervaringsuitwisseling kunnen beide partijen van de kennis en knowhow van de mensen “achter de grens” profiteren. Zo schijnt bijvoorbeeld de inbreng van de in Duitsland veelal gebruikte beroepskeuzepas in de schoolinterne beroepsoriëntatie in Polen na inschatting van de pedagogen en leerkrachten zinvol te zijn. De scholieren kunnen daarin documenteren welke prestaties ze in het kader van de beroepsoriëntatie geleverd hebben en waar ze zich momenteel in het proces van de beroepsvinding bevinden. Een soortgelijke documentatie en zelfreflectie wordt in Nederland met het zogenaamde e-portfolio gewaarborgd.
Het is aan te raden dat de leraren de bedrijven bezichtigen die ze later met de scholieren verkennen. Met de grootte van het bedrijf, het geluidsniveau, nauwe gangen, noodzakelijke veiligheidsmaatregelen etc. kunnen bij de planning van het praktijkcontact rekening gehouden worden, zodat het bereiken van didactische doelen verzekerd wordt.
Voor de realisatie van grensoverschrijdende praktijkcontacten dient conceptueel hoe dan ook het vak vreemde talen erbij betrokken te worden en daarmee de taalkundige en interculturele voorbereiding interdisciplinair te definiëren. Bij de omzetting van deze opdracht zijn afhankelijk van de speerpunten en het land verschillende
63
medewerkers betrokken: vakleerkracht, schoolpedagogen, BO-/LOB-coördinatoren en beroepsadviseurs binnen en buiten de school.
Voor de uiteenzetting van de jongeren met de regionale en grensoverschrijdende economische ruimte en werkruimte zijn er in alle drie landen interfaces binnen het curriculum, zodat de praktijkcontacten in het kader van de economische les en beroepsgerichte maatregelen gerealiseerd kunnen worden.
Juist voor de Nederlandse en Poolse scholen in de grensregio's levert de deelname aan studie- en opleidingsbeurzen in Duitsland voordelen op, omdat ze in beide landen niet in deze vorm plaatsvinden. Studie- en opleidingsbeurzen zijn er perfect voor geschikt om ze bij de beroepsgerichte maatregelen te betrekken, zeker omdat ze in een bepaalde reeks gepland staan. De deelname kan voor de scholieren de eerste impulsen voor de uiteenzetting met de hoeveelheid beroepen zetten of bij de planning van de volgende carrièrestap met potentiële werkgevers, als de beroepskeuze al gemaakt werd.
Ondersteuning: Bij de eerste zoektocht naar samenwerkingspartners uit de economie kan het IMPULSplatform (http://www.impuls-markt.eu/informatie/article-box/) erbij betrokken worden. Daar worden ondernemingen genoemd die actief aan het project IMPULS meegewerkt hebben bij de realisatie van grensoverschrijdende praktijkcontacten in de NederlandsDuitse en Duits-Poolse grensregio. Op het IMPULS-portal (http://www.impuls-transfer.eu/) vindt u eveneens een brochure waarin kort de voordelen van de coöperatie school – bedrijfsleven voorgesteld worden en talrijk materiaal (module 1-5) die voor de inhoudelijke voorbereiding, omzetting en evaluatie van de grensoverschrijdende praktijkcontacten gebruikt kunnen worden. Zonder geld is niets mogelijk! Over de financiering zowel op locatie als ook voor de reizen moet er duidelijkheid zijn. De financiering is een groot probleem, niet alleen bij meerdaagse praktijkcontacten met geïntegreerde !!br0ken!! Hier kan de huisvesting in gastgezinnen een goede oplossing zijn, zowel voor de interculturele componenten als de financiële ontlasting. Desondanks kost de bus voor de scholieren geld. De uitwisseling van de scholieren in de Duits-Poolse regio zou bijvoorbeeld door het Duits-Poolse jeugdwerk (http://www.dpjw.org/) deels gefinancierd kunnen worden (65%). De aanvraag moet uiterlijk drie maanden voor het praktijkcontact gedaan worden. Een verdere ondersteuningsmogelijkheid vormen de subsidiepotten van de Pomerania (http://www.pomerania.net). Ook in de Nederlandse regio zijn financiële ondersteuningsmogelijkheden via de Euregio (http://www.euregio.eu/de) of de EemsDollard regio (http://www.edr.eu/de) mogelijk. De ervaringen in het IMPULS-project hebben laten zien dat de realisatie van grensoverschrijdende praktijkcontacten door een bilaterale bijscholing voor leraren optimaal begeleid kan worden. Spreekt u ons aan! Wij ondersteunen u graag!
64
65
7.
Voorbeelden van onderwijsmateriaal
Bijlage 1: Indicatoren voor de analyse van de regionale economische ruimte (een selectie) Voorbeeldmateriaal uit de module 1 “Analyse van de regionale ruimte van economie en arbeid”
1. Algemene gegevens/statistiek
aantal inwoners
leeftijdsstructuur/demografische ontwikkeling
verhouding tussen stad/land
gemiddelde inkomen
koopkracht
migratie
politieke structuren
betekenis van religies
2. Economie/ondernemingen
sleutelbranches en –ondernemingen
groottes/omzettingen/aantal investeringen
aanbod aan werk- en opleidingsplekken/-structuren
expressie van de netwerkvorming
3. Infrastructuur
verkeer
techniek
onderwijs
cultuur
gezondheid
4. Leefkwaliteit
woonsituatie (structuren, prijzen, etc.) 66
gezondheidsaspecten
aanbod aan kinderopvang
maatschappelijke “openheid”
5. Samenwerking van regionale inrichting met het buitenland
projecten
partnersteden
grensoverschrijdende samenwerking
67
Bijlage 2: internetrecherche voor de analyse van de regionale economische ruimte Voorbeeldmateriaal uit de module 1 “Analyse van de regionale ruimte van economie en arbeid” (ontwikkeld door Saxion en de Waerdenborch)
Huiswerkopdracht voor de voorbereiding van het praktijkcontact met Duitsland (in het oorspronkelijke document gekoppeld aan de vreemde taal Engels)
Welke betekenis heeft de regio Twente voor de onderneming Aebi Schmidt Aebi Schmidt is de leidende systeemaanbieder van innovatieve technische oplossingen voor de reiniging en het ruimen van verkeersoppervlaktes en het maaien van grasvelden op moeilijk terrein. Enkele producten en afdelingen zijn bijvoorbeeld winterdiensttechniek (bijvoorbeeld sneeuwruiming), zomerdiensttechniek (bijvoorbeeld stratenreiniging) en landtechniek (bijvoorbeeld motormaaier) (zie afbeeldingen hieronder).
Winterdiensttechniek
Zomerdiensttechniek
Landtechniek
Groepsopdracht #1 (beschikbare tijd:10 minuten) Bekijk de homepage van de onderneming, http://www.aebi-schmidtcom/en/home en kies een van de Aebi Schmidt films uit (youtube-kanaal) om een algemene indruk van de producten van de onderneming te krijgen. Formuleer in één zin welke relevantie de onderneming voor de regio Twente heeft. De relevantie van deze onderneming voor de regio Twente: _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________
68
Aebi Schmidt zou de leidende systeemaanbieder in een land willen zijn, vooral in de regio waarin de onderneming gevestigd is. Een algemene analyse van de regionale economische ruimte is een belangrijke grondslag voor de beoordeling van een toppositie van een onderneming in een regio. De onderneming is in Nederland in Holten (zie website http://www.aebi-schmidt.nl/) vertegenwoordigd. Daarom verstrekt de bedrijfsleiding de opdracht om een algemene analyse van de regionale handel van de regio Twente op te stellen. De groepsordening is als volgt: Groepsopdracht #2 (beschikbare tijd: 30 minuten) !!! Voordat jullie beginnen, lees de aanwijzingen onderaan, a, b en c !!! a) Analyseer de regionale economische ruimte van de regio Twente Vijf indicatoren worden voor de analyse van de regio Twente onderzocht. Iedere groep zal een van deze vijf thema’s behandelen (de leraar verdeelt de thema's). De thema's:
algemene statistiek (bijvoorbeeld aantal inwoners),
onderneming (bijvoorbeeld welke soort onderneming),
infrastructuur (bijvoorbeeld verkeerssysteem, technische ontwikkeling, onderwijs),
leefkwaliteit (bijvoorbeeld woonkwaliteit, gezondheidsaspecten) en
regionale coöperatie met het buitenland
Ieder thema heeft enkele vaste vragen om de analyse uit te voeren. Twee soorten vragen worden gebruikt: vragen over de regio Twente en vragen over de situatie in heel Nederland.
Iedere groep beantwoordt de vragen met behulp van de antwoordensheet (zie onder) en op basis van de ter beschikking gestelde internetbronnen.
b) De resultaten moeten in een korte presentatie voorgesteld worden
Een groepslid stelt de resultaten kort voor. (beschikbare tijd: 5 minuten) 69
c) Iedere groep moet zich zelf organiseren Iedere groep moet de opdrachten binnen de groep zelf organiseren: de internetrecherche uitvoeren, de antwoorden op de vragen formuleren, de resultaten presenteren, etc.
Groep 1 – thema algemene statistiek Internetbronnen
Twente index 2012: http://www.twenteindex.nl/lotusroot2/3000/cmstwenteindex2012.ns f/(html)/index.htm CBS: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/home/default.htm
Vragen over de regionale economische ruimte Twente Deel jullie groep in twee kleine groepen van 2-3 klasgenoten op. De klasgenoten van deze twee kleine groepen zullen samenwerken bij de aangevraagde informatieverstrekking. Iedere kleine groep zal een deel van de hieronder staande vragen beantwoorden. Vraag nummer 1, 2 en 7 zijn verplicht: deel de vragen op om tijd te winnen! Vraag nummer 3, 4 en 5 zijn optioneel: iedere groep kiest minimaal één optionele vraag uit. Omdat een persoon de resultaten van de gehele groep zal presenteren, moeten jullie de rechercheresultaten onder elkaar uitwisselen!! 1. Vind informatie over de inwoners van de regio Twente (selecteer drie leeftijdsgroepen): verplicht 2. Specificeer de onder 1 verzamelde informatie voor het aantal inwoners van de drie grootste steden in de regio: verplicht 3. Beschrijf de verwachte inwonersontwikkeling in de komende 30 jaar in de regio Twente (zal ze groeien of dalen): verplicht 4. Geef de immigratiestromen in de regio Twente (naar het buitenland/uit het buitenland); naar Nederland/van Nederland weg) weer: optioneel 5. Toon het daadwerkelijke en verwachte onderwijsniveau van de bevolking in de regio Twente in vergelijking met het onderwijsniveau in heel Nederland: optioneel 6. Vind informatie over het inkomen en de werkloosheid van de bevolking in de regio Twente, in vergelijking met de gehele situatie in Nederland: optioneel 7. Welke aspecten die jullie gevonden hebben zullen een positief resultaat en welke een negatief resultaat op de handel en de industrie in Twente hebben? Leg jullie antwoord uit door de internetbronnen aan te geven: verplicht
70
71
Antwoorden:
Statistik Groep 1 – thema: algemene statistiek general statistics 1. Aantal inwoners van de regio Twente (geselecteerd op drie leeftijdsgroepen):
2. Aantal inwoners van de drie grootste steden in de regio Twente (geselecteerd op drie leeftijdsgroepen):
3. De verwachte inwonersontwikkeling in de komende 30 jaar in de regio Twente:
4. Immigratiestromen in de regio Twente (naar het buitenland/uit het buitenland; naar Nederland/van Nederland weg):
5. Het daadwerkelijke en verwachte onderwijsniveau van de bevolking in de regio Twente, in vergelijking met het onderwijsniveau in heel Nederland:
72
6. Informatie over het inkomen en de werkloosheid van de bevolking in de regio Twente, in vergelijking met de gehele situatie in Nederland:
7. Welke aspecten die jullie gevonden hebben zullen een positief resultaat en welke een negatief resultaat op de handel en de industrie in Twente hebben? Leg jullie antwoord met vermelding van internetbronnen uit.
Opmerkingen:
73
Groep 2 en 3 – thema: ondernemingen Internetbron
Twente index 2012: http://www.twenteindex.nl/lotusroot2/3000/cmstwenteindex2012.nsf/( html)/index.htm CBS: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/home/default.htm
Vragen over de regionale economische ruimte Twente Vragen over de regionale economische ruimte Twente Deel jullie groep in twee kleine groepjes op van 2-3 klasgenoten. De klasgenoten van deze twee kleine groepjes zullen bij de onder aangevraagd informatieverstrekking samenwerken. Ieder groepje zal een deel van de onder aangegeven vragen beantwoorden. Vraag nummer 1, 2 en 7 zijn verplicht: deel de vragen op om tijd te winnen!! Vraag nummer 3, 4, 5 en 6 zijn optioneel: ieder groepje kiest minimaal één optionele vraag uit. Omdat één persoon de resultaten van de gehele groep zal presenteren, moeten jullie de rechercheresultaten onder elkaar uitwisselen!! 1. Informatie over de werkgelegenheid in de regio Twente in de volgende vier branches: landbouw, industrie, commerciële dienstverleningen, niet-commerciële dienstverleningen): verplicht voor groep 2 2. Vind informatie over potentiële werkgelegenheid in de regio Twente in de 8 topsectoren/sleutelbranches (2011). Zijn er verschillen in vergelijking met de rest van Nederland?: verplicht voor groep 3 3. Geef het aantal procent van de innovatieve ondernemingen in de regio Twente vergeleken met het aantal procent in heel Nederland weer: optioneel voor groep 2 4. Noem het aantal buitenlandse ondernemingen in de regio Twente en vergelijk deze met de rest van Nederland: optioneel voor groep 3 5. Vind informatie over het aantal nieuwe ondernemingen / start-ups in de regio Twente alsook de op het moment gevestigde ondernemingen en vergelijk deze met de situatie in heel Nederland: optioneel voor groep 2 6. Beschrijf de situatie van de beschikbare bedrijfsruimtes en de huur van de gebouwen in de regio Twente. Vergelijk deze informatie met de situatie in heel Nederland: optioneel voor groep 3 7. Welke aspecten die jullie gevonden hebben zullen een positief resultaat en welke een negatief resultaat op de handel en de industrie in Twente hebben? Leg jullie antwoord uit onder vermelding van de internetbronnen: verplicht voor groep 2 en 3
etc. voor de verdere 3 indicatoren/onderwerpen 74
Hoe en wanneer kan men voor een stage solliciteren?
Is het mogelijk om in uw bedrijf stage te lopen?
Wat zijn de eisen voor langdurig succes in het beroep en beroepsmatige voldoening?
Onder welke voorwaarden wordt gewerkt? (bijv. tijdsdruk, onregelmatige werktijden?)
Waarmee werkt men voornamelijk? (arbeidsmiddelen of arbeidsmaterialen?)
Waar werkt men voornamelijk? (kantoor, etc.)
Wat zijn de belangrijkste taken en werkzaamheden van uw beroep?
Naam van de gesprekspartner: Beroep van de gesprekspartner:
Heer/ mevrouw Beroep 1:
Heer/ mevrouw Beroep 3:
Heer/ mevrouw Beroep 2:
75
Deze vragenlijst voor de verkenning van een beroep dient als voorstel oftewel hulpmiddel om in contact te komen met medewerkers van het bedrijf. Je mag je aan deze vragen oriënteren of zelf formuleren. Noteer de uitkomsten uit het gesprek op de volgende pagina’s.
Agentur Mustermann AgentuurMustermann
Voorbeeldmateriaal uit de module 3 “Beroepsoriëntatie op de beurs”
Bijlage 3: Kernvragen voor het verkennen van een beroep
Notulen:
Jouw vragen:
Hoe hoog is de vergoeding (of salaris?) tijdens de opleiding?
Wat zijn de belangrijkste verschillen ten opzichte van de schooltijd?
Welke kritische aspecten zijn er in het kader van de opleiding? (b.v. belasting)
Aan welke eisen moet voldaan worden daarmee de opleiding succesvol kan verlopen?
Hoe lang duurt de opleiding?
Welke schoolvakken zijn van voordeel?
Welke vooropleiding is vereist? (vmbo, havo, etc.)
Vragen over de opleiding
Mevrouw/ heer: Opleiding tot:
76
Bijlage 4: Vragencatalogus voor de beursverkenning
Voorbeeldmateriaal uit de module 3 “Beroepsoriëntatie op de beurs” (ontwikkeld door de EhmWelk school
1.
Wat is de exacte naam van de onderneming?
2.
Contactgegevens * adres * telefoon/email * contactpersoon voor sollicitaties
3.
Welke producten maakt het bedrijf of welke dienstverlening wordt gedaan?
4.
Met welke ondernemingen uit de regio werkt het bedrijf veel samen?
5.
Hoeveel medewerkers heeft de vestigingsplek van het bedrijf?
6.
Welke opleidingen kun je bij het bedrijf volgen?
7.
Welke algemene eisen stelt het bedrijf aan degenen die opgeleid worden? (Omgangsvormen, stiptheid ...)
8.
Welke speciale vaardigheden en talenten zijn gewenst? (talen, handwerk, natuurwetenschappelijke vaardigheden, rijbewijs...)
* * * *
* * * * *
77
9.
Wat zijn bijzonderheden voor het beroep? (werkkleding of beschermende kleding in het bedrijf, werken in ploegendienst, in het weekend werken ...)
10. In welke plaatsen vinden school- en bedrijfsopleidingen plaats? Is er daar een internaat? 11. Worden de mensen in opleiding bij problemen op school extra ondersteund?
12. Hoe zijn de kansen op een baan na de opleiding? – binnen het bedrijf zelf – met het beroep in het algemeen 13. eigen vragen:
78
Bijlage 5: Profiel
79
Voorbeeldmateriaal uit de module 5 “Interculturele competentie”
Bijlage 6: Stereotypes en vooroordelen Beispielmaterial aus dem Modul 5 „Interkulturelle Kompetenzen“
Context De inzet van grensoverschrijdende praktijkcontacten in het onderwijs alsmede in de BOmaatregelen biedt scholieren de mogelijkheid om zich met de cultuur van het buurland uiteen te zetten en in het algemeen het begrip “cultuur” te reflecteren. Als instap in deze thematiek kan de uiteenzetting van de scholieren met het onderwerp “bekende en vreemde dingen” gebruikt worden, dienend als inleiding voor het onderwerp “stereotypes”. De discussie over de waarnemingen kan aanstoten tot kritische reflectieprocessen, omdat ze in de eerste plaats een gewend waarnemingspatroon suggereert. Doelstelling Doel van de oefening is de bewustwording van het feit dat iedereen gebruik maakt van stereotypes. Van tevoren zou er al een definitie van het begrip “stereotype” gemaakt moeten zijn. Stereotype (Grieks: stereós – “vast, hard, houdbaar, ruimtelijk” en týpos – “-achtig”) zijn mentale vereenvoudigingen van complexe eigenschappen of gedragspatronen van personengroepen. Alhoewel deze vereenvoudigde indrukken en voorstellingen niet altijd waarheidsgetrouw zijn, hebben we stereotypes nodig om de complexiteit van onze omgeving te vereenvoudigen en de interactie met mensen uit andere groepen te vergemakkelijken. Het gebruik en de presentie van stereotypes is dus een normaal proces en valt niet negatief te beoordelen, zolang men zich bewust is van de sterke afname van de realiteit. Een soortgelijk begrip is het vooroordeel. Een vooroordeel ontstaat wanneer de veralgemeende indrukken door emoties worden bezet. Het vooroordeel berust in tegenstelling tot stereotypes niet op ervaring en waarneming, maar op een vaak nauwelijks gereflecteerde mening en is daarmee een bij voorbaat vastgelegd oordeel. Vooroordelen zijn meestal negatief geprikkeld en door hun complexiteit en diversiteit moeilijk op te heffen. Voorbeeld van een verschil tussen stereotype en vooroordeel Een profaan voorbeeld van het verschil tussen stereotypes en vooroordelen is in de volgende uitspraken te zien: “ALLE Italianen eten DAGELIJKS pasta.” (stereotype) in tegenstelling tot “Italianen zijn spaghettivreters!” (vooroordeel). Bron: IKKD
80
De oefening Direct na elkaar worden op een scherm tien afbeeldingen geprojecteerd die allemaal met het onderwerp Duitsland (of een ander land) te maken hebben. Daarna moet bepaald worden welke afbeeldingen „typisch Duits“ zijn. Duits Het grootste deel wordt door afbeeldingen aangevuld die weliswaar ook met het uitgekozen land samenhangen, maar op het eerste gezicht niet „typisch“ voor het land zijn.
Uitvoering 1. Aanwijzing (op het scherm): “U ziet zo dadelijk 10 afbeeldingen uit Duitsland. Noteer op uw stembriefje de nummers van de drie afbeeldingen die voor u het meest “typisch Duits” blijken (en overweeg daarbij waarom)!” 2. Iedere deelnemer krijgt nu een „stembriefje“. Hierop kan tijdens de presentatie genoteerd worden voor welke drie afbeeldingen (nr. 1-10) gekozen worden.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Hier moet benadrukt worden dat dit “stembriefje” uitsluitend als mogelijkheid voor notities voor de deelnemers gedacht is, dus geen verdere 'officiële' waarde heeft. 3. Beeldpresentatie De tien afbeeldingen worden nu na elkaar gepresenteerd. Iedere afbeelding zou ongeveer 10-20 seconden getoond moeten worden. 4. Afstemming Op een flipchart is een tabel zoals onder punt 2 aangetoond afgebeeld. Iedere deelnemer krijgt drie plakkertjes (voor 3 stemmen) en verdeelt ze volgens de genoteerde cijfers in de tabel. Het is zinvol om de flipchart zo neer te zetten dat de afstemming relatief “geheim” kan gebeuren (bijvoorbeeld met de rug naar de groep) om het resultaat zo veel mogelijk vrij te houden van stoorfactoren (groepsdwang). 5. Evaluatie en discussie Welke afbeeldingen hebben de meeste stemmen gekregen? Waarom? De daarop aansluitende discussie zou naar de vraag gericht moeten zijn, waarom bepaalde afbeeldingen of “images” stereotypisch worden en andere niet.
81
Bijlage 7: Mijn indrukken en ervaringen in het buitenland Voorbeeldmateriaal uit de module 5 „Interculturele competentie“
Werkblad Je hebt in het onderwijs wat ervaring opgedaan met culturele verschillen. Nu ben je in het buitenland en hebt de mogelijkheid om zelf ervaringen van het land en de mensen te verzamelen. De onderstaande vragen helpen je daarbij. Mensen op straat 1.
Hoe is de algemene omgang van mensen met elkaar? Kun je verschillen vaststellen?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2.
Is je iets opgevallen wat je vreemd of anders vond dan thuis?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
De School 3.
Beschrijf het gebouw, de klaslokalen, de inrichting van het schoolplein/terrein in vergelijking met je eigen school thuis.
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
82
4.
Hoe is de omgang tussen de leraren en scholieren in deze partnerschool? Zijn er verschillen met je eigen school? Heb je gesprekken tussen leerlingen en leraren in de pauze gezien? Hoe gingen ze met elkaar om? (Gemoedelijk/Afstandelijk)?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
5.
Beschrijf het gedrag van leerlingen tijdens de les. Doen ze actief mee an discussies of alleen dan als ze erom gevraagd worden?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6.
Welke sfeer hangt er tijdens de les?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 7.
Beschrijf het gedrag van scholieren onder elkaar? Bijvoorbeeld op weg naar school, of in de pauze op het schoolterrein.
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 8.
Geef in aanvulling op vraag 7 de houding van de leerlingen naar jou en/of jullie groep weer. Wat is je ervaring?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
83
De plaats 9.
Benoem het land en de plaats waar je was, hoe groot is deze?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
10. Kende je deze plaats voor de uitwisselingsreis? Zo ja, hoe? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
11. Is de plaats ingesteld op buitenlands bezoek? Hoe, of waarom niet? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Het bedrijf 12. Wat voor bedrijf heb je in het praktijkdeel van de uitwisseling leren kennen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 13. Bekijk de sfeer in het bedrijf en beschrijf die. Als je al in eigen land een praktijk ervaring hebt gehad, beschrijf dan eventuele verschillen. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
84
14. Is het bedrijf ingesteld op internationaal ondernemen? Motiveer je antwoord. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Totaalindruk 15. Bedenk bij jezelf wat dit grensoverschrijdende praktijkcontact je gebracht heeft:
Voor mijn persoonlijke ontwikkeling: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Voor mijn beroepsorientatie: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Verdere op en aanmerkingen: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
85
Bijlage 8: Checklijst voor ondernemingen
Fundamentele bereidheid voor de samenwerking met scholen signaleren Welke soort praktijkcontact kan gerealiseerd worden (verkenningen, experteninterviews, werk in opdracht, stages voor een dag etc.)? Samen met de leerkracht twee afspraken maken:
Afspraak 1: Planning van het inhoudelijke en organisatorische verloop, eventueel verkenning vooraf
Welke vraagstelling zal bij het praktijkcontact centraal staan? Welk onderdeel van de onderneming zal verkend worden? Wordt het praktijkcontact aan het begin, in het midden of aan het eind van een lesreeks ingezet? Of te wel welke voorkennis nemen de scholieren mee?
Hiervan uitgaande kan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het praktijkcontact in de les plaatsvinden.
Wie zal aanspreekpartner/expert in de onderneming zijn en wie in de school? Rechtskwesties en vragen over verzekeringen ophelderen Vragen over de kosten (reis- en verzorgingskosten) ophelderen
Afspraak 2: Dag van het praktijkcontact
Feedback, voorstellen voor optimalisering voor de toekomstige samenwerking definiëren.
86
Bijlage 9: Checklijst voor de leerkrachten
Welke methode kan toegestaan worden (verkenningen, experteninterviews, werk in opdracht, praktische leerdag etc.)? Praktijkcontacten inhoudelijk en organisatorisch in de halfjaarlijkse planning verankeren Welke vraag-/probleemstelling zal bij het praktijkcontact centraal staan? Wie is de inhoudelijk geschikte aanspreekpartner in de onderneming? Twee afspraken maken:
Afspraak 1: planning van het inhoudelijke en organisatorische verloop, eventueel verkenning vooraf Afspraak 2: dag van het praktijkcontact
Voorbereiding van het praktijkcontact in de les (samen met de scholieren): o inhoudelijk: op basis van de centrale probleemstelling o organisatorisch: op basis van de afspraken met de praktijkpartner
Uitvoering van het praktijkcontact Evaluatie van het praktijkcontact: o inhoudelijke inbedding in bovengerangschikte samenhangen (vakonderwijs) o producten maken/presenteren o reflectie/evaluatie van het leerproces o feedback aan de praktijkpartner (onderneming) o voorstellen voor optimalisering voor de toekomstige samenwerking definiëren, continuïteit testen
87
8.
Bronvermelding
Bandemer von, Stephan; Nimako-Doffour, Anna; Rolff, Katharina (2013): Arbeitnehmerfreizügigkeit und internationale Qualifizierung am Beispiel der Gesundheitswirtschaft. Modellvorhaben auf europäischer Ebene; verschenen in: Forschung Aktuell 03/2013 via: http://www.iat.eu/forschung-aktuell/2013/fa2013-03.pdf (laatst bezocht op 16.07.2014) Niemeyer, Beatrix et al. (2009): Berufsorientierung an Allgemeinbildenenden Schulen in Deutschland-eine Bestandsaufnahme, online via: http://www.boeckler.de/pdf/mbf_pers_bild_berufsorientierung_sek_1.pdf ( laatst bezocht op 06.08.2014) Firmkäs, Martin et al.: Leitfaden zur Betriebserkundung für Betriebe und Lehrer, online via: http://www.regierung.oberpfalz.bayern.de/leistungen/schule/info/hauptschulinitiative/leit faden_betriebserkundung.pdf (laatst bezocht op 06.08.2014) Hofhues, Sandra (2013): Kooperationen zwischen Schulen und Unternehmen gestalten. Befunde aus der Untersuchung eines Einzelfalls in der Entrepreneurship Education, Heft Nr. 01/2013,90-178, in: Zeitschrift für Ökonomische Bildung IHK Niederbayern (2014): Die Fachkräftelücke wird immer größer. Online beschikbaar via: http://www.ihk-niederbayern.de/aktuelles/artikel/fachkraefteluecke-in-niederbayern-wirdgroesser-2/ (laatst bezocht op 11.08.2014) Kienhuis, Marian (2011): Naar een model van geïntegreerde doorlopende studieloopbaanbegeleiding havo-hbo; Enschede: Saxion/Kenniscentrum Onderwijs & Innovatie Koltermann, Saskia et al. (2012): Pubertäre Grenzgänger. Zwischen Lernen und Leben, 98-119, in: Wahnsinn Bildung. Brauchen wir eine neue Lernkultur? Gütersloh/München: BrockhausRedaktion wissenmedia GmbH (Hrsg.) OECD (2012): Bessere Kompetenzen-Bessere Arbeitsplätze-Ein besseres Leben. Schwerpunkte der OECD Skills Strategy, online via: http://skills.oecd.org/documents/Skills%20Highlights_GER_Web.pdf ( laatst bezocht op 07.08.2014) Ramirez, Martin G. (2012): Informationsdienste für Grenzpendler in europäischen Grenzregionen, Arbeitsgemeinschaft Europäischer Grenzregionen, 20, online via: http://www.aebr.eu/files/publications/121030_Abschlussbericht_DE_clean.pdf (laatst bezocht op: 15.07.2014)
88
Student, Thomas (1999): Regionale Kooperation zwischen Integration und Konkurrenz: Zusammenarbeit an der deutsch-niederländischen Grenze im Rahmen der Ems Dollart Region und der Neuen Hanse Interregio, 5, Baden-Baden: Nomos Verlagsgesellschaft Zschiedrich, Harald (2011): Wirtschaftliche Zusammenarbeit in den Grenzregionen. Erwartungen-Bedingungen-Erfahrungen, Berlin: Berliner Wissenschaftsverlag
89