Zorgverzekeraars Nederland nr: 12 21 maart 2012
CZ en Menzis in top vijf Maatschappelijk Imago Monitor Vraag ruim 2.600 Nederlanders in hoeverre ze de top dertig van grote bedrijven goed vinden voor mens, maatschappij en milieu. Het resultaat is dat zorgverzekeraars CZ en Menzis in de top vijf eindigen. Dit blijkt uit de derde meting van de Maatschappelijk Imago Monitor van SE Consultancy en Motivaction. CZ kreeg van de ondervraagden een rapportcijfer 6,02 en werd daarmee derde na respectievelijk Campina en Rabobank. Vorig jaar stond CZ in dezelfde monitor nog op de vierde plaats. Menzis is nieuw in de lijst van merken die de hoogste waardering krijgen. Het rapportcijfer van 5,91 is goed voor een vijfde plaats. De Maatschappelijk Imago Monitor brengt jaarlijks het belang van het maatschappelijk gedrag van bedrijven onder het Nederlands publiek in kaart. Dat belang blijft groot: 81% van de Nederlanders vindt het (zeer) belangrijk dat bedrijven aandacht besteden aan mens, maatschappij en milieu. Opvallend is dat vergeleken met vorig jaar nu meer aandacht van het bedrijfsleven wordt gevraagd voor sociaal-economische onderwerpen: welvaart (van 50% in 2011 naar 55% nu), armoedebestrijding (van 38% naar 45%), het bestrijden van hebzucht (van 30% naar 34%), en aandacht voor achterstandsgroepen (van 30% naar 33%).
Besparing preferentiebeleid loopt op tot 600 miljoen euro Het patent van het geneesmiddel Lipitor verloopt, zo berichtten diverse media onlangs. Om die reden zal de prijs van de cholesterolverlager met ongeveer 80 procent dalen. Producent Pfizer is dan namelijk niet meer de enige die het middel mag produceren. Zorgverzekeraars VGZ, CZ en Menzis hebben aangegeven dat zij het geneesmiddel opnemen in hun preferentiebeleid. Dit levert naar schatting een extra besparing op van 100 miljoen euro per jaar. Met het preferentiebeleid voorkomen zorgverzekeraars dat alleen dure merkmedicijnen worden verkocht, terwijl er ook een generiek middel met dezelfde werkzame stof op de markt verkrijgbaar is. Het generieke geneesmiddel is aanzienlijk goedkoper dan het merkgeneesmiddel en levert de Nederlandse premiebetaler dus een besparing op. Informatiecentrum Vektis berekende dat zorgverzekeraars door het toepassen van preferentiebeleid voor geneesmiddelen in de periode van 2008 tot en met 2010 de maatschappij 1,115 miljard euro hebben bespaard. Nu het patent op Lipitor vervalt wordt de totale besparing van het preferentiebeleid geschat op 600 miljoen euro per jaar. Kosten van generieke geneesmiddelen € 1.000.000.000
€ 917.000.000
€ 900.000.000 € 800.000.000
€ 705.000.000
€ 700.000.000 € 600.000.000
€ 496.000.000
€ 500.000.000
€ 435.000.000
€ 400.000.000 € 300.000.000
€ 200.000.000 € 100.000.000 €2007
2008
2009
2010
Bron: Vektis
ZN journaal 12
21 maart 2012
Kenniscentrum Fraudebeheersing in de Zorg: de meerwaarde van samenwerking Het openingssymposium voor het Kenniscentrum Fraudebeheersing in de Zorg vorige week maakte ondubbelzinnig duidelijk hoe belangrijk de komst van dit centrum is. Alle partijen die erin vertegenwoordigd zijn, waren al actief op het gebied van fraudebeheersing. Maar onderlinge samenwerking en gegevensuitwisseling maken het mogelijk om dit veel efficiënter en effectiever te doen. Fraude bestrijden is in theorie heel simpel: signaleren, bewijzen en afhandelen. Maar bestrijden alleen is niet genoeg, omdat het leidt tot straffen achteraf, als de fraude al is gepleegd. De naam van het Kenniscentrum Fraudebeheersing in de zorg is dus terecht gekozen. Het is efficiënter het probleem aan de voorkant te beheersen dan het aan de achterkant te bestrijden. Want zoals Mirjam Mol (Openbaar Ministerie) tijdens het openingssymposium over de oprichting van het kenniscentrum terecht zei: “Fraude komt in alle rangen en standen voor, ook onder witte jassen. Weet dus waarop je moet letten en zoek er ook naar.” Dat gebeurt ook al wel. Zorgverzekeraar VGZ heeft hierop bijvoorbeeld al een actief beleid ontwikkeld. Maar Adriaan Baan van VGZ maakte in een lezing duidelijk hoe complex fraudebeheersing is. “Met standaardcontroles haal je er niet uit of fraude wordt gepleegd”, zei hij. “En bij een vermoeden moet je bovendien bewijzen dat het fraude is en geen administratieve vergissing.” Dit is extra lastig als partijen daarin niet samenwerken. Daan Molenaar (NZa) en Lex Westerman (Verbond van Zorgverzekeraars) onderstreepten eveneens het probleem van gebrek aan samenwerking. Wel benadrukte de laatste dat zorgverzekeraars zelf een actieve rol kunnen spelen in het voorkomen van fraude door geen fraudegevoelige zorgproducten te ontwikkelen. Nicole Huppertz (VWS) sloot goed bij deze sprekers aan door zich in haar bijdrage af te vragen hoe effectief fraudebeheersing tot nu toe is geweest. “In 2010 is voor 6,2 miljoen euro aan fraude in de zorg gedetecteerd”, zei ze. “Is dat veel? Het is slechts 0,01 procent van wat we uitgeven aan zorg. Ik vind dat niet veel, onwaarschijnlijk laag zelfs.” De hierop volgende discussie maakte duidelijk dat het bovenste topje van de ijsberg (vastgestelde fraude) niet het enige bedrag is dat zorgverzekeraars besparen. Via controles vorderen zij honderden miljoenen euro’s per jaar terug. Echter, de gezamenlijke conclusie was ook dat de werkelijke omvang van fraude zonder twijfel beduidend hoger ligt dan de in 2010 vastgestelde 6,2 miljoen. Alle partijen bij elkaar Ook Huppertz benadrukte dus, net als Mol, dat het zaak is fraude effectief op te sporen. Maar fraudebeheersing in de zorg is geen zaak van één partij, zei Huppertz. En juist dat maakt de oprichting van het kenniscentrum zo essentieel: “Onze bewindslieden vinden in ZN een soulmate”. In dit centrum werken alle relevante partijen met elkaar samen: de Nederlandse Zorgautoriteit, het Verbond van Zorgverzekeraars, diverse opsporingsinstanties, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het Ministerie van VWS, het College voor Zorgverzekeringen, brancheorganisaties van zorgaanbieders en patiënten- en consumentenverenigingen. Zorgverzekeraars Nederland vormt het centrale meldpunt van het kenniscentrum. ZN stuurt meldingen van fraude door zorgaanbieders door naar de NZa en alle andere meldingen naar het Verbond van Verzekeraars. Maar ZN bundelt ook onderzoek over de grenzen van de partners in de keten heen, zodat fraude in de toekomst effectiever kan worden aangepakt. En dat is een belangrijke toegevoegde waarde, onderstreepte ZN-voorzitter André Rouvoet. “Het geld van de premiebetalers is niet bestemd om in de verkeerde zakken terecht te komen”, zei hij. “Het is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van alle partijen in het kenniscentrum om dit te voorkomen. De integrale aanpak biedt de beste garantie om dit goed te doen: als ergens in het proces gaten vallen, krijgt fraude juist een kans.” De oproep van ZN om de juiste route te volgen en samen te werken werd door alle aanwezigen beaamd. Uit de reacties bleek duidelijk dat ieder zich daar voor wil inzetten.
ZN journaal 12
21 maart 2012
Innovatiefonds Zorgverzekeraars wil betere zorg voor ggz-cliënt Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars stelt geld beschikbaar voor twee onderzoeken gericht op verbeteringen in de zorg voor ggz-cliënten. Deze cliënten komen nu niet altijd direct op het juiste zorgadres terecht, omdat het soms onduidelijk is welk type zorg voor welke cliënt geschikt is. Eén onderzoek wordt uitgevoerd door de Universiteit Twente en de Vrije Universiteit. Het tweede onderzoek is een initiatief van de Stichting Topklinische GGz. Beide onderzoeken gaan naar verwachting in juni van start. Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars steunt projecten die aanzetten tot verbeteringen in de zorg. Daarbij staat de cliënt steeds centraal. De twee nieuwe projecten waarin het Innovatiefonds Zorgverzekeraars nu investeert, zijn erop gericht te komen tot doelgerichte, effectievere zorg binnen de geestelijke gezondheidszorg. Door onder andere cliëntprofielen te ontwikkelen kan sneller bepaald worden welke zorg het best aansluit bij de feitelijke behoeften van de cliënt. Instanties kunnen de cliënt beter verwijzen naar de best passende zorg voor hem of haar. Dit geldt voor cliënten in zowel de eerste, tweede als derde lijn. Deze nieuwe aanpak bespaart teleurstellingen, tijd en geld; het voorkomt dat cliënten op de verkeerde plek worden behandeld. De inzet van E-Mental Health (behandeling met ondersteuning van internet) kan daarbij een belangrijke rol spelen. In deze projecten worden alle stakeholders betrokken, waaronder de zorgverzekeraars, maar bovenal de cliënten zelf. Project 1: ‘Blended care’ voor depressieve cliënten De Universiteit Twente en de Vrije Universiteit gaan onderzoeken welke cliënten met depressieve klachten het best geholpen kunnen worden met ‘blended care’ en op welke manier. Blended care is een behandelwijze, waarbij de cliënt zowel face to face als online behandeling ontvangt . De hoofdvraag in dit onderzoek is hoe deze gemengde zorgvorm optimaal kan aansluiten bij de cliënt. Hierbij wegen de profiel-kenmerken van de cliënt mee, de aard en ernst van de depressieve klachten, én de wensen en behoeften van de cliënt. Dit onderzoek duurt naar verwachting 18 maanden. Project 2: Effectievere geestelijke gezondheidszorg De Stichting Topklinische GGz gaat onderzoek doen naar (kosten)effectiviteit van topklinische geestelijke gezondheidszorg. Daarbij is de focus gericht op een betere behandeling van cliënten met ernstige en complexe eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Het doel is deze cliënten eerder te (h)erkennen en te verwijzen naar de voor hen meest effectieve zorg. Door de problematiek goed en tijdig te herkennen, is onnodige, niet-effectieve zorg in de tweede of derde lijn te voorkomen. In dit project worden de resultaten van het onderzoek meteen in de praktijk gebracht. Dit onderzoek duurt naar verwachting drie jaar. Medewerking ggz-instellingen De nieuwe methodieken die voortvloeien uit deze onderzoeksprojecten zijn belangrijk voor alle doelgroepen binnen de ggz. Aan beide projecten zullen vanaf het begin ggz-instellingen meewerken. In het eerstgenoemde project zijn dit: GGz inGeest, GGz Friesland, GGnet,en GGz Breburg. In het tweede project zijn dit: Centrum Ursula Eetstoornissen (onderdeel van Rivierduinen), Altrecht Eetstoornissen Rintveld en De Viersprong.
Leren golfen én bijdragen aan goed doel U leest het goed: het is echt mogelijk. Leren golfen en tegelijkertijd bijdragen aan een goed doel. Zorgverzekeraars Nederland organiseert op 23 april 2012 voor de vierde maal een golfdag voor het goede doel bij de Goyer Golf en Country Club in Eemnes. Het toernooi is al vol, maar voor de niet-golfers zijn er nog plaatsen voor de golfclinic. Tijdens de clinic leert u onder begeleiding van een ‘pro‘ alles over swingen, putten en chippen. Bijkomend voordeel is dat u contact kunt leggen met andere professionals in de zorg en dat uw bijdrage ten goede komt aan onderzoek naar kinderkanker.
ZN journaal 12
21 maart 2012
Net als in 2011 komt de opbrengst ten goede aan het Tom Voûte Fonds (voorheen Stichting Kindergeneeskundig Kankeronderzoek). Het fonds, opgericht door prof. Tom Voûte met enkele kinderartsen van het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam, richt zich op fundamenteel onderzoek naar betere en andere behandelingsmogelijkheden voor kinderen met kanker. Het belang en het welzijn van het kind staan hierbij centraal. Zie ook www.tomvoutefonds.nl. Wilt u meer informatie? Of wilt u zich direct aanmelden voor de golfclinic? Stuur dan een e-mail naar
[email protected].
Themamiddag over model chronisch zorgprogramma Zorgverzekeraars en zorggroepen bespreken op 29 maart met elkaar de voortgang van het model chronisch zorgprogramma. De kern van het model is het in kaart brengen van patiëntprofielen met de daarbij behorende interventies. De optelsom van al die individuele patiëntprofielen geeft inzicht in de benodigde zorg, op basis van die patiëntprofielen, voor een totale cliëntenpopulatie. Dat zou weer de basis kunnen zijn voor de zorgcontractering van chronische aandoeningen. Individueel zorgplan Slagen huisartsen zorggroepen er in om die patiëntprofielen op te stellen en te gaan hanteren volgens eenzelfde methodiek, dan biedt dat een meer eenduidige basis voor offertes van zorggroepen voor ketencontracten voor chronische aandoeningen. Zorgverzekeraars hebben er vervolgens baat bij dat er inzicht is in de wijze van offreren. Transparantie in de offertes kan het contracteren wellicht makkelijker maken. Behalve dat het model als smeerolie kan fungeren tussen de offerte ketenzorg en het contract, biedt het ook perspectief voor het veelvuldiger gebruik van een individueel zorgplan. Het goed in kaart gebrachte patiëntprofiel, met de daarbij behorende (zorg)interventies, is immers ook de basis voor een individueel zorgplan. Omdat het patiëntprofiel een compleet profiel moet zijn, over verschillende aandoeningen heen, brengt het ook de co-morbiditeit in kaart. Het kan ertoe leiden dat in plaats van afzonderlijke contracten voor verschillende aandoeningen er een meer geïntegreerd contract ontstaat voor chronische ziekten. En dat heeft mogelijk weer invloed op de mogelijkheden voor populatie gebonden bekostiging. Pilots Tijdens de themamiddag doen de ontwikkelaars verslag van de stand van zaken. Lukt het eenduidige patiëntprofielen op te stellen? Is het in de praktijk toepasbaar? Om die laatste vraag te beantwoorden starten er pilots in verschillende regio’s. De reeds gestarte pilotregio Houten gaat tijdens de themamiddag ook in op hun ervaringen. Verder is er ruimte voor bespreking van de voortgang. Biedt het hanteren van het model ook oplossingen voor de gestelde problemen? Is er draagvlak voor verdere ontwikkeling en later voor het gebruik van het model? Aanmelden De themamiddag is op 29 maart 2012 van 14.00 - 17.00 uur bij ZN en staat open voor geïnteresseerden. Het is noodzakelijk om deelname vooraf aan te melden bij
[email protected].
VAGZ organiseert bijeenkomst ontwikkelingen AWBZ en Wmo De vereniging voor artsen, tandartsen en apothekers werkzaam bij (zorg)verzekeraars (VAGZ) organiseert op 12 april een bijeenkomst over ontwikkelingen in de AWBZ en de Wmo.
ZN journaal 12
21 maart 2012
VAGZ houdt deze bijeenkomst onder de vlag van de zogenoemde Wesly cyclus. Dat is het eigen (na)scholingsprogramma, georganiseerd door de wetenschappelijke commissie van de VAGZ. Tijdens de bijeenkomst zijn er presentaties van twee medewerkers van het CVZ. Sandra Reus is werkzaam bij het CVZ als adviseur AWBZ. Zij zal ingaan op de ontwikkelingen binnen de AWBZ, de projecten waarmee het CVZ in dat verband bezig is (geweest) in het kader van de toekomstvisie langdurige zorg en de consequenties daarvan voor zorgverzekeraars en cliënten. Fons Hopman is werkzaam bij het CVZ als adviseur AWBZ. In zijn presentatie staat het “signalement Zorg en Wonen” centraal. De derde presentatie verzorgt Anja Hommel, programmamanager Wmo bij de dienst Wonen Zorg en Samenleven van de gemeente Amsterdam. Zij gaat in op de wijze waarop de gemeente Amsterdam zich voorbereidt op de decentralisatie AWBZ-begeleiding naar die Wmo. Het programma, inclusief info over aanmelden, vindt u hier.
ZN-Weblog Herinrichting zorg kan niet zonder eHealth Twee onderwerpen staan momenteel volop in de belangstelling: de herinrichting van het zorglandschap, waaronder de acute zorg, en zorginnovatie/eHealth. Als trekker van beide projecten ben ik bij deze onderwerpen nauw betrokken. Het lijkt misschien dat de twee onderwerpen weinig met elkaar te maken hebben. Mijn overtuiging is echter dat herinrichting van zorg niet mogelijk is zonder eHealth. Ik probeer de beide onderwerpen dus waar mogelijk te verbinden. Een willekeurige dag in mijn werkweek: we beginnen met een terugblik op het Kamerdebat over de acute (verloskundige) zorg op 7 maart. Het debat is voor ZN goed verlopen. Men heeft volop geciteerd uit de factsheet van ZN. En de minister ziet een belangrijke rol voor zorgverzekeraars rond de organisatie van de spoedeisende hulp. We bespreken onze vervolgstappen om die rol waar te maken en benoemen de witte vlekken. Vervolgens naar het ministerie van VWS, voor een ingelast overleg over de Nationale Implementatie Agenda eHealth (NIA). VWS is positief over de concept-agenda die wij samen met NPCF en KNMG hebben opgesteld. De agenda benoemt eHealth toepassingen waarop wij als veldpartijen de komende jaren willen samenwerken. In de agenda vullen we elkaar aan. We willen er hard aan trekken, want de implementatie van eHealth gaat langzaam. VWS deelt die mening en ziet graag in 2012 al resultaat. Daarvoor zullen wij ons als NIA-partners inzetten. ‘s Avonds schuif ik aan bij een veldinitiatief om de standaardisatie van ICT in de zorg een impuls te geven. Ik laat mij meeslepen door het enthousiasme van de deskundigen aan tafel. Ik ben ervan overtuigd dat dergelijke initiatieven bepalend zijn voor het versnellen van de uitrol van eHealth. De discussie draait om de veilige uitwisseling van medische gegevens. Voor een patiënt die de spoedeisende hulp bezoekt is het cruciaal dat de behandelaar het dossier kan inzien. Met deze discussie sluit ik een dag af waarin mijn beide aandachtsgebieden samen komen. Sytske de Vries, strategisch adviseur ZN
ZN journaal 12
21 maart 2012