BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
GEMEENTE RIJSSEN-HOLTEN 2014
1
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2014
4
Hoofdstuk 1. Artikel 1.1
Algemene bepalingen Begripsbepalingen
4 4
Hoofdstuk 2. Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 Artikel 2.6
Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen Keuzevrijheid Hoogte persoonsgebonden budget Verplichtingen persoonsgebonden budget Uitvoering persoonsgebonden budget Verplichtingen bij een financiële tegemoetkoming Uitvoering financiële tegemoetkoming
4 4 5 5 5 6 6
Hoofdstuk 3 Artikel 3.1 Artikel 3.2 Artikel 3.3 Artikel 3.4 Artikel 3.5
Eigen bijdrage, reparatie, onderhoud en gebruik van voorzieningen Hoogte van de eigen bijdrage Voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage is verschuldigd Periode waarover een eigen bijdrage wordt gevraagd Geen eigen bijdrage wegens nalatigheid gemeente-Centraal Administratiekantoor Reparatie, onderhoud, verzekering en gebruik van voorzieningen
6 6 6 6 6 6
Hoofdstuk 4. Artikel 4.1
Hulp bij het huishouden Omvang van de hulp bij het huishouden
7 7
Hoofdstuk 5. Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 Artikel 5.7 Artikel 5.8 Artikel 5.9
Woonvoorzieningen Woningaanpassing Buiten toepassing laten van primaat van verhuizing Begrenzing roerende woonvoorzieningen Verhuis- en inrichtingskosten Bezoekbaar maken van een woning Woningsanering Tijdelijke huisvesting Huurderving Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie Terugbetaling van de financiële tegemoetkoming kosten woonvoorziening (antispeculatiebeding) Uitraaskamer Vergoeding van aankoop grond bij aanbouw
7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9
Artikel 5.10 Artikel 5.11 Artikel 5.12 Artikel 5.13
9 9 9
Hoofdstuk 6. Artikel 6.1 Artikel 6.2
Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Soorten vervoersvoorzieningen Omvang van het collectief vervoer
10 10 10
Hoofdstuk 7. Artikel 7.1
Verplaatsen in en rond de woning Sportrolstoel
10 10
Hoofdstuk 8. Artikel 8.1
Samenhangende afstemming Samenhangende afstemming
10 10
Hoofdstuk 9. Overgangsrecht Artikel 9.1. Overgangsrecht financiële tegemoetkoming gebruik eigen auto e e Artikel 9.2 Overgangsrecht voorziening Hulp bij het Huishouden, Pgb 1 en 2 graads en partners daarvan
11 11
Hoofdstuk 10. Inwerkingtreding en citeertitel Artikel 10.1 Inwerkingtreding Artikel 10.2 Citeertitel
11 11 11
11
2
Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V
Voorwaarden bruikleenvoorzieningen woningsanering Kosten onderhoud, keuring en reparatie Standaardprijzen kleine woningaanpassingen Het Handboek voor Toegankelijkheid is fysiek in te zien op afdeling Mens en Werk, team Wmo
22 24 26 27
3
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2014 Het college van de gemeente Rijssen-Holten, gelet op de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2014, overwegende, dat het de bevoegdheid heeft om regels te stellen over de verstrekking van individuele voorzieningen, de verstrekkingsvorm en de eigen bijdrage die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning gelden
besluit vast te stellen het volgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2014.
Hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen 1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. norminkomen: de bijstandsnorm als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet werk en bijstand, verhoogd met loonbelasting en premies en het bruto-ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Ouderdomswet van 1 januari twee jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag; b. persoonsgebonden budget: een geldbedrag om zelf hulp bij het huishouden in te kopen of een voorziening mee aan te schaffen; c. persoonsgebonden budget-alfa: een geldbedrag bestaande uit een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 inclusief een bedrag voor bemiddeling en service; d. gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de belanghebbende met beperkingen en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de belanghebbende met beperkingen gebruik moet kunnen maken vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken; e. woningaanpassing: ingreep van bouw- of woontechnische aard die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte. f. eenheid: een eenheid betreft een aangesloten tijdsduur van 60 minuten. g. gemaximeerde financiële tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt; h. peiljaar: het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend; i. verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten. 2. De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de verordening zijn van toepassing op de begrippen die in dit besluit worden gebruikt.
Hoofdstuk 2.
Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 2.1. Keuzevrijheid 1. Als een voorziening wordt toegekend wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden om te kiezen tussen een persoonsgebonden budget en een voorziening in natura (eventueel in de vorm van een financiële tegemoetkoming), tenzij overwegende bezwaren bestaan tegen het verstrekken van een persoonsgebonden budget. 2. Van overwegende bezwaren als bedoeld in het vorige lid is in ieder geval sprake wanneer: a. de aanvrager naar het oordeel van het college niet voldoende in staat is om het persoonsgebonden budget te beheren en de bestedingen te verantwoorden en ook niet de beschikking heeft over een goed netwerk die zorg draagt voor het beheer; b. de toekenning van een persoonsgebonden budget het in stand houden van een adequate algemene voorziening of een collectieve voorziening ondergraaft. 3. Als het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde voorziening in natura wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden om hieruit een aanbieder te kiezen. 4
4. Verstrekking van een persoonsgebonden budget en een persoonsgebonden budget-alfa voor hulp bij het huishouden vindt niet plaats indien de hulpvraag naar verwachting niet langer duurt dan drie maanden. 5. Jaarlijks kan de belanghebbende voor een afloop van een kwartaal eenmalig een switch maken van een persoonsgebonden budget naar zorg in natura of vice versa. Artikel 2.2. Hoogte persoonsgebonden budget Voor hulp bij het huishouden bedraagt het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden, categorie 1 (hh1) € 14,61(inclusief btw) per uur (prijspeil 2013) en voor hulp bij het huishouden, categorie 2 (hh2) € 19,12 (inclusief btw) per uur.(prijspeil 2013) Voor hulp bij het huishouden bedraagt het persoonsgebonden budget-alfa € 15,78 (inclusief btw) per uur (prijspeil 2013). Hierbij wordt als richtlijn voor de loonkosten € 14,- per uur meegegeven. Bij overige voorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de tegenwaarde van een vergelijkbare voorziening in natura, zoals deze door de gemeente kan worden aangeschaft bij de gecontracteerde leverancier. Het bedrag van het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 is vastgesteld op basis van: a. de nieuwprijs van de voorziening; b. de kosten van keuring, reparatie, onderhoud en verzekering voor een periode van 5 jaar; c. een economische levensduur van 5 jaar; d. een verstrekking van eenmaal per 5 jaar. Artikel 2.3. Verplichtingen persoonsgebonden budget Bij de verlening van een persoonsgebonden budget wordt de budgethouder de volgende verplichtingen, opgelegd: a. de budgethouder gebruikt het persoonsgebonden budget uitsluitend voor betaling van de voorziening en de daarmee noodzakelijk verbonden kosten; b. de budgethouder besteedt het persoonsgebonden budget uitsluitend aan een kwalitatief verantwoorde en adequate voorziening volgens door het college vastgestelde Programma van Eisen; c. de budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare vastlegging van ontvangsten, uitgaven en verplichtingen of laat dit verzorgen door een bemiddelings- en servicebureau en houdt de vastlegging gedurende 7 jaar beschikbaar vanaf de datum van verstrekking van het persoonsgebonden budget; d. wanneer de met het persoonsgebonden budget aangeschafte voorziening niet langer volgens de opgelegde voorwaarden wordt gebruikt, is de budgethouder verplicht dit direct aan het college te melden. Het bedrag dat aan persoonsgebonden budget is verstrekt wordt door de budgethouder naar rato (afgezet tegen de periode waarvoor het PGB verstrekt is) terugbetaald aan de gemeente of de voorziening wordt door de budgethouder in eigendom overgedragen aan de gemeente. Voor de eigendomsoverdracht wordt geen vergoeding verstrekt; e. de budgethouder van het persoonsgebonden budget-alfa is verplicht om de bemiddeling en service af te nemen bij een organisatie die staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Artikel 2.4. Uitvoering persoonsgebonden budget 1. De gemeente betaalt aan het begin van ieder kwartaal het persoonsgebonden budget en het persoonsgebonden budget-alfa voor hulp bij het huishouden aan het begin van ieder kwartaal vooraf aan de budgethouder. 2. De budgethouder van het persoonsgebonden budget-alfa kan het college van burgemeester en wethouders machtigen om het persoonsgebonden budget-alfa door te betalen aan een derde onder voorwaarde dat deze staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. 3. De gemeente betaalt ineens aan de budgethouder voor de overige voorzieningen het verleende persoonsgebonden budget. 4. Het persoonsgebonden budget is een bruto bedrag. Wanneer er een eigen bijdrage van toepassing is, wordt de hoogte van de eigen bijdrage door het Centraal Administratiekantoor (CAK) vastgesteld en geïnd. 5. De budgethouder verantwoordt de besteding van het persoonsgebonden budget waarop het budget betrekking heeft. In de beschikking wordt vermeld wat de budgethouder, voor zover van toepassing, aan het college verstrekt: a. de nota of de factuur van de aangeschafte voorziening; b. een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening; c. een overzicht van de salarisadministratie; d. een kopie van de arbeidsovereenkomst; e. overige (bewijs)stukken die het college voor de verantwoording noodzakelijk acht.
5
6. Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor bij lid 5 genoemde stukken op verzoek aan het college te verstrekken. Artikel 2.5. Verplichtingen bij een financiële tegemoetkoming Bij de verlening van een financiële tegemoetkoming wordt de belanghebbende de volgende verplichtingen opgelegd: 1. de belanghebbende gebruikt de financiële tegemoetkoming uitsluitend voor betaling van de voorziening die in de beschikking is genoemd en de daarmee noodzakelijk verbonden kosten; 2. de belanghebbende zorgt voor een goede en controleerbare vastlegging van ontvangsten, uitgaven en verplichtingen. Artikel 2.6. Uitvoering financiële tegemoetkoming 1. De gemeente betaalt de financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing aan de eigenaar van de woning. 2. De gemeente betaalt de overige financiële tegemoetkomingen aan de belanghebbende. 3. Een financiële tegemoetkoming voor het verwerven van een voorziening in natura wordt uitbetaald nadat de belanghebbende van de tegemoetkoming door middel van een geldige factuur de kosten van de voorziening heeft aangetoond.
Hoofdstuk 3
Eigen bijdrage, reparatie, onderhoud en gebruik van voorzieningen
Artikel 3.1. Hoogte van de eigen bijdrage Voor de hoogte van de eigen bijdrage wordt aangesloten bij artikel 4.1 van het landelijke besluit maatschappelijke ondersteuning, hoofdstuk IV Eigen Bijdrage en Financiële Tegemoetkoming. Er wordt geen invulling gegeven aan artikel 4.1 lid 2 van het landelijke besluit maatschappelijke ondersteuning. Artikel 3.2. Eigen bijdrage 1. Op grond van artikel 6.3 van de verordening is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd voor een individuele voorziening. 2. De in artikel 6.3 lid 1 van de verordening bedoelde eigen bijdrage is niet verschuldigd voor: a. een rolstoelvoorziening; b. voorzieningen voor personen jonger dan 18 jaar; c. een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten zoals bedoeld in artikel 5.4 lid 3 van dit besluit; d. een financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving zoals bedoeld in artikel 5.8 van dit besluit; e. de vervoersvoorziening collectief vraagafhankelijk vervoer zoals bedoeld in artikel 6.1 van dit besluit; f. voorzieningen uit een pool. Artikel 3.3. Periode waarover een eigen bijdrage wordt gevraagd 1. Indien de voorziening bestaat uit Hulp bij het huishouden wordt gedurende de looptijd van de voorziening een eigen bijdrage in rekening gebracht. 2. Indien de voorziening bestaat uit een andere voorziening dan Hulp bij het huishouden wordt de eigen bijdrage gedurende 39 perioden van 4 weken in rekening gebracht. 3. De verschuldigde eigen bijdrage bedraagt nooit meer dan de kosten van de voorziening. Artikel 3.4. Geen eigen bijdrage wegens nalatigheid gemeente-Centraal Administratiekantoor De eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 3.1 wordt niet opgelegd voor zover binnen twee jaar na verzending van de Wmo-beschikking waarin de voorziening wordt toegekend, voor de te betalen eigen bijdrage geen beschikking dan wel voorlopige beschikking van het CAK tot vaststelling van deze bijdrage is verzonden. Artikel 3.5. Reparatie, onderhoud, verzekering en gebruik van voorzieningen 1. Reparatie, onderhoud en keuring worden uitsluitend uitgevoerd op het woonadres, in het gebruiksgebied of in de werkplaats van de leverancier. 2. Aan het gebruik van voorzieningen in bruikleen worden voorwaarden gesteld volgens bijlage 1. Het college draagt zorg voor de kosten van verzekering op grond van de Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (WAM-verzekering) van de door haar in bruikleen verstrekte gemotoriseerde vervoersvoorzieningen.
6
Hoofdstuk 4.
Hulp bij het huishouden
Artikel 4.1. Omvang van de hulp bij het huishouden De omvang van hulp bij het huishouden wordt vastgesteld in eenheden aan de hand van de tabellen zoals die zijn opgenomen in de “ Normtijden Hulp bij het Huishouden Rijssen-Holten” , bijlage 1a van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten.
Hoofdstuk 5.
Woonvoorzieningen
Artikel 5.1. Woningaanpassing 1. Een woonvoorziening als bedoeld in artikel 5.3 lid 4 van de verordening wordt, met uitzondering van een (trap)lift, uitsluitend verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening wordt als volgt vastgesteld: a. de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; c. het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de DNR 2005 (De Nieuw Regeling 2005), voor zover het college het inschakelen van een architect noodzakelijk acht; d. de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom; e. de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. renteverlies, i.v.m. het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen; g. de prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden; h. de door het college schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; i. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; j. de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening; k. de administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de belanghebbende bedragen, voor zover de kosten genoemd onder a. tot en met j. meer dan € 900,00 zijn, 10% van die kosten met een maximum van € 340,00. 2. Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt gebruik gemaakt van vastgestelde markt-overeenkomstige prijzen (bijlage IV).
Artikel 5.2. Buiten toepassing laten van verplichting tot verhuizing Een verhuizing zoals neergelegd in artikel 5.3 lid 2 van de verordening hoeft niet toegepast te worden als de aanpassingskosten, om de belemmeringen die het normale gebruik van de woning in de weg staan weg te nemen, minder bedragen dan € 5.000,-. Artikel 5.3. Begrenzing roerende woonvoorzieningen Woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of niet woon - technische aard met een aanschafwaarde: a. tot € 250,- (inclusief btw) worden in eigendom verstrekt, behalve als belanghebbende heeft aangegeven een persoonsgebonden budget te willen ontvangen; b. vanaf € 250,- (inclusief btw) worden in bruikleen verstrekt, behalve als belanghebbende heeft aangegeven een persoonsgebonden budget te willen ontvangen. Artikel 5.4. Verhuis- en inrichtingskosten 1. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 5.3 lid 2 van de verordening bedraagt op declaratiebasis bij een (gezamenlijk) inkomen: a. van 1,0 tot 1,5 x het relevante norminkomen een vergoeding van € 1.798,39 (prijspeil 2013); b. boven 1,5 x het relevante norminkomen een vergoeding van € 1.498,64 (prijspeil 2013)
7
2. De tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 5.3 lid 2 van de verordening wordt uitbetaald aan de hoofdbewoner van de woonruimte. 3. De tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 5.3 lid 4 van de verordening aan de persoon die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon met beperkingen de woonruimte heeft ontruimd, kan hoger worden vastgesteld dan de in lid 1 genoemde bedragen maar nooit hoger dan de totale aanpassingskosten van de huidige woning van de belanghebbende.
Artikel 5.5. Bezoekbaar maken van een woning Bij het bezoekbaar maken van een woning wordt het te verstrekken bedrag vastgesteld uitgaande van de goedkoopste en meest adequate voorziening. Artikel 5.6. Woningsanering De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering als bedoeld in artikel 5.3 lid 4 van de verordening is afhankelijk van de leeftijd van de huidige stoffering (zie bijlage II) en bedraagt maximaal voor: a. gladde afneembare vloerbedekking voor de woonkamer € 424,00 b. gladde afneembare vloerbedekking voor de slaapkamer € 185,50 c. overgordijnen € 112,50 d. rolgordijnen € 30,00 Artikel 5.7. Tijdelijke huisvesting 1. Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van tijdelijke huisvesting, die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van: a. de huidige woonruimte van de persoon met beperkingen; b. de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte; 2. De financiële tegemoetkoming als bedoeld onder a en b wordt verleend uitsluitend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de persoon met beperkingen als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. 3. Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als de aanvrager redelijkerwijs niet kan voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten heeft. 4. Het college verleent maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid. 5. Het college verleent uitsluitend een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid indien deze kosten gemaakt worden in verband met het: a. tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte; b. tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte, of c. langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. 6. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Bij niet zelfstandige woonruimte bedraagt de hoogte van de financiële tegemoetkoming de helft van de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Artikel 5.8. Huurderving 1. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal vijf maanden, waarbij de eerste twee maanden huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen. 2. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de derde, vierde en vijfde maand is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. 3. De hoogte van de financiële vergoeding in de zesde en zevende maand bedraagt respectievelijk maximaal 55% en 30% van de kosten van de kale huur van de woonruimte met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Artikel 5.9. Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget 1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 8
2. Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een voorziening als bedoeld in artikel 5.3 lid 4 van de verordening, maar uiterlijk binnen 15 maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart de woningeigenaar, onder overlegging van de originele facturen, aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. 3. De verklaring (gereedmelding) als bedoeld in het tweede lid is een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming. Artikel 5.10. Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie 1. Het college verleent een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorzieningen als genoemd in bijlage III indien: a. de woonvoorziening in het kader van de Wmo verordening is verleend; b. de aanvrager ten tijde van het onderhoud, keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf heeft en bewoont. 2. De tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid is gemaximeerd tot de bedragen als genoemd in bijlage III. 3. De tegemoetkoming in het eerste lid wordt niet verstrekt in geval van nalatigheid van de aanvrager. Artikel 5.11. Terugbetaling van de financiële tegemoetkoming kosten woonvoorziening (antispeculatiebeding) 1. De financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 5.3 lid 1 van de verordening moet, met inachtneming van een eventueel zelf betaalde eigen bijdrage, worden terugbetaald indien de woning binnen 10 jaar na gereedmelding van de woonvoorziening wordt verkocht, verhuurd, verpacht, geërfd, er sprake is van alle vormen van schenking of het in onderpand geven en de hoogte van de financiële tegemoetkoming meer bedraagt dan € 5.000,00. 2. De hoogte van het terug te betalen bedrag wordt vastgesteld volgens onderstaand afschrijvingsschema: voor het eerste jaar 100% voor het tweede jaar 90% voor het derde jaar 80% voor het vierde jaar 70% voor het vijfde jaar 60% voor het zesde jaar 50% voor het zevende jaar 40% voor het achtste jaar 30% voor het negende jaar 20% voor het tiende jaar 10% Artikel 5.12. Uitraaskamer Bepaalde stoornissen van verstandelijk gehandicapten, bijvoorbeeld hyperactiviteit en moeilijkheden in het doseren van omgevingsprikkels, kunnen (op bepaalde tijden) aanleiding geven tot problemen bij het verblijf van de verstandelijk gehandicapte in de woonruimte. Deze problemen kunnen worden opgevangen door in de woning over een uitraaskamer te beschikken. Onder een uitraaskamer wordt verstaan een kamer (verblijfsruimte), waarin een psychisch gehandicapte die gedragsproblemen heeft, zich kan afzonderen of tot rust kan komen. Criteria: - betrokkene beschadigt zichzelf (zelfverwonding); - betrokkene beschadigt de omgeving (vernielzucht); - er is sprake van ongecontroleerde driftbuien of overmatige apathie. Artikel 5.13. Vergoeding van aankoop grond bij aanbouw Als de woningaanpassing een uitbreiding van een bestaande woning of het groter bouwen van een nieuwe woning tot gevolg heeft kan de gemeente een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van het verwerven van extra grond die noodzakelijk is om de woningaanpassing te realiseren. Uiteraard wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt indien de extra te verwerven grond als tuin of iets dergelijks wordt benut. Alleen de grond die noodzakelijk is voor de woningaanpassing zelf kan in aanmerking komen voor financiële tegemoetkoming, waarbij een maximum aantal vierkante meters wordt gehanteerd voor de verschillende vertrekken (conform Handboek voor Toegankelijkheid – Bijlage V).
9
Hoofdstuk 6.
Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 6.1. Soorten vervoersvoorzieningen De door het college te verstrekken vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 5.8 van de verordening, kan bestaan uit: a. een Wmo-vervoerpas, waarmee tegen gereduceerd tarief gebruik kan worden gemaakt van de Regiotaxi Twente; b. een voorziening in natura in de vorm van: 1. een scootmobiel 2. een ander verplaatsingsmiddel c. een financiële tegemoetkoming in de kosten van het aanpassen van een eigen auto. d. een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening als bedoeld onder b.
Artikel 6.2 Omvang van het collectief vervoer 1. De vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 6.1 onder a van dit besluit bestaat uit een collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV), waarmee tegen een gereduceerd tarief gebruik gemaakt kan worden van de Regiotaxi Twente. 2. Het aantal zones dat tegen gereduceerd tarief gereisd kan worden, is vastgesteld op een standaardnorm van 650 zones per jaar. 3. Op basis van het vervoerspatroon van belanghebbende kan worden afgeweken van de in lid 2 genoemde standaardnorm.
Artikel 6.3. Financiële tegemoetkoming Bij het vaststellen van de financiële tegemoetkoming wordt uitgegaan van de volgende bedragen vanaf 1 januari 2013:
voor het gebruik van
normbedrag per jaar
een taxi
€ 3.147,54
een rolstoeltaxi
€ 4.882,86
Hoofdstuk 7.
Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 7.1. Sportvoorziening 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening zoals bedoeld in artikel 5.9 lid 4 van de verordening, wordt bepaald door de aanschafwaarde van de voorziening vermeerderd met 20% van de aanschafwaarde voor te verwachten reparatie- en onderhoudskosten en bedraagt maximaal € 2.673,76 (prijspeil 2013). 2. De voorziening wordt maximaal 1 x per 3 jaar verstrekt.
Hoofdstuk 8.
Samenhangende afstemming
Artikel 8.1 Samenhangende afstemming Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager als genoemd in artikel 5.1 van de verordening, dient aandacht te worden besteed aan: de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt; de woning en de woonomgeving van de aanvrager; 10
het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Hoofdstuk 9.
Overgangsrecht
Artikel 9.1. Financiële tegemoetkoming in gebruik van een eigen auto In situaties waarin voor 1 maart 2014 is besloten tot het verstrekken van een forfaitaire financiële tegemoetkoming in gebruik van een eigen auto gelden de bepalingen van artikel 6.3 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2011 tot uiterlijk 1 september 2014. Artikel 9.2 Voorziening Hulp bij het Huishouden, Persoonsgebonden budget In situaties waarin voor 1 maart 2014 voor de voorziening Hulp bij het Huishouden een Persoonsgebonden e e budget (Pgb) is verstrekt en de ingehuurde hulp een familielid in de 1 of 2 graad en partners daarvan is, vindt de uitbetaling van het Pgb tot uiterlijk 1 september 2014 plaats.
Hoofdstuk 10
Inwerkingtreding en citeertitel
Artikel 10.1. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2014 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen - Holten 2011. Artikel 10.2. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen – Holten 2014.
Rijssen, Het college van burgemeester en wethouders A.C van Eck secretaris
A.C. Hofland burgemeester
11
Toelichting op het besluit maatschappelijke ondersteuning 2014 Inleiding Hoofdstuk 1. Artikel 1.1. Hoofdstuk 2. Artikel 2.1. Artikel 2.2. Artikel 2.3. Artikel 2.4. Artikel 2.5. Artikel 2.6. Hoofdstuk 3. Artikel 3.1. Artikel 3.2. Artikel 3.3 Artikel 3.4 Artikel 3.5 Hoofdstuk 4. Artikel 4.1. Hoofdstuk 5. Artikel 5.1. Artikel 5.2. Artikel 5.3. Artikel 5.4. Artikel 5.5. Artikel 5.6. Artikel 5.7. Artikel 5.8. Artikel 5.9.
Algemene bepalingen Begripsbepalingen Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen Keuzevrijheid Hoogte persoonsgebonden budget Verplichtingen persoonsgebonden budget Uitvoering persoonsgebonden budget Verplichtingen bij een financiële tegemoetkoming Uitvoering financiële tegemoetkoming Eigen bijdragen, reparatie, onderhoud en gebruik van voorzieningen Hoogte van de eigen bijdrage Voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage is verschuldigd Periode waarover een eigen bijdrage wordt gevraagd Geen eigen bijdrage wegens nalatigheid gemeente-Centraal Administratiekantoor Reparatie, onderhoud, verzekering en gebruik van voorzieningen Hulp bij het huishouden Omvang van de hulp bij het huishouden Woonvoorzieningen Woningaanpassing Buiten toepassing laten van primaat van verhuizing Begrenzing roerende woonvoorzieningen Verhuis- en inrichtingskosten Bezoekbaar maken van een woning Woningsanering Tijdelijke huisvesting Huurderving Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget Artikel 5.10. Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie. Artikel 5.11. Terugbetalen van de financiële tegemoetkoming kosten woonvoorziening (anti-speculatiebeding) Artikel 5.12 Uitraaskamer Artikel 5.13 Vergoeding van aankoop bij aanbouw Hoofdstuk 6. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 6.1. Soorten vervoersvoorzieningen Artikel 6.2. Omvang van het collectief vervoer Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning Artikel 7.1. Sportrolstoel Hoofdstuk 8. Samenhangende afstemming Artikel 8.1 Samenhangende afstemming Hoofdstuk 9. Overgangsrecht Artikel 9.1. Overgangsrecht financiële tegemoetkoming gebruik eigen auto Artikel 9.2 Overgangsrecht voorziening Hulp bij het Huishouden, Pgb 1e en 2e graads en partners Hoofdstuk 10 Inwerkingtreding en citeertitel Artikel 10.1 Inwerkingtreding Artikel 10.2 Citeertitel
13 14 14 14 14 15 16 16 16 16 16 16 16 17 17 17 17 17 18 18 18 18 18 18 18 18 18 19 19 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 21 21 21 21
12
Toelichting op het besluit maatschappelijke ondersteuning 2014
Inleiding De gemeenteraad stelt op grond van haar bevoegdheden de kaders vast in de verordening maatschappelijke ondersteuning en het college werkt deze nader uit in het besluit maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn onder andere alle bedragen, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld, bij elkaar gebracht. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de verordening een delegatiebepaling voor het college van burgemeester en wethouders bevat, in het besluit ingevuld. Het college kan binnen de door de raad gestelde kaders alle bedragen in het besluit op een eenvoudige wijze aanpassen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt).
13
Hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen Deze begrippen zijn voldoende omschreven. Zij behoeven geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 2.
Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 2.1. Keuzevrijheid Wordt een voorziening toegekend, dan wordt de aanvrager veelal de mogelijkheid geboden om een keuze te maken in welke vorm hij het toegekende wenst te ontvangen. Een voorziening in natura is een voorziening die in eigendom, bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt. Een financiële tegemoetkoming is een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager. Een persoonsgebonden budget is een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven, waaronder begrepen een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. Als gevolg van een wetswijziging per 1 januari 2010, is het uitgesloten, dat een gecontracteerde aanbieder de hulp bij het huishouden via een alfahulp of een zelfstandige levert. Aanbieders moeten werken met personeel in loondienst. Op basis hiervan is de gemeente verplicht om vanaf 1 januari 2010 naast het reguliere persoonsgebonden budget ook een specifiek persoonsgebonden budget voor inhuur van een alfahulp aan te bieden als keuzemogelijkheid. Bij de voorziening hulp bij het huishouden wordt daarom onderscheid gemaakt in een persoonsgebonden budget en een persoonsgebonden budget-alfa. Het persoonsgebonden budget-alfa bestaat uit een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 inclusief een opslag voor bemiddeling en service. Met een persoonsgebonden budget-alfa moeten cliënten gebruik maken van de regeling dienstverlening aan huis. Deze regeling behelst een lichtere vorm van werkgeverschap, die fiscaal aantrekkelijker is dan volledig werkgeverschap. Loondoorbetaling bij ziekte is bijvoorbeeld beperkt tot maximaal zes weken. Verder kunnen cliënten alleen voor een persoonsgebonden budget-alfa als zij maximaal op drie werkdagen hulp bij het huishouden afnemen (uitgevoerd door één en dezelfde alfahulp). De systematiek van de verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder collectief vervoer (de regiotaxi), het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt gevraagd. Ook financiële tegemoetkomingen worden uitgesloten van een persoonsgebonden budget. In vorm lijken deze voorzieningen veel op elkaar. Bij een financiële tegemoetkoming gaat het echter om een tegemoetkoming in een deel van de kosten. Een persoonsgebonden budget is echter de tegenhanger van een voorziening in natura. Bij een voorziening in natura en dus ook bij een persoonsgebonden budget gaat het om een voorziening die de kosten (eventueel na aftrek van een eigen bijdrage) zoveel mogelijk volledig dekt. Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden. Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de belanghebbende. Dit vormt normaliter onderdeel van de aanvraag. Een belanghebbende komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de belanghebbende al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de belanghebbende verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen. Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene voorziening zoals het collectief vervoer een toereikende oplossing biedt. Daarnaast zal ook in situaties waarin naar verwachting belanghebbende niet met geld om kan gaan dan wel niet in staat is om de eigen administratie bij te houden geen persoonsgebonden budget worden verstrekt. Praktijkvoorbeelden zijn mensen met schulden- en/of verslavingsproblematiek of mensen die in het verleden niet zorgvuldig met een persoonsgebonden budget zijn omgegaan.
14
Ook leent een persoonsgebonden budget zich meestal niet voor zaken waarin spoed of een korte termijn zich voordoet, bijvoorbeeld bij ontslag uit het ziekenhuis. Als de gemeente al gecompenseerd heeft, wordt er geen persoonsgebonden budget verstrekt. Dit kan het geval zijn als er al een voorziening in natura is verstrekt of als er al eerder een persoonsgebonden budget is verstrekt en de normale gebruikstermijn van de voorziening nog niet is verstreken. Het verstrekken van een volgende voorziening binnen de afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin er sprake is van een wijziging in omstandigheden (wijziging van de indicatie). In geval een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp door omstandigheden vroegtijdig wordt beëindigd (zoals permanente opname in een AWBZ –instelling of overlijden), loopt de budgethouder risico voor de doorlopende werkgeversverplichtingen. Het persoonsgebonden budget wordt per het eerstvolgende kwartaal beëindigd. De budgethouder moet de werkgeversverplichtingen nakomen. Ingeval van misbruik verspeelt de cliënt het recht op een persoonsgebonden budget. Het ten onrechte verstrekte persoonsgebonden budget wordt dan volledig teruggevorderd. Voor hulp bij het huishouden geldt dat het persoonsgebonden budget per kwartaal vooraf wordt uitgekeerd. Voor de aanschaf van hulpmiddelen geldt dat deze budgetten ineens worden uitgekeerd. Artikel 2.2. Hoogte persoonsgebonden budget Bij de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning waren de tarieven voor het persoonsgebonden budget-regulier gekoppeld aan het gemiddelde tarief van de toen aangeboden natura tarieven in de gemeenten Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden. In de praktijk is gebleken, dat het overgrote deel van de cliënten die hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget ontvangt, goed uit de voeten kan met de destijds vastgestelde tarieven voor het persoonsgebonden budgetregulier. Om die reden is besloten om per op 31 december 2009 geldende tarieven als uitgangspunt te nemen en de koppeling tussen de tarieven voor het persoonsgebonden budget-regulier aan de tarieven voor huishoudelijke hulp in natura los te laten. Voor wat betreft de indexering worden de indexen van het wettelijk minimumloon van 1 januari en 1 juli van het jaar ervoor gevolgd, omdat het persoonsgebonden budget grotendeels loongevoelig is. Voor 2013 betekent dit een indexering van 2,4%. De tarieven voor het persoonsgebonden budget-regulier bedragen daarmee vanaf 1 januari 2013 respectievelijk € 14,61 voor HH1 en € 19,12 voor HH2. Deze beleidskeuze is afgestemd met de gemeenten Hellendoorn, Tubbergen, Twenterand en Wierden. De budgethouder van het persoonsgebonden budget-regulier wordt met de genoemde tarieven in staat geacht om op de markt een particulier en een zorgleverancier (bijvoorbeeld in de vorm van een zelfstandige) te vinden en daarmee tevens personele zaken zoals bijvoorbeeld een verzekering voor loonkosten, Arbo en WA te regelen. Het tarief voor het persoonsgebonden budget alfa bedraagt (maximaal) € 15,78 (incl. BTW) per uur. Als richtlijn voor het loon van de alfahulp wordt € 14,- per uur meegegeven. Dit betekent automatisch dat er dan € 1,78 per uur overblijft voor het inkopen van bemiddeling en service. In 2009 is uit marktonderzoek gebleken dat de cliënt met dit tarief zowel de alfahulp een reëel uurtarief kan bieden als ook een kwalitatief goede bemiddeling en service kan inkopen. Er zijn verschillende aanbieders van bemiddeling en service die aan het genoemde opslagtarief van € 1,50 per uur kunnen voldoen. Qua indexeringssystematiek wordt aangesloten bij de indexering van het persoonsgebonden budget-regulier. Voor 2010 geldt als tarief voor een persoonsgebonden budget-alfa van (maximaal) € 15,78 per uur. Voor 2014 wordt dit tarief opgehoogd met de (cumulatieve) index van het wettelijk minimumloon van 1 januari 2013 en juli 2013. Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor overige voorzieningen wordt vastgesteld voor een periode van vijf jaar. De termijn van vijf jaar vangt aan vanaf de datum van de beschikking waarin het betreffende persoonsgebonden budget voor de betreffende voorziening is toegekend.
15
Artikel 2.3. Verplichtingen persoonsgebonden budget De verplichtingen verbonden aan een persoonsgebonden budget worden vermeld in een beschikking. De verplichtingen houden verband met de besteding, bestemming, kwaliteit en adequaatheid van de voorziening die in de vorm van een persoonsgebonden budget is verstrekt. Vanaf de datum dat het persoonsgebonden budget is verstrekt oftewel betaalbaar is gesteld, is de budgethouder verplicht om gedurende 7 jaar zijn boekhouding en bewijsstukken beschikbaar te stellen aan de gemeente. De termijn van 7 jaar komt overeen met wat de belastingdienst hanteert voor het controleren van gegevens. Verder is bepaald dat een, op basis van een persoonsgebonden budget, aangeschafte voorziening moet worden teruggegeven aan de gemeente als deze voorziening, om welke redenen dan ook, niet meer wordt gebruikt. De voorziening is immers met gemeenschapsgeld aangeschaft en het kan niet de bedoeling zijn dat de opbrengst van de voorziening ten gunste komt van de gebruiker. Door de voorziening terug te halen is het college in staat tot herverstrekking van deze voorziening, waardoor het gemeenschapsgeld optimaal wordt gebruikt. Eventueel kan ook de tegenwaarde in geld (op basis van de afschrijvingsmethodiek van de gecontracteerde leverancier) worden teruggegeven. De budgethouder is verplicht om het niet meer gebruiken van voorzieningen aan het college te melden. De budgethouder van het persoonsgebonden budget-alfa is verplicht om de bemiddeling en service in te kopen bij een organisatie, die geregistreerd is in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het is dus niet mogelijk om de bemiddeling en service bij een familielid of kennis in te kopen. Artikel 2.4. Uitvoering persoonsgebonden budget De betalingen voor de hulp bij het huishouden zijn periodiek en wel per kwartaal vooraf. Dit voorkomt dat de budgethouders gelden moeten voorschieten. Voor de overige voorzieningen is de betaling ineens. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Van de budgethouder wordt gevraagd om de besteding van het persoonsgebonden budget te verantwoorden. De wijze van het steekproefsgewijs controleren van het persoonsgebonden budget wordt opgenomen in een controleplan dan wel in de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. Artikel 2.5. Verplichtingen bij een financiële tegemoetkoming Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 2.6. Uitvoering financiële tegemoetkoming Dit artikel bevat controle aspecten en behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 3.
Eigen bijdragen, reparatie, onderhoud en gebruik van voorzieningen
Artikel 3.1. Hoogte van de eigen bijdrage Het begrip eigen bijdrage heeft betrekking op de financiële inkomensafhankelijke bijdrage die door het CAK wordt vastgesteld. Bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage in het individuele geval wordt rekening gehouden met de kostprijs van de voorziening en de maximum eigen bijdrage die op grond van artikel 4.1 lid 1 (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning per vier weken in rekening kan worden gebracht. De uitvoering door het CAK voorkomt anticumulatie (opeenstapeling van eigen bijdragen). Artikel 3.2. Voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage is verschuldigd Uitgangspunt is dat voor alle individuele voorzieningen een eigen bijdrage gevraagd wordt. Er gelden enkele uitzonderingen: 1. Uitzondering op basis van wet- en regelgeving. Het is niet toegestaan een eigen bijdrage te vragen voor een rolstoel en voor voorziening die verstrekt zijn ten behoeve van personen met beperkingen die jonger dan 18 jaar zijn. 2. Overige uitzonderingen Er worden voorzieningen verstrekt om bepaald gedrag te bevorderen. De gemeente heeft hier bij de uitvoering van de Wmo baat bij. Voor deze voorzieningen wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Het gaat dan om een tegemoetkoming in de kosten van huurderving en een tegemoetkoming in de verhuis en – inrichtingskosten wanneer een aangepaste woning wordt verlaten zodat die beschikbaar wordt gesteld aan een persoon met beperkingen.
16
Artikel 3.3 Periode waarover een eigen bijdrage wordt gevraagd Voor hulp bij het huishouden is de duur van het betalen van een eigen bijdrage gelijk aan de duur van de feitelijke hulp. Voor alle overige voorzieningen wordt gedurende 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage gevraagd. De verschuldigde eigen bijdrage kan nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening. Per voorziening wordt de kostprijs als volgt vastgesteld: In onderstaande tabel wordt de systematiek van de waardebepaling per categorie voorziening aangegeven, (peiljaar 2013). Jaarlijks wordt per 1 januari de waarde opnieuw vastgesteld omdat de minimale eigen bijdrage per 4 weken dan ook wijzigt. In onderstaande tabel zijn de bedragen€ 18,60 en € 26,60 de minimale eigen bijdrage per 4 weken. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast volgens de regels van het Cak. Voorziening Scootmobiel Driewielfietsen volwassenen Speciale 2-wielfietsen volwassenen Tillift (actief en passief) Sportvoorziening Verhuiskostenvergoeding Douche-toiletstoel
Traplift Auto-aanpassing Woningaanpassing Overige niet benoemde voorzieningen
Hulp bij het huishouden
Waarde bij een persoonshuishouden 39 x € 18,60 = € 725,40 39 x € 18,60 = € 725,40 39 x€ 18,60 = € 725,40
Waarde bij meer persoonshuishouden 39 x € 26,60 = € 1.037,40 39 x € 26,60 = € 1.037,40 39 x € 26,60 = € 1.037,40
39 x € 18,60 = € 725,40
39 x €26,60 = € 1.037,40
Prijs van de voorziening volgens offerte leverancier met als maximum 39x € 18,60 = € 725,40 Volgens offerte leverancier Volgens offerte leverancier Volgens offerte aannemer / vastgestelde vergoeding Prijs van de voorziening volgens offerte leverancier met als maximum 39x € 18,60 = € 725,40 Volgens indicatie en daadwerkelijk geleverde hulp
Prijs van de voorziening volgens offerte leverancier met als maximum 39 x € 26,60 = € 1.037,40 Volgens offerte leverancier Volgens offerte leverancier Volgens offerte aannemer / vastgestelde vergoeding Prijs van de voorziening volgens offerte leverancier met als maximum 39 x € 26,60 = € 1.037,40 Volgens indicatie en daadwerkelijk geleverde hulp
Artikel 3.4 Geen eigen bijdrage wegens nalatigheid gemeente-Centraal Administratiekantoor In alle redelijkheid moet de cliënt binnen twee jaar na datum verzending van de Wmo-beschikking een nota van de eigen bijdrage ontvangen. Blijft dit achterwege dan kan de gemeente de schuldvraag bij haarzelf neerleggen, omdat zijzelf in gebreke is gebleven op de controle van de inning van de eigen bijdragen door het CAK. Artikel 3.5 Reparatie, onderhoud, verzekering en gebruik van voorzieningen Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 4.
Hulp bij het huishouden
Artikel 4.1. Omvang van de hulp bij het huishouden Voor een uitgebreide toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten. Voor toekennen van hulp bij het huishouden wordt ook gekeken naar de grootte van de woning. In het Handboek voor Toegankelijkheid (bijlage 2 beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten) staan objectieve maatgegevens voor kleine en grote (senioren)woningen en appartementen/flats. In dit Handboek is de maatstaf voor een kleine woning < 90 m2. Voor de beoordeling van de grootte van de woning wordt het balkon, de bergruimte en de bergzolder niet meegerekend. Is er op een bovenverdieping van een seniorenwoning ook een slaapkamer, dan telt de afmeting hiervan mee voor de vaststelling van de 90 m2.
17
Hoofdstuk 5.
Woonvoorzieningen
Artikel 5.1. Woningaanpassing 1. Een woonruimteaanpassing wordt alleen toegekend als deze de woonruimte bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar maakt voor de persoon met beperkingen door het wegnemen of aanzienlijk verminderen van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten van de architect (zoals een sterkte berekening), kosten van vergunningen en kosten van toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Onder uitvoeringskosten zijn ook de kosten begrepen van werkzaamheden die de sociale verhuurders door de eigen technische dienst uitvoeren. Bij berekening van de kosten van een woonruimteaanpassing is het minimale uitrustingsniveau van een sociale woning bepalend. 2.Voor een aantal aanpassingen worden vaste prijzen gebruikt. Dit om de aanvraagprocedure te bespoedigen maar ook om te voorkomen dat met verschillende maten wordt gemeten. Met name de kleine/eenvoudige kunnen op een verantwoorde en middels een snelle procedure worden afgehandeld. Deze standaardprijzen zijn markt-gerelateerd en zullen aangepast worden als de markt daarom vraagt. In bijlage IV zijn de standaardprijzen opgenomen. Artikel 5.2. Buiten toepassing laten van verplichting tot verhuizing De inhoud van dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5.3. Begrenzing roerende woonvoorzieningen Woonvoorzieningen van niet-bouwkundige aard of niet-woontechnische aard met een aanschafwaarde tot € 250,- (inclusief btw) worden uitsluitend in eigendom verstrekt. Vanaf 250,- (inclusief btw) worden deze voorzieningen in bruikleen verstrekt. Deze regeling komt overeen met de werkafspraken die zijn gemaakt met de gecontracteerde leverancier in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Artikel 5.4. Verhuis- en inrichtingskosten Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5.5. Bezoekbaar maken van een woning Voor het bezoekbaar maken van een woning zal het te verstrekken bedrag afgestemd worden op de situatie en op de goedkoopste en adequate voorziening. Er wordt hierbij uitgegaan van het toegankelijk zijn van één woonruimte voor de persoon met beperkingen. Daarnaast moet de persoon met beperkingen ook het toilet kunnen gebruiken. Artikel 5.6. Woningsanering Een woningsanering wordt aangemerkt als een niet aard- en nagelvaste woonvoorziening. Men spreekt in dit verband ook wel van een roerende woonvoorziening of een woonvoorziening van nietbouwkundige of woontechnische aard. Allergie, astma of chronische bronchitis (COPD, voorheen CARA genoemd) kunnen aanleiding zijn voor woningsanering. Daarnaast kan het voor de gebruiker van een rolstoel noodzakelijk zijn dat de gewone vloerbedekking wordt vervangen door rolstoelvast tapijt. In bijlage II van dit besluit wordt de woningsanering nader omschreven. Artikel 5.7. Tijdelijke huisvesting Dit artikel regelt de financiële tegemoetkoming in de kosten van noodzakelijk tijdelijke huisvesting. Deze bedragen zijn gebaseerd op de huurbedragen die in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de huurtoeslag. Artikel 5.8. Huurderving In die gevallen waarin de persoon met beperkingen tijdens het aanbrengen van de voorzieningen niet in de woonruimte kan blijven wonen en om deze reden naar een andere woonruimte uitwijkt, kan voor de periode dat dit noodzakelijk is een tegemoetkoming in de dubbele woonlasten worden verstrekt. Het vinden van een geschikte huurder voor een aangepaste woning zal in veel gevallen langer duren dan de termijnen die voor 18
personen zonder beperkingen gelden. Om deze reden is een grens getrokken bij een investeringsbedrag van € 10.000,-. Woningen die voor een lager bedrag zijn aangepast, zullen in veel gevallen niet zo specifiek zijn aangepast, dat het vinden van een geschikte kandidaat door de woningaanpassingen belemmerd wordt. Door de eigenaar van de woning een financiële tegemoetkoming in de gederfde huurinkomsten te verlenen kan bevorderd worden dat de aangepaste woonruimte beschikbaar blijft voor gehandicapten. De duur van de tegemoetkoming kan afhankelijk gesteld worden van de situatie ter plaatse. Een algemene termijn die redelijk kan worden geacht, is 6 maanden. Door het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van huurderving, deelt de gemeente het in de risico's van de verhuurder. Het zou niet redelijk zijn als een van beide partijen het risico voor de volle 100% zou moeten lopen. Beide partijen hebben er belang bij dat de woning op zo kort mogelijke termijn weer kan worden verhuurd. De in dit lid opgenomen mogelijkheid tot subsidiëring is mede bedoeld als stimulans om de bereidheid van de woningeigenaar te vergroten zijn medewerking aan het aanpassen van de woonruimte te verlenen. Artikel 5.9. Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5.10. Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie. Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5.11. Terugbetalen van de financiële tegemoetkoming kosten woonvoorziening (antispeculatiebeding) Ingeval dat een eigen woonruimte wordt verbouwd/vergroot en door deze verbouwing/vergroting de waarde van het huis stijgt, bijvoorbeeld door het realiseren van een aanbouw, wordt door middel van een antispeculatiebeding voorkomen dat de meerwaarde, die het huis door de verbouwing/vergroting heeft verkregen, bij verkoop, verhuur, pachtrecht, erfrecht, alle vormen van schenking of het in onderpand geven, ten goede komt aan belanghebbende, diens erven of derden binnen 10 jaar nadat de woonruimte is verbouwd/vergroot. Het bepalen van de meerwaarde van de woonruimte, die als gevolg van het realiseren van een woningaanpassing op kan treden, is niet eenvoudig. Om te voorkomen dat eindeloze discussies ontstaan over de hoogte van de toename van de waarde van de woning zal op het moment dat de voorziening wordt getroffen bepaald moeten worden wat de stijging in waarde is als gevolg van die verbouwing/vergroting. Ook moet op dat moment vastgesteld worden welk bedrag moet worden teruggestort op het moment van verkoop. Artikel 5.12. Uitraaskamer Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5.13. Vergoeding van aankoop grond bij aanbouw. Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 6.
Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 6.1. Soorten vervoersvoorzieningen Er zijn drie soorten vervoersvoorzieningen te onderscheiden, namelijk: 1. Een collectief systeem van aanvullend, al dan niet openbaar vervoer 2. Een tegemoetkoming in of een vergoeding van de kosten voor vervoer 3. Vervoersvoorzieningen in natura Een systeem van collectief vervoer is een minimaal adequate voorziening. Met een dergelijk systeem kan gereisd worden binnen het zorgplichtgebied tegen een tarief dat niet hoger is dan het tarief van de blauwe strippenkaart. In principe worden gehandicapten geïndiceerd voor verplaatsingen via (al dan niet collectief) taxivervoer waarbij zij pas in aanmerking komen voor een individuele (aanvullende) vervoersvoorziening als de cliënt door de aard van zijn handicap geen gebruik kan maken van het collectief vervoer. Een financiële tegemoetkoming in de kosten van autoaanpassing is alleen van toepassing wanneer het reizen met het collectieve systeem niet mogelijk is en wanneer er sprake is van sociale omstandigheden waardoor deelname aan het collectief vervoer niet voldoet aan de vervoersbehoefte/verplaatsingspatroon. Hiervan kan sprake zijn ingeval van een thuiswonend minderjarig gehandicapte kind. Het gehandicapte kind dient zoveel mogelijk deel te kunnen nemen aan het leven van alledag. Dit betekent het in gezinsverband kunnen 19
ondernemen van activiteiten, die bij een gezien met jonge kinderen hoort. In de meeste gevallen zal deelname aan het collectief vervoer hiervoor niet toereikend zijn. Hetzelfde kan gelden wanneer er sprake is van een gehandicapte ouder in een gezin met jonge kinderen. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van auto-aanpassing is afhankelijk van de leeftijd van de auto. De noodzakelijke aanpassingskosten aan een auto tot 4 jaar worden volledig vergoed tot maximaal de dagwaarde van de referentieauto. Bij auto’s van 4 tot 10 jaar wordt 50% van de aanpassingskosten vergoed tot maximaal de minimale dagwaarde van de auto. De aanpassingen in de auto gelden voor een periode van 7 jaar. De gemeente Rijssen-Holten verstrekt geen vergoeding voor de kosten van autoverzekering, belasting en onderhoud en ook niet voor de rijlessen die de cliënt moet volgen voor het rijden in de aangepaste auto. Bij de financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi of rolstoeltaxi wordt uitgegaan van een aantal normbedragen op jaarbasis en er wordt rekening gehouden met het inkomen van de gehandicapte, met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en met de mate waarin een systeem van collectief aanvullend vervoer in de vervoersbehoefte kan voorzien. Een taxikostenvergoeding wordt op declaratiebasis uitbetaald. Wanneer er sprake is van een eigen auto is er geen vervoersprobleem en hoeft er niet gecompenseerd te worden. Alleen als belanghebbende niet de beschikking heeft over een eigen auto en ook niet met een ander kan meereizen en/of gebruik kan maken van een systeem van collectief vervoer kan een (rolstoel)taxikostenvergoeding worden toegekend op declaratiebasis.
Artikel 6.2. Omvang van het collectief vervoer De standaardnorm van 650 zones is gebaseerd op de vaste jurisprudentie. Deze jurisprudentie stelt vast dat uitgegaan moet worden van minimaal 1500 à 2000 kilometers per jaar. Regio taxi heeft de volgende kenmerken en voorwaarden: Openbaar vervoer van deur tot deur Rijdt binnen en buiten de gemeentegrenzen van Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen - Holten, Tubbergen en Wierden De reis moet altijd beginnen of eindigen binnen de gemeentegrenzen van bovengenoemde gemeenten Vervoer in Regiotaxi’s of taxibusjes op afroep beschikbaar voor iedereen toegankelijk zeven dagen per week maandag t/m donderdag van 6.30 uur tot 1.00 uur middernacht vrijdag, zaterdag, zon- en feestdagen van 6.30 uur tot 2.00 uur middernacht ritaanmelding mogelijk vanaf 5.30 uur reserveren minimaal 1 uur voor vertrek via telefoonnummer 0900 - 1814 tegen lokaal tarief Een reiziger met een vervoerspas mag 1 persoon tegen gereduceerd tarief meenemen, mits die persoon geen hulp van de chauffeur nodig heeft. Een geïndiceerde medische begeleider reist altijd (gratis) mee. Kinderen tot 4 jaar mogen gratis meereizen (maximaal 2). De ingangsdatum van de vervoerspas wordt uit praktische overwegingen bepaald op de datum van de aanvraag.
Hoofdstuk 7.
Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 7.1. Sportrolstoel Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 8.
Samenhangende afstemming.
Artikel 8.1 Samenhangende afstemming Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
20
Hoofdstuk 9.
Overgangsrecht
Artikel 9.1. Overgangsrecht financiële tegemoetkoming in gebruik van een eigen auto Vanuit de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) zijn aan cliënten met beperkingen die een vervoersprobleem hebben een financiële tegemoetkoming (forfaitair) voor gebruik van een eigen auto verstrekt. Sinds 1 januari 2007 zijn deze cliënten opgenomen in de Wmo. Vanuit de kanteling wordt per 1 maart 2014 geen financiële tegemoetkoming voor gebruik van een eigen auto verstrekt. Voor diegenen die nog een financiële tegemoetkoming voor gebruik van een eigen auto ontvangen, geldt vanaf 1 maart 2014 een overgangsregeling. Deze overgangsregeling houdt in dat deze cliënten de forfaitaire vergoeding voor gebruik eigen auto nog blijven ontvangen tot uiterlijk 1 september 2014. Voor deze datum moet onderzoek uitwijzen of er nog sprake is van een vervoersprobleem en zo ja hoe deze dan gecompenseerd moet worden. Voor deze overgangscliënten geldt de forfaitaire vergoeding zoals vermeld in de toelichting op artikel 6.3 van Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2011. e
e
Artikel 9.2 Overgangsrecht voorziening Hulp bij het Huishouden, Pgb 1 en 2 graads en partners daarvan In de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2014 is bepaald dat geen PGB en PGB-alfa voor familieleden in de 1e en 2e graad en partners daarvan wordt verstrekt. Er wordt geen PGB verstrekt voor het leveren van hulp bij het huishouden door familieleden die een 1e en 2e graads relatie hebben met de hulpvrager. De achterliggende gedachte hiervan is dat wanneer er een beroep gedaan kan worden op een sociaal of familiair netwerk, hier geen betaling tegenover hoeft te staan. Dit is namelijk in strijd met de intentie van Wmo, die ervan uitgaat, dat wanneer een persoon met beperkingen zichzelf niet volledig kan redden, hij/zij een beroep doet op het sociale netwerk. Het financieren van een dergelijk netwerk is geen Wmo-aangelegenheid. Er is in feite sprake van mantelzorg dat je bijvoorbeeld je (groot)ouders voorthelpt. e e Voor degenen die hulp krijgen van familieleden in de 1 of 2 graads en partners daarvan geldt een overgangs regeling tot uiterlijk 1 september 2014.
Hoofdstuk 10. Inwerkingtreding en citeertitel Artikel 10.1 Inwerkingtreding Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel 10.2 Citeertitel Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
21
BIJLAGE
clientnr. @clientnrszclient@, @~naamvol0szclient@
Voorwaarden bruikleenvoorziening gemeente Rijssen-Holten De @voorziening@ wordt met een beschikking aan u in bruikleen verstrekt. De hieronder genoemde bepalingen/voorwaarden zijn daarbij van toepassing:
1.
Algemeen 1. U mag de @voorziening@ niet gratis of tegen een vergoeding laten gebruiken door of verhuren aan iemand anders. 2. U krijgt bij levering van de @voorziening@ een gebruiksaanwijzing. 3. U moet zorgvuldig omgaan met de @voorziening@. 4. U mag de @voorziening@ alleen gebruiken waarvoor hij is bestemd. 5. Zonder schriftelijke toestemming van de gemeente mag u niets veranderen en/of aanpassen aan de @voorziening@. 6. Als de fabrikant voorschriften heeft bijgeleverd over het gebruik, de bediening en het onderhoud van de @voorziening@, dan moet u die stipt nakomen. 7. Een door de gemeente aangewezen persoon moet de @voorziening@ kunnen controleren; eventuele vragen over de @voorziening@ moet u direct beantwoorden. 8. U moet de gemeente direct informeren over: a. ziekte of verslechtering in uw toestand, die maakt dat de @voorziening@ langer dan 3 maanden niet door u kan worden gebruikt; b. een adreswijziging; c. een beslaglegging op de @voorziening@; d. alles dat van invloed is op de noodzaak voor het gebruik van de @voorziening@. 9. Als uw bruikleenvoorziening een elektrische rolstoel/scootmobiel is, moet u (als u jonger bent dan 16 jaar) een ontheffingsbewijs voor het gebruik van een elektrische rolstoel/scootmobiel hebben. 10. Zodra u de @voorziening@ niet meer gebruikt, moet u dit de gemeente onmiddellijk laten weten.
2.
Onderhoud, keuring en reparaties 1. De onderhoudsbeurten en reparaties (dus niet klein onderhoud en kleine reparaties) moet u laten uitvoeren door de leverancier van de @voorziening@; u moet hieraan uw medewerking verlenen. 2. Klein onderhoud en kleine reparaties (zoals het oppompen van banden, het bijvullen van accu’s e.d.) mag u zelf uitvoeren; u heeft hiervoor geen toestemming van de gemeente nodig. 3. De noodzakelijke onderhoudsbeurten en reparaties (dit wordt door de gemeente dan wel de leverancier bepaald) moet u op tijd laten verrichten. De leverancier neemt contact met u op over periodiek onderhoud. Reparaties die noodzakelijk zijn moet u aan de leverancier melden. 4. De gemeente betaalt de kosten van reparatie, keuring en onderhoud, behalve wanneer deze gedekt worden door een verzekering of wanneer ze binnen de garantietermijn vallen.
22
3.
Verzekering 1. De gemeente zorgt voor de WA-verzekering van vervoersvoorzieningen die door een motor worden aangedreven. 2. Van de leverancier ontvangt u dan een verzekeringscontract. Dat contract moet u ondertekenen en terugsturen aan de leverancier. 3. Als uw bruikleenvoorziening een woonunit is dan zorgt de gemeente voor de opstalverzekering van de unit; u ontvangt daar verder geen gegevens van. Wel moet u in geval van schade zo spoedig mogelijk contact opnemen met de gemeente. 4. Als uw bruikleenvoorziening een traplift is, dan moet u de traplift tegen brand en diefstal verzekeren tot het einde van de bruikleentermijn. Neemt u contact op met uw verzekeringsmaatschappij om te controleren of de traplift onder uw huidige opstalverzekering valt of dat u een aanvullende verzekering moet afsluiten. 5. Zodra de verzekeringsmaatschappij de verzekering beëindigt door uw toedoen, dan zal de gemeente meestal de beschikking waarin de @voorziening@ is toegekend intrekken. Door deze intrekking vervalt uw recht op de @voorziening@ en deze wordt dan ingenomen.
4.
Schade, vermissing en diefstal 1. Als er sprake is van schade, vermissing of diefstal, dan moet u dat de gemeente en de leverancier direct laten weten. 2. De instructies die de gemeente in zo’n geval geeft, moet u opvolgen. 3. Zijn er bij een geval van schade anderen betrokken, dan zorgt u ervoor dat de gemeente binnen 48 uur nadat de schade is veroorzaakt, een volledige schademelding heeft ontvangen. 4. In zo’n geval moet er door de politie een proces-verbaal zijn opgemaakt. Bovendien moet de verzekeringsmaatschappij gevraagd zijn om een schadevergoeding te betalen. 5. Als u schade, vermissing of diefstal niet meldt dan wel wanneer u de instructies van de gemeente niet juist opvolgt, kan dat betekenen dat de kosten die voortkomen uit het betreffende voorval, voor uw rekening komen. 6. Als er sprake is van schade, mag u in geen enkel geval schuld erkennen en/of een schadevergoeding toezeggen. 7. De gemeente is niet aansprakelijk voor schades die niet verhaald kunnen worden op de verzekeringsmaatschappij.
5.
Beëindiging en teruggave 1. Zodra de beschikking waarin de @voorziening@ is toegekend is ingetrokken, heeft u geen recht meer op de @voorziening@. 2. Als u geen recht meer heeft op de @voorziening@, dan moet u deze, binnen een door de gemeente aan te geven termijn, aan de gemeente teruggeven. 3. Voor iedere dag die u de @voorziening@ te laat inlevert, krijgt u een boete van € 100,00. 4. Als u weigert om de @voorziening@ terug te geven, dan start de gemeente een gerechtelijke procedure. De kosten van die procedure komen voor uw rekening. 5. Zodra na teruggave naar de staat van de @voorziening@ wordt gekeken, zal er rekening worden gehouden met normale slijtage en veroudering. 6. Als uw bruikleenvoorziening een traplift is, dan komen de kosten van eventuele herstelwerkzaamheden van de woning na het verwijderen van de traplift voor rekening van de gemeente. 23
Bijlage II:
Woningsanering
Inleiding Een woningsanering wordt aangemerkt als een niet aard- en nagelvaste woonvoorziening. Men spreekt in dit verband ook wel van een roerende woonvoorziening of een woonvoorziening van nietbouwkundige of woontechnische aard. Allergie, astma of chronische bronchitis (COPD) kunnen aanleiding zijn voor woningsanering. Daarnaast kan het voor de gebruiker van een rolstoel noodzakelijk zijn dat de gewone vloerbedekking wordt vervangen door rolstoelvast tapijt. Onder voorwaarden kan men voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering in aanmerking komen: Voorwaarden: - ingeval van COPD is een verklaring van een medisch specialist noodzakelijk; - de aanvrager heeft voorafgaande aan de aanschaf niet kunnen weten dat COPD zou ontstaan/verergeren; - de aanvrager heeft voorafgaande aan de aanschaf niet kunnen weten dat men afhankelijk zou worden van het gebruik van een rolstoel in huis; - vervanging van de voorziening is medisch gezien op korte termijn noodzakelijk; - de aanvrager wordt geacht ook zelf maatregelen te treffen ter voorkoming van COPD-klachten; - de woningsanering betreft in de regel het vervangen van tapijt in het slaapvertrek. Indien de aanvrager jonger is dan vier jaar, kan ook de woonkamer worden gesaneerd; - de te vervangen stoffering is niet ouder dan acht jaar. Afschrijvingstermijn Een financiële tegemoetkoming wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende te vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. De financiële tegemoetkoming bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de volgende afschrijvingsperiode: 100% 75% 50% 25%
indien het artikel nieuwer is dan twee jaar; indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is; indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is; indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.
Normbedragen Als normbedragen worden gehanteerd: a. voor zeil of linoleum € 53,00 per strekkende meter (uitgaande van een gemiddelde breedte van de rol van 4 meter), inclusief egalisatiekosten; b. (rol)gordijnen: € 15,00 per meter. Afmetingen Uitgaande van het uitrustingsniveau sociale woningbouw worden de volgende afmetingen gehanteerd voor zeil en linoleum en gordijnen: Zeil of linoleum Woonkamer Slaapkamer Gordijnen Overgordijnen:
Benodigde stof:
32 m2 14 m2
210 cm railbreedte 220 cm raamhoogte 7,5 m
Vinyl rolgordijn 200 cm breed x 170 cm hoog
24
Geen financiële tegemoetkoming Geen financiële tegemoetkoming wordt verstrekt, indien: a. het treffen van een voorziening niet tot verbetering van de situatie van de aanvrager leidt; b. de aanvrager bij aanschaf van het artikel/voorziening redelijkerwijs had kunnen weten dat hij overgevoelig op bepaalde stoffen reageert; c. de aanvrager gaat verhuizen; d. het artikel/voorziening ouder is dan acht jaar. Overig De noodzaak voor het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering, wordt mede bepaald in relatie tot: het levenspatroon en de leefregels, de gehele woninginrichting en ventilatiemogelijkheden en gedrag van de aanvrager.
25
Bijlage III
Kosten onderhoud, keuring en reparatie van voorzieningen:
De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en 1 trappenhuizen (prijsniveau 1-1-2013 ) bedraagt: Keuring van
Beginkeuring
Kosten incl. btw
Stoelliften Rolstoelplateauliften Sta-plateauliften Woonhuisliften Hefplateauliften Balansliften
Ja Ja Ja * * **
€ 384,93 € 384,93 € 384,93 * * **
* ** !
Frequentie periodieke controle 1 x per 4 jr. 1 x per 4 jr. 1 x per 4 jr. 1 x per 1,5 jr. 1 x per 1,5 jr 1 x per 1,5 jr
Kosten incl. btw € 267,46 € 267,46 € 267,46 € 430,86 € 346,84 € 180,80
De prijs van de beginkeuring van woonhuisliften en hefplateauliften is tegenwoordig inbegrepen in de totale nieuwprijs van de lift. Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Beginkeuringen komen daarom nauwelijks voor. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden. In de hierboven genoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (personen), vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.
Onderhoud van Stoelliften Rolstoelplateauliften Sta-plateauliften Woonhuisliften Hefplateauliften Balansliften Elektrische deuropeners
Frequentie periodiek onderhoud 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar
Kosten incl. btw (prijspeil 2013) € 211,86 € 211,86 € 211,86 € 305,06 € 211,86 € 211,86 € 162,46
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven: 50% voor installaties, geplaatst buiten de woning; 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen; 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen. De maximale vergoeding van de kosten voor reparatie van de genoemde soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt 100% van de werkelijk gemaakte kosten.
1
Het prijsniveau wordt per 1 januari geactualiseerd.
26
BIJLAGE IV (bedragen zijn exclusief BTW) Stomawastafel/onderrijdbare wastafel/doucheföhninstallatie leveren en plaatsen van stomawastafel opbouwmodel compleet met kraan en aansluitmateriaal. De afvoerleiding dient minimaal 40mm te zijn: -Sanmedi Stomawastafel sa-175
€ 1.723,90
-waterleiding en afvoermateriaal
€ 32,00
-arbeid
€ 123,00
totale kosten plaatsen stomawastafel
€ 1.878,90
Leveren en plaatsen van onderrijdbare wastafel compleet met kraan en aansluitmateriaal. wastafel met speciale afvoer Sphinx S83029
€ 222,00
eenhendelmengkraan Sphinx SK-55
€ 62,00
-aansluitmateriaal
€ 83,69
-arbeid
€ 102,50
totale kosten plaatsen stomawastafel
€ 470,19
Leveren en plaatsen van een douche / föhninstallatie: Sanmedi circumani met onderdouche
€ 1.581,00
-aansluitmateriaal
€ 37,00
-elektrakosten
€ 85,00
-arbeidsloon
€ 143,50
totale kosten plaatsen douche fohninstallatie.
€ 1.846,50
Douchevoorzieningen Leveren en monteren douchezit met rugleuning, plaatsingshoogte volgens opgave Wmo-consulent, haaks t.o.v. de kranen. opklapbaar, muurbevestiging (merk Linido o.g., kleur wit): -zonder rugleuning en armleggers
€ 135,00
-met rugleuning zonder armleggers
€ 225,00
-met rugleuning en armleggers
€ 250,00
-bevestigings materiaal
€ 13,00
-manuren (2 uur) € 82,00 Leveren en monteren van een hulppoot: -dubbele hulpset
€ 81,00
-manuren (0,5 uur) € 10,25 Leveren en monteren van een contraplaat:
€ 50,00
-manuren (0,25 uur) € 9,95
27
Verplaatsen douchezit, inclusief reparatie wand: -reparatiemateriaal wand, gaatjes dichten
€ 9,92
-manuren (1,5 uur)
€ 61,50
Leveren en monteren extra ophangpunt t.b.v. douchekop (Grohe, o.g.):
€ 6,75
-manuren (0,25 uur)
€ 10,25
Bestaande glijstang verplaatsen (0,5 manuren).
€ 20,50
Spiegelhouder draaibaar (Haceka o.g.) leveren en plaatsen:
€ 32,34
-manuren (0,5 manuur)
€ 20,50
Grote spiegel 80 x 60 cm (incl. klemmen):
€ 79,69
-manuren (0,5 manuur) € 20,50 Beugels Leveren en monteren van een vaste wandbeugel (Linido, o.g., kleur wit), plaatsingshoogte volgens opgave Wmo-consulent: -bevestigingsmateriaal
€ 7,51
-manuren (0,5 uur)
€ 20,50
-400 mm
€ 34,00
-500 mm
€ 36,00
-600 mm
€ 38,00
-700 mm
€ 42,00
-800 mm
€ 44,00
-900 mm
€ 48,00
-1000 mm
€ 50,00
-1200 mm
€ 67,00
-1400 mm
€ 78,00
Leveren en monteren van een vaste wandbeugel (Linido, o.g., kleur wit), plaatsingshoogte volgens opgave Wmo-consulent: -bevestigingsmateriaal
€ 9,33
-manuren (0,75 uur)
€ 30,75
-beugel: -1600 mm
€ 124,00
-1800 mm
€ 135,00
-2000 mm
€ 145,00
Vaste wandbeugel verplaatsen. Prijs hanteren indien er meerdere aanpassingen uitgevoerd moeten worden! Anders voorrijdkosten á 0,5 uur extra berekenen! -bevestigingsmateriaal
€ 9,33
-manuren (0,5 uur)
€ 20,50
Leveren en monteren van een hoekwandbeugel t.b.v. trapspil (Linido, o.g. kleur wit), afm. 510x510mm plaatsingshoogte volgens opgave Wmo-consulent: -links
€ 93,00
-rechts
€ 93,00
-bevestigingsmateriaal
€ 9,33
-manuren (0,5 uur)
€ 20,50
28
Leveren en monteren van een kozijnbeugel (Linido, o.g., kleur wit), plaatsingshoogte volgens opgave Wmo-consulent: -bevestigingsmateriaal
€ 3,30
-manuren (0,5 uur)
€ 20,50
-300 mm
€ 43,00
-400 mm
€ 48,00
-500 mm
€ 53,00
Leveren en monteren van een wastafelbeugel, breedte 700 mm, lengte/diepte 500 mm (Linido, o.g., kleur wit)
€ 185,00
-bevestigingsmateriaal
€ 9,33
-manuren (1 uur)
€ 41,00
Leveren van één pakpaal incl. verzendkosten:
€ 327,73
-horizontale beugel 30 cm
€ 105,88
-horizontale beugel 60 cm
€ 130,25
-horizontale beugel 80 cm
€ 143,70
-manuren (1,0 uur)
€ 41,00
Vaste opklapbare toiletbeugels Leveren en monteren van een vaste toiletbeugel (Linido o.g., kleur wit), plaatsingshoogte volgens opgave Wmo consulent: -bevestigingsmateriaal
€ 9,00
-manuren (0,5 uur)
€ 10,71
-beugel: -500 mm
€ 75,00
-600 mm
€ 77,00
-700 mm
€ 79,00
-800 mm
€ 81,00
-900 mm
€ 83,00
Leveren en monteren van een opklapbare toiletbeugel (Linido o.g., kleur wit), plaatsingshoogte volgens opgave Wmo-consulent: -bevestigings materiaal
€ 9,00
-manuren (0,5 uur)
€ 20,50
-beugel: -500 mm
€ 88,00
-600 mm
€ 90,00
-700 mm
€ 92,00
-800 mm
€ 94,00
-900 mm
€ 96,00
29
Vloerstatief voor vaste beugel: -statief
€ 100,00
-bevestigingsmateriaal
€ 9,00
-manuren (0,5 uur)
€ 20,50
Hulppoot aan opklapbare beugel leveren en plaatsen: -hulppoot
€ 45,00
-manuren ( 0,25 uur)
10,25
Bevestiging m.b.v. contraplaat: -contraplaat
€ 40,00
Antislipvoer Anti-slipvloer met etsing aanbrengen (Slidex o.g.): - etsing vloer minimum afname 4 m2
€ 254,15
- extra etsing (>4 m2)
€ 49,74
- voorrijdkosten inbegrepen! Vervangen huidige vloer door anti-slipvloertegel: -verwijderen bestaande tegelvloer (1,25 uur p/m2)
€ 46,25
-afvoeren oude vloer
€ 66,15
-vloer uitvlakken en op afschot brengen
€ 30,00
-aarding aanbrengen
€ 128,70
-doucheplug aanbrengen en aansluiten
€ 77,53
-Bette douchebak 3,5 cm hoog incl. montage
605,64
-tegelwerk vloer (all in)
€ 90,00
-kitwerk
€ 6,50
Bad verwijderen en aanhelen -verwijderen bad/douchebak
€ 76,00
-verwijderen muurtjes
€ 29,00
-afvoeren bad en tegels
€ 78,00
-tegelrand rechthakken
€ 15,00
-wand betegelen
€ 58,00
Drempelhulpen/drempels/deuren 30
Aanbrengen binnendrempelhulp, plaatsen houten scheg incl. schilderwerk aan binnenzijde bij dorpels.
€ 73,91
kunststof drempelhulpen (cymec)
conform prijsopgaaf welzorg
Verwijderen bestaande houten binnendorpel en aanbrengen van een verlaagde houten binnendorpel.
€ 77,12
Verwijderen bestaande houten buitendorpel en aanbrengen van een verlaagde hardstenen buitendorpel.
€ 190,67
Dorpeloploop standaard, oprijlengte 335 mm(Stabag o.g.), incl. levering en montage (tot hoogte van 2 – 6 cm): -manuren (0,75 uur)
€ 29,85
-dorpeloploop -900 mm
€ 61,00
-1000 mm
€ 64,50
-verzendkosten
€ 22,00
-verzendkosten bij meer dan 1 drempelhulp
€ 38,00
Deuren - inkorten binnendeur - inkorten buitendeur Omdraaien deur Verbreden deur -
in houten wand in metselwand
Straatwerk, vlonders Vlonders per m2 (incl. arbeid). * n.v.t. bij woningen bouwjaar na 1998!
€ 176,71
Balustrade verhoging in combinatie met vlonder (incl. arbeid) * n.v.t. bij woningen bouwjaar na 1998!
€ 96,39
Straatwerk ophogen per m2
€ 57,50
Aftimmering/trapleuning/herstelwerkzaamheden 2e trapleuning aanbrengen op wand/muur (prijs p/m¹) (incl. schilderwerk).
€ 80,03
Herstelwerkzaamheden na verwijderen traplift
Elektra Oplaadpunt scootmobiel (afsluitbaar): indien er binnen een straal van 2 meter (voeding) elektra aanwezig is (excl. graaf-, breek-en hakwerk).
€ 194,92
Aanbrengen keiloog (buiten)wand (samen met bovenstaande) € 33,71 Extra wcd aanbrengen (opbouw incl. arbeid)
€ 128,52
Deurverbreding Binnendeur: -
afdekken vloer (post) 31
-
zaagwerk (ongeveer 2,5 m) aankoop kozijn stelwerk, 1,5 manuur aankoop hongraad boarddeur incl. 2 manuren afhangen
-
post hang en sluitwerk montage 0,75 uur hergebruik
totaal
aanhelen randen muur aftimmeren plaatsen latei € 836,36
Buitendeur: -
afdekken vloer (post) zaagwerk (ongeveer 5 m) afvoeren puin aankoop kozijn met onderdorpel stelwerk 1,5 manuur opdikken buitendeur incl. 2 manuren afhangen
-
hang/sluitwerk incl. montage 1,5 uur hergebruik
totaal
aanhelen randen binnenmuur aanhelen randen buitenmuur aftimmeren plaatsen lateien schilderwerk van buitendeur met kozijn € 1.359,60
Elektrische deuropener Deuropener
€ 1.750,00
Wandcontactdoos
€ 232,00
inbouw en bekabeling, opdikken van kozijn t.p.v. deurautomaat
€ 268,00
Uitbreiding woning € 300,- per m³ nieuwbouw € 400,- per m³ aanbouw € 600,- per m³ aanbouw natte ruimte prijzen excl. BTW. (uitzonderingen motiveren)
32