BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Vastgesteld door het college Gepubliceerd in de Zandvoortse Courant Inwerkingtreding
: d.d. 5 januari 2010 : d.d. : d.d. 1 januari 2010
Registratienr: 2009/12/003193
Z2009-8465
Gemeente Zandvoort Telefoon: Fax: E-mail: Internet: Postadres: Bezoekadres: Bankrekening: Registratienr: Datum:
023-5740100 023-5713724
[email protected] www.zandvoort.nl Postbus 2 2040 AA Zandvoort Swaluëstraat 2 Zandvoort 28.50.10.034
INHOUDSOPGAVE
Besluit maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6:
Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Hulp bij het huishouden Woonvoorzieningen Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Verplaatsen in en rond de woning Slotbepalingen
1 2 3 5 5 5
Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning
6
Inleiding Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Hulp bij het huishouden Woonvoorzieningen Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Verplaatsen in en rond de woning
6 6 7 7 8 8
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort 2010 Burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort, Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende regels en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort, Besluiten: Vast te stellen het volgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort 2010: Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording 1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 1.2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget en deze problemen niet door zijn/haar netwerk worden of zullen worden opgevangen. 1.3. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.595, -- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. 1.4. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 20% van de verstrekt persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking en/of na afloop van enig kalenderjaar.
1
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Hoofdstuk 2 Hulp bij het huishouden Artikel 2 Omvang van de eigen bijdragen 2.1. Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien het verzamelinkomen, als bedoeld in de Algemene Maatregel van Bestuur maatschappelijke ondersteuning, meer bedraagt dan € 22.222 per jaar het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het verzamelinkomen en € 22.222. 2.2. Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien het verzamelinkomen meer bedraagt dan € 15.256 per jaar het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het verzamelinkomen en € 15.256. 2.3. Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het verzamelinkomen meer bedraagt dan € 27.222 per jaar het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het verzamelinkomen en € 27.222. 2.4. Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het verzamelinkomen meer bedraagt dan € 21.058 per jaar het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van15% van het verschil tussen het verzamelinkomen en € 21.058. Artikel 3 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden. 3.1. De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp in de huishouding vindt plaats door het beschikbaar stellen van een bedrag dat per klasse per jaar bedraagt: Klasse 1 (0 t/m 1,9 uur per week): € 1.060,00 Klasse 2 (2 t/m 3,9 uur per week): € 3.070,00 Klasse 3 (4 t/m 6,9 uur per week): € 5.810,00 Klasse 4 (7 t/m 9,9 uur per week): € 8.995,00 Klasse 5 (10 t/m 12,9 uur per week): € 12.170,00 Klasse 6 (13 t/m 15,9 uur per week): € 15.345,00 Voor additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend, wordt een uurbedrag gehanteerd van € 20,35. 3.2. Indien gebruik wordt gemaakt van de door de gemeente afgesloten dienstverleningsovereenkomst voor ondersteuning van de budgethouder, wordt op
2
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
de hierboven genoemde bedragen een bedrag ingehouden dat gelijk is aan het door de gemeente met betrekking tot deze dienstverlening overeengekomen bedrag. Hoofdstuk 3. Woonvoorzieningen. Artikel 4. 4.1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 4.2. Het in artikel 20 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: afschrijving in 10 jaar (lineair) 4.3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.406,60. 4.4. Tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening. Alleen de werkelijke gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming. a. Stoellift b. Rolstoel- of staplateauliften c. Woonhuisliften d. Hefplateauliften e. Balansliften f. Plafondliften g. De mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel h. Elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren. De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen zijn als volgt: Keuring van liften
Beginkeuring
Stoellift
Ja
Kosten ex.BTW € 327,--
Rolstoelplateaulift
Ja
€ 327,--
Staplateaulift
Ja
€ 511,--
Woonhuislift
Ja
€ 504,--
Hefplateaulift
Ja
€ 511,--
Periodieke keuring 1x per 4 jaar 1x per 4 jaar 1x per 4 jaar 1x per1,5jaar 1xper 1,5jaar
Kosten ex BTW € 237,-€ 237,-€ 294,-€ 290,-€ 294,--
3
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Balanslift
1)
1xper 1,5jaar
€ 85,--
In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het liftinstituut (voorrijkosten en keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (personen), vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma. 1) Balansliften worden niet meer gemaakt. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden. Het liftinstituut berekent de kosten voor periodieke keuring van balansliften op grond van een uurtarief van € 85,--. Onderhoud van liften Stoellift Rolstoelplateaulift Staplateaulift Woonhuislift Hefplateaulift Balanslift
Frequentie 1x per jaar 1x per jaar 1x per jaar 2x per jaar 2x per jaar 1x per jaar
Kosten ex BTW € 163,-€ 163,-€ 163,-€ 236,-€ 163,-€ 163,--
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven: - 50% voor installaties geplaatst buiten de woning; - 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen; - 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen. Een tegemoetkoming in de kosten in verband met tijdelijke huisvesting: De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming bedraagt: a. de werkelijke kosten met een maximum van € 479,-- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte; b. de werkelijke kosten met een maximum van € 239,-- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte. Een tegemoetkoming in de kosten in verband met huurderving De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming bedraagt niet meer dan de kale huur van de woonruimte voor de duur van maximaal 6 maanden.
4
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Hoofdstuk 4 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 5 Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud en reparatie van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 5 jaar. Artikel 6 De grens waarboven een auto, de met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 24 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt anderhalf maal het relevant sociaal minimum zoals periodiek wordt gepubliceerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Artikel 7 a. voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto geldt een normbedrag van € 88,-- per maand (€ 1.057,-- op jaarbasis). b. Voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto geldt een normbedrag van € 57,-- per maand (€ 683,-- op jaarbasis). c. Voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi gelden een normbedrag van € 88,-- per maand (€ 1.057,-- op jaarbasis). d. Voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi geldt een normbedrag van € 132,-- per maand (€ 1.580,-- op jaarbasis). Hoofdstuk 5 Verplaatsen in en rond de woning. Artikel 8 Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-adequate huurprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald. Hoofdstuk 6 Slotbepalingen Artikel 9 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Artikel 11 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort 2010.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van
5
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010 Inleiding In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort wordt verwezen naar het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort. In dit besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de verordening een delegatiebepaling voor het college bevat in het Besluit ingevuld. Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een besluit is dat bij wijziging van de bedragen, bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt, niet de verordening gewijzigd moet worden. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Algemeen De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder collectief vervoer, het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een eigen bijdrage wordt gevraagd. Voor alle andere voorzieningen geldt dat een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden (de leden 2, 3 en 4). Artikel 1 Regels rond verstrekking 1.1. Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst. 1.2. Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen. Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur. Daarnaast zal ook in situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een persoonsgebonden, dit als contra-indicatie worden opgevat. 1.3. De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een persoonsgebonden budget. Dit persoonsgebonden budget is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van
6
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een persoonsgebonden budget worden toegekend. 1.4. De keuze die gemaakt is ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget is hier vastgelegd. Door de VNG wordt nog onderzocht of de accountant hier eisen aan stelt als het gaat om steekproefsgewijze controle. Dit artikel kan naar aanleiding van die uitkomsten nog aangepast worden. Hoofdstuk 2 Hulp bij het huishouden Artikel 2 Omvang van de eigen bijdragen Hoofdstuk IV van de Algemene Maatregel van Bestuur handelt over eigen bijdragen en het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen. In artikel 4.1 van de Algemene Maatregel van Bestuur wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen. Lid 2 van artikel 4.1. geeft aan dat de gemeente kan bepalen dat de genoemde bedragen in gelijke mate gewijzigd worden. Wat onder “in gelijke mate” wordt begrepen, staat verwoord in de AMvB op pagina 21. Ook het percentage van 15% kan door de gemeente naar beneden gewijzigd worden. In dit artikel worden de bedragen genoemd zoals die van toepassing zijn. Artikel 3 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden. In dit artikel wordt aangegeven hoe het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld. Omdat de gemeente de klassen gebruikt zoals ook in de AWBZ gehanteerd, wordt het bedrag in klassen aangegeven. Vooralsnog is uitgegaan van de bedragen zoals deze onder de AWBZ worden gehanteerd. Hoofdstuk 3 Woonvoorzieningen Artikel 4 In artikel 4, lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Artikel 4, lid 2 geeft het afschrijvingsschema aan volgens welk schema bij verkoop binnen 10 jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald. Artikel 4, lid 3 legt vast welk bedrag verstrekt wordt als het gaat om een verhuiskostenvergoeding.
7
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Gemeente Zandvoort 2010
Artikel 4, lid 4 tenslotte regelt de tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening en geeft de maximale bedragen hiervoor aan. Hoofdstuk 4 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 5 Artikel 5 regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst adequate voorziening, incl. onderhoud en reparatie. Artikel 6 Artikel 6 legt vast vanaf welke grens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht. Deze grens werd in de Wvg uitgedrukt in termen afgeleid van het norminkomen. De Algemene Maatregel van Bestuur spreekt niet meer over het norminkomen. Artikel 7 Artikel 7 legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. De opgenomen normbedragen gelden voor bovenregionaal vervoer, de maximumbedragen voor regionaal én bovenregionaal vervoer. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en zijn in de beleidsregels verder worden uitgewerkt. Hoofdstuk 5 Verplaatsen in en rond de woning Artikel 8 Uitgegaan wordt van de situatie waarin de gemeente de rolstoelen huurt. In die situatie kan een bedrag beschikbaar worden gesteld gelijk aan de huurprijs inclusief de kosten van onderhoud en reparatie. Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het persoonsgebonden budget bij rolstoelen vaak per rolstoel plaats.
8