Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas 2013
Inhoudsopgave
Pag. 4 4
Hoofdstuk 1: Begripsbepaling Artikel 1 : Begripsbepaling Hoofdstuk 2: Bijzondere regels over het Persoonsgebonden budget Artikel 2 : Regels rond verstrekking en verantwoording
5
Hoofdstuk 3: Hulp bij het huishouden Artikel 3 : Omvang en begrenzing van eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden Artikel 4 : Vaststelling bedrag Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
6 6
Hoofdstuk 4: Woonvoorzieningen Artikel 5 : Woonvoorzieningen
7 7
Hoofdstuk Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel Artikel Artikel Artikel
12 13 14 15
5: Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel : Besparingsbijdrage (is van rechtswege vervallen) : Voorziening in natura / Pgb : Inkomen : Algemeen gebruikelijk : Persoonsgebonden budget : Persoonsgebonden budget bij aanpassing auto of ander verplaatsingsmiddel : Aanschafwaarde referentie-auto : Gebruik gesloten buitenwagen : Samenvallen behoeften echtgenoten : Eigen bijdrage
5
6
10 10 10 11 11 11 12 12 12 12 13
Hoofdstuk 6: Verplaatsen in en rond de woning Artikel 16 : Pgb / Sportrolstoel
14 14
Hoofdstuk 7: Advisering en samenhangende afstemming Artikel 17 : Samenhangende afstemming
15 15
Hoofdstuk 8: Indexering, inwerkingtreding, intrekking en citeerartikel Artikel 18 : Indexering Artikel 19 : Intrekking Artikel 20 : Inwerkingtreding Artikel 21 : Citeerartikel
16
Bijlage 1
18
: Keuring en onderhoud liften
2
16 16 16 17
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas Burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas gelet op: de Wet maatschappelijke ondersteuning; de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning; de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas; de collegebesluiten van 17 juli en 4 december 2012.
besluiten vast te stellen: het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2013
3
Hoofdstuk 1. Begripsbepaling Artikel 1. Begripsbepaling Voor de omschrijving van begrippen in dit besluit wordt verwezen naar de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas, tenzij de omschrijving van begrippen in dit besluit zijn opgenomen.
4
Hoofdstuk 2. Bijzondere regels over het Persoonsgebonden budget Artikel 2. Regels rond verstrekking en verantwoording 2.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 2.2. Verstrekking als Persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een Persoonsgebonden budget; b. er bij het verstrekken van een vervoersvoorziening sprake is van een beperkte vervoersbehoefte; c. er bij hulp bij het huishouden sprake is van een beperkte omvang in duur. 2.3. Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn: mobiele tilliften, trapliften, (kantelbare) elektrisch en hydraulisch verstelbare douchestoelen en elektrisch en hydraulisch verstelbare douchebrancards. 2.4. De verantwoording van het Persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats: a. bij hulp bij het huishouden: - de budgethouder overlegt vóór de eerste uitbetaling van (een deel van) het toegekende Persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden een kopie van de overeenkomst die is afgesloten met de persoon die de hulp bij het huishouden gaat verlenen; - de budgethouder is verplicht om schriftelijk verantwoording af te leggen over de besteding van het toegekende Persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden; - de budgethouder legt verantwoording af bij het college over de besteding van het Persoonsgebonden budget binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar, op basis van een verantwoordingsformulier en de op het verantwoordingsformulier aangegeven bewijsstukken;” b. bij woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen, waarvan de aanschafwaarde lager is dan € 500,--: - binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking of binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar door middel van bewijsstukken;” c. bij woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen, met een aanschafwaarde vanaf € 500,--: in alle gevallen binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 6 weken na afloop van elk kalenderjaar door middel van bewijsstukken; d. in afwijking van sub b en c vindt bij een vervoersvoorziening ten aanzien van het standaard Persoonsgebonden budget geen verantwoording plaats; e. indien het Persoonsgebonden budget het standaard Persoonsgebonden budget te boven gaat, vindt in alle gevallen de verantwoording van het Persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college plaats binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 6 weken na afloop van elk kalenderjaar over het gehele Persoonsgebonden budget door middel van bewijsstukken.
5
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden Artikel 3. Omvang en begrenzing van eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden1 3.1. De omvang van de eigen bijdrage bij de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1. lid 1 van de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning. 3.2. Het inkomen wordt overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgesteld. Artikel 4. Vaststelling bedrag Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden 4.1 Persoonsgebonden budget a. Bij de toekenning en de vaststelling van een Persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de onderstaande (bruto) uurtarieven: - Hulp bij het huishouden 1 (Hbh1) : € 14,81 per uur; - Hulp bij het huishouden 2 (Hbh2) : € 17,58 per uur; - Hulp bij het huishouden 3 (Hbh3) : € 19,22 per uur. b. na de verantwoording zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 onder a. wordt het Persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de rechtmatige besteding vermeerderd met het vrij besteedbare bedrag. Het vastgestelde Persoonsgebonden budget bedraagt maximaal het toegekende Persoonsgebonden budget;” c. het vrij besteedbare bedrag bedraagt 1,5% van het toegekende Persoonsgebonden budget met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00; d. het Persoonsgebonden budget wordt op basis van het aantal toegekende uren per week en op basis van het uurtarief van de van toepassing zijnde categorie zoals opgenomen onder sub a berekend. Het Persoonsgebonden budget wordt op jaarbasis berekend en vervolgens per periode van 4 weken betaalbaar gesteld. 4.2 Financiële tegemoetkoming Bij de toekenning en de vaststelling van een financiële tegemoetkoming voor de vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, 1ste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van het bruto uurtarief van € 12,18. Een financiële tegemoetkoming wordt alleen toegekend als tegelijkertijd gebruik gemaakt wordt van de ondersteunende dienstverlening waarvoor de gemeente met een derde partij een overeenkomst heeft afgesloten. De belanghebbende kan gratis gebruik maken van deze dienstverlening.
1 zie voor de tekst van de AmvB de toelichting bij dit artikel.
6
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen Artikel 5 5.1. Maximaal bedrag Het maximale bedrag dat voor een woonvoorziening, zoals bedoeld in artikel 13 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas toegekend wordt bedraagt € 50.203,08. 5.2. Financiële tegemoetkoming De hoogte van een financiële tegemoetkoming wordt bij de verstrekking van een woonvoorziening niet afgestemd op het inkomen. 5.3. a.
b. c. d. e. f.
Omvang van eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten De omvang van de eigen bijdrage in een woonvoorziening per besluit (eventueel bestaande uit meerdere verstrekkingen), waarvan de kosten meer bedragen dan € 500,--, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1. lid 1 en lid 5 van de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning; het inkomen wordt overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgesteld; bij een woonvoorziening aan een woning, die door de aanvrager wordt gehuurd, zal een eigen bijdrage worden opgelegd, die vergelijkbaar is met de eigen bijdrage die zou gelden als de betrokken woning eigendom zou zijn geweest; de eigen bijdrage bedraagt, in de periode waarin deze verschuldigd is, nooit meer dan de verstrekte financiële tegemoetkoming voor de verleende voorziening; de eigen bijdrage bedraagt nooit meer dan de kosten van de voorziening bij een voorziening in natura; voor een verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas is geen eigen bijdrage verschuldigd.”
5.4. Hoogte financiële tegemoetkoming of Persoonsgebonden budget De financiële tegemoetkoming of het Persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 5.5. Woonboot, binnenschip of woonwagen a. Aanpassingskosten woonwagen Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen als: 1. de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is; 2. de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt; 3. de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond; 4. de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet. b. Aanpassingskosten woonschip Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip als: 1. de technische levensduur van het woonschip ten tijde van de indiening van de aanvraag nog minimaal vijf jaar is; 2. het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen. c. Levensduur woonwagen/woonschip Als de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, zijn de aanpassingskosten aan een maximum gebonden. De maximale aanpassingskosten van een woonboot, binnenschip of woonwagen bedragen dan
7
€ 1.347,52. d. Aanpassingskosten binnenschip Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip als de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit (Staatsblad 1987, 466), van een binnenschip, dat: 1. in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel te boekgestelde schepen 1992; en 2. bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten het in de aanhef bedoelde. 5.6. Onderhoud en keuring lift De vergoeding in de kosten van onderhoud en keuring van een lift zal het bedrag als bedoeld in de aangehechte bijlage I “keuring en onderhoud liften” niet te boven gaan. 5.7. Tijdelijke huisvesting De vergoeding in de kosten van tijdelijke huisvesting bedraagt: a. de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste huurlasten bij het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte; b. de werkelijke kosten met een maximum van € 337,44 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet zelfstandige woonruimte. 5.8. Vrijmaken aangepaste woning De vergoeding aan een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte, een voor permanente bewoning bestemde woonruimte heeft ontruimd, bedraagt € 3.368,79. 5.9. Vrijhouden aangepaste woning a. in geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 6.736,46 is aangepast, kan het college de eigenaar verzoeken de woning vrij te houden voor verhuur aan een gehandicapte, voor wie de woning een geschikte woning is; b. het college kan in zo’n geval een vergoeding verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden; c. de hoogte van deze vergoeding is afhankelijk van de kale huur van de betrokken woonruimte. 5.10. Sanering De hoogte van de vergoeding voor vervanging van de vloerbedekking in verband met een noodzakelijke woningsanering of noodzaak van rolstoelvast tapijt wordt bepaald door: a. de afschrijving van de te vervangen vloerbedekking, waarbij de volgende richtlijnen gehanteerd worden. Indien de te vervangen vloerbedekking: nieuwer is dan 2 jaar komt 100% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; tussen de twee en vier jaar oud is, komt 75% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; tussen de vier en zes jaar oud is, komt 50% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking;
8
-
tussen zes en acht jaar oud is, komt 25% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; b. de m2-prijs voor vloerbedekking, waarbij de volgende richtlijnen wordt gehanteerd: voor de slaapkamer maximaal € 20,30 voor de woonkamer maximaal € 26,11. 5.11. Terugbetaling bij verkoop woning a. het in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas genoemde bedrag bedraagt € 12.924,44 b. het in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: voor het eerste jaar 100% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het tweede jaar 90% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het derde jaar 80% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het vierde jaar 70% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het vijfde jaar 60% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het zesde jaar 50% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het zevende jaar 40% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het achtste jaar 30% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het negende jaar 20% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage; voor het tiende jaar 10% van de financiële tegemoetkoming onder aftrek van de betaalde eigen bijdrage. 5.12. Hoogte verhuiskostenvergoeding De hoogte van het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas bestaat uit: a. een vast bedrag voor de kosten van stoffering en verven/behangen van de nieuwe woning. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de gezinsgrootte; b. het bedrag zoals bedoeld onder a. bedraagt: eenpersoonshuishouden € 2.400,--; tweepersoonshuishouden € 2.400,--; driepersoonshuishouden € 3.350,--; huishouden van vier of meer personen € 4.300,--; c. een bedrag voor de kosten van verhuizing van maximaal € 1.000,--; d. het bedrag bedoeld onder c. wordt vastgesteld op basis van een verantwoording van de werkelijke kosten met een maximum van het onder c. genoemde bedrag; e. een vergoeding in de kosten van maximaal één maand dubbele huur zijnde de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste huurlasten.
9
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 6. Besparingsbijdrage. 1. De besparingsbijdragen voor: een kinderfiets voor kinderen tot 12 jaar en voor een fiets voor volwassenen; een fietszitje; een autostoeltje (vanaf 9 maanden); een box bedraagt; een aankleedtafel; een wandelwagen; een buggy; speelvoertuigen; zijn van rechtswege komen te vervallen; 2. Voorzieningen die zouden vallen onder de toepassing van een besparingsbijdrage volgens de gemeentelijke systematiek toe te kennen voor de duur van één jaar, tot maximaal 1 januari 2014. Artikel 7 7.1. Voorziening in natura Het college verstaat onder een vervoersvoorziening in natura zoals bedoeld in artikel 22 sub c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas: Een al dan niet aangepaste voorziening in de vorm van: a. een scootmobiel/open elektrische buitenwagen; b. een gesloten buitenwagen; c. een (bruikleen)auto; d. een ander verplaatsingsmiddel. 7.2. Persoonsgebonden budget Het college verstaat onder een Persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 22 sub b van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas: 1. een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van: a. een taxi; b. een eigen auto; c. een rolstoeltaxi; d. een bruikleenauto ; e. medisch noodzakelijke begeleiding voor vervoer; 2. een tegemoetkoming in de kosten van: a. aanpassing van de eigen auto; b. aanpassing van een ander verplaatsingsmiddel; 3. een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van: a. een scootmobiel/open elektrische buitenwagen; b. een gesloten buitenwagen; c. een auto; d. een ander verplaatsingsmiddel. 7.3. Persoonsgebonden budget bij aanschaf van een vervoermiddel a. het Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 3 wordt per kalenderjaar vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier, waarmee een contract is afgesloten, wordt betaald; b. voor vervoersvoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 3 waarvoor het college geen contract met een leverancier heeft afgesloten, zal het college voor de vaststelling van het Persoonsgebonden budget per kalenderjaar uitgaan van de goedkoopste huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud
10
c.
en reparatie, die het college bij verstrekking in natura middels huur bij een leverancier, zou moeten betalen; het college kan in een situatie zoals bedoeld onder b bij meerdere leveranciers een prijsopgave vragen.
Artikel 8 8.1. Inkomen Onder inkomen zoals bedoeld in artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas wordt verstaan: a. het netto inkomen van de belanghebbende indien belanghebbende 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; b. het gezamenlijk netto inkomen van ouders of pleegouders van belanghebbende indien belanghebbende jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; c. het gezamenlijk netto inkomen van de belanghebbende en zijn echtgenoot indien belanghebbende een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; d. indien het netto inkomen van de hiervoor genoemde personen niet bekend is, wordt deze vastgesteld door de som van het bruto inkomen vermeerderd met de van toepassing zijnde vakantietoeslag, verminderd met de over het inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies, pensioenpremies. 8.2. Aftrekpost Bij de vaststelling van het inkomen van de belanghebbende wordt bij de aanvraag om een Persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 1 sub a t/m e en artikel 7.2 onder 3 sub c dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 7.1 onder c rekening gehouden met een vaste aftrekpost van € 971,26 in verband met overige kosten voortvloeiend uit de handicap. 8.3. Inkomensgrenzen Eind 2011 deden de Rechtbank Haarlem en de Centrale Raad van Beroep uitspraken over de mogelijkheden om bij aanvragen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) rekening te houden met de financiële mogelijkheden van de cliënten. Deze uitspraken kwamen er op neer dat het hanteren van inkomensgrenzen niet meer toegestaan is. Artikel 9. Algemeen gebruikelijk Het toepassen van de inkomensgrens is in principe komen te vervallen. Bij nieuwe hulpvragen en hulpvragen van bestaande cliënten bij gewijzigde omstandigheden, worden de hulpvragen, tot aan de invoering van een nieuwe Verordening, op een “gekantelde” werkwijze met een individueel onderzoek, (waaronder de financiële mogelijkheden van de aanvrager) zoals bedoeld in de Wmo artikel 4, behandeld. Artikel 10. Persoonsgebonden budget 10.1. Persoonsgebonden budget bij tegemoetkoming in de kosten van gebruik. a. voor een Persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 22 onder c. van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas wordt uitgegaan van een standaard Persoonsgebonden budget; b. de standaard Persoonsgebonden budgetten bedragen per jaar: voor het gebruik van een eigen auto € 420,00; voor het gebruik van een bruikleenauto € 220,25; voor het gebruik van een taxi € 308,07; voor het gebruik van een rolstoeltaxi € 462,71; voor de kosten van een begeleider € 231,00;
11
c.
indien op grond van artikel 22 onder b en c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning reeds een andere voorziening is verstrekt wordt het standaard Persoonsgebonden budget verminderd met 30%; d. het standaard Persoonsgebonden budget voor gebruik van een taxi en rolstoeltaxi en voor de kosten van een begeleider kan opgehoogd worden met een aanvulling; e. de aanvulling op het standaard Persoonsgebonden budget wordt verleend: nadat de belanghebbende op basis van bewijsstukken de aanwending van het standaard Persoonsgebonden budget heeft verantwoord; de noodzaak van een aanvulling kan aantonen; en kan aantonen dat de kosten van vervoer meer bedragen dan het van toepassing zijnde standaard Persoonsgebonden budget vermeerderd met de kosten die voor eigen rekening blijven; f. met de kosten die voor eigen rekening blijven, zoals bedoeld in sub e worden bedoeld: de kosten na aftrek van reguliere kosten die ook niet Wmo-gerechtigden zouden hebben bij vergelijkbare verplaatsingen; én het verschil zoals bedoeld in artikel 10.2 onder e; g. bij het verlenen van een aanvulling zal het college van burgemeester en wethouders rekening houden met de vervoersbehoefte waarmee met een andere voorziening kan worden tegemoetgekomen. h. op grond van artikel 26.3 van de gemeentelijke Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt aan bewoners van een intramurale instelling een vervoersvoorziening voor het gebruik van een taxi of een rolstoeltaxi toegekend in de vorm van een gehalveerd standaard Pgb; i. indien de vervoersbehoefte niet is vast te stellen, wordt een financiële tegemoetkoming op declaratiebasis toegekend. 10.2. a.
Hoogte Persoonsgebonden budget kosten in gebruik Van rechtswege vervallen.
10.3. Aangewezen op rolstoeltaxi Van rechtswege vervallen. 10.4 Meer personen met vervoersvoorziening in één huishouden Van rechtswege vervallen. Artikel 11.
Persoonsgebonden budget bij aanpassing auto of ander verplaatsingsmiddel a. Het Persoonsgebonden budget bij aanpassing of ander verplaatsingsmiddel wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte; b. Het college kan verlangen dat meerdere offertes opgevraagd worden. Artikel 12. Aanschafwaarde referentie-auto Met betrekking tot een bruikleenauto wordt uitgegaan van een aanschafwaarde van een referentieauto zijnde een bedrag van € 18.586,36. Artikel 13. Gebruik gesloten buitenwagen De hoogte van een vergoeding voor verbruikskosten van een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen bedraagt : a. in bruikleen, € 0,10 per kilometer; b. in eigendom, € 0,29 per kilometer. Artikel 14. Samenvallen behoeften echtgenoten Voorzover de behoefte van echtgenoten niet samenvallen wordt niet meer dan 1,5 maal een enkele vergoeding toegekend.
12
Artikel 15. Eigen bijdrage 1. Voor een vervoervoorziening is met uitzondering van de voorzieningen zoals bedoeld in artikel 10 én voorzieningen, waarvoor op grond van artikel 6 van dit Besluit een besparingsbijdrage zou worden gevraagd, een eigen bijdrage verschuldigd; 2. de eigen bijdrage wordt gemaximeerd op: - de kosten van de voorziening bij een voorziening in natura; de hoogte van het Persoonsgebonden budget; 3. omvang van eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: a. De omvang van de eigen bijdrage in een vervoervoorziening wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1. lid 1 en lid 5 van de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning; b. het inkomen wordt overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgesteld.”
13
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning Artikel 16 16.1. Persoonsgebonden budget Het Persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt per kalenderjaar vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-adequate huurprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier waarmee een contract is afgesloten, wordt betaald. 16.2. Sportrolstoel Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als Persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit Persoonsgebonden budget bedraagt € 2.710,51. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. 16.3.
Reserveren
14
Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming Artikel 17. Samenhangende afstemming Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager; d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
15
Hoofdstuk 8. Indexering, inwerkingtreding en citeerartikel Artikel 18. Indexering 1. Op grond van artikel 38 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas geldende bedragen verhoogd of verlaagd worden conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. 2. Voor zover gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid tot verhoging of verlaging van de bedragen zal dat op de volgende wijze geschieden: a. de woon- en vervoersvoorzieningen: - uitgegaan wordt van de consumentenprijsindex, alle huishoudens over de periode november van het voorvorige jaar tot en met oktober van het vorige jaar; b. hulp bij het huishouden: 1. voor de personele kosten wordt uitgegaan van de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA); 2. voor de materiële kosten wordt uitgegaan van het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau van het voorgaande jaar; 3. bij de uiteindelijke indexering wordt uitgegaan van een verhouding van 80% personele kosten en 20% materiële kosten. Zodra het definitieve OVA-percentage en het prijsindexcijfer particuliere consumptie bekend zijn, wordt de indexering met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar toegepast. Artikel 19. Intrekking Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas en de Toelichting Beskuit maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas, zoals deze zijn vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 20 december 2011, worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2013. Artikel 20. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 20.1. Overgangsbepaling 1. Voor de wijziging zoals opgenomen in artikel 2 lid 4 sub a geldt dat bij de eventuele overheveling van een bedrag met betrekking tot het versterkte Persoonsgebonden budget voor het jaar 2011 de verantwoording zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 sub a ook betrekking heeft op bovenbedoelde bedrag. 2. De eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 en artikel 15 wordt bij een voorziening in natura, die voor 1 januari 2012 is aangevraagd en waarvan de aanvraag is gehonoreerd, van toepassing op 1 juli 2012. 3. Voor de wijziging van het Persoonsgebonden budget onder artikel 10. lid 1. eerste aandachtstreepje (eigen auto) zal voor inwoners die op 31 december 2011 recht hebben op deze vergoeding bij het voortbestaan van dat recht een overgangstermijn van maximaal 12 maanden gelden. 4. Bij het overgangsrecht, zoals bedoeld in lid 3, zal het Persoonsgebonden budget op jaarbasis bedragen: a. het Persoonsgebonden budget, zoals dat geldt ná vaststelling van dit Besluit; b. vermeerderd met de helft van het verschil tussen het fictieve Persoonsgebonden budget zonder wijziging en het Persoonsgebonden budget ná wijziging, zoals bedoeld onder sub a. 5. de wijziging betreffende artikel 18 van dit Besluit, zal voor het eerst van toepassing zijn op de indexering van de bedragen voor het jaar 2013;
16
6. laten vervallen van de staffeling en uitgaan van een inkomensgrens van 1,5 x norminkomen zoals opgenomen in artikel 10.2 wordt voor inwoners die op 31 december 2011 recht hebben op deze vergoeding van toepassing op 1 juli 2012. Artikel 21. Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als: het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Binnenmaas 2013.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas op 4 december 2012, de secretaris, de burgemeester,
drs. C.H.W.M. Post MCM
17
mr.drs. A.J. Borgdorff
Bijlage I: keuring en onderhoud liften Maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring. Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming. De kosten bedragen exclusief 19% BTW en exclusief voorrijkosten per 01-01-2011: Keuring ---------------------------------------------------------------------------------------------Keuring van Begin keuring Kosten Periodieke keuring Kosten excl. BTW excl. BTW --------------------------------------------------------------------------------------------------Stoelliften 1x € 130,57 1x per 18 maanden € 87,54 Hefplateauliften 1x € 272,61 1 x per 18 maanden € 116,33 Plateauliften 1x € 139,57 1 x per 18 maanden € 86,93 Onderhoud Onderhoud van
Frequentie
Stoellift Hefplateaulift Plateauliften
1 x per jaar 2 x per jaar 1 x per jaar
kosten exclusief BTW € 161,82 € 161,82 € 161,82
De voorrijkosten bedragen € 49,79, exclusief btw per keer.
18