Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008
Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld
Burgermeester en wethouders van Barneveld; gelet op de bepalingen in de artikelen 3, 6, 7, 12, 19, 21 25, 32, 33 38 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Barneveld;
besluiten vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. Financiële tegemoetkoming: b. Persoonsgebonden budget: c. Inkomen:
d. Belastbaar inkomen: e. Verzamelinkomen:
f. Eigen bijdrage:
g. Kostprijs: h: Verordening:
een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager; een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven; 1. het netto inkomen van de aanvrager; 2. het gezamenlijk netto inkomen van de aanvrager en zijn partner in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; het inkomen waarover inkomstenbelasting verschuldigd is. Deze kan worden herleid uit de jaaropgave; Het inkomen dat de belastingdienst vaststelt op basis van het inkomen uit werk en woning en eventuele opbrengsten uit sparen of beleggen. een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget betaald moet worden; De werkelijke prijs die door de gemeente wordt betaald voor een voorziening; Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Barneveld.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; b. als de klantmanager bepaalt dat de gekozen voorziening niet adequaat is;. c. als uit onderzoek is gebleken dat de aanvrager een eerder persoonsgebonden budget niet in overeenstemming met doel en/of bestemming heeft ingezet, de klantmanager kan in individuele gevallen hiervan afwijken; d. op grond van de progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door een aangepaste voorziening vervangen moet worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget; e. verstrekking van een persoonsgebonden budget gezien de (verwachte) korte duur van de verstrekking zou leiden tot een inefficiënte besteding van gemeentelijke middelen. 3. Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn: mobiele tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen, toiletverhogers.
Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld Pagina 1
4. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.460,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. 5. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt als volgt plaats: a. voor hulp bij het huishouden binnen twee maanden na afloop van elk kalenderjaar. dan wel binnen twee maanden na de (laatste) betaling van het persoonsgebonden budget. b. voor overige individuele voorzieningen binnen twee maanden na besteding van het persoonsgebonden budget. 6. Indien het voor de budgethouder niet mogelijk is om binnen de termijn van twee maanden de besteding van het persoonsgebonden budget te verantwoorden kan in individuele gevallen, mits gemotiveerd, eenmalig een maand uitstel worden gegeven. Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen Artikel 3 Omvang van eigen bijdrage per vier weken (bedragen per 1 januari 2008) Alleenstaand Leeftijd Inkomensgrens Inkomens Inkomens per jaar onafhankelijke eigen afhankelijke eigen bijdrage bijdrage (inkomen A (inkomen onder A) boven A) Jonger dan € 16.301 € 16,80 € 16,80 plus 1/13 deel 65 jaar van 15% van (inkomen min A) 65 jaar en € 14.365,€ 16,80 € 16,80 plus 1/13 deel ouder van 15% van (inkomen min A) Gehuwd Eén van € 21.002,€ 24,20 € 24,20 plus 1/13 deel beiden jonger van 15% van (inkomen dan 65 jaar min A) Beiden 65 € 19.759,€ 24,20 € 24,20 plus 1/13 deel jaar en ouder van 15% van (inkomen min A) Artikel 4 De duur van de eigen bijdrage 1. Voor hulp bij het huishouden wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht, zolang de indicatie geldig is en de hulp gegeven wordt. 2. Voor de voorziening waarvan de kostprijs lager is dan € 300,- wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht. De eerste € 300,- is vrij van eigen bijdrage. 3. Voor de voorziening waarvan de kostprijs tussen € 300,- en € 1.000,- bedraagt, wordt gedurende maximaal 1 jaar eigen bijdrage in rekening gebracht. De eigen bijdrage kan voor deze categorie maximaal € 700,- bedragen. 4. Voor de voorziening waarvan de kostprijs tussen € 1.000,- en € 2.000,- bedraagt, wordt gedurende maximaal 2 jaar eigen bijdrage in rekening gebracht. De eigen bijdrage kan voor deze categorie maximaal € 1.700,- bedragen. 5. Voor de voorziening waarvan de kostprijs € 2.000,- of hoger bedraagt, wordt gedurende maximaal 3 jaar eigen bijdrage in rekening gebracht. 6. Bij bepaling van de duur van de eigen bijdrage voor een roerende zaak die in eigendom of bruikleen wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt bij de toepassing van lid 2 t/m 5 rekening gehouden met de totale kosten van de voorzieningen als de betreffende aanvragen binnen een periode van 26 weken zijn ingediend. Artikel 5 Vaststelling van de eigen bijdrage 1. Vaststelling en inning van de eigen bijdrage vindt plaats door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK-BZ) conform het bepaalde in artikel 3. 2. De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner van het peiljaar (is twee jaar vóór het zorgjaar). Voor het zorgjaar 2008 gelden de inkomensgegevens van het haar 2006. Het verzamelinkomen wordt bepaald op basis van de definitieve aanslag inkomstenbelasting. Wanneer de definitieve Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld Pagina 2
belastingaanslag van het peiljaar nog niet is vastgesteld, wordt voor de berekening van de eigen bijdrage het belastbaar inkomen van de aanvragen en zijn eventuele partner gebruikt. 3. De eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening.
Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden 1. Het persoonsgebonden budget bedraagt 100% van de laagst geselecteerde aanbieder. 2. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding basis als volgt plaats: Er wordt een bedrag als voorschot beschikbaar gesteld dat per klasse per vier weken bedraagt: Klasse 1 € 57,Klasse 2 € 171,Klasse 3 € 3.13,Klasse 4 € 484,Klasse 5 € 655,Klasse 6 € 825,3. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding speciaal als volgt plaats: Er wordt een bedrag als voorschot beschikbaar gesteld dat per klasse per vier weken bedraagt: Klasse 1 € 88,Klasse 2 € 264,Klasse 3 € 483,Klasse 4 € 747,Klasse 5 € 1.010,Klasse 6 € 1.274,4. Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend; als het aantal geïndiceerde uren of dagdelen hoger is dan de bovengrens van klasse 6, dan wordt het tarief van de hoogste klasse verhoogd met het uurtarief van klasse 1 vermenigvuldigd met het aantal uren of dagdelen waarmee de bovengrens van de hoogste klasse wordt overschreden.
Hoofdstuk 5 Woonvoorzieningen Artikel 7 financiële tegemoetkomingen en persoonsgebonden budget 1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget min de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 2. De afschrijving zoals genoemd in artikel 21 van de verordening is 15 jaar op basis van het volgende afschrijvingsschema: a. 100% bij verkoop binnen drie jaar b. 80% bij verkoop na drie tot zes jaar c. 60% bij verkoop na zes tot negen jaar d. 40% bij verkoop na negen tot twaalf jaar e. 20% bij verkoop na twaalf tot vijftien jaar f. 0% bij verkoop na vijftien jaar 3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de verordening bedraagt: a. € 1.739,- voor verhuizing naar een aangepaste woning zonder uitbouw b. € 1.161,- indien een bestaande woning met aanbouw wordt aangepast c. € 2.883,- voor verhuizing naar een aangepaste woning met aanbouw 4. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de verordening bedraagt € 500,-. Artikel 8 Voorziening voor huurderving
Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld Pagina 3
1. In geval van huurbeëindiging van een woonruimte die voor meer dan € 10.000,- is aangepast kunnen B&W een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden. De eerste maand huurderving komt niet voor vergoeding in aanmerking. 2. De hoogte van een door B&W te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 eerste lid onder a van de Wet op de huurtoeslag (de zogenaamde huurgrens).
Hoofdstuk 6. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 9 Persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie en indien van toepassing verzekeringen dat voor vergelijkbare voorzieningen gerekend wordt door de gegunde leverancier van naturavoorzieningen. Het bedrag voor onderhoud en reparatie en verzekeringen wordt na afloop van het kalenderjaar uitgekeerd. Artikel 10 Inkomensgrens gebruik elektrische fiets De inkomensgrens waarboven een elektrische fiets of een fiets met trapondersteuning en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten algemeen gebruikelijk wordt geacht, bedraagt per maand (per 1 januari 2008): 21 tot 65 jaar Afhankelijk van woonsituatie 120% a. alleenstaande € 1.008,88 b. alleenstaande, woningdeler € 864,76 c. alleenstaande € 1.297,14 ouder d. alleenstaande ouder, € 1.153,01 woningdeler e. gehuwden € 1.441,26 f. gehuwden, woningdeler € 1.297,14 65 jaar en ouder g. alleenstaande € 1.102,18 h. alleenstaande, woningdeler € 958,04 i. alleenstaande ouder € 1.358,51 j. alleenstaande ouder, woningdeler € 1.214,38 k. gehuwden, beiden 65 jaar of ouder € 1.511,65 l. gehuwden, beiden 65>, woningdeler € 1.367,52 m. gehuwden, één 65+, ander 21 tot 65 € 1.511,65 n. idem, woningdeler € 1.367,52 Deze bedragen zijn exclusief vakantiegeld. Voor de berekening van de inkomensgrens wordt het netto inkomen van de aanvrager gebruikt. Deze bedragen worden gelijk met de bijstandsnormen geïndexeerd. Artikel 11 inkomensgrens gebruik auto De inkomensgrens, zoals genoemd in artikel 25 van de verordening, bedraagt per jaar (per 1 januari 2008): € 13.584,- voor alleenstaanden jonger dan 65 jaar; € 11.971,- voor alleenstaanden ouder dan 65 jaar; € 17.501,- voor gehuwden waarvan één of beide partners jonger dan 65 jaar zijn; € 16.466,- voor gehuwden ouder dan 65 jaar. Voor de berekening van de inkomensgrens wordt het verzamelinkomen van de aanvrager gebruikt, Deze bedragen worden gelijk met de bijstandsnormen geïndexeerd. Artikel 12 tegemoetkomingen voor auto, taxi of rolstoeltaxi 1. De tegemoetkoming voor het gebruik eigen auto of bruikleen auto zoals bedoeld in artikel 22 onder c Verordening wordt gebaseerd op: • een verplaatsing van 1500 km op jaarbasis met een bandbreedte tot 2000 km; Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld Pagina 4
• een kilometervergoeding ad € 0,39 voor gebruik eigen of bruikleen auto. 2. De tegemoetkoming voor het gebruik van een taxi of rolstoeltaxi wordt gebaseerd op: • een verplaatsing van 1500 km op jaarbasis met een bandbreedte tot 2000 km; • de kosten van het reguliere taxi / rolstoeltaxitarief per kilometer; • het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit; • gebruik van een erkend taxibedrijf. Hoofdstuk 7 Verplaatsen in en rond de woning Artikel 13 Persoonsgebonden budget rolstoel Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, verhoogd met het bedrag voor onderhoud en reparatie dat voor vergelijkbare rolstoelen gerekend wordt door de gegunde leverancier van naturavoorzieningen. Het bedrag voor onderhoud en reparatie wordt na afloop van het kalenderjaar uitgekeerd.
Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming Artikel 14 Verplicht advies Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de verordening advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.420,-. Daarnaast moet bij complexe aanvragen ook bij een lager bedrag verplicht advies worden gevraagd. Artikel 15 Samenhangende afstemming Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies volgens artikel 32 van de verordening indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager; d. het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten. Artikel 16 Inwerkingtreding Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2008 en werkt terug tot 1 januari 2008. Artikel 17 Citeertitel Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op ………………..
D. Bakhuizen secretaris
J.A.M.L. Houben burgemeester
Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld Pagina 5