Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden De Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden; gezien het voorstel d.d. …
2007;
gelet op artikel 5, 6, 7, 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelen in artikel 3, 5, 6 lid 1, en 7, 12, 19 lid 4, 21,25, en 38 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden, BESLUIT: het navolgende
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording. 1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 1.2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; 1.3. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de omvang van de steekproef aan de hand van risicoinschatting bepaald wordt, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen en eigen aandeel.
Artikel 2. Eigen bijdragen en eigen aandeel. 2.1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet, die de hulp bij het huishouden betreffen, zoals genoemd in artikel 8 onder b. en c. van de Verordening, is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd. 2.2. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet, die woonvoorzieningen betreffen, zoals genoemd in artikel 13 onder b., c. en d. van de Verordening, is de aanvrager géén eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd. 2.3. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet, die het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel betreffen, zoals genoemd in artikel 22 onder b., c. en d. van de Verordening, is de aanvrager géén eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd, maar is het verstrekken van een voorziening wel afhankelijk van het inkomen. 2.4. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet, die het zich verplaatsen in en om de woning (rolstoelen) betreffen, zoals genoemd in artikel 27 van de Verordening, is de aanvrager géén eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.
Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden
Pagina 1 van 5
Artikel 3. Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel. 3.1. De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, mag tezamen niet meer bedragen dan: a.
voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.137 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137;
b.
voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 14.162 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 14.162;
c.
voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 20.810 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20.810;
d.
voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 19.837 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 19.837;
3.2. De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, mag tezamen niet meer bedragen dan de in de betreffende periode van vier weken gemaakte kosten van maatschappelijke ondersteuning. 3.3. Voor het overige zijn van toepassing de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning van 2 oktober 2006 genoemde bepalingen in de artikelen 4.1 lid 3 en 4, en 4.2 tot en met 4.5.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij het huishouden als volgt plaats: 4.1. Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van een indicatie voor ‘Hulp bij het huishouden 1’ óf ‘Hulp bij het huishouden 2’; 4.2. De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld per uur, met de daarbij behorende klasse, zoals genoemd in artikel 11 van de Verordening; 4.3. Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor ´Hulp bij het huishouden 1´ bedraagt €14,20 per uur, en voor ´Hulp bij het huishouden 2´ €17,40 per uur.
Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden
Pagina 2 van 5
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen. Artikel 5. 5.1. De financiële tegemoetkoming die verstrekt wordt voor verhuis- en herinrichtingskosten binnen de Drechtsteden, als genoemd in artikel 15 onder a. van de Verordening, bedraagt € 2.500. 5.2. De financiële tegemoetkoming die verstrekt wordt voor verhuis- en herinrichtingskosten buiten de Drechtsteden, als genoemd in artikel 15 onder a. van de Verordening, bedraagt € 3.750. 5.3. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen, als genoemd in artikel 15 onder b., c. en d. van de Verordening, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 5.4. De financiële tegemoetkoming die verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van één woonruimte, als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening, bedraagt maximaal € 2.424. 5.5. Het in artikel 21 van de Verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: lineaire afschrijving in 10 jaar.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 6. Een vervoersvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming, zoals genoemd in artikel 9.1. tot en met 9.4., wordt niet toegekend indien het inkomen van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen meer bedraagt dan 1,5 x de krachtens de Wet Werk en Bijstand van toepassing zijnde norm, met uitzondering van een financiële tegemoetkoming, genoemd in artikel 9.5., voor rolstoeltaxi. Artikel 7. De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, bedraagt 1,5 x de krachtens de Wet Werk en Bijstand van toepassing zijnde norm. Artikel 8. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie, zoals die door de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden aan de leverancier wordt betaald. Artikel 9. 9.1. De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleen auto bedraagt € 727.
Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden
Pagina 3 van 5
9.2. De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 900. 9.3. De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1.203. 9.4. De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.784. 9.5. De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi, indien het inkomen van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen meer bedraagt dan 1,5 x het krachtens de Wet Werk en Bijstand van toepassing zijnde norminkomen, bedraagt € 595. 9.6. De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor de medisch noodzakelijke begeleiding in het collectief vervoer bedraagt € 205.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.
Artikel 10. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie, zoals die door de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden aan de leverancier wordt betaald. Artikel 11. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.424 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.
Artikel 12. Samenhangende afstemming. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 33 van de Verordening indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager; d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden
Pagina 4 van 5
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen.
Artikel 13. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden, en treedt in werking met ingang van 1 juli 2007.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden van .. april 2007.
(de secretaris)
(de voorzitter)
Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden
Pagina 5 van 5