Besluit maatschappelijke ondersteuning
Gemeente Wijk bij Duurstede, januari 2013
Artikel 1. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Artikel 2. Bedragen persoonsgebonden budget 1. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen: a. voor hulp bij het huishouden 1 of 2 door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling (bijvoorbeeld familie/kennissen van de aanvrager): € 15,85 per uur; b. voor hulp bij het huishouden 1 door een zelfstandige zonder personeel (ZZP-er) of gelijkwaardige functie: € 15,85 c. voor hulp bij het huishouden 2, waarvoor bijzondere deskundigheid is vereist door een zelfstandige zonder personeel (ZZP-er) of gelijkwaardige functie die daarvoor in het bijzonder is opgeleid: € 18,90 d. voor hulp bij het huishouden door een daartoe opgeleid persoon werkzaam in dienst van een instelling: € 22,66 per uur; e. voor hulp bij het huishouden 2, waarvoor bijzondere deskundigheid is vereist, door een persoon die daarvoor in het bijzonder is opgeleid, werkzaam in dienst van een instelling, € 27,- per uur. 2. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering. Artikel 3. Bedragen vervoersvoorzieningen 1. Er wordt geen inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen gehanteerd. Wel wordt bepaald in hoeverre een persoon met beperkingen in zijn eigen vervoersbehoefte kan voorzien, bijvoorbeeld door het inzetten van eigen (financieel) vermogen. 2. De bedragen voor een vervoersvoorziening zijn: a. autokostenvergoeding € 800,- per jaar b. taxikostenvergoeding € 800,- per jaar c. rolstoeltaxikostenvergoeding € 800,- per jaar 3. De collectieve vervoersvoorziening wordt verstrekt in de vorm van een tegoed van maximaal 778 zones per kalenderjaar 3. Per zone betaalt de aanvrager een bedrag van € 0,60 1voor het collectief vervoer Artikel 4. Vergoeding auto-aanpassingen en –rijlessen Indien sprake is van een vergoeding voor autoaanpassingen dan geldt: a. De kosten komen alleen in aanmerking voor vergoeding indien de aanpassing c.q. reparatie van de aanpassing, gelet op de nog te verwachten technische levensduur van de auto, verantwoord is. b. De vergoeding voor het aantal rijlessen voor een gehandicapte of zijn huisgenoot, als een auto de enige vervoersmogelijkheid biedt en er ook sprake is van autoaanpassingen, is 1
Bij aanpassing van de kosten van het reguliere openbaar vervoer zal ook het zonetarief voor het collectief vervoer/regiotaxi omhoog gaan.
aan een maximum van 50 lessen gebonden. Indien blijkt, dat het aantal van 50 niet voldoende is om het rijbewijs te behalen kan van dit aantal in individuele situaties worden afgeweken tot maximaal 75. c. De vergoeding van meerkosten van een aangepaste auto ten opzichte van de aanschaf van een gebruikelijke auto wordt individueel beoordeeld. Artikel 5. Vergoeding bovenregionaal vervoer In geval van bovenregionaal vervoer van en naar het ouderlijk huis voor AWBZ-bewoners wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt, die is gebaseerd op maximaal 18 bezoeken per jaar, de enkele reisafstand maal 4 per bezoek en een kilometervergoeding van € 0,28 per kilometer. Artikel 6. Kindervoorzieningen Voor kindervoorzieningen geldt dat deze in bruikleen worden verstrekt. Indien een kindvoorziening niet in bruikleen kan worden verstrekt en de voorziening noodzakelijk is dan kan voor de meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke voorzieningen een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Artikel 7. Oplaadkosten scootmobiel Een vergoeding voor oplaadkosten van een scootmobiel wordt alleen verstrekt wanneer er in een leefeenheid meer dan één elektrische vervoersvoorziening gebruikt wordt. De vergoeding bedraagt in die gevallen maximaal € 50,- per jaar en moet zelf door de gebruiker worden aangevraagd. Artikel 8. Trapliften 1. Trapliften worden in bruikleen verstrekt. De bruiklener dient hiervoor een bruikleenovereenkomst te tekenen. 2. De gemeente Wijk bij Duurstede blijft eigenaar van de traplift. Zodra de traplift niet meer wordt gebruikt wordt deze teruggenomen door de leverancier van de traplift. Zodra dit mogelijk is wordt de traplift ingezet bij een andere belanghebbende. 3. De gemeente is verantwoordelijk voor het afsluiten van een onderhoudscontract voor de traplift. Artikel 9. Andere voorzieningen in bruikleen 1. Alle woonvoorzieningen van niet-woontechnische of niet-bouwkundige aard worden in bruikleen verstrekt als hergebruik tot de mogelijkheden behoort. 2. Kleine woonvoorzieningen (onder de € 500,-) en woonvoorzieningen die vanwege hygiënische redenen niet in bruikleen verstrekt worden, kunnen op verzoek wel door de leverancier worden opgehaald en verwijderd. Artikel 10. Het anti-speculatiebeding Bij verkoop van een woning die op grond van de Wvg of Wmo is aangepast dient de cliënt de aangetoonde meerwaarde van de verbouwing terug te betalen. De meerwaarde wordt bepaald door een taxatie van de woning uit te voeren voor en na verbouwing. Deze taxatie wordt uitgevoerd door een door het Wmo-loket aangewezen makelaar. Bij terugbetaling wordt de volgende afschrijvingstermijn gehanteerd: Bij verkoop van de woning binnen een jaar na verbouwing moet 100% van de meerwaarde worden terugbetaald.
Bij verkoop van de woning tussen het tweede en twintigste jaar na verbouwing: voor elk jaar 5 % van de meerwaarde. 2 In alle gevallen minus het bedrag dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen. Artikel 11. Verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding Het bedrag voor de verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding bedraagt € 5.250,- mits het bestede bedrag kan worden verantwoord. Deze vergoeding is conform de verhuiskostenvergoeding bij renovatie van huurwoningen, zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek, artikel 220 en 275 van boek 7. Artikel 12. Bezoekbaar maken van de woning Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 5.000,-. Artikel 13. Financiële tegemoetkoming in kosten van onderhoud, keuring en reparatie De gemeente verstrekt een financiële tegemoetkoming van 100% van de gemaakte kosten van keuring, onderhoud en reparatie van de volgende woonvoorzieningen, mits zij door de gemeente verstrekt zijn en in de kosten voor onderhoud, keuring en reparatie niet al op een andere manier voorzien is: a. Stoelliften; b. Rolstoel- of sta-plateauliften; c. Woonhuisliften; d. Hefplateauliften; e. Balansliften; f. Plafondliften; g. Tilliften; h. Mechanische of elektrische inrichting voor het in hoogte verstellen van een keukenblok, bad of wastafel; i. Elektromechanisch open- en sluitmechanisme van deuren; j. Toiletten voorzien van onderspoel en föhninrichting; Artikel 14. Tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting, huurderving en verwijdering van voorzieningen De gemeente kan een financiële tegemoetkoming verstrekken in de kosten van tijdelijke huisvesting aan belanghebbende of in de kosten voor huurderving aan een verhuurder wanneer aanpassing van een woning op grond van de Wmo noodzakelijk is. Deze tegemoetkoming is als volgt bepaald: 1. Voor tijdelijke huur: maximaal 100% van de kale huur van de tijdelijke woning waarbij huurtoeslag wordt verstrekt tot een maximum van 6 maanden; 2. De werkelijke kosten met een maximum ter hoogte van de netto huurprijs voor een sociale huurwoning per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;
2
na twee jaar 95%, na drie jaar 90%, na vier jaar 85%, na vijf jaar 80%, na zes jaar 75%, na 7 jaar 70%, na acht jaar 65%, na negen jaar 60%, na tien jaar 55%, na elf jaar 50%, na twaalf jaar 45%, na dertien jaar 40%, na veertien jaar 35%, na vijftien jaar 30%, na zestien jaar 25%, na zeventien jaar 20%, na achttien jaar 15%, na negentien jaar 10%, na twintig jaar 5%)
3. De werkelijke kosten voor huurderving worden verstrekt aan de verhuurder, met een maximum ter hoogte van de netto huurprijs voor een sociale huurwoning per maand, en kan voor maximaal 6 maanden worden verstrekt. 4. Deze tegemoetkomingen worden alleen toegekend in gevallen waarin de woonruimte voor meer dan € 10.000,- wordt aangepast. Artikel 15. Rolstoel in bruikleen Rolstoelen in natura worden in bruikleen verstrekt en zijn eigendom van de gemeente. Artikel 16. Forfaitaire vergoeding sportvoorzieningen Het bedrag voor het aanschaffen en onderhouden van een sportvoorziening voor drie jaar bedraagt € 2.850,-. Voor een andere voorziening dan een sportrolstoel worden alleen de meerkosten in verband met de handicap verstrekt met een maximum van € 2.850,- per drie jaar. Artikel 17. Vergoeding kinderrolstoelen Voor kinderrolstoelen gelden de volgende specifieke vergoedingen: Orthese-jas Oplaadkosten, wanneer er in een leefeenheid meer dan een elektrische rolstoelvoorziening gebruikt wordt. De vergoeding bedraagt in die gevallen maximaal € 50,- per jaar en moet zelf door de gebruiker worden aangevraagd. Artikel 18. Oplaadkosten elektrische rolstoelen Een vergoeding voor oplaadkosten van een elektrische rolstoel wordt alleen verstrekt wanneer er in een leefeenheid meer dan één elektrische rolstoelvoorziening gebruikt wordt. De vergoeding bedraagt in die gevallen maximaal € 50,- per jaar en moet zelf door de gebruiker worden aangevraagd. Artikel 19. Inwerkingtreding Dit Financieel besluit treedt in werking op 1 februari 2013. Artikel 20. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Wijk bij Duurstede 2013. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede in de vergadering van……………….
Burgemeester en wethouders voornoemd,
Dhr. T.R. Poppens
Mw. J. Louisa
burgemeester
secretaris