Aan het bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP
Besluit
datum
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de hbo-bachelor opleiding HBO Facility Management van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI)
1. Inleiding
12 januari 2006 onderwerp
Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor HBO Facility Management LOI ons kenmerk
NVAO/20060144/CT
Bij brief van 15 december 2004 heeft de heer M.J.Kuipers, voorzitter van het bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de hbobachelor opleiding HBO Facility Management van de LOI Hogeschool ingediend. Het betreft de deeltijdse variant van de opleiding die in de vorm van afstandsonderwijs wordt verzorgd.
bijlagen 2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft de LOI een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): Certiked. Het rapport van Certiked, hierna VBI-rapport (27 juni 2005), heeft de NVAO ontvangen op 29 juni 2005. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 11 december 2003 en 2 mei 2005. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. De NVAO heeft op 11 april 2005 een gesprek gevoerd met de LOI om over een aantal aspecten van de opleiding een nadere toelichting te krijgen. Tevens heeft de NVAO bij email van 11 november 2005 aanvullende informatie gekregen van Certiked over het niveau van de externe examens.
2. Bevindingen Op grond van het van toepassing zijnde Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het VBI-panel, hierna panel, stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding HBO Facility Management zijn gebaseerd op het Beroeps- en opleidingsprofiel Facilitair Dienstverlening.
Inlichtingen
Jorrit Snijder 070 312 23 56
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 8
Dit profiel is vastgesteld door het Landelijk Overleg Opleidingen Facilitaire Dienstverlening (LOOFD). LOOFD is het samenwerkingsverband van de HBO-opleidingen Facilitair Dienstverlening. Het Beroeps- en opleidingsprofiel is in 1999 vastgesteld. De opleiding heeft in 2004 besloten het door haar gehanteerde domeinspecifieke kader te actualiseren op grond van een in opdracht van LOOFD en Facility Management Nederland (beroepenvereniging van facility managers) verschenen onderzoek uit 2003 naar de beroepskenmerken van faclity management. Het panel constateert dat de Dublin descriptoren op adequate wijze aan de orde komen en uitgewerkt zijn in de eindkwalificaties van de opleiding. Het bachelorniveau is daarmee aantoonbaar aan de maat. Samenvattend concludeert het panel dat “de eindkwalificaties van de opleiding zijn gevalideerd door het beroepenveld. Ze komen overeen met de algemene kwalificaties voor het HBO-bachelorniveau. Daarnaast zijn ze in overeenstemming met de eisen die aan een beginnend beroepsbeoefenaar op HBObachelorniveau gesteld moeten worden.” De NVAO acht het positieve paneloordeel over dit onderwerp deugdelijk en kenbaar gemotiveerd. De NVAO beoordeelt het onderwerp ‘Doelstellingen’ als voldoende.
Ad: Programma Het panel komt tot de volgende vaststellingen. Het studiemateriaal wordt ontwikkeld door externe auteurs, die bijna allen in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Een beoordelaar controleert het materiaal op theoretische en praktische vakinhoud en actualiteit. De ontwikkeling van dergelijke lesmaterialen is van voldoende kwaliteitsbewakingsmechanismen voorzien. Het studiemateriaal is actueel, theoretisch van voldoende niveau en sluit in voldoende mate aan bij de beroepspraktijk. In de opleidingsmodulen worden de eindkwalificaties uit het opleidings- en beroepsprofiel in voldoende mate weerspiegeld. Ofschoon het panel opmerkt dat de profitsector en de opdrachtgevers van facilitair managers niet vertegenwoordigd zijn als marktverkenner. Voorts geeft het panel als suggestie dat de aspecten bedrijfsvoering bij inkrimping van de organisatie, contractmanagement en werken met facilitaire kentallen duidelijker in het curriculum aan bod kunnen komen. De propedeuse roept een adequaat (oriënterend) beeld van de opleiding op; de samenhang van de algemene en vakspecifieke modulen is voldoende en er is sprake van een geleidelijke opbouw van complexiteit. Het panel oordeelt wel dat op het gebied van logistiek en kwaliteitsmanagement de verbinding tussen generieke en specifieke kennis versterkt kan worden. De opleiding kent voorzieningen in functie van de studievoortgang, die deels specifiek zijn voor afstandsonderwijs, zoals bewaking van de termijn waarbinnen docenten de correctie van inzendopgaven aan studenten toesturen. De stage, die plaatsvindt binnen de (relevante) werkkring van de student, vormt de verbinding met de beroepspraktijk. De relevantie van de werkkring van de student wordt via de stageaanvraagprocedure gegarandeerd. Aan de stage zijn specifieke opdrachten verbonden, die gericht zijn op het aanleren en oefenen van gedrags- en reflectieve competenties. Toelaatbaar zijn studenten met een diploma havo, vwo en mbo-4, evenals studenten zonder één van deze diploma’s die ouder zijn dan 21 jaar en naar het oordeel van de toetsingscommissie relevante kennis en/of ervaring hebben opgedaan. Bij de toelating stelt de opleiding vast of de student in een relevante werkomgeving werkzaam is. Zo niet, dan volgt geen negatief advies. Wel zal dan sprake zijn van een aanvullende stageverplichting.
pagina 3 van 8
Als aanvullende voorwaarde wordt gesteld dat de student dient te beschikken over kennis van Engels op tenminste HAVO-niveau. Het programma heeft een omvang van 240 ECTS. Het gemiddelde aantal studie-uren van actieve (diploma)studenten bedraagt 15 tot 20 per week. Dit hangt samen met het concurrency-beginsel: de studenten zijn werkzaam in een werkomgeving waar zij die opgedane kennis kunnen toepassen. Ook de vrijheid van studietempo speelt een rol. Het panel heeft waardering voor de mate waarin het afstandsonderwijsconcept is toegepast bij de realisatie van het curriculum. De lesmaterialen zijn goed gedidactiseerd en bieden zowel vakinhoud als uitleg. In totaal worden 95 van de 240 ECTS van de modulen via extern gelegitimeerde examens getoetst. Hier spelen onder meer NIMA- en NEMAS certificaten een rol. Het niveau van de externe examens is volgens het panel en mede op basis van de aanvullende informatie adequaat bevonden en de wijze van examinering sluit in het algemeen aan bij de aard van de modulen. De afstudeerscriptie en practicabeoordeling en -toetsing wordt door de opleiding zelf verzorgd. Vorm en niveau van toetsing van het afstudeerwerk en de practica zijn adequaat. De NVAO acht het positieve paneloordeel over dit onderwerp deugdelijk en kenbaar gemotiveerd. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp ‘Programma’ als voldoende.
Ad: Inzet personeel Het panel komt tot de volgende vaststellingen. De opleiding kent acht functies waarin externe medewerkers bij het onderwijs betrokken zijn: auteur, beoordelaar, redacteur, docent, examinator, scriptiebegeleider, vakdeskundige en marktverkenner. Kandidaten worden geselecteerd op beroepservaring, theoretische en vakinhoudelijke kennis en op hun didactische vaardigheden. In het geval dat zij optreden als auteur, schrijven zij een proefhoofdstuk, dat de beoordelaar nakijkt op vakinhoud en de redacteur op didactiek. Op basis van inzage in de procedures rond planning en inzet van personeel en de effectuering daarvan, beoordeelt het panel de kwantitatieve inzet van personeel als voldoende. In afstandsonderwijs is het volgens planning insturen van de correctie van huiswerkopdrachten van studenten van groot belang. De planning en de realisatie van de werkzaamheden van docenten en examinatoren zijn de verantwoordelijkheid van de afdelingen Organisatie Opleidingen en het Examenbureau. Zij zien erop toe dat de termijnen voor het corrigeren van huiswerk en examenopgaven in acht genomen worden. Studenten krijgen de gelegenheid om over de inhoud van de lessen en over de correctie van hun antwoorden door de docenten, opmerkingen te maken. Opmerkingen over auteurs en docenten worden in de ERD ( Externe Relatie Database) opgenomen, zodat indien nodig de opleiding actie kan ondernemen. Samenvattend concludeert het panel: “de opleiding stelt de relevante eisen aan docenten en auteurs en ziet op de naleving daarvan toe. De docenten blijken aan de eisen van vakinhoudelijke, didactische en beroepsmatige kennis en ervaring te voldoen.” De NVAO acht het positieve paneloordeel over dit onderwerp deugdelijk en kenbaar gemotiveerd. De NVAO beoordeelt het onderwerp ‘Inzet personeel’ als voldoende.
pagina 4 van 8
Ad: Voorzieningen Het panel komt tot de volgende vaststellingen. Er is voldoende capaciteit om de postale verzending te beheersen. Telefonisch contact met studenten vindt plaats door het customer contact center, dat specifiek voor deze activiteit is gecertificeerd. De digitale leeromgeving LOI Campus Pro biedt meerwaarde in de vorm van faciliteiten voor het inzenden van huiswerk, voor interactie met docenten en voor het retour zenden van de (gemotiveerde) correcties op huiswerk. De behoefte aan studiebegeleiding van studenten is in afstandsonderwijs beperkt; de voorzieningen zijn daarmee in lijn. Er zijn – afhankelijk van de werkvormen - diverse modaliteiten van studentbegeleiding. Er is sprake van een goed functionerend studievoortgangsregistratie en – opvolgingssysteem. Het samenvattend oordeel van het panel luidt: “dat de materiële voorzieningen goed zijn en dat de opleiding voldoende rekening houdt met de kenmerken van de studenten in termen van hun zelfstandigheid en hun beperkte behoefte aan begeleiding.” De NVAO acht het positieve paneloordeel over dit onderwerp deugdelijk en kenbaar gemotiveerd. De NVAO beoordeelt het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende.
Ad: Interne kwaliteitszorg Het panel komt tot de volgende vaststellingen. De instelling is ISO 9001-gecertificeerd ten aanzien van bedrijfsprocessen die te maken hebben met het concipiëren en ontwikkelen van opleidingen en examens voor afstandsonderwijs. De relevante procedures en werkwijze zijn in een kwaliteitshandboek beschreven. De opleiding kent een onafhankelijke Raad voor de Kwaliteitsbevordering, die toeziet op de totstandkoming en naleving van het kwaliteitssysteem. Het panel is van oordeel dat de positie van de Raad voor de Kwaliteitsbevordering een sterk punt van de opleiding is. Het systeem van interne kwaliteitszorg hanteert streefdoelen (voor zowel de proceskwaliteit als de productkwaliteit) en heeft een cyclisch karakter; er is een sterke link aanwezig tussen doelen stellen, evalueren en vervolgens verbeteren. Het betrekken van medewerkers, studenten en beroepenveld geschiedt op een gestructureerde wijze en conform de procedures voor het kwaliteitszorgsysteem. Alumni echter worden niet systematisch en structureel bij evaluaties betrokken. Het panel heeft waardering voor de proactieve wijze waarop de hogeschool haar netwerken benut voor het verkrijgen van goede informatie. De NVAO acht het positieve paneloordeel over dit onderwerp deugdelijk en kenbaar gemotiveerd. De NVAO beoordeelt het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als voldoende.
Ad: Resultaten Het panel stelt vast dat een groot deel van de examens waarvoor de modulen van de opleiding opleiden externe examens zijn. Deze examens zijn van voldoende inhoud en niveau, m.a.w. het niveau van de toetsing en examinering waarborgt dat de studenten na het afleggen van deze examens, de eindkwalificaties op het juiste niveau gerealiseerd hebben. Ten aanzien van de examens heeft de opleiding als streefcijfer geformuleerd dat examenresultaten van de studenten van de LOI Hogeschool als geheel boven het landelijk
pagina 5 van 8
gemiddelde liggen, indien de examens extern worden afgenomen. Het panel stelt vast dat deze norm over het algemeen wordt gehaald. Het feitelijke niveau van de afstudeerscripties heeft het visitatieteam niet kunnen onderzoeken, aangezien er nog geen afstudeerscripties beschikbaar zijn. Volgens het panel bieden de gestelde eisen aan de scriptie aangaande de complexiteit en eigen oordeelsvorming en de openbare verdediging genoeg waarborgen dat studenten zich op het niveau van de eindkwalificaties bevinden. Het panel constateert dat de LOI c.q. de opleiding als uitgangspunt hanteert, dat in afstandsonderwijs de verantwoordelijkheid voor het tempo van studeren en de termijn van afstuderen bij de individuele student ligt. De opleiding heeft daarom geen streefcijfers geformuleerd over dit rendementsaspect. De NVAO onderkent het eigenstandig karakter van het begrip rendement in het afstandsonderwijs met name gezien de vrijheid van studietempo en de individuele studiedoelen van de studenten. Samenvattend concludeert het panel: “Het gerealiseerde niveau wordt effectief bereikt en de opleiding heeft streefcijfers voor het rendement opgesteld. Deze streefcijfer worden over het algemeen gehaald.” De NVAO acht het positieve paneloordeel over dit onderwerp deugdelijk en kenbaar gemotiveerd. De NVAO beoordeelt het onderwerp ‘Resultaten’ als voldoende.
pagina 6 van 8
3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) te Leiderdorp in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 11 oktober 2005 naar voren te brengen. Bij brief van 19 december 2005 heeft het bestuur ingestemd met het voornemen tot besluit. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor opleiding Facility Management van de LOI. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop de vorige accreditatie vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding, derhalve op 31 december 2011.
Den Haag, 12 januari 2006 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
Marc Luwel (vicevoorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Bijlage 1: schematisch overzicht van de oordelen van het Certiked-panel Bijlage 2: de samenstelling van het Certiked-panel
pagina 7 van 8
Bijlage 1: Overzicht van oordelen van het Certiked-panel Onderwerp 1. Doelstellingen
Facet 1. domeinspecifieke eisen 2.
niveau bachelor/master
3.
oriëntatie hbo
Beoordeling onderwerp 2. Programma
eisen hbo
Voldoende
relatie doelstellingen – programma
Voldoende
6.
samenhang programma
Voldoende
7.
studielast
Voldoende
8.
instroom
Voldoende
9.
duur
Voldoende
Voldoende Voldoende
13. kwantiteit personeel
Voldoende
Beoordeling onderwerp 15. materiële voorzieningen
Beoordeling onderwerp
Goed Voldoende Voldoende
17. evaluatie resultaten
Goed
18. maatregelen tot verbetering
Goed
19. betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Goed
Beoordeling onderwerp
Voldoende 20. gerealiseerd niveau 21. onderwijsrendement
Beoordeling onderwerp kenmerk
Voldoende Voldoende
16. studiebegeleiding
7. Het bijzonder kwaliteits-
Goed Voldoende
12. eisen hbo 14. kwaliteit personeel
6. Resultaten
Voldoende
5.
Beoordeling onderwerp
5. Interne kwaliteitszorg
Voldoende
4.
11. beoordeling en toetsing
4. Voorzieningen
Voldoende
Voldoende
10. afstemming vormgeving en inhoud
3. Inzet personeel
Beoordeling door VBI
Voldoende Voldoende Voldoende
n.v.t.
pagina 8 van 8
Bijlage 2: De samenstelling van het Certiked-panel
Naam Ir. R.S.Kloosterman (vz.)
Ir. W.R. Kuiper
Drs. W.J.J.C.Vercouteren (secretaris en student-lid)
Deskundigheid Audit deskundigheid: directeur Certiked; ruime ervaring met audits ISO 9001 en visitaties hoger onderwijs Afgestudeerd in Technische Bedrijfskunde (TU Eindhoven) Domeindeskundigheid: facility management toonaangevende organisaties, Twynstra Gudde, Starke Diekstra en KPMG. Als projectmanager verantwoordelijk voor onder andere nieuwbouw hoofdkantoor ABN-Amro, KPMG en hoofdkantoor VNO. Real Estate & Facility Manager Europe & Mid-World (Integraph European Headquarters. Sinds 2004 als Park Manager verantwoordelijk voor beheer van bedrijven- en kantorenparken (30000 m2 tot 150 hectare). Onderwijservaring: gastcolleges post-doctorale Facility Management opleidingen. Afgestudeerd bouwkundige TU-Delft. Audit deskundigheid: regelmatig secretaris bij visitaties Student postdoctorale controllersopleiding