Beslissing op bezwaar Kenmerk: 19856/2010012457 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake NOS – Studio Sport (Sponsor Bingo Loterij)
Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 8 september 2009, verzonden op 10 september 2009, kenmerk 17171/2009009824, waarbij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) de NOS een boete heeft opgelegd wegens overtreding van artikel 2.89, eerste lid, onder b, Mediawet 2008 in samenhang met artikel 9 Mediabesluit 2008, gezien het daartegen op 29 september 2009 door de NOS ingediende bezwaarschrift, zoals nader gemotiveerd bij brief van 26 november 2009, gezien het op 16 oktober 2009 door Eredivisie C.V. en Eredivisie Marketing & Media C.V. (hierna gezamenlijk: Eredivisie) ingediende bezwaarschrift, zoals nader gemotiveerd bij brief van 27 november 2009, gelet op de Mediawet 2008, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), overweegt als volgt, _________________________________________________________________________
A. Verloop van de procedure 13 maart 2008 heeft een gesprek plaatsgehad tussen het Commissariaat en de NOS inzake het uitzenden van Eredivisie samenvattingen door de NOS en de mogelijkheden en beperkingen aangaande sponsoruitingen hierin. 18 september 2008 heeft het Commissariaat in een telefonisch onderhoud, zoals ook al tijdens het gesprek van 13 maart 2008, aangegeven dat vermijdbare reclame-uitingen in de vorm van toegevoegde logo’s niet zijn toegestaan. Dit telefoongesprek vond plaats naar aanleiding van het tonen van het merk Sponsor Bingo Loterij in bumpers rond herhalingen en de langzaam afgespeelde herhaling van spelmomenten in het programma Studio Sport. Tevens is de NOS gewezen op artikel 9 van de Beleidsregels sponsoring publieke omroep van het Commissariaat (hierna: BSPO). Dit standpunt heeft het Commissariaat bij e-mail van 18 september 2008 bevestigd. 26 september 2008 heeft het Commissariaat nogmaals telefonisch contact opgenomen met de NOS nadat was geconstateerd dat de uitzendingen niet waren aangepast naar aanleiding van het e-mailbericht van het Commissariaat van 18 september 2008. 2 oktober 2008 heeft de NOS het Commissariaat bericht meer tijd nodig te hebben voor het aanpassen van het programma in verband met het inwinnen van juridisch advies.
Begin november 2008 is het Commissariaat gebleken dat de uitzendingen van Studio Sport in overeenstemming met de mediawettelijke bepalingen waren gebracht. 1 februari 2009 heeft de NOS het programma Studio Sport uitgezonden, welk programma door het Commissariaat is gecontroleerd. 4 juni 2009 heeft het Commissariaat de NOS bij brief, kenmerk 17171/2009005949, op de hoogte gebracht van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet 2008. 30 juni 2009 heeft de NOS haar zienswijze naar voren gebracht tijdens een hoorzitting bij het Commissariaat. 2 juli 2009 heeft het Commissariaat, naar aanleiding van de hoorzitting, de NOS verzocht alle door of namens de NOS gemaakte – financiële – afspraken met de Eredivisie C.V., en, indien van toepassing, met de SBL inzake de Eredivisiewedstrijden te doen toekomen. Het Commissariaat heeft eenzelfde informatieverzoek op 2 juli 2009 aan de Eredivisie C.V. en de SBL gedaan. 8 juli 2009 heeft de NOS schriftelijk gereageerd. 9 juli 2009 heeft het Commissariaat de NOS erop gewezen dat zijn informatieverzoek de volledige tekst van gesloten overeenkomsten betreft en de NOS verzocht deze alsnog te doen toekomen. 13 juli 2009 heeft de SBL nadere informatie overgelegd. 14 juli 2009 heeft de Eredivisie C.V. nadere informatie overgelegd. 17 juli 2009 heeft de NOS nadere informatie overgelegd. 24 juli 2009 heeft het Commissariaat de beslistermijn met zes weken verdaagd. 8 september 2009 heeft het Commissariaat de NOS een bestuurlijke boete opgelegd van € 60.000,- wegens overtreding van de 2.89, eerste lid, onder b, Mediawet 2008. Het besluit waarin deze boete is opgelegd is verzonden per brief van 10 september 2009, kenmerk 17171/2009009824. . 29 september 2009 heeft de NOS bezwaar gemaakt tegen het besluit van 8 september 2009, kenmerk 17171/2009009824. Dit bezwaar is nader gemotiveerd bij brief van 26 november 2009. 16 oktober 2009 heeft Eredivisie bezwaar gemaakt tegen het besluit van 8 september 2009, kenmerk 17171/2009009824. Dit bezwaar is nader gemotiveerd bij brief van 27 november 2009. 14 januari 2010 heeft het Commissariaat de Adviescommissie Bezwaarschriften (hierna: Adviescommissie) gevraagd conform artikel 7:13 van de Awb te adviseren over de op het bezwaarschrift te nemen beslissing.
22 maart 2010 heeft de Adviescommissie een hoorzitting gehouden waarbij de NOS, Eredivisie en het Commissariaat in de gelegenheid zijn gesteld hun respectievelijke standpunten toe te lichten. Een verslag van deze hoorzitting is aangehecht aan dit besluit. 14 april 2010, ontvangen op 15 april 2010, heeft het Commissariaat het advies van de Adviescommissie ontvangen. Het advies is aangehecht aan dit besluit.
B. 1.
Ontvankelijkheid Advies Adviescommissie De Adviescommissie overweegt dat de NOS bij brief d.d. 29 september 2009 bezwaar heeft gemaakt tegen het sanctiebesluit dat op 10 september 2009 bekend is gemaakt. Dit is binnen de daarvoor gestelde termijn.
2.
Nu de NOS in deze kwestie als belanghebbende aangemerkt kan worden – zij is namelijk door het gewraakte sanctiebesluit rechtstreeks in haar (in ieder geval: financiële) belang(en) geraakt – en het bezwaarschrift binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend, kan dit bezwaarschrift in behandeling worden genomen.
3.
Ten aanzien van het door Eredivisie op 16 oktober 2009 gemaakte bezwaar overweegt de Adviescommissie dat dit eveneens binnen de daarvoor gestelde termijn is.
4.
De Adviescommissie overweegt ten aanzien van de belanghebbendheid van Eredivisie als volgt: “Het is de vraag of de Eredivisie als belanghebbende kan worden aangemerkt. In de zaak Talpa – De wedstrijden adviseerde de Adviescommissie tot niet-ontvankelijkheid omdat het belang van de Eredivisie slechts een afgeleid belang was, nu dit belang via een contractuele relatie was ontstaan en geheel parallel liep aan dat van Talpa. In de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak is echter in zoverre een kentering gekomen, dat een contractuele relatie met de ‘eerst-getroffene’ niet zonder meer leidt tot de kwalificatie ‘afgeleid belang’ met als gevolg nietontvankelijkheid. In diverse uitspraken in de laatste jaren heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak expliciet aangegeven dat zij het leerstuk van het afgeleid belang in contractuele relaties niet toepasselijk acht in gevallen waarin sprake is van tegengestelde belangen, maar zelfs in gevallen waarin de belangen 1 wél parallel lopen is het belanghebbende-zijn van de derde niet uitgesloten. Los daarvan kan de contractant een geheel eigen belang hebben (dat dus sowieso niet is afgeleid van het belang van degene met wie hij in een 2 contractuele relatie staat). Het Commissariaat legt de toepasselijke regels uit door het nemen van boetebeschikkingen; een andere wijze, zoals het geven van bindende aanwijzingen, staat het college niet ter beschikking. De Eredivisie heeft belang bij een bepaalde uitleg van de betrokken mediarechtelijke belangen, respectievelijk bij het kunnen bestrijden van de gekozen uitleg in de genomen boetebeschikking, die het haar mogelijk maakt contracten als die met de Sponsor Bingo Loterij te sluiten, teneinde haar rechten met betrekking tot de Eredivisiewedstrijden zo goed mogelijk te kunnen exploiteren. Dit is een
1
Zie reeds ABRvS 8 juni 2001, AB 2001, 217 m.nt. AvH (Landgoed ’t Kluenven b.v.). Zie ABRvS 14 september 2005, AB 2007, 157 m.nt. MC.D. Embregts; JB 2005/319 m.nt. Schlössels (verkeersbesluit Boxtel). 2
geheel ander belang dan de NOS heeft. De NOS heeft er slechts belang bij geen boete te krijgen; haar belang (of het belang van welke omroep in de toekomst ook) ligt niet bij het mogen vertonen van een merk (of bedrijfsnaam, et cetera) tijdens de uitzending van voetbalwedstrijden. De Eredivisie heeft aldus een eigen belang. Voor zover sprake zou zijn van een afgeleid belang, loopt dit niet parallel met dat van de eerst-getroffene, de NOS. Ofschoon de jurisprudentie terzake van het afgeleid belang in ontwikkeling en naar het lijkt nog niet uitgekristalliseerd is, waardoor het niet zeker is of de rechter bovenstaande redenering zal volgen, is het op zijn minst goed verdedigbaar de Eredivisie in deze zaak als belanghebbende aan te merken.” 5.
6.
De Adviescommissie geeft het Commissariaat derhalve in overweging het bezwaarschrift van de Eredivisie in behandeling te nemen. Standpunt Commissariaat Het advies wordt ten aanzien van de ontvankelijkheid van de NOS overgenomen (zie p. 9 van het advies). Het Commissariaat verklaart het bezwaarschrift van de NOS ontvankelijk.
7.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van Eredivisie overweegt de Adviescommissie dat Eredivisie een eigen belang heeft en dat, voor zover sprake is van een afgeleid belang, dit niet parallel loopt met dat van de NOS. De Eredivisie zou daarom als belanghebbende aangemerkt kunnen worden in onderhavige bezwaarprocedure, aldus de Adviescommissie.
8.
Het Commissariaat overweegt dat wat er ook zij van het door Eredivisie gestelde (eigen of afgeleide) belang, zoals gesteld in het bezwaarschrift van 27 november 2009 – welk belang gelegen zou zijn in de (on)mogelijkheid contracten als die met de Sponsor Bingo Loterij te sluiten teneinde haar rechten met betrekking tot de Eredivisiewedstrijden zo goed mogelijk te kunnen exploiteren - het Commissariaat van oordeel is dat dit belang niet kan worden aangemerkt als een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang.
9.
De memorie van Toelichting bij de Vierde Tranche van de Awb bepaalt over dit rechtstreekse belang in het kader van boetebesluiten:
3
“Volgens vaste jurisprudentie is voor het zijn van belanghebbende vereist, dat de verzoeker door het besluit wordt getroffen in een eigen, persoonlijk belang, waarbij bovendien voldoende causaal verband moet bestaan tussen het besluit en de aantasting van het belang. Bij veel overtredingen waarvoor bestuurlijke boeten kunnen worden opgelegd, zijn echter geen individuele burgers aan te wijzen die rechtstreeks worden benadeeld: wie zijn belastingaangifte of het aanvraagformulier voor een uitkering in strijd met de waarheid invult, benadeelt de gemeenschap, niet (rechtstreeks) een individuele burger. Een rechtstreeks belang bij een boetebesluit kan onder omstandigheden, bijvoorbeeld, wel worden aangenomen voor de directe concurrent van de overtreder van mededingingsregels. De overtreder kan zich door de overtreding een economisch voordeel hebben verschaft ten opzichte van zijn concurrenten en de boete heeft mede tot effect dat dit wederrechtelijk
3
Kamerstukken II, 29702, nr. 3, p. 129-130.
verkregen economisch voordeel geheel of gedeeltelijk ongedaan wordt gemaakt. (onderstr. toegevoegd, CvdM) 10.
Anders dan in het hier aangehaalde voorbeeld, en anders dan in de door de Adviescommissie aangehaalde uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak (ABRvS 14 september 2005, AB 2007, 157), waarin de eigenaar en verhuurder van een woning rechtstreeks in zijn financiële belangen werd getroffen door een verkeerbesluit, is in onderhavig besluit naar het oordeel van het Commissariaat geen sprake van een belang waarbij voldoende causaal verband bestaat tussen enerzijds het besluit en anderzijds de aantasting van het belang van Eredivisie.
11.
Het bezwaar van Eredivisie ziet immers niet op het feit dat aan de NOS een boete wordt opgelegd, maar slechts op de uitleg die daarbij gegeven wordt aan enkele wettelijke bepalingen. Voorts zou ook een voor de Eredivisie gunstige uitleg van de wettelijke bepalingen er niet rechtstreeks toe leiden dat soortgelijke contracten als met de Sponsor Bingo Loterij afgesloten gaan worden, maar slechts dat dit tot de mogelijkheden behoort.
12.
Het Commissariaat is van oordeel dat het door Eredivisie gestelde belang niet een belang is dat het bestreden besluit rechtstreeks raakt en het verklaart het bezwaarschrift van Eredivisie derhalve niet-ontvankelijk.
13.
Overigens merkt het Commissariaat ten overvloede op dat door de NOS is verzocht de gronden van bezwaar van Eredivisie als ingevoegd in haar eigen gronden van bezwaar te beschouwen en deze aldus mee te nemen in de beoordeling. Met de beoordeling van de gronden van bezwaar van de NOS worden aldus ook de gronden van bezwaar van de Eredivisie inhoudelijk beoordeeld.
C.
Motivering
14.
Aan de NOS is een boete opgelegd in verband met overtreding van het bepaalde in artikel 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet 2008, nu de NOS het merk van de Sponsor Bingo Loterij in haar Studio Sport-uitzendingen heeft getoond.
15.
Bezwaren NOS Voor een uitgebreide weergave van de bezwaren van de NOS verwijst het Commissariaat naar het advies van de Adviescommissie (p. 4-8). Hieronder zal achtereenvolgens worden ingegaan op de door de Adviescommissie geadresseerde punten, te weten: a. of sprake is van toegestane ideële reclame door een liefdadigheidsinstelling als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, Mediawet 2008; b. of een of meerdere van de artikelen 8, 10, 11, 13, 14 en 14a Mediabesluit 2008 in het onderhavige geval toepassing vinden; c. of artikel 9 Mediabesluit 2008 in het onderhavige geval toepassing vindt; d. of is gehandeld binnen de grenzen van artikel 12 Mediabesluit 2008 en/of de Scribesregeling; e. of sprake is van strijd met artikel 10 EVRM en/of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Ad a) Geen ideële reclame 16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
De NOS heeft gesteld dat de Sponsor Bingo Loterij een instelling is als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 van de Mediawet 2008 is, althans daarmee op één lijn gesteld moet worden, en dat daarmee het tonen van haar merk niet aangemerkt kan worden als reclame-uiting als bedoeld in artikel 2.89 lid 1 van de Mediawet 2008, waardoor geen sprake kan zijn van overtreding van deze bepaling. Standpunt Adviescommissie De Adviescommissie overweegt, onder verwijzing naar haar advies inzake Talpa-De wedstrijden, dat de Sponsor Bingo Loterij geen instelling is als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, Mediawet 2008. Uit de tekst van de uitzonderingsregeling van artikel 1.1, tweede lid, Mediawet 2008 en de toepassing daarvan door het Commissariaat leidt de Adviescommissie af dat deze bedoeld is voor reclame die een maatschappelijk belang dient, mits deze reclame gerelateerd is aan een ideële c.q. non-commerciële instelling en bij die reclame geen commercieel belang is betrokken. Standpunt Commissariaat Het Commissariaat is met de Adviescommissie van oordeel dat de Sponsor Bingo Loterij niet valt binnen het bereik van artikel 1.1, tweede lid, Mediawet 2008. Reclame-uitingen voor de Sponsor Bingo Loterij vallen daarmee ook niet aan te merken als ideële reclame. Onder verwijzing naar de overwegingen in het besluit van het Commissariaat van 19 juni 2007 (kenmerk: JuZa-002872-ivs) inzake Talpa - De Wedstrijden, overweegt het Commissariaat dat de enkele omstandigheid dat de Sponsor Bingo Loterij – conform de vergunning die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar werkzaamheden, te weten het organiseren van kansspelen - een gedeelte van haar omzet geeft aan goede doelen nog niet maakt dat zij valt aan te merken als instelling met een liefdadig karakter als bedoel in artikel 1.1., tweede lid, Mediawet 2008. Het Commissariaat overweegt dat reeds hieruit volgt dat het beroep van de NOS op de uitzonderingsregeling van artikel 1.1, tweede lid, Mediawet 2008 niet kan slagen. Ad b) Artikelen 8, 10, 11, 13, 14 en 14a Mediabesluit 2008 De Adviescommissie overweegt dat deze artikelen, waarin is bepaald onder welke omstandigheden sprake is van onvermijdbare uitingen dan wel van toegestane vermijdbare uitingen, in het onderhavige geval geen toepassing vinden omdat niet voldaan wordt aan de in deze bepalingen gestelde voorwaarden. Het Commissariaat overweegt dat, voor zover door de NOS gronden van bezwaar zijn aangevoerd waaraan een of meerdere van bovenstaande artikelen ten grondslag liggen, dit bezwaar wordt afgewezen. Het verwijst voor de motivering hiervan naar de motivering van het advies van de Adviescommissie (o.m. p. 11, 12 en 15) welke als hier overgenomen en ingelast dient te worden beschouwd. Ad c) Artikel 9 Mediabesluit 2008 Artikel 9 Mediabesluit 2008 bepaalt dat vermijdbare uitingen in bepaalde omstandigheden zijn toegestaan.
23.
Het Commissariaat sluit zich aan bij het oordeel van de Adviescommissie dat het vertonen van het merk van de Sponsor Bingo Loterij zoals dat in het onderhavige geval is gebeurd, de toetsing aan de uitzonderingsregel van artikel 9 van het Mediabesluit 2008 niet kan doorstaan, alleen al omdat de in dat artikel opgenomen uitzonderingsregeling alleen geldt voor het vertonen of vermelden van producten of diensten, en dus niet (tevens) voor merken.
24.
Voor zover dat al anders zou zijn, geldt a)
Dat het gebruik van het merk van de Sponsor Bingo Loterij niet past binnen de context van het media-aanbod, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van het Mediabesluit 2008; en bovendien
b)
dat de vertoning van het merk van de Sponsor Bingo Loterij op overdreven en/of overdadige wijze plaatsvindt, een en ander als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c Mediabesluit 2008. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in het door de NOS op 1 februari 2009 uitgezonden programma-onderdeel Studio Sport het logo van de Sponsor Bingo Loterij negen maal, telkens gedurende vier seconden, nadrukkelijk zichtbaar in beeld werd gebracht. In de uitzendingen van Studio Sport op 3, 4 en 6 februari 2009 werd het merk op vergelijkbare wijze gebruikt. In elk van deze uitzendingen is daarmee sprake van het overdreven en/of overdadig vertonen van het merk van de Sponsor Bingo Loterij.
Ad d) Artikel 12 Mediabesluit en Scribesregeling 25.
26.
De NOS heeft betoogd dat de zgn. Scribesregeling de facto van kracht is gebleven en dat het tonen van het merk van de Sponsor Bingo Loterij onder die regeling toegestaan is, zodat het tonen toegestaan was en is onder artikel 12 van het Mediabesluit 2008 (inhoudelijk overeenkomend met het oude artikel 30a Mediabesluit). Standpunt Adviescommissie De Adviescommissie merkt op dat de Scribesregeling expliciet zag op, en beperkt was tot, vermelding van de leverancier van de betrokken technische apparatuur. De Sponsor Bingo Loterij is daarentegen, ook volgens de NOS, de leverancier van de data, en niet van de technische apparatuur. De Adviescommissie concludeert op grond hiervan dat het tonen van het merk van de Sponsor Bingo Loterij niet onder de Scribesregeling valt.
27.
Voorts merkt de Adviescommissie op dat het Commissariaat ter hoorzitting heeft verklaard dat het er bewust voor heeft gekozen de werking van de Scribesregeling slechts nog in twee specifiek geformuleerde omstandigheden toe te staan. De Adviescommissie acht dit niet onbegrijpelijk. Dit kan er dan ook niet toe leiden dat het Commissariaat verplicht zou zijn om vertoning van een merk van andere bedrijven of organisaties toe te staan. Waar de NOS in dat verband een beroep zou doen op algemene beginselen van behoorlijk bestuur (waaronder het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel) kan dat beroep niet slagen.
28.
Voorts overweegt de Adviescommissie dat – anders dan de NOS stelt – onderscheid gemaakt kan en moet worden tussen het tonen van de standen en het tonen van het merk, waarbij het tonen van het merk van de Sponsor Bingo Loterij niet functioneel is in de verslagen en niet noodzakelijk voor of onvermijdelijk bij het doen van verslag van de wedstrijden. Daarbij merkt de Adviescommissie op dat zelfs indien (bijvoorbeeld gezien de contractuele bedingen) het in de verslagen tonen van de standen mét daarbij het merk daadwerkelijk noodzakelijk of onvermijdelijk zou zijn, dit nog geen ‘rechtvaardigingsgrond’ (ook zoals bedoeld artikel 2.89, tweede lid, van de Mediawet
2008) zou vormen voor het tonen van het merk in de uitzendingen. De NOS zou dan nog de optie – en, gezien haar wettelijke plicht tot naleving van de Mediawet c.a., mogelijk zelfs de plicht – hebben deze verslagen in het geheel niet uit te zenden. 29.
30.
31.
Tot slot overweegt de Adviescommissie dat de opstelling van het Commissariaat dat het ingemonteerd tonen van het merk niet onder artikel 12 van het Mediabesluit 2008 kan vallen, en daarom getoetst moet worden aan (het algemenere) artikel 9, niet onjuist, onredelijk of onbegrijpelijk is. Het tonen van het merk door middel van ingemonteerde beelden houdt geen direct of onmiddellijk verband met het daadwerkelijk evenement en behoort derhalve niet tot het verslag van het evenement. Standpunt Commissariaat Het Commissariaat wijst het bezwaar van de NOS af. Het Commissariaat neemt hierbij de motivering van de Adviescommissie (o.m. op pagina 12 tot en met 14 van het advies) over. Die motivering dient als hier overgenomen en ingelast te worden beschouwd. Ad e) Artikel 10 EVRM en algemene beginselen van behoorlijk bestuur De Adviescommissie overweegt dat ten aanzien van de stelling van de NOS dat de onderhavige sanctionering niet (kort aangeduid) ‘kenbaar’ was, zoals artikel 10 EVRM vereist, dat uit hetgeen hiervóór is overwogen blijkt dat het de omroep wel degelijk duidelijk had kunnen zijn dat het ingemonteerd tonen van het merk van de Sponsor Bingo Loterij sanctionering tot gevolg kon hebben.
32.
Wat betreft het vereiste van de ‘noodzakelijkheid’ wijst de Adviescommissie erop dat de inperkingsgronden van artikel 10 lid 2 sneller van toepassing worden geacht op commerciële uitingen dan op ‘politieke’ uitingen en bijdragen aan andere maatschappelijke discussies, en dat het onderhavige vertonen niet valt te brengen onder laatstbedoelde uitingen en bijdragen. De Adviescommissie licht dit toe, en merkt op dat de Europese Commissie reeds het Nederlandse regime van de Mediawet c.a. heeft getoetst aan artikel 10 EVRM, en heeft geoordeeld dat dit regime en een op grond daarvan opgelegde boete toetsing aan die bepaling doorstonden.
33.
De Adviescommissie concludeert dan ook dat de NOS niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voorliggende sanctiebesluit niet in stand kan blijven vanwege strijd met artikel 10 EVRM. Ook acht de Adviescommissie het besluit niet in strijd met het rechtzekerheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel, noch is zij van oordeel dat de NOS aannemelijk heeft gemaakt dat het Commissariaat gelet op artikel 3:4 Awb had dienen af te zien van het nemen van het aangevochten besluit.
34.
Het Commissariaat wijst het bezwaar van de NOS af. Het Commissariaat neemt hierbij de motivering van de Adviescommissie (o.m. op pag. 15 van het advies) over. Die motivering dient als hier overgenomen en ingelast te worden beschouwd.
D.
Besluit
Het Commissariaat: I.
verklaart Eredivisie C.V. en Eredivisie Marketing & Media C.V. niet-ontvankelijk in het door hen ingediende bezwaar gericht tegen het besluit van het Commissariaat van 8 september 2009, verzonden op 10 september 2009, kenmerk 17171/2009009824;
II.
verklaart de bezwaren van de NOS gericht tegen het hierboven onder I. genoemde besluit ongegrond;
III.
handhaaft het primaire besluit van 8 september 2009, met dien verstande dat de motivering op bovenstaande wijze wordt aangevuld.
Hilversum, 24 maart 2011
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter
prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.
Bijlagen:
- Advies Adviescommissie - Verslag hoorzitting Adviescommissie - Pleitaantekeningen NOS, Eredivisie en Commissariaat