Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12
BESCHIKKING
Fax (073) 614 11 15
[email protected] www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Brabant De heer ing. F. Koffeman Postbus 91 5000 MA TILBURG
Postbank 1070176
Onderwerp
Nummer
Besluit inzake ontheffing ex artikel 68 Flora- en faunawet voor het doden van reeën.
1251621/1261735 Directie
Ecologie Relatienummer
Onth/Prov/9006 Aanvraag Op 21 december 2006 heeft de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Brabant een aanvraag ingediend om ontheffing voor het doden van reeën in de gehele provincie Noord-Brabant. De aanvraag heeft betrekking op populatiebeheer van reeën ondersteund door de volgende belangen: - in het belang van de openbare veiligheid (verkeersveiligheid); - ter voorkoming en bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren; - ter voorkoming van schade aan gewassen en bossen; - ter voorkoming van schade aan de flora. De ontheffing wordt aangevraagd voor afschot van geiten, geitkalveren en bokkalveren voor de periode van1 januari tot en met 15 maart en voor bokken van 1 mei tot en met 15 september voor de gehele planperiode van 2007 tot en met 2011. Tevens verzoekt de Faunabeheereenheid om 5 % van het toegekende afschot met een minimum van 2 stuks te reserveren voor de situaties: voorkoming van schade aan landbouwgewassen, flora en fauna en het onnodig lijden van dieren als gevolg van ziekte of aanrijdingen. De Faunabeheereenheid vraagt aan om de ontheffing te gebruiken van een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang in de periode van 1 mei tot en met 15 september en buiten deze periode van een half uur voor zonsopkomst tot een half uur na zonsondergang. Door de Faunabeheereenheid wordt minimaal een wapen met tenminste een getrokken loop (5,6 x 43) voorgeschreven, zoals wettelijk vereist. Bijbehorende kogelpatronen hebben een minimale trefenergie van 980 Joule op 100 meter vanaf de loopmond.
De huidige populatie (uitgaande van de voorjaarsstand 2006) bedraagt ca. 10.000 dieren. Door middel van lokale uitwerking van de beheerplannen zoals vastgelegd in het Faunabeheerdeelplan Ree is de gewenste stand uitgewerkt. Deze gewenste stand is vastgesteld op 9.071 dieren. De gewenste stand wordt afgerond op 9.100 dieren. Het streven is dat deze stand in het voorjaar van 2011 bereikt wordt.
Nummer
1251621/1261735
Advies Faunafonds De aanvraag is conform artikel 68 van de Flora- en faunawet op 4 januari 2007 voor advies voorgelegd aan het Faunafonds. Het Faunafonds heeft op 1 februari 2007 positief geadviseerd. Het wettelijk kader en het beleidskader Wanneer geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort, kan ontheffing worden verleend van het verbod op het doden en opzettelijk verontrusten van beschermde inheemse diersoorten ter voorkoming van schade aan belangen genoemd in art. 68 lid1, a tot en met e van de Flora- en faunawet Als ander belang is in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren art. 4, lid 1 aangegeven dat er ontheffing gegeven kan worden voor het reguleren van de populatieomvang van edelherten, reeën, damherten of wilde zwijnen indien de aanleiding is de schadehistorie ter plaatse en van het omringende gebied of de maximale populatieomvang in relatie tot de draagkracht van het gebied waarin de dieren zich bevinden. Ook voor het opzettelijk verontrusten van reeën is een ontheffing ex artikel 68 van de Flora- en faunawet vereist. Wij beschouwen deze aanvraag van de Faunabeheereenheid ook als een aanvraag voor het opzettelijk verontrusten. Ons beleid ten aanzien van faunabeheerplannen hebben wij vastgelegd in onze Beleidsnota Uitvoering Flora- en faunawet 2006. Wij stellen geen nadere eisen ten aanzien van de in de faunabeheerplannen op te nemen informatie, dat wil zeggen verdergaand dan de eisen van het Besluit Faunabeheer. Ten aanzien van reeën hebben wij in onze Beleidsnota Uitvoering Flora- en faunawet 2006 het volgende vermeld: - Reeën komen in de gehele provincie voor; - Het ree is een beschermde inheemse diersoort; - Ontheffing wordt verleend op basis van een faunabeheerplan; - Schade door reeën kan veroorzaakt worden in klein fruit, fruitbomen, vollegrondstuinbouw en bosplantsoen. Landbouwschade bleef in het verleden laag vanwege het feit dat de populatie op een acceptabel niveau werd gehouden; - De belangen populatiebeheer, openbare veiligheid (aanrijdingen) en onnodig lijden kunnen bij reeën een rol spelen.
2/13
Horen Ingevolge artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht hebben wij de aanvrager op 1 februari 2007 in de gelegenheid gesteld te reageren op ons voornemen tot gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag, namelijk wat betreft ontheffingverlening op basis van belangrijke schade aan gewassen en schade aan de flora. Voor ontheffingverlening op basis van deze twee belangen is in het Faunabeheerdeelplan Ree 2007-2011 onvoldoende onderbouwing opgenomen. De aanvrager heeft dit ter kennisgeving aangenomen.
Nummer
1251621/1261735
Overwegingen Om de aanvraag te kunnen beoordelen, is nagegaan in hoeverre is voldaan aan de wettelijke eisen en ons beleid. In de provincie Noord-Brabant is sprake van een erkende Faunabeheereenheid. De Faunabeheereenheid heeft het Faunabeheerdeelplan Ree 2007 - 2011 ingediend op 28 november 2006. Dit Faunabeheerdeelplan is op 12 februari 2007 bij separaat besluit door ons goedgekeurd. Ontheffingverlening is mogelijk op basis van de volgende belangen: 1. Openbare veiligheid; verkeersveiligheid: Hoge reeëndichtheden vormen een gevaar voor de openbare veiligheid. In de periode 1998-2006 is de reeënpopulatie in Noord-Brabant met ca. 35 % toegenomen. Als gevolg van grotere populaties ontstaan hogere dichtheden, waardoor de draagkracht van leefgebieden wordt overschreden en stress ontstaat. Als gevolg hiervan zullen dieren migreren die geen geschikt territorium kunnen vinden en zullen jonge dieren worden uitgestoten. Hierdoor vindt een verhoogde wisseling over wegen plaats, waardoor het risico op aanrijdingen toeneemt. Ook door ondervoeding, omdat niet alle dieren meer aan voldoende voedsel kunnen komen (overschrijding draagkracht), neemt het aantal migratiebewegingen toe. Normaliter wordt een lagere stand nagestreefd dan op basis van de draagkracht mogelijk is, juist om versterkte migratie tegen te gaan. Jaarlijks komen ca. 700 geregistreerde aanrijdingen voor. Door afschot kan het risico worden verkleind. Een botsing van een ree met een auto kan fataal zijn voor de bestuurder. Daarnaast is er altijd materiële schade aan het voertuig. Een schatting van de kosten als gevolg van een aanrijding m.b.t. reparatie is € 2.000 tot € 2.500 (bron: Algemeen Verbond van Verzekeraars). De meeste reeën worden bij een ongeval direct gedood of bezwijken op termijn aan hun verwondingen. Uit de gegevens van 2005 waarin onderscheid wordt gemaakt in de doodsoorzaak onder valwild heeft ruim 75 % van de meldingen betrekking op verkeersslachtoffers. Dit betekent dat jaarlijks alleen al in Noord-Brabant voor ten minste € 1.000.000,- schade wordt veroorzaakt als gevolg van aanrijdingen. Hierbij is letselschade niet
3/13
meegerekend. Letselschade kan het schadebedrag verveelvoudigen. Een goede registratie van letselschade ontbreekt vooralsnog.
Nummer
1251621/1261735
2. Beheer op basis van populatiebeheer: Door populatiebeheer kunnen de populaties op zodanig niveau gehouden worden dat de draagkracht van het betreffende beheersgebied niet wordt overschreden. Daarbij is, binnen het toegestane afschot op basis van populatiebeheer, de mogelijkheid aanwezig direct op te treden als er acute problemen ontstaan met betrekking tot verkeersgevaarlijke situaties, landbouwschade, veiligheid luchtverkeer en het voorkomen van zieke, gebrekkige en gewonde dieren. Het draagkrachtmodel van Van Haaften biedt voorts de beste mogelijkheid aan te geven hoe groot de populatie per leefgebied kan zijn, voordat sprake is van een zodanige populatie, waardoor als gevolg van een verhoging van het aantal migratiebewegingen het risico op aanrijdingen met het wegverkeer toeneemt. Zonder regulerend afschot zal de populatie toenemen tot boven de draagkracht van het werkgebied. Hierdoor kan niet worden voorkomen dat er reeën worden doodgereden, maar het aantal aanrijdingen zal hiermee wel degelijk worden beperkt. Er ontstaat meer rust in de populatie, waardoor minder migratie optreedt met minder wegkruisingen als gevolg. Twee uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (LJN AR5864 en AR5862) ondersteunen deze visie. Hierin wordt aangegeven dat voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat in het belang van de openbare veiligheid, mede daaronder verstaan de verkeersveiligheid, ontheffingen voor afschot kunnen worden verleend. “Gelet op het vluchtgedrag van reeën is het weinig aannemelijk dat aanrijdingen vrijwel altijd kunnen worden voorkomen door snelheidsbeperkende maatregelen,” aldus de Afdeling. Door populatiebeheer kan nooit worden voorkomen dat er reeën worden doodgereden, maar de hoeveelheden zullen wel zeer sterk worden beperkt. Er ontstaat meer rust in de populatie en veel minder behoefte aan migratie. De ontheffing is tevens bedoeld om slachtoffers van aanrijdingen of anderszins zieke of kreupele dieren uit hun lijden te verlossen. De berekende draagkracht is bepaald volgens methode Van Haaften (inventarisaties door de Wildbeheereenheden). De methode Van Haaften houdt geen rekening met de ontwikkeling van veldreeën, omdat dit een ontwikkeling is van de laatste jaren. Dit leidt ertoe dat de draagkracht wordt omgevormd tot gewenste stand. De berekende draagkracht bedraagt 8.370 dieren; de gewenste stand in 2011 bedraagt 9.071 dieren, afgerond 9.100 dieren. 3. Voorkoming en bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren:
4/13
Hoofduitgangspunt bij het beheer van reeën volgens de verschillende beheermethoden is de gezondheid en het welzijn van reeën. Voedselaanbod en rust zijn hierbij bepalende factoren. Indien aan deze factoren wordt voldaan zal een populatie zich voortdurend uitbreiden totdat de grens van de draagkracht in het betreffende gebied is bereikt. Het gevolg zal zijn, dat door verhongering en ziekten een verhoogde natuurlijke sterfte zal optreden, mede als gevolg van het ontbreken van natuurlijke predatoren. Dit is vanuit ethisch oogpunt onacceptabel. Indien de sterfte hoog is en er tevens veel reeën worden aangereden, is er sprake van te groot aantal reeën in het betreffende gebied. Menselijk ingrijpen is dan noodzakelijk.
Nummer
1251621/1261735
4. Schade aan gewassen: In de laatste jaren is een stijgende lijn waar te nemen bij het ontstaan van schade aan landbouwgewassen. Schade vindt voornamelijk plaats in boom- en fruitteelt, maar ook bij klein fruit en bloem(bollen)teelt komt schade voor. Deze schade is terug te voeren naar de toename van de populatie en de daaraan gekoppelde uitbreiding van de leefgebieden van reeën. In 2003 heeft het Faunafonds € 4.853,- aan schade getaxeerd; in 2004 € 11.116,- en in 2005 € 39.741,-. Schade wordt veelal niet gemeld, omdat deze slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt uitgekeerd. 5. Schade aan flora en fauna: Schade aan met name de flora is een moeilijk objectief meetbaar begrip. Het korte tijd intensiever beheren van de populatie kan in het bosbeheer een bijdrage leveren aan het realiseren van bosverjonging en het aanslaan van een opstand. Rapportage over 2005/2006 De voorjaarsstand in 2006 is op basis van de ingediende reewildrapportages geschat op 10.000 dieren. Volgens methode van Haaften is de berekende draagkracht 8.370 reeën en de gewenste stand in 2011 afgerond 9.100 reeën. Het afschot in 2005 bedroeg 1.224 bokken en 1341 geiten. Het valwild (feitelijk geregistreerd) in 2005 was 705 stuks. Daarmee bedroeg in 2005 het totale regulatieaantal 3.270 dieren. Conclusie Wij concluderen dat als gevolg van het niet toestaan van afschot en daardoor een toename van de populatie, gezien de voorjaarsstand 2006, het risico op aanrijdingen met het wegverkeer in het algemeen aanzienlijk toeneemt. Met name vanwege het gegeven dat hoge reeëndichtheden gevaar voor de openbare veiligheid kunnen opleveren, vinden wij het van belang om hiervoor een voorziening te treffen.
5/13
Deze ontheffing voor 2006 is in de lijn van ons goedkeuringbesluit van het Faunabeheerdeelplan Ree 2007 – 2011 van 13 februari 2007. Ontheffingverlening op basis van populatiebeheer is op 31 augustus 2005 als grondslag bij wet vastgelegd. In het door de Faunabeheereenheid ingediende Faunabeheerdeelplan Ree 2007- 2011 wordt duidelijk gemaakt dat ingrijpen noodzakelijk is om een toename van de reeënpopulatie en daarmee het optreden van met name schade aan het wegverkeer te voorkomen. Dit plan heeft bij de beoordeling van de aanvraag voor ontheffing door GS een belangrijke rol gespeeld. Op basis hiervan zal afschot worden toegekend in het belang van de openbare veiligheid (i.c. de verkeersveiligheid), in het belang van de gezondheid en het welzijn van reeën en mede op basis van populatiebeheer. De Faunabeheereenheid zal het te behalen afschot in de jaren 2007 – 2011 bepalen op basis van de draagkrachtberekeningen van de diverse wildbeheereenheden. Het is de bedoeling dat de gewenste stand van 9.100 reeën in het voorjaar van 2011 bereikt wordt.
Nummer
1251621/1261735
Periode De periode voor afschot van reegeiten, geitkalveren en bokkalveren is in de Beleidsnota uitvoering Flora- en faunawet 2006 vastgesteld op 1 januari tot en met 15 maart. Voor 2007 levert het hanteren van deze in ons beleid vastgestelde periode evenwel een probleem op. Op het moment van onze besluitvorming (d.d. 13 februari 2007) is reeds een groot deel van de beheerperiode voor reegeiten en –kalveren verstreken. Het benodigde afschot kan redelijkerwijs niet meer plaatsvinden binnen het resterende deel van genoemde periode. Hierom hebben wij besloten eenmalig, voor het jaar 2007, af te wijken van het door ons vastgestelde beleid en de periode voor afschot van reegeiten, geitkalveren en bokkalveren in 2007 te verlengen tot en met 31 maart. De periode van afschot van reebokken is door ons vastgesteld op 1 mei t/m 15 september. Daarnaast wordt afschot van zowel vrouwelijke en mannelijke dieren jaarrond toegestaan, alleen voor zover het zieke en/of gebrekkige dieren betreft. Hiervoor wordt 5% van het toegekende afschot gereserveerd, met een minimum van 2 stuks voor situaties beschreven in het Faunabeheerdeelplan Ree 2007-2011, echter uitsluitend ter voorkoming van het onnodig leiden van dieren als gevolg van ziekte of aanrijdingen. Belangen 1. Openbare veiligheid; de gewenste regulatie heeft tot doel een toename van de populatie te voorkomen;
6/13
2. Voorkoming en bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren; 3. Populatiebeheer, op basis van de door de FBE aangeleverde globale draagkrachtberekening voor Noord-Brabant. Wij hebben besloten voor de belangen zoals genoemd onder artikel 68 lid 1 onder c en d, zijnde schade aan landbouwgewassen en schade aan flora en fauna, geen ontheffing te verlenen, omdat de historische schadegegevens daar onvoldoende aanleiding voor geven.
Nummer
1251621/1261735
7/13
Nummer
Besluit
1251621/1261735
GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-BRABANT gelet op artikel 68 van de Flora- en faunawet, in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, gelet op artikel 4 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, ter voorkoming en bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren en ten behoeve van het reguleren van de populatie-omvang, gelet op de Beleidsnota Uitvoering Flora- en faunawet 2006, gehoord het advies van het Faunafonds d.d. 1 februari 2007, gelet op de ingekomen zienswijzen, overwegende dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat en er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, VERLENEN HIERBIJ ONTHEFFING AAN: Naam Adres Postcode Woonplaats Telefoonnummer
: : : : :
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Brabant Postbus 91 5000 MA Tilburg 013 - 5450800
ten behoeve van de gebruikers van de ontheffing: de wildbeheereenheden binnen het werkgebied van de Faunabeheereenheid, van de verbodsbepalingen in de artikelen 9 en 10; met inachtneming van de in de Flora- en faunawet vastgelegde verboden ex artikel 74, met inachtneming van de regels zoals gesteld in het Jachtbesluit en het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, met inachtneming van het op 13 februari 2007 goedgekeurde Faunabeheerplan Ree 2007 – 2011, EN VERLENEN DAARBIJ TOESTEMMING ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 72 LID 4 JUNCTO ARTIKEL 10 BESLUIT BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING DIEREN VOOR HET GEBRUIK VAN: geweren met tenminste één getrokken loop; kogelpatronen voor getroffen loop waarvan de (tref)energie tenminste 980 joule op 100 m afstand van de loopmond bedraagt; alsmede kogelbuks vanaf .222 Remington,
8/13
op de gronden binnen het werkgebied van de Faunabeheereenheid NoordBrabant.
Nummer
1251621/1261735
De ontheffing wordt verleend van de dag van verzending voor het doden van: reegeiten en –kalveren vanaf heden tot en met 31 maart 2007, van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang; reegeiten en -kalveren vanaf 1 januari tot en met 15 maart in de jaren 2008 t/m 2011, van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang; reebokken van 1 mei 2006 tot en met 15 september in de jaren 2007 t/m 2011, van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang; vrouwelijke en mannelijke dieren gedurende het hele jaar in 2007 t/m 2011 voor zover ziek en/of gebrekkig, tot maximaal 5% van het totaal benodigde afschot op basis van de draagkrachtberekening in het Faunabeheerdeelplan Ree 2007-2011; in het belang van de openbare veiligheid (i.c. de verkeersveiligheid), ter voorkoming en bestrijding van onnodig lijden van zieke en of gebrekkige dieren en ten behoeve van het reguleren van de populatie-omvang van reeën. Wij verlenen geen ontheffing voor het doden van reeën in het kader van de belangen schade aan landbouwgewassen en schade aan flora en fauna.
9/13
Aan dit besluit zijn de volgende voorschriften verbonden:
Nummer
1251621/1261735
1. De Faunabeheereenheid is bevoegd deze ontheffing om te zetten in machtigingen aan deelnemers en jachthouders (de gemachtigden) conform de bepalingen in het Reglement Faunabeheereenheid en het 10stappenplan Faunabeheereenheid. De Faunabeheereenheid blijft als houder van de ontheffing verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften waaronder deze ontheffing is verleend. 2. De machtiging tot uitvoering of de weigering daarvan wordt op dezelfde dag per fax doorgegeven aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (faxnummer 073-6812844 t.a.v. Handhaving Natuur, Bodem en Water). 3. De activering van de machtiging (het voornemen tot uitvoering) wordt op dezelfde dag per fax aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant doorgegeven. 4. De gemachtigde is verplicht bij gebruik van de ontheffing een kopie van de gewaarmerkte ontheffing, het machtigingsformulier, de schriftelijke toestemming van de grondgebruiker voor het betreden van de gronden of opstallen, een legitimatiebewijs, de jachtakte en een in samenwerking met de FBE door de Vereniging Het Reewild afgegeven reeënloodje bij zich te houden. De gemachtigde dient de ontheffing en de daarbij behorende bescheiden op verzoek van een toezichthouder te tonen. 5. Het jaarlijkse verslag over de wijze waarop van de ontheffing gebruik is gemaakt, dient opgenomen te worden in de reguliere jaarrapportages (mei/juni) van de Faunabeheereenheid aan Gedeputeerde Staten. Het verslag bevat in ieder geval de gegevens zoals de Faunabeheereenheid die op basis van het stappenplan (9 en 10) aangereikt krijgt door de deelnemers en jachthouders. 6. Bij bijzondere weersomstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten ingevolge artikel 46 lid 5 besluiten om de jacht voor een bepaalde tijd te sluiten. Ingeval van sluiting van de jacht mag van deze ontheffing geen gebruik worden gemaakt. 7. Gedode dieren dienen ter voorkoming van de verspreiding van ziekten, onmiddellijk te worden verwijderd en/of vernietigd. 8. Deze ontheffing kan op grond van de criteria genoemd in artikel 80 van de Flora- en faunawet worden gewijzigd cq. ingetrokken.
10/13
9. Het afschot wordt alleen verleend aan Wildbeheereenheden. Deze dragen zorg voor een verantwoorde verdeling van het afschot op basis van het WBE-reeënbeheerplan.
Nummer
1251621/1261735
10. Het afschot wordt bepaald op basis van dit plan. Plannen worden aan de FBE voor 1 maart ter beoordeling toegezonden. Daarop volgend jaarlijks een vernieuwde versie die voor 1 april wordt aangeleverd. 11. Lokale uitgewerkte plannen worden beoordeeld door een commissie bestaande uit 5 personen te weten: de adjunct-secretaris, een vertegenwoordiger van de provincie, een vertegenwoordiger van het jachtbedrijf, een vertegenwoordiger van de terreinbeheerders en een bestuurslid van de FBE. 12. Deze commissie geeft een advies aan het bestuur over de WBE beheerplannen. 13. Valwild moet binnen de WBE worden geregistreerd. 14. Alle gereguleerde dieren en het valwild dienen op de door de FBE afgegeven formulieren te worden ingevuld (een formulier per dier). 15. Nadat het stuk geschoten is dient het voor vervoer voorzien te zijn van het reeënloodje.
's-Hertogenbosch, 13 februari 2007. Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze,
mw. B.A.M. van den Oetelaar, bureauhoofd Natuurverkenningen.
11/13
Bekendmaking Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht wordt dit besluit bekend gemaakt door toezending aan: Stichting Faunabeheereenheid Noord-Brabant. Tevens wordt het gepubliceerd in de Staatscourant (artikel 68 lid 6 Ffw).
Nummer
1251621/1261735
Rechtsmiddelen Bezwaar Als u het met dit besluit niet eens bent, kunt u binnen zes weken schriftelijk bezwaar maken bij ons college. De termijn voor het indienen van het bezwaarschrift gaat in op de dag na verzending van dit besluit. U kunt het bezwaarschrift richten aan: Het college van Gedeputeerde Staten, Het secretariaat van de Hoor- en Adviescommissie Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Wij verzoeken u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord “bezwaarschrift” te vermelden. Het secretariaat van de Hoor- en Adviescommissie is bereikbaar op telefoonnummer (073) 680 83 04, faxnummer (073) 680 76 16 en e-mailadres
[email protected]. Wij wijzen u erop, dat het op dit moment nog niet mogelijk is om bezwaarschriften per e-mail in te dienen, omdat dan de wettelijk voorgeschreven handtekening op het bezwaarschrift ontbreekt. Voorlopige voorziening Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al dient u een bezwaarschrift in. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift een zogenaamde “voorlopige voorziening” te vragen bij de president van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, sector bestuursrecht, Postbus 70584, 5201 CZ ‘s-Hertogenbosch. Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om de bezwaren te behandelen en daarop een besluit te nemen. Voorwaarde om zo’n voorlopige voorziening te vragen is wel, dat er daarbij sprake is van een spoedeisend belang. Voor het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. De rechtbank ’s-Hertogenbosch is bereikbaar op telefoonnummer (073) 620 20 20.
12/13
Nummer
1251621/1261735
Afschrift aan: 0 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Natuur, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag 0 AID Groendesk, Postbus 140, 3454 ZJ De Meern 0 Het Faunafonds, Postbus 888, 3300 AA Dordrecht 0 De Faunabescherming, Amsteldijk Noord 135, 1183 TJ Amstelveen 0 De Dierenbescherming, Van Dijkstraat 28, 5715 AV Lierop 0 KNJV, mr. A.G. Dijkhuis, juridische zaken, Postbus 1165, 3800 BD Amersfoort 0 Brabantse Milieufederatie, Postbus 591, 5000 AN TILBURG 0 Politie Midden- en West-Brabant, t.a.v. Rolf Overdiep, Chaamseweg 36, 4858 RK Ulvenhout (Alphen-Chaam); 0 Politie Brabant Zuid-Oost, t.a.v. Regionale Milieurecherche, Postbus 528, 5600 AM Eindhoven 0 Regiopolitie Brabant Noord, t.a.v. Dhr. A.M.A. Moeskops, Postbus 90163, 5200 MS ‘s-Hertogenbosch 0 handhaver (ROH/HNBW, N1-K40) 0 A. v/d Zee (ROH/HNBW, N1-K40) 0 Secretariaat HAC (KJBZ, B-43) 0 C. Gronouwe (auteursexemplaar N&L V13-K04)) 0 dossier
13/13