Amsterdam, 7 oktober 2009 In opdracht van Directoraat Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken (DGLM)
Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen Voor de jaren 2003, 2008 en 2009
J. Zuidberg
Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - F (+31) 020 525 1686 - www.seo.nl -
[email protected] ABN-AMRO 41.17.44.356 - Postbank 4641100 . KvK Amsterdam 41197444 - BTW 800943223 B02
“De wetenschap dat het goed is” SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek.
SEO-rapport nr. 2009-60
Copyright © 2009 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................ i 1
Inleiding....................................................................................................................... 1
2
Aanpak ........................................................................................................................ 3
3
Resultaten ................................................................................................................... 5 3.1
3.2
2009 ........................................................................................................................................... 5 3.1.1
Totale aeronautical opbrengsten in 2009 ............................................................. 5
3.1.2
Segmentvergelijking ................................................................................................. 7
3.1.3
Aeronautical opbrengsten in detail in 2009 ....................................................... 10
Vergelijking met 2003 en 2008 ...........................................................................................13 3.2.1
Ontwikkelingen totale aeronautical opbrengsten ............................................. 13
3.2.2
Ontwikkelingen in de luchthavengelden ............................................................ 15
3.2.3
Ontwikkelingen in de ATC-heffingen ................................................................ 16
3.2.4
Ontwikkelingen in de overheidsheffingen ......................................................... 16
3.2.5
De positie van Schiphol ........................................................................................ 17
4
Vliegbelasting ............................................................................................................ 19
5
Differentiaties luchthavengelden en overheidsheffingen .......................................... 21 5.1
Overzicht luchthavengelden en overheidsheffingen ...................................................... 21 5.1.1
Landingsgelden....................................................................................................... 21
5.1.2
Emissiegelden ......................................................................................................... 21
5.1.3
Parkeergelden ......................................................................................................... 22
5.1.4
Passagiersgelden ..................................................................................................... 22
5.1.5
Vrachtgelden ........................................................................................................... 22
5.1.6
Geluidsgelden ......................................................................................................... 22
5.1.7
Securitygelden ......................................................................................................... 22
5.1.8
Geluidsheffingen .................................................................................................... 23
5.1.9
Securityheffingen ................................................................................................... 23
5.1.10 Passagiersbelastingen............................................................................................. 23 5.1.11 Overige heffingen .................................................................................................. 23
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
5.2
5.3
6
7
Differentiaties ........................................................................................................................ 23 5.2.1
O/D en transfer ..................................................................................................... 24
5.2.2
Bestemming ............................................................................................................ 26
5.2.3
Geluidsproductie.................................................................................................... 27
5.2.4
Vracht- en passagiersvliegtuigen ......................................................................... 28
5.2.5
Dag en nacht...........................................................................................................28
5.2.6
Peak en off-peak .................................................................................................... 29
Differentiaties in totale aeronautical opbrengsten .......................................................... 29 5.3.1
Passagiersgelden ..................................................................................................... 29
5.3.2
Landingsgelden....................................................................................................... 31
Gevoeligheidsanalyses ............................................................................................... 35 6.1
Aeronautical opbrengsten voor verschillende vliegtuigtypen ....................................... 35
6.2
Aeronautical opbrengsten voor vliegtuigtypen met voornamelijk O/D-verkeer en transferverkeer ...................................................................................................................... 37
Conclusies .................................................................................................................. 41 7.1
Algemeen beeld ..................................................................................................................... 41
7.2
Segmentbenadering .............................................................................................................. 42
7.3
Differentiaties ........................................................................................................................ 43
7.4
Gevoeligheidsanalyses.......................................................................................................... 44
Bijlage A
Aannames ....................................................................................................... 45
Bijlage B Tabellen aeronautical opbrengsten 2003 en 2008 ........................................... 47 Bijlage C Grafieken aeronautical opbrengsten 2003 en 2008 ......................................... 49 Bijlage D Security en geluid ........................................................................................... 51 Bijlage E Tariefgrondslagen in zomer 2009 ................................................................... 53 Bijlage F
Geluidscategorieën ......................................................................................... 57
Bijlage G Vliegtuigtypen 2003 en 2008 ........................................................................... 59 Bijlage H Vliegtuigspecificaties ..................................................................................... 61
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
i
Samenvatting In opdracht van het Directoraat Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken (DGLM) heeft SEO Economisch Onderzoek/AAE het eerder ontwikkelde benchmarkmodel geactualiseerd. In de studie is onderzoek gedaan naar de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen op negen verschillende luchthavens (Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Heathrow, Brussel, Londen Gatwick, Madrid, München en Zürich) en de ontwikkelingstrends hierin. Op basis van de vliegtuigbewegingen in 2008 van een representatief pakket vliegtuigtypen (‘Schiphol pakket’) zijn voor de verschillende luchthavens de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen berekend. Het pakket vertegenwoordigt ruim 97% van het totale vliegverkeer op Schiphol en is ten behoeve van de consistentie en de vergelijkbaarheid voor alle onderzochte jaren (2003, 2008 en 2009) en luchthavens constant verondersteld. De bedragen zijn berekend op basis van de tarieven geldend in de zomer van het betreffende jaar. Aangezien de resultaten berekende bedragen zijn, komen ze niet overeen met de werkelijke bedragen, maar vormen wel een solide basis voor een internationale vergelijking. De onderzoeksvragen die centraal hebben gestaan in het onderzoek zijn: • Hoe hoog zijn de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen op de negen onderzochte luchthavens, welke trends in de tijd kunnen worden waargenomen en hoe verhoudt Schiphol zich tot de andere luchthavens? • Welke tariefdifferentiaties worden gehanteerd en wat zijn de verschillen tussen de verschillende luchthavens? • Hoe hoog zijn de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen voor drie afzonderlijke vliegtuigtypen op de negen onderzochte luchthavens en hoe verhoudt Schiphol zich in deze tot de andere luchthavens? • Hoe hoog zijn de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen voor een vliegtuigtype dat voornamelijk O/D-passagiers vervoert en hoe hoog zijn deze voor een vliegtuigtype dat voornamelijk transferpassagiers vervoert en hoe verhoudt Schiphol zich in deze tot de andere luchthavens? De belangrijkste conclusies die op basis van het onderzoek getrokken kunnen worden, zijn: • Van de negen luchthavens staat Schiphol in de zomer van 2009 op de vijfde plaats als het gaat om totale aeronautical opbrengsten. Londen Heathrow (62% duurder), Parijs Charles de Gaulle (24% duurder), Frankfurt (12% duurder) en Londen Gatwick (6% duurder) hebben, op basis van de tarieven geldend in de zomer van 2009, hogere totale aeronautical opbrengsten. Evenals voorgaande jaren is Madrid de goedkoopste luchthaven. • Door het op nul stellen van de vliegbelasting per 1 juli 2009 is Schiphol (ten opzichte van de andere luchthavens) in 2009 goedkoper geworden. Ondanks stijgingen van enkele gelden en heffingen zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol ten opzichte van zomer 2008 met 18% gedaald. In het geval het tarief van de vliegbelasting onveranderd zou zijn gebleven, zou Schiphol in 2009 nog steeds de op één na duurste luchthaven achter Londen Heathrow zijn geweest. De totale aeronautical opbrengsten zouden dan 9% hoger zijn geweest dan in 2008 en 32% hoger dan de totale aeronautical opbrengsten in de huidige situatie in 2009 zonder vliegbelasting.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
ii
•
•
•
•
•
•
•
1
2
In 2008 nam Schiphol nog de tweede plaats in achter Londen Heathrow. In 2003 nam Schiphol de vierde plaats in. Toen waren München, Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt duurder. In 2009 bestaat op Schiphol 86% van de totale aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden, 7% uit ATC-heffingen en eveneens 7% uit overheidsheffingen. Als gevolg van de vliegbelasting was het aandeel overheidsheffingen in 2008 overigens met 42% aanzienlijk hoger. Op Londen Heathrow ligt het aandeel overheidsheffingen op 27%, op Frankfurt op 17% en op Parijs Charles de Gaulle zelfs op 45% 1. Ten opzichte van 2008 zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol met 18% gedaald. Dit is in zijn geheel het gevolg van het op nul stellen van de vliegbelasting. De luchthavengelden en ATC-heffingen zijn tussen 2008 en 2009 met respectievelijk 17% en 12% toegenomen 2. Ten opzichte van 2003 zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol met 24% gestegen. Deze stijging wordt voor ongeveer 57% veroorzaakt door de toename van de securitygelden en voor ongeveer 37% door de toename van de passagiersgelden. Het restant van de toename wordt veroorzaakt door een toename van de landingsgelden, een afname van de ATC-heffingen en een verhoging van de isolatiekostenheffing en de nieuwe heffing voor niet direct geluidsgerelateerde kosten. De havengelden (landings-, parkeer-, passagiers- en, indien van toepassing, vrachtgelden) bedragen op Schiphol 55% van de totale aeronautical opbrengsten. Met uitzondering van Parijs Charles de Gaulle (47%), Zürich (50%) en Londen Gatwick (54%), is dit aandeel op de andere luchthavens groter. Als het gaat om de omvang van de havengelden neemt Schiphol een middenpositie in. Hierbij moet worden vermeld dat directe concurrenten Londen Heathrow (102% hoger), Frankfurt (37% hoger) en Parijs Charles de Gaulle (5% hoger) hogere aeronautical opbrengsten uit havengelden hebben. De securitygelden op Schiphol maken 31% uit van de totale aeronautical opbrengsten. Op alle andere luchthavens is het aandeel securitygelden en -heffingen lager. Qua omvang liggen de aeronautical opbrengsten uit het securitysegment op Parijs Charles de Gaulle op hetzelfde niveau. Op Frankfurt liggen deze 18% lager dan op Schiphol. Op Londen Heathrow worden de securitygelden doorberekend in de passagiersgelden, hetgeen deels de hoge havengelden verklaart. Een belangrijke conclusie uit de analyse van de differentiaties is dat op Schiphol het verschil in de tarieven tussen O/D- en transferpassagiers groot is (voor zowel de passagiers- als de securitygelden), maar dat het verschil tussen het O/D- en transfertarief in de passagiersgelden op Zürich het grootst is. Daarnaast wordt op Schiphol geen onderscheid in tarieven gemaakt tussen verschillende bestemmingen, terwijl dit op een aantal andere luchthavens wel gebeurt (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Gatwick, Londen Heathrow, Madrid en München). Op Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, de Londense luchthavens en München wordt ook een categorie binnenland onderscheiden. Wat betreft de geluidscategorisering kan worden geconcludeerd dat er op de onderzochte luchthavens verschillende Bij vergelijking van aandelen luchthavengelden en overheidsheffingen op verschillende luchthavens moet worden bedacht dat dezelfde soort aeronautical opbrengsten op de ene luchthaven onder de luchthavengelden en op de andere luchthaven onder de overheidsheffingen vallen. Opbrengsten uit security vallen op Schiphol bijvoorbeeld onder de luchthavengelden, terwijl deze op Parijs Charles de Gaulle onder de overheidsheffingen vallen. De tussentijdse verhoging van de luchthaventarieven per 1 november 2008 zijn in de berekeningen buiten beschouwing gelaten, omdat we voor alle onderzochte jaren hebben gekeken naar de tarieven geldend in de zomer van het betreffende jaar.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
SAMENVATTING
iii
geluidscategoriseringen worden gehanteerd. Op Schiphol worden vier geluidscategorieën onderscheiden, maar met uitzondering van de Boeing 747-200F vallen alle vliegtuigtypen uit het ‘Schiphol pakket’ in de minst lawaaiige B- of C-categorie 3. De laatste conclusie wat betreft de differentiaties is dat de Londense luchthavens in de landingsgelden het scherpst differentiëren ten gunste van intercontinentale vluchten en daarmee ook ten gunste van vrachtvliegtuigen, omdat dit veelal intercontinentale vluchten betreffen. • In de eerste gevoeligheidsanalyse zijn voor drie verschillende vliegtuigtypen de aeronautical opbrengsten voor de luchthaven per turnaround (landing, verblijf en start) berekend. Voor zowel het grote (Boeing 777-200), het middelgrote (Boeing 737-800WING) als het kleine vliegtuigtype (Fokker 70) neemt Schiphol de vijfde plaats in. • De tweede gevoeligheidsanalyse wijst uit dat Schiphol voor vliegtuigtypen met voornamelijk O/D-passagiers (relatief) duurder is dan voor vliegtuigtypen met voornamelijk transferpassagiers. Voor de Airbus A319 (95,4% O/D) komt Schiphol namelijk op de tweede plaats, terwijl de luchthaven voor de Airbus A330-300 (81,3% transfer) op de vijfde plaats komt.
3
Er is uitgegaan van de meest voorkomende geluidscategorie per vliegtuigtype.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
1
1
Inleiding
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken (DGLM) heeft SEO Economisch Onderzoek, cluster Amsterdam Aviation Economics (AAE) gevraagd om de in 2008 uitgevoerde kwantitatieve benchmark van luchthavengelden en overheidsheffingen te actualiseren. Daarnaast is SEO/AAE, evenals vorig jaar, gevraagd om enkele aanvullende (gevoeligheids)analyses uit te voeren. Met dit document voldoen wij graag aan dit verzoek. Om een up-to-date beeld te krijgen van de luchthavengelden (alle hieronder vallende aeronautical opbrengsten worden “gelden” genoemd), ATC-heffingen en overheidsheffingen (alle hieronder vallende aeronautical opbrengsten worden “heffingen” genoemd) op verschillende Europese luchthavens en met name om de positie van en de ontwikkelingen op Schiphol ten opzichte van concurrerende luchthavens in kaart te brengen, is de door ons in 2008 uitgevoerde benchmark geactualiseerd. Dit betekent concreet dat de totale luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen, die betaald zouden moeten worden voor eenzelfde pakket vliegtuigtypen en bewegingen, in dit rapport ook voor 2009 en opnieuw voor 2003 en 2008 zijn berekend. In de studie zijn dezelfde negen luchthavens (Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Heathrow, Brussel, Londen Gatwick, Madrid, München en Zürich) betrokken als in de vorige uitvoering van de benchmark. De verkeersgegevens over 2008 van Schiphol en de informatie uit de IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor dienen als inputgegevens voor alle te onderzoeken jaren (medio 2003, 2008 en 2009) en voor alle te onderzoeken luchthavens. Dit maakt het uitvoeren van zowel een consistente longitudinale vergelijking als een consistente vergelijking tussen de luchthavens onderling mogelijk. Naast het feit dat voor alle luchthavens voor alle drie de jaren de totale aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen worden berekend en gepresenteerd, wordt eveneens dieper ingegaan op de afzonderlijke gelden en heffingen en de differentiaties die in de berekeningen daarvan een belangrijke rol spelen. Ook zullen er twee gevoeligheidsanalyses worden uitgevoerd. In de eerste gevoeligheidsanalyse worden voor drie vliegtuigtypen (een groot, middelgroot en klein type) afzonderlijk de totale aeronautical opbrengsten per turnaround per luchthaven berekend. In de tweede gevoeligheidsanalyse worden voor een vliegtuigtype met voornamelijk O/D-verkeer en voor een vliegtuigtype met voornamelijk transferverkeer de totale aeronautical opbrengsten per turnaround per luchthaven berekend. In het volgende hoofdstuk worden de onderzoeksvragen en de aanpak verder uitgewerkt. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de benchmark besproken, in hoofdstuk 4 wordt kort beschreven wat het effect van de vliegbelasting zou zijn als deze niet op nul zou zijn gesteld, in hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de differentiaties in de luchthavengelden en overheidsheffingen en hoofdstuk 6 bestaat uit de aeronautical opbrengsten per turnaround per vliegtuigtype. Tot slot worden in hoofdstuk 7 de belangrijkste conclusies genoemd.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
2
3
Aanpak
De effecten van veranderende luchthavengelden en overheidsheffingen worden bepaald met het benchmarkmodel dat reeds enkele jaren gebruikt wordt voor deze jaarlijks terugkerende studie. Dit model geeft inzicht in de aeronautical opbrengsten 4 voor negen Europese luchthavens. Het gaat hier om gelden en heffingen die luchtvaartmaatschappijen per turnaround (landing, verblijf en start) op een luchthaven moeten betalen. Het model is opgebouwd op basis van de IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor. Deze informatie wordt, indien nodig, aangevuld met de havengeldregelingen en informatie over de overheidsheffingen van de betreffende luchthavens en landen. De luchthavengelden en overheidsheffingen zijn in verschillende categorieën onder te verdelen. Voor de negen luchthavens zullen onderstaande posten worden onderscheiden. De luchthavengelden omvatten: - Landingsgelden (op alle luchthavens) 5 - Emissiegelden (op LHR, LGW, FRA, MUC en ZRH) - Parkeergelden (voor vliegtuigen) (op alle luchthavens) 6 - Passagiersgelden (op alle luchthavens) - Vrachtgelden (op MAD, MUC en ZRH) - Geluidsgelden (op FRA, MUC en ZRH) - Securitygelden (op alle luchthavens, behalve CDG, LGW en LHR) De overige heffingen omvatten: - ATC-heffingen (Air Traffic Control) (op alle luchthavens) De overheidsheffingen omvatten: - Geluidsheffingen (op AMS en CDG) - Securityheffingen (op CDG, FRA en MUC) - Passagiersbelastingen (op CDG, LGW en LHR) - Overige overheidsheffingen (voor zover vermeld in de IATA manual) (op AMS en CDG)
4
5
6
Als wordt gesproken over aeronautical opbrengsten dan gaat het over de opbrengsten die de betreffende gelden en heffingen opleveren voor luchthavens, ATC-providers en overheden. Deze zijn gelijk aan de aeronautical kosten (som van luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen) voor luchtvaartmaatschappijen. Deze dienen niet te worden verward met de visit kosten. De visit kosten zijn breder, omdat hier ook de afhandelings- en brandstofkosten onder vallen. Deze kosten zijn in de benchmarkstudie buiten beschouwing gelaten. Als wordt gesproken over landingsgelden dan gaat het over start- en landingsgelden. Op enkele luchthavens (Schiphol, Brussel, Frankfurt en München) worden immers voor zowel starts als landingen landingsgelden in rekening gebracht. Op Schiphol, Brussel en Zürich is er sprake van een gratis parkeerperiode van vijf uur of meer. Door de aannames die zijn gedaan omtrent het parkeren (drie uur voor vliegtuigtypen die voornamelijk op Europese bestemmingen vliegen en vijf uur voor vliegtuigtypen die voornamelijk op intercontinentale bestemmingen vliegen) lijkt het in de resultaten (hoofdstuk 3) dat op bovengenoemde luchthavens geen parkeergelden in rekening worden gebracht, hetgeen uiteraard niet het geval is. De aeronautical opbrengsten uit parkeergelden die bij Brussel en Madrid (deels) zijn genoemd hebben betrekking op gelden die samenhangen met het parkeren (boarding bridge charge).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
4
HOOFDSTUK 2
Teneinde de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen op de negen luchthavens op een consistente manier met elkaar te kunnen vergelijken, wordt verondersteld dat elke luchthaven dezelfde hoeveelheid verkeer verwerkt. De verkeersgegevens die gebruikt worden hebben betrekking op het zogenaamde ‘Schiphol pakket’, dat bestaat uit een representatieve vloot van 40 vliegtuigtypen op basis van het verkeer op Schiphol in 2008. In het ‘Schiphol pakket’ zijn alle vliegtuigtypen opgenomen waarmee in 2008 meer dan 1.000 vliegtuigbewegingen zijn uitgevoerd op Schiphol. Het pakket representeert meer dan 97% van het totale verkeer in 2008. De gegevens dienen als basis voor de jaren 2003, 2008 en 2009, zodat ook een consistente vergelijking in de tijd kan worden gemaakt. Om deze consistentie verder te waarborgen zijn er enkele aannames gemaakt. Voor een overzicht van de aannames verwijzen wij naar bijlage A. In bijlage H staan de specificaties per vliegtuigtype. Naast het totale ‘Schiphol pakket’ worden drie vliegtuigtypen uit de vloot gelicht. Deze typen representeren bijna 24% van de vliegtuigbewegingen in 2008. Het gaat om op Schiphol veel voorkomende vliegtuigtypen, waarbij gekozen is voor respectievelijk een groot (intercontinentaal) type, een middelgroot (vooral op Europese bestemmingen gericht) type en een klein (uitsluitend op Europese bestemmingen gericht) type. In overleg met DGLM zijn de volgende typen uitgekozen: -
Boeing 777-200 Boeing 737-800WING Fokker 70
(293 ton, 321 stoelen) (78 ton, 178 stoelen) (38 ton, 80 stoelen)
Voorts worden voor een vliegtuigtype met voornamelijk O/D-verkeer en voor een vliegtuigtype met voornamelijk transferverkeer de totale aeronautical opbrengsten per turnaround per luchthaven berekend. Hier gaat het om de volgende typen: -
Airbus A319 Airbus A330-300
(95,4% O/D) (81,3% transfer)
Tevens worden de differentiaties in de luchthavengelden en overheidsheffingen per luchthaven onderzocht. Deze cijfers zullen inzicht geven in hoe de luchthavengelden en overheidsheffingen op de verschillende luchthavens zijn opgebouwd. De staafdiagrammen die voortvloeien uit deze exercitie geven een helder beeld van de verdeling van de passagiersgelden tussen enerzijds O/Den transferpassagiers en anderzijds tussen passagiers met verschillende geografisch gegroepeerde bestemmingen en herkomsten. Er wordt zowel gefocust op de gehanteerde tarieven per passagier als op de totale aeronautical opbrengsten op basis van het ‘Schiphol pakket’. Verder biedt de analyse inzicht in de verdeling van de landingsgelden over de verschillende geluidscategorieën die op Schiphol en op andere luchthavens van kracht zijn. Ten slotte wordt in detail gekeken naar de landingsgelden gedifferentieerd naar type vliegtuig (passagiers- of vrachtvliegtuig).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
3
5
Resultaten
3.1 2009 3.1.1 Totale aeronautical opbrengsten in 2009 In tabel 3.1 staan de jaarlijkse opbrengsten uit luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen op basis van de tarieven die van toepassing waren in de zomer van 2009. Dezelfde tabellen voor de jaren 2003 en 2008 zijn opgenomen in bijlage B. Zoals reeds gememoreerd wordt voor alle jaren en op alle onderscheiden luchthavens uitgegaan van een zogenaamd ‘Schiphol pakket’. Hierdoor zijn de cijfers voor de verschillende luchthavens en voor de verschillende jaren onderling vergelijkbaar. 7 Tabel 3.1
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven 8
Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden ATC-heffingen Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
AMS09
CDG09
FRA09
LHR09
180 23%
129 13%
252 32%
60 6% 265 27%
63 7% 18 2% 35 4% 493 56%
207 16% 9 1% 83 7% 583 46%
674 86%
454 47%
46 5% 21 2% 676 77%
882 70%
605 90%
452 55%
51
7%
74
45
46
64
35
44
6%
10 54
1% 7%
243 31%
8%
241 25% 32 3% 165 17% 1 0% 439 45%
5%
BRU09
94
14%
18 3% 310 46%
LGW09
MAD09
MUC09
79 10% 8 1% 57 7% 309 38%
168 32%
117 6
16% 1%
456 88%
97 14% 9 1% 10 1% 360 51% 0 0% 16 2% 57 8% 551 78%
224 21 99 183 650
31% 3% 14% 25% 90%
62
45
75
10%
183 27%
4%
10%
4%
152 17%
152
17%
71 14% 149 29% 32 6% 36 7%
12%
6%
ZRH09
108 15% 335 27%
335 41%
335 27%
335
41%
108
15%
780 100% 967 100% 873 100% 1.263 100% 668 100% 823 100% 518 100% 704 100% 725 100%
De totale aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen zijn op de grotere luchthavens (Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en Schiphol) over het algemeen, uitgaande van het ‘Schiphol pakket’, het hoogst. Madrid en Londen Gatwick wijken af van dit plaatje. Madrid, omdat de totale aeronautical opbrengsten op deze luchthaven veruit het laagst zijn, terwijl het momenteel de vierde Europese luchthaven is in termen van passagiers. Londen Gatwick, omdat de aeronautical opbrengsten op deze luchthaven hoger liggen dan die op Schiphol, terwijl de luchthaven wat betreft passagiers vergelijkbaar is met München. De ranglijst van hoge aeronautical opbrengsten (duur) naar lage aeronautical opbrengsten (goedkoop) zier er als volgt uit: 7
8
De cijfers voor de Londense luchthavens en Zürich worden beïnvloed door koersschommelingen. Voor de drie verschillende jaren is de gemiddelde koers over 2008 van respectievelijk het Britse pond en de Zwitserse frank genomen om de tarieven om te rekenen naar euro. We hanteren immers ook voor alle jaren de verkeersgegevens van het jaar 2008. Het gaat om de aeronautical opbrengsten voor 2009, gebaseerd op de in de zomer van 2009 geldende tarieven. Dit betekent dat eventuele wijzigingen van de luchthavengelden en overheidsheffingen na de zomer niet zijn meegenomen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
6
HOOFDSTUK 3
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Figuur 3.1
Londen Heathrow, € 1.263 miljoen Parijs Charles de Gaulle, € 967 miljoen Frankfurt, € 873 miljoen Londen Gatwick, € 823 miljoen Schiphol, € 780 miljoen Zürich, € 725 miljoen München, € 704 miljoen Brussel, € 668 miljoen Madrid, € 492 miljoen
Berekende aeronautical opbrengsten per categorie (x € 1.000.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
1.400.000
1.200.000
Overheidsheffingen ATC-heffingen Luchthavengelden
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS 09
CDG 09
FRA 09
LHR 09
BRU 09
LGW 09
MAD 09
MUC 09
ZRH 09
Figuur 3.1 geeft inzicht in de verdeling tussen de aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen in de zomer van 2009. Dezelfde figuren voor 2003 en 2008 zijn te vinden in bijlage C. Op Schiphol, Frankfurt, Londen Heathrow, Brussel en Zürich zijn de luchthavengelden het hoogst. Daar staat tegenover dat Brussel en Zürich geen en Schiphol en Frankfurt slechts een beperkt deel van de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen ontvangen. De overheidsheffingen zijn op Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens veruit het hoogst. In de figuren 3.3, 3.4 en 3.5, in paragraaf 3.1.3, worden de drie categorieën verder gedifferentieerd en in detail weergegeven.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
RESULTATEN
7
3.1.2 Segmentvergelijking Bij een vergelijking van de aeronautical opbrengsten voor luchthavens is het van belang om segmenten die hetzelfde type en zoveel mogelijk vergelijkbare kosten reflecteren met elkaar te vergelijken. De segmenten die onderscheiden worden, zijn de volgende: • Luchthavengelden (inclusief landings-, parkeer-, passagiers- en vrachtgelden) • Emissiegelden • Securitygelden en –heffingen 9 • Geluidsgelden en –heffingen9 • ATC-heffingen • Passagiersbelastingen Tabel 3.2
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ verdeeld naar segment op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven AMS09
Landingsgelden (excl. 180 emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden 252 Vrachtgelden Havengelden 10 432
CDG09
Geluidsgelden Geluidsheffing 11 54 Geluidsgelden 54 en -heffingen ATC-heffingen Passagiersbelastingen Totaal
51
LHR09
BRU09
LGW09
MAD09
MUC09
ZRH09
23%
129
13%
63
7%
207
16%
94
14%
79
10%
168
32%
97
14%
117
16%
32%
60 265
6% 27%
35 493
4% 56%
83 583
7% 46%
18 310
3% 46%
57 309
7% 38%
55%
454
47%
591
68%
873
69%
422
63%
445
54%
71 149 32 420
14% 29% 6% 81%
10 360 0 468
1% 51% 0% 67%
224 21 362
31% 3% 50%
18
2%
9
1%
8
1%
9
1%
6
1%
Emissiegelden Securitygelden 243 Securityheffing Securitygelden 243 en -heffingen
FRA09
31%
5% 17%
27%
36
7%
16 108
2% 15%
99
14%
25%
46 152
183
241 31%
241
25%
198
23%
183
27%
36
7%
124
18%
99
14%
21
2%
57
8%
183
25%
7%
33
3%
7%
33
3%
21
2%
57
8%
183
25%
7%
74
8%
45
5%
45
6%
75
10%
165
17%
46
4%
335
27%
64
10%
35
4%
335
41%
780 100% 967 100% 873 100% 1.263 100% 668 100% 823 100%
62
12%
518
100% 704 100% 725 100%
Figuur 3.2 en tabellen 3.2 en 3.3 (pagina 9) laten de verdeling zien van de totale aeronautical opbrengsten over de verschillende segmenten op de negen luchthavens. De luchthavengelden vormen op Schiphol 55% van de totale aeronautical opbrengsten. Op Madrid is dit aandeel het hoogst (80%), terwijl dit aandeel op Parijs Charles de Gaulle met 47% het laagst is. De aandelen van de securitygelden en –heffingen op de verschillende luchthavens liggen tamelijk dicht bij elkaar. Alleen op Madrid (7%) en Zürich (14%) is dit aandeel aan de lage kant. Op de andere luchthavens varieert het aandeel van dit segment van 18% (München) tot 31% (Schiphol). Op de 9 10
11
Het kan hierbij zowel om luchthavengelden als overheidsheffingen gaan. Havengelden dienen niet te worden verward met eerdergenoemde luchthavengelden. Laatstgenoemde omvat namelijk alle in dit onderzoek meegenomen door de luchthaven in rekening gebrachte gelden (dus ook emissie-, security- en geluidsgelden). In de geluidsheffing op Schiphol is de ‘governmental compensation levy’ meegenomen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
8
HOOFDSTUK 3
Londense luchthavens worden securitykosten uit de passagiersgelden gefinancierd, waardoor er geen separate securitygelden en –heffingen in rekening worden gebracht. Het aandeel van de geluidsgelden en –heffingen in de totale aeronautical opbrengsten is op Schiphol 7%. Ook op de andere luchthavens waar dit segment van toepassing is, is het aandeel gering. Alleen op Zürich is het aandeel van dit segment substantieel, namelijk 25%. In bijlage D is de verdeling naar securitygelden en securityheffingen en geluidsgelden en geluidsheffingen grafisch in detail weergegeven. Het aandeel van de ATC-heffingen is veelal ook gering, dit varieert van 4% op de Londense luchthavens tot 12% op Madrid. Tot slot speelt op sommige luchthavens ook de passagiersbelasting een belangrijke rol. Op Schiphol zijn er na het op nul stellen van de vliegbelasting geen aeronautical opbrengsten meer uit passagiersbelastingen. Op Parijs Charles de Gaulle (17%), Londen Heathrow (27%) en Londen Gatwick (41%) is dit nog wel het geval. Figuur 3.2
Grafische weergave van de berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ verdeeld naar segment op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
1.400
Passagiersbelastingen ATC-heffingen
1.200
Geluidsgelden en -heffingen Securitygelden en - heffingen Emissiegelden
1.000
Luchthavengelden (landings-, parkeer, passagiers- en vrachtgelden) 800
600
400
200
0 AMS09
CDG09
FRA09
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
LHR09
BRU09
LGW09
MAD09
MUC09
ZRH09
RESULTATEN
Tabel 3.3
9
Overzicht segmentvergelijking met relatief belang per segment in de zomer van 2009, de ontwikkeling tussen 2003 en 2009 per segment en de omvang van het segment in vergelijking met Schiphol in de zomer van 2009
Segment: Luchthavengelden (landings-, parkeer-, passagiersen vrachtgelden
Emissiegelden
Relatief belang in de totale aeronautical opbrengsten in de zomer van 2009 AMS LHR CDG FRA 55%
69%
+115%
+27%
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
63%
54%
81%
67%
50%
+35%
+64%
+18%
-6%
LHR
CDG
1%
FRA
-
AMS
2%
LHR
-
CDG
-
Omvang segmenten t.o.v. Schiphol in de zomer van 2009 (AMS = 100) AMS LHR CDG FRA
+31%
MAD
100
202
105
137
Verantwoordelijke partij in NL? Luchthaven
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
+24%
98
103
97
109
84
(toezicht: Nma)
FRA
-
-
Luchthaven
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
-
1%
-
1%
1%
-
-
-
-
0%
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
FRA
Luchthaven (uitvoering)
31%
-
25%
23%
+54%
-
+29%
+12%
100
-
99
82
Justitie (regelgeving)
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
27%
-
7%
18%
14%
+93%
-
+39%
-22%
+28%
75
-
15
51
41
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
7%
-
3%
2%
+27%
-
+33%
-18%
100
-
61
Geluidsgelden en –heffingen
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
-
-
-
8%
25%
AMS ATC-heffingen
LHR
7%
CDG
4%
FRA
8%
BRU
LGW
MAD
-
-
-
AMS
5%
-24%
LHR
38
Verkeer & Waterstaat
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
33%
+91%
-
-
-
105
338
CDG
+77%
FRA
FRA
+6%
AMS
-25%
LHR
100
CDG
89
FRA
144
88
LVNL
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
10%
4%
12%
6%
10%
0%
+36%
+17%
-25%
+9%
123
69
121
88
147
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
-
27%
17%
-
-
+100%
+44%
Passagiersbelastingen
aeronautical
+20%
LGW
-
Totale opbrengsten
68%
BRU AMS
Securitygelden en –heffingen
47%
Procentuele stijging in de periode van 2003 tot en met 2009 AMS LHR CDG FRA
(toezicht: V&W)
FRA -
Financiën
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
-
41%
-
-
-
-
+100%
-
-
-
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
FRA
AMS
LHR
CDG
100%
100%
100%
100%
+24%
+109%
+28%
+23%
100
162
124
FRA 112
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
100%
100%
100%
100%
100%
+42%
+77%
+19%
-8%
+34%
86
106
67
90
93
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
10
HOOFDSTUK 3
De grootste procentuele stijging van de totale aeronautical opbrengsten tussen 2003 en 2009 zien we op de Londense luchthavens (Londen Heathrow: 109% en Londen Gatwick: 77%) en is voor een groot deel toe te schrijven aan de toename van de passagiersbelasting per 1 februari 2007. Op Londen Heathrow en in mindere mate op Londen Gatwick zijn de luchthavengelden en de ATCheffingen echter ook fors in omvang toegenomen. Andere opvallendheden zijn de forse stijging van het securitysegment op Brussel (93%) en de forse stijging van het geluidssegment op Zürich (91%). Tot slot valt op dat op München tussen 2003 en 2009 sprake is van een daling van de totale aeronautical opbrengsten van 8%. De laatste twee jaar zijn de aeronautical opbrengsten op deze luchthaven echter wél toegenomen. In de derde kolom van tabel 3.3 zijn indexcijfers van de verschillende segmenten weergegeven, waarbij Schiphol 100 is. Hieruit blijkt dat de luchthavengelden redelijk gelijk zijn. Alleen op Londen Heathrow (102% hoger) en Frankfurt (37% hoger) zijn de opbrengsten substantieel hoger dan op Schiphol. Ook in de securitygelden en –heffingen zijn gelijkenissen te zien. Deze zijn alleen op Madrid (85% lager), Zürich (59% lager) en München (49% lager) fors lager dan op Schiphol. In de geluidsgelden en –heffingen zijn de verschillen groter. Op Frankfurt liggen de opbrengsten uit dit segment 62% lager, terwijl deze op Zürich 238% hoger liggen, hierbij moet wel worden bedacht dat het absolute niveau van dit segment tamelijk laag is. Ook in de passagiersbelasting zijn de verschillen aanzienlijk. Aangezien de vliegbelasting op nul is gesteld, is er voor het segment passagiersbelastingen geen vergelijking mogelijk. Hierbij moet worden bedacht dat dit segment op Parijs Charles de Gaulle en met name op de Londense luchthavens een substantieel deel van de totale aeronautical opbrengsten vormt.
3.1.3 Aeronautical opbrengsten in detail in 2009 Als op basis van tabel 3.1 naar de totale aeronautical opbrengsten wordt gekeken dan valt op dat het aandeel overheidsheffingen op de kleinere luchthavens en op Schiphol, Frankfurt en Madrid in vergelijking met Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens tamelijk klein is. Ook in absolute zin zijn de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen op Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens veel hoger dan op de andere luchthavens. Op de Londense luchthavens wordt dit veroorzaakt door de omvangrijke passagiersbelasting en op Parijs Charles de Gaulle worden de hoge overheidsheffingen veroorzaakt door een combinatie van securityheffingen en passagiersbelasting. In de luchthavengelden zijn de landingsgelden en passagiersgelden op alle luchthavens belangrijke componenten. Het aandeel landingsgelden in de totale aeronautical opbrengsten varieert van 7% op Frankfurt tot 32% op Madrid. Het aandeel passagiersgelden varieert van 27% op Parijs Charles de Gaulle tot 56% op Frankfurt. Op Schiphol (31%) en op Brussel (27%) vormen ook de securitygelden een groot deel van de luchthavengelden, terwijl op Zürich (25%) de aeronautical opbrengsten uit geluidsgelden erg hoog zijn. De ATC-heffingen maken absoluut gezien niet het verschil. Het aandeel van de ATCheffingen in de totale aeronautical opbrengsten varieert van 4% op Londen Heathrow en Londen Gatwick tot 12% op Madrid. In het vervolg van deze paragraaf zal nog dieper ingegaan worden op de afzonderlijke gelden en heffingen. Figuur 3.3 geeft inzicht in de aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden, gedifferentieerd naar landingsgelden, emissiegelden, parkeergelden, passagiersgelden, vrachtgelden, geluidsgelden en securitygelden. Uit de figuur blijkt dat Schiphol achter Londen Heathrow en Frankfurt de derde plaats inneemt als het gaat om de totale aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
RESULTATEN
11
Verder komt uit de figuur duidelijk naar voren dat er op Schiphol en Brussel aanzienlijke aeronautical opbrengsten uit securitygelden bestaan. In de landingsgelden zit ook verschil. Schiphol, Londen Heathrow en Madrid hebben hoge aeronautical opbrengsten uit landingsgelden. Op Brussel, Frankfurt, Londen Gatwick en München zijn deze juist aan de lage kant. Op Brussel, Frankfurt en München zijn de passagiersgelden wel weer relatief hoog. Ook de Londense luchthavens kennen hoge aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden. De aandelen van emissie-, parkeer-, vracht-, en geluidsgelden zijn beperkt. Alleen op Zürich maken de geluidsgelden een substantieel deel uit van de totale luchthavengelden. Figuur 3.3
Berekende aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden (x € 1.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ gedifferentieerd naar subcategorie op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
1.000.000 Geluidsgelden
900.000
Securitygelden Vrachtgelden
800.000
Passagiersgelden Parkeergelden
700.000
Emissiegelden Landingsgelden
600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 0 AMS 09
CDG 09
FRA 09
LHR 09
BRU 09
LGW 09
MAD 09
MUC 09
ZRH 09
In figuur 3.4 wordt een overzicht gegeven van de aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen per luchthaven in de zomer van 2009. De ATC-heffingen op Schiphol, Frankfurt, Londen Heathrow, Londen Gatwick en München zijn een stuk lager dan die op de andere luchthavens. Op Zürich zijn de ATC-heffingen het hoogst, maar ook op Parijs Charles de Gaulle, Brussel en Madrid zijn de ATC-heffingen substantieel hoger dan op de eerstgenoemde luchthavens. Op alle luchthavens is het aandeel van de ATC-heffingen in de totale aeronautical opbrengsten echter gering.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
12
HOOFDSTUK 3
Figuur 3.4
Berekende aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen (x € 1.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
80.000
ATC-heffingen
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0 AMS 09
Figuur 3.5
CDG 09
FRA 09
LHR 09
BRU 09
LGW 09
MAD 09
MUC 09
ZRH 09
Berekende aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen (x € 1.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ gedifferentieerd naar op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
500.000 Overige heffingen
450.000
Passagiersbelastingen 400.000
Geluidsheffingen Securityheffingen
350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 AMS 09
CDG 09
FRA 09
LHR 09
BRU 09
LGW 09
MAD 09
MUC 09
ZRH 09
Figuur 3.5 geeft een overzicht van de overheidsheffingen per luchthaven in de zomer van 2009. Uit de grafiek blijkt, hetgeen eerder ook al uit de tabellen is gebleken, dat op Brussel, Madrid en Zürich geen overheidsheffingen worden geheven. De totale overheidsheffingen zijn het hoogst op Parijs Charles de Gaulle en op de Londense luchthavens. Door het op nul stellen van de vliegbelasting in Nederland zijn de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen op Schiphol
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
RESULTATEN
13
beperkt. Als in detail naar de overheidsheffingen wordt gekeken, valt op dat op Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en München een aanzienlijke securityheffing geldt. Geluidsheffingen zijn alleen van kracht op Schiphol en Parijs Charles de Gaulle en vormen slechts een klein deel van de totale overheidsheffingen. De overheidsheffingen worden op de Londense luchthavens in zijn geheel gevormd door de passagiersbelastingen. Ook op Parijs Charles de Gaulle zijn de passagiersbelastingen belangrijk, zij vormen een groot deel van de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen. De overige heffingen op Schiphol worden gevormd door de ‘governmental compensation levy’. Deze heffing is bedoeld om niet-geluidsgerelateerde kosten te dekken.
3.2 Vergelijking met 2003 en 2008 3.2.1 Ontwikkelingen totale aeronautical opbrengsten Figuur 3.6
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000) voor 2003, 2008 en 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van het betreffende jaar geldende tarieven
1.400.000
1.200.000 2003 2008 2009
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
In figuur 3.6 wordt een overzicht van de hoogte en de ontwikkeling van de aeronautical opbrengsten op alle geselecteerde luchthavens weergegeven. In paragraaf 3.1.1 staat een grafiek met de onderverdeling van de totale aeronautical opbrengsten naar luchthavengelden, ATCheffingen en overheidsheffingen voor 2009, deze grafieken staan voor de jaren 2003 en 2008 in bijlage C. Door het op nul stellen van de vliegbelasting zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol fors gedaald. Grote stijgingen (ten opzichte van 2008) vinden we op München, hetgeen voornamelijk wordt veroorzaakt door een forse verhoging van de landings-, passagiers- en geluidsgelden. De Londense luchthavens, Brussel, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en Madrid laten een gematigde groei zien. De tarieven op Zürich zijn in 2009 niet gewijzigd, waardoor de totale aeronautical opbrengsten gelijk zijn aan die van 2008.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
14
Tabel 3.4
HOOFDSTUK 3
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2003, 2008 en 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van het betreffende jaar geldende tarieven, de procentuele groei tussen 2003 en 2009 en tussen 2008 en 2009 en de gemiddelde jaarlijkse groei tussen 2003 en 2009. AMS
CDG
FRA
Groei Groei Gem. Groei Groei Gem. Groei Groei Gem. 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
162 162
180
11%
11%
2%
144
168
129 -10% -23% -2%
83
196 211
252
28%
20%
4%
35 179
50 213
60 265
9% 7%
157 203
243
54%
19%
7%
516
576
674
31%
17%
5%
358
431
454
27%
5%
ATC-heffingen
68
46
51
-24% 12%
-4%
70
72
74
6%
32
43 272 10 326
44
35%
5%
10 54
26% -83%
4%
187 24 115 1 327
223 32 165 1 422
241 32 165 1 439
29% 33% 44% 15% 34%
627 948
780
24% -18%
4%
754
925
967
28%
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
10 43
1%
LHR
45 323
59 18 35 491
63 -24% 6% -5% 18 35 -23% -1% -4% 493 53% 0% 7%
4%
25 476
47 17 668
46 -1% 21 -18% 18% -3% 676 42% 1% 6%
3%
1%
61
44
45
8%
176
152
152 -14%
-2%
4%
4% 5% 6% 2% 5%
176
152
152 -14%
-2%
5%
4%
713
864
873
72% 20% 48% 24%
BRU
-25% 3%
23%
1%
-5%
3%
LGW
Groei Groei Gem. Groei Groei Gem. Groei Groei Gem. 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
102 187 5 7 49 88 255 540
207 9 83 583
102% 10% 101% 23% 71% -5% 128% 8%
60
89
94
57%
5%
8%
49 40 183
73 7 60 292
79 8 57 309
11 241
17 295
18 310
29%
5% 5%
4%
95
174
183
93%
5%
12%
49%
5%
7%
61%
8% 14% 44% -6% 69% 6%
8% 6% 9%
272
432
452
67%
5%
9%
26
36
35
36% -3%
5%
411
822
882
115%
14%
406
575
605
ATC-heffingen
26
61
46
77% -24% 10%
64
64
64
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
168 335
335
100%
12%
168
335
335 100%
12%
168
335
100%
12%
168
335
335 100%
12%
Totaal
604 1.218 1.263 109%
804
823
335
7%
12% 12% 9% 15%
4%
13%
470
MAD
639
668
42%
5%
6%
465
MUC
77%
2%
10%
ZRH
Groei Groei Gem. Groei Groei Gem. Groei Groei Gem. 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei 2003 2008 2009 03-09 08-09 groei Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden ATC-heffingen
154 158
168
9%
6%
1%
307
62 69 113 145 25 31 26 32
71 149 32 36
13% 32% 31% 39%
3% 3% 3% 13%
2% 5% 5% 6%
6 187
381
435
456
20%
5%
3%
53
62
62
17%
3%
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
434 498
518
19%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
4%
3%
11 43 553
64 9 6 306 3 15 36 438
97 9
-68% 53% -17% 117 6
117 6
117 6
360 0 16 57 551
93% 18% -90% 43% 10% 33% 60% -1% 26%
12%
224 21 99 183 650
224 21 99 183 650
46%
6%
6% 5% 0%
154 21 77 96 470
28% 91% 38%
4% 11% 6%
-25% 3%
-5%
69
75
75
9%
1%
540
725
725
34%
5%
61
44
45
147
131
108 -27% -18% -5%
147
131
108 -27% -18% -5%
761
613
704
-8% 15% -1%
RESULTATEN
15
Tabel 3.4 geeft inzicht in de ontwikkelingen van de specifieke luchthavengelden, ATC-heffingen en specifieke overheidsheffingen tussen zowel 2003 en 2009 als tussen 2008 en 2009. Door het op nul stellen van de vliegbelasting zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol in 2009 18% lager dan in 2008, ondanks stijgingen van enkele gelden en heffingen. In de andere gelden en heffingen, met uitzondering van de geluidsheffing en overige heffingen, zien we op Schiphol een forse stijging ten opzichte van 2008 12. Op alle andere luchthavens, met uitzondering van Zürich (daar zijn de opbrengsten gelijk gebleven), zijn de aeronautical opbrengsten gestegen. In detail kijkend naar de andere luchthavens dan valt op dat vooral München een forse groei heeft doorgemaakt van 15%, terwijl op de andere luchthavens de groei varieert van 1% op Frankfurt tot 5% op Parijs Charles de Gaulle en Brussel. Als we 2009 afzetten tegen 2003 dan valt de forse groei van de Londense luchthavens op (Londen Heathrow: 109% en Londen Gatwick 77%). Het groeipercentage van Schiphol (24%) is ten opzichte van de andere luchthavens gemiddeld. De percentages van de andere luchthavens variëren van 19% op Madrid tot 42% op Brussel. De enige luchthaven die in 2009 lagere aeronautical opbrengsten heeft dan in 2003 is München, de opbrengsten zijn hier 8% lager dan in 2003. De zesde kolom geeft voor iedere luchthaven de gemiddelde jaarlijkse groei tussen 2003 en 2009 weer. Op Schiphol is die gemiddelde jaarlijkse groei 4%. De gemiddelde groei is op de Londense luchthavens het grootst (Londen Heathrow: 13% en Londen Gatwick: 10%). Op de andere luchthavens varieert de gemiddelde jaarlijkse groei van 3% op Frankfurt en Madrid tot 6% op Brussel. Op München zien we echter een gemiddelde daling van 1% over de laatste zes jaar.
3.2.2 Ontwikkelingen in de luchthavengelden De opbouw van de luchthavengelden op de verschillende luchthavens is erg divers. Alle luchthavens hebben landings-, passagiers- en parkeergelden (sommigen met een groot aantal uren vrij parkeren, waardoor in het gehanteerde model geen aeronautical opbrengsten ontstaan). Zes luchthavens hebben securitygelden (Schiphol, Brussel, Frankfurt, Madrid, München en Zürich), emissiegelden vinden we op vijf luchthavens (Londen Heathrow, Londen Gatwick, Frankfurt, München en Zürich), drie luchthavens hebben geluidsgelden (Frankfurt, München en Zürich) en op München, Zürich en Madrid worden aparte vrachtgelden in rekening gebracht. De ontwikkelingen in de luchthavengelden verschillen in grote mate van elkaar. De aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden van een aantal luchthavens worden gekenmerkt door een gematigde groei tussen 2003 en 2009 (Schiphol: 31%, Parijs Charles de Gaulle: 27%, en Madrid: 20%). Op een vijftal luchthavens is er sprake van forsere stijgingen (Brussel: 49%, Frankfurt: 42%, Londen Heathrow: 115%, Londen Gatwick: 67% en Zürich: 38%). Op laatstgenoemde luchthavens worden de stijgingen voornamelijk veroorzaakt door een sterke toename van de passagiersgelden (Frankfurt (53%), Londen Heathrow (128%), Londen Gatwick (69%) en Zürich (46%), landingsgelden (Londen Heathrow (102%) en Londen Gatwick (61%)), securitygelden (Brussel (93%)) en geluidsgelden (Zürich (91%)). München wijkt af van de andere luchthavens 12
Hierbij moet worden vermeld dat het hier gaat om een vergelijking tussen de tarieven geldend in de zomer van 2008 en de tarieven geldend in de zomer van 2009. De tussentijdse tariefverhoging per 1 november 2008 is hierin niet meegenomen. De tarieven voor landingsgelden en securitygelden geldend in de zomer van 2009 liggen echter wél lager dan de verhoogde tarieven per 1 november 2008. Alleen de tarieven van de passagiersgelden en parkeergelden liggen in de zomer van 2009 hoger dan de tarieven per 1 november 2008.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
16
HOOFDSTUK 3
met een daling van de aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden tussen 2003 en 2009 van 1%. De passagiersgelden zijn fors gestegen (93%), maar de daling van de landingsgelden (-68%) is zo sterk dat de luchthavengelden per saldo licht zijn gedaald. Ook op de andere Duitse luchthaven, Frankfurt, is overigens sprake van een daling van de landingsgelden (-24%). Hier weegt dit echter niet op tegen de eerdergenoemde stijging van de passagiersgelden. De verschillen in wijzigingen in de aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden zijn tussen 2008 en 2009 minder groot. Vooral op Schiphol (17%) en München (26%) zien we stijgingen van de aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden. Op Schiphol wordt deze voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de passagiers- en securitygelden en op München zien we vooral een sterke absolute stijging van de passagiersgelden. Op de andere luchthavens varieert de stijging van 0% op Zürich tot 7% op Londen Heathrow.
3.2.3 Ontwikkelingen in de ATC-heffingen Ook in de ontwikkelingen in ATC-heffingen zijn verschillen te ontdekken. Zo stijgen op een aantal luchthavens de ATC-heffingen tussen 2003 en 2009 gestaag (Parijs Charles de Gaulle: 6% en Zürich: 9%), terwijl de stijging op andere luchthavens sterker is (Madrid: 17%, Londen Heathrow: 77% en Londen Gatwick: 36%). Op Brussel zijn de aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen tussen 2003 en 2009 niet gewijzigd, terwijl op Schiphol en in Duitsland de ATCheffingen met respectievelijk 24% en 25% zijn afgenomen. De ontwikkeling tussen 2008 en 2009 geeft een ander beeld. In deze periode zijn de ATCheffingen in Duitsland juist licht gestegen met 3% en op Schiphol zelfs met 12%. Ook op vier andere luchthavens is sprake van geen of een marginale stijging (Madrid, Brussel en Zürich: 0% en Parijs Charles de Gaulle: 3%). Een daling van de ATC-heffingen zien we op Londen Heathrow (24%) en op Londen Gatwick (3%).
3.2.4 Ontwikkelingen in de overheidsheffingen Alvorens in detail in te gaan op de ontwikkelingen in de overheidsheffingen is het van belang om te vermelden dat er geen overheidsheffingen zijn op Brussel, Madrid en Zürich. Op de andere luchthavens worden wel één of meer overheidsheffingen in rekening gebracht. Tussen 2003 en 2009 zijn op vier van de overige zes luchthavens de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen toegenomen. Op de Londense luchthavens bedraagt deze toename 100%, door een verdubbeling van de tarieven voor de passagiersbelasting (‘air passenger tax’). Op Charles de Gaulle zijn de overheidsheffingen toegenomen met 34%, voornamelijk door een stijging van de securityheffing en de passagiersbelasting (‘civil aviation tax’ en ‘solidarity tax’). Op Schiphol bedraagt de toename 26%, door een stijging van de geluidsheffing. Hierbij moet uiteraard worden aangetekend dat tussentijds de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen sterk waren gestegen door de invoering van de vliegbelasting. Omdat deze echter per 1 juli 2009 op nul is gesteld, komt deze tijdelijke stijging niet terug in de ontwikkeling tussen 2003 en 2009. Op de Duitse luchthavens zijn de overheidsheffingen gedaald (Frankfurt: 14% en München: 27%) door een daling van de securityheffingen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
RESULTATEN
17
De grootste ontwikkeling tussen 2008 en 2009 is een afname op Schiphol van 83% door toedoen van het op nul stellen van de vliegbelasting. Ook op München zijn de overheidsheffingen afgenomen door een daling van de securityheffingen. Op Parijs Charles de Gaulle zien we een kleine stijging van 4%, eveneens door een stijging van aeronautical opbrengsten uit securityheffingen. Op de overige luchthavens zijn geen wijzigingen in de aeronautical opbrengsten uit overheidsheffingen tussen 2008 en 2009.
3.2.5 De positie van Schiphol In 2003 was Schiphol achter de Duitse luchthavens Frankfurt (14% duurder) en München (22% duurder) en het Franse Parijs Charles de Gaulle (20% duurder) de vierde luchthaven als het gaat om aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen. Door de invoering van de vliegbelasting is Schiphol in 2008 veel duurder geworden, met als gevolg dat in dat jaar alleen Londen Heathrow (29%) nog duurder was. Omdat in 2009 de vliegbelasting op nul is gesteld, is de positie van Schiphol in dat jaar wederom sterk veranderd. Londen Heathrow (62%), Parijs Charles de Gaulle (24%), Frankfurt (12%) en Londen Gatwick (6%) zijn in 2009 duurder dan Schiphol. Madrid is door de jaren heen veruit de goedkoopste luchthaven gebleken. De luchthaven is in 2009 33% goedkoper dan Schiphol. Ook Brussel (14%), München (10%) en Zürich (7%) zijn in 2009 goedkoper dan Schiphol. Tabel 3.5
De (procentuele) verschillen tussen Schiphol en de andere luchthavens in totale berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2003, 2008 en 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van het betreffende jaar geldende tarieven 2003
AMS CDG FRA LHR BRU LGW MAD MUC ZRH
Aeronautical opbrengsten 626.513 754.374 712.989 604.456 469.893 465.163 433.920 761.408 539.648
2008 Verschil met AMS 20% 14% -4% -25% -26% -31% 22% -14%
Aeronautical opbrengsten 947.578 924.833 864.098 1.218.137 638.530 803.518 497.558 612.971 725.311
2009 Verschil met AMS -2% -9% 29% -33% -15% -47% -35% -23%
Aeronautical opbrengsten 779.715 967.414 873.465 1.263.266 668.284 823.012 518.469 703.581 725.311
Verschil met AMS 24% 12% 62% -14% 6% -33% -10% -7%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
4
19
Vliegbelasting
Door het op nul stellen van de vliegbelasting per 1 juli 2009 is Schiphol aanzienlijk goedkoper geworden dan vorig jaar toen de vliegbelasting in de zomer nog niet op nul gesteld was. In tabel 4.1 wordt grafisch weergegeven hoe Schiphol er voor zou staan als de vliegbelasting niet op nul zou zijn gesteld. In dat geval zou Nederlands’ grootste luchthaven in 2009, in tegenstelling tot de € 780 miljoen zonder vliegbelasting, uitkomen op € 1.030 miljoen aan aeronautical opbrengsten. Schiphol zou dan de tweede plaats innemen achter Londen Heathrow en ruim € 60 miljoen duurder zijn dan Parijs Charles de Gaulle en ruim € 150 miljoen duurder dan Frankfurt. De totale aeronautical opbrengsten zouden op Schiphol dan 9% hoger zijn geweest dan in 2008 en 32% hoger dan de totale aeronautical opbrengsten in de huidige situatie in 2009 zonder vliegbelasting. Tabel 4.1
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ inclusief fictieve vliegbelasting
1.400.000
Vliegbelasting Luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS09
CDG09
FRA09
LHR09
BRU09
LGW09
MAD09
MUC09
ZRH09
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
5
21
Differentiaties luchthavengelden en overheidsheffingen
5.1 Overzicht luchthavengelden en overheidsheffingen Als we verschillende differentiaties in zowel de luchthavengelden als de overheidsheffingen uiteenzetten, is het van belang om inzicht te krijgen in de grondslagen die in de zomer van 2009 gelden op de verschillende luchthavens. Deze grondslagen zijn weergegeven in bijlage E. In de volgende subparagrafen zullen de differentiaties per geld of heffing apart behandeld worden.
5.1.1 Landingsgelden In de landingsgelden bestaan enkele verschillen tussen de verschillende luchthavens. Zo brengen enkele luchthavens de landingsgelden alleen in rekening voor een landing (Parijs Charles de Gaulle, de Londense luchthavens, Madrid en Zürich), terwijl andere luchthavens de landingsgelden voor iedere beweging in rekening brengen (Schiphol, Brussel, Frankfurt en München). De basis is op iedere luchthaven de maximum take-off weight (MTOW), maar differentiaties zijn heel divers. Veel luchthavens differentiëren naar geluidsproductie (Schiphol, Brussel, Parijs Charles de Gaulle, de Londense luchthavens en München). Op enkele luchthavens (Schiphol, Brussel en Parijs Charles de Gaulle) geldt voor één geluidscategorie een gereduceerd tarief, waardoor er sprake is van een korting op het basistarief. De categorieën die worden gehanteerd verschillen echter zeer per luchthaven, in paragraaf 5.2.3 wordt hier dieper op ingegaan. Op de luchthavens waar niet wordt gedifferentieerd naar geluidscategorie, worden veelal wel geluidsgelden in rekening gebracht (Frankfurt en Zürich), zodat ook daar wordt belast naar rato van geluidsproductie, maar niet in de landingsgelden. Op München worden overigens ook afzonderlijke geluidsgelden in rekening gebracht. Verder wordt er gedifferentieerd naar deel van de dag (dag/nacht) (Schiphol, Brussel en München) en type vliegtuig (vracht/passagiers) (Schiphol en Parijs Charles de Gaulle). Tot slot zijn er nog enkele differentiaties die specifiek zijn voor bepaalde luchthavens. Dit zijn het onderscheid tussen disconnected en connected afhandeling op Schiphol, de ‘additionele variabele gelden’ op Frankfurt en de peak/off-peak verdeling op Londen Gatwick.
5.1.2 Emissiegelden Op de Britse en Duitse luchthavens in deze benchmark worden in de zomer van 2009 emissiegelden in rekening gebracht die gebaseerd zijn op een model dat rekening houdt met de standaardtijd dat een vliegtuig zich in een bepaalde ‘mode’ bevindt en de NOx index en brandstofverbruik die bij de betreffende ‘mode’ horen. De ‘modes’ die worden onderscheiden zijn ‘take-off’, ‘climb-out’, ‘approach’ en ‘idle’. Verder is het aantal motoren van belang. De waarde die uit het model komt, wordt vervolgens vermenigvuldigd met een vast bedrag. De uitkomst van deze vermenigvuldiging vormt het verschuldigde bedrag aan emissiegelden. Ook op Zürich worden emissiegelden in rekening gebracht, maar deze zijn gebaseerd op motortype en niet op het model dat op de andere luchthavens wordt gehanteerd.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
22
HOOFDSTUK 5
5.1.3 Parkeergelden De basis voor de parkeergelden is over het algemeen de MTOW, alleen op Frankfurt wordt de vliegtuiggrootte als basis voor de parkeergelden gehanteerd. Op de meeste luchthavens is er sprake van een aantal uren dat het parkeren gratis is (Schiphol, Brussel, Madrid, München en Zürich). Dit aantal varieert van de eerste acht uur op Brussel (voor vrachtvliegtuigen) tot de eerste drie uur op Madrid. Op een tweetal luchthavens is ’s nachts parkeren aanzienlijk goedkoper dan overdag parkeren (Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt). Wellicht dat dit is te verklaren door het feit dat deze luchthavens geen gratis parkeerperiode kennen. Op de Londense luchthavens wordt een aparte peak/off-peak verdeling voor de parkeergelden gehanteerd en op Brussel en Madrid wordt er een boarding bridge charge in rekening gebracht die in de analyses is meegenomen in de parkeergelden.
5.1.4 Passagiersgelden De passagiersgelden worden op alle luchthavens per vertrekkende passagier in rekening gebracht 13. In de passagiersgelden worden twee differentiaties toegepast. De één heeft betrekking op het type reiziger (O/D of transfer) en de andere op de bestemming van de reiziger. Op sommige luchthavens wordt een mixvorm van deze twee differentiaties gehanteerd (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en München), terwijl op andere luchthavens alleen onderscheid wordt gemaakt tussen O/D en transfer (Schiphol, Brussel en Zürich) of tussen bestemmingen (de Londense luchthavens en Madrid). In paragraaf 5.2 zullen bovenstaande differentiaties worden geconcretiseerd.
5.1.5 Vrachtgelden Vrachtgelden worden alleen in rekening gebracht op Madrid, München en Zürich. Op Madrid wordt een vast tarief per kilogram verscheepte vracht gehanteerd dat voor zowel inkomende als uitgaande vracht in rekening wordt gebracht. Op München geldt er eveneens een vast tarief per 100 kilogram inkomende of uitgaande vracht, dit tarief geldt echter alleen voor vracht in vrachtvliegtuigen. Op Zürich geldt het tarief alleen voor inkomende vracht en wordt onderscheid gemaakt tussen transfervracht en vracht die daadwerkelijk wordt uitgeladen.
5.1.6 Geluidsgelden Geluidsgelden zijn, in tegenstelling tot geluidsheffingen, onderdeel van de luchthavengelden. Op Frankfurt, München en Zürich worden aparte geluidsgelden in rekening gebracht. Deze zijn in alle drie de gevallen gebaseerd op geluidscategorieën. Op Frankfurt en Zürich wordt ook nog een aparte surcharge gehanteerd voor het landen en opstijgen in de nacht.
5.1.7 Securitygelden Op een groot aantal luchthavens worden in de zomer van 2009 securitygelden betaald. Deze gelden maken deel uit van de luchthavengelden, de securityheffingen die onderdeel zijn van de overheidsheffingen worden in paragraaf 5.1.9 behandeld. Op Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens worden geen securitygelden in rekening gebracht. Securitykosten worden op de Londense luchthavens echter uit de passagiersgelden gefinancierd. Op alle luchthavens 13
De nieuwe PRM (Persons with Reduced Mobility) charges zijn opgenomen onder de passagiersgelden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
23
waar securitygelden worden gehanteerd geldt een tarief per vertrekkende passagier. Op een drietal luchthavens wordt onderscheid gemaakt tussen O/D-passagiers en transferpassagiers (Schiphol, Brussel en Zürich), op twee luchthavens worden verschillende tarieven gehanteerd per vertrekkende passagier en per 100 kilogram inkomende/uitgaande verscheepte vracht (Frankfurt en München) en op Madrid wordt onderscheid gemaakt tussen bestemmingen.
5.1.8 Geluidsheffingen Geluidsheffingen zijn overheidsheffingen en worden alleen geheven op Schiphol (per landing) en Parijs Charles de Gaulle (per start). Ze zijn allebei gebaseerd op een vaste unit rate die wordt vermenigvuldigd met een formule met als basis de gecertificeerde geluidsproductie (Schiphol) of met als basis de geluidscategorie waarin het toestel valt (Parijs Charles de Gaulle).
5.1.9 Securityheffingen Als deel van de overheidsheffingen wordt op Parijs Charles de Gaulle en op de beide Duitse luchthavens een securityheffing geheven. Op Frankfurt en München wordt deze per vertrekkende passagier bepaald en op Parijs Charles de Gaulle worden verschillende tarieven gehanteerd per vertrekkende passagier en per ton verscheepte vracht.
5.1.10 Passagiersbelastingen Op Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens worden passagiersbelastingen geheven. In de ‘civil aviation tax’ op Parijs Charles de Gaulle, bedoeld om kosten met betrekking tot control en air operations te dekken, worden verschillende tarieven gehanteerd voor verschillende bestemmingen (per vertrekkende passagier). In de ‘solidarity tax’, die ook op Parijs Charles de Gaulle wordt geheven en die dient ter financiering van medicijnen in ontwikkelingslanden, wordt onderscheid gemaakt tussen economy- en business class en tussen bestemmingen (per vertrekkende passagier). Ook in de ‘air passenger tax’ op de Londense luchthavens wordt geheven per vertrekkende passagier en wordt er onderscheid gemaakt tussen economy- en business class en tussen bestemmingen.
5.1.11 Overige heffingen Voor Schiphol en Parijs Charles de Gaulle kunnen nog twee beperkte overheidsheffingen genoemd worden. Op Schiphol wordt de MTOW vermenigvuldigd met een vaststaande factor om de ‘governmental compensation levy’ te bepalen. Deze heffing is bedoeld om nietgeluidsgerelateerde kosten te dekken. De overige heffingen op Parijs Charles de Gaulle worden gevormd door het vrachtdeel in de bovengenoemde ‘civil aviation tax’. Per ton vracht wordt een vast bedrag in rekening gebracht. De totale aeronautical opbrengsten uit deze heffing zijn echter zeer beperkt, waardoor zij in de tabellen wegvallen achter de komma.
5.2 Differentiaties In de voorgaande paragraaf zijn de grondslagen van de verschillende luchthavengelden en overheidsheffingen naar voren gekomen. In deze paragraaf zullen de belangrijkste differentiaties in de luchthavengelden en overheidsheffingen gedetailleerd worden besproken en, zo mogelijk, worden verduidelijkt met grafieken. In de tabellen 5.1 en 5.2 is een overzicht gegeven van welke
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
24
HOOFDSTUK 5
differentiaties voor welke luchthavengelden en/of overheidsheffingen gelden op de verschillende luchthavens in de zomer van 2009. Tabel 5.1
Overzicht welke differentiaties gelden voor welke luchthavengelden overheidsheffingen op welke luchthavens in de zomer van 2009 O/D en transfer
Bestemming
Economy/business
Schiphol
- Passagiersgelden - Securitygelden
Parijs Charles de Gaulle
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
Frankfurt
- Passagiersgelden
- Passagiersgelden
Londen Heathrow
- Passagiersbelasting
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
Brussel
- Passagiersgelden - Securitygelden
Londen Gatwick
- Passagiersbelasting
Madrid
- Passagiersgelden
Zürich
- Passagiersgelden - Securitygelden
- Landingsgelden - Geluidsheffingen - Passagiersbelasting
- Passagiersbelasting
- Landingsgelden - Landingsgelden
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
- Passagiersbelasting
- Passagiersgelden
- Landingsgelden
- Landingsgelden - Geluidsgelden - Geluidsgelden
Overzicht welke differentiaties gelden voor welke luchthavengelden of overheidsheffingen op welke luchthavens in de zomer van 2009 (vervolg tabel 5.1) Vracht en passagier
Dag en nacht
- Landingsgelden
- Landingsgelden
Parijs Charles de Gaulle
- Landingsgelden - Securityheffingen
- Parkeergelden - Geluidsheffingen
Frankfurt
- Securitygelden
- Parkeergelden - Geluidsgelden
Londen Heathrow
Peak en off-peak
- Parkeergelden - Parkeergelden
- Landingsgelden
Londen Gatwick
- Landingsgelden - Parkeergelden
Madrid München
- Landingsgelden - Geluidsheffingen - Geluidsgelden
Schiphol
Brussel
Geluidsproductie
- Landingsgelden - Passagiersgelden - Securitygelden
München
Tabel 5.2
of
- Parkeergelden - Securitygelden
Zürich
- Landingsgelden - Geluidsgelden
5.2.1 O/D en transfer Figuur 5.1 geeft inzicht in de verschillen tussen de tarieven die luchthavens hanteren voor O/Dpassagiers en transferpassagiers in de passagiersgelden. Als er voor een luchthaven tevens een differentiatie naar bestemming wordt gehanteerd is voor de figuur het gemiddelde tarief genomen. Uit de grafiek komt naar voren dat op de Londense luchthavens en Madrid geen verschil is in de tarieven voor O/D-passagiers en transferpassagiers. Grote verschillen vinden we op Schiphol, Zürich en Brussel (tarieven voor transferpassagiers liggen hier respectievelijk 58%, 62% en 51% lager) en minder grote verschillen op Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en München (40%, 36% en 17%).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Figuur 5.1
25
Overzicht O/D-transferdifferentiatie in passagiersgelden in de zomer van 2009 (tarief per vertrekkende passagier)
€ 30,00
€ 25,00 O/D Transfer € 20,00
€ 15,00
€ 10,00
€ 5,00
€ 0,00 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
Ook in de securitygelden wordt op sommige luchthavens onderscheid gemaakt tussen O/D- en transferpassagiers. Dit wordt gedaan op de luchthavens die ook al de meest extreme verschillen in de passagiersgelden vertonen, te weten Schiphol, Zürich en Brussel. De tarieven voor transferpassagiers liggen hier respectievelijk 4% (Brussel), 31% (Zürich) en 44% (Schiphol) lager dan de tarieven voor O/D-passagiers. Een overzicht hiervan staat in figuur 5.2. Figuur 5.2
Overzicht O/D-transferdifferentiatie in securitygelden of -heffingen in de zomer van 2009 (tarief per vertrekkende passagier)
€ 30,00
O/D
€ 25,00
Transfer
€ 20,00
€ 15,00
€ 10,00
€ 5,00
€ 0,00 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
26
HOOFDSTUK 5
Verder is er ook in enkele overheidsheffingen sprake van een verschil tussen O/D- en transferpassagiers. De geldende tarieven voor de solidarity tax op Parijs Charles de Gaulle en de air passenger tax op de Londense luchthavens worden namelijk alleen voor O/D-passagiers in rekening gebracht.
5.2.2 Bestemming Figuur 5.3 geeft inzicht in de tarieven per bestemming per luchthaven in de passagiersgelden. Uit de figuur blijkt dat er op Schiphol Brussel en Zürich geen differentiatie naar bestemming wordt gehanteerd. Dit zijn juist de luchthavens waarop het verschil tussen de tarieven voor O/D- en transferpassagiers het grootst is. Op de andere luchthavens zien we verschillende differentiaties tussen bestemmingen. Op Parijs Charles de Gaulle (domestic, EU (Schengen), Europa (nonSchengen) en intercontinentaal) en Frankfurt (domestic, EU, Europa (non-EU) en intercontinentaal) worden vier groepen bestemmingen gehanteerd, terwijl op München (domestic, EU en non-EU) drie groepen bestemmingen worden onderscheiden en op de Londense luchthavens (domestic en internationaal) en Madrid (EU en non-EU) twee. In ogenschouw moet worden genomen dat op bepaalde luchthavens nog separate tarieven worden gehanteerd voor bepaalde gebieden (Ierland voor de Londense luchthavens en Franse overzeese gebieden voor Parijs Charles de Gaulle). Bovendien worden op Frankfurt en München de schengenlanden Zwitserland, Noorwegen en IJsland tot de EU-groep gerekend. Differentiaties in bestemmingen vinden voornamelijk plaats in de passagiersgelden. Ook in de securitygelden op Madrid wordt echter onderscheid gemaakt tussen bestemmingen, hetgeen concreet betekent dat voor binnenlandse chartervluchten vanaf en/of naar de Canarische Eilanden en de Balearen een gereduceerd tarief geldt. Figuur 5.3
Overzicht bestemmingen differentiatie in passagiersgelden in de zomer van 2009 (tarief per vertrekkende passagier)
€ 30,00 Binnenland EU (schengen) EU (non-schengen) Europa, non-EU (schengen) Europa, non-EU (non-schengen) Intercontinentaal
€ 25,00
€ 20,00
€ 15,00
€ 10,00
€ 5,00
€ 0,00 AMS
CDG
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DIFFERENTIATIES LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
27
Tot slot wordt ook in de passagiersbelasting op Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens onderscheid gemaakt tussen bestemmingen. In de ‘civil aviation tax’ op Parijs Charles de Gaulle geldt voor de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Zwitserland en de Franse overzeese gebieden een tarief van € 3,92, terwijl voor overige landen een tarief van € 7,04 wordt geheven. In de ‘solidarity tax’ wordt onderscheid gemaakt tussen passagiers die naar de Europese Unie vertrekken (economy: € 1,00, businesss: € 10,00) en passagiers die naar andere landen vertrekken (economy: € 4,00, businesss: € 40,00). Ook de ‘air passenger tax’ op de Londense luchthavens kent een differentiatie naar bestemming, binnenlandse passagiers en passagiers die naar de EU, IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Albanië, Herzegovina, Macedonië en Kosovo reizen betalen € 12,60 (economy class) of € 25,19 (business class), terwijl passagiers die naar andere landen reizen € 50,39 (economy class) of € 100,77 (business class) betalen.
5.2.3 Geluidsproductie Op alle luchthavens (met uitzondering van Madrid) wordt voor één of twee luchthavengelden en/of overheidsheffingen gebruik gemaakt van een categorisering op basis van geluid. Een overzicht van de categorieën is opgenomen in bijlage F. In de landingsgelden varieert het aantal categorieën van twee (München) tot vijf (Parijs Charles de Gaulle). Hierbij moet worden opgemerkt dat op München, op vier na, alle vliegtuigtypen van het ‘Schiphol pakket’ in de benchmark in één categorie vallen en dat op Parijs Charles de Gaulle er geen vliegtuigtypen in de meest lawaaiige categorie vallen. Ook op de Londense luchthavens (drie categorieën) valt het grootste deel van de vliegtuigtypen in dezelfde categorie. Op Brussel (vier categorieën) lijkt de differentiatie het meest functioneel, omdat op deze luchthaven in alle categorieën vliegtuigtypen vallen. De landingsgelden op Schiphol (vier categorieën) en de geluidsgelden op Frankfurt (acht categorieën), München (elf categorieën) en Zürich (vijf categorieën) lijken ook functioneel, alhoewel op Frankfurt in twee categorieën en op Schiphol en München in één categorie geen vliegtuigtypen uit het ‘Schiphol pakket’ vallen. De geluidsheffing op Parijs Charles de Gaulle kent dezelfde categorisering als die voor de landingsgelden wordt gebruikt. Bovenstaande is beschouwd op basis van het ‘Schiphol pakket’. Omdat op andere luchthavens de verdeling in vliegtuigbewegingen tussen de verschillende vliegtuigtypen waarschijnlijk anders is, zal het werkelijke beeld er mogelijk anders uitzien. Naast de invulling van de categorieën is het relevant om de factoren en de hoogtes van de surcharges, die bij de verschillende categorieën horen, te analyseren. Bij de landingsgelden is op iedere luchthaven waar een geluidscategorisering wordt gehanteerd sprake van een factor waarmee de landingsgelden worden vermenigvuldigd. De hoogtes hiervan op Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Brussel en de Londense luchthavens lijken erg op elkaar. Op Schiphol varieert deze van 1,4 voor de meest lawaaiige categorie tot 0,85 voor de stilste categorie. Op Parijs Charles de Gaulle is de hoogste relevante factor 1,3 (’s nachts 1,95) en de laagste 0,85 (’s nachts 1,275), op de Londense luchthavens loopt dit van 1,5 tot 0,9 en op Brussel van 1,7 tot 0,9. Op München geldt een hoge factor (1,35 overdag en 1,75 in de nacht) voor vliegtuigtypen die niet op de bonuslijst staan. Bij de vergelijking van al deze factoren dient in ogenschouw te worden genomen dat de absolute invloed van deze factoren voor een groot deel samenhangt met de hoogte van de ‘kale’ landingsgelden. Een hoge factor kan bij relatieve lage landingsgelden absoluut immers een minder extreme uitwerking hebben dan een lage factor.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
28
HOOFDSTUK 5
Voor de geluidsgelden worden vaste toeslagen per beweging of per landing/take-off (LTO) gehanteerd. Deze verschillen op Frankfurt van € 0 tot € 1.000 per beweging overdag en van € 36 tot € 2.500 per beweging in de nacht (alleen tarieven relevant voor het ‘Schiphol pakket’ zijn hierin meegenomen) 14. Op München varieert hij van € 90,92 tot € 543,90 per LTO (alleen tarieven relevant voor het ‘Schiphol pakket’ zijn hierin meegenomen) 15. De geluidsgelden op Zürich variëren overdag van € 0 tot € 630,64 per LTO en ’s nachts van € 31,53 tot € 5.967,58 per start en van € 31,53 tot € 504,51 per landing. Voor de geluidsheffing op Parijs Charles de Gaulle wordt gebruik gemaakt van opslagfactoren. De meest lawaaiige relevante groep heeft te maken met een factor 12 voor een start overdag en met een factor 120 voor een start ’s nachts, terwijl voor de minst lawaaiige groep een factor 1 en 6 gelden voor respectievelijk starten overdag en starten ’s nachts.
5.2.4 Vracht- en passagiersvliegtuigen Op de meeste luchthavens zijn er geen verschillen tussen de tarieven voor vrachtvliegtuigen en passagiersvliegtuigen. Verschillen zijn er wel op Schiphol en Parijs Charles de Gaulle in de landingsgelden. Op Schiphol krijgen vrachtvliegtuigen ongeveer 48% korting en op Parijs Charles de Gaulle 5%. In de securityheffing op Parijs Charles de Gaulle en de securitygelden op Frankfurt en München zijn ook aparte tarieven opgenomen voor vracht- (per ton vracht) en passagiersvliegtuigen (per passagier).
5.2.5 Dag en nacht Op de meeste luchthavens wordt voor één of meerdere categorieën luchthavengelden onderscheid gemaakt tussen dag en nacht. Op drie luchthavens wordt dit gedaan voor de landingsgelden (Schiphol, Brussel en München). De tariefdifferentiaties die worden toegepast zijn echter nogal divers. Zo geldt op Brussel een nachttarief dat meer dan twee keer zo hoog ligt als het dagtarief, terwijl op Schiphol (landing: 27% hoger, start: 50% hoger) en München (14%-25% hoger) de nachttarieven veel minder ver boven de dagtarieven liggen. Voor oude vliegtuigtypen die op Schiphol in de Marginally Compliant Chapter 3 (MCC3) vallen geldt overigens een extra opslag van 50% in de nacht. Verder wordt op Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en Madrid ’s nachts een aangepast tarief voor de parkeergelden gehanteerd. Op Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt liggen de tarieven per uur ’s nachts iets lager en op Madrid zijn ’s nachts zelfs de eerste zes uur parkeren gratis. Het vliegtuig moet dan wel vóór 7:59 uur de ochtend daarna weer vertrekken. Tot slot worden op Frankfurt en Zürich in de geluidsgelden aparte toeslagen voor de nacht berekend. Dit houdt in dat bovenop de standaard geluidsgelden ook nog een extra bedrag betaald moet worden voor het landen of vertrekken in de nacht. Op beide luchthavens wordt tevens gedifferentieerd naar bepaalde uren in de nacht en op Zürich wordt onderscheid gemaakt tussen een landing en een start. Voor een landing wordt een lager tarief gehanteerd dan voor een start.
14 15
Op Frankfurt ligt het werkelijke hoogste tarief overdag op € 15.000 en ’s nachts op € 37.500. In het ‘Schiphol pakket’ zitten geen vliegtuigtypen waar deze tarieven voor gelden. Op München ligt het werkelijke hoogste tarief op € 719,35. In het ‘Schiphol pakket’ zitten geen vliegtuigtypen waar dit tarief voor geldt.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
29
5.2.6 Peak en off-peak Alleen op de Londense luchthavens wordt gebruik gemaakt van een verdeling tussen peak en offpeak. Op Londen Gatwick worden zowel in de landings- als in de parkeergelden bepaalde uren als peakuren gedefinieerd, op Londen Heathrow geldt dit alleen voor de parkeergelden. Op laatstgenoemde luchthaven worden vanaf 2007 voor de landingsgelden geen aparte peak- en offpeaktarieven gehanteerd. Alleen voor een periode van drie en een half uur in de nacht wordt op Londen Heathrow het landingsgeldtarief met 2,5 vermenigvuldigd. Voor de parkeergelden wordt op beide luchthavens een substantieel deel van de dag het standaardtarief met 3 vermenigvuldigd, dit geldt alleen in de periode van april tot en met oktober.
5.3 Differentiaties in totale aeronautical opbrengsten Het is relevant om te onderzoeken wat de gevolgen van de hiervoor beschreven differentiaties zijn voor de berekende totale aeronautical opbrengsten op basis van het ‘Schiphol pakket’. De totale aeronautical opbrengsten uit de passagiersgelden zullen in deze paragraaf daarom uitgesplitst worden naar O/D- en transferpassagiers en naar type bestemming. Daarnaast zal er een uitsplitsing van de totale aeronautical opbrengsten uit landingsgelden worden uitgevoerd van achtereenvolgens de op Schiphol geldende geluidscategorieën, Europese en intercontinentale vluchten en passagiers- en vrachtvliegtuigen. Er dient nogmaals te worden benadrukt dat de getallen die gebruikt zullen worden zijn gebaseerd op het ‘Schiphol pakket’ en het dus niet gaat om werkelijke aeronautical opbrengsten. De grafieken geven echter wel een beeld van de verhoudingen tussen de aeronautical opbrengsten uit de verschillende segmenten op de luchthavens.
5.3.1 Passagiersgelden Als wordt gekeken naar de differentiatie naar O/D- en transferpassagiers van de passagiersgelden (figuur 5.4) dan valt wederom op dat Schiphol relatief goedkoop is voor transferpassagiers. 75,5% van de totale aeronautical opbrengsten komt van O/D-passagiers. Ook Zürich (77,4%), Brussel (72,5%) en Frankfurt (66,8%) ontvangen een groot deel van de aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden uit het O/D-segment. Zürich heeft hiermee de scherpste differentiatie als het gaat om O/D- en transferpassagiers. De Londense luchthavens (56,4%) en Madrid (54,3%) ontvangen daarentegen relatief weinig uit het O/D-segment. Dit onderscheid sluit aan bij het feit dat de Londense luchthavens en Madrid geen tariefonderscheid maken tussen O/D- en transferpassagiers. Parijs Charles de Gaulle (64,9%) en München (60,8%) nemen een middenpositie in.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
30
HOOFDSTUK 5
Figuur 5.4
Relatieve berekende aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
100% 90% 80% 70% 60% Transfer 50%
O/D
40% 30% 20% 10% 0% AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
Figuur 5.5 geeft inzicht in de verdeling van de passagiersgelden naar type bestemming op de verschillende luchthavens. De grootste afwijkingen zien we bij Parijs Charles de Gaulle en Madrid, waar de aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden met betrekking tot intercontinentale vluchten relatief hoog zijn (respectievelijk 45,7% en 41,6%). Op de andere luchthavens ligt dit tussen 28,3% (Zürich) en 33,7% (Frankfurt). Schiphol (28,7%), Zürich (28,3%) en Brussel (29,4%) ontvangen het minst uit het intercontinentale segment. Als het om de passagiersgelden uit het EU (schengen) segment gaat dan ontvangen Parijs Charles de Gaulle (25,4%) en Madrid (31,4%) veruit het minst. Dit aandeel varieert op de andere luchthavens tussen 38,6% (Frankfurt) en 42,1% (Zürich). In de andere categorieën zijn de verschillen nooit veel groter dan 3 a 4% tussen de goedkoopste en duurste luchthaven. Tot slot valt op dat de categorie binnenland wegvalt in figuur 5.5, omdat er in Nederland nauwelijks binnenlands vliegverkeer bestaat (de berekende aeronautical opbrengsten zijn immers gebaseerd op verkeersgegevens van Schiphol). Het is echter belangrijk om in het achterhoofd te houden dat er op enkele luchthavens (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, de Londense luchthavens, München en Madrid) aparte lagere tarieven voor binnenlandse vluchten gelden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Figuur 5.5
31
Relatieve berekende aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
100% 90% 80% 70% Intercontinentaal Europa, non-EU (non-schengen) Europa, non-EU (schengen) EU (non-schengen) EU (schengen) Binnenland
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
5.3.2 Landingsgelden In deze paragraaf worden de drie geluidscategorieën 16, en de daarbij behorende opslagpercentages, die op Schiphol worden gehanteerd afgezet tegen de gemiddelde opslagpercentages die op de andere luchthavens voor dezelfde drie groepen vliegtuigtypen gelden. De percentages, zoals gegeven in tabel 5.3, zijn gemiddeldes van de percentages per vliegtuigtype. Ieder vliegtuigtype is naar rato van het aantal vliegtuigbewegingen meegenomen in de berekening van het gemiddelde. Logischerwijs komen de percentages voor Schiphol uit op de percentages zoals deze ook werkelijk worden gehanteerd. Vliegtuigtypen die in categorie A, de meest lawaaiige categorie, vallen, krijgen te maken met een opslag van 40%, voor vliegtuigtypen die in categorie B vallen, worden de basis landingsgelden betaald en voor vliegtuigtypen uit categorie C wordt een korting van 15% ontvangen. De geluidscategoriseringen die op Parijs Charles de Gaulle en Brussel worden gehanteerd, komen, afgaande op tabel 5.3, het meest overeen met de geluidscategorisering die op Schiphol geldt. Ook de geluidsgelden op Frankfurt laten eenzelfde trend zien als die op Schiphol. Op de Londense luchthavens en München (landingsgelden) zijn eveneens dezelfde trends te zien, maar de verschillen tussen de categorieën zijn minder groot dan op Schiphol. Op Frankfurt, München en Zürich geven de percentages de hoogtes van de geluidsgelden ten opzichte van de landingsgelden weer. 100% betekent derhalve dat de geluidsgelden even hoog zijn als de landingsgelden op de betreffende luchthaven. Op Zürich en vooral op München is de trend dat vliegtuigen vallend in de categorieën MCC3 of A het laagste opslagpercentage kennen. Dit lijkt op het eerste oog vreemd, maar dit kan worden verklaard door de grotere differentiatie in landingsgelden dan in geluidsgelden op deze luchthavens. Dit betekent dat de landingsgelden van vliegtuigtypen die in de categorieën MCC3 16
MCC3 en geluidscategorie A zijn samengevoegd, omdat voor deze categorieën voor vluchten overdag dezelfde opslagen worden gehanteerd en omdat er in het ‘Schiphol pakket’ slechts één vliegtuigtype in de MCC3-categorie en geen enkel vliegtuigtype in de A-categorie valt
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
32
HOOFDSTUK 5
of A vallen veelal erg hoog zijn, waardoor de geluidsgelden relatief laag uitkomen. Deze geluidsgelden zijn echter absoluut gezien meestal wel hoger dan de geluidsgelden voor vliegtuigtypen die in categorie C vallen. Tabel 5.3
Opslagpercentages (ten opzichte van de standaard landingsgelden) geldend voor de groep vliegtuigbewegingen die vallen in de categorieën MCC3, A, B en C, zoals deze op Schiphol worden gehanteerd
Schiphol Brussel Parijs Charles de Gaulle Londen Heathrow/Gatwick Frankfurt München (landingsgelden) München (geluidsgelden) Zürich
MCC3 / Cat. A 40,00% 19,56% 6,08% 0,54% 51,37% 3,33% 76,65% 92,23%
Categorie B 0,00% 5,32% -7,08% -0,15% 14,97% 0,56% 89,10% 102,46%
Categorie C -15,00% -9,69% -14,13% -9,78% 2,02% 0,00% 134,84% 99,24%
In het verlengde van het voorgaande is het relevant om te kijken hoe de verdeling van de aeronautical opbrengsten tussen intercontinentale- (ICA) en Europese vluchten (EUR) is. Uit figuur 5.6 komt duidelijk naar voren dat het aandeel in de totale aeronautical opbrengsten van ICA vluchten op de Londense luchthavens een stuk kleiner is dan op de andere luchthavens (36,3% en 38,5%). Ook de aeronautical opbrengsten van ICA vluchten op Frankfurt en Brussel zijn aan de lage kant (61,2% en 65,2%). Op Schiphol (73,4%), Parijs Charles de Gaulle (74,7%), München (74,4%), Zürich (76,2%) en vooral Madrid (80,8%) komt veruit het grootste deel van de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden van ICA vluchten. De resultaten voor de Londense luchthavens zijn logisch, omdat men zich daar, door de omvangrijke lokale markt en mogelijk door het nijpende capaciteitstekort, vooral op grote vliegtuigen, en daarmee voornamelijk op ICA vluchten, richt. Om het vliegen met kleine vliegtuigen op de Londense luchthavens te ontmoedigen, hanteren de Londense luchthavens hoge basistarieven waardoor het vliegen met kleine vliegtuigtypen relatief duur is.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Figuur 5.6
33
Relatieve berekende aeronautical opbrengsten uit landingsgelden voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven, uitgesplitst naar type bestemming
100% 90% 80% Aandeel intercontinentale vluchten in aeronautical opbrengsten uit landingsgelden
70% 60%
Aandeel intra-Europese vluchten in aeronautical opbrengsten uit landingsgelden
50% 40% 30% 20% 10% 0% AMS
Figuur 5.7
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
Relatieve berekende aeronautical opbrengsten uit landingsgelden voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven, uitgesplitst naar full freighter- en passagiersvluchten
100% 90% 80% 70% 60% 50%
Aandeel vrachtvliegtuigen in aeronautical opbrengsten uit landingsgelden Aandeel passagiersvliegtuigen in aeronautical opbrengsten uit landingsgelden
40% 30% 20% 10% 0%
Ten slotte kijken we naar de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden voor passagiers- en vrachtvliegtuigen. Uit figuur 5.7 blijkt dat het aandeel van vrachtvliegtuigen in de totale landingsgelden op München (27,9%), Madrid (26,0%), Parijs Charles de Gaulle (22,2%) en Zürich (21,2%) het hoogst zijn. Op de Londense luchthavens is het aandeel in de totale aeronautical opbrengsten uit landingsgelden van vrachtvliegtuigen relatief laag (Londen Heathrow
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
34
HOOFDSTUK 5
12% en Londen Gatwick 11%), hetgeen inhoudt dat het ten opzichte van het vliegen met passagiersvliegtuigen relatief goedkoop is om met vrachtvliegtuigen op zowel Londen Heathrow als Londen Gatwick te vliegen, terwijl er geen sprake is van een aparte differentiatie naar vrachtvliegtuigen. Na de Londense luchthavens heeft Schiphol (14%) het laagste aandeel aeronautical opbrengsten uit landingsgelden uit het vrachtsegment. In ogenschouw moet nogmaals worden genomen dat dit niet uitsluit dat de werkelijke aeronautical opbrengsten op Schiphol of de Londense luchthavens in het vrachtsegment hoger kunnen zijn dan de werkelijke aeronautical opbrengsten uit dit segment op andere luchthavens. Naast het aandeel in de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden zijn immers ook de absolute aeronautical opbrengsten uit landingsgelden van belang voor de werkelijke aeronautical opbrengsten uit het vrachtsegment.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
6
35
Gevoeligheidsanalyses
6.1 Aeronautical opbrengsten voor verschillende vliegtuigtypen In tabel 6.2 zijn de berekende aeronautical opbrengsten per turnaround (aankomst en vertrek) in de zomer van 2009 weergegeven voor drie in overleg met DGLM geselecteerde vliegtuigtypen. De tabellen voor de jaren 2003 en 2008 staan in bijlage G. Tabel 6.1 laat de afwijking per luchthaven per vliegtuigtype van de gemiddelde aeronautical opbrengsten zien. De gegeven aeronautical opbrengsten betreffen gemiddelde opbrengsten, waarbij rekening is gehouden met onder meer aandelen dag- en nachtvluchten en aandelen naar de verschillende bestemmingsregio’s. In de analyse zijn een groot, een middelgroot en een klein vliegtuig meegenomen, die tezamen op Schiphol bijna 24% van alle vluchten voor hun rekening nemen. Als we kijken naar de afzonderlijke vliegtuigtypen dan zien we dat Londen Heathrow voor alle typen de hoogste aeronautical opbrengsten kent. Voor alle drie de typen liggen de aeronautical opbrengsten voor Londen Heathrow meer dan 50% hoger dan de gemiddelde aeronautical opbrengsten voor de negen luchthavens. Voor de Boeing 777-200 is Brussel het goedkoopst en voor zowel de Boeing 737-800WING als voor de Fokker 70 is Madrid de goedkoopste luchthaven. Schiphol neemt voor ieder vliegtuigtype de vijfde plaats in. De afwijking van het gemiddelde is voor Schiphol echter het grootst voor de Boeing 777-200 en voor de Fokker 70. Op enkele andere luchthavens is een duidelijker verband te zien tussen afwijking van het gemiddelde en grootte van het vliegtuigtype. Zo zien we dat op Parijs Charles de Gaulle, Londen Gatwick en Madrid het vliegen met grotere vliegtuigtypen relatief duur is ten opzichte van kleinere vliegtuigtypen. Op Brussel, München en Zürich zien we een omgekeerd verband: grotere vliegtuigtypen zijn hier relatief goedkoper dan kleinere vliegtuigtypen. Tabel 6.1
Afwijking (in procenten) van de gemiddelde aeronautical opbrengsten (van de negen onderzochte luchthavens) per vliegtuigtype
Boeing 777-200 Boeing 737-800WING Fokker 70
Gemiddelde aeronautical opbrengsten 9.459 4.216 1.603
AMS
CDG
-13% 0% -6%
35% 10% 11%
Afwijking van gemiddelde aeronautical opbrengsten FRA LHR BRU LGW MAD 9% 3% 17%
52% 64% 57%
-27% -10% -11%
5% 5% -19%
-25% -49% -50%
MUC
ZRH
-20% -12% 9%
-16% -10% -8%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
36
Tabel 6.2
HOOFDSTUK 6
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor de Boeing 777-200, Boeing 737-800WING en Fokker 70 op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven AMS09
Boeing 777-200 Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
CDG09
FRA09
LHR09
LGW09
2.319
1.077 3.904
7.107
6.528
484 185 8.200
9.369
6.222
5.146
ATC-heffingen
565
969
406
467
645
292
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
2.744 72 2.450 13 5.279
1.731
376 0 147 523
1.731
4.505
0
4.505
0
1.226
0
8.194
12.776
10.338
14.340
6.867
9.943
7.110
7.589
7.971
755
428
368 31 188 1.931
503
353 37
422 21
225 1.364
1.076 37 269 3.584
437
1.547
261 74 160 2.467
2.130
3.770
2.017
261 37 3.260
4.965
3.484
2.518
1.892
92 270 2.881
1.384 3 1.095 548 3.474
ATC-heffingen
223
293
209
193
293
156
247
209
333
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
1.404 65 853 0 2.322
886
176 0 39 215
886
1.740
0
1.740
0
628
0
4.208
4.632
4.355
6.897
3.777
4.414
2.139
3.717
3.807
242
206
324 14 109 491
235
169 17
195 10
29 468
881 17 157 1.079
166
514
121 34 77 1.006
868
1.287
703
98 2 1.338
2.134
1.311
938
674
40 238 1.333
444 0 425 192 1.265
135
154
146
142
114
131
130
146
210
618 34 274 0 926
390
58 0 19 77
390
233
0
233
0
276
0
1.499
1.783
1.874
2.509
1.426
1.303
803
1.755
1.475
Boeing 737-800 WING Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
Totaal Fokker 70 Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden ATC-heffingen Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
1.468
531
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
2.063
2.472
ZRH09
750 353 368 6.059
248 2.954
383 150 802 3.811
MUC09
1.548
Totaal
957
MAD09
2.403
2.385
978 175 1.158 7.058
BRU09
1.321 177
1.720 172
3.964
6.294
180 314 5.956
2.009 300 1.901 1.079 7.180
816
406
791
846 2.092 469 415
1.226 4.505
4.505
86 1.893 1.069
370 799 8 212
628 1.740
1.740
25 656 464
10 334 1 93
276 233
233
GEVOELIGHEIDSANALYSES
37
6.2 Aeronautical opbrengsten voor vliegtuigtypen met voornamelijk O/D-verkeer en transferverkeer Om te onderzoeken in hoeverre het aandeel O/D- en transferpassagiers van invloed is op de positie van Schiphol in de benchmark, is er een tweede gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. De aeronautical opbrengsten per turnaround zijn hierin voor een type met een groot aandeel O/Dverkeer (Airbus A319: 95,4% O/D) 17 en voor een type met een groot aandeel transferverkeer (Airbus A330-300: 81,3% transfer) berekend. De resultaten van de analyse zijn te zien in figuur 6.1 en 6.2 en in tabel 6.3. Tabel 6.3
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor de Airbus A319 en Airbus A330-300 op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven AMS08
Airbus A319 Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden ATC-heffingen Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal Airbus A330-300 Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden ATC-heffingen Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
CDG08
FRA08
LHR08
409
1.484
138 1.133
212 51 124 2.132
3.385
1.681
230 30 2.779
3.652
3.075
1.811
199
254
193
178
271
149
690
33 205
1.094 95 666 0 1.856
3.790
172
396
LGW08
565
1.336
983 25 232 2.412
BRU08
66 1.770
401 22 158 1.230
843
MAD08
417 230 596 4 165
MUC08
297 25 19 1.730
ZRH08
354
1.412
72 238 2.381
1.356 3 950 346 3.009
214
193
300
489 1.487
1.487
690
1.487
1.487
3.788
3.662
5.317
3.346
3.447
1.626
3.063
3.309
2.267
1.248
412 100 822 3.660
1.943
1.053 118 169 3.717
1.359 136
918 3.502
978 117 1.221 6.778
951
1.965
635 236 377 5.626
6.342
5.669
416 190 7.480
9.093
5.690
4.995
481
788
362
390
641
254
1.662
116 484
2.634 73 2.122 6 4.835
7.308
11.292
2.110
368
209 2.559 1.971
489
821 2.008 206 398 5.377
173 314 5.544
1.669 136 1.735 1.073 6.107
664
362
681
1.178 2.588
2.588
1.662
2.588
2.588
9.504
12.071
6.332
7.837
1.178 6.041
7.084
6.788
De verschillen tussen de twee typen wat betreft de positie van Schiphol, op basis van de tarieven geldend in de zomer van 2009, zijn groot. Bij een vliegtuigtype met voornamelijk O/D-passagiers 17
Omdat de Airbus A319 op Schiphol voornamelijk gebruikt wordt door low-cost carrier easyJet is voor de berekeningen van de aeronautical opbrengsten per turnaround voor dit vliegtuigtype uitgegaan van 100% economy class en 100% intra-Europees verkeer.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
38
HOOFDSTUK 6
(Airbus A319) komt Schiphol, achter Londen Heathrow, op de tweede plaats. Hierbij moet worden aangetekend dat de verschillen met directe concurrenten Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt gering zijn. De aeronautical opbrengsten voor een vliegtuigtype met voornamelijk transferpassagiers (Airbus A330-300) laten zien dat Schiphol niet alleen goedkoper is dan Londen Heathrow, maar ook lagere aeronautical opbrengsten per turnaround heeft dan Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en Londen Gatwick en maar iets duurder is dan München en Zürich. Hier komt de scherpe tariefdifferentiatie tussen O/D- en transferpassagiers op Schiphol opnieuw naar voren. Figuur 6.1
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor de Airbus A319 op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
6.000
5.000
4.000
Overige heffingen
Passagiersbelasting
Geluidsheffing
Securityheffing
ATC heffing
Geluidsgelden
Securitygelden
Vrachtgelden
Passagiersgelden
Parkeergelden
Emissiegelden
Landingsgelden
3.000
2.000
1.000
0 AMS08
CDG08
FRA08
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
LHR08
BRU08
LGW08
MAD08
MUC08
ZRH08
GEVOELIGHEIDSANALYSES
Figuur 6.2
39
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor de Airbus A330-300 op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
14.000
Overige heffingen Geluidsheffing ATC heffing Securitygelden Passagiersgelden Emissiegelden
12.000
10.000
Passagiersbelasting Securityheffing Geluidsgelden Vrachtgelden Parkeergelden Landingsgelden
8.000
6.000
4.000
2.000
0 AMS08
CDG08
FRA08
LHR08
BRU08
LGW08
MAD08
MUC08
ZRH08
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
7
41
Conclusies
7.1 Algemeen beeld In de benchmark zijn de aeronautical opbrengsten op Schiphol vergeleken met die op acht andere luchthavens, te weten: Brussel, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Gatwick, Londen Heathrow, Madrid, München en Zürich. Op basis van het model zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol in 2009 € 780 miljoen. Als het ‘Schiphol pakket’ (selectie van vliegtuigtypen die op Schiphol in 2008 meer dan 97% van het totaal aantal vliegtuigbewegingen uitmaakte) als basis wordt genomen voor de andere luchthavens dan blijken, op basis van de tarieven geldend in de zomer van 2009, Londen Heathrow (€ 1.263 miljoen, 62% duurder), Parijs Charles de Gaulle (€ 967 miljoen, 24% duurder), Frankfurt (€ 873 miljoen, 12% duurder) en Londen Gatwick (€ 823 miljoen, 6% duurder) duurder te zijn dan Schiphol. De overige luchthavens (Zürich: € 725 miljoen, München: € 704 miljoen, Brussel: € 668 miljoen en Madrid € 518 miljoen) zijn goedkoper dan Schiphol. In tegenstelling tot in 2009 nam Schiphol in 2008 de tweede positie in. Alleen Londen Heathrow was in dat jaar duurder (29%). In 2003 nam Schiphol de vierde positie in achter München (22% duurder), Parijs Charles de Gaulle (20% duurder) en Frankfurt (18% duurder). Ten opzichte van 2008 zijn de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol met 18% gedaald, hetgeen wordt verklaard door het op nul stellen van de vliegbelasting. Met uitzondering van Zürich, waar de tarieven niet zijn gewijzigd, zijn op alle andere luchthavens de totale aeronautical opbrengsten gestegen. De toenames variëren van 1% op Frankfurt tot 5% op Parijs Charles de Gaulle en Brussel. München wijkt af van dit plaatje met een veel grotere stijging van 15%. Als wordt gekeken naar de trend tussen de zomer van 2003 en de zomer van 2009 op de verschillende luchthavens dan zien we forse stijgingen op Londen Heathrow (109%), Londen Gatwick (77%), Brussel (42%) en Zürich (34%). Op Parijs Charles de Gaulle (28%), Schiphol (24%), Frankfurt (23%) en Madrid (19%) zien we meer gematigde stijgingen, terwijl op München (-8%) een neerwaartse trend te zien is. Hierbij moet worden aangetekend dat deze neerwaartse trend wordt veroorzaakt door een forse daling van de tarieven in de eerste jaren na 2003, maar dat de tarieven de laatste jaren aanzienlijk verhoogd zijn. De gemiddelde stijgingen per jaar tussen 2003 en 2009 zijn hiermee het hoogst op Londen Heathrow (13%) en Londen Gatwick (10%). Afgezien van München, waar de aeronautical opbrengsten de laatste zes jaar jaarlijks gemiddeld met 1% zijn afgenomen, ligt de gemiddelde stijging op de andere luchthavens tussen de 3% (Frankfurt en Madrid) en 6% (Brussel). Op Schiphol is de gemiddelde jaarlijkse groei tussen 2003 en 2009 4%. De ‘gunstige’ positie van Schiphol in 2009 ten opzichte van 2008 wordt volledig verklaard door het op nul stellen van de vliegbelasting. De luchthaventarieven zijn immers gestegen ten opzichte van de tarieven geldend in de zomer van 2008. Als de vliegbelasting niet op nul was gesteld in
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
42
HOOFDSTUK 7
2009 dan zou Schiphol uitkomen op de tweede plaats achter Londen Heathrow en ruim € 60 miljoen duurder zijn dan Parijs Charles de Gaulle en ruim € 150 miljoen duurder dan Frankfurt. De totale aeronautical opbrengsten zouden op Schiphol dan 9% hoger zijn geweest dan in 2008 en 32% hoger dan de totale aeronautical opbrengsten in de huidige situatie in 2009 zonder vliegbelasting.
7.2
Segmentbenadering
Bij een vergelijking van de totale aeronautical opbrengsten voor luchthavens is het van belang om segmenten die hetzelfde type en zoveel mogelijk vergelijkbare kosten reflecteren met elkaar te vergelijken. In dit rapport zijn de volgende segmenten onderscheiden: havengelden (landings-, parkeer-, passagiers- en vrachtgelden), emissiegelden, securitygelden en –heffingen, geluidsgelden en –heffingen, ATC-heffingen en passagiersbelastingen. Nogmaals moet worden benadrukt dat voor alle segmenten de tarieven geldend in de zomer van 2009 zijn gehanteerd en dat de berekende aeronautical opbrengsten niet de werkelijke zijn, omdat voor alle luchthavens is uitgegaan van dezelfde selectie vliegtuigtypen (‘Schiphol pakket’) teneinde een consistente vergelijking mogelijk te maken. De havengelden bedragen op Schiphol 55% van de totale aeronautical opbrengsten en zijn tussen 2003 en 2009 20% gestegen. Alleen op Londen Gatwick (47%), Zürich (50%) en Parijs Charles de Gaulle (54%) ligt dit aandeel lager. Ook zijn op bijna alle luchthavens de havengelden tussen 2003 en 2009 sterker gestegen dan op Schiphol. Uitzonderingen zijn München met een daling van 6% en Madrid met een stijging van 19%. Kijkend naar de omvang van de havengelden neemt Schiphol een middenpositie in. Hierbij moet worden vermeld dat directe concurrenten Londen Heathrow (102% hoger), Frankfurt (37% hoger) en Parijs Charles de Gaulle (5% hoger) hogere aeronautical opbrengsten uit havengelden hebben dan Schiphol. Ook op München (9%) en Londen Gatwick (3%) zijn deze hoger, op de overige luchthavens is de omvang van de havengelden kleiner dan op Schiphol. Op Schiphol worden geen emissiegelden in rekening gebracht. Op vijf andere luchthavens is dit wel het geval, te weten Londen Heathrow, Frankfurt, Londen Gatwick, München en Zürich. Het relatieve aandeel van dit segment is echter op alle luchthavens zeer beperkt. Op Frankfurt is dit aandeel 2%, op de andere luchthavens 1%. Het segment security vormt 31% van de totale aeronautical opbrengsten op Schiphol. Tussen 2003 en 2009 zijn deze opbrengsten met 54% gestegen. Op andere luchthavens ligt het aandeel van het securitysegment in de totale aeronautical opbrengsten lager dan op Schiphol. Met uitzondering van Brussel, waar de aeronautical opbrengsten uit de securitygelden tussen 2003 en 2009 met 93% zijn toegenomen, wordt ook de toename van 54% op de andere luchthavens niet gehaald. Op Londen Heathrow worden geen securitygelden of –heffingen in rekening gebracht, omdat de securitykosten worden doorberekend in de passagiersgelden. Dit verklaart ook deels de hoge havengelden op Londen Heathrow. De omvang van het securitysegment is op Schiphol het grootst. De directe concurrenten Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt hebben respectievelijk 1% en 18% minder aeronautical opbrengsten uit het securitysegment.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
43
De geluidsheffingen op Schiphol zijn tussen 2003 en 2009 met 66% gestegen, maar behelzen slechts 7% van de totale aeronautical opbrengsten. Ook op de andere luchthavens waar geluidsgelden of –heffingen in rekening worden gebracht (Parijs Charles de Gaulle: 3%, Frankfurt: 2% en München: 8%) is het aandeel hiervan beperkt. Alleen Op Zürich is het aandeel van de geluidsgelden fors, namelijk 25%. Op Zürich zijn de geluidsgelden tussen 2003 en 2009 bovendien met 91% gestegen. Ook de omvang van de geluidsgelden op Zürich zijn fors groter (238%) dan op Schiphol. Op Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt is de omvang kleiner dan op Schiphol en op München iets groter. Het relatieve aandeel van de ATC-heffingen in de totale aeronautical opbrengsten is op Schiphol beperkt (7%). Op de andere luchthavens varieert het aandeel van 4% op de Londense luchthavens tot 12% op Madrid. Opvallend is dat de ATC-heffingen tussen 2003 en 2009 met 24% zijn gedaald op Schiphol. Ook op de Duitse luchthavens zijn de ATC-heffingen in deze periode gedaald (25%). Op de Londense luchthavens zien we juist een sterke stijging van de ATC-heffingen (Londen Heathrow: 77% en Londen Gatwick: 36%). Qua omvang neemt Schiphol een middenpositie in. Parijs Charles de Gaulle, Brussel, Madrid en Zürich hebben meer aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen, de andere luchthavens minder. Door het op nul stellen van de vliegbelasting zijn er op Schiphol, uitgaande van de tarieven geldend in de zomer van 2009, in 2009 geen aeronautical opbrengsten uit passagiersbelastingen. Op een drietal luchthavens is dit wel het geval, te weten Parijs Charles de Gaulle en de Londense luchthavens. Op Londen Heathrow (27%) en Londen Gatwick (41%) ligt het aandeel van de passagiersbelastingen het hoogst. Op Parijs Charles de Gaulle is het aandeel 17%. Tussen 2003 en 2009 is de passagiersbelasting op de Londense luchthavens met 100% gestegen, op Parijs Charles de Gaulle is de stijging 44%.
7.3 Differentiaties Verder is het belangrijk om de verschillende differentiaties die op de luchthavens voorkomen te onderscheiden. De meeste differentiaties komen voor in de landings- en passagiersgelden. Er moet dan worden gedacht aan verschillende tarieven voor O/D- en transferpassagiers, voor type bestemming of voor geluidscategorie. Ook wordt er op sommige luchthavens onderscheid gemaakt tussen vracht- en passagiersvluchten, vliegen overdag of in de nacht en vliegen in de peakuren of buiten de peakuren. Op Schiphol liggen de tarieven voor O/D-passagiers in de passagiersgelden 58% hoger dan voor transferpassagiers. Alleen op Zürich is dit verschil groter (62%). Ook op Brussel is er sprake van een scherpe differentiatie, daar ligt het O/D-tarief in de passagiersgelden 51% hoger dan het transfertarief. Ook op Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en München worden afzonderlijke tarieven voor O/D-passagiers en transferpassagiers gehanteerd. Hier liggen de O/D-tarieven respectievelijk 40%, 36% en 17% hoger dan de transfertarieven. Op de Londense luchthavens en op Madrid wordt geen onderscheid gemaakt tussen O/D- en transferpassagiers. Voorts wordt op een drietal luchthavens ook onderscheid gemaakt tussen O/D- en transferpassagiers in de securitygelden. Op Schiphol is deze differentiatie het scherpst. Het tarief
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
44
HOOFDSTUK 7
voor O/D-passagiers ligt 44% hoger dan het tarief voor transferpassagiers. Op Zürich is dit verschil 31% en op Brussel geldt een verschil van 4%. Daarnaast wordt op Schiphol geen onderscheid gemaakt in tarieven tussen verschillende bestemmingen, terwijl dit op een aantal andere luchthavens wel gebeurt (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Gatwick, Londen Heathrow, Madrid en München). Op Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, de Londense luchthavens en München wordt ook een categorie binnenland onderscheiden. Wat de geluidscategorisering betreft kan worden geconcludeerd dat er op de onderzochte luchthavens verschillende geluidscategoriseringen worden gehanteerd. Het valt op dat de vliegtuigtypen uit het ‘Schiphol pakket’, met uitzondering van de Boeing 747-200F, in de B- en Ccategorie vallen, hetgeen betekent dat er bijna geen vliegtuigtypen in de lawaaiige MCC3- en Acategorie vallen. Hierbij moet worden aangetekend dat voor ieder afzonderlijk type is uitgegaan van de meest voorkomende categorie. De laatste conclusie wat betreft de differentiaties is dat de Londense luchthavens in de landingsgelden het scherpst differentiëren ten gunste van intercontinentale vluchten en daarmee ook ten gunste van vrachtvluchten, omdat dit veelal intercontinentale vluchten betreffen.
7.4 Gevoeligheidsanalyses Tot slot zijn er twee gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. Ten eerste is gekeken naar de aeronautical opbrengsten van drie vliegtuigtypen: een groot toestel (Boeing 777-200), een middelgroot toestel (Boeing 737-800WING) en een klein toestel (Fokker 70). In alle drie de gevallen is Londen Heathrow het duurst. Madrid is wat betreft het middelgrote en het kleine toestel het goedkoopst, terwijl Brussel voor het grote toestel het goedkoopst is. Schiphol neemt voor alle types de vijfde plaats in. In alle gevallen voorafgegaan door Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en Londen Gatwick. Uit de tweede gevoeligheidsanalyse blijkt dat voor een vliegtuigtype met voornamelijk O/Dpassagiers op Schiphol relatief hogere aeronautical opbrengsten gelden dan voor een vliegtuigtype met voornamelijk transferpassagiers: Schiphol neemt de tweede plaats (na Londen Heathrow) in als het gaat om de Airbus A319 (95,4% O/D) en de vijfde plaats (na Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en Londen Gatwick) als het gaat om de Airbus A330-300 (81,3% transfer). Hier komt de scherpe tariefdifferentiatie tussen O/D- en transferpassagiers op Schiphol naar voren.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage A
45
Aannames
In samenspraak met de opdrachtgever en enkele externe adviseurs is een aantal aannames gedaan die tijdens de modellering van de opbrengsten zijn gehanteerd. Onderstaand zijn zowel de algemene aannames als de luchthavenspecifieke aannames weergegeven. Algemeen: • Vliegtuigtypen die voor meer dan de helft worden ingezet voor vluchten naar intercontinentale bestemmingen hebben een parkeertijd van vijf uur, vliegtuigtypen die voor meer dan de helft intra-Europees vliegen hebben een parkeertijd van drie uur. • De peak/off-peak/nacht verdeling wordt op de verschillende luchthavens ingevuld op basis van de werkelijke verkeersgegevens van Schiphol per vliegtuigtype. • In de modellen wordt onderscheid gemaakt tussen zes verschillende geografische gebieden waarheen gevlogen kan worden, te weten: domestic, EU (schengen), EU (non-schengen), Europa (non-EU (schengen)), Europa (non-EU (non-schengen)) en intercontinentaal. • Voor zover aanwezig is de boarding bridge charge in de modellen meegenomen als parkeergeld. • Voor de omrekening van Britse ponden en Zwitserse franken naar euro is de gemiddelde koers van 2008 gehanteerd voor alle drie de jaren. • Afzonderlijke gelden voor check-in en bagageafhandeling zijn niet in de berekeningen meegenomen. Op sommige luchthavens (waaronder Schiphol) zijn de kosten hiervoor in andere luchthavengelden verwerkt. Schiphol: • Voor de bepaling van de geluidscategorie per vliegtuigtype is uitgegaan van de meest voorkomende categorie per type. Brussel: • De unit rate van 2.08, die wordt gehanteerd voor de bepaling van landingsgelden herbergt een rate van 0.50 in zich die te maken heeft met security aangelegenheden. Parijs Charles de Gaulle: • In de parkeergelden wordt geen rekening gehouden met ‘mixture of contact’. • Er wordt geen gebruik gemaakt van een ‘remote area’ als het gaat om parkeren. • ‘Distant’ parking wordt beschouwd als disconnected, ‘docked’ parking als connected. • Verdelingen van 6/94 (EUR) en 9/91 (ICA) worden gehanteerd als het gaat om de verhouding business class/economy class. Frankfurt: • De central ground handling charge is opgenomen in de passagiersgelden. • Onder de securitygelden, onderdeel van de luchthavengelden, worden de ‘new security charge’ voor zowel passagiers als cargo en de baggage screening fee gerekend.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
46
BIJLAGE A
Londen Gatwick en Londen Heathrow: • In de air passenger tax wordt ‘standard rate’ beschouwd als business class en ‘lowest class of travel’ als economy class. De verdeling als genoemd bij Parijs Charles de Gaulle wordt voorts gehanteerd bij de berekening van de air passenger tax. • Passagiers uit Ierland zijn niet onderscheiden, terwijl voor hen in de passagiersgelden wel een alternatief tarief geldt. • In de passagiersgelden wordt de ‘remote stand rebate’ toegepast als een vliegtuig niet aan de gate staat (disconnected handling). Madrid: • Het aandeel transfervracht is gesteld op 40%. • Wat betreft de vrachtgelden is aangenomen dat alle laad- en uitlaadhandelingen meer dan 35 minuten bedragen. Zürich: • Voor de emission-related surcharge is het motortype van belang. In het geval dat een vliegtuigtype met verschillende typen motoren vliegt, is het meest voorkomende motortype als basis voor de berekening gehanteerd. • Het aandeel transfervracht is, net als bij Madrid, gesteld op 40%.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage B
Tabel B.1
Tabellen aeronautical opbrengsten 2003 en 2008
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2003 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2003 geldende tarieven
Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
AMS03
CDG03
FRA03
162 21%
144 15%
83
196 25%
35 4% 179 18%
45 5% 323 37%
411 26
9%
LHR03
102 8% 5 0% 49 4% 255 20%
157 20%
ATC-heffingen Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
Tabel B.2
47
516
66%
358 37%
25 3% 476 54%
68
9%
70
61
32
4%
10 43
7%
7%
176 20%
1% 5%
187 19% 24 2% 115 12% 1 0% 327 34%
176
627 80%
754 78%
713
BRU03
LGW03
60
49
9%
11 2% 241 36%
MAD03
MUC03
6%
154 30%
307 44%
40 5% 183 22%
62 12% 113 22% 25 5% 26 5%
6 1% 187 27%
117 6
16% 1%
154 21 77 96 470
21% 3% 11% 13% 65%
69
10%
761 108% 540
74%
95
14%
33%
406
61%
272 33%
381
73%
11 2% 43 6% 553 79%
2%
64
10%
26
53
10%
61
3%
ZRH03
9%
147 21% 168 13%
168 20%
20%
168
168
82%
604 48%
13% 470 70%
20%
465 57%
147 434 84%
21%
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2008 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2008 geldende tarieven AMS08
CDG08
FRA08
LHR08
162 21%
168 17%
211 27%
50 5% 213 22%
59 7% 18 2% 35 4% 491 56%
187 15% 7 1% 88 7% 540 43%
576 74%
431
45%
47 5% 17 2% 668 77%
822 65%
575 86%
432 52%
ATC-heffingen
46
72
7%
44
61
64
36
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
43 6% 272 35% 10 1% 326 42%
Totaal
948 122% 925 96%
Landingsgelden (excl. emissiegelden) Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
203 26%
6%
223 23% 32 3% 165 17% 1 0% 422 44%
5%
BRU08
89
13%
17 3% 295 44%
LGW08
MAD08
MUC08
73 9% 7 1% 60 7% 292 35%
158 31%
117 6
16% 1%
435 84%
64 9% 9 1% 6 1% 306 43% 3 0% 15 2% 36 5% 438 62%
224 21 99 183 650
31% 3% 14% 25% 90%
62
44
75
10%
174 26%
5%
10%
4%
69 13% 145 28% 31 6% 32 6%
12%
152 17%
152
17%
6%
ZRH08
131 19% 335 27%
335 41%
335 27%
335
864 99% 1.218 96%
639 96%
41%
804 98%
498 96%
131
19%
613
87%
725 100%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage C
Figuur C.1
49
Grafieken aeronautical opbrengsten 2003 en 2008
Berekende aeronautical opbrengsten per categorie (x € 1.000.000) voor 2003 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2003 geldende tarieven
800.000
700.000 Overheidsheffing ATC-heffing Luchthavengelden
600.000
500.000
400.000
300.000
200.000
100.000
0 AMS 03
Figuur C.2
CDG 03
FRA 03
LHR 03
BRU 03
LGW 03
MAD 03
MUC 03
ZRH 03
Berekende aeronautical opbrengsten per categorie (x € 1.000.000) voor 2008 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2008 geldende tarieven
1.400.000
Overheidsheffing ATC-heffing Luchthavengelden
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS 08
CDG 08
FRA 08
LHR 08
BRU 08
LGW 08
MAD 08
MUC 08
ZRH 08
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage D Figuur D.1
51
Security en geluid
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000) per categorie voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
1.400.000
Securityheffing Overige overheidsheffingen ATC-heffing Securitygelden Overige luchthavengelden
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS 09
Figuur D.2
CDG 09
FRA 09
LHR 09
BRU 09
LGW 09
MAD 09
MUC 09
ZRH 09
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000) per categorie voor 2009 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2009 geldende tarieven
1.400.000
Geluidsheffing Overige overheidsheffingen ATC-heffing Geluidsgelden Overige luchthavengelden
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS 09
CDG 09
FRA 09
LHR 09
BRU 09
LGW 09
MAD 09
MUC 09
ZRH 09
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage E
Tabel E.1
53
Tariefgrondslagen in zomer 2009
Tariefgrondslagen voor landings-, parkeer- en passagiersgelden per luchthaven Landingsgelden
Parkeergelden
Passagiersgelden
Per start en landing MTOW (dis)Connected Vracht/passagiers Geluidsproductie Dag/nacht
• MTOW • Eerste 6 uur en 15 minuten gratis
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Schiphol
• • • • • •
Brussel
• • • • •
Per start en landing Vaste unit rate MTOW Geluidsproductie Dag/nacht
• MTOW • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Eerste 8 uur (vrachtvliegtuig) of eerste 5 uur (passagiersvliegtuig) gratis • Boarding bridge charge: vaste heffing per uur
• • • • •
Per landing MTOW Geluidsproductie 10% korting voor vrachtvliegtuigen Lightning charge: vaste heffing per beweging
• MTOW • Dag/nacht
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen
• Per start en landing • MTOW • Additionele variabele heffing per passagier en per 100 kg vracht
• Vliegtuiggrootte • Dag/nacht
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen
• • • •
Per landing MTOW Peak/off-peak Geluidsproductie
• MTOW • Peak/off-peak
• Onderscheid tussen bestemmingen • Remote stand rebate
• • • •
Per landing MTOW Peak/off-peak Geluidsproductie
• MTOW • Peak/off-peak
• Onderscheid tussen bestemmingen • Remote stand rebate
• Per landing • MTOW
• MTOW • Eerste 3 uur gratis, van 22 tot 2 uur eerste 6 uur gratis • Boarding bridge charge
• Onderscheid tussen bestemmingen
• • • • •
• MTOW • Eerste 4 uur gratis
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen
• MTOW • Eerste 5 uur gratis
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Parijs CDG
Frankfurt
Londen LGW
Londen LHR
Madrid
München
Zürich
Per start en landing MTOW Dag/nacht Bonuslijst Geluidsproductie
• Per landing • MTOW
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
54
Tabel E.2
BIJLAGE E
Tariefgrondslagen voor vracht-, geluids- en securitygelden per luchthaven Vrachtgelden
Geluidsgelden
Securitygelden
Schiphol
• Geen
• Geen
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Brussel
• Geen
• Geen
• Onderscheid tussen O/D-, transferen transitpassagiers • Geen
• Geen
• Geen
• Geen
• Per start en landing • Onderscheid tussen vertrekkende passagier en 100 kg verscheepte • Surcharge voor de nacht per start en vracht landing • Geluidsproductie
Londen LGW
• Geen
• Geen
• Geen
Londen LHR
• Geen
• Geen
• Geen
Madrid
• Per kg verscheepte vracht
• Geen
• Onderscheid tussen bestemmingen
• Geen
• Per start en landing • Geluidsproductie
• Onderscheid tussen vertrekkende passagier en 100 kg verscheepte vracht
Parijs CDG
Frankfurt
München
Zürich
Tabel E.3
• Per kg verscheepte vracht • Per landing • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen O/D en transfer • Surcharge voor de nacht (onderscheid tussen start en landing) • Geluidsproductie
Tariefgrondslagen emissiegelden, ATC-heffingen en geluidsheffingen per luchthaven Emissiegelden
ATC-heffingen
Geluidsheffingen
• Geen
• MTOW • Vaste unit rate
• Geluidsproductie
• Geen
• • • •
• Geen
• Geen
• MTOW • Vaste unit rate
• Per start • Geluidsproductie
Frankfurt
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
Londen LGW
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
Londen LHR
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
• Geen
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
• Afhankelijk van motortype
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
Schiphol
Brussel
Parijs CDG
Madrid München Zürich
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
MTOW Vaste unit rate Geluidsproductie Dag/nacht
TARIEFGRONDSLAGEN IN ZOMER 2009
Tabel E.4
55
Tariefgrondslagen voor securityheffingen, passagiersbelastingen en overige heffingen Securityheffingen
Passagiersbelasting en overige heffingen
• Geen
• Governmental compensation levy: • MTOW
• Geen
• Geen
• Onderscheid tussen vertrekkende passagier en ton verscheepte vracht
• Civil aviation tax: • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen vertrekkende passagier en ton verscheepte vracht • Solidarity tax: • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen economy class en business class • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
• Per vertrekkende passagier
• Geen
• Geen
• Air passenger tax • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen economy class en business class • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
• Geen
• Air passenger tax • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen economy class en business class • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Madrid
• Geen
• Geen
München
• Per vertrekkende passagier
• Geen
Zürich
• Geen
• Geen
Schiphol Brussel
Parijs CDG
Frankfurt
Londen LGW
Londen LHR
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage F Tabel F.1 1 742F
1
1 742F
57
Geluidscategorieën
Geluidscategorieën voor de verschillende luchthavens
BRU (landingsgelden) FRA (geluidsgelden) 2 3 4 0 1 2 3 4 5 733 735 1461 736 733 734 763 744F 742F 734 736 ATP 1461 735 762 764 744MC 738 737 CRJ100/200 ATP 737 A321 772 744P 739 764 D84 CRJ100/200 738 773ER MD82 762 772 E145 CRJ700 739 A332 763 738W F70 CRJ900 738W A333 744F 752P D84 752P MD11 744MC 773ER E145 A318 MD11F 744P A318 F50 A319 A319 A332 F70 A3201 A3201 A333 A3202 A3202 CRJ700 E170 A321 CRJ900 E175 E170 F100 F100 E175 F50 MD82 MD11 MD11F
2 3 CRJ100/200 1461 E145 A318 CRJ700 CRJ900 D84 F50
2 744F 744MC 744P MD11 MD11F MD82
4 A319 A3201 A3202 ATP E170 E175 F100 F70
ZRH (geluidsgelden) 3 4 764 772 763 A332 762 A333 773ER
MUC (geluidsgelden) 5 6 7 8 735 733 762 764 736 734 772 763 737 A332 773ER 738 A333 739 MD82 738W 752P A321
5 Rest
MCC3 742F
9 744F 744MC 744P MD11 MD11F
AMS (landingsgelden) 1 2 3 Rest 762 772 A318 ATP CRJ100/200 D84 E145 F50 F70
6
10 742F
11
1
2 742F 744F 744MC 744P E170
7
MUC (landingsgelden) Bonus Niet bonus Rest 742F E170 E175 MD82
LHR & LGW (landingsgelden) Minus Base High CRJ100/200 Rest 742F CRJ700 CRJ900 E145 F70 MD82
CDG (landingsgelden) 3 4 5 762 733 736 A3201 734 764 A321 735 772 737 1461 738 738W 739 773ER 763 A318 752P A332 A319 A333 A3202 ATP E145 CRJ100/200 E175 CRJ700 F50 CRJ900 MD11 D84 MD11F F100 MD82 F70
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage G Tabel G.1
59
Vliegtuigtypen 2003 en 2008
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor de Boeing 777-200, Boeing 737-800WING en Fokker 70 op basis van de in de zomer van 2003 geldende tarieven AMS03
Boeing 777-200 Landingsgelden Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
CDG03
FRA03
LHR03
LGW03
1.544
936 2.434
5.992
7.372
0 539 6.224
4.959
3.970
3.524
ATC-heffingen
515
1.205
633
400
723
400
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
1.975 726 1.634 28 4.363
1.867
518 0 198 716
1.867
2.229
0
2.229
0
1.558
0
7.223
12.941
8.724
7.587
4.694
6.152
7.785
10.106
7.199
664
434
270 0 146 1.329
446
1.112 0
408 20
141 904
679 16 176 1.823
274
1.218
317 0 233 1.783
1.099
2.887
1.479
0 93 2.426
2.694
2.348
1.745
1.528
66 194 2.471
911 3 546 406 2.294
ATC-heffingen
393
277
280
142
293
142
211
280
296
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
1.089 48 592 0 1.729
1.029
130 0 39 169
1.029
1.010
0
1.010
0
859
0
3.449
3.486
3.736
3.846
2.641
2.896
1.739
3.610
2.590
405 35 107 546
107
223 0 86 328
199
534 0
188 9
442
303 0 228 131 859 186
Boeing 737-800 WING Landingsgelden Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
Totaal
1.005
991
3.454
ZRH03
1.436 0 405 3.843
234 2.067
274 0 814 2.436
MUC03
4.002
Totaal
678
MAD03
3.411
1.036
588 0 1.038 3.332
BRU03
5.604 0
2.265 113
1.879
6.869
120 312 7.915
1.237 710 939 1.080 6.343
916
633
856
758 1.509 871 277
1.558 2.229
2.229
46 1.473 555
323 599 6 153
859 1.010
1.010
Fokker 70 Landingsgelden Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
237
212
379
11 383
152 0 97 775
872
605
0 44 1.067
1.093
876
638
524
29 179 1.184
ATC-heffingen
175
146
196
69
114
69
111
196
479 36 233 0 748
453
43 0 19 62
453
135
0
135
0
378
0
1.110
1.500
1.716
1.298
990
842
635
1.758
1.045
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal
256
22 505 241
9 249 1 67
378 135
135
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
60
Tabel G.2
BIJLAGE G
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor de Boeing 777-200, Boeing 737-800WING en Fokker 70 op basis van de in de zomer van 2008 geldende tarieven AMS03
Boeing 777-200 Landingsgelden Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
CDG03
FRA03
LHR03
LGW03
1.942
899 2.959
6.104
5.851
490 82 7.976
8.799
5.915
4.985
507
942
393
615
645
411
2.546 72 2.450 13 5.081
1.731
373 3.691 147 4.210
1.731
4.505
0
4.505
0
1.493
0
10.821
11.874
10.100
13.919
6.560
9.900
6.892
6.851
7.971
680
521
341 27 191 1.824
488
230 37
422 21
200 1.121
975 30 274 3.319
415
1.294
236 74 161 2.470
1.764
3.204
1.842
260 37 3.237
4.597
3.313
2.384
1.819
84 169 2.284
1.384 3 1.095 548 3.474
200
285
202
254
293
147
247
202
333
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
1.303 65 853 0 2.221
886
175 1.157 39 1.371
886
1.740
0
1.740
0
764
0
Totaal
4.776
4.348
4.325
6.591
3.606
4.271
2.066
3.250
3.807
218
284
301 13 113 458
228
111 17
195 10
18 399
799 14 167 1.000
158
430
110 34 80 995
695
1.093
700
98 26 1.343
1.980
1.247
884
646
37 149 1.008
444 0 425 192 1.265
ATC-heffingen
121
150
142
188
114
99
130
142
210
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen
573 34 274 0 881
390
58 197 19 274
390
233
0
233
0
336
0
1.488
1.731
1.874
2.401
1.361
1.217
776
1.486
1.475
Securityheffing Geluidsheffing Passagiersbelasting Overige heffingen Overheidsheffingen Totaal Boeing 737-800 WING Landingsgelden Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden ATC-heffingen
Fokker 70 Landingsgelden Emissiegelden Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Securitygelden Geluidsgelden Luchthavengelden
Totaal
1.230
445
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
1.961
2.400
ZRH03
722 353 367 5.960
236 2.809
356 131 896 3.601
MUC03
1.992
ATC-heffingen
909
MAD03
2.165
1.997
887 142 1.235 6.535
BRU03
863 177
1.720 172
3.564
6.075
164 197 4.964
2.009 300 1.901 1.079 7.180
816
393
791
821 2.032 455 367
1.493 4.505
4.505
81 1.800 1.016
359 776 8 188
764 1.740
1.740
23 624 442
9 325 1 83
336 233
233
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage H Tabel H.1
61
Vliegtuigspecificaties
Vliegtuigspecificaties en –aannames (1/2) Handling
Vliegtuigtype
MTOW
Capaciteit
Bewegingen
Beladingsgraad Passagiers (x 1.000) Vracht (ton) Connected Disconnected
Airbus A318
68
100
1.478
59,5%
112
15
99,9%
0,1%
Airbus A319
66
142
27.460
73,7%
2.894
2.929
56,4%
43,6%
Airbus A320-1
71
166
1.862
68,6%
211
480
99,9%
0,1%
Airbus A320-2
74
167
22.601
68,4%
2.548
6.371
99,2%
0,8%
Airbus A321
87
198
9.879
67,7%
1.336
4.485
98,3%
1,7%
Airbus A330-200
233
252
9.082
78,0%
1.795
64.714
99,4%
0,6%
Airbus A330-300
233
298
5.533
85,4%
1.404
27.155
99,7%
0,3%
BAe 146-100
38
82
2.106
47,6%
104
74
99,1%
0,9%
BAe ATP
24
-
1.036
-
-
2.892
-
100,0%
Boeing 737-300
58
131
26.627
71,6%
2.489
4.947
87,5%
12,5%
Boeing 737-400
63
149
27.240
73,2%
2.988
6.270
99,4%
0,6%
Boeing 737-500
55
117
7.357
64,6%
567
1.070
80,6%
19,4%
Boeing 737-600
60
132
3.040
63,3%
230
557
99,8%
0,2%
Boeing 737-700
67
146
21.519
71,5%
2.243
980
70,5%
29,5%
Boeing 737-800
75
175
7.654
73,8%
1.174
2.048
95,5%
4,5%
Boeing 737-800WING
78
178
50.750
78,0%
6.864
9.790
97,6%
2,4%
Boeing 737-900
77
189
8.897
81,7%
1.265
2.122
99,8%
0,2%
Boeing 747-200F
376
-
1.987
-
-
97.814
-
100,0%
Boeing 747-400F
401
-
9.309
-
-
590.206
-
100,0%
Boeing 747-400MC
397
281
8.563
87,7%
2.101
233.052
99,7%
0,3%
Boeing 747-400P
392
413
5.011
79,8%
1.658
52.408
99,3%
0,7%
Boeing 757-200P
113
190
5.555
74,9%
720
1.638
98,4%
1,6%
Boeing 767-200
168
193
1.054
75,5%
153
4.389
98,9%
1,1%
Boeing 767-300
185
220
7.659
71,0%
1.412
27.129
97,1%
2,9%
Boeing 767-400
205
214
1.968
70,7%
351
14.885
99,5%
0,5%
Boeing 777-200
293
321
12.038
82,6%
3.182
134.319
99,7%
0,3%
Boeing 777-300ER
352
425
1.024
80,7%
341
14.054
99,8%
0,2%
Bombardier CRJ100/200ER
24
50
2.530
57,5%
72
53
27,4%
72,6% 45,6%
Bombardier CRJ700
33
70
1.556
63,5%
68
2
54,4%
Bombardier CRJ900
38
89
2.398
67,1%
138
6
91,5%
8,5%
Dash 8-400
30
77
1.525
70,4%
84
0
0,1%
99,9%
Embraer 145
20
49
2.780
60,0%
83
23
17,6%
82,4%
Embraer 170
36
70
1.274
63,5%
57
76
99,8%
0,2%
Embraer 175
38
88
1.140
63,8%
56
38
99,9%
0,1%
Fokker 50
21
50
27.552
68,9%
957
28
32,1%
67,9%
Fokker 70
38
80
40.255
74,5%
2.397
675
2,4%
97,6% 89,4%
Fokker 100
45
105
35.081
71,1%
2.575
1.338
10,6%
MD-11
282
229
6.782
92,6%
1.362
148.228
99,5%
0,5%
MD-11F
286
-
1.238
-
-
77.563
0,2%
99,8%
MD-82
66
143
4.056
67,5%
392
687
99,3%
0,7%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
62
Tabel H.2
BIJLAGE H
Vliegtuigspecificaties en –aannames (2/2) Type passagier
Bestemming
O/D Transfer Domestic
EU/ schengen
EU/ non-schengen
Non-EU/ non-schengen
Non-EU/ schengen (Europa)
Intercontinentaal
Airbus A318
49,9%
50,1%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Airbus A319
95,4%
4,6%
0,0%
29,2%
55,7%
3,1%
11,7%
0,4%
Airbus A320-1
83,6%
16,4%
0,0%
92,4%
5,1%
1,6%
0,0%
0,9%
Airbus A320-2
85,8%
14,2%
0,0%
52,0%
28,2%
7,7%
6,0%
6,1%
Airbus A321
89,7%
10,3%
0,0%
52,0%
17,7%
22,5%
3,5%
4,3%
Airbus A330-200
21,5%
78,5%
0,0%
1,7%
1,3%
1,2%
0,0%
95,9%
Airbus A330-300
18,7%
81,3%
0,0%
0,7%
0,0%
0,0%
0,0%
99,3%
BAe 146-100
98,7%
1,3%
0,0%
0,3%
53,0%
0,0%
46,7%
0,0%
BAe ATP
0,0%
100,0%
0,0%
49,7%
50,3%
0,0%
0,0%
0,0%
Boeing 737-300
51,3%
48,7%
0,0%
53,2%
28,3%
3,6%
13,3%
1,6%
Boeing 737-400
45,2%
54,8%
0,1%
46,5%
26,7%
10,1%
14,5%
2,2%
Boeing 737-500
85,4%
14,6%
0,0%
56,6%
28,3%
10,5%
1,5%
3,2%
Boeing 737-600
77,3%
22,7%
0,0%
65,4%
0,0%
0,0%
31,7%
2,9%
Boeing 737-700
94,0%
6,0%
0,5%
76,7%
14,5%
1,7%
4,2%
2,4% 15,0%
Boeing 737-800
89,9%
10,1%
0,3%
52,3%
0,1%
30,2%
2,2%
Boeing 737-800WING
63,4%
36,6%
0,2%
63,2%
12,0%
10,0%
7,9%
6,7%
Boeing 737-900
45,9%
54,1%
0,0%
64,1%
15,2%
6,8%
3,6%
10,2%
Boeing 747-200F
0,0%
100,0%
0,0%
6,6%
3,2%
7,3%
1,9%
81,0%
Boeing 747-400F
0,0%
100,0%
0,0%
5,1%
3,8%
2,7%
0,4%
88,0%
Boeing 747-400MC
28,5%
71,5%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
Boeing 747-400P
45,8%
54,2%
0,0%
0,1%
0,0%
0,0%
0,0%
99,9%
Boeing 757-200P
54,9%
45,1%
0,0%
1,9%
0,9%
2,6%
10,6%
84,0%
Boeing 767-200
89,7%
10,3%
0,0%
0,2%
0,8%
0,0%
0,2%
98,8%
Boeing 767-300
78,9%
21,1%
0,1%
4,8%
4,3%
0,4%
0,1%
90,4%
Boeing 767-400
79,9%
20,1%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
Boeing 777-200
31,2%
68,8%
0,0%
0,5%
0,0%
0,0%
0,0%
99,4%
Boeing 777-300ER
31,8%
68,2%
0,0%
0,6%
0,0%
0,0%
0,0%
99,4%
Bombardier CRJ100/200ER
93,1%
6,9%
0,0%
99,8%
0,0%
0,2%
0,0%
0,0%
Bombardier CRJ700
89,1%
10,9%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Bombardier CRJ900
97,2%
2,8%
0,0%
99,4%
0,0%
0,5%
0,1%
0,0%
Dash 8-400
99,0%
1,0%
0,0%
0,2%
99,8%
0,0%
0,0%
0,0%
Embraer 145
59,4%
40,6%
0,0%
83,4%
16,6%
0,0%
0,0%
0,0%
Embraer 170
90,3%
9,7%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Embraer 175
87,4%
12,6%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Fokker 50
35,8%
64,2%
7,0%
55,0%
37,9%
0,0%
0,1%
0,0%
Fokker 70
29,4%
70,6%
0,1%
52,7%
33,5%
0,0%
13,7%
0,0%
Fokker 100
36,1%
63,9%
0,0%
65,5%
24,7%
0,0%
9,7%
0,0%
MD-11
32,7%
67,3%
0,0%
0,2%
0,8%
0,0%
0,0%
99,0%
MD-11F
0,0%
100,0%
0,0%
0,5%
1,8%
0,0%
0,0%
97,7%
MD-82
90,1%
9,9%
0,0%
98,7%
0,0%
1,3%
0,0%
0,0%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK