Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen
Amsterdam, februari 2013 In opdracht van Ministerie van Infrastructuur & Milieu, Directoraat-Generaal Bereikbaarheid
Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen Voor de jaren 2003, 2008, 2011 en 2012
J. Zuidberg
Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - F (+31) 020 525 1686 - www.seo.nl -
[email protected] ABN-AMRO 41.17.44.356 - Postbank 4641100 . KvK Amsterdam 41197444 - BTW NL 003023965 B01
“De wetenschap dat het goed is” SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek.
SEO-rapport nr. 2013-07
Copyright © 2013 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
i
Samenvatting In opdracht van het Directoraat-Generaal Bereikbaarheid (DGB) presenteert SEO Economisch Onderzoek de actualisatie van het eerder ontwikkelde benchmarkmodel. Het rapport omvat de resultaten van het onderzoek naar de hoogte van en ontwikkelingen in de luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen (tezamen ‘aeronautical opbrengsten’) op elf verschillende luchthavens (Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Heathrow, Brussel, Londen Gatwick, Madrid, München, Zürich, Dubai en Istanbul). Een pakket vliegtuigtypen dat ruim 97 procent van het totaal aantal vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2011 representeert (‘Schiphol pakket’) vormt de basis voor de berekening van alle luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen. Ten behoeve van de consistentie en de vergelijkbaarheid staat het ‘Schiphol pakket’ aan de basis van alle onderzochte jaren (2003, 2008, 2011 en 2012 1) en alle onderzochte luchthavens. Aangezien de resultaten berekende bedragen zijn op basis van een gelijk pakket vliegverkeer op elke luchthaven, komen ze niet overeen met de werkelijke bedragen die luchthavens, ATC-providers en overheden jaarlijks in rekening brengen. Wel vormen ze een solide basis voor een internationale vergelijking. De onderzoeksvragen die centraal staan in het onderzoek zijn: • Hoe hoog zijn de aeronautical opbrengsten op de elf onderzochte luchthavens, welke trends in de tijd zijn zichtbaar en hoe verhoudt Schiphol zich tot de andere luchthavens? • Welke tariefdifferentiaties hanteren de luchthavens en wat zijn de verschillen? • Hoe hoog zijn de aeronautical opbrengsten voor drie afzonderlijke vliegtuigtypen (groot, middelgroot en klein) op de elf onderzochte luchthavens en hoe verhoudt Schiphol zich in deze tot de andere luchthavens? • Hoe hoog zijn de aeronautical opbrengsten voor een vliegtuigtype dat alleen O/D-passagiers vervoert en hoe hoog zijn deze voor hetzelfde vliegtuigtype dat 80 procent transferpassagiers vervoert en hoe verhoudt Schiphol zich in deze tot de andere luchthavens? • Hoe hoog zijn de aeronautical opbrengsten voor een vliegtuigtype met gateafhandeling (connected) en hoe hoog zijn deze voor hetzelfde vliegtuigtype met apronafhandeling (disconnected) en hoe verhoudt Schiphol zich in deze tot de andere luchthavens? • Hoe hoog zijn de aeronautical opbrengsten voor een O/D-passagier en hoe hoog zijn deze voor een transferpassagier op de verschillende luchthavens en hoe verhoudt Schiphol zich in deze tot de andere luchthavens? De belangrijkste conclusies die volgen uit het onderzoek zijn: • Van de elf luchthavens staat Schiphol op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven op de achtste plaats in termen van totale aeronautical opbrengsten. Door een forse stijging van de tarieven van de passagiers- en securitygelden op Madrid is de Spaanse luchthaven in 2012 voor het eerst duurder (11 procent duurder) dan Schiphol. • Londen Heathrow (103 procent duurder), Parijs Charles de Gaulle (47 procent duurder), Frankfurt (45 procent duurder), Zürich (20 procent), München (20 procent duurder) en Londen Gatwick (19 procent duurder) zijn de andere luchthavens die duurder zijn dan Schiphol. Dubai is verreweg de goedkoopste luchthaven (55 procent goedkoper). 1
De tarieven geldend in de zomer van het betreffende jaar vormen de input voor het model.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
ii
•
•
•
• •
•
•
•
• •
•
Tussen 2011 en 2012 zijn de aeronautical opbrengsten van Schiphol met 2 procent toegenomen. Daarmee verhoudt Schiphol zich met de meeste andere luchthavens. Alleen de aeronautical opbrengsten van Londen Heathrow (12 procent) en Madrid (40 procent) zijn het laatste jaar aanzienlijk toegenomen. Over de periode 2003-2012 noteert Schiphol een groei van 25 procent van de aeronautical opbrengsten. Alleen Istanbul (9 procent) en München (23 procent) kennen een kleinere groei. Londen Heathrow (187 procent), Londen Gatwick (114 procent), Madrid (105 procent) en Dubai (436 procent) hebben de hoogste groeicijfers voor de genoemde periode. Op alle luchthavens vormen de havengelden (dat wil zeggen luchthavengelden in enge zin, dus exclusief security-, geluids- en emissiegelden) meer dan de helft van de totale aeronautical opbrengsten. Daarnaast zijn op een groot aantal luchthavens ook de securitygelden en – heffingen en de passagiersbelastingen van substantieel belang. Op Schiphol bestaan de aeronautical opbrengsten voor 58 procent uit havengelden en voor 32 procent uit securitygelden. Het restant bestaat uit geluids- en ATC-heffingen. Negen van de elf luchthavens maken onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers in de passagiersgelden. Alleen op Zürich en Dubai is het verschil in tarief tussen O/D- en transferpassagiers groter dan op Schiphol. Alleen Londen Gatwick en Madrid differentiëren niet naar O/D- en transferpassagier in de passagiersgelden. Op zes luchthavens wordt ook onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers in de securitygelden of –heffingen gemaakt. Schiphol neemt een middenpositie in wat betreft de mate van differentiatie. Dubai differentieert het scherpst. De passagiersbelastingen op de Londense en Duitse luchthavens en deels op Parijs Charles de Gaulle gelden alleen voor O/D-passagiers. Gezien de omvang van de passagiersbelastingen op deze luchthavens, heeft deze differentiatie een belangrijke invloed op het verschil in totale aeronautical opbrengsten. Schiphol maakt geen onderscheid in tarieven tussen verschillende bestemmingsgroepen, terwijl dit op een groot aantal andere luchthavens wel gebeurt (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Heathrow, Londen Gatwick, Madrid, München en Istanbul). Berekening van de aeronautical opbrengsten per turnaround voor vliegtuigtypen in drie grootteklassen leert dat Schiphol relatief goedkoop is voor grote vliegtuigtypen. Uit de O/D-transferanalyse blijkt duidelijk dat voor een vliegtuig met alleen O/D-passagiers op Schiphol meer betaald wordt dan voor een vliegtuig dat voor 80 procent gevuld is met transferpassagiers. Ook op veel andere luchthavens is dit echter het geval. Sterker nog, de figuur laat zien dat Schiphol ook voor een vliegtuig met 100 procent O/D-passagiers lagere aeronautical opbrengsten per turnaround heeft dan het gemiddelde van de elf onderzochte luchthavens. Als de vliegtuigtypen volledig gevuld zijn met O/D-passagiers blijft Schiphol relatief goedkoop: een zesde positie voor de Airbus A319 en een achtste positie voor de Airbus A330-200. In meer detail laat de analyse zien dat Schiphol relatief goedkoper is voor het intra-Europese vliegtuigtype met voornamelijk transferverkeer, maar juist relatief duurder voor het intercontinentale vliegtuigtype met voornamelijk transferverkeer (in beide gevallen zijn de aeronautical opbrengsten per turnaround van Schiphol echter lager dan het gemiddelde van de elf luchthavens). De oorzaak hiervoor ligt in de hoge passagiersbelastingen die het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op intercontinentaal vliegende O/D-passagiers heffen. Hierdoor hebben de Londense en Duitse luchthavens substantieel lagere aeronautical opbrengsten per turnaround in het geval van veel transferpassagiers op grote vliegtuigtypen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
SAMENVATTING
iii
Voor het intra-Europese vliegtuigtype is dit effect minder sterk, omdat de passagiersbelastingtarieven op kortere afstand vaak relatief laag zijn. • De analyse van de gevoeligheidsanalyse naar het effect van type afhandeling laat zien dat Schiphols differentiatie in de landingsgelden sterker uitwerkt voor grotere vliegtuigtypen, omdat voor die vliegtuigtypen de landingsgelden een substantieel groter deel van de totale aeronautical opbrengsten per turnaround uitmaken. Voor kleinere vliegtuigtypen is, in verhouding met de andere luchthavens, gateafhandeling juist relatief goedkoop op Schiphol. • Als alle gelden en heffingen op een luchthaven worden gedeeld door het aantal passagiers dan ontstaat het volgende beeld (waarbij rekening is gehouden met de differentiaties tussen O/Den transferpassagiers): de aeronautical opbrengsten per transferpassagier zijn op Schiphol 63 procent van de aeronautical opbrengsten per O/D-passagier. Daarmee neemt Schiphol een middenpositie in. Vooral op Londen Heathrow, Londen Gatwick en Dubai liggen de aeronautical opbrengsten per transferpassagier opvallend laag (respectievelijk 52 procent, 38 procent en 22 procent van de aeronautical opbrengsten per O/D-passagier). Dit hangt samen met het feit dat transferpassagiers op de Londense luchthavens geen air passenger tax betalen en dat Dubai geen passagiers- en securitygelden in rekening brengt voor transferpassagiers. Voor transferpassagiers zijn Parijs Charles de Gaulle, Madrid en Istanbul de minst gunstigste luchthavens: gemiddeld betalen luchtvaartmaatschappijen voor transferpassagiers op deze luchthavens (bijna) net zo veel als voor O/D-passagiers.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................ i 1
Inleiding..................................................................................................................... 1
2
Methode .................................................................................................................... 3
3
Aeronautical opbrengsten ......................................................................................... 5 3.1 Introductie .............................................................................................................................. 5 3.2 Aeronautical opbrengsten naar dienstencategorie ........................................................... 5 3.3 Ontwikkeling van de aeronautical opbrengsten ............................................................... 8 3.3.1 Ontwikkeling in de totale aeronautical opbrengsten ......................................... 8 3.3.2 Ontwikkeling in afzonderlijke luchthavengelden en overheidsheffingen .... 11 3.3.3 Ontwikkeling in de positie van Schiphol ........................................................... 13
4
Differentiaties in luchthavengelden en overheidsheffingen .................................... 15 4.1 Introductie ............................................................................................................................ 15 4.2 Typen differentiatie ............................................................................................................. 15 4.2.1 O/D en transfer..................................................................................................... 17 4.2.2 Bestemming ............................................................................................................ 18
5
Gevoeligheidsanalyses ............................................................................................. 21 5.1 Introductie ............................................................................................................................ 21 5.2 Vliegtuiggrootte: groot, middelgroot en klein ................................................................ 22 5.3 Type passagier: O/D en transfer ...................................................................................... 23 5.4 Type afhandeling: connected en disconnected ......................................................................... 24 5.5 Aeronautical opbrengsten per passagier: O/D en transfer .......................................... 25
6
Conclusies ................................................................................................................ 27 6.1 Aeronautical opbrengsten: totaal en ontwikkeling......................................................... 27 6.2 Aeronautical opbrengsten: dienstencategorieën ............................................................. 28 6.3 Differentiaties....................................................................................................................... 28 6.4 Aeronautical opbrengsten: gevoeligheidsanalyses .......................................................... 29
Bijlage A
Aannames ...................................................................................................... 31
Bijlage B
Tabellen aeronautical opbrengsten voor 2003, 2008 en 2011.......................... 33
Bijlage C
Grafieken aeronautical opbrengsten voor 2003, 2008 en 2011 ........................ 37
Bijlage D
Belangrijkste tariefgrondslagen in de zomer van 2012 .................................. 39
Bijlage E
Detailtabellen aeronautical opbrengsten per turnaround in 2012.................. 43
Bijlage F
Vliegtuigspecificaties .................................................................................... 49
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
1
1
Inleiding
Met het oog op de positie van Schiphol ten opzichte van omliggende luchthavens, is het van groot belang om de hoogte en de ontwikkeling van de luchthavengelden en overheidsheffingen op de nationale luchthaven nauwgezet te monitoren. Deze rapportage biedt inzicht in de (ontwikkeling van de) totale aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden en overheidsheffingen van Schiphol en concurrerende luchthavens, alsmede in het effect dat de meest voorname tariefdifferentiaties hebben op het niveau van de aeronautical opbrengsten. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Bereikbaarheid (DGB) heeft SEO Economisch Onderzoek gevraagd om de in 2011/2012 uitgevoerde kwantitatieve benchmark van luchthavengelden en overheidsheffingen te actualiseren. Daarnaast is SEO, evenals vorig jaar, gevraagd om enkele aanvullende (gevoeligheids)analyses uit te voeren. Om een up-to-date beeld te krijgen van de luchthavengelden (alle hieronder vallende aeronautical opbrengsten worden “gelden” genoemd), ATC-heffingen en overheidsheffingen (alle hieronder vallende aeronautical opbrengsten worden “heffingen” of “belastingen” genoemd) op verschillende Europese luchthavens en met name om de positie van en de ontwikkelingen op Schiphol ten opzichte van concurrerende luchthavens in kaart te brengen, vindt een actualisatie van de in 2011/2012 door SEO uitgevoerde benchmark plaats. Dit betekent concreet dat de totale luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen, die betaald zouden moeten worden voor eenzelfde pakket vliegtuigtypen en -bewegingen, in dit onderzoek ook voor 2012 en opnieuw voor 2003, 2008 en 2011 zijn berekend. De studie bestaat uit dezelfde elf luchthavens (Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Heathrow, Brussel, Dubai, Istanbul, Londen Gatwick, Madrid, München en Zürich) als de vorige uitvoering van de benchmark. De verkeersgegevens over 2011 van Schiphol en de informatie uit de IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor dienen als inputgegevens voor alle te onderzoeken jaren (medio 2003, 2008, 2011 en 2012) en voor alle te onderzoeken luchthavens. Dit maakt het uitvoeren van zowel een consistente longitudinale vergelijking als een consistente vergelijking tussen de luchthavens onderling mogelijk. In tegenstelling tot voorgaande uitgaven is er in overleg met de opdrachtgever voor gekozen om omwille van de overzichtelijkheid dit jaar de onderverdeling van de aeronautical opbrengsten naar dienstencategorieën centraal te stellen. Daarnaast gaat het onderzoek eveneens in op de afzonderlijke gelden en heffingen en de belangrijkste differentiaties daarin. Het hoofdstuk omtrent de differentiaties is ten behoeve van de leesbaarheid en helderheid ingekort. Het derde deel van het rapport omvat de uitvoering van de gevoeligheidsanalyses. De eerste gevoeligheidsanalyse berekent voor drie vliegtuigtypen met verschillende grootten (klein, middelgroot en groot) de totale aeronautical opbrengsten per turnaround per luchthaven. Om de invloed van verstorende variabelen (bijvoorbeeld vliegtuiggrootte) uit te sluiten, is er voor gekozen om bij de gevoeligheidsanalyses geënt op de O/D-transferdifferentiatie en op de differentiatie naar type afhandeling (connected of disconnected) voor eenzelfde vliegtuigtype kunstmatig de percentages transfer respectievelijk type afhandeling te variëren. Dit leidt tot de meest zuivere vergelijking. Tot slot maakt ook dit jaar de gevoeligheidsanalyse naar de aeronautical kosten per O/D- en transferpassagier weer onderdeel uit van de studie.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
2
3
Methode
Dit jaar staat voor het eerst de onderverdeling van de totale aeronautical opbrengsten naar dienstencategorie centraal. Deze onderverdeling onderscheidt havengelden, emissiegelden, securitygelden en –heffingen, geluidsgelden en –heffingen, ATC-heffingen en passagiersbelastingen. De hoogten en ontwikkelingen van deze categorieën worden in detail in kaart gebracht. Voorts bieden gevoeligheidsanalyses inzicht in de effecten die bepaalde kenmerken (vliegtuiggrootte, percentage transferpassagiers en type afhandeling) hebben op de aeronautical opbrengsten op de verschillende luchthavens. Het benchmarkmodel dat reeds enkele jaren in gebruik is voor deze jaarlijks terugkerende studie geeft inzicht in de effecten van veranderende luchthavengelden en overheidsheffingen. Het model geeft de aeronautical opbrengsten 2 voor negen Europese luchthavens en twee luchthavens in het Midden-Oosten in detail weer. Het gaat hier om gelden en heffingen die luchtvaartmaatschappijen per turnaround (landing, verblijf en start) op een luchthaven betalen. De IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor vormt de input voor het model. Als aanvulling op deze informatie dienen de officiële havengeldregelingen en informatie over de overheidsheffingen van de betreffende luchthavens en landen. De focus ligt dit jaar voor het eerst op dienstencategorieën en niet meer op opbrengstencategorieën, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen de drie categorieën luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen. 3 Deze wijziging heeft geen invloed op de analyseresultaten. Het rapport onderscheidt de onderstaande dienstencategorieën. 4 • • • • • 2
3
4 5 6
7
Havengelden (bestaande uit vrachtgelden); Emissiegelden; Securitygelden en –heffingen; Geluidsgelden en –heffingen; ATC-heffingen;
landingsgelden, 5
parkeergelden, 6
passagiersgelden 7
en
‘Aeronautical opbrengsten’ zijn de opbrengsten die de betreffende gelden en heffingen opleveren voor luchthavens, ATC-providers en overheden. Deze zijn gelijk aan de aeronautical kosten (som van luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen) voor luchtvaartmaatschappijen. Dit is niet hetzelfde als visit kosten, omdat hier ook de afhandelings- en brandstofkosten onder vallen. Deze kosten zijn in de benchmarkstudie buiten beschouwing gelaten. Reden daarvoor is dat uit de indeling naar dienstencategorieën een zuiverdere vergelijking volgt. Zo vallen op de ene luchthaven de opbrengsten in relatie tot security onder luchthavengelden en op de andere luchthaven onder overheidsheffingen. Het zelfde geldt voor opbrengsten met betrekking tot geluid. Aannames van belang voor de berekening van de aeronautical opbrengsten staan in bijlage A. Landingsgelden zijn in deze studie zowel start- als landingsgelden. Enkele luchthavens (Schiphol, Brussel, Frankfurt en München) brengen immers voor zowel starts als landingen landingsgelden in rekening. Op Schiphol en Zürich is er sprake van een gratis parkeerperiode van vijf uur of meer. Door de aannames omtrent het parkeren (drie uur voor vliegtuigtypen die voornamelijk op Europese bestemmingen vliegen en vijf uur voor vliegtuigtypen die voornamelijk op intercontinentale bestemmingen vliegen) lijkt het in de resultaten (hoofdstuk 3) dat bovengenoemde luchthavens geen parkeergelden in rekening brengen, hetgeen in werkelijkheid uiteraard niet het geval is. De aeronautical opbrengsten uit parkeergelden van Parijs Charles de Gaulle, Brussel, Madrid, Dubai en Istanbul hebben deels betrekking op gelden die samenhangen met het parkeren (boarding bridge charge of electricity charge). Onder de passagiersgelden vallen eveneens afzonderlijke gelden per passagier voor check-in en bagageafhandeling. Bovendien maakt de PRM charge (vergoeding voor personen met beperkte mobiliteit) onderdeel uit van de passagiersgelden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
4
•
HOOFDSTUK 2
Passagiersbelastingen.
Teneinde de aeronautical opbrengsten op de elf luchthavens op een consistente manier met elkaar te vergelijken, is de veronderstelling dat elke luchthaven dezelfde hoeveelheid verkeer verwerkt leidend. De verkeersgegevens hebben betrekking op het zogenaamde ‘Schiphol pakket’, dat bestaat uit een representatieve vloot van 38 vliegtuigtypen op basis van het verkeer op Schiphol in 2011. Het ‘Schiphol pakket’ bestaat uit alle vliegtuigtypen waarmee in 2011 meer dan 1.000 vliegtuigbewegingen zijn uitgevoerd op Schiphol. Het pakket representeert ruim 97 procent van het totale aantal vliegbewegingen en ruim 98 procent van het totaal aantal passagiers in 2011. 8 De gegevens dienen als basis voor de jaren 2003, 2008, 2011 en 2012, hetgeen ook het maken van een consistente vergelijking in de tijd mogelijk maakt. Nadat de belangrijkste tariefdifferentiaties in kaart zijn gebracht, staan in de gevoeligheidsanalyses specifieke vliegtuigtypen, die op Schiphol relatief veel voorkomen, centraal. De eerste analyse vergelijkt de aeronautical opbrengsten per turnaround per luchthaven van een klein (voornamelijk regionale bestemmingen), een middelgroot (voornamelijk Europese bestemmingen) en een groot (voornamelijk intercontinentale bestemmingen) vliegtuigtype. Deze typen representeren gezamenlijk meer dan 30 procent van de vliegtuigbewegingen in 2011: Boeing 777-200; • Boeing 737-800WING; • Fokker 70. •
De tweede gevoeligheidsanalyse bestaat uit een vergelijking van de aeronautical opbrengsten per turnaround, waarbij de opbrengsten worden berekend op basis van 0 procent en 80 procent 9 transferpassagiers voor een zelfde vliegtuigtype. Op die manier kunnen de effecten van de O/Dtransferdifferentiatie zuiver in beeld worden gebracht, zonder dat andere variabelen (zoals vliegtuiggrootte) de resultaten verstoren. Hier gaat het om de volgende typen: • •
Airbus A319; Airbus A330-200.
Daarnaast presenteert het rapport een gevoeligheidsanalyse van het effect van het aandeel gateafhandeling (connected). Net als in bovenstaande analyse wordt het percentage gateafhandeling kunstmatig gevarieerd (0 procent en 100 procent 10) om zo het zuivere effect in beeld te kunnen brengen. De vliegtuigtypen die deel uitmaken van deze analyse zijn: Embraer 190; • Boeing 747-400MC. •
Tot slot bevat het rapport een analyse van de aeronautical kosten per passagier per luchthaven, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen O/D- en transferpassagiers. 8 9 10
In bijlage F staan de belangrijkste vliegtuigspecificaties van de vliegtuigtypen uit het ‘Schiphol pakket’. Er is hier voor maximaal 80 procent transfer gekozen, omdat gemiddeld 100 procent voor een vliegtuigtype over een heel jaar niet realistisch is. Op Schiphol zijn er zowel vliegtuigtypen die vrijwel alleen aan de gate worden afgehandeld als vliegtuigtypen die vrijwel alleen op de apron worden afgehandeld. Deze range is daarom realistisch.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
3
5
Aeronautical opbrengsten
In 2012 staat Schiphol op de achtste plaats als het gaat om totale aeronautical opbrengsten. In vergelijking met vorig jaar is de nationale luchthaven één plaats gezakt, omdat op Madrid de tarieven dit jaar fors zijn verhoogd. Londen Heathrow is veruit de duurste luchthaven. Op ruime afstand volgen Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en daarna Zürich, München, Londen Gatwick en Madrid. Dubai is veruit de goedkoopste luchthaven. Op alle luchthavens bestaan de totale aeronautical opbrengsten voor minstens de helft uit landings-, parkeer- en passagiersgelden. Ook de securitygelden en –heffingen spelen op een groot deel van de luchthavens een belangrijke rol. Tot slot hebben de passagiersbelastingen op de Londense en Duitse luchthavens en op Parijs Charles de Gaulle eveneens een aanzienlijke omvang. Emissiegelden, geluidsgelden en –heffingen en ATC-heffingen zijn op de meeste luchthavens beperkt van omvang.
3.1
Introductie
De totale berekende aeronautical opbrengsten zijn op de grotere luchthavens (Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt), uitgaande van het ‘Schiphol pakket’, het hoogst. Zürich, München, Londen Gatwick, Madrid, Schiphol en Brussel vormen de middengroep. Istanbul en Dubai zijn substantieel goedkoper dan de Europese luchthavens. De ranglijst van hoge aeronautical opbrengsten (duur) naar lage aeronautical opbrengsten (goedkoop) ziet er als volgt uit: 1. Londen Heathrow, € 1.639 miljoen 2. Parijs Charles de Gaulle, € 1.191 miljoen 3. Frankfurt, € 1.172 miljoen 4. Zürich, € 974 miljoen 5. München, € 971 miljoen 6. Londen Gatwick, € 962 miljoen 7. Madrid, € 898 miljoen 8. Schiphol, € 809 miljoen 9. Brussel, € 720 miljoen 10. Istanbul, € 432 miljoen 11. Dubai, € 366 miljoen In tegenstelling tot voorgaande uitgaven van de benchmarkstudie staat dit jaar de onderverdeling van de verschillende luchthavengelden en overheidsheffingen naar dienstencategorieën centraal. Ten behoeve van de overzichtelijkheid worden de aeronautical opbrengsten in het vervolg van dit hoofdstuk dan ook uitsluitend op basis van die verdeling gepresenteerd.
3.2
Aeronautical opbrengsten naar dienstencategorie
Bij de presentatie van de analyseresultaten met betrekking tot totale aeronautical opbrengsten onderscheidt dit rapport de volgende dienstencategorieën:
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
6
HOOFDSTUK 3
Havengelden (bestaande uit vrachtgelden); 11 Emissiegelden; Securitygelden en –heffingen; 12 Geluidsgelden en –heffingen;11 ATC-heffingen; Passagiersbelastingen.
• • • • • •
Figuur 3.1
landingsgelden,
parkeergelden,
passagiersgelden
en
Landingsgelden, passagiersgelden, securitygelden/heffingen en 13 passagiersbelastingen spelen de belangrijkste rol in de aeronautical opbrengsten
1.800.000 Passagiersbelastingen ATC-heffingen Geluidsgelden en -heffingen Securitygelden en -heffingen Emissiegelden Vrachtgelden Passagiersgelden Parkeergelden Landingsgelden (exclusief emissiegelden)
Aeronautical opbrengsten in 2012 (x € 1.000)
1.600.000
1.400.000
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
Berekende aeronautical opbrengsten per afzonderlijke categorie (x € 1.000) voor 2012 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Figuur 3.1 en tabel 3.1 laten de verdeling van de totale aeronautical opbrengsten over de verschillende dienstencategorieën op de elf luchthavens zien. De havengelden 14 vormen op Schiphol 58 procent van de totale aeronautical opbrengsten. Op Istanbul is dit aandeel met 99 11
12 13 14
De hier gehanteerde categorie ‘havengelden’ komt op de meeste luchthavens niet overeen met het totaal aan luchthavengelden dat in rekening wordt gebracht. Opbrengsten met betrekking tot security, geluid en emissies vallen op sommige luchthavens immers ook onder de luchthavengelden. Omwille van de vergelijkbaarheid is daarom dit jaar gekozen voor de focus op de indeling naar dienstencategorieën, waarbij ‘havengelden’ (in enge zin dus) één van de vergelijkbare categorieën vormt. Complicaties zijn echter niet uitgesloten. Zo brengen de Londense luchthavens geen separate securitygelden in rekening, omdat de securitykosten daar uit de passagiersgelden worden gefinancierd. Daarnaast worden op Londen Gatwick geen afzonderlijke ATC-heffingen in rekening gebracht, omdat die daar onder de landingsgelden vallen. Hierbij gaat het bij ‘gelden’ om luchthavengelden en bij ‘heffingen’ om overheidsheffingen. Dezelfde figuren voor de jaren 2003, 2008 en 2011 staan in Bijlage C. Havengelden zijn niet hetzelfde als de eerdergenoemde luchthavengelden. Laatstgenoemde omvat namelijk alle in dit onderzoek meegenomen door de luchthaven in rekening gebrachte gelden (dus ook emissie-, security- en geluidsgelden).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
AERONAUTICAL OPBRENGSTEN
7
procent het hoogst. Alleen de ATC-heffingen vallen op de Turkse luchthaven buiten de havengelden. Ook op Madrid (89 procent) en Dubai (84 procent) is het aandeel havengelden hoog. Havengelden zijn op Londen Gatwick (50 procent), Parijs Charles de Gaulle, Zürich (beide 52 procent) en München (54 procent) relatief het minst belangrijk. Tabel 3.1
Het aandeel van de havengelden in de totale aeronautical opbrengsten is op alle 15 luchthavens het grootst AMS
Landingsgelden (excl. emissiegelden)
185
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
74
79
226
106
58
38
48
33
62
118
10
284
454
589
776
398
336
430
404
24
0
33
468
617
694
1.105
506
478
798
521
508
17
21
8
6
250
38
38
258
Securityheffingen
32
15
148
DXB
280
Emissiegelden
Securitygelden
ZRH
66
Vrachtgelden Havengelden12
MUC
104
Parkeergelden Passagiersgelden
CDG
327
IST
56
131
43
137
210
157
309
425
156
84
17
9
108
156
94
125
250
61
135
61
135
53
75
19
6
299
130
258
299
162
Geluidsheffingen 16
32
16
9
Geluidsgelden en -heffingen
32
16
43
ATC-heffingen
51
74
53
44
54
186
202
469
5
469
809
1.191
1.172
1.639
720
962
898
971
974
366
432
58%
52%
59%
67%
70%
50%
89%
54%
52%
84%
99%
1%
1%
1%
1%
13%
26%
6%
14%
6%
8%
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
34
Passagiersbelastingen
Totaal
% havengelden % emissiegelden % securitygelden en -heffingen
32%
25%
14%
% geluidsgelden en -heffingen
4%
1%
4%
% ATC-heffingen
6%
6%
5%
% passagiersbelastingen
16%
17%
6
202
2% 22%
3%
8%
29%
17
1%
10%
1% 49%
10%
5%
1%
21%
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000.000) voor 2012 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Aeronautical opbrengsten uit emissiegelden zijn er slechts op vijf luchthavens, waarbij op iedere luchthaven de relatieve omvang beperkt is: op Londen Gatwick vormen de emissiegelden 2 procent van de aeronautical opbrengsten en op Frankfurt, Londen Heathrow, München en Zürich is dit aandeel slechts 1 procent.
15 16 17
Dezelfde tabellen voor de jaren 2003, 2008 en 2011 staan in Bijlage B. In de geluidscategorie op Schiphol is de governmental compensation levy meegenomen. Hieronder vallen de BCAA charge en de regulator fee.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
8
HOOFDSTUK 3
De aandelen van de securitygelden en –heffingen op de verschillende luchthavens variëren van 10 procent op Madrid en Dubai tot 32 procent op Schiphol. Op de Londense luchthavens worden securitykosten uit de passagiersgelden gefinancierd, waardoor er geen separate securitygelden en – heffingen in rekening worden gebracht. Ook op Istanbul bestaan geen afzonderlijke securitygelden of –heffingen. Het aandeel van de geluidsgelden en –heffingen in de totale aeronautical opbrengsten is op Schiphol 4 procent. 18 Ook op de andere luchthavens waar deze categorie van toepassing is, is het aandeel gering. Alleen op Zürich is het aandeel van deze categorie substantieel, namelijk 14 procent. Het aandeel van de ATC-heffingen is veelal gering, dit varieert van 1 procent op Istanbul en Madrid tot 8 procent op Brussel en Zürich. Schiphol neemt met 6 procent aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen een middenpositie in. Alleen Op Londen Gatwick zijn geen aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen, omdat deze met ingang van 2010 in de landingsgelden zijn opgenomen. Tot slot spelen op sommige luchthavens ook de passagiersbelastingen een belangrijke rol. Op Schiphol zijn er na het afschaffen van de vliegbelasting geen aeronautical opbrengsten meer uit passagiersbelastingen. Op Parijs Charles de Gaulle (16 procent), Frankfurt (17 procent), Londen Heathrow (29 procent), Londen Gatwick (49 procent) en München (21 procent) vormen de passagiersbelastingen wel een aanzienlijk deel van de totale aeronautical opbrengsten.
3.3
Ontwikkeling van de aeronautical opbrengsten
Figuur 3.2 laat de hoogte en de ontwikkeling van de aeronautical opbrengsten tussen 2003 en 2012 op alle geselecteerde luchthavens zien. Tabel 3.2 biedt daarnaast detailinformatie over de groei tussen 2003 en 2012, tussen 2011 en 2012 en over de gemiddelde jaarlijkse groei tussen 2003 en 2012.
3.3.1 Ontwikkeling in de totale aeronautical opbrengsten Figuur 3.2 laat zien dat de aeronautical opbrengsten op Schiphol tussen de zomer van 2008 en de zomer van 2012 zijn afgenomen. Dit komt door de afschaffing van de vliegbelasting in 2009, waardoor de aeronautical opbrengsten substantieel zijn afgenomen. Voorts valt op dat de absolute groei van de totale aeronautical opbrengsten tussen 2011 en 2012 bescheiden is. De groei over de periode 2003 en 2012 is in verhouding met de andere luchthavens eveneens gering. De andere luchthavens hebben aanzienlijk verschillende ontwikkelingen doorgemaakt. Enkele luchthavens laten een meer gelijkmatige groei zien dan andere luchthavens. Het laatste jaar zien we opvallende toenames van de aeronautical opbrengsten op Londen Heathrow en Madrid. Door de jaren heen heeft Londens belangrijkste luchthaven altijd een bovengemiddelde groei
18
Het gaat hier om de overheidsheffing voor geluidsisolatie. Daarnaast integreert Schiphol het geluidsaspect in de luchthavengelden door te differentiëren naar geluidscategorie in de landingsgelden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
AERONAUTICAL OPBRENGSTEN
9
doorgemaakt. 19 De groei op Madrid is daarom opmerkelijker. Hier zijn in 2012 de tarieven van de passagiers- en securitygelden fors verhoogd. Op de andere luchthavens bevindt de ontwikkeling tussen 2011 en 2012 zich tussen -3 procent (Istanbul) en 6 procent (Londen Gatwick). Op Schiphol verhoudt de groei zich met 2 procent tot de middengroep. Figuur 3.2
De meeste luchthavens laten een matige tot sterke groei van de aeronautical opbrengsten zien; met name Schiphol, München en Istanbul wijken van dit beeld af
1.800.000 2003 2008 2011 2012
Totale aeronautical opbrengsten (x € 1.000)
1.600.000
1.400.000
1.200.000
1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
Berekende aeronautical opbrengsten (x € 1.000) voor de jaren 2003, 2008, 2011 en 2012 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de betreffende zomer geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Verder terug in de tijd zien we opvallende groeipatronen voor de Londense luchthavens, hetgeen wordt verklaard door een eerdere verhoging van de tarieven van de passagiersbelasting in 2007. Op Dubai is eveneens een forse toename van de totale aeronautical opbrengsten zichtbaar tussen 2003 en 2012. Voorts valt de forse afname van de aeronautical opbrengsten tussen 2003 en 2008 op München op. Tot 2011 zijn de aeronautical opbrengsten op de Beierse luchthaven echter weer sterk gestegen. Het laatste jaar zijn de meeste havengeldtarieven ook verhoogd, maar een verlaging van de passagiersbelastingtarieven verhult dit feit.
19
Een belangrijke oorzaak van deze groei zijn de forse investeringen op Londen Heathrow. Daarnaast draagt de capaciteitsschaarste op de luchthaven vermoedelijk bij aan de tariefvaststelling op het, binnen het reguleringskader, maximaal toegestane niveau.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
10
HOOFDSTUK 3
Tabel 3.2
Tussen 2003 en 2012 is de jaarlijkse relatieve groei van de totale aeronautical opbrengsten op Londen Heathrow en Dubai het grootst AMS 25% 15% 35% 26%
CDG 40% -18% 46% 60% 37%
FRA 67% -17% -15% 74% 50%
LHR 187% 215% 9% 215% 191%
BRU 45% 38% 20% 55% 49%
LGW 114% 117% 105% 76% 85%
-
-
-
-
-
-
Securitygelden Securityheffingen Securitygelden en -heffingen
51% 51%
53% 53%
-16% 5%
-
56% 56%
-
Geluidsgelden Geluidsheffingen Geluidsgelden en -heffingen
-14% -14%
30% 30%
42% 80%
-
-
-
ATC-heffingen
-25%
6%
-11%
86%
-6%
3% 2% 4% 3%
54% 4% -2% 5% 7% 4%
7% -2% -2% 8% 6%
178% 21% 24% 1% 24% 21%
-
-
-
Securitygelden Securityheffingen Securitygelden en -heffingen
6% 6%
6% 6%
Geluidsgelden Geluidsheffingen Geluidsgelden en -heffingen
-2% -2%
ATC-heffingen Passagiersbelastingen Groei 2011-2012 Landingsgelden (exclusief emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Havengelden
Groei 2003-2012 Landingsgelden (exclusief emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Havengelden Emissiegelden
MAD MUC 105% 23% 75% -66% 47% 117% 261% 105% -13% 124% 1%
-
-
92% 92%
-
-
-16% -16%
35% 35%
-
-
-100% -88%
-11%
-15%
0%
15%
5% 4% 2% 6% 5%
178% 13% 13% 12% 8% 9%
12% 8% 5% 29% -1% 14%
3% -7% 13% 12% 0%
4% 0% 6% 0% 3%
48% 2% 59%
1% -1% 0% 5% 1%
-
-
-
-
-
-4%
-
-
-2% 1%
-
6% 6%
-
23% 27%
4% -2% -1%
10% 10%
-
-
3% 3%
5% 9%
-
-
-
-
-2% -2%
4% 4%
-
-
-3%
1%
-1%
10%
-1%
-11%
-10%
-1%
-2%
0%
2%
2% 2% 2% 2%
6% 1% 3% 3% 3% 3%
3% 8% 3% 5% 5%
20% 12% 19% 26% 12% 14%
4% 4% 4% 4% 4%
20% 6% 6% 9% 3% 4%
40% 2% 2% 95% 2% 37%
0% 3% 2% 1% 10% 2%
-2% 0% 0% 0% 0%
4% 0% 0% 0% 0%
-3% -10% 1% 0% -3%
-
-
0%
10%
-
6%
-
0%
0%
-
-
Securitygelden Securityheffingen Securitygelden en -heffingen
2% 2%
-4% -4%
0% -2% -2%
-
4% 4%
-
66% 192% 74%
6% 3% 3%
0% 0%
58% 58%
-
Geluidsgelden Geluidsheffingen Geluidsgelden en -heffingen
2% 2%
0% 0%
12% 42%
-
-
-
-
4% 4%
0% 0%
-
-
ATC-heffingen
-2%
0%
5%
4%
0%
-
0%
5%
-22%
0%
0%
-
1%
-6%
8%
0%
8%
-
-6%
-
-
-
Emissiegelden
Emissiegelden
Passagiersbelastingen
Bron:
-
DXB IST 436% 9% 14% -10% 0% 47% 531% 9%
-40%
Passagiersbelastingen Gemiddelde groei 2003-2012 Landingsgelden (exclusief emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Havengelden
-
ZRH 35% 0% 55% 0% 29%
206% 39% -16% 240% -12% -
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
De procentuele groei van de totale aeronautical opbrengsten tussen 2003 en 2012 ligt op veel luchthavens tussen 9 procent (Istanbul) en 67 procent (Frankfurt). Schiphol bevindt zich met 25 procent aan de onderkant van deze marge. Excessieve ontwikkelingen zijn zichtbaar op Londen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
AERONAUTICAL OPBRENGSTEN
11
Heathrow (187 procent), Londen Gatwick (114 procent), Madrid (105 procent) en Dubai (436 procent). Deze luchthavens laten automatisch ook de hoogste gemiddelde jaarlijkse groei zijn over de periode 2003-2012, variërend van 12 procent op Madrid tot 48 procent op Dubai. Op de andere luchthavens varieert de jaarlijkse groei van 1 procent op Istanbul tot 7 procent op Frankfurt. Ook hier is de toename van Schiphol bescheiden: een gemiddelde jaarlijkse groei van de totale aeronautical opbrengsten tussen 2003 en 2012 van 3 procent. Omdat ontwikkelingen in totale aeronautical opbrengsten niet altijd de ontwikkelingen in specifieke luchthavengelden of overheidsheffingen reflecteren, presenteert de sectie hieronder de opmerkelijkste ontwikkelingen in de belangrijkste luchthavengelden en overheidsheffingen.
3.3.2 Ontwikkeling in afzonderlijke luchthavengelden en overheidsheffingen Op de meerderheid van de luchthavens is sprake van een toename van de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden over de periode 2003-2012. Deze toename varieert van 14 procent op Dubai tot maar liefst 215 procent op Londen Heathrow. Schiphol noteert met 15 procent een bescheiden groei. Ook zijn er vier luchthavens (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, München en Istanbul) waarop de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden zijn afgenomen, variërend van 10 procent op Istanbul tot 66 procent op München. Op drie van deze luchthavens heeft zich een verschuiving van de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden naar de aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden voorgedaan. Alleen op Istanbul is de invoering van een staffelsysteem 20 de oorzaak voor de afname van aeronautical opbrengsten uit landingsgelden. Londen Heathrow noteert tussen 2011 en 2012 de grootste toename van de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden (19 procent). Op de andere luchthavens varieert de groei van 0 procent op Zürich en Dubai tot 8 procent op Frankfurt. Alleen op Istanbul dalen de aeronautical opbrengsten uit landingsgelden om bovenstaande reden. De meeste luchthavens waarop aeronautical opbrengsten uit parkeergelden voorkomen laten een toename van deze opbrengsten zien tussen 2003 en 2012. 2122 Alleen op Frankfurt zijn de aeronautical opbrengsten uit parkeergelden in 2012 lager dan in 2003. Op Istanbul is er geen verschil tussen 2003 en 2012. Londen Gatwick (105 procent) en München (117 procent) laten de grootste toename zien tussen 2003 en 2012. Tussen 2011 en 2012 noteren de meeste luchthavens een groei variërend van 0 tot 4 procent. Alleen Londen Heathrow (26 procent) en Londen Gatwick (9 procent) wijken hier van af. Alle luchthavens laten een toename van de aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden zien tussen 2003 en 2012. Deze varieert van 35 procent op Schiphol tot 261 procent op Madrid. De ontwikkeling van de aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden tussen 2011 en 2012 is op de 20 21
22
Het tarief per ton MTOW is afhankelijk van het aantal vliegtuigbewegingen van de betrokken luchtvaartmaatschappij. Home carrier Turkish Airlines profiteert daar het meest van. Op Schiphol en Zürich is er sprake van een gratis parkeerperiode van vijf uur of meer. Door de aannames omtrent het parkeren (drie uur voor vliegtuigtypen die voornamelijk op Europese bestemmingen vliegen en vijf uur voor vliegtuigtypen die voornamelijk op intercontinentale bestemmingen vliegen) lijkt het in de resultaten dat bovengenoemde luchthavens geen parkeergelden in rekening brengen, hetgeen in werkelijkheid uiteraard niet het geval is. Dubai bracht in 2003 geen parkeergelden in rekening. Daarom staat er geen groeipercentage over de periode 2003-2012 in tabel 3.2. Momenteel brengt de luchthaven wel parkeergelden in rekening.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
12
HOOFDSTUK 3
meeste luchthavens niet opmerkelijk (variërend van 0 procent tot 5 procent). Londen Heathrow laat een bovengemiddeld grote toename zien (12 procent), maar vooral de ontwikkeling op Madrid is opmerkelijk: de aeronautical opbrengsten uit passagiersgelden zijn hier bijna verdubbeld (95 procent). De gezamenlijke securitygelden en -heffingen vormen op enkele luchthavens een substantieel deel van de totale aeronautical opbrengsten. Tussen 2003 en 2012 varieert de ontwikkeling hiervan van een afname van 12 procent op München tot een toename van 240 procent op Madrid. De toename van de aeronautical opbrengsten uit securitygelden en –heffingen op Schiphol is 51 procent. De aeronautical opbrengsten uit securitygelden en –heffingen zijn op zeven luchthavens in 2012 anders dan in 2011. De procentuele ontwikkeling is in de meeste gevallen echter beperkt (van -4 procent op Parijs Charles de Gaulle tot 4 procent op Brussel). Alleen Dubai (58 procent) en Madrid (74 procent) laten een aanzienlijke groei van de aeronautical opbrengsten uit het securitysegment zien. Op Dubai heeft de invoering van een afzonderlijk securitytarief per vertrekkende O/D-passagier daartoe geleid. Op Madrid is het tarief per vertrekkende passagier fors verhoogd. Geluidsgelden en –heffingen spelen op de meeste luchthavens geen of slechts een beperkte rol. 23 Op Zürich is het aandeel met 14 procent het hoogst. Luchthavens waarop het geluidssegment een bescheiden rol in de totale aeronautical opbrengsten speelt zijn Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt en München. Op de overige luchthavens (de Londense luchthavens, Brussel, Madrid, Dubai en Istanbul) bestaan helemaal geen geluidsgelden of –heffingen. Ontwikkelingen tussen 2003 en 2012 variëren van een afname van 16 procent op München tot een toename van 80 procent op Frankfurt. 24 Schiphol noteert over die periode een afname van 14 procent. Tussen 2011 en 2012 zijn de aeronautical opbrengsten uit geluidsgelden en –heffingen op Frankfurt en München toegenomen met respectievelijk 42 en 4 procent. Ook op Schiphol is sprake van een toename (2 procent). De absolute impact van bovenstaande ontwikkelingen op de totale aeronautical opbrengsten is echter beperkt. Er is substantiële variatie in de ontwikkelingen in de ATC-heffingen. De grootste toename tussen 2003 en 2012 is zichtbaar op Londen Heathrow (86 procent). Op de meeste luchthavens is echter sprake van een afname van de aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen. Die afname varieert van 6 procent op Brussel tot 88 procent op Madrid. Op Schiphol zijn de aeronautical opbrengsten uit ATC-heffingen tussen 2003 en 2012 met 25 procent afgenomen. Tot slot illustreren de cijfers de afschaffing van de afzonderlijke ATC-heffing, en daarmee een afname van 100 procent, op Londen Gatwick (sinds 2010). De resultaten laten geen opmerkelijke ontwikkelingen tussen 2011 en 2012 zien. Uitzondering op deze observatie is de afname van 22 procent op Zürich. Het is echter zo dat de ATC-heffingen op alle luchthavens slechts een beperkt deel van de totale aeronautical opbrengsten (maximaal 8 procent op Brussel en Zürich) vormen en de invloed op het totaal van een ontwikkeling daarmee eveneens gering is. Op enkele luchthavens vormen de passagiersbelastingen een belangrijk deel van de aeronautical opbrengsten. Tussen 2003 en 2012 is er vooral op de Londense luchthavens sprake van een forse 23 24
Wel is het zo dat verschillende luchthavens in de landingsgelden differentiëren naar geluidsproductie. De invoering van de passive noise abatement charge in juli 2012 leidt op Frankfurt tot een aanzienlijke procentuele toename. Het absolute effect hiervan is beperkt.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
AERONAUTICAL OPBRENGSTEN
13
toename (178 procent). Ook op Parijs Charles de Gaulle is een toename (54 procent) van de aeronautical opbrengsten uit passagiersbelastingen zichtbaar. De Duitse luchthavens laten geen groei tussen 2003 en 2012 zien (in 2003 was er immers nog geen passagiersbelasting), maar de invoering van de flugsteuer op 1 januari 2011 heeft wel degelijk een forse invloed op de totale aeronautical opbrengsten gehad. Tussen 2011 en 2012 is de ontwikkeling op alle luchthavens beperkt. In Duitsland zijn de tarieven van de flugsteuer licht naar beneden bijgesteld (6 procent) en de tarieven van de civil aviation tax op Parijs Charles de Gaulle zijn beperkt toegenomen. De grootste toename is zichtbaar bij de Britse air passenger tax, welke met 8 procent is toegenomen. Andere luchthavengelden en overheidsheffingen (vrachtgelden en emissiegelden) zijn in absolute zin van beperkt belang. Ontwikkelingen hierin hebben daarmee ook maar een zeer beperkte invloed op de totale aeronautical opbrengsten van luchthavens.
3.3.3 Ontwikkeling in de positie van Schiphol In tabel 3.3 staan de aeronautical opbrengsten voor alle luchthavens voor de jaren 2003, 2008, 2011 en 2012. Daarnaast geeft de tabel de verschillen met Schiphol weer. In 2003 zijn vier luchthavens substantieel duurder dan Schiphol, te weten Parijs Charles de Gaulle (31 procent), Frankfurt (9 procent), München (22 procent) en Zürich (11 procent). De andere luchthavens hebben destijds allemaal substantieel lagere aeronautical opbrengsten, variërend van de 12 procent van Londen Heathrow tot de 89 procent van Dubai. Tabel 3.3
In 2012 zijn zeven luchthavens duurder dan Schiphol 2003
Aeronautical opbrengsten
2008 Verschil met AMS
Aeronautical opbrengsten
2011 Verschil met AMS
Aeronautical opbrengsten
2012 Verschil met AMS
Aeronautical opbrengsten
Verschil met AMS
AMS
646.804
CDG
849.237
31%
1.030.841
7%
1.180.552
49%
1.190.876
47%
FRA
702.676
9%
842.415
-13%
1.139.640
43%
1.171.937
45%
LHR
571.897
-12%
1.220.844
27%
1.461.901
84%
1.639.451
103%
BRU
495.983
-23%
671.360
-30%
692.605
-13%
720.429
-11%
LGW
450.170
-30%
755.791
-22%
907.253
14%
962.272
19%
MAD
437.379
-32%
521.146
-46%
640.911
-19%
898.165
11%
MUC
788.460
22%
614.014
-36%
966.778
22%
970.899
20%
ZRH
721.120
11%
975.569
1%
994.741
25%
973.569
20%
DXB
68.296
-89%
182.134
-81%
351.842
-56%
365.810
-55%
IST
394.428
-39%
392.057
-59%
445.521
-44%
431.609
-47%
Bron:
963.692
794.941
808.633
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
De invoering van de vliegbelasting in 2008 zorgt ervoor dat in dat jaar alleen Parijs Charles de Gaulle en Londen Heathrow substantieel duurder zijn dan Schiphol. Op Zürich zijn de aeronautical opbrengsten ongeveer gelijk. De andere luchthavens zijn 13 procent (Frankfurt) of meer goedkoper dan Schiphol in 2008. Dubai heeft in dat jaar nog steeds de laagste totale aeronautical opbrengsten en is dan 81 procent goedkoper dan Schiphol.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
14
HOOFDSTUK 3
In 2011, na de afschaffing van de vliegbelasting in de zomer van 2009, is de positie van Schiphol hersteld en zijn er zelfs zes luchthavens duurder dan Schiphol: Parijs Charles de Gaulle (49 procent), Frankfurt (43 procent), Londen Heathrow (84 procent), Londen Gatwick (14 procent), München (22 procent) en Zürich (25 procent). Dubai is in 2011 nog altijd de goedkoopste luchthaven, maar het relatieve verschil met Schiphol is minder groot (56 procent). Door de forse verhoging van de tarieven voor de passagiers- en securitygelden op Madrid is Schiphol in 2012 alleen nog maar duurder dan Brussel, Dubai en Istanbul. De andere luchthavens zijn allemaal substantieel duurder: Parijs Charles de Gaulle (47 procent), Frankfurt (45 procent), Londen Heathrow (103 procent), Londen Gatwick (19 procent), Madrid (11 procent), München (20 procent) en Zürich (20 procent).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
4
15
Differentiaties in luchthavengelden en overheidsheffingen
De onderzochte luchthavens hanteren een grote verscheidenheid aan tariefdifferentiaties. De meest voorname is de differentiatie tussen O/D- en transferpassagiers. Op Schiphol, Dubai, Zürich, Brussel en Istanbul gelden de scherpste differentiaties naar O/D- en transferpassagiers in de passagiersgelden. Schiphol, Dubai, Zürich, Parijs Charles de Gaulle en de Duitse luchthavens passen deze differentiatie ook toe op de securitygelden of -heffingen. Op de Londense en Duitse luchthavens en deels op Parijs Charles de Gaulle zijn transferpassagiers uitgezonderd van de passagiersbelastingen, hetgeen ook een belangrijke impact heeft op de verhouding tussen O/D- en transferpassagiers (zie ook hoofdstuk 5). Het grootste deel van de luchthavens differentieert in meer of mindere mate ook naar bestemmingsgroep (gebaseerd op afstand of bestemmingsregio) in de passagiersgelden. Ook de hoogte van de verschillende passagiersbelastingen zijn vaak afhankelijk van de bestemming of vliegafstand. Schiphol differentieert op geen enkele manier naar bestemming of afstand.
4.1
Introductie
Differentiaties kunnen een belangrijke invloed hebben op het specifieke prijsniveau voor een bepaald type vliegtuig en/of passagier op een luchthaven. Om die reden is het van belang om een goed en helder inzicht te hebben in de differentiaties die de luchthavens in de benchmarkstudie hanteren. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van op welke luchthavens welke differentiaties van toepassing zijn voor welke luchthavengelden en/of overheidsheffingen. Daarnaast laten staafdiagrammen een helder beeld zien van het verschil in de passagiers- en securitygelden tussen O/D- en transferpassagiers en tussen passagiers met verschillende geografisch gegroepeerde bestemmingen en herkomsten in de passagiersgelden. Ten opzichte van voorgaande uitgaven van de benchmark is dit hoofdstuk ten behoeve van de leesbaarheid en helderheid ingekort.
4.2
Typen differentiatie
Deze paragraaf laat zien voor welke luchthavengelden en overheidsheffingen welke differentiaties gelden (zie tabel 4.1). Daaruit blijkt dat de differentiatie tussen O/D- en transferpassagiers de meest voorkomende is: op veel luchthavens wordt in passagiersgelden, securitygelden en/of passagiersbelastingen een gereduceerd of geen tarief voor transferpassagiers in rekening gebracht. Andere frequent gehanteerde differentiaties betreffen type afhandeling (connected of disconnected), bestemmingscategorie, geluidsproductie en tijdstip (dag/nacht). Ook wordt er op sommige luchthavens gedifferentieerd naar economy/business, vrachtvluchten/passagevluchten en peak/offpeak. Het vervolg van deze paragraaf biedt meer inzicht in de verschillen tussen de luchthavens in de O/D-transferdifferentiatie in de passagiers- en securitygelden en in de verschillen tussen luchthavens in de differentiatie naar bestemmingscategorieën.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
16
HOOFDSTUK 4
Tabel 4.1
25
Het overzicht van de belangrijkste differentiaties in de zomer van 2012 op de 26 verschillende luchthavens laat een diffuus beeld zien O/D en transfer - Passagiersgelden - Securitygelden
Schiphol
Bestemming/afstand
Economy/business
Geluidsproductie - Landingsgelden - Geluidsheffingen
Parijs Charles de Gaulle
- Passagiersgelden - Check-ingelden - Bagageafh. gelden - Passagiersbelasting - Securitygelden
- Parkeergelden (electricity charge) - Passagiersbelasting - Passagiersgelden - Passagiersbelasting
- Landingsgelden - Geluidsheffingen
Frankfurt
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting - Securityheffingen
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting - Securityheffingen
- Geluidsgelden
Londen Heathrow
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
Brussel
- Passagiersgelden
Londen Gatwick
- Passagiersgelden (check-in) - Passagiersbelasting
- Passagiersbelasting
- Landingsgelden - Landingsgelden
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting
- Passagiersbelasting
- Landingsgelden
- Landingsgelden - Passagiersgelden - Securitygelden
Madrid
München
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting - Securityheffingen
Zürich
- Passagiersgelden - Securitygelden
Dubai
- Passagiersgelden - Securitygelden
Istanbul
- Passagiersgelden
- Landingsgelden (follow-me) - Passagiersgelden
Schiphol
(dis)Connected - Landingsgelden
Vracht en passagier - Landingsgelden
Parijs Charles de Gaulle
- Parkeergelden
- Securityheffingen - Passagiersbelasting
Frankfurt
- Parkeergelden
- Landingsgelden - Securitygelden - Geluidsgelden (passive noise abatement)
Londen Heathrow
- Passagiersgelden
Brussel
- Passagiersgelden - Passagiersbelasting - Securityheffingen
- Geluidsgelden
- Passagiersgelden
Madrid
- Parkeergelden (boarding bridge)
München
- Passagiersgelden
Zürich
Dag en nacht/tijdstip - Landingsgelden - Landingsgelden - Parkeergelden - Geluidsheffingen
Peak en off-peak
- Parkeergelden - Geluidsgelden - Landingsgelden - Parkeergelden
- Parkeergelden
Londen Gatwick
- Landingsgelden - Geluidsgelden
- Landingsgelden - ATC-heffingen - Landingsgelden - Parkeergelden - Parkeergelden
- Securitygelden
- Landingsgelden - Geluidsgelden
Dubai
- Parkeergelden (boarding bridge)
Istanbul
- Landingsgelden - Parkeergelden (boarding bridge)
- Landingsgelden (lighting charge) - Passagiersgelden (winter reduction)
Bron:
IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
25
Ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn de belangrijkste differentiaties opgenomen in tabel 4.1. Andere differentiaties die minder voorkomen of juist zeer generiek van aard zijn, zijn die naar aankomst/vertrek (alle luchthavens brengen passagiersgelden alleen in rekening per vertrekkende passagier), type infrastructuur (sommige luchthavens brengen bijvoorbeeld afzonderlijke gelden voor check-in in rekening) en locatie/terminal (sommige luchthavens maken onderscheid tussen gebruik van verschillende terminals). Een overzicht van de differentiaties per luchthavengeld en overheidsheffing staan in bijlage D.
26
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES IN LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
17
4.2.1 O/D en transfer Figuur 4.1 geeft inzicht in de verschillen tussen de tarieven die luchthavens hanteren voor O/Den transferpassagiers in de passagiersgelden. Als een luchthaven tevens een differentiatie naar bestemming hanteert is voor de figuur het gemiddelde tarief genomen. Uit de grafiek komt naar voren dat negen van de elf luchthavens een lager tarief hanteren voor transferpassagiers. Alleen Londen Gatwick en Madrid maken geen onderscheid tussen het tarief voor O/D- en transferpassagiers. Dubai hanteert de meest extreme differentiatie: voor transferpassagiers betalen luchtvaartmaatschappijen niets, terwijl het tarief voor O/D-passagiers € 14,65 bedraagt. Grote verschillen bestaan verder op Schiphol, Brussel, Zürich en Istanbul (tarieven voor transferpassagiers liggen hier respectievelijk 58 procent, 49 procent, 62 procent en 56 procent lager). 27 Parijs Charles de Gaulle (40 procent), Frankfurt (38 procent), Londen Heathrow (28 procent) en München (17 procent) hanteren minder grote verschillen tussen de tarieven voor O/D- en transferpassagiers. Negen van de elf luchthavens hanteren een hoger tarief voor O/D-passagiers dan 28 voor transferpassagiers in de passagiersgelden 100%
Gemiddeld tarief passagiersgelden per vertrekkende passagier
€ 35
90% € 30 80% € 25
70%
O/D-tarief Transfertarief Transfertarief ten opzichte van O/D-tarief
60%
€ 20
50% € 15
40% 30%
€ 10
20% €5 10% €0
0% AMS
Bron:
Transfertarief ten opzichte van O/D-tarief (100% = geen verschil tussen de tarieven)
Figuur 4.1
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Ook in de securitygelden maken sommige luchthavens onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers. Dit gebeurt op vier luchthavens: Schiphol, Parijs Charles de Gaulle, Zürich, Dubai en de Duitse luchthavens.29 Voor Parijs Charles de Gaulle en Dubai is dat in 2012 voor het eerst. Op Parijs Charles de Gaulle wordt een bescheiden onderscheid gemaakt in de airport tax (10 procent lagere tarieven voor transferpassagiers), terwijl op Dubai de nieuwe securitygelden 27 28 29
Hierbij moet worden vermeld dat op Istanbul buiten het hoogseizoen een korting van 50 procent geldt op het O/D-tarief. In die periode is het tarief voor transferpassagiers ongeveer 7 procent lager. De figuur presenteert de hoogseizoensituatie voor Istanbul. In het laagseizoen geldt een gereduceerd tarief voor O/D-passagiers. Op de Duitse luchthavens wordt voor transferpassagiers die doorvliegen naar een Schengenbestemming geen securityheffing in rekening gebracht. Het tarief voor transferpassagiers is het gemiddelde van de tarieven van de zes geografische gebieden (zie figuur 4.3).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
18
HOOFDSTUK 4
niet in rekening worden gebracht voor transferpassagiers. De tarieven voor transferpassagiers liggen op Schiphol, Zürich en de Duitse luchthavens respectievelijk 44 procent, 31 procent en 50 procent lager dan de tarieven voor O/D-passagiers. Tot 2011 golden ook op Brussel verschillende tarieven voor O/D- en transferpassagiers in de securitygelden. Met ingang van 2011 zijn deze echter gelijk. Een overzicht van de tarieven voor de securitygelden op de verschillende luchthavens staat in figuur 4.2. Tot slot valt op dat er in de meeste gevallen ook onderscheid wordt gemaakt tussen O/D- en transferpassagiers in de passagiersbelastingen. In de praktijk betekent dit dat luchtvaartmaatschappijen voor transferpassagiers de heffing in zijn geheel niet betalen. Dit is alleen niet het geval in de Franse civil aviation tax en de bescheiden belastingen op Brussel. Omdat de passagiersbelastingen op de meeste luchthavens een substantieel deel van de totale aeronautical opbrengsten vormen, zijn de effecten van het uitzonderen van transferpassagiers aanzienlijk. Hoofdstuk 5 gaat daar dieper op in. In de passagiersgerelateerde securitygelden en -heffingen is op vier luchthavens een onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers van toepassing
Gemiddeld tarief securitygelden en -heffingen per vertrekkende passagier
€ 15
100% 90% O/D-tarief Transfertarief Transfertarief ten opzichte van O/D-tarief
80% 70%
€ 10 60% 50% 40% €5 30% 20% 10% 0%
€0 AMS
Bron:
Transfertarief ten opzichte van O/D-tarief (100% = geen verschil tussen de tarieven)
Figuur 4.2
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
4.2.2 Bestemming Figuur 4.3 geeft inzicht in de tarieven per bestemming per luchthaven in de passagiersgelden. Uit de figuur blijkt dat er op Schiphol, Brussel, Zürich en Dubai geen differentiatie naar bestemming van kracht is. Dit zijn juist luchthavens waarop het verschil tussen de tarieven voor O/D- en transferpassagiers erg groot is. Op de andere luchthavens zijn verschillende differentiaties tussen bestemmingen zichtbaar. Parijs Charles de Gaulle (EU (Schengen), Europa (non-Schengen) en intercontinentaal) en Frankfurt (EU, Europa (non-EU) en intercontinentaal) hanteren drie groepen bestemmingen, terwijl München, Madrid (beide EU en non-EU), de Londense
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DIFFERENTIATIES IN LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
19
luchthavens 30 en Istanbul (beide binnenland en internationaal) twee groepen bestemmingen onderscheiden. Het is belangrijk te onderkennen dat op bepaalde luchthavens separate tarieven gelden voor bepaalde gebiedsdelen (Ierland voor de Londense luchthavens en Franse overzeese gebieden voor Parijs Charles de Gaulle). Bovendien rekenen Frankfurt en München de Schengenlanden Zwitserland, Noorwegen en IJsland tot de EU-groep. Figuur 4.3
Op zeven van de elf luchthavens geldt in verschillende mate een tariefdifferentiatie naar bestemming
€ 40
Binnenland EU (Schengen) EU (non-Schengen) Europa, non-EU (Schengen) Europa, non-EU (non-Schengen) Intercontinentaal
Gemiddeld tarief passagiersgelden per vertrekkende passagier
€ 35
€ 30
€ 25
€ 20
€ 15
€ 10
€5
€0 AMS
Bron:
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Differentiaties in bestemmingen bestaan voornamelijk in de passagiersgelden. Maar ook in de passagiersbelastingen gelden aanzienlijk verschillende tarieven voor verschillende bestemmingsgroepen. In de civil aviation tax op Parijs Charles de Gaulle geldt voor de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Zwitserland en de Franse overzeese gebieden een tarief van € 4,24, terwijl voor overige landen een tarief van € 7,62 van kracht is. De solidarity tax heeft verschillende tarieven voor passagiers die naar de Europese Unie vertrekken (economy: € 1,00, business: € 10,00) en passagiers die naar andere landen vertrekken (economy: € 4,00, business: € 40,00). Met ingang van november 2009 kent de air passenger tax op de Londense luchthavens een bestemmingsdifferentiatie die afstandsafhankelijk is in plaats van regioafhankelijk. In 2011 gelden de volgende tarieven: • Bestemming < 2000 mijl van Londen: € 14,97 (economy) en € 29,94 (business); • Bestemming tussen 2001 en 4000 mijl van Londen: € 74,85 (economy) en € 149,70 (business); • Bestemming tussen 4001 en 6000 mijl van Londen: € 93,27 (economy) en € 186,55 (business); • Bestemming > 6000 mijl van Londen: € 105,94 (economy) en € 211,88 (business). Ook voor de Duitse flugsteuer geldt een soortgelijke differentiatie: • Bestemming < 2500 kilometer van Frankfurt: € 7,50; • Bestemming tussen 2500 en 6000 kilometer van Frankfurt: € 23,43; • Bestemming > 6000 kilometer van Frankfurt: € 42,18. 30
In de praktijk brengen Londen Heathrow en Londen Gatwick een aangepast tarief voor passagiers reizend naar Ierland in rekening. In de analyse is dit buiten beschouwing gelaten.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
5
21
Gevoeligheidsanalyses
De resultaten in dit hoofdstuk bieden inzicht in hoe de onderzochte luchthavens zich tot elkaar verhouden als het gaat om bepaalde typen vliegtuigen of passagiers. De resultaten laten zien dat Schiphol ook voor een vliegtuig met 100 procent O/D-passagiers goedkoper is dan het gemiddelde van de elf luchthavens. Verder blijkt dat Schiphol relatief goedkoop is voor grote vliegtuigtypen. Dat komt voornamelijk door de hoge passagiersbelastingen die het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op intercontinentaal vliegende O/D-passagiers heffen. Hierdoor hebben de Londense en Duitse luchthavens relatief lage aeronautical opbrengsten per turnaround in het geval van veel transferpassagiers in grote vliegtuigtypen. Verder volgt uit de analyse dat op de Londense luchthavens en Dubai het aandeel van de aeronautical opbrengsten per transferpassagier ten opzichte van de aeronautical opbrengsten per O/D-passagier het laagst is, terwijl er op Parijs Charles de Gaulle, Madrid en Istanbul per saldo (vrijwel) geen verschil tussen O/D- en transferpassagiers is. Schiphol neemt hier een middenpositie in. Tabel 5.1
Positie Schiphol in aeronautical opbrengsten per turnaround in 2012 varieert
Kenmerk
Gemiddelde aeronautical opbrengsten
Groot
11.040
-27%
43%
34%
89%
-36%
22%
4%
7%
-9%
-75%
-52%
Middelgroot
4.743
-5%
28%
25%
68%
-11%
3%
-11%
4%
9%
-55%
-56%
Klein
1.769
-17%
28%
15%
126%
-19%
-22%
-3%
3%
4%
-58%
-56%
Airbus A319
80% transf.
3.038
-10%
52%
28%
54%
-9%
-22%
9%
7%
13%
-69%
-53%
Airbus A319
0% transf.
4.115
-1%
12%
31%
68%
-10%
-4%
-19%
9%
16%
-42%
-60%
Airbus A330-200
80% transf.
7.728
-17%
56%
35%
61%
-28%
-1%
15%
2%
-4%
-77%
-43%
Airbus A330-200
0% transf.
12.504
-31%
11%
41%
121%
-43%
70%
-29%
11%
-23%
-66%
-61%
Embraer 190
0% gate
2.380
-9%
33%
17%
97%
-13%
-26%
-5%
15%
9%
-58%
-61%
Embraer 190
100% gate
2.602
-13%
27%
11%
113%
-21%
-14%
1%
7%
-0%
-61%
-49%
Boeing 747-400MC
0% gate
10.595
-17%
46%
42%
60%
-36%
-7%
17%
11%
17%
-74%
-57%
Boeing 747-400MC
100% gate
11.406
-16%
47%
36%
71%
-41%
-1%
14%
3%
8%
-76%
-46%
Boeing 777-200 Boeing 737-800W Fokker 70
Bron:
5.1
Afwijking van gemiddelde aeronautical opbrengsten AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Introductie
Om inzicht te krijgen in de wijze waarop de verschillende tariefstructuren van luchthavens uitwerken op afzonderlijke verkeers- of vervoerssegmenten, is het waardevol om te kijken naar de aeronautical opbrengsten per turnaround (aankomst en vertrek) van vliegtuigtypen met uiteenlopende of tegengestelde kenmerken. Dit hoofdstuk geeft in dit kader de resultaten van drie verschillende gevoeligheidsanalyses weer. De eerste analyse richt zich op vliegtuiggrootte, waarbij de aeronautical opbrengsten voor een klein, middelgroot en groot vliegtuigtype worden geanalyseerd. Vervolgens volgen de analyses van het effect van veel of weinig transferverkeer en van gateafhandeling (connected) versus apronafhandeling (disconnected). In tegenstelling tot vorig jaar wordt voor deze twee analyses het vliegtuigtype constant gehouden en wordt het percentage
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
22
HOOFDSTUK 5
transferverkeer respectievelijk gateafhandeling kunstmatig gevarieerd. Op deze manier wordt het effect zo zuiver mogelijk in beeld gebracht. Tot slot presenteert het hoofdstuk ook de resultaten van de vorig jaar geïntroduceerde analyse van de aeronautical opbrengsten per O/D- en transferpassagier. Tezamen met de resultaten per vliegtuigtype geeft dit een compleet en representatief beeld van de verdeling van de opbrengsten over O/D- en transferpassagiers op de verschillende luchthavens. Tabel 5.1 geeft een samenvattend beeld van de gemiddelde aeronautical opbrengsten per turnaround op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven en de afwijkingen per vliegtuigtype per luchthaven van dat gemiddelde. De tabellen met detailcijfers per vliegtuigtype staan in bijlage E.
5.2
Vliegtuiggrootte: groot, middelgroot en klein
Figuur 5.1 laat de aeronautical opbrengsten per turnaround voor een groot (Boeing 777-200), middelgroot (Boeing 737-800W) en klein vliegtuigtype (Fokker 70) zien. Schiphol neemt voor het middelgrote en kleine vliegtuigtype de zevende positie in. Wat betreft de grote Boeing 777-200 staat Schiphol op de achtste plaats. Met name de aeronautical opbrengsten per turnaround voor de Boeing 777-200 laten op Schiphol een forse afwijking zien (27 procent onder de gemiddelde waarde). Dit komt voornamelijk door de hoge passagiersbelastingen voor intercontinentaal vliegende passagiers op de Londense en Duitse luchthavens. Figuur 5.1
Schiphol is relatief goedkoop voor de grote Boeing 777-200
Aeronautical opbrengsten per turnaround in 2012 (in €)
25.000 AMS LHR MAD DXB
CDG BRU MUC IST
FRA LGW ZRH
20.000
15.000
10.000
5.000
0 Boeing 777-200
Bron:
Boeing 737-800W
Fokker 70
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GEVOELIGHEIDSANALYSES
23
Londen Heathrow rekent voor alle drie de vliegtuigtypen de hoogste prijs, wat in lijn is met eerdere resultaten. Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt volgen op de plekken twee en drie. Het valt op dat de afwijking van het gemiddelde (zie tabel 5.1) voor het grote vliegtuigtype (Boeing 777-200) voor de meeste luchthavens met een passagiersbelasting (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Londen Heathrow en Londen Gatwick) relatief groot is. De relatief hoge tarieven in de passagiersbelastingen voor passagiers met een intercontinentale bestemming liggen hieraan ten grondslag. Afgaande op de afwijking van het gemiddelde geldt verder dat, naast Schiphol, ook Brussel, Zürich en Dubai relatief goedkoop zijn voor grotere vliegtuigtypen ten opzichte van kleinere vliegtuigtypen. Voor Madrid, München en Istanbul volgt geen eenduidig beeld uit de analyse.
5.3
Type passagier: O/D en transfer
In figuur 5.2 staan de fictieve aeronautical opbrengsten per turnaround voor twee verschillende vliegtuigtypen met geen of veel transferverkeer. Er is gekozen voor een intra-Europees toestel (Airbus A319) en een vliegtuigtype dat voornamelijk wordt ingezet op intercontinentale routes (Airbus A330-200). Dit zijn uiterste percentages, waarbij een vliegtuigtype zonder transfer past bij een pure point-to-pointoperatie en 80 procent transfer correspondeert bij een spokebestemming van een hub carrier, die veel feed nodig heeft van andere bestemmingen in het netwerk. Figuur 5.2
Grote vliegtuigtypen met weinig transfer hebben over het algemeen de hoogste aeronautical opbrengsten per turnaround
Aeronautical opbrengsten per turnaround in 2012 (in €)
30.000 AMS LHR MAD DXB
25.000
CDG BRU MUC IST
FRA LGW ZRH
20.000
15.000
10.000
5.000
0 Airbus A319 (80% transfer)
Bron:
Airbus A319 (0% transfer)
Airbus A330-200 (80% transfer)
Airbus A330-200 (0% transfer)
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Uit figuur 5.2 blijkt duidelijk dat voor een vliegtuig met alleen O/D-passagiers op Schiphol meer betaald wordt dan voor een vliegtuig dat voor 80 procent gevuld is met transferpassagiers. Ook op veel andere luchthavens is dit echter het geval. Sterker nog, de figuur laat zien dat Schiphol
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
24
HOOFDSTUK 5
ook voor een vliegtuig met 100 procent O/D-passagiers lagere aeronautical opbrengsten per turnaround heeft dan het gemiddelde van de elf onderzochte luchthavens. Als de vliegtuigtypen volledig gevuld zijn met O/D-passagiers blijft Schiphol relatief goedkoop: een zesde positie voor de Airbus A319 en een achtste positie voor de Airbus A330-200. Meer in detail valt enerzijds op dat naarmate het transferpercentage van een vliegtuigtype toeneemt, de aeronautical opbrengsten per turnaround afnemen. Anderzijds is duidelijk zichtbaar dat de aeronautical opbrengsten per turnaround voor het grote vliegtuigtype aanzienlijk hoger zijn dan die voor het intra-Europese vliegtuigtype. De resultaten per luchthaven (zie tabel 5.1 voor cijfers) laten een gemêleerd beeld zien. De luchthavens met een forse passagiersbelasting die niet geldt voor transferpassagiers (voornamelijk de Londense luchthavens en in mindere mate de Duitse luchthavens) laten vooral een groot verschil zien voor het grote vliegtuigtype: deze luchthavens zijn relatief veel goedkoper voor het grote vliegtuigtype dat voor 80 procent gevuld is met transferpassagiers dan voor hetzelfde vliegtuigtype met alleen O/D-passagiers. Dat geldt in veel mindere mate voor het kleinere vliegtuigtype, omdat het tarief voor de passagiersbelasting in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland afhankelijk is van de bestemming: het intra-Europese tarief is vele malen lager dan het intercontinentale tarief. De luchthavens met kleinere tariefverschillen tussen O/D- en transferpassagiers (Parijs Charles de Gaulle en Madrid), zijn relatief aanzienlijk duurder in de scenario’s waarin de vliegtuigtypen met 80 procent transferpassagiers opereren. Een gedetailleerde blik op de Schipholsituatie laat voor de nationale luchthaven een tegengesteld beeld zien: voor het kleinere vliegtuigtype met veel transferpassagiers heeft het relatief lage aeronautical opbrengsten, terwijl het voor het grotere vliegtuigtype juist in het scenario zonder transferpassagiers relatief lage aeronautical opbrengsten kent. Dit houdt verband met het hierboven beschreven beeld van de Engelse en Duitse luchthavens: in het geval van vooral intercontinentaal opererende vliegtuigtypen is het opbrengstenverlagende effect van de differentiatie in de passagiersbelastingen in het geval van veel transferpassagiers op die luchthavens aanzienlijk groter dan het opbrengstverlagende effect op Schiphol door de differentiatie in de passagiers- en securitygelden.
5.4
Type afhandeling: connected en disconnected
Figuur 5.3 schetst een beeld van de invloed van het type afhandeling op de aeronautical opbrengsten per turnaround op de verschillende luchthavens. Ook hier is gekozen voor twee uiteenlopende typen (een regional jet (Embraer 190) en een intercontinentaal toestel (Boeing 747400MC)). Uit de figuur blijkt dat de verschillen tussen gateafhandeling (connected) en apronafhandeling (disconnected) beperkt zijn. Als er al verschillen zijn op een luchthaven, zijn deze veelal aanzienlijk kleiner dan die bij de voorgaande kenmerken. Enkele luchthavens zijn relatief duur voor vliegtuigtypen met gateafhandeling. Dit geldt voornamelijk voor de Londense luchthavens, waarop een korting op de passagiersgelden van kracht is in het geval van apronafhandeling. Daarnaast brengen sommige andere luchthavens een afzonderlijke boarding bridge charge in rekening. Deze is vooral op Istanbul van relatief grote omvang. Ook op Madrid is het effect van de boarding bridge charge zichtbaar.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GEVOELIGHEIDSANALYSES
25
Schiphol maakt in de landingsgelden onderscheid tussen gate- en apronafhandeling. Omdat de landingsgelden voor de grotere Boeing 747-400MC een groter deel van de aeronautical opbrengsten per turnaround uitmaken, is het effect van de differentiatie alleen voor dat type beperkt zichtbaar in de cijfers: Schiphol is relatief goedkoper voor een Boeing 747-400MC met apronafhandeling (17 procent goedkoper dan de gemiddelde aeronautical opbrengsten per turnaround over de onderzochte luchthavens) dan voor hetzelfde vliegtuigtype met gateafhandeling (16 procent goedkoper dan het gemiddelde). De cijfers voor de kleinere Embraer 190 laten een tegenovergesteld beeld zien (9 procent goedkoper dan het gemiddelde voor apronafhandeling, 13 procent voor gateafhandeling). Dat betekent dat de differentiatie tussen gate- en apronafhandeling op andere luchthavens voor kleinere vliegtuigtypen een grotere uitwerking op de aeronautical opbrengsten heeft dan op Schiphol. Figuur 5.3
Schiphol is relatief goedkoop voor vliegtuigtypen met gateafhandeling
Aeronautical opbrengsten per turnaround in 2012 (in €)
25.000 AMS LHR MAD DXB
CDG BRU MUC IST
FRA LGW ZRH
20.000
15.000
10.000
5.000
0 Embraer 190 (0% connected)
Bron:
5.5
Embraer 190 (100% connected)
Boeing 747-400MC (0% connected)
Boeing 747-400MC (100% connected)
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Aeronautical opbrengsten per passagier: O/D en transfer
Uit figuur 5.4 volgen de gemiddelde aeronautical opbrengsten per passagierstype. Bovendien biedt de figuur inzicht in de verhouding tussen de gemiddelde aeronautical opbrengsten per O/D- en transferpassagier. De hoogste tarieven per passagier laten een bekend beeld zien: Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, Zürich, München en Londen Gatwick zijn het duurst per passagier. De mate waarin voor transferpassagiers afwijkende aeronautical opbrengsten gelden, verschilt echter fors van dit beeld. Omdat luchtvaartmaatschappijen op de Londense luchthavens geen air passenger tax afdragen voor transferpassagiers en er op Londen Heathrow sinds 2011 een
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
26
HOOFDSTUK 5
gereduceerd tarief voor transferpassagiers in de passagiersgelden van kracht is, zijn de aeronautical opbrengsten per transferpassagier op de Londense luchthavens relatief laag (Londen Heathrow: 52 procent en Londen Gatwick: 38 procent van de aeronautical opbrengsten per O/D-passagier). Ook Dubai, dat voor transferpassagiers geen passagiers- en securitygelden in rekening brengt, heeft relatief lage aeronautical opbrengsten per transferpassagier (22 procent). Dat is voor de Midden-Oostenluchthaven een forse afname ten opzichte van vorig jaar. Dat komt voor een belangrijk deel doordat de dit jaar ingevoerde securitygelden per passagier alleen voor O/D-passagiers gelden. Een tegenovergesteld beeld is zichtbaar op Parijs Charles de Gaulle, Madrid en Istanbul. Deze luchthavens maken slechts beperkt (Madrid zelfs helemaal niet) onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers. Parijs Charles de Gaulle hanteert wel een gereduceerd tarief voor transferpassagiers in de passagiersgelden, maar daar staan de gelden die de luchthaven in rekening brengt voor transferpassagiers voor het bagagesysteem tegenover. Ook Istanbul hanteert een gereduceerd tarief voor transferpassagiers, maar de uitwerking daarvan is bescheiden omdat buiten het hoogseizoen een korting op de passagiersgelden voor O/Dpassagiers geldt. De andere luchthavens laten een min of meer gemiddelde afwijking van de aeronautical opbrengsten per transferpassagier zien. Dit varieert van aeronautical opbrengsten per transferpassagier die 57 procent (Frankfurt) tot 71 procent (Brussel) van de aeronautical opbrengsten per O/D-passagier bedragen. Op Schiphol is dit 63 procent. Dubai is veruit het goedkoopst voor transferpassagiers; Op Parijs Charles de Gaulle en Madrid is niet of nauwelijks verschil tussen het tarief per O/D- en transferpassagier 100%
Aeronautical opbrengsten per passagier in 2012
€ 45 Gemiddelde passagier O/D-passagier Transferpassagier Transferpassagier ten opzichte van O/D-passagier
€ 40 € 35
90% 80% 70%
€ 30
60% € 25 50% € 20 40% € 15
30%
€ 10
20%
€5
10% 0%
€0 AMS
Bron:
Aeronautical opbrengsten transferpassagier ten opzichte van O/D-passagier
Figuur 5.4
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
Uit deze analyse blijkt dat Schiphol een middenpositie inneemt als het gaat om het aandeel van de aeronautical opbrengsten per transferpassagier ten opzichte van de aeronautical opbrengsten per O/D-passagier. In de passagiers- en securitygelden differentieert Schiphol weliswaar erg scherp maar voornamelijk door het feit dat de passagiersbelastingen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland niet gelden voor transferpassagiers vertoont de algemene positie van Schiphol voor wat betreft lagere aeronautical opbrengsten voor transferpassagiers geen afwijkend beeld.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
6
27
Conclusies
De resultaten van dit onderzoek bieden inzicht in her prijspeil van Schiphol ten opzichte van tien concurrerende luchthavens. De belangrijkste conclusie is dat Schiphol gerelateerd aan de concurrenten de laatste jaren goedkoper is geworden: Schiphol neemt van de elf onderzochte luchthavens in 2012 de achtste plaats in. Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle en Frankfurt, in die volgorde, de drie duurste luchthavens. Een andere belangrijke notie is dat Schiphol een middenpositie inneemt als het gaat om het verschil tussen de aeronautical opbrengsten per O/D- en transferpassagier. Daarnaast laten de analyseresultaten op vliegtuigtypeniveau zien dat Schiphol ook voor een vliegtuig met 100 procent O/D-passagiers goedkoper is dan het gemiddelde van de elf luchthavens.
6.1
Aeronautical opbrengsten: totaal en ontwikkeling
Schiphol neemt in 2012 de achtste plaats in op de ranglijst van berekende aeronautical opbrengsten uit luchthavengelden en overheidsheffingen (€ 809 miljoen). Ten opzichte van vorig jaar betekent dat een daling van één plaats. Door een forse toename van de luchthaventarieven is Madrid (€ 898 miljoen) Schiphol gepasseerd. In 2012 is Londen Heathrow nog altijd de duurste luchthaven. Het heeft met € 1.639 miljoen ruim twee keer zoveel aeronautical opbrengsten dan Schiphol. Parijs Charles de Gaulle (€ 1.191 miljoen) en Frankfurt (€ 1.172 miljoen) volgen op respectabele afstand. Ook Zürich (€ 974 miljoen), München (€ 971 miljoen) en Londen Gatwick (€ 962 miljoen) zijn in 2012 duurder dan Schiphol. Brussel (€ 720 miljoen), Istanbul (€ 432 miljoen) en Dubai (€ 366 miljoen) hebben lagere aeronautical opbrengsten dan Schiphol. Schiphols aeronautical opbrengsten zijn het laatste jaar met 2 procent toegenomen. Daarmee neemt de luchthaven een middenpositie in in vergelijking met de concurrerende luchthavens: de ontwikkeling van de meeste luchthavens ligt tussen -3 procent op Istanbul tot 6 procent op Londen Gatwick. De afname van Istanbul hangt samen met de invoering van een staffelsysteem 31 in de landingsgelden, waardoor deze lager uitvallen dan in 2011. Londen Heathrow (12 procent) en vooral Madrid (40 procent) laten een aanzienlijke groei zien van de aeronautical opbrengsten. Door de jaren heen heeft Londens belangrijkste luchthaven altijd een bovengemiddelde groei doorgemaakt. De groei op Madrid is daarom opmerkelijker. Hier zijn in 2012 de tarieven van de passagiers- en securitygelden fors verhoogd. Over de periode 2003-2012 laat Schiphol met 25 procent een gematigde groei zien. Alleen de groei op Istanbul (9 procent) en München (23 procent) is lager. Daarbij moet worden opgemerkt dat in de eerste jaren van de genoemde periode de tarieven op München aanzienlijk zijn gedaald en dat er de laatste jaren sprake is van een substantiële toename van de luchthaventarieven. De opmerkelijkste ontwikkelingen zijn zichtbaar op Londen Heathrow (187 procent groei), Londen Gatwick (114 procent groei), Madrid (105 procent groei) en Dubai (436 procent groei).
31
Het tarief per ton MTOW is afhankelijk van het aantal vliegtuigbewegingen van de betrokken luchtvaartmaatschappij. Home carrier Turkish Airlines profiteert daar het meest van.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
28
6.2
HOOFDSTUK 6
Aeronautical opbrengsten: dienstencategorieën
Op alle luchthavens bestaan de totale aeronautical opbrengsten voor minstens de helft uit havengelden (dat wil zeggen luchthavengelden in enge zin, dus exclusief security-, geluids- en emissiegelden). Schiphol neemt met 58 procent een middenpositie in. Vooral op Istanbul (99 procent), Madrid (89 procent) en Dubai (84 procent) is het aandeel aanzienlijk hoger. Londen Gatwick (50 procent), Parijs Charles de Gaulle, Zürich (beide 52 procent) en München (54 procent) noteren relatief lage aandelen. Na de havengelden, vormen de securitygelden en –heffingen op de meeste luchthavens de belangrijkste categorie. Op Schiphol vormt dit segment met 32 procent relatief zelfs het grootste deel van alle luchthavens. Vooral op Zürich (26 procent), Parijs Charles de Gaulle (25 procent) en Brussel (22 procent) is het aandeel van het securitysegment eveneens aanzienlijk. De Londense luchthavens en Istanbul brengen geen afzonderlijke securitygelden of –heffingen in rekening. Op de meeste luchthavens spelen de passagiersbelastingen geen (Schiphol, Madrid, Zürich, Istanbul en Dubai) of vrijwel geen (Brussel) rol. Als er op een luchthaven echter wel substantiële passagiersbelastingen in rekening worden gebracht dan vormen deze in bijna alle gevallen een belangrijk deel van de totale aeronautical opbrengsten. Het aandeel varieert van 16 procent op Parijs Charles de Gaulle tot 49 procent op Londen Gatwick. Ook op Londen Heathrow (29 procent), München (21 procent) en Frankfurt (17 procent) zijn de aeronautical opbrengsten uit passagiersbelastingen aanzienlijk. De andere categorieën spelen op de meeste luchthavens slechts een beperkte rol. Zo vormen de emissiegelden maximaal 2 procent (op Londen Gatwick) van de totale aeronautical opbrengsten. Ook de dienstencategorie geluid speelt slechts een bescheiden rol. Alleen op Zürich vormen de geluidsgelden een substantieel deel (14 procent) van de totale aeronautical opbrengsten. 32 Het aandeel van de ATC-heffingen komt maximaal op 8 procent (Brussel en Zürich) uit.
6.3
Differentiaties
De onderzochte luchthavens hanteren verschillende differentiaties in hun tariefstructuur. De meest voorname tariefdifferentiatie is die naar O/D- en transferpassagiers. Verder maken luchthavens onder andere onderscheid tussen bestemmingsgroepen, geluidscategorieën, type afhandeling (connected of disconnected), type toestel (vracht- of passagierstoestel) en tijdstip. Schiphol differentieert in de passagiers- en securitygelden naar O/D- en transferpassagier. In de passagiersgelden ligt het tarief voor transferpassagiers 58 procent lager dan voor O/D-passagiers. Alleen Zürich (62 procent lager) en Dubai (nultarief voor transferpassagiers) differentiëren scherper. Ook Istanbul (56 procent lager), 33 Brussel (49 procent lager) en Parijs Charles de Gaulle (40 procent lager) hanteren aanzienlijk lagere tarieven voor transferpassagiers in de
32 33
Wel is het zo dat verschillende luchthavens in de landingsgelden differentiëren naar geluidsproductie. Hierbij moet worden vermeld dat op Istanbul buiten het hoogseizoen een korting van 50 procent geldt op het O/D-tarief. In die periode is het tarief voor transferpassagiers ongeveer 7 procent lager.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
CONCLUSIES
29
passagiersgelden. Londen Gatwick en Madrid maken in de passagiersgelden geen onderscheid tussen type passagier. Differentiëren tussen O/D- en transferpassagiers in de securitygelden komt minder voor. Naast Schiphol (44 procent lager tarief voor transferpassagiers), brengen Dubai (nultarief voor transferpassagiers), Zürich (31 procent lager), Parijs Charles de Gaulle (10 procent lager) en de Duitse luchthavens (50 procent lager) een gereduceerd tarief voor transferpassagiers in rekening. De O/D-transferdifferentiatie speelt ook een belangrijke rol in de passagiersbelastingen. Op de Londense en Duitse luchthavens en deels op Parijs Charles de Gaulle zijn transferpassagiers uitgezonderd van de passagiersbelasting. Gezien de forse omvang van de aeronautical opbrengsten uit passagiersbelastingen op deze luchthavens, heeft de differentiatie in de passagiersbelastingen een aanzienlijk effect op het verschil tussen de aeronautical opbrengsten per O/D- en per transferpassagier.
6.4
Aeronautical opbrengsten: gevoeligheidsanalyses
Vier gevoeligheidsanalyses bieden extra inzicht in de wijze waarop de verschillende tariefstructuren op luchthavens uitwerken op afzonderlijke verkeers- of vervoerssegmenten. De analyses richten zich op de vliegtuiggrootte, het aandeel transferpassagiers en het type afhandeling (gate of apron). De vierde gevoeligheidsanalyse laat het verschil tussen de aeronautical opbrengsten per O/D- en transferpassagier zien op de verschillende luchthavens. Uit de O/D-transferanalyse blijkt duidelijk dat voor een vliegtuig met alleen O/D-passagiers op Schiphol meer betaald wordt dan voor een vliegtuig dat voor 80 procent gevuld is met transferpassagiers. Ook op veel andere luchthavens is dit echter het geval. Sterker nog, de figuur laat zien dat Schiphol ook voor een vliegtuig met 100 procent O/D-passagiers lagere aeronautical opbrengsten per turnaround heeft dan het gemiddelde van de elf onderzochte luchthavens. Als de vliegtuigtypen volledig gevuld zijn met O/D-passagiers blijft Schiphol relatief goedkoop: een zesde positie voor de Airbus A319 en een achtste positie voor de Airbus A330-200. Verder blijkt uit de gevoeligheidsanalyses dat Schiphol relatief goedkoop is voor grote vliegtuigtypen. Met name Frankfurt en Londen Gatwick laten relatief lagere aeronautical opbrengsten per turnaround voor kleinere vliegtuigtypen zien. Dit is in lijn met de hoge passagiersbelastingen die het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op intercontinentaal vliegende passagiers heffen. Die passagiersbelastingen gelden niet voor transferpassagiers, waardoor vooral de Londense en Duitse luchthavens substantieel lagere aeronautical opbrengsten per turnaround hebben in het geval van veel transferpassagiers op grote vliegtuigtypen. Voor het intra-Europese vliegtuigtype is dit effect minder sterk, omdat de passagiersbelastingtarieven op kortere afstand vaak relatief laag zijn. Om deze reden laat Schiphol een tegengesteld beeld zien: voor het kleinere vliegtuigtype met veel transferpassagiers heeft het relatief lage aeronautical opbrengsten, terwijl het voor het grotere vliegtuigtype juist in het scenario zonder transferpassagiers relatief lage aeronautical opbrengsten kent.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
30
HOOFDSTUK 6
De resultaten van de gevoeligheidsanalyse naar het effect van type afhandeling laten zien dat Schiphols differentiatie in de landingsgelden sterker uitwerkt voor grotere vliegtuigtypen, omdat voor die vliegtuigtypen de landingsgelden een substantieel groter deel van de totale aeronautical opbrengsten per turnaround uitmaken. Voor kleinere vliegtuigtypen is, in verhouding met de andere luchthavens, gateafhandeling juist relatief goedkoop op Schiphol. Verder laten de resultaten zien dat luchthavens die een boarding bridge charge (Madrid en vooral Istanbul) in rekening brengen of op een andere manier substantieel differentiëren naar type afhandeling (de Londense luchthavens) relatief goedkoop zijn voor vliegtuigtypen met apronafhandeling. Verder volgt uit de analyse dat het verschil tussen de aeronautical opbrengsten per O/D- en transferpassagier het grootst is op de Londense luchthavens en Dubai, terwijl op Parijs Charles de Gaulle, Madrid en Istanbul per saldo (vrijwel) geen verschil tussen O/D- en transferpassagiers is. Schiphol neemt een middenpositie in.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage A
31
Aannames
Hieronder volgen de aannames die ten grondslag liggen aan de berekening van de aeronautical opbrengsten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen algemeen geldende aannames en luchthavenspecifieke aannames. Algemeen: • Vliegtuigtypen die voor meer dan de helft naar intercontinentale bestemmingen vliegen hebben een parkeertijd van vijf uur, vliegtuigtypen die voor meer dan de helft intraEuropees vliegen hebben een parkeertijd van drie uur; • De werkelijke verkeersgegevens van Schiphol vormen de input voor de berekening van de peak/off-peak/nacht verdeling voor de betrokken luchthavens; • De modellen maken onderscheid tussen zes verschillende geografische gebieden, te weten: domestic, EU (Schengen), EU (non-Schengen), Europa (non-EU (Schengen)), Europa (non-EU (non-Schengen)) en intercontinentaal; • Voor zover aanwezig zijn de boarding bridge charge en de electricity charge in de modellen onderdeel van de parkeergelden; • De omrekening van Britse ponden, Zwitserse franken, VAE dirhams, Amerikaanse dollars en Turkse lira naar euro geschiedt voor alle jaren op basis van de gemiddelde koers van 2011; • Afzonderlijke gelden voor check-in en bagageafhandeling per passagier zijn voor vergelijkingsdoeleinden opgenomen in de passagiersgelden; • Voor zover aanwezig is de PRM charge (vergoeding voor personen met beperkte mobiliteit) onderdeel van de passagiersgelden; • Voor de omrekening van de huurkosten voor check-in desks naar aeronautical opbrengsten per O/D-passagier is gebruik gemaakt van het aantal passagiers per maand op Schiphol. Hierbij is uitgegaan van een volledig gebruik van de check-in desks (308) en self-service check-in faciliteiten (135) in de piekmaand (juli) en een gebruik naar rato van het aantal passagiers in de andere maanden. Schiphol: • Iedere relevante geluidscategorie per vliegtuigtype vormt naar rato de opslag of korting op de landingsgelden. Parijs Charles de Gaulle: • Voor de verhouding business class/economy class gelden de volgende cijfers: 6 procent/94 procent (intra-Europees) en 9 procent/91 procent (intercontinentaal); • Transferpassagiers nemen gemiddeld 1,13 koffer mee. Frankfurt: • De central ground handling charge is onderdeel van de passagiersgelden. Londen Heathrow en Londen Gatwick:
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
32
BIJLAGE A
In de air passenger tax is standard rate business class en lowest class of travel economy class. Voor de berekening van de air passenger tax geldt dezelfde verhouding als genoemd bij Parijs Charles de Gaulle; • Het alternatieve tarief voor passagiers reizend naar Ierland is buiten beschouwing gelaten; • De remote stand rebate in de passagiersgelden geldt als een vliegtuig niet aan de gate staat (disconnected); • De check-in charge staat voor de jaren 2003 en 2008 niet in de IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor. Om die reden volgt de check-in charge op Londen Gatwick voor die jaren uit de vermenigvuldiging van het tarief voor 2010 met de verhouding tussen de passagiersgelden in 2003/2008 en 2010. •
Madrid: • De aerodrome service charge maakt deel uit van de landingsgelden; • Het aandeel transfervracht is 10 procent; • Alle laad- en uitlaadhandelingen bedragen meer dan 35 minuten. Zürich: • Het aandeel transfervracht is 10 procent. Dubai: • •
De security charge geldt voor iedere vliegtuigbeweging; De hoogte van de ATC-heffingen is in 2003 hetzelfde als in 2008, 2011 en 2012.
Istanbul: • Op basis van het verkeer op Schiphol in 2011 is het gemiddelde tarief voor de landingsgelden € 5,626; • De winter reduction in de passagiersgelden geldt alleen voor het O/D-tarief. • In de check-in charge zijn de kosten voor de check-in transit counter buiten beschouwing gelaten; • De follow-me charge, lighting charge en approaching charge zijn onderdeel van de landingsgelden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage B
Tabel B.1
33
Tabellen aeronautical opbrengsten voor 2003, 2008 en 2011
Totale aeronautical opbrengsten op basis van de tarieven geldend in de zomer van 2003
Landingsgelden (excl. emissiegelden)
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
161
127
80
89
54
37
129
312
148
49
145
40
45
44
28
30
81
5
284
338
246
257
191
119
197
Parkeergelden Passagiersgelden
211
Vrachtgelden Havengelden
28 371
451
463
379
339
258
357
107
514
392
49
389
9
171
Securityheffingen Securitygelden en -heffingen
211 33
Emissiegelden
Securitygelden
137
171
100 196
155
196
155
Geluidsgelden
12
130
129 141
130
24
73
100
73
100
53
60
89
19
6
Geluidsheffingen
37
12
Geluidsgelden en -heffingen
37
12
24
ATC-heffingen
68
70
60
Passagiersbelastingen
28
120
100
24
58
169
28
24
169
Totaal
647
849
703
572
496
450
437
788
721
68
394
% havengelden
57%
53%
66%
66%
68%
57%
82%
65%
54%
72%
99%
28%
1%
% emissiegelden % securitygelden en -heffingen
1% 26%
23%
22%
% geluidsgelden en -heffingen
6%
1%
3%
% ATC-heffingen
10%
8%
9%
% passagiersbelastingen
14%
20%
4% 30%
12%
6%
5%
12%
18%
18%
9%
14%
8%
12%
38%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
34
Tabel B.2
BIJLAGE B
Totale aeronautical opbrengsten op basis van de tarieven geldend in de zomer van 2008 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
160
148
56
164
80
21
149
65
148
54
146
56
35
79
36
54
89
5
25
133
330
494
579
315
305
152
323
309
84
107
35
3
33
425
396
490
163
386
8
9
16
250
Landingsgelden (excl. emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden
225
Vrachtgelden Havengelden
386
533
Emissiegelden
Securitygelden
216
Securityheffingen
584
822
17
6
49 234
133
216
234
183
Geluidsheffingen
46
16
Geluidsgelden en -heffingen
46
ATC-heffingen
Securitygelden en -heffingen
431
380
6
183
34
115 131
250
15
36
130
16
15
36
130
46
72
44
62
44
96
19
6
Passagiersbelastingen
270
176
Totaal
964
1.031
% havengelden
40%
% securitygelden en -heffingen % geluidsgelden en -heffingen
Geluidsgelden
183
34
55
58
33
338
0
338
842
1.221
671
756
521
614
976
182
392
52%
69%
67%
64%
50%
82%
64%
50%
89%
98%
2%
1%
1%
1%
22%
23%
22%
6%
21%
26%
5%
2%
2%
6%
13%
5%
7%
10%
11%
2%
% emissiegelden
% ATC-heffingen
5%
7%
% passagiersbelastingen
28%
17%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
1% 27%
4%
9%
4%
28%
0%
45%
12%
TABELLEN AERONAUTICAL OPBRENGSTEN VOOR 2003, 2008 EN 2011
Tabel B.3
35
Totale aeronautical opbrengsten op basis van de tarieven geldend in de zomer van 2011
Landingsgelden (excl. emissiegelden)
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
181
101
61
236
71
75
221
103
148
56
146
57
37
38
32
57
116
10
43
135
440
562
693
382
328
220
398
327
210
157
24
0
33
581
511
508
309
439
8
6
51
16
250
24
3
106
54
121
250
24
30
59
135
59
135
51
96
19
6
Parkeergelden Passagiersgelden
278
Vrachtgelden Havengelden
459
597
Emissiegelden
Securitygelden
253
Securityheffingen
660
967
17
19
32
485
459
14
149
310
133
253
310
166
Geluidsheffingen
31
16
Geluidsgelden en -heffingen
31
16
30
ATC-heffingen
52
74
51
42
54
184
216
434
5
434
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
Passagiersbelastingen
149
6
216
Totaal
795
1.181
1.140
1.462
693
907
641
967
995
352
445
% havengelden
58%
51%
58%
66%
70%
51%
91%
53%
51%
88%
99%
1%
1%
1%
1%
% securitygelden en -heffingen
32%
26%
15%
8%
13%
25%
% geluidsgelden en -heffingen
4%
1%
3%
6%
14%
% ATC-heffingen
7%
5%
10%
% emissiegelden
% passagiersbelastingen
2% 22%
6%
4%
3%
8%
16%
19%
30%
1%
1% 48%
7%
6%
1%
22%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage C
Figuur C.1
37
Grafieken aeronautical opbrengsten voor 2003, 2008 en 2011
Berekende aeronautical opbrengsten per dienstencategorie (x € 1.000) voor 2003 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2003 geldende tarieven
1.800.000 Passagiersbelastingen ATC-heffingen Geluidsgelden en -heffingen Securitygelden en -heffingen Emissiegelden Vrachtgelden Passagiersgelden Parkeergelden Landingsgelden (exclusief emissiegelden)
Aeronautical opbrengsten in 2003 (x € 1.000)
1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 AMS
Figuur C.2
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
Berekende aeronautical opbrengsten per dienstencategorie (x € 1.000) voor 2008 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2008 geldende tarieven
1.800.000 Passagiersbelastingen ATC-heffingen Geluidsgelden en -heffingen Securitygelden en -heffingen Emissiegelden Vrachtgelden Passagiersgelden Parkeergelden Landingsgelden (exclusief emissiegelden)
Aeronautical opbrengsten in 2008 (x € 1.000)
1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
38
BIJLAGE C
Figuur C.3
Berekende aeronautical opbrengsten per dienstencategorie (x € 1.000) voor 2011 voor het ‘Schiphol pakket’ op basis van de in de zomer van 2011 geldende tarieven
1.800.000
Passagiersbelastingen ATC-heffingen Geluidsgelden en -heffingen Securitygelden en -heffingen Emissiegelden Vrachtgelden Passagiersgelden Parkeergelden Landingsgelden (exclusief emissiegelden)
Aeronautical opbrengsten in 2011 (x € 1.000)
1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 AMS
CDG
FRA
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage D
39
Belangrijkste tariefgrondslagen in de zomer van 2012
Landingsgelden
Parkeergelden
Passagiersgelden
Schiphol
• • • • • • •
Per start en landing • MTOW MTOW • Eerste 6 uur en 15 minuten gratis (dis)Connected Vracht/passagiers/les/terrein Geluidsproductie Dag/nacht Schiphol Centrum/Schiphol Oost
Brussel
• • • • •
Per start en landing Vaste unit rate MTOW Geluidsproductie Dag/nacht
• MTOW • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Eerste 8 uur (vrachtvliegtuig) of eerste 5 uur (paxvliegtuig) gratis • Electricity charge: variabele heffing per kwartier
Parijs CDG
• • • •
Per landing MTOW Geluidsproductie Dag/nacht
• • • •
Frankfurt
• Per start en landing • (dis)Connected • MTOW • Vliegtuiggrootte • Additionele variabele heffing per • Dag/nacht passagier en per 100 kg vracht
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen vliegtuiggrootte (ground handling charges)
• • • •
Per landing MTOW Peak/off-peak Geluidsproductie
• MTOW • Peak/off-peak
• Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers in de checkingelden • Remote stand rebate
• • • •
Per landing MTOW Dag/nacht Geluidsproductie
• MTOW • Wide body/narrow body
• Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Remote stand rebate
• Per landing • MTOW • Geluidsproductie
• MTOW • Eerste 3 uur gratis, van 22 tot 2 uur eerste 6 uur gratis • Boarding bridge charge: variabele heffing per uur
• Onderscheid tussen bestemmingen
• MTOW • Eerste 4 uur gratis
München
• • • • •
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen
Zürich
• Per landing • MTOW
• MTOW • Eerste 5 uur gratis
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Dubai
• Per landing • MTOW
• Vliegtuiggrootte • Eerste 1 of 3 uur gratis
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Londen LGW
Londen LHR
Madrid
Per start en landing MTOW Dag/nacht Bonuslijst Geluidsproductie
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
MTOW Dag/nacht (dis)Connected Electricity charge: vaste heffing per vliegtuigbeweging • Electricity charge: onderscheid tussen bestemmingen
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers (ook in bagagegelden en checkingelden) • Onderscheid tussen bestemmingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
40
BIJLAGE D
• Boarding bridge charge: vaste heffing per uur
Istanbul
• Per landing • MTOW • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • MTOW • Eerste 2 uur gratis • Afhankelijk van het aantal • Boarding bridge charge: MTOW • Onderscheid tussen bestemmingen landingen (per luchtvaartmaatschappij) • Winter reduction • Lighting charge: vaste heffing per beweging • Approaching charge: vaste heffing per landing • Follow-me charge: vaste heffing per landing
Vrachtgelden
Geluidsgelden
Securitygelden
• Geen
• Geen
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Brussel
• Geen
• Geen
• Per vertrekkende passagier
Parijs CDG
• Geen
• Geen
• Geen
• Geen
• Per start en landing • Surcharge voor de nacht per start en landing • Geluidsproductie
• Onderscheid tussen vertrekkende passagier en 100 kg verscheepte vracht
Londen LGW
• Geen
• Geen
• Geen
Londen LHR
• Geen
• Geen
• Geen
• Per kg verscheepte vracht
• Geen
• Onderscheid tussen bestemmingen
München
• Per 100 kg vracht per vliegtuigbeweging
• Per start en landing • Geluidsproductie
• Onderscheid tussen vertrekkende passagier en 100 kg verscheepte vracht
• Per landing • Surcharge voor de nacht (onderscheid tussen start en landing) • Geluidsproductie
• Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Zürich
• Per kg verscheepte vracht • Onderscheid tussen O/D en transfer
• Geen
• Geen
• Afzonderlijk per vliegtuigbeweging en per vertrekkende passagier • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
• Geen
• Geen
• Geen
Schiphol
Frankfurt
Madrid
Dubai
Istanbul
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BELANGRIJKSTE TARIEFGRONDSLAGEN IN DE ZOMER VAN 2012
41
Emissiegelden
ATC-heffingen
Geluidsheffingen
• Geen
• MTOW • Vaste unit rate
• Geluidsproductie
• Geen
• • • •
• Geen
• Geen
• MTOW • Vaste unit rate
• Per start • Geluidsproductie
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geluidsproductie • Onderscheid tussen vertrekkende passagier en 100 kg verscheepte vracht
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• Geen
• Geen
Londen LGW
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
Londen LHR
• Geen
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
München
• Verbruik en uitstoot per motortype • Aantal motoren
• MTOW • Vaste unit rate
• Geen
Zürich
• Geen
• MTOW • Vaste heffing per vliegtuigbeweging
• Geen
• Geen
• Vaste heffing per landing
• Geen
Schiphol
Brussel
Parijs CDG
Frankfurt
Madrid
Dubai
Istanbul
MTOW Vaste unit rate Geluidsproductie Dag/nacht
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
42
Schiphol
BIJLAGE D
Securityheffingen
Passagiersbelasting en overige heffingen
• Geen
• Governmental compensation levy: • MTOW
• Geen
• BCAA charge: • Per vertrekkende passagier • Regulator fee: • Per vliegtuigbeweging
• Onderscheid tussen vertrekkende passagier en ton verscheepte vracht
• Civil aviation tax: • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen vertrekkende passagier en ton verscheepte vracht • Solidarity tax: • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen economy class en business class • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Brussel
Parijs CDG
Frankfurt
• Per vertrekkende passagier • Flugsteuer: • Onderscheid tussen O/D- en • Onderscheid tussen bestemmingen transferpassagiers • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen • Geen
• Air passenger tax: • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen economy class en business class • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
• Geen
• Air passenger tax: • Onderscheid tussen bestemmingen • Onderscheid tussen economy class en business class • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers
Madrid
• Geen
• Geen
München
• Per vertrekkende passagier • Flugsteuer: • Onderscheid tussen O/D- en • Onderscheid tussen bestemmingen transferpassagiers • Onderscheid tussen O/D- en transferpassagiers • Onderscheid tussen bestemmingen
Zürich
• Geen
• Geen
Dubai
• Geen
• Geen
Istanbul
• Geen
• Geen
Londen LGW
Londen LHR
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage E
43
Detailtabellen aeronautical opbrengsten per turnaround in 2012 AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
BOEING 777-200 (GROOT) Landingsgelden (excl. emissiegelden)
2.417
Parkeergelden Passagiersgelden
2.427
1.463
829
1.332
744
396
3.225
1.411
1.113
419
563
503
752
1.490
212
6.447
6.887
9.868
3.569
3.787
5.439
4.200
Vrachtgelden Havengelden
348 4.844
9.023
Emissiegelden
Securitygelden
2.350
Securityheffingen
8.134
11.763
373
480
355
4.816
4.935
10.502
2.750
820
1.728
312
2.090
1.225
1.502
2.358
5.320
464 5.824
5.433
187
126
896
171
2.404
199
98
1.377
994
1.548
2.404
199
338
1.235
338
1.235
592
795
151
31
344
1.654
2.219
3.099
1.651
2.350
3.099
2.007
Geluidsheffingen
326
80
93
Geluidsgelden en -heffingen
326
80
364
ATC-heffingen
564
972
592
453
565
2.578
3.327
8.202
48
8.202
8.083
15.752
14.797
20.898
7.084
13.481
11.580
11.815
9.994
2.707
5.351
754
340
295
891
370
392
812
361
516
197
492
228
175
168
180
245
532
29
188
587
2.371
3.266
4.544
2.493
2.091
2.376
2.411
1.459
963
1.844
2.042
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
271
Passagiersbelastingen
Totaal
1.654
84
3.327
BOEING 737-800W (MIDDELGROOT) Landingsgelden (excl. emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden
1.800
Vrachtgelden Havengelden
5 2.554
2.939
Emissiegelden
Securitygelden
1.603
Securityheffingen
3.736
5.602
42
54
174
3.043
2.728
914
725
1.603
1.775
899
Geluidsheffingen
137
72
45
Geluidsgelden en -heffingen
137
72
177
ATC-heffingen
215
281
225
182
259
1.018
865
2.107
28
2.107
6.084
5.945
7.946
4.244
4.874
Geluidsgelden
2.602
21
14
495
94
1.524
214
54
605
550
699
1.524
214
304
728
304
728
225
324
86
31
5.193
2.145
2.073
132
Passagiersbelastingen
Totaal
914
4.508
4 2.800
39
1.775
Securitygelden en -heffingen
3.725
2.083
24
865
4.299
4.915
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor 2012 op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
44
BIJLAGE E
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
FOKKER 70 (KLEIN) Landingsgelden (excl. emissiegelden)
245
Parkeergelden Passagiersgelden
521
148
133
2.278
143
367
417
181
38
84
168
34
141
186
12
920
1.178
1.115
772
574
896
879
Vrachtgelden Havengelden
0 766
1.106
Emissiegelden
Securitygelden
510
Securityheffingen
1.395
3.560
34
43
70
949
1.082
368
203
510
687
272
Geluidsheffingen
56
39
18
Geluidsgelden en -heffingen
56
39
73
135
154
141
138
105
278
123
260
12
260
2.264
2.038
4.001
1.434
1.372
Geluidsgelden
ATC-heffingen
1.467
285 134
240
329
524
748
0 838
17
11
199
38
527
133
22
169
221
207
527
133
256
250
256
250
141
210
86
31
1.837
744
779
55
Passagiersbelastingen
Totaal
368
588
97 188
1.072
31
687
Securitygelden en -heffingen
1.499
250
13
123
1.734
1.816
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor 2012 op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DETAILTABELLEN AERONAUTICAL OPBRENGSTEN PER TURNAROUND IN 2012
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
45
MUC
ZRH
DXB
IST
AIRBUS A319 (80% TRANSFER) Landingsgelden (excl. emissiegelden)
475
Parkeergelden Passagiersgelden
980
280
252
1.347
267
377
724
316
101
125
241
44
271
308
24
1.960
2.364
2.480
1.483
1.298
1.855
1.782
Vrachtgelden Havengelden
2 1.455
2.341
Emissiegelden
Securitygelden
987
Securityheffingen
2.740
4.069
36
47
143
1.794
1.945
2.888
1.099
175
445
188
295
345
648
708
1.387
2 2.122
1.555
18
12
408
78
1.042
140
45
377
452
455
1.042
140
256
522
256
522
208
301
86
31
33
753
454
1.394
452
987
1.394
595
Geluidsheffingen
104
55
37
Geluidsgelden en -heffingen
104
55
142
ATC-heffingen
198
253
208
172
205
568
179
389
23
389
2.744
4.612
3.900
4.676
2.776
2.368
3.363
3.237
3.431
934
1.418
475
280
252
1.347
267
377
724
316
454
175
445
101
125
241
44
271
308
24
188
295
1.645
2.843
3.165
2.401
1.312
1.859
2.048
1.726
882
2.088
1.622
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
105
Passagiersbelastingen
Totaal
753
22
179
AIRBUS A319 (0% TRANSFER) Landingsgelden (excl. emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden
1.790
Vrachtgelden Havengelden
2 2.264
2.026
Emissiegelden
Securitygelden
1.523
Securityheffingen
3.219
4.754
36
47
143
2.712
1.960
753
752
1.523
1.502
894
Geluidsheffingen
104
55
37
Geluidsgelden en -heffingen
104
55
142
ATC-heffingen
198
253
208
172
205
779
893
1.945
23
1.945
4.615
5.393
6.918
3.694
3.938
Geluidsgelden
2.548
18
12
408
78
1.385
232
45
627
452
705
1.385
232
256
522
256
522
208
301
86
31
4.769
2.407
1.653
105
Passagiersbelastingen
Totaal
753
4.090
2 2.388
33
1.502
Securitygelden en -heffingen
2.892
2.093
22
893
3.366
4.467
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor 2012 op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
46
BIJLAGE E
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
AIRBUS A330-200 (80% TRANSFER) Landingsgelden (excl. emissiegelden)
2.371
Parkeergelden Passagiersgelden
1.623
1.406
641
667
1.015
393
2.534
1.125
805
407
563
155
785
1.291
151
4.785
5.328
7.174
2.457
2.852
4.099
3.088
Vrachtgelden Havengelden
257 3.994
6.996
Emissiegelden
Securitygelden
1.635
Securityheffingen
6.375
8.405
236
304
267
3.627
4.030
8.181
1.820
642
1.376
312
1.959
572
1.073
1.526
4.407
345 4.365
3.896
118
80
675
129
1.725
155
74
1.038
749
1.167
1.725
155
338
1.000
338
1.000
500
680
129
31
218
1.247
1.732
2.309
1.245
1.635
2.309
1.512
Geluidsheffingen
336
178
81
Geluidsgelden en -heffingen
336
178
410
ATC-heffingen
476
782
500
376
682
1.769
1.373
3.393
37
3.393
6.441
12.034
10.406
12.477
5.592
7.641
8.998
7.862
7.381
1.810
4.438
2.371
1.406
641
667
1.015
393
2.534
1.125
1.732
642
1.376
805
407
563
155
785
1.291
151
312
1.959
5.273
7.036
8.749
3.977
2.876
4.105
3.594
2.858
1.460
3.813
4.795
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
329
Passagiersbelastingen
Totaal
1.247
68
1.373
AIRBUS A330-200 (0% TRANSFER) Landingsgelden (excl. emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden
2.964
Vrachtgelden Havengelden
257 5.336
7.484
Emissiegelden
Securitygelden
2.523
Securityheffingen
8.083
9.979
236
304
267
5.147
4.054
1.247
1.245
2.523
2.488
1.512
Geluidsheffingen
336
178
81
Geluidsgelden en -heffingen
336
178
410
ATC-heffingen
476
782
500
376
682
2.899
6.866
16.967
37
16.967
13.832
17.607
27.625
7.113
21.239
Geluidsgelden
5.542
118
80
675
129
2.295
308
74
1.038
749
1.167
2.295
308
338
1.000
338
1.000
500
680
129
31
9.596
4.250
4.826
329
Passagiersbelastingen
Totaal
1.247
8.671
345 4.871
218
2.488
Securitygelden en -heffingen
8.187
3.466
68
6.866
9.004
13.860
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor 2012 op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DETAILTABELLEN AERONAUTICAL OPBRENGSTEN PER TURNAROUND IN 2012
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
47
MUC
ZRH
DXB
IST
EMBRAER 190 (0% CONNECTED) Landingsgelden (excl. emissiegelden)
358
178
174
2.244
183
368
505
547
19
94
241
31
140
147
16
806
1.333
1.646
1.503
1.170
731
1.312
1.258
918
1.164
1.530
1.914
3.988
1.384
1.239
1.965
1.821
1.222
34
44
17
12
280
53
772
148
31
202
311
255
772
148
256
345
256
345
162
238
86
31
Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Havengelden
2
Emissiegelden
Securitygelden
767
Securityheffingen
98
31
518
303
118
331
188
92
463
484
769
907
1
976
242
767
976
340
Geluidsheffingen
91
42
26
Geluidsgelden en -heffingen
91
42
103
154
183
162
148
142
427
237
502
16
502
2.176
3.159
2.791
4.681
2.060
1.772
2.292
2.748
2.589
1.003
938
447
178
174
2.244
183
368
505
547
303
118
331
177
184
241
31
140
514
16
188
482
1.333
1.646
2.360
1.170
1.201
1.312
1.282
463
484
769
1.297
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
ATC-heffingen
77
Passagiersbelastingen
Totaal
518
16
237
EMBRAER 190 (100% CONNECTED) Landingsgelden (excl. emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden
806
Vrachtgelden Havengelden
2 1.254
1.688
Emissiegelden
Securitygelden
767
Securityheffingen
2.004
4.845
34
44
98
1.384
1.709
518
242
767
976
340
Geluidsheffingen
91
42
26
Geluidsgelden en -heffingen
91
42
103
154
183
162
148
142
427
237
502
16
502
3.317
2.881
5.538
2.060
2.242
Geluidsgelden
ATC-heffingen
1.222
17
12
280
53
772
148
31
202
311
255
772
148
256
345
256
345
162
238
86
31
2.589
1.003
1.328
77
Passagiersbelastingen
Totaal
518
2.265
1 1.846
31
976
Securitygelden en -heffingen
2.332
918
16
237
2.659
2.772
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor 2012 op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
48
BIJLAGE E
AMS
CDG
FRA
LHR
BRU
LGW
MAD
MUC
ZRH
DXB
IST
BOEING 747-400MC (0% CONNECTED) Landingsgelden (excl. emissiegelden)
3.207
2.403
1.019
2.431
943
463
4.355
1.924
154
241
563
266
609
1.065
251
2.200
6.087
6.875
6.657
3.271
2.173
5.167
3.877
5.407
8.644
8.134
9.652
4.479
3.246
11.472
257
330
Parkeergelden Passagiersgelden Vrachtgelden Havengelden
884
Emissiegelden
Securitygelden
2.163
Securityheffingen
404
2.483
1.112
2.308
312
794
983
1.396
2.408
4.498
1.183 6.052
6.683
129
87
851
162
2.240
183
93
1.308
944
1.471
2.240
183
503
2.397
503
2.397
730
967
151
31
237
1.572
3.017
2.931
1.569
2.163
2.931
1.973
Geluidsheffingen
522
218
158
Geluidsgelden en -heffingen
522
218
1.085
ATC-heffingen
696
1.274
730
580
644
2.360
2.831
6.369
46
6.369
8.787
15.426
15.012
16.931
6.741
9.852
12.527
11.716
12.372
2.741
4.529
4.007
2.403
1.019
2.431
943
463
4.355
1.924
3.017
1.112
2.308
1.454
431
563
266
609
1.678
251
312
2.444
6.087
7.153
9.257
3.271
3.600
5.167
3.951
983
1.396
2.408
6.148
Securitygelden en -heffingen
Geluidsgelden
927
Passagiersbelastingen
Totaal
1.572
110
2.831
BOEING 747-400MC (100% CONNECTED) Landingsgelden (excl. emissiegelden) Parkeergelden Passagiersgelden
2.200
Vrachtgelden Havengelden
884 6.207
9.943
Emissiegelden
Securitygelden
2.163
Securityheffingen
8.602
12.252
257
330
404
4.479
4.673
1.572
1.569
2.163
2.931
1.973
Geluidsheffingen
522
218
158
Geluidsgelden en -heffingen
522
218
1.085
ATC-heffingen
696
1.274
730
580
644
2.360
2.831
6.369
46
6.369
16.726
15.480
19.531
6.741
11.279
Geluidsgelden
6.683
129
87
851
162
2.240
183
93
1.308
944
1.471
2.240
183
503
2.397
503
2.397
730
967
151
31
12.372
2.741
6.179
927
Passagiersbelastingen
Totaal
1.572
9.587
1.183 6.126
237
2.931
Securitygelden en -heffingen
12.084
2.483
110
2.831
13.139
11.789
Berekende aeronautical opbrengsten (in €) per turnaround voor 2012 op basis van de in de zomer van 2012 geldende tarieven; Bron: bewerking SEO van Schipholstatistieken, IATA Airport, ATC and Fuel Charges Monitor en havengeldregelingen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BENCHMARK LUCHTHAVENGELDEN EN OVERHEIDSHEFFINGEN
Bijlage F
49
Vliegtuigspecificaties Afhandeling
Vliegtuigtype
MTOW Bewegingen
Passagiers (x 1.000)
Vracht en post (ton)
Type passagier
Connected
Disconnected
O/D
Airbus A319
66
34.127
4.021
1.830
36,2%
63,8%
95,6%
Transfer 4,4%
Airbus A320-2
74
29.676
3.568
6.179
94,2%
5,8%
87,5%
12,5%
Airbus A321
86
9.828
1.391
4.200
99,5%
0,5%
83,2%
16,8%
Airbus A330-200
231
10.848
2.117
83.920
99,4%
0,6%
32,1%
67,9%
Airbus A330-300
233
5.165
1.322
31.813
99,2%
0,8%
29,6%
70,4%
BAe 146-200/Avro RJ85
42
6.798
425
16
99,0%
1,0%
83,5%
16,5%
Boeing 737-300
59
10.182
921
903
75,3%
24,7%
71,0%
29,0%
Boeing 737-400
63
12.816
1.391
1.757
99,3%
0,7%
48,6%
51,4%
Boeing 737-500
55
3.633
284
340
86,6%
13,4%
85,2%
14,8%
Boeing 737-600
59
2.225
181
290
99,9%
0,1%
91,8%
8,2%
Boeing 737-700
64
1.752
172
283
75,8%
24,2%
96,1%
3,9%
Boeing 737-700W
64
33.683
3.525
4.033
98,7%
1,3%
56,9%
43,1%
Boeing 737-800
79
3.493
454
1.391
95,3%
4,7%
97,9%
2,1%
Boeing 737-800W
74
66.313
9.489
9.944
97,5%
2,5%
69,6%
30,4%
Boeing 737-900W
77
7.278
1.106
2.190
99,7%
0,3%
39,8%
60,2%
Boeing 747-400F
402
7.355
495.620
0,1%
99,9%
Boeing 747-400MC
397
8.265
2.033
220.152
99,7%
0,3%
27,3%
72,7%
Boeing 747-400P
394
5.592
1.797
55.956
97,7%
2,3%
53,6%
46,4%
Boeing 757-200W
114
2.052
288
1.456
99,6%
0,4%
93,0%
7,0%
Boeing 767-300
186
7.291
1.357
29.697
97,6%
2,4%
52,9%
47,1%
Boeing 767-300W
187
1.183
281
3.123
96,1%
3,9%
91,6%
8,4%
Boeing 777-200
294
10.660
2.759
111.705
99,8%
0,2%
32,3%
67,7%
Boeing 777-300ER
351
3.155
1.089
45.911
99,8%
0,2%
46,4%
53,6%
Boeing 777F
348
2.018
Bombardier CRJ100/200
24
1.206
43
28
14,5%
85,5%
88,2%
11,8%
Bombardier CRJ1000
39
1.148
91
2
4,0%
96,0%
46,0%
54,0%
Bombardier CRJ900
38
4.027
240
42
68,1%
31,9%
83,7%
16,3%
Dash 8-400
30
2.058
111
0
7,8%
Embraer 135
19
1.012
26
0
Embraer 145
20
2.897
99
4
Embraer 170
36
3.048
160
55
Embraer 190
46
34.382
2.786
1.928
Embraer 195
51
2.502
197
Fokker 100
45
8.305
545
Fokker 70
38
53.165
3.061
McDonnell Douglas MD11
275
4.930
1.257
McDonnell Douglas MD11F
286
3.308
McDonnell Douglas MD82
68
1.214
129.464
112
100,0%
92,2%
97,1%
2,9%
100,0%
46,4%
53,6%
0,6%
99,4%
38,8%
61,2%
96,6%
3,4%
94,7%
5,3%
61,8%
38,2%
39,0%
61,0%
6
78,0%
22,0%
97,0%
3,0%
173
27,6%
72,4%
46,2%
53,8%
415
15,0%
85,0%
28,4%
71,6%
38.264
99,5%
0,5%
34,0%
66,0%
178.617
0,0%
100,0%
103
99,7%
0,3%
90,7%
9,3%
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
50
BIJLAGE F
Bestemming EU/ Schengen
EU/ non-Schengen
Non-EU/ non-Schengen
Non-EU/ Schengen (Europa)
Airbus A319
41,5%
46,2%
3,4%
8,3%
0,6%
Airbus A320-2
52,4%
28,1%
6,8%
7,1%
5,6%
Airbus A321
60,5%
13,9%
18,1%
3,1%
Airbus A330-200
0,0%
0,0%
0,8%
BAe 146-200/Avro RJ85
26,3%
58,7%
Boeing 737-300
39,9%
39,6%
7,8%
12,7%
0,0%
Boeing 737-400
42,3%
30,2%
5,1%
20,1%
2,3%
Boeing 737-500
63,8%
19,9%
9,7%
Boeing 737-600
64,8%
Boeing 737-700
49,1%
17,7%
Boeing 737-700W
63,5%
20,0%
Boeing 737-800
12,2%
Boeing 737-800W
63,9%
Boeing 737-900W
56,2%
Vliegtuigtype
Binnenland
Airbus A330-300
Intercontinentaal
4,4% 99,1%
1,9%
98,1% 15,0%
1,9%
4,8%
34,0%
1,2%
10,4%
12,6%
10,1%
2,2%
13,1%
1,2%
53,1%
3,8%
30,9%
9,8%
16,1%
3,7%
6,5%
14,1%
13,6%
4,8%
11,2%
Boeing 747-400F Boeing 747-400MC Boeing 747-400P
0,0%
100,0%
0,0%
100,0%
Boeing 757-200W
22,7%
77,3%
Boeing 767-300
2,0%
1,9%
1,2%
0,0%
94,8%
Boeing 767-300W
5,3%
0,0%
7,1%
0,1%
Boeing 777-200
0,0%
0,0%
Boeing 777-300ER
87,4% 100,0%
0,7%
99,3%
Boeing 777F Bombardier CRJ100/200
83,5%
Bombardier CRJ1000
100,0%
Bombardier CRJ900
100,0%
Dash 8-400
0,2%
16,5%
98,7%
0,6%
0,5%
Embraer 135
100,0%
Embraer 145
100,0%
Embraer 170
45,1%
54,9%
Embraer 190
67,7%
12,8%
Embraer 195
74,5%
25,5%
Fokker 100
61,9%
29,4%
Fokker 70
53,5%
37,4%
McDonnell Douglas MD11
0,0%
100,0%
99,8%
0,2%
19,5%
0,1%
8,6% 9,1%
McDonnell Douglas MD11F McDonnell Douglas MD82
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK