BELGOSPACE
INTERPROFESSIONELE BELGISCHE VERENIGING VOOR RUIMTEVAARTACTIVITEITEN (VZW opgericht in 1962)
ACTIVITEITENVERSLAG 2007
Belgospace A. Reyerslaan 80 B-1030 Brussel Tel. +32 2 706 79 50 Fax +32 2 706 79 52 E-mail:
[email protected] http://www.agoria.be/belgospace
Algemene informatie
pagina 3
Samenstelling van de Raad van Bestuur van Belgospace tijdens het boekjaar 2008
pagina 4
1.
Boodschap van de Voorzitter
pagina 6
2.
Verhaert Space
pagina 10
: 3.
4.
Activiteiten van de bedrijven in 2007
pagina 14
3.1 Draagraketten
pagina 14
3.2 Man Space Transportation Programme (MSTP)
pagina 25
3.3 International Space Station (ISS)
pagina 28
3.4 Telecommunicatie
pagina 37
3.5 Navigatie
pagina 44
3.6 Aardobservatie
pagina 45
3.7 Technologisch onderzoek
pagina 51
3.8 Wetenschappelijke programma's
pagina 55
3.9 Satellieten
pagina 59
3.10 Varia
pagina 64
Vooruitzichten
pagina 75
2
Belgospace is de Belgische vereniging van de ruimtevaartindustrie, die de meeste Belgische ruimtevaartbedrijven verenigt. Belgospace, onder de vorm van een VZW, werd op verzoek van de Regering in 1962 opgericht met het oog op coördinatie van de activiteiten. De eerste activiteit van Belgospace was de realisatie van een geleidingsstation in Australië in opdracht van de organisatie ELDO. Sindsdien is Belgospace een industrieel forum geworden waar de gemeenschappelijke problemen aan bod komen en de grote industriële oriëntaties van het Belgische ruimtevaartbeleid worden besproken. Sinds 2004 heeft de Algemene ledenvergadering beslist om de toegang tot de vereniging uit te breiden voor onderwijsinstellingen die in België een activiteit uitoefenen in nauw verband met de ruimtevaartsector en die over belangrijke technologische verworven kennis beschikken. Door de aansluiting van de academische wereld hoopt Belgospace zijn representativiteit van de sector te verbeteren en zo de globale belangen van de sector nog efficiënter te kunnen verdedigen.
De leden: Cegelec, SA Gillam-Fei, SA Newtec Cy S.A.B.C.A., SA/NV Sonaca, SA Space Applications Services, NV/SA Spacebel SA/NV Techspace Aero, SA Thales Alenia Space Antwerp, NV Thales Alenia Space ETCA, SA Verhaert Space, NV Koninklijke Militaire School
3
a. Effectieve bestuurders, de hh. R. PELLICHERO Voorzitter van Belgospace Gedelegeerd Bestuurder – Voorzitter van de Raad van Bestuur van S.A.B.C.A., SA/NV D. BREYNAERT Vice-Voorzitter van Belgospace Chief Technical Officer (CTO) van NEWTEC CY T. du PRE WERSON Vice-Voorzitter van Belgospace Algemeen Directeur van SPACEBEL, SA/NV D. VAN DE VEN Directeur van Belgospace Directeur van Agoria, vzw
b. Plaatsvervangende bestuurders, de hh. G. DEDEURWAERDER Marketing Manager van S.A.B.C.A., SA/NV F. PREUD’HOMME Commercial director van Verhaert Space NV/SA J. HORANIEH Gedelegeerd Bestuurder, Algemeen Directeur van THALES ALENIA SPACE ETCA, SA/NV
4
Proba 2 onder integratie bij Verhaert Space
5
HET JAAR 2007 In het jaar 2007 - vijftig jaar na de lancering van de eerste Spoetnik – viel er in de ruimtevaartindustrie heel wat te beleven. Het aantal orders voor commerciële satellieten was opnieuw groot. En er waren 15 lanceringen. Het afgelopen jaar bracht de bevestiging dat opkomende landen zoals India, China, Zuid-Korea snel oprukken. Arianespace lanceerde 12 satellieten, wat 80% is van alle in 2007 gelanceerde telecommunicatiesatellieten, terwijl de Amerikaanse raket Sea Launch met de explosie in januari 2007 rake klappen te incasseren kreeg. Met de ontwikkeling van de Vega-raket, die in 2009 zes cubesats in een baan om de aarde moet brengen, is in 2007 doorgegaan. Tegelijk is de bouw van het nieuwe lanceerplatform voor Soyoez in Frans-Guyana, vanwaar in 2009 een eerste lancering moet plaatsvinden, flink opgeschoten. Veel vorderingen zijn ook gemaakt in de voorbereiding van de microsatelliet PROBA-2 die volgens de planning in 2008 samen met de ESA-satelliet Earth Explorer SMOS gelanceerd zal worden. In 2007 zijn tevens verscheidene grote institutionele projecten opgestart, met name BepiColombo, Sentinel 1,2,3, Exomars, enz. Tot slot keurde de Europese Unie in 2007 het budget voor het Galileo-programma goed en kwam op 22 mei 2007 het nieuwe Europees ruimtevaartbeleid tot stand. AANDACHTSPUNTEN De landen die gebeiteld zitten in de ruimtevaart, met name Rusland en de Verenigde Staten, blijven concurrenten. Maar ook de opkomende landen laten zich niet onbetuigd. India kondigde voor de komende vijf jaar maar liefst 60 ruimtemissies aan. China ging door met de lancering van satellieten vanop zijn DFH4-platform. Zuid-Korea gooide hoge ogen met de bouw van een eigen lanceerplatform. En Japan ging onverdroten door met zijn investeringen op het gebied van ruimtevaart. De institutionele opdrachten bleven in omvang ongeveer op het peil van 2006, d.w.z. zeer beperkt. Wél werden in 2007 verscheidene grote institutionele projecten opgestart waarvan de Belgische ruimtevaartsector vanaf 2008 een positieve weerslag mag verwachten. De wisselkoers tussen euro en US dollar blijft verslechteren en daardoor wordt het almaar moeilijker om het concurrentieverschil met de Amerikaanse industriëlen weg te werken. Men moet onderlijnen dat in het Europa dat we willen er één te zijn van de kennis, de daling van de Dollar de impact herleidt van de stijging van de petroleumprodukten maar werkgelegenheid van zeer hoge kwalificatie veroordeelt. Met de goedkeuring van het budget voor Galileo heeft dit project weliswaar zijn tweede adem gevonden, maar in 2008 dreigt het opnieuw vertraging op te lopen. Knelpunt: vertraging in de ontplooiing van het bevoorradingsproces; onderhandelingen tussen de ESA en de Europese Unie zijn nog gaande. Inmiddels stagneren in Europa de investeringen in ruimtevaart zowat overal. Spanje staat op het punt België met zijn bijdrage aan de ESA in te halen. De Spaanse regering is immers voornemens haar bijdrage van 6% naar 8% op te trekken. Verwacht mag worden dat de ESA dan ook meer contracten gaat gunnen aan de Spaanse ruimtevaartsector.
6
Daardoor zou ons land als ESA-contributiebetaler naar de zesde plaats afzakken, maar met een gecumuleerde schuld van meer dan 100 miljoen euro. Voor België is het fundamenteel dat de budgettaire ruimtevaartenveloppe wordt nageleefd; wij mogen niet opnieuw in de schuldenval van vroeger trappen. Belgospace roept de Belgische regering op de Belgische ESA-bijdrage met de Spaanse te laten meeevolueren zodat ons land in de kopgroep van de Europese spelers op ruimtevaartgebied kan blijven. Alleen op die manier kan ons land de beslissingen van het Europees Ruimtevaartagentschap inzake programma’s en return voor België mee sturen. Op termijn vergt dat een verhoging van het jaarlijks budget met 25 miljoen euro en aanzuivering van de betalingsachterstand bij de ESA. KANSEN Nieuw Europees Ruimtevaartbeleid Op 22 mei 2007 heeft Europa een resolutie betreffende het Europees ruimtevaartbeleid aangenomen. Het Europees ruimtevaartbeleid is een gezamenlijk werkstuk van de Europese Commissie en de directeur-generaal van de ESA. Het legt de strategische oriëntaties vast voor de toekomstige ruimtevaartactiviteiten van Europa. Met dit document verbinden de Europese Unie, de ESA en de lidstaten zich ertoe, hun activiteiten en programma’s beter te coördineren en hun respectieve inbreng op ruimtevaartgebied zo te organiseren dat - conform de gemeenschappelijke behoeften van Europa - efficiënter geïnvesteerd wordt en overlappingen vermeden worden. In het Europees ruimtevaartbeleid zijn ook de preliminaire elementen van een Europees ruimtevaartprogramma verankerd; dit programma fungeert als omvattend strategisch planningsinstrument voor alle grote ruimtevaartactiviteiten die in Europa lopen. Het zorgt bovendien dat overheidsfondsen en competenties bij de concipiëring en realisatie van het ruimtevaartbeleid optimaal worden aangewend. Het Europees ruimtevaartbeleid beoogt daarnaast ook de ontwikkeling van synergieën tussen burgerlijke en militaire ruimtevaarttechnologieën en -programma’s. Het nieuwe beleid moet er voor zorgen dat duurzame financiering voorhanden is voor de ruimtetoepassingen, inzonderheid voor het ster-initiatief voor een operationeel globaal informatiesysteem inzake monitoring van leefmilieu en veiligheid (GMES). Het nieuwe beleid erkent ook dat de ruimtevaart een sector met hoge toegevoegde waarde is, en een factor van groei, innovatie en werkgelegenheid, die de Europese industrie heel wat kansen biedt. Deze resolutie is goed nieuws voor de ruimtevaartindustrie omdat zij de steun van de Europese Unie voor de ruimtevaartsector officialiseert. Toch kan dit Europees ruimtevaartbeleid, zoals ASD-Eurospace onderstreepte, “slechts doeltreffend ten uitvoer worden gelegd indien daartoe via ‘nieuwe’ budgetten of via een herschikking van huidige budgettaire prioriteiten in de nodige fondsen wordt voorzien. Het zou immers paradoxaal zijn indien onze ruimtevaartactiviteiten in de toekomst bijna exclusief aangewezen zouden blijven op de R&D-fondsen die lidstaten via de ESA inbrengen of op fondsen uit het 7de Kaderprogramma van de Europese Unie » Satellietenmarkt groeit In editie 2007 van zijn « World Market Survey of Satellites to be Built & Launched by 2016 » voorspelde de gespecialiseerde marktonderzoeker Euroconsult voor de komende tien jaar 960 satellietlanceringen wereldwijd. De verwachting is dat de bestellingen van overheidsklanten weer op gang komen, maar ook dat ESA, Europa, Rusland, Japan, China en India resoluut met hun inspanningen doorgaan. Tweederde van de 616 regeringssatellieten die tussen 2007 en 2016 gelanceerd zouden worden, zouden deel uitmaken van burgerlijke programma’s. Het resterende derde betreft militaire satellieten.
7
Grotere vraag naar telecom- en tv-satellieten Opdrachten voor de creatie van zenders voor HD-tv, voor digitale boeketten, videodiensten, internetaudio, GSM, enz. blijven toestromen. Institutionele programma’s De ESA is zijn nieuwe programma’s in de steigers aan het zetten en voor België zou er een meer dan interessante financiële return aan verbonden zijn. Het gaat om BepiColombo (exploratiemissie naar Mercurius), Sentinel 1,2,3 (nieuwe aardobservatieprojecten), Exomars, SmallGEO, Proba3, Meteosat 3de generatie,… Musis Europa treft momenteel voorbereidselen voor de ontwikkeling van een geïntegreerd militair systeem voor beeldvorming vanuit de ruimte. Het kreeg de naam MUSIS mee (Multinational Space-based Imaging System for Surveillance, reconnaissance & observation). Dit samenwerkingsproject ligt momenteel in zes Europese landen ter studie: Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Griekenland en België. Lanceerraketten Ariane 5 De kwaliteit en de stiptheid van de lanceerraket Ariane 5 hebben toegelaten om het vertrouwen van de klanten te versterken en om de markt van de commerciële geostationaire lanceringen te domineren. Het aanhoudende lage niveau van de Dollar daarentegen, bevoordeelt onze concurrenten en zou de volledige weg in gevaar kunnen brengen. In deze context en gesterkt door zijn recente successen hoopt Arianespace het lanceertempo te kunnen opvoeren tot 7 in 2008 en zelfs nog meer. Er zijn overigens onderhandelingen gaande over een nieuw contract voor een volgend contingent (PB) van 35 draagraketten voor lanceringen vanaf 2010; normaal moet het contract in 2008 getekend worden. Rekening houdend met de zwakte van de geprogrammeerde ontwikkelingen, blijft de bescherming van de competenties een belangrijke zorg die op de Ministerconferentie van eind 2008 zal moeten besproken worden evenals de versterking van de prestaties om de toekomst te verzekeren. Vega De lanceerraket Vega (1,5 T in een lage baan om de aarde) heeft verschillende motortests ondergaan in 2007 tijdens dewelke de goede prestaties van het belgisch materieel werden onderzocht. De eerste lancering is voorzien in 2009. Vanaf nu moeten evolutie van de lanceerraket en begeleiding van de lanceringen deel uitmaken van investeringen om te beantwoorden aan de evolutie van de behoeften. De Ministerconferentie moet zich er ook op toeleggen. Ministerconferentie Op 25 en 26 november 2008 heeft in Den Haag de ministerconferentie van de ESA plaats. Voor België is het zaak daar aan te dringen op « de correcte industriële return » voor de investeringen die ons land de voorbije jaren heeft gedaan. Op die manier kunnen wij onze erkende competenties verder ontwikkelen (het succes van de programma’s van het Europees Ruimtevaartagentschap is te danken aan de principes die terzake golden) en blijven voor het concurrentievermogen van onze sector nadelige overlappingen achterwege. Opnieuw een ambitie voor de ruimtevaart vinden Ook vrijwaring van de onafhankelijke toegang tot de ruimtevaart door Europese lanceerraketten en hun voortbestaan zijn twee cruciale thema’s waarvoor een lans gebroken moet worden; net zoals voor het behoud van de financieringsvoorzieningen voor R&D in de ondernemingen, omdat het hen in staat stelt hun concurrentiepositie op de wereldmarkt van commerciële telecomsatellieten te optimaliseren.
8
MEER MIDDELEN, VRIJWARING VAN COMPETENTIEVERDELING EN EFFICIËNTE ORGANISATIE Belgospace staat nadrukkelijk op het volgende standpunt: De opeenvolgende betalingsoverdrachten naar de ESA voor een gecumuleerd bedrag van meer dan 100 miljoen euro, dienen zo snel mogelijk aangezuiverd te worden. Er moet een jaarbudget voor de komende jaren worden vastgelegd. Krachtens de objectieven Lissabon en om onze positie in Europa te behouden, moet het jaarlijks toegekend budget voor ruimtevaart op termijn met minstens 25 miljoen euro worden verhoogd. De organisatie van het beheer van de Belgische deelname aan ESA en aan de internationale programma’s door de POD Wetenschappelijk Beleid, heeft sinds meer dan 30 jaar zijn doeltreffendheid bewezen, en dit tot voldoening van de betrokken industriëlen en wetenschappers. Een regionalisering van de Federale Ruimtevaart bevoegdheid ivm Internationale samenwerking draagt niemands voorkeur. Om reden van continuïteit wensen we dat de huidige werking wordt voortgezet. De eventuele oprichting van een Ruimtevaart Agentschap is iets dat tijd vraagt om de modaliteiten ervan te onderhandelen. CONCLUSIES Belgospace vraagt de Belgische schuld ten aanzien van de ESA zo snel mogelijk aan te zuiveren, voor meerdere jaren een jaarbudget voor ruimtevaart vast te leggen, en dat bovendien op termijn met minstens 25 miljoen euro te verhogen. Belgospace vraagt een efficiënte organisatie zoals die sinds meer dan 30 jaar door de FOD Wetenschapsbeleid gegarandeerd wordt, in stand te houden en die, met de steun van de Politieke Autoriteiten, de constructie van niches mogelijk heeft gemaakt die door veel andere landen wordt benijd. Belgospace wenst voorts dat men vasthoudt aan de competentieverdeling zoals die tot dusver gold en wordt toegepast om de ontwikkeling van bestaande en nieuwe te creëren niches mogelijk te maken. Belgospace is van oordeel dat er dringend een reflectie dient gehouden, waarschijnlijk op het Europees niveau, om aan de dramatische gevolgen te verhelpen van de daling van de Dollar die veel Europese ruimtevaartbedrijven in gevaar brengt die actief zijn op de commerciële markt.
Jean Horanieh Uittredend Voorzitter Belgospace van 26 maart 2007 tot 16 april 2008
Remo Pellichero Nieuwe Voorzitter Belgospace vanaf 16 april 2008
9
Verhaert Space: Small Space Systems Integrator Verhaert Space vindt zijn oorsprong in de productontwikkelingsgroep Verhaert Consultancies, waarvan de activiteiten werden opgestart door Paul Verhaert in 1969. Naast de productontwikkelingsactiviteiten ruimtevaartactiviteiten opgestart.
voor
industriële
klanten
werden
in
1983
de
In 2001 werden de industriële en ruimtevaartactiviteiten elk in een apart bedrijf ondergebracht: Verhaert New Products and Services (VPS) voor industriële productontwikkeling en Verhaert Design and Development (Verhaert Space) voor ruimtevaart. De bedrijven werken nog nauw samen onder andere ivm technology transfer van ruimtevaartkennis naar industriële productontwikkeling. Om de verdere groei in de ruimtevaartactiviteiten te ondersteunen werd er gezocht naar een complementaire en solide partner en aldus verwierf het Britse QinetiQ Ltd in september 2005 Verhaert Space. Over de jaren heen evolueerde Verhaert Space van een bouwer van instrumentatie voor microgravitietsonderzoek naar een volwaardige systeemintegrator die succesvol is in het ontwikkelen van kleinere complexe ruimtevaartprojecten zoals: infrastructuur en experimenten voor wetenschappelijk- en micrograviteitsonderzoek, geavanceerde structuren en mechanismen, een state-of-the-art on-board computer en de ondertussen alom bekende Proba satellieten. Vandaag is Verhaert Space één van de leidende Europese Small Space Systems Integratoren en werkt het verder aan de uitbouw van zijn activiteiten. Een eerste succesvolle stap hierin was het binnenhalen in juli 2007 van het contract voor het opereren van het ESA REDU grond station voor de komende 10 jaar waarbij het grondstation kan geëxploiteerd worden voor eigen activiteiten en (commerciële) activiteiten voor derden. Hiervoor ging Verhaert Space een partnership aan met SES Astra Techcom, waarbij er gezamenlijk twee bedrijven werden opgericht: Redu Space Services voor de commerciële uitbouw van de activiteiten en Redu Operations Services voor het uitvoeren van de operationele activiteiten. Verder wordt er volop gewerkt om onze systemen ook op de niet-ESA markt te verkopen. Onze Proba satellietsystemen en de on-board computer zijn hiervoor geschikte producten. De eerste bestellingen worden hiervoor kortelings verwacht. Verhaert Space stelt momenteel 110 hooggeschoolde specialisten tewerk, waarvan 70 in Kruibeke en 40 in Redu.
Zicht op de ESA Redu site in de Belgische Ardennen
10
Verhaert Space is vandaag actief als systeembouwer in volgende gebieden: Infrastructuur en experimenten voor wetenschappelijk- en micrograviteitsonderzoek Op dit terrein heeft Verhaert een ijzersterke reputatie opgebouwd binnen ESA en is het één van de experten voor de ontwikkeling van instrumenten voor onderzoek in micrograviteit op vloeistoffen, materialen en de menselijke fysiologie. Verhaert was betrokken in alle belangrijke instrumentontwikkelingen voor het Internationale Space Station en heeft ondertussen ook heel wat ervaring met het bouwen van instrumenten voor de Russische onbemande missies met de Foton capsule. Geavanceerde structuren en mechanismen Als specialist in de ontwikkeling van geavanceerde mechanismen en structuren bouwden we eerder een failuretolerant ejectiesysteem en ontwikkelen we vandaag het International Berthing & Docking system (IBDM). IBDM is een totaal nieuw concept in docking, waarbij de soft-docking functie zorgt voor een schokvrije koppeling die belangrijk is om bv micrograviteitsexperimenten niet te verstoren. Dit systeem wordt ook voorzien voor toekomstige exploratiemissies zowel langs Russische als langs Amerikaanse zijde. Kleine satellieten en subsystemen Om onze rol als systeembouwer uit te bouwen werd er al begin de jaren negentig beslist om met de ontwikkeling van kleine satellieten te starten. Kleine satellieten zijn complexe en innovatieve systemen die een grondige systeemengineering vereisen, onze core comptence, maar tegelijkertijd ook op maat zijn van een middelgroot bedrijf. Via het ESA Proba project, dat door onze Belgische delegatie ten volle werd ondersteund, konden we begin 1998 het contract binnenhalen voor de bouw van PROBA 1, de eerste kleine autonoom werkende satelliet ooit gebouwd in Europa. Het project heeft ondertussen meer dan zijn degelijkheid bewezen daar het ondertussen al 6,5 jaar onafgebroken werkt, waar het oorspronkelijk was ontworpen voor een levensduur van slechts 2 jaar. Het succes van Proba 1 heeft aangetoond dat het wel degelijk mogelijk is om veeleisende ruimtevaartmissies met succes uit te voeren binnen budgetten en planningen die een ordegrootte kleiner zijn dan die van grote ruimtevaartprogramma’s. Ondertussen is Proba 2 zo goed als klaar voor een lancering eind 2008 en staan er een aantal nieuwe programma’s op stapel zoals Proba V en Proba 3 (formation flying). Ondertussen wordt er ook intensief gewerkt aan het verkopen van Proba producten aan klanten wereldwijd waarbij de eerste bestellingen op korte termijn verwacht worden. Naast ons Proba platform hebben we ook de meest performante on-board computer ontwikkeld die beschikbaar is in Europa. ADPMS maakt gebruik van de Leon chip en is specifiek ontwikkeld voor kleine satellieten, waarbij een lage massa, een klein volume en een laag energieverbruik van primordiaal belang zijn.
11
Verhaert Space product lijnen - van instrumenten tot kleine satellieten
De rode draad in al deze projecten is dat Verhaert zijn core-expertise als systeemintegrator aanwendt, waarbij multidisciplinainere projecten op systeem niveau worden gerealiseerd. Dit betekent dat wij enerzijds de kennis in huis hebben om de system engineering taken uit te voeren maar anderzijds ook de specialisten hebben die de verschillende engineering disciplines beheersen, zoals structuren, mechatronica, thermische analyses, elektronica ontwerp, software ontwikkeling, ergonomie, optica, enz. Als systeembouwer zijn we ook gewoon om heel wat onderdelen, die niet tot onze core-expertise behoren, uit te besteden naar gespecialiseerde onderaannemers. Deze bedrijven leveren subsystemen en onderdelen zoals; on-board software, cablage, structuuronderdelen, optische instrumenten, zonnepanelen, enz. Verder hebben we ook een goede samenwerking met een heleboel locale leveranciers (test apparatuur, draai en freeswerk, bouten, …). In Proba 1 hadden we zo niet minder dan 80 toeleveranciers. Verhaert Space kan dus vandaag via z’n netwerk van gespecialiseerde partners en onderaannemers een volledige end-to-end service aan de klant aanbieden: • • • • • • •
Prime contractorship Missie Definitie (missie analyse en requirements definitie) Systeem ontwerp en engineering Systeem integratie, test en validatie Functionele testen Vibratie- thermische- en EMC testen Selectie van lanceeropportuniteiten
• • • • • • • •
Uitvoeren van lanceercampagnes In-orbit check out en oplevering Opereren van satellieten Ground segment Instrumenten Data producten en diensten Verzekeringen Training
12
Verhaert Space end-to-end service: PROBA 1: van systeem definitie tot operations
Verhaert Space beschikt momenteel over volgende infrastructuur: Design offices : Integration and Testing workshop (grey room) : Clean Rooms class 100 000 :
2500 m² 1600 m² 2 x 100 m²
Verder hebben we eigen ateliers voor kleiner mechanisch en elektrisch werk, een grey room en cleanrooms voor het assembleren en testen van onze projecten. We hebben geen productiefaciliteiten voor het maken van onderdelen maar werken hiervoor samen met ervaren toeleveranciers. Structurele en thermische testen worden uitgevoerd bij gespecialiseerde bedrijven en testhuizen. De testen worden wel door Verhaert personeel uitgevoerd volgens onze eigen test procedures onder onze verantwoordelijkheid; de testhuizen opereren dus enkel de testinfrastructuur.
Maatschappelijke zetel : Verhaert Design and Development N.V. Hogenakkerhoekstraat 9 B-9150 KRUIBEKE (België) Tel.: +32 (0)3 250 14 14 Fax : +32 (0)3 253 14 64 E-mail :
[email protected] Commercieel contact : Dhr. Frank Preud’homme E-mail :
[email protected]
13
!
Eind 2006 heeft Cegelec in samenwerking met de maatschappij Werum (Duitsland) het contract voor de renovatie van de motorproefbank P5 van het DLR (Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt) in Lampoldhausen (Duitsland) verkregen. Het jaar 2007 werd gewijd aan de uitvoering van dit project, met name: • • • • • •
Ontwikkeling van het systeem, gedetailleerde studie van de hardware en specifieke software. Constructie en integratie van de uitrustingen. Ontwikkeling en beproeving van de software. Integratie en prestatiebeproevingen. Installatie ter plaatse. Start van de inbedrijfstelling (het einde hiervan en het ter beschikking stellen van de proefbank aan de eindklant zijn voorzien voor begin 2008).
Deze proefbank wordt gebruikt voor het beproeven van de Vulcain-motor, die zich in de eerste trap van de Ariane-raket bevindt. De activiteit bestaat erin het volledige, in de jaren 80 geïnstalleerde computersysteem te vervangen. De technische hoofdvoorwaarden zijn de volgende: • • • • • • •
Verzameling en archivering van 1024 logische ingangen, verworven om de milliseconde. Sturing van 512 logische uitgangen. Verzameling en archivering van 608 analoge, laagfrequente ingangen, verworven om de milliseconde. Sturing van 32 analoge uitgangen. Verzameling en archivering van 128 analoge, hoogfrequente ingangen, verworven met een snelheid van 100.000 stalen per seconde. Sturing en bediening mogelijk vanuit 12 bedieningsposten. Opslag en verwerking van de gearchiveerde gegevens tijdens de proeven.
Het ‘real-time’-gedeelte (front-end-processors, verwerkingsprocessors) wordt rond het systeem MCS2000 (Measurement & Control System) van Cegelec georganiseerd. Werum neemt hierbij de functies van koppeling tussen mens en machine en systeemconfiguratie voor haar rekening.
14
Inrichting van het MCS2000 systeem op het landschap van DLR in Lampoldshausen
De MCS2000 is een gedecentraliseerd meet- en stuursysteem: • • •
•
•
•
Open systeem, dat continu evolueert in functie van de behoeften van de klanten en de technologische ontwikkelingen. Werkt met diverse hardware (PCI, cPCI, PXI, VME) en software (Windows XP, XPE, CE, RTX, VxWorks). Beschikt over een hele reeks in/uitgangen en communicatiekanalen: o Standaard in/uitgangen. o Conditionering van de in/uitgangen. o Snelle gegevensverzameling (tot 100.000 punten/sec.). o Industriële interfaces (Ethernet IP, Profibus, Modbus, …). o Gespecialiseerde interfaces (1553, IRIG, …). Geïntegreerde, krachtige configuratie- en programmeersoftware, die een zeer grote flexibiliteit toelaat bij het configureren van de apparatuur en het programmeren van de proeftoepassingen. Deze zeer intuïtieve software beschikt onder andere over krachtige programmeertalen (IEC 1131 FBD, SFC, ST). Zet alle middelen in om goede proefresultaten te verkrijgen: o Kalibrering van de in/uitgangen en conditioneringen. o Archivering in reële tijd van de verzamelde gegevens. o Datering in reële tijd. o Synchronisatie. Laat stuur- en meetbanken toe, gaande van de eenvoudigste (een industriële PC en enkele in/uitgangen) tot de meest ingewikkelde configuratie (diverse front-end-processors, verwerkingsprocessors, databanken, onderling verbonden via een redundant netwerk met reflectief geheugen).
15
S.A.B.C.A. ging door met de productie van onderdelenreeksen van de draagraket voor het « Lager Composiet »-onderdeel van de productieschijf van 30 draagraketten (PA). − Structuurelementen : − Koppelriem vooraan (JAV) en − Koppelriem achteraan (JAR) voor elke versnellingstrap (EAP); − Servobesturingen : − GAT (Activeringsgroep straalpijp) voor elke versnellingstrap (EAP) ; − GAM (Activeringsgroep Motor) voor de cryotechnische hoofdtrap (EPC); − Pneumatische houders (PCP) voor de EPC. We brengen het volgende in herinnering: − de koppelriem achteraan steunt en grijpt de raket in haar geheel vóór het opstijgen; − de koppelriem vooraan brengt via de demper DIAS de volledige aandrijfkracht van de twee versnellingstrappen over op het centrale deel. Daarbij worden de trillingen gedempt. Dit is een wereldpremière die werd ontworpen en gerealiseerd door S.A.B.C.A.; − de servobesturingen GAT van 380 bar zijn een van de krachtigste of zelfs de krachtigste die ooit binnen de ruimtevaartwereld werden ontworpen en gerealiseerd. Bovendien verwezenlijkt S.A.B.C.A voor de bovenste cryotechnische trap eveneens de twee hierna beschreven elementen. GHSM (hydraulische servomotorgroep) De GHSM, ontwikkeld en gebruikt in het Ariane 4-programma, dient voortaan voor de sturing van de straalpijp van de motor van de bovenste cryotechnische trap van de Ariane 5 (ESC-A). S.A.B.C.A. is doorgegaan met de productie van GHSM in het kader van de PA-schijf, aangezien een handelsakkoord tot stand kwam voor de levering van 25 exemplaren van dat type. Zowel voor de onderdelen van de lagere Composiet als voor die van de bovengenoemde ESC-A onderhandelt S.A.B.C.A. op het ogenblik over een nieuwe productieschijf van 35 draagraketten (partij ste PB). Men verwacht dat het contract in de loop van het 1 semester van 2008 zal worden ondertekend. A.R.F. (Acceleration Rocket Frame) De A.R.F. is een draagframe voor twee versnellingsraketten van de tweede trap van de draagraket Ariane 5 (versie ESC-A die een bovenste cryotechnische trap omvat). Dit frame bestaat voornamelijk uit een steunkader voor de raketten, een aerodynamische kap en twee beugels voorzien van een pyrotechnisch ontkoppelsysteem aan de hand waarvan het ARF na de werking ervan kan worden afgestoten. Een handelsakkoord kon in de wacht worden gesleept voor de levering van 18 exemplaren voor de partijen PA2 en PA3. Vijf A.R.F. PA2- koppels werden in 2007 gefabriceerd. Voor de PB-schijf werd een nieuw, beter presterend en minder duur A.R.F.-concept voorgesteld door S.A.B.C.A. ASTRIUM-ST heeft zijn goedkeuring gegeven en vertrouwt S.A.B.C.A. een ruimer werkgebied toe. Men verwacht dat het contract tijdens het eerste semester van 2008 zal worden afgesloten.
16
Tot in 2010 zal Thales Alenia Space ETCA de elektronische vluchtmodules voor de Ariane 5-draagraket produceren, in het kader van het PA-contract met de klant ASTRIUM (30 lanceerraketten). Deze elektronische boordapparatuur verzorgt de vermogensdistributie, de beveiliging en de schakel- of scheidingsopdrachten, samen met de elektrische, hydraulische en servomechanische sturing van de verschillende motoren. Thales Alenia Space ETCA produceerde in 2007 meer dan 180 uitrustingen voor de Ariane 5. In 2007 begonnen de onderhandelingen over het contract voor de fabricage van de volgende reeks Ariane 5, lot BP. Dit lot omvat 35 draagraketten van het type ECA (met cryogene bovenste trap), dat een massa tot 10 ton in een geostationaire baan kan brengen. Dankzij dit contract zal Thales Alenia Space ETCA 21 modules blijven leveren voor elke tussen 2011 en 2016 gelanceerde Ariane 5. Thales Alenia Space ETCA heeft al van Astrium de toelating ontvangen om de componenten voor de productie van lot PB te bestellen, om binnen de gestelde termijnen te blijven. Merk op dat de modules momenteel technische evoluties ondergaan, aangezien sommige voor lot PA gebruikte componenten niet langer beschikbaar zijn.
Ariane & modules ETCA
17
Thales Alenia Space ETCA zorgt ook voor het onderhoud en de uitbating van de regel- en bedieningssystemen op de grond en van de informaticasystemen voor de lanceermiddelen van Ariane 5. Deze bestelling dekt de activiteiten in Frans Guyana tot het einde van 2011. Volgens de huidige planning zal het lanceringsritme van de Ariane gedurende minstens drie jaar opgedreven worden tot 7 lanceringen per jaar.
Een team van Thales Alenia Space ETCA verzekert het onderhoud en het beheer van de Ariane 5 controle banken in Frans-Guyana.
Deze opdracht omvat het in operationele staat houden van de in de draagraket geïntegreerde informaticasystemen, het verzorgen van de lanceringscampagnes en de realisatie van de evoluties voor de doorlopende verbetering van de veiligheid, de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de lanceringen. De interventie van Thales Alenia Space ETCA dekt ook de volledige kwaliteitsborging van de telemeting, de lokalisatie, de telecommunicatie, de afstandsbediening, de operationele coördinatie en de bedrijfsinformatica. De teams van Thales Alenia Space hebben in 2007 de zes geplande lanceringscampagnes tot een goed einde gebracht. Al zijn systemen hebben probleemloos gewerkt. In samenwerking met de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) en met ASTRIUM neemt Thales Alenia Space actief deel aan het onderzoek naar de toekomstige evoluties van de Ariane 5-draagraket en is het begonnen met de voorbereiding van de ontwikkeling van de evolutie van de uitrusting van de draagraketten, meer bepaald de besturingselektronica. Deze evoluties zijn gebaseerd op de grote en unieke ervaring van het bedrijf inzake vermogensregelaars en de bijbehorende software. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in het hoofdstuk Technologisch Onderzoek van dit rapport.
18
VEGA In 2007 heeft Cegelec voor rekening van SABCA een derde proefbank volgens het systeem van MCS2000 gebouwd. Deze proefuitrustingen worden door SABCA gebruikt voor het beproeven en op punt stellen van de vijzels die gebruikt worden in de vierde trap van de toekomstige Vega-raket (motoren P80, Z09, Z23 en AVUM). In de productiefase zullen deze proefbanken gebruikt worden om de verschillende vijzels te kwalificeren.
Proefbank voor Vega systemen in gebruik in SABCA
SOYOUZ In het kader van de uitvoering van een nieuw lanceerproject in Guyana voor de Soyouz-raket, toevertrouwd aan CNES door ESA voor het zogenaamde ‘Europese’ gedeelte (in tegenstelling tot het gedeelte onder Russische verantwoordelijkheid), heeft CNES de Europese industriëlen geraadpleegd voor de uitvoering van verschillende werkzaamheden. Voor het contract ‘Zwakstroom, Veiligheid (CFS) en Vloeistoffen’ werd een groep van 5 bedrijven weerhouden: Vitrociset (Italië) - mandataris van de groep Carlo Gavazzi Space (Italië) Oerlikon Contraves (Italië) Cegelec (België) GTD (Spanje). Deze samenwerking houdt rekening met de eisen inzake de Europese return opgelegd door de klant in zijn aanbestedingsdossier (66 % Italië, 20 % België, 14 % Spanje).
19
In het kader van deze groep is Cegelec verantwoordelijk voor de vloeistofsystemen onder Europese verantwoordelijkheid, met name de ventilatie van de nuttige lading (satelliet) en van het Fregat (laatste trap) van de Soyouz-raket, evenals de voeding in lucht van de behoeften bodems van de Europa zijkant. Cegelec is ook verantwoordelijk voor de stortvloeden van de lokalen Kerosine en H2O2 van het lanceringsmassief. Deze keuzes steunen op de door de Cegelec-groep opgedane ervaring in het kader van de programma’s Ariane en Vega (in ontwikkeling) voor gelijkaardige projecten. Cegelec draagt de volledige verantwoordelijkheid van de haar toevertrouwde werkzaamheden: studies, aankoop, verzending, montage en beproevingen ter plaatse. De studies zijn in de herfst van 2007 beëindigd. De eerste activiteiten starten in januari 2008 en een oplevering van het volledige contract ‘CFS en Vloeistoffen’ is voorzien voor eind 2008.
Soyouz lanceringsmassief in aanbouw in Kourou
VEGA - Structuur De VEGA-draagraket (1,5 T – LEO) zal het assortiment van Ariane-draagraketten aanvullen en bijdragen tot de uitbreiding van de diensten die op termijn door Arianespace worden aangeboden. De eerste trap van de VEGA wordt uitgerust met een motor met vaste aandrijving met de naam P80. De romp ervan wordt uitgevoerd door toepassing van een draadwikkeltechnologie, een primeur voor draagraketten, waardoor veel aan gewicht wordt gewonnen. De motor P80, die aanvankelijk voor een technologische demonstratie was bedoeld, vindt zo voor het eerst toepassing in de VEGA. In de loop van 2006 voerde S.A.B.C.A. de kwalificatieproeven van haar intertrappenstructuur 0/1 uit. Twee proeven, één trillingsproef en de tweede waarbij de mechanische sterkte werd getest, hebben alle verwachtingen bevestigd die resulteerden uit de digitale modellen In de loop van 2007 heeft S.A.B.C.A. intertrappenstructuur 0/1 uitgevoerd.
met
succes
de
kwalificatiebeoordeling
van
de
20
Koppelriem tussen trappen 0/1 tijdens machinale bewerking
VEGA - Mecatronica We vestigen er de aandacht op dat verschillende trade offs tussen het systeem (architectes industriels ELV en Europropulsion) en het subsysteem (S.A.B.C.A.) het mogelijk hebben gemaakt de TVC’s (Thrust Vector Control) van de vier trappen van de draagraket te rationaliseren en te optimaliseren. Het TVC-geheel ontwikkeld door S.A.B.C.A. omvat voor elke trap: • • • •
de besturingselektronica, die een interface heeft met de bus 1553; de vermogenselektronica ; de elektromechanische hoogrendement-actuatoren ; de energiebron (lithiumionbatterij).
Integratie van het subsysteem TVC onder tussentrapkoppelriem 0/1 van VEGA
21
Volledig subsysteem TVC voor de VEGA-draagraket
(Batterijen, vermogens- en besturingselektronica, elektromagnetische actuatoren) We wijzen erop dat de besturingselektronica is gebouwd rondom een specifieke processor (HBRISC2), die werd ontwikkeld door S.A.B.C.A. en door de ESA werd geschikt bevonden voor ruimteomgevingen (contract GSTP2). Die processor verenigt alle functies en interfaces die nodig zijn voor een optimale besturing van elektrische motoren van allerlei types. A.B.C.A. evolueert op die manier van een leverancier van apparatuur (de elektrohydraulische vijzels GAT, GAM, GHSM) op Ariane 5 tot een subsysteembouwer in het VEGA-programma (straalpijporiënteringssystemen). In het jaar 2007 vond een geslaagde kwalificatie banklancering plaats van de motor met vaste propergols P80, waarvan de straalpijp wordt gestuurd door een straalpijporiënteringssysteem dat werd ontworpen en uitgewerkt door S.A.B.C.A.. Die tweede banklancering van een P80-motor was bijzonder interessant omdat het ging om de kwalificatielancering van de grootste motor met vaste propergols van het type « gewikkeld » die ooit in Europa werd gefabriceerd.
Test van de motor P80 in Kourou
22
Naast zijn functie van voortstuwing van de eerste trap van de VEGA-draagraket doet die motor eveneens dienst als demonstrator van nieuwe technologieën op het vlak van vaste aandrijving. Sommige ervan hebben rechtstreeks betrekking op de producten ontwikkeld door S.A.B.C.A. : elektromechanische actuatoren met een groot vermogen, digitale besturingselektronica die de software van de « kleine lus » omvat, een microbesturingseenheid, de besturingskringen van de vermogentransistors, evenals alle vermogenelektronicafuncties die verbonden zijn aan de besturing van de actuator. Al die uitrustingen, evenals het volledige systeem dat voortvloeit uit de integratie ervan, werden gevalideerd tijdens deze banklancering, die uiteraard het belangrijkste resultaat is dat in 2007 werd geboekt. Dit succes opent mooie perspectieven voor het welslagen van de kwalificatievlucht van de VEGA-draagraket, die gepland is voor begin 2009 en die zal worden gevolgd door de commerciële exploitatie van de draagraket, die werd toevertrouwd aan Arianespace. De kwalificatielancering van de motor Zefiro 9 – derde trap van de draagraket VEGA – ondervond enkele moeilijkheden, maar tijdens de test werkte het S.A.B.C.A.-systeem voor de oriëntering van de straalpijp van die motor nominaal. Twee extra banklanceringen, gepland voor 2008, zullen bijgevolg noodzakelijk zijn teneinde die Zefiromotor te certificeren. De kwalificatiemodellen van de 4 trappen zullen in 2008 worden voltooid en geleverd.
Advanced Thrust Frame (Atf) In het kader van ESA FLPP werkt SONACA samen met SABCA aan de ontwikkeling van een technologisch demonstratiemodel voor een motorframe van hightech composietmateriaal voor de volgende generatie draagraketten. Na een consolideringfase voor de NGL-toevoersystemen, werden de ontwerpactiviteiten hervat, onder meer voor de vergelijking van de verschillende concepten (afwegingsstudies). Gedurende 2007 werden de twee belangrijkste deelstukken (load introduction CFRP fittings) waarvoor SONACA verantwoordelijk is, afgeleverd. High Temperature Airframe (Hta) In het kader van deze studie bestudeert en beschrijft SONACA composietmateriaal van hybride koolstofvezels, dat bestaat uit structuurlagen, lagen met een hoge warmtegeleiding en een impactveilige toplaag. Wat het hars betreft, heeft men ook geopteerd voor hittebestendigheid en hoge warmtegeleiding. Uiteindelijk wil men een generisch composietmateriaal homologeren dat toelaat om beter in te spelen op de specifieke mechanische en thermische vereisten voor de nieuwe FLPP-draagraketten. In november 2007 werd de Final Review van dit programma met vol succes gehouden met ESA.
Sojoez In 2007 voltooide Thales Alenia Space ETCA de kwalificatie van het eerste model van het beveiligingssubsysteem van de Russische Sojoez-draagraketten die binnenkort uit Frans Guyana zullen vertrekken. Thales Alenia Space is verantwoordelijk voor het beveiligingssubsysteem van de Sojoez.
23
Thales Alenia Space ETCA zal gedurende vijftien jaar de uitrusting voor het beveiligingssubsysteem van de Sojoez leveren, tegen een tempo van twee tot vier draagraketten per jaar. Het bedrijf zal tegelijkertijd in Samara (Rusland) het onderhoud van de testbank voor de apparatuur en de laatste tests voor de integratie van de apparatuur in elke draagraket verzorgen. Thales Alenia Space ETCA heeft niet alleen de uitrusting voor de beveiligingsketen ontworpen maar ook een gedeelte van de apparatuur, meer bepaald de schakel- en voedingsmodule, in zijn fabriek in Charleroi geproduceerd.
Soyouz uitrustingen ontwikkeld door Thales Alenia Space ETCA
Elektrische gronduitrusting In 2007 legden wij de laatste hand aan het ontwikkelingsprogramma van een nieuwe generatie testapparatuur voor de ruimtevaart (draagraketten, satellieten en payloads) en voor andere systemen met vergelijkbare eisen op het vlak van de veiligheid en de betrouwbaarheid. Het betreft het CARAT-testplatform (Common ARchitecture for Automatic Tests). Deze infrastructuur bestrijkt alle fasen van de projecten voor testbanken: definitie van de gegevens van het geteste object en het regelsysteem, definitie van de automatische testsequenties, verloop van de tests, productie van testrapporten. De gedistribueerde architectuur voldoet aan de vereisten op het vlak van flexibiliteit, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Ze is zowel geschikt voor kleine als voor complexe systemen. Dankzij onze ervaring in het domein van de regelbanken voor motoren en draagraketten en testbanken voor alle soorten vluchtelektronica, konden wij dit jaar een tiental regelsystemen realiseren: voor onze eigen behoeften, voor de Ariane 5- en Sojoez-draagraketten en voor satellieten of payloads, zoals het subsysteem voor de vermogensregeling van LISA Pathfinder.
Lisa Pathfinder
24
"
Automated Transfer Vehicle (ATV) Thales Alenia Space Antwerp ontwikkelde en leverde tussen 1999 en 2005 de testsystemen voor de integratie en het valideren van de ATV, Automated Transfer Vehicule dat zich moet vastmaken aan het International Space Station. Bovendien werden ook deelsystemen van het globale testsysteem geleverd aan CNES als subsysteem voor het ATV controle centrum. Dit controle centrum zal gebruikt worden voor de operationele ondersteuning van de ATV missies. Electrical Ground Support Equipment De ATV EGSE is een omvangrijk computergestuurd testsysteem dat deelaspecten van het ATV ruimtetuig uittest tijdens de realisatie en integratie. Het systeem voert de nodige simulaties en dataverwerking uit en ondersteunt de operatoren om tijdens en na de testfases de nodige evaluaties uit te voeren. De testsystemen zijn een zeer kritische component in het ATV programma. Op basis van de testen kan de vluchtwaardigheid en het correct functioneren van het ruimtetuig in iedere fase van de operatie worden getest. Daardoor diende de ATV EGSE ook zeer vroeg in het project geleverd te worden aan de integrator. Anderzijds kon de EGSE ontwikkeling slechts worden aangevat nadat de detailstudie van het ruimtetuig werd uitgevoerd. Als gevolg van deze programmatorische aspecten wordt ieder EGSE project gekenmerkt door een tijdscriticiteit met betrekking tot de planning. De ontwikkeling van de ATV EGSE werd reeds toevertrouwd in 1999. De verschillende ATV EGSE modules werden aan Astrium EADS Les Mureaux geleverd, en na integratie, samen met de Jules Vernes geleverd aan ESTEC. Daar werden de integratie en validatie testen uitgevoerd. Tijdens 2007 werd het systeem intensief gebruikt voor de integratie en validatie testen van de eerste ATV vlucht, de Jules Vernes gelanceerd in 2008, voor te bereiden. Tijdens het afgelopen werkjaar werden dan ook zowel aan Astrium EADS als aan ESA ESTEC ondersteuning en onderhoudstaken geleverd. Tegelijk werden een reeks van onderhoudstaken uitgevoerd voor EADS om de overgang tussen de prototype flight fase en de recurrente exploitatie van ATV door EADS Bremen mogelijk te maken. ATV Controle Centre Het Franse ruimtevaartagentschap CNES is verantwoordelijk voor de realisatie van het ATV Controle Centrum (ATV CC). In dit controlecentrum wordt tijdens de operationele vlucht van de ATV met de apparatuur geleverd door Thales Alenia Space via radiocommunicatiemiddelen alle subsystemen van het ruimtetuig afzonderlijk gecontroleerd en gemonitord. Deze apparatuur staat opgesteld in de controle centra in Houston, Toulouse en Redu. Het ATC Controle Centre is een directe spin off van de deelsystemen van het ATV EGSE testsysteem. Het systeem werd in het verleden aan CNES geleverd en tijdens 2007 werden verschillende evoluties geïmplementeerd en onderhoudstaken uitgevoerd om de eerste lancering van de ATV in 2008 voor te bereiden.
25
Automatic Transfert Vehicle Thales Alenia Space ETCA leverde in 2007 vier modules voor vermogensstabilisatie (PCU) voor het Automatic Transfer Vehicle (AVT). Deze apparatuur verzorgt de voeding van bepaalde onderdelen van het ATV. Er zijn ook bestellingen ontvangen voor de levering van de PCU’s voor de vier volgende ATV’s. Thales Alenia Space ETCA heeft bovendien de voeding van de videometer ontwikkeld waarmee het ATV kan aanleggen bij het Internationale Ruimtestation. De eerste missie, die de naam Jules Verne gekregen heeft, vond plaats in maart 2008.
ATV
EXPERT-programma In 2007 zette Thales Alenia Space ETCA de in 2006 gestarte werken voort aan de elektronica voor vermogensstabilisatie en -distributie voor het Expert-programma. Thales Alenia Space ETCA levert ook de testbank en zal de integratie van de avionica op zich nemen. Dit programma van het Europese Ruimtevaartorganisatie bestudeert de terugkeer in de atmosfeer van een experimentele capsule.
International berthing docking mechanism – IBDM IBDM is een docking-berthing systeem dat ontwikkeld wordt voor het koppelen van ruimtetuigen aan het ISS of voor het koppelen van modules in het kader van interplanetaire missies. Er is sterke interesse vanuit Rusland om dit systeem te gebruiken op hun CSTS voertuig. IBDM is uniek gezien gezien het voorziet in een “soft-docking” functie, belangrijk bij het koppelen aan ISS om bv. lopende micrograviteitsexperimenten niet te verstoren. De soft-docking wordt mogelijk gemaakt door een platform met 6 vrijheidsgraden, dat zorgt voor de uitlijning en het uitdempen van de relatieve beweging tussen de 2 voertuigen. Verder voorziet het systeem zowel in een docking functie (2 free-flying voertuigen) als een berthing functie (voertuigen staan stil relatief t.o.v. elkaar; bv wanneer de robotarm van het Space Station gebruikt wordt).
26
In 2007 heeft Verhaert de verdere breadboarding van enkele kritische subsystemen uitgevoerd en is het 6 DOF platform geleverd aan Sener voor de soft docking testen. Een follow-on contract rond de studie voor een extended versie werd opgestart (EBDM) en gerelateerde studies voor het gebruik van de dual-fault tolerant IBDM in toekomstige exploratiemissies, zoals CSTS (Crew Space Transprotation System) uitgevoerd. Verder participeerden we in een architectuurstudie voor exploratiemissies (ISAE) met Alenia en werd het IBDM in-orbit demonstratieprogramma verder uitgewerkt met Sener (IBDMDMD).
IBDM 6 DOF platform
IBDM Latch Subsystem
27
Voorzien in december 2007 maar uiteindelijk vertraagd met twee maanden, heeft de STS-122 vlucht de installatie op ISS van de COLUMBUS module toegelaten, die eveneens ongeveer 350 Kg ontwikkelde en gefabriceerde structuren bij Sonaca aan boord heeft.
De astronaut Rex Walheim (STS-122) voor het workpackage Starboard cone van Sonaca
Astronautenopleiding voor Columbus en Automated Transfer Vehicle Space Applications Services heeft in 2007 het hele jaar voort gewerkt aan het ontwerp en de ontwikkeling van algemeen en specifiek voor Columbus payload bedoeld opleidingsmateriaal dat vereist is voor de opleiding van de ISS-bemanning. Bovendien hield Space Applications Services zich bezig met de ontwikkeling en het geven van opleiding van internationale klassen van ISS-astronauten voor de Rendez-vous en Docking van het Automated Transfer Vehicle. Grondsegment voor de exploitatie van ISS - bepaling en infrastructuur Space Applications Services werkte voort aan de implementering en validatie van de B.USOC en de Erasmus USOC, de controlecentra die verantwoordelijk zijn voor het sturen van de European Drawer Rack (EDR) en de Protein Crystallization and Diagnostics Facility (PCDF) in het Europese Columbuslaboratorium, evenals de European Technology Exposure Facility (EuTEF) en SOLAR externe platformen die aan Columbus worden gekoppeld. De lancering van de EDR, SOLAR en EuTEF payloads is begin 2008 gepland, samen met de Columbus-module. De lancering van de PCDF is eind 2008 gepland.
28
Voorbereiding van ISS Operaties Space Applications Services bleef de wetenschappelijke operaties van EDR en EuTEF voor Erasmus USOC en van PCDF en SOLAR voor B.USOC voorbereiden. Dit omvatte het bepalen, voorbereiden en valideren van alle operatieconcepten en producten, evenals de opleiding en certificatie van de payload-operatoren en de grondcontrollers. Space Applications Services hielp de wetenschappers ook bij de voorbereiding van hun in-orbit experimenten. Software-infrastructuur voor ISS-grondoperaties Space Applications Services ging voort met het produceren van softwareproducten die gericht zijn op de ondersteuning van operatieactiviteiten in verband met PCDF. De volgende producten werden in het bijzonder ontwikkeld of uitgebreid: −
PCDF Software Simulator Ter aanvulling van de ontwikkeling kalibratieactiviteiten plaats.
−
PCDF Script Authoring Tool Deze softwaretoepassing is een geïntegreerde ontwikkelingsomgeving. Het is de bedoeling dat ze door wetenschappers bij UHBs wordt gebruikt om hen te helpen bij het schrijven van experimentscripts. Deze tool omvat een editing-programma, een debugger, een lichte versie van de PCDF Software Simulator en een publishing-programma. Het laatste biedt de gebruikers de mogelijkheid om hun scripts door te sturen naar de B.USOC servers, waar ze worden geversioneerd en verwerkt door de Wetenschapscoördinators. Tot slot wordt een script geüploaded voor uitvoering in de PCDF payload. De uiteindelijke oplevering van deze toepassing vond plaats in februari 2007.
van
de
simulator
vonden
onderhouds-
en
29
Bovendien werd operatieondersteunende software voor SOLAR en EuTEF ontwikkeld en op 6 december opgeleverd net voor de eerste lanceringspoging van Columbus. De SOLAR- en EuTEFpayloads zullen worden gemonteerd op externe platforms van het Europese ISS-laboratorium. SOLAR wordt bediend vanuit het B.USOC in Brussel (B) terwijl EuTEF wordt bediend vanuit het Erasmus USOC in Noordwijk (NL). EuTEF omvat 9 technologiegeoriënteerde instrumenten. De SOLAR payload omvat 3 instrumenten die bedoeld zijn voor het meten van zonnestraling. De ondersteunende software omvat een reeks tools: •
Authoring tools voor de SOLAR en EuTEF Payloads Dankzij deze toepassingen kunnen wetenschappers en grondoperatoren experimentscripts voor de respectieve payloads schrijven, valideren en publiceren. In de authoringfase krijgen de gebruikers van de interface formulieren die hen helpen om de bedieningen te selecteren en hun parameters in te vullen. Dankzij de geïntegreerde validatormodule kunnen zij de scripts controleren ten opzichte van een reeks vooraf bepaalde operationele regels. De scripts kunnen dan op de respectievelijke USOC-servers worden gezet, waar ze worden geversioneerd en verwerkt door de grondoperatoren.
•
Tracking Tools voor de SOLAR en EuTEF Payloads Deze toepassingen helpen de grondoperatoren van de respectieve payloads om de status en de mate van uitvoering van sommige van de experimentscripts of alle scripts te bepalen tijdens de eigenlijke operaties en de redenen van bedieningsfouten te begrijpen door foutinformatie te verstrekken door middel van beschrijvende boodschappen in het Engels.
•
Solar Simulator Model Het Solar Simulator Model simuleert het gedrag van het SOLAR-platform en elk van de drie SOLAR-instrumenten. De simulator wordt in het bijzonder gebruikt om SOLAR-displays te valideren, SOLAR-procedures voor te bereiden en te valideren, en de SOLAR-grondoperatoren op te leiden.
Mens-machine-interactietechnologie De activiteiten op het vlak van ontwikkeling van mens-machine-interactietechnologie werden voortgezet met het uitwerken van verbeterde collaboratieve engineering tools en processen die ook buiten het domein van de ruimtevaart werden gebruikt, in luchtvaarttoepassingen. HMI-CSTS (HMI for Crew Space Transportation System) uitgevoerd door ESA/ESTEC HME.
Het HMI-CSTS-project is bedoeld om prototypes voor Mens-machine-interactie (HMI) componenten te ontwikkelen voor de cockpits van de Soyuz TMA- en KLIPER-ruimtevaartuigen, evenals voor de monitoring- en controlesystemen in het controlecentrum voor grondoperaties.
30
De missies bestaan voornamelijk uit het transport van bemanning naar en van het ISS, met evolutie naar maan- en exploratiemissies. De activiteiten van het HMI-CSTS-project omvatten onder andere de studie van accommodatie voor de bemanning, ergonomie, bruikbaarheid, omgevingsbewustzijnsanalyse, het ontwerp van displayen controlesoftware en –hardwareapparatuur voor het verwerken van de voertuiggegevens. Het project resulteerde in een HMI-demonstrator die twee aparte elementen omvat, die elk hun eigen ontwikkelingsproces hebben: • •
het HMI-subsysteem van de demonstrator, dat werd ontwikkeld in overeenstemming met het ESA HMI ontwikkelingsproceshandboek; de simulator van de demonstrator, die is gebaseerd op een missiesimulatiekader dat gegevens aan de HMI-laag doorgeeft en bevelen van de HMI-laag verwerkt.
De missiesimulator ondersteunt het bepalen van de rollen van betrokkenen op een interactieve manier, waardoor de taken en verantwoordelijken van elke betrokkene snel kunnen worden geëvalueerd en gewijzigd, en gebruikt als hulp bij het bepalen van de HMI. Het project ging van start in 2005 en werd voltooid in juni 2007.
HADS/HRD-FE (HADS : High Rate Data Aquisition and Distribution System) / (HRD-FE: High Rate Data Processor Front-End) Het is de bedoeling aan boord van het internationaal station, binnenin de Columbus-module, verschillende wetenschappelijke experimenten uit te voeren. Die experimenten zullen deel uitmaken van de volgende groepen: • • •
EDR : European Drawer Rack EPM : European Physiology Modules FSL :Fluide Science Lab
Sommige van die experimenten zullen resulteren in een grote hoeveelheid informatie, bijvoorbeeld video’s, beelden of andere « science data », die naar de aarde zullen moeten worden gestuurd met het oog op analyse ervan door wetenschappers. Gezien de grote hoeveelheid informatie die naar de aarde moet worden gezonden, zullen de klassieke communicatiesystemen, zoals bijvoorbeeld TM/TC, ontoereikend zijn. Bijgevolg zal een hoogdebiet-communicatiekanaal ter beschikking worden gesteld voor de overdracht van die gegevens naar de aarde. Al die experimenten zullen datzelfde hoogdebiet-communicatiekanaal delen. Technische karakteristieken van dat communicatiekanaal: een overdrachtsnelheid van 32 Mbps, monodirectioneel en bestaande uit een « bit-stream ». De rol van HADS/HRD-FE, gelokaliseerd in het grondsegment, bestaat erin die « bit-stream » te ingereren en de gegevens te reconstrueren, bijvoorbeeld beelden, video’s en bestanden die worden gegenereerd door de verschillende instrumenten aan boord van het station. De belangrijkste uitdaging van dit project ligt in het feit dat het HADS/HRD-FE-systeem die gegevens moet verwerken en tegelijk een input-overdrachtsnelheid van 32 Mbps moet ondersteunen. In de loop van het jaar 2006 werden de ontwikkeling van de eindversie en de kwalificatie ervan gerealiseerd.
31
Tijdens het jaar 2007 werd de software aangepast zodat die ook een andere groep van experimenten kan ondersteunen: EuTEF/EVC (European Technology Exposure Facility). Tijdens datzelfde jaar 2007 werd de software goedgekeurd en geïnstalleerd in verschillende vestigingen (Napels(I), Toulouse(F), Brussel(B) en Noordwijk(NL)). In de loop van het jaar 2008 zal de Columbus-module aan het internationaal station worden gekoppeld, en zal de HADS/HRDFsoftware operationeel worden gemaakt voor de beschikbare experimenten.
Thales Alenia Space Antwerp leverde in het verleden de Electrical Ground Support Equipment om de Columbus Orbital Facility uit te testen. In de loop van het jaar 2007 werden er verschillende onderhoudsinterventies en systeemaanpassingen uitgevoerd om de fase tussen de realisatie en de validatie van de Columbus Orbital Facility en lancering succesvol uit te voeren.
De bouw van de belangrijkste laboratoria voor ISS werd reeds beëindigd in 2003. Verhaert was betrokken bij de bouw van de meeste van deze laboratoria die door ESA ontwikkeld werden voor onderzoek van vloeistoffen, materialen en levende wezens bij afwezigheid van zwaartekracht. Ondertussen is naast MSG (Microgravity Science Glovebox) ook EMCS (European Modular Cultivation System) gelanceerd en operationeel aan boord van het ISS. De andere laboratoria waar Verhaert aan mee gewerkt heeft zoals FSL (Fluid Science Lab), BIOLAB, PCDF (Protein Crystallisation Diagnostics Facility) en MSL zijn geïntegreerd in de Europese Columbus module die in februari 2008 gelanceerd wordt. Verhaert blijft betrokken in de ontwikkeling van nieuwe experimenten en instrumenten voor het ISS, alsook in de ontwikkeling van de experimenten die uitgevoerd zullen worden in de reeds gelanceerde laboratoria zoals FSL en BLB. Laboratoria De COLUMBUS laboratoria waar Verhaert aan mee gewerkt heeft zoals FSL (Fluid Science Lab), BIOLAB, PCDF (Protein Crystallisation Diagnostics Facility) en MSL worden in februari 2008 gelanceerd. In 2007 vonden hierop geen ontwerp of constructie-activiteiten plaats. VERHAERT kreeg echter een contract toegekend door Astrium om de prime contractors Astrium en Thales Alenia Space te ondersteunen bij hun voorbereidende activiteiten. Zo werden er enkele onderhoudswerkzaamheden op de grondmodellen uitgevoerd die zich momenteel in de verschillende USOC’s (User Support & Operation Centres) bevinden. Bovendien werden er een aantal reserveonderdelen besteld en geleverd die nodig zullen zijn wanneer de laboratoria in 2008 operationeel zullen worden. SODI (Selectable Optical Diagnostics Instrument) – fase A/B SODI is een nieuw vloeistoflaboratorium dat binnen de MSG gebruikt dient te worden. Er zullen drie experimenten in uitgevoerd worden: DSC, IVIDIL (beiden van het MRC-ULB) en COLLOID (een experiment van de Universiteit van Amsterdam). Verhaert is prime contractor terwijl Lambda X zich ontfermt over de optische instrumenten zelf. De universiteit van Milaan consulteert ons inzake specifieke optische technieken (Near Field Scattering) nodig voor het COLLOID experiment. De fase A/B werd half 2005 opgestart en werd in mei 2006 beëindigd met een succesvolle PDR. De Fase C/D werd in november 2006 opgestart. Ondertussen werd de CDR succesvol beëindigd en een aantal ondersteunende tests werden in een paraboolvluchtcampagne uitgevoerd. Begin 2008 wordt de produktie van het vluchtmodel opgestart. Bedoeling is dat SODI tegen eind 2008 gelanceerd zou worden.
32
SODI in de MSG Glovebox
SODI Engineering Model
DIRSOL (Directional solidification)– fase A DIRSOL is een facility voor materiaalonderzoek die dan wel in MSG dan wel als stand-alone ergens in het Russische gedeelte van het ISS geplaatst zal worden. Bedoeling van het onderzoek is het observeren van het smeltfront van een materiaal (metaal) vermits hier (bij stolling) de microstructuur gevormd wordt die de latere eigenschappen van het (gestolde) materiaal bepaalt. Vermits metalen en hoge-temperatuur-ovens niet transparant zijn wordt er met transparante polymeren (plastics) gewerkt, dusdanig kunstmatig samengesteld dat ze gelijkaardige smelt- en stollingseigenschappen hebben als metalen Opdracht van de fase A was het beoordelen van de haalbaarheid van de 4 voorgestelde experimenten METCOMP, SEBA, SETA en CETSOL en het bepalen van een design concept voor de facility. De fase A werd succesvol afgesloten in juni 2006. Halfweg 2007 werd de opdracht voor de verdere ontwikkeling (fase B) binnengehaald. Deze loopt nog verder tot augustus 2008. Momenteel worden een aantal prototypes gefabriceerd en getest.
DIRSOL in the MSG Glovebox
DIRSOL interior
SLS (Subject loading system)– prefase A Het ISS Treadmill-2 Subject Loading System (SLS). Het ISS is een ideaal platform om onderzoek te doen naar de lange-termijn effecten van de micrograviteitsomgeving op het menselijk lichaam en de mogelijke countermeasures. Momenteel is hieromtrent een prototype studie gestart door ESA samen met de UCL om een preliminair concept van een Subject Loading System (SLS) uit te werken. De SLS zal deel uitmaken van de 2nd generation treadmill (T2) die door NASA in 2009 wordt gelanceerd.
33
Verhaert starte eind 2007 de pre-fase A studie om een design concept uit te werken en de critische elementen te identificeren. Verder zal nauw samengewerkt worden met de UCL om hun de gegevens uit hun studie mee in het concept te implementeren. Experimenten Biolab experiments batch 1 – fase A/B Het Biolab is het Europees laboratorium voor biologisch onderzoek. Vier Europese experimenten werden via een ‘peer review’ en een eerste haalbaarheidsstudie geselecteerd. Deze experimenten worden geplaatst in standaard experiment containers. Voor twee van de vier experimenten zijn echter grotere experiment containers (Advanced Experiment Containers of AEC) vereist. Verhaert was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van deze containers. De fase A/B startte begin 2003 en liep af begin 2004. De fase C/D werd opgestart midden 2006 en de twee eerste modellen van de AEC werden gebouwd. Deze zijn geleverd aan de verschillende experiment ontwikkelaars en werden door hen getest. Dit leidde tot enkele aanpassingen die geïmplementeerd werden. De eerste aangepaste is momenteel onder constructie. In de loop van 2008 zullen nog 10 containers gebouwd, getest en geleverd worden. Biolab experiments batch 2 – fase A/B In navolging van de eerste vier gebruikers (zie boven) werden vier bijkomende Europese experimenten geselecteerd. Verhaert werd uit zestien andere kandidaten verkozen om drie van de vier experimenten te bouwen, waaronder twee Belgische (Universiteit van Leuven, Universiteit van Luik) en één Nederlands. Deze experimenten worden geplaatst in standaard experiment containers. De fase A/B startte eind 2003. In 2006 werden een aantel breadboards gebouwd. Deze lieten toe de biologische experimenten volledig uit te voeren in de labo’s van de wetenschappers. Later in 2008 zou de fase C/D opgestart worden voor één van deze experimenten, Rhocyt, het experiment van de universiteit van Luik.
IPE (ICAPS preparatory experiment) – fase B0 IPE is een precursor experiment voor het ICAPS laboratorium, dat interacties tussen atmosferische en kosmische partikels zal bestuderen. In IPE worden stofdeeltjes geïnjecteerd die dan zullen aggregeren. Het bestuderen van deze aggregatie moet helpen bij het begrijpen van de vorming van ons zonnestelsel. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een light scattering system, een digital holographic- en een long-distance microscope, die ontwikkeld worden door Lambda X. Andere betrokken partijen zijn Kayser Threde en de Technische Universiteit van Braunschweig uit Duitsland en de Universiteit van Brussel (ULB). Gedurende 2007 werden de verschillende breadboards ontwikkeld, zoals een “thermophoretic trap” versnellen het aggregatieproces van stofdeeltjes, een “particle manipulation system” - verplaatsen van stofdeeltjes onder invloed van licht en een cleaning- en thermisch breadboard.
34
Eind 2007 werden er een aantal testen uitgevoerd in de valtoren in Bremen die enkele seconden gewichtloosheid biedt. In 2008 zullen de testen verder worden afgewerkt.
IPE concept
Carbon Dioxide Control Biologische experimenten worden meestal uitgevoerd in daartoe special ontworpen experiment containers. Om tijdens de groei van cellen het pH niveau constant te houden wordt er een 5% CO2 buffer gasmengsel gebruikt. De concentratie van het niveau wordt echter niet actief gecontroleerd. In 2004 werd er een projekt opgestart om een actief CO2 controle systeem te ontwerpen dat in een experiment container past en daarbij nog voldoende ruimte laat voor het experiment zelf. De finale modellen werden midden 2007 aan ESA opgeleverd.
CDC unit
35
FSL experiments batch 1 – fase A/B Het FSL is het Europees laboratorium voor vloeistof onderzoek. Vier Europese experimenten werden via een ‘peer review’ en een eerste haalbaarheidsstudie geselecteerd. Deze experimenten worden geplaatst in standaard experiment containers. Verhaert was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van één van de vier, de CIMEX, een experiment van de ULB. Het project startte op in 2002 en half 2003 werd het einde van fase B gehaald. Het experiment bevat een belangrijke optische module (tomograaf) die door Lambda X aangeleverd wordt. De elektronica wordt in Italië ontwikkeld terwijl Verhaert verantwoordelijk is voor het systeem en de ontwikkeling van alle mechanische onderdelen, waaronder een condenser-separator die samen met de universiteit van Brussel (ULB) ontwikkeld wordt. Dit onderdeel werd reeds op verschillende paraboolvluchten getest. Eind 2007 werd de fase C/D opgestart met als doel het bouwen van het vluchtmodel. De levering van het vluchtmodel is voorzien in 2010.
36
#
In 2007 stond de satelliet communicatie markt onder zware druk. Het aantal HDTV kanalen ontwikkelt zich snel, evenals de broadband access voor consumenten. De beschikbaarheid van extra satelliet capaciteit is beperkt wat onvermijdelijk leidt tot toenemende huurkosten van de satelliet. De noodzaak om betrouwbare, spraakmakende oplossingen te hebben die je operationele kosten drukken, is nog nooit zo hoog geweest als vandaag. Newtec is geëngageerd om te helpen bij de implementatie van oplossingen die de zakelijke doeltreffendheid op het gebied van satelliet communicatie vergroten. Of het nu voor HDTV contributie of distributie is, digitale terrestriële TV distributie, mobiele TV uitzendingen, breedband internet oplossingen voor de consumentenmarkt of op satelliet gebaseerde IP verbindingen, Newtec beschikt over de hardware en software oplossingen die je het competitieve voordeel dat je zoekt zullen bezorgen. De aanwinst van TurboConcept, de introductie van de productlijnen Equalink en Horizon, zijn in 2007 van grote betekenis geweest. TurboConcept wordt een deel van Newtec Sedert augustus 2007 heeft Newtec 100% van de aandelen van het Franse bedrijf TurboConcept verworven. Turbo Concept is een leidinggevende provider van Intellectual Property Cores (IP Cores) die in satelliet en draadloze communicatie gebruikt worden.
De firma is gevestigd in Brest en is gespecialiseerd in de ontwikkeling van IP Cores voor de implementatie van Forward Error Correction codes zoals Turbo en LDPC codes. De IP cores zijn geïntegreerd in receiver chips van vele satelliet ontvangers, draadloze modems en mobiele handsets. De complementariteit tussen de twee bedrijven is voor de hand liggend. TurboConcept ontwikkelt core technologie die Newtec integreert in zijn op DVB-S2 gebaseerde producten. Beide firma’s zijn referenties in de wereld van de satelliet communicatie. Met Turboconcept als dochterbedrijf willen we de efficiëntie van de satelliet bandbreedte van onze TV, HDTV, en IP breedband producten vergroten. Dit zal onze klanten in staat stellen om hun operationele satelliet transmissiekosten te reduceren. Newtec en TurboConcept kunnen terugblikken op een aantal jaren van succesvolle samenwerking. Het feit dat TurboConcept nu deel uitmaakt van de Newtec groep zal ook de positie van dit bedrijf in de DVB-S2 markt versterken. Equalink: een innovatieve lineaire en niet lineaire predistorsie voor DVB-S en DVB-S2 modulatoren. In september 2007 werd de nieuwe Equalink modulator functie voor het eerst gedemonstreerd. Equalink is een innovatieve lineaire en niet-lineaire predistorsie technologie die geïmplementeerd werd in de Newtec DVB-S en DVB-S2 modulatoren, en ontworpen werd om de effecten van de imperfectie in de filters en amplifiers van de satelliet te compenseren.
37
Deze vooraf doorgevoerde correctie verbetert de prestatie van het totale communicatiekanaal tot 2dB en laat het gebruik van hogere modulatieschema’s zoals DVB-S2 16APSK of 32APSK toe op carriers die een volledige transponder innemen. Voor Direct-to-Home zendtoepassingen, Internet backbones en andere satelliet toepassingen met hoge snelheid, betekent deze verbetering van de resultaten een bijkomend data verkeer van 11% bij dezelfde satellietcapaciteit.
Horizon, een lijn van satellietapparatuur voor mobile DVB-H en terrestriële DVB-T televisiemarkten
Omdat er geen opstelling van terrestriële infrastructuur vereist is om zendmasten te connecteren met netwerken, is primaire distributie via de satelliet erkend als de snelste en meest rendabele manier om een mobiele of terrestriële dienst in te zetten over een grote geografische regio. Horizon is een nieuwe productlijn van professionele apparatuur voor distributie via de satelliet van televisiecapaciteit in mobiele en terrestriële netwerken. De Horizon toestellen zijn professionele zendontvangers die in elk van de terrestriële transmissiestations geïnstalleerd dienen te worden. De ontvangers zijn zeer compacte en volledig geïntegreerde toestellen die alle elementen bevatten om het signaal van de satelliet te ontvangen en de programma’s terug naar de terrestriële ontvangers of handtoestellen te sturen. Newtec onthult de “Elevation” Serie: Een nieuwe lijn van DVB-S2 apparatuur verschaft hogere capaciteit voor Satelliet IP toepassingen
Newtec lanceert zijn nieuwe Elevation productlijn, een serie professionele toestellen voor satelliet communicatie die specifiek ontworpen en geoptimaliseerd werden voor IP toepassingen. Twee nieuwe producten, een IP modem en een satelliet IP ontvanger, werden onthuld op Satellite 2007 in Washington. De nieuwe apparatuur is ideaal voor data applicaties met gemiddelde snelheid, waarvoor zowel de investering als de operationele kosten gevoelige factoren zijn.
38
De apparatuur verlaat zich op een rendabel ontwerp en is gebaseerd op een extreem efficiënte implementatie van de DVB-S2 standaard. Nieuwe IP encapsulatie protocols, hoge modulatie schema’s en geavanceerde kenmerken zoals VCM en ACM maken een maximaal rendement van de bandbreedte en operationele flexibiliteit mogelijk in toepassingen zoals primaire distributie voor IPTV, gemeenschappelijke netwerken, IP trunking, GSM backhauling en op IP gebaseerde DSNG. Sat3Play Egyptsat opteert voor Sat3Play Newtec ondertekent een overeenkomst met Egyptsat voor de levering van een Sat3Play systeem. Egyptsat biedt sedert 1997 dienstverlening via de satelliet aan voor professionele gebruikers en grote ondernemingen, maar ook voor SOHO (Small Office/Home Office) gebruikers in het hele Midden Oosten. Het systeem zal gebruikt worden om betaalbare Internet Access, Voice over IP en verschillende andere op IP gebaseerde toepassingen te leveren aan zowel privégebruikers als professionele gebruikers. Het Hub station zal geïnstalleerd worden in Cairo. Egyptsat heeft na grondig onderzoek Newtec als partner gekozen omdat ze geloven dat Newtec het best de noden van de markt kan beantwoorden.
Voor het Sat3Play systeem heeft Newtec de prestigieuze Frost & Sullivan award ontvangen. Deze award is een erkenning voor de uitstekende manier waarop Newtec de industriestandaarden weet te combineren, om zo uiteindelijk een zeer innovatief product met goede marktperspectieven te ontwikkelen. SES Astra en Newtec gebruiken Horizon en Sat3Play om een beheerbare oplossing te demonstreren om content te leveren via de satelliet aan terrestriële en mobile TV Headends. SES Astra en Newtec hebben een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om een beheerbaar satelliet distributiesysteem te testen en te demonstreren om televisie content te leveren aan terrestriële en mobile TV netwerken. Het systeem bestaat uit het leveren van verschillende mobile TV kanalen vanuit Betzdorf, Luxemburg, aan een aantal afgelegen en onbemande terrestriële transmissiecentra op een manier die volledig compatibel is met Single Frequency Networks. Het systeem is werkzaam op het Astra2Connect platform dat gebaseerd is op het Sat3Play systeem van Newtec.
39
FASTSAT
TM
Dit jaar werden de inspanningen voortgezet met het oog op de ontwikkeling van het FastSat-product, dat de internetcommunicaties via satelliet moet optimaliseren. Die inspanningen waren enerzijds voornamelijk gericht op een steeds grotere stabilisering van het product en op de ontplooiing ervan bij onze diverse klanten en anderzijds op de toevoeging van nieuwe functionaliteiten. Twee van die nieuwe functionaliteiten zijn: • •
Het LZO-compressiealgoritme dat een betere verhouding tussen compressie en CPU-gebruik biedt dan het DEFLATE-algoritme. Het is bijzonder nuttig voor de compressie aan terminalzijde. De ondersteuning van de versnelling van de TCP-verbindingen ingekapseld in IP-tunnels of GREtunnels. Dankzij die nieuwe functionaliteit is het nu mogelijk oplossingen inzake TCP-versnelling binnen virtuele lokale netwerken (VLAN) aan te bieden.
De verkoopcijfers die we dit jaar konden boeken, geven duidelijk aan dat het product op het ogenblik in volle ontwikkeling is en dat de aanvaarding ervan door de wereldmarkt uitstekend is. We herinneren eraan dat het FastSat-product in aanzienlijke mate de prestaties van de communicaties via satelliet verbetert. Het optimaliseert het gebruik van de beschikbare bandbreedte en maakt het mogelijk het aantal gebruikers per transponder aanzienlijk te verhogen. Het vermindert de kostprijs per doorgestuurde bit voor de operatoren en verkort de wachttijd voor de gebruikers. Om dat te bereiken, is het gebaseerd op een combinatie van verschillende geavanceerde technieken, zoals de selectie en de versnelling van het transportprotocol, de adaptieve datacompressie, de automatische aanpassing van het debiet aan de beschikbare bandbreedte of nog de versnelling van de webpagina’s.
Burst Mode Demodulator voor Satelliet Netwerk Access systemen Tijdens het werkjaar werden de ontwikkelingen verder gezet voor speciale modems voor datacommunicatie in satelliet netwerken. Deze modems maken gebruik van Multi-Frequentie TijdsDivisie Multiplactie (MF-TDMA) transmissie schema’s. Dit product biedt een unieke capaciteit om in een enkel toestel de data trafiek met een equivalente capaciteit van een halve satelliet transponder te ontvangen. Het toestel heeft een volledige flexibiliteit met betrekking tot de configureerbaarheid. Het kan de kanalen demoduleren en decoderen onafhankelijk van het aantal communicatie kanalen die via de satelliet transponder worden uitgezonden. Er werd een ontwikkelingsproject uitgevoerd in cofinanciering met ESA ARTES. Het product is de belangrijkste bouwsteen van het breedband Satelliet netwerk systeem van het Franse moederhuis Thales Alenia Space. Dit unieke product heeft ook een toepassingsmarkt ook als onderdeel voor de certificatie van satelliet terminals voor de DVB-RCS standaard. Naast de leveringen aan ons moederhuis werden ook leveringen gedaan aan India en China. RF toestellen Bestellingen werden genoteerd voor de levering van RF frequentieconverters in C-band en Ku-band voor de Chinese markt. De frequentieconvertoren werden ook geïntegreerd in het Traffic Carrier Analyser product van het moederhuis.
40
De Traffic Carrier Analyser wordt aan satelliet operatoren geleverd om een permanente analyse te maken van de signalen, die in door satelliet transponder passeren. Daarnaast werd het RF product gamma uitgebreid voor toepassingen in de frequentie band van 8 GHz (X-Band). De toepassingen in deze frequentie band behelzen aardobservatie, militaire en beveiligingstoepassingen. Hiervoor werd een contract getekend in het kader van het Franse project MATILDE.
Vermogensstabilisatie en -distributie Thales Alenia Space ETCA ontving in 2007 de bestelling voor de apparatuur voor vermogensstabilisatie (PCU) van SPACEBUS 4000, het telecommunicatieplatform van de satellieten THOR6, Palapa-D en W2A en W7. De moedermaatschappij van Thales Alenia Space ETCA, Thales Alenia Space, heeft bovendien de bestelling ontvangen voor de ontwikkeling, fabricage en levering van de 48 satellieten van het Globalstar 2-project. Dit is de tweede generatie satellieten met lage omloopbaan (LEO) van Globalstar, de leverancier van stem- en informatiediensten via satelliet. Thales Alenia Space ETCA is gekozen voor de levering van de 48 uitrustingen voor vermogensstabilisatie en -distributie (PCDU) van deze satellieten. Nog altijd in 2007 leverde Thales Alenia Space ETCA aan CAST (Chinese Academy for Space Technology) 2 uitrustingen voor vermogensstabilisatie (PCU) voor de derde en vierde DFH4telecommunicatiesatellieten die in de maak zijn. CAST heeft bovendien twee nieuwe uitrustingen voor vermogensdistributie (PCU) besteld voor de volgende DFH4-satellieten, de nummers 7 en 8.
Uitrusting PCU 4000
Bestellingen van motoren en avionica Thales Alenia Space ETCA leverde in 2007 twee elektronische uitrustingen voor de besturing van het ontplooien van de zonnepanelen (SADE) van SPACEBUS 3000, het telecommunicatieplatform van de SATCOM BW-satelliet. Thales Alenia Space ETCA leverde ook de bedieningsuitrusting voor de motoren en de avionicacircuits van SPACEBUS 4000, het telecommunicatieplatform van de satellieten Ciel2, TurkSAT, W2A en W7.
41
Aan boord van het Spacebus 4000-platform zorgt Thales Alenia Space ETCA voor de volgende uitrusting voor de bediening van de motoren en de avionica: SADP voor het ontplooien en richten van de zonnepanelen, PROP voor de bediening van de apogeummotor, DHP voor de thermische regeling, HPDP voor de distributie en Fx8P voor de bediening van de motoren die de antennes in positie brengen. Voedingen voor lopende-golfbuizen In 2007 noteerde Thales Alenia Space ETCA verscheidene bestellingen voor hoogspanningsvoedingen (EPC) voor lopende-golfbuizen (ATOP). Eerst werd Thales Alenia Space ETCA gekozen voor de levering van 17 uitrustingen van hetzelfde type voor de Russische telecommunicatiesatellieten Loutch-5A en 5B van de Russische Ruimtevaartorganisatie. Dankzij zijn ervaring met Chinasat 9, kreeg Thales Alenia Space ETCA ook de fabricage toevertrouwd van zeven hoogspanningsvoedingen (EPC) voor lopende-golfbuizen van de Indonesische telecommunicatiesatelliet Palapa-D. Daarnaast leverde Thales Alenia Space ETCA in 2007 30 EPC-uitrustingen voor de Turksat 3Atelecommunciatiesatelliet en 34 identieke uitrustingen voor de telecommunicatiesatellieten Express AM33 en AM44. Voor deze laatste verzorgde Thales Alenia Space ETCA bovendien de integratie van de combinatie lopende-golfbuis/voeding. Op te merken valt dat Thales Alenia Space ETCA voor de satelliet Express AM44 zijn twee eerste hoogspaningsvoedingen voor lopende-golfbuizen (EPC 3.0) van de nieuwe generatie leverde. Zijn EPC van de nieuwe generatie was al in 2006 met vlag en wimpel geslaagd voor de kwalificatietests met buitengewoon strenge milieucriteria. De door Thales Alenia Space ETCA gefabriceerde hoogspanningsvoedingen voor lopende-golfbuizen (ATOP) zijn in totaal goed voor meer dan 11 miljoen uren in de ruimte.
EPC
DC/DC-omzetters Thales Alenia Space ETCA leverde in 2007 een honderdtal DC/DC-omzetters aan zijn vaste klanten: NTSpace (Japan), CAST (China), Thales Alenia Space Spain, Syderal (Zwitserland), Bradford (Nederland), Jena-Optronik (Duitsland), Sodern (Frankrijk), enz. CAST (Chinese Academy for Space Technology) heeft nog 72 bijkomende DC/DC-omzetters besteld.
42
Ionische voortstuwing Thales Alenia Space ETCA werkte in 2007 ook verder aan twee uitrustingen voor ionische voortstuwing (PPU) voor Eurostar, het satellietplatform van Astrium, en Alphabus, het nieuwe Europese platform voor telecommunicatiesatellieten van de volgende generatie, dat met de steun van ESA en CNES ontwikkeld wordt.
Verhaert Space creëerde in juli 2007 een joint venture met SES Astra, Redu Space Services dat vanaf juli het ESA grondstation in Redu zal exploiteren voor een periode van 10 jaren. Het contract laat de exploitant toe om satelliet- en operationele diensten aan commerciële klanten aan te bieden. Het contract werd toegekend na een openbare aanbesteding georganiseerd door ESA in november 2006. De activiteiten in Redu bestaan uit de controle en het in-orbit testen van ESA satellieten.
43
!
GALILEO IOV Phase Thales Alenia Space Antwerp is verantwoordelijk voor het geheel van de controle en data netwerken van het Galileo Project, een reeks Europese satellieten die met het Amerikaanse GPSnavigatiesysteem moeten concurreren. Voor beide data netwerken is Thales Alenia Space de hoofdcontractant. Het Missie Data Dessiminatie Netwerk (MDDN) is een onderdeel van het Galileo Mission Segment (GMS) en wordt gerealiseerd voor Thales Alenia Space. Het Satelliet Data Dessiminatie Netwerk (SDDN) is een onderdeel van het Galileo Control Segment (GCS). Het Missie Data Dessiminatie Netwerk zorgt ervoor dat gegevens nodig om de Galileo missie correct uit te voeren vanuit de missie controle centra de verschillende transmissie grondstations bereiken (UpLink Stations - ULS). Vanuit de ULS wordt de data verder naar de satellieten gestuurd. Als een van de belangrijkste onderdelen van het Ground Mission Segment (GSM), zorgt het MDDN netwerk voor de uitwisseling van de navigatierelevante missie formatie. Dit wereldomspannende netwerk moet een hoge operationele betrouwbaarheid bieden en perfect beveiligd worden. Het verbindt de verschillende missiecontrole elementen met elkaar. De reken en controle centra worden door het netwerk met de sensoreenheden op de grond en de uplink stations verbonden. De uplink stations sturen de verwerkte navigatiesignalen alsook de informatie over de integriteit (correctheid) van het signaal naar de Galileo Satellieten. Het Satelliet Data Dessiminatie Netwerk (SDDN – Satellite Data Dessimination network) verbindt het controle centrum met de telemetrie telecomand grondstations. Dit netwerk garandeert de uitwisseling van stuurgegevens tussen de telemetrie en controlestations en het controle centrum dat verantwoordelijk is voor het opereren, monitoren en besturen van de Galileo satellieten. Naast deze 2 netwerk-implementaties is Thales Alenia Space Antwerp ook verantwoordelijk voor de realisatie van Baseband Modems van de Uplink Data Stations (ULS). Deze stations zullen de berekende navigatiegegevens naar de Galileo Satellieten sturen. De ULS Baseband modem zorgt voor de encoding en modulatie van het signaal dat naar de satelliet wordt gestuurd. De modem levert het signaal aan het RadioFrequent (RF) systeem van het uplink station. Het RadioFrequent (RF) systeem van het Uplink station bestaat uit frequentie convertoren en signaal versterkers. Thales Alenia Space Antwerp heeft ook de verantwoordelijkheid voor de realisatie en de levering van deze RF apparatuur. Deze frequentie convertor converteert het IF signal van de 140 MHz naar de Cband frequentie op dewelke de communicatie met de satelliet gebeurt. Het C-band signaal dient vervolgens versterkt te worden alvorens door de antenne naar de satelliet gezonden te worden. Ook de realisatie en levering van deze versterker (Solid State Power Amplifier) werd aan Thales Alenia Space Antwerp toevertrouwd. Bijkomend werd een klein gedeelte van het testsysteem voor de Galileo Satellieten aan Thales Alenia Space gegeven. Dit kleinere systeem is een spin off van vroegere leveringen.
GALILEO Thales Alenia Space ETCA bleef in 2007 meewerken aan het project GALILEOThales Alenia Space ETCA is verantwoordelijk voor de beveiligingsmodules van het platform, de payload van de satellieten en de testbanken. In die hoedanigheid coördineert het het design en de realisatie bij de volgende Europese bedrijven: Thales Alenia Space Toulouse (Frankrijk), SAAB Ericsson Space (Zweden), Thales (Frankrijk), Critical Software (Portugal), Satellite Service BV (Nederland), Space System Finland (Finland).
44
$
In 2007 zette Cegelec, in samenwerking met Spacebel, haar missie voort met Handhaving van de Bedrijfsvoorwaarden van het ontvangstcentrum van de satellietbeelden van de Helios II met het oog op het ‘Belgisch Bodemgebruik’.
Helios IIA Satelliet
PLEIADES De ruimtevaartafdeling van SONACA heeft in 2007 zijn PLEIADES HR-platform prestatie voldaan met de levering van de twee Instrument Baffles. ASTRIUM heeft aan SONACA voor haar volledige prestatie van de satelliet in 2007 de vleiende evaluatie gegeven van « Master Supplier of Structures », Class A. PLEIADES is een aardobservatieprogramma dat om diverse redenen van essentieel belang is voor Europa. Het gaat om een nieuwe generatie satellieten, die operationeel gezien wendbaarder en krachtiger zijn en zowel voor burgerlijke als militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De resolutie zit een stuk onder één meter, wat zowat vijf maal beter is dan SPOT5.
Pleiades te Sonaca – 2de vluchtmodel FM2
45
Bij die laatste stond SONACA in voor de ontwikkeling van het laadplatform en leverde hiermee een erg belangrijke bijdrage. Voor PLEIADES werd de hele satellietstructuur aan SONACA toevertrouwd, een bewijs van de geloofwaardigheid als bouwer van satellietplatformen en van het vertrouwen dat SONACA bij de allergrootsten geniet. SONACA staat ook in voor de secundaire structuren, de afscherming van de instrumenten en de modellen voor de dynamische tests, onder meer van de zonnegeneratoren, van het instrument en van de voortstuwing. Met zijn leeggewicht van 200 kg combineert deze ‘geïntegreerde bus’ de structuren en de functies van een servicemodule en van het instrumentenplatform. Omdat zo de traagheidskenmerken worden verminderd, wint de satelliet aan wendbaarheid. Dit laat toe om de observatiezone aan te passen door de baan en de kijkhoek te veranderen. Voor SONACA was 2007 het orgelpunt van dit programma met de levering van de twee instrument baffles voor de vluchtmodelen. De lancering van de eerste PLEIADES is op het einde van 2009 voorzien.
EECM4 Earth Explorer Core Missions (Fase 0 - Studie van de zes kandidaatmissies) Als onderaannemer van Astrium is Space Applications Services verantwoordelijk voor de analyse en het bepalen van de algemene gegevensstromen van de missie, de communicatie-architectuur en het grondsegmentconcept voor de volgende zes ESA Earth Explorer Core kandidaatmissies:
•
BIOMASS,
•
TRAQ,
•
PREMIER,
•
FLEX,
•
A-SCOPE,
•
CoreH2O
46
Voor elk van de missies omvat het werk een analyse van de end-to-end gegevensstromen en de karakterisering van de snelheid en tijdigheid van de gegevens die worden verzameld tijdens de missieoperaties. Tijdens de voorafgaande ontwerpfase van de grondsegmentarchitectuur wordt dan de vereiste aanpassing aan het ESA multi-missie grondsegment doorgevoerd, met karakterisering van de externe en interne interfaces met betrekking tot het grondsegment en de toewijzing van de relevante gegevensstromen aan de vereiste verwerkingsketens. De werkzaamheden omvatten ook het uitwerken van een concept voor de payload gegevensverwerving en verspreiding op gepaste netwerken. De werkzaamheden in het kader van de studie zullen midden 2008 klaar zijn. Galileo Dit jaar waren de belangrijkste taken: -
het bepalen van een opleidingsconcept, met inbegrip van een analyse van de opleidingsbehoeften, dat zal worden gebruikt voor de opleiding, de certificatie en de hercertificatie van grondpersoneel dat betrokken is bij het Galileo Missiesegment (GMS) van het grondsegment van Galileo;
-
een opleidingsplan ontwikkelen voor de opleiding van alle grondpersoneel dat betrokken zal zijn bij de validatiefase in de ruimte (IOV of In Orbit Validation) van het GMS.
Een analyse van de functionaliteit van elk element waaruit het GMS bestaat en een grondige studie van de opleidingsprogramma’s was nodig om de bovenvermelde taken uit te voeren. CUSPIS CUSPIS (Cultural Heritage Space Identification System) werd uitgevoerd in het kader van Galileo Joint Undertaking (GJU) en FP6 programma’s.
Het CUSPIS-project richt zich op de cultureel-erfgoedsector door het oprichten van gebruikersgemeenschapsgroepen, die het ontwerp en de implementatie van sleuteltoepassingen aanmoedigen, met een sterke nadruk op de validatie van resultaten, de economische leefbaarheid van systemen en de verspreiding. CUSPIS-toepassingen maken gebruik van de Europese positioneringssystemen EGNOS en GALILEO die belangrijke voordelen voor de sector zullen inhouden.
47
Het voornaamste resultaat van het project bestaat uit twee demonstrators en een proof-of-concept: •
Een systeem voor het beheer van culturele activa (Cultural Asset Management of CAM) dat het mogelijk maakt om culturele activa veilig te volgen, in real-time te monitoren en te authenticeren terwijl ze van de ene locatie naar de andere worden overgebracht.
•
Een systeem voor Cultural Asset Fruition (CAF) waardoor een toerist een culturele toer kan organiseren, veilig bijgestaan kan worden tijdens de toer, gevolgd en gemonitored kan worden in noodgevallen, om ervoor te helpen zorgen dat hij van de culturele activa op een culturele locatie / in een culturele zone kan genieten en dat te bevorderen.
•
Een Geo-Time Authenticatie (GTA) proof-of-concept: met gebruikmaking van het GALILEOsignaal voor authenticatie kan een elektronische ondertekening die is gebaseerd op “betrouwbaarheid” en “authenticatie” van de locatie veilige toepassingen en gegevens mogelijk maken.
Space Applications Services was betrokken bij de specificatie, het ontwerp en de implementatie van de gebruikersinterface voor de CAF- en CAM-toepassingen. Ze waren voornamelijk betrokken bij het ontwerp en de implementatie van geavanceerde HMI-componenten die gebaseerd zijn op het gebruik van 3D-visualisering, navigatie en interactie met een virtueel gereconstrueerde omgeving van de culturele site waar de gebruiker zich bevindt. Het project maakt gebruik van draadloze en ingebouwde softwaretechnologie voor de ontwikkeling van toepassingen op mobiele platforms zoals PDA, smart-phones en TabletPCs. Het project ging van start in 2005 en werd voltooid in het tweede kwartaal van 2007.
Pleiades - Programmeringsketen Spacebel is betrokken bij de ontwikkeling van de toekomstige programmeringsketen van de Pleiadesconstellatie. Binnen die keten, die ten doel heeft de activiteiten van de satellieten te programmeren, draagt Spacebel de verantwoordelijkheid van het subsysteem "Payload Management". Die ontwikkeling werd afgesloten door de aanvaarding ter plaatse van de eindversie in november.
ESA gestuurde Ontwikkelings projecten Thales Alenia Space Antwerp is reeds meerdere tientallen jaren een referentie leverancier voor demodulator specifiek voor hoge datarate transmissie voor de ontvangst van aardobservatie. Het Omnisat demodulator gamma werd de afgelopen jaren via ESA gestuurde ontwikkelingsprogramma’s uitgebreid tot een volledig acquisitie systeem (ADAS – Advanced Data Acquisition Systeem). In 2007 werd een bijkomend GSTP project gestart dat een verdere uitbouw van het product voorziet tot een klein aardobservatie station. Bijkomende data acquisitie en processing functies voor data verwerking en distributie werden ook aan het systeem toegevoerd. Bovendien werd het product gamma voorzien van bijkomende modulatie en coding schema’s om hogere transmissie snelheden toe te laten in de dezelfde bandbreedte. Dit heeft toegelaten het product uit te bouwen met een volledige complementariteit aan de satelliet apparatuur van het moederhuis. Bestellingen voor het ADAS product werden genoteerd en geleverd voor het Argentijnse ruimtevaartagentschap voor ESA-ESRIN, ISTRAK, de Indische Ruimtevaartoperator en voor Oekraïne.
48
PEGASUS Binnen het PEGASUS van VITO heeft Thales Alenia Space Antwerp de verantwoordelijkheid voor de design en levering van transmissie payload alsook voor de bijhorende ontvangst apparatuur op de grond (ADAS product). Dit systeem verzorgt de radioverbinding tussen het grondstation voor aardobservatie en de payload. Het payload systeem en de grond infrastructuur werd in de tweede helft van 2007 geleverd.
ALSAT & ELISA In 2007 leverde Thales Alenia Space ETCA aan Astrium vier uitrustingen voor vermogensstabilisatie en -distributie voor de microsatellieten ALSAT & ELISA. ALSAT is een optische observatiesatelliet voor Algerije. De vier ELISA-satellieten zullen ingezet worden voor radarcartografie. TARANIS-SMESE Thales Alenia Space ETCA fabriceerde in 2007 de uitrusting voor de vermogensstabilisatie en distributie van de twee microsatellieten TARANIS en SMESE van de Franse ruimtevaartorganisatie CNES. TARANIS zal de magnetosfeer en de ionofseer bestuderen. SMESE is een programma voor de observatie van zonnevlammen. Alti Ka Thales Alenia Space ETCA leverde in 2007 de voeding van de hoogteradar van OCEANSAT3, een bestelling van het Indiase ISRO. SIRAL 2 In 2007 leverde Thales Alenia Space ETCA de uitrusting voor de voeding van de gepulste belasting van SIRAL2, een instrument dat gebruikt zal worden tijdens de observatiemissie van de ijslagen door CRYOSAT2. SIRAL-2 is het belangrijkste instrument van deze missie. Het zal met een nooit eerder bereikte precisie de variaties van de dikte van de ijslagen op het vasteland en op zee meten.
Uitrusting op Siral
49
GAIA Thales Alenia Space ETCA ontwierp en ontwikkelde in 2007 het eerste model van de voeding voor de verbindingsmodules van de naderingselektronica van de optische sensors van GAIA. Deze wetenschappelijke satelliet zal een miljard sterren en hun beweging registreren en classificeren.
MEDUSA MEDUSA (Monitoring Equipment and Devices for Unmanned Systems at High Altitude) is het VITO programma voor de ontwikkeling van verschillende types van instrumenten die gebruikt kunnen worden op het Mercator high altitude-long endurance (HALE) unmanned Aerial Vehicle (UAV). Verhaert ondersteunde VITO bij de definitiefase van het project die resulteerde in een succesvolle finale presentatie aan ESA einde september 2006. Verhaert kreeg eind 2006 het vervolgcontract voor de bouw en de verdere support voor systeemintegratietaken aan VITO. De bedoeling is om een digitale lichtgewicht camera systeem te ontwerpen die kan gebruikt worden voor fotogrammetrie, environment monitoring en crisis monitoring. Eind 2008 zou de camera klaar moeten zijn voor systeemtesten en interface testen met het platform.
MEDUSA payload concept
50
GSTP Advanced Thrust Frame In samenwerking met SONACA voltooide S.A.B.C.A. de specificatie en bereidde ze de verwezenlijking voor van een demonstrator van een multimotorenframe van composietmateriaal (Advanced Thrust Frame) voor een herbruikbaar ruimtevaartuig. Die demonstrator zal worden gefabriceerd en getest in 2008.
Bi-motorenframe op testbank
High Power Electrical Actuation for Solid Rocket Booster (GSTP3) We herinneren eraan dat in het kader van het GSTP3-programma S.A.B.C.A. het eerste deel toegewezen kreeg van de voorbereidende fase in de ontwikkeling van een elektromechanische actuator met een hoog vermogen die in staat is de straalpijp van een versnellingstrap (EAP) van de tweede generatie voor Ariane 5 te besturen. De tweede generatie zou nuttig gebruik moeten maken van een technologie die werd uitgewerkt door SNECMA Propulsion Solide in het kader van het P80programma. Deze technologie maakt het mogelijk te komen tot een geheel bestaande uit een aanslag met een laag koppel verbonden met een straalpijp met een lage inertie. Dat nieuwe geheel baant zo de weg naar een elektromechanische activering van de straalpijp, zoals dat vandaag het ste geval is voor de P80-motor (1 trap van de VEGA-draagraket), waarvan S.A.B.C.A. het straalpijporiënteringssysteem ontwikkelde en kwalificeerde. Het welslagen in het jaar 2007 van de banklanceringen (cfr. 3.1 – De draagraketten – VEGA S.A.B.C.A. – VEGA-Mecatronica) bakent de grote lijnen af van de toekomstige ontwikkeling van gelijkaardige activeringssystemen ten behoeve van de draagraket ARIANE 5. Een demonstrator van dat activeringssysteem werd namelijk bij S.A.B.C.A. al uitgevoerd in 2006 in het kader van een technologisch programma van de ESA: « GSTP3 – High Power Electrical Actuation ». De afzonderlijke elementen van die demonstrator werden met succes getest in de loop van het jaar 2007. S.A.B.C.A. ontwikkelt dus zo de technologieën die nodig zijn voor de Europese draagraketten van de toekomst.
51
Elektromechanische actuator met concentrische motor, en bijbehorende vermogens- en besturingselektronica
PRE-X en IXV SONACA realiseerde tijdens het eerste trimester van 2007 een voorstudie van de voorste sectie van het experimentele re-entry toestel PRE-X, ten dienste van CNES en met technische opvolging door Astrium ST. Het vervolg van deze studie zal in een internationaal kader plaatsvinden onder de begeleiding van ESA, namelijk in het kader van het IXV programma (Intermediate Experimental Vehicle) waarin SONACA zich reeds heeft ingeschreven.
PRE-X Forward Section Preliminary Study bij Sonaca
Generische technologieën In 2007 heeft Thales Alenia Space ETCA de nadruk gelegd op High Power/High Voltagetechnologieën en op een nieuwe digitale technologie. Uitrusting voor satellieten 2007 was een jaar vol nieuwe initiatieven, aangezien Thales Alenia Space ETCA van start ging met de studies voor een nieuwe generatie apparatuur voor vermogensstabilisatie (PCU) voor het Spacebus 4000-platform en voor modulaire apparatuur voor vermogensstabilisatie- en distributie (PCDU), bedoeld voor wetenschappelijke toepassingen en aardobservatie. De nieuwe uitrusting zal onder meer competitiever zijn in termen van elektrische prestaties en modulariteit.
52
PCDU
In het domein van de payload van de satellieten heeft Thales Alenia Space ETCA in 2007 aan een nieuw type hoogspanningsvoeding (EPC) voor lopende-golfbuizen gewerkt, om in de toekomst naast de huidige “single” EPC’s ook “dual” EPC’s te kunnen leveren. Equipment voor draagraketten Thales Alenia Space ETCA neemt samen met Astrium deel aan een grootschalig programma van het CNES voor de analyse van Europese technologieën voor de ruimtetuigen van de toekomst. Het programma valideert de zachte terugkeer in de atmosfeer van een voertuig, de PRE-X, na een orbitale vlucht. Dit zal de modelvorming van verschillende soorten van terugkeer in de atmosfeer mogelijk maken. De bijdrage van Thales Alenia Space ETCA aan het programma bestaat in de definitie van de vereiste middelen op de grond voor de validatie van het voertuig voor het opstijgt. Deze analysefase werd in 2007 met succes voltooid. Het project gaat verder met een ander programma, IXV en wordt in het kader van het programma voor toekomstige draagraketten door de ESA gefinancierd. Daarnaast werkte Thales Alenia Space ETCA mee aan een eerste analyse van de mogelijke technologieën voor vermogensstabilisatie, in het kader van een gemeenschappelijk programma van de ESA en ROSKOSMOS, de CST-module (Crew Space Transportation System) Met het oog op de evolutie van de Ariane 5-draagraket tegen 2015 (Ariane 5 Mid Life) startte Thales Alenia Space ETCA een ontwikkelingsprogramma voor de besturingselektronica van de elektrische TVC (Thrust Vector Control) van de derde trap. Dit is een Belgisch programma dat in samenwerking met Sabca wordt uitgevoerd. Het ontwikkelingsplan en de belangrijkste activiteiten van het programma werden in 2007 gedefinieerd.
53
EPT (Energetic Particle Telescope) Verhaert ondersteunde het CSR (Centre for Space Radiations) bij de definitiefase van het ESA project EPT. Het consortium CSR-Verhaert-BIRA behaalde in september 2006 het contract voor de definitie en bouw van een Energetic Particle Telescope. De EPT kan met hoge nauwkeurigheid de energiespectra en de variaties in de tijd van deze spectra meten en dit voor alle deeltjes (electronen, protonen, zware ionen, ..) die in de ruimte voorkomen. De EPT laat toe de verschillende deeltjes te onderscheiden en hun energieniveau te bepalen. Eind 2007 werd de fase A/B beëindigd. Hierin werd de haalbaarheid afdoende aangetoond en werden testen uitgevoerd die de overeenstemming tussen de simulatiemodellen (in GEANT4) bewezen. Het consortium is klaar om een verdere kwalificatie van het instrument aan te vatten in 2008.
54
%
EXPERT (EXPErimental Re-entry Testbed) In 2007 werd de eerste ontwerpfase afgesloten van EXPERT, een experimenteel vaartuig waarmee moet kunnen worden teruggekeerd naar de atmosfeer. De ondernemingen S.A.B.C.A. en SONACA ontwikkelen samen de koude structuur, waarvan de fabricage in 2008 zou moeten beginnen.
Zicht op de koude structuur van het vaartuig EXPERT
FLPP Fase 2 - Project VTO-SOH Bestudering van verschilende concepten van multimotorenframes (5) voor een herbruikbaar ruimtevaartuig dat verticaal opstijgt (zelfde principe als de Amerikaanse ruimtependel). Het jaar 2007 werd gewijd aan de studie en de evaluatie door S.A.B.C.A. van verschillende oplossingen voor het achterste gedeelte van een herbruikbaar ruimtevaartuig. Hieronder wordt het geval van een pentamotorframe afgebeeld.
penta-moteurs Pentamotorframe
55
FLPP Fase 2 - Project IXV In het kader van het programma IXV (Intermediate eXperimental re-entry Vehicle) werden aan S.A.B.C.A. de voorbereidende studies toevertrouwd van apparatuur voor de elektromechanische activering van de Body Flaps. Aan de hand van die apparatuur moet het vaartuig bij de terugkeer ervan in de atmosfeer kunnen worden bestuurd. S.A.B.C.A. haalt bij de bestudering van dat gehele subsysteem profijt uit de vooruitgang die tot nu toe op dat gebied werd geboekt.
In het jaar 2007 werd de haalbaarheid van het concept aangetoond. S.A.B.C.A. zal haar studies voortzetten op basis van de aanbevelingen die zullen worden geformuleerd na afloop van de SRR (System Requirements Review).
COROT COROT is zijn missie met vol succes begonnen, met aan boord de COROTCASE-structuur die de firma heeft ontwikkeld. COROT (wat staat voor Convection-Rotation) is een wetenschappelijk programma onder CNES-vlag. De bedoeling van het programma is tweeërlei: enerzijds asteroseismologie en anderzijds het observeren van aardse planeten buiten het zonnestelsel. Met het programma kunnen ook kometen worden geobserveerd. SONACA heeft de volledige ontwikkeling, de bouw en de kwalificatietests van de COROTCASE uitgevoerd, het platform voor het COROTEL-instrument. Na een perfecte lancering op 27 december met een SOYUZ 2-1B-raket vanaf Baikonour, is de missie nu vast en zeker een technisch succes met reeds veel interessante wetenschappelijke resultaten, ondertussen de ontdekking van twee tellurische planeten. EXPERT EXPERT is een klein demonstratiemodel dat terugkeert in de dampkring. Het moet ballistische vluchten uitvoeren met een aantal experimenten aan boord. Met dit ware kleine vliegende laboratorium wil men in de eerste plaats de kennis verhogen van de aërothermodynamische fenomenen waaraan ruimtevaartuigen en de numerieke prognose-instrumenten worden blootgesteld. De PDR (Preliminary Design Review) vond plaats in februari 2006, waarna de ‘Early Phase C/D’activiteiten van start gingen om de algemene structuur van het tuig te beoordelen.
56
De Fase C/D moet op basis van het geïntegreerde voorstel van AAS-I begin 2008 van start gaan. In deze fase komen belangrijke Belgische componenten aan bod, onder meer de volledige structuur onder de thermische bescherming. SONACA en SABCA hebben die samen ontwikkeld.
Lisa Path Finder On-board Software Dit jaar hebben we voortgewerkt aan de productie van de data handling software voor de missie Lisa Path Finder, een ontwikkeling die werd opgestart in het jaar 2006. Die software is gebaseerd op een bestaand product, dat al werd ontwikkeld in het kader van de technologische missies Proba-1, Smart-1 evenals Proba-2, aangepast en uitgebreid overeenkomstig de behoeften van de Lisa Path Finder. In het bijzonder werden de verwervings- en commanding diensten via de bus 1553 en serielijnen geïmplementeerd om de toepassingen te voorzien van een standaardtoegang tot de uitrustingen. De eindversie van de software werd aan de klant geleverd en de laatste integratietests vinden op het ogenblik plaats. PROBA-2 Ground Segment Spacebel is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het controlecentrum Proba-2. Dat centrum is gebaseerd op een generieke architectuur die het mogelijk maakt vele satellieten tegelijkertijd te beheren. De fabrieksaanvaarding verliep in twee stappen, de ene in Redu in maart en de andere bij Verhaert in november. De eindaanvaarding werd uitgesproken in januari 2008 na de volledige ontplooiing van de infrastructuur in Redu. GAIA PDHU De Payload Data Handling Unit van GAIA is een massageheugen dat de wetenschappelijke gegevens registreert die afkomstig zijn van zeven Video Processing Units ( VPU ) en dat de laatstgenoemde op verzoek overdraagt aan de Central Data Management Unit ( CDMU ). De transfer van al die gegevens verloopt via SpaceWire-verbindingen, terwijl de daarmee verband houdende opdrachten worden meegedeeld via een redundante bus MIL-STD-1553. Een uitgebreid filebeheersysteem maakt een soepele en efficiënte overdracht mogelijk van wetenschappelijke informatie die door de instrumenten werd verzameld in het op aarde gelegen Missiecentrum via virtuele kanalen georganiseerd in de neergaande verbinding. Spacebel werd belast met de volledige realisering van het gehele softwaresysteem geïnstalleerd aan boord van dat complexe massageheugen. De omschrijving van de architectuur van het systeem is nu voltooid en werd aanvaard door de klant. De productie van de eigenlijke software is al van start gegaan. Het hele systeem zal in de loop van volgend jaar worden geleverd.
57
Missiecentrum PICARD De microsatelliet PICARD moet de gegevens leveren die nodig zijn ter verbetering van de modellen die worden gebruikt om de evolutie van de zonneactiviteit te voorspellen. Ze werd ontworpen om gelijktijdig parameters te meten zoals de rotatiesnelheid van de zon, het uitgestraald vermogen ervan, de aanwezigheid van vlekken op het oppervlak ervan, en de vorm en de diameter ervan met het oog op bestudering van de verhouding ertussen. Die modellen dienen eveneens voor de beoordeling van de invloed van onze ster op de evolutie van de temperaturen op aarde en haar bijdrage tot de opwarming van het klimaat. Het missiecentrum PICARD zal in België worden geïnstalleerd, op het B-USOC. De rol ervan is het bijeenbrengen van de wetenschappelijke gegevens via een in Toulouse gevestigd station, die archiveren en verwerken, en tot slot de op basis daarvan uitgewerkte « eindproducten » verspreiden onder de wetenschappers. Spacebel neemt de volledige ontwikkeling van dat missiecentrum op zich, met inbegrip van de installatie ervan op het B-USOC. De productie van de eerste versie van de software ging dit jaar van start en de levering ervan zou in de loop van volgend jaar moeten plaatsvinden.
Ka-band deep space frequentieconvertoren Als spin off van Thales Alenia Space Antwerp know-how in on-board en grond RF systemen, en de kennis van het Deep Space netwerk van ESA, werd in 2007 de ontwikkeling en levering van een reeks hoog performante frequentieconvertoren voor de grond stations van ESA gerealiseerd.
James Webb Space Telescope (JWST) Thales Alenia Space ETCA ontwikkelt de regelelektronica van MIRI, een instrument voor de JWSTsatelliet. MIRI (Mid-Infrared Instrument) wordt ontwikkeld in een samenwerking op gelijkwaardige basis tussen de Verenigde Staten en Europa. De Europese bijdragen aan MIRI worden gefinancierd door de nationale bijdragen van 10 Europese landen en uitgevoerd door een consortium van 21 instituten, onder de auspiciën van de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA).
58
&
Softwaresimulatieproducten – boordprocessorkaart Spacebel gaat door met de ontwikkeling evenals de ondersteuning van haar volledig commercieel assortiment van producten bestemd voor de softwaresimulatie van de processorkaarten die werden aangebracht op de satellietplatformen. Een project voor de beoordeling van de eigen prestaties van de simulator « LEON » liep over het hele jaar 2007. Dat zal de onderneming bovendien in staat stellen de positie van dat nieuwe product te bepalen ten opzichte van haar rechtstreekse concurrenten in dit marktsegment. De eindresultaten, die bemoedigend lijken te zijn, worden tegen begin volgend jaar verwacht. CFDP Spacebel ontwikkelde een testbank waarop bestandoverdrachten gebaseerd op het protocol CFDP (CCSDS File Delivery Protocol) kunnen worden gesimuleerd. Dat protocol werd speciaal ontworpen om het hoofd te kunnen bieden aan de moeilijkheden die ruimtemissies met zich meebrengen, d.w.z. die in verband met interplanetaire afstanden, geringe debieten, contactverliezen evenals gegevensverliezen. Dat CFDP-protocol werd geïntegreerd in de software die zich op de microsatelliet Proba-2 bevindt. De testbank omvat een kaart voorzien van de LEON2-processor alsook een simulator die zeer representatief is voor twee satellieten van het Proba-type. Op deze bank kunnen bestandoverdrachten worden getest in realistische en representatieve omstandigheden. Toekomstige missies zoals Exomars, Solar Orbiter of Bepi-Colombo zouden misschien binnenkort het CFDP kunnen aannemen als protocol voor bestandoverdracht. Bijgevolg lijkt het belangrijk voor Spacebel dat een CFDP-bibliotheek wordt ontwikkeld die het kwaliteitsniveau van het ruimtevaartdomein haalt en die tegelijk modulair en draagbaar is. Die ontwikkelingen zijn op het ogenblik aan de gang en zullen in 2008 worden voortgezet.
Globalstar Thales Alenia Space Antwerp kon in 2007 de bestelling noteren voor 22 Telemetrie/Telecommand baseband equipement voor het Globalstar project. In totaal behelst het project de design, productie en ook de integratie van 44 kanalen om de volledige vloot van Globalstar satellieten te controleren en te monitoren. De baseband apparatuur zorgt via het RF subsysteem van het grondstation voor de interface tussen de satelliet en het satelliet controle centrum. De baseband apparatuur ontvangt van het satelliet controle station de satelliet controle data, behandelt deze data en genereert een gemoduleerd signaal dat door de RF en Antenna sectie van het grondstation naar de satelliet wordt gezonden. Het ontvangst gedeelte van de baseband apparatuur ontvangt de informatie over de (gezondheids) toestand (telemetrie signalen) van het de satelliet, demoduleert deze signalen, zorgt voor de acquisitie en verwerking van deze monitoring data en distribueert deze data naar de het satelliet controle center.
59
ESA gestuurde Ontwikkelingsprojecten Steunend enerzijds op het Globalstar project en met ondersteuning van een ESA GSTP project werd in 2007 gestart met de vernieuwing van het Thales Alenia Space Antwerp Baseband product. Dit ontwikkelingsproject omvat de convergentie tussen de aardobservatie productlijn (ADAS) en de TM/TC baseband productlijn. Het finale doel is de realisatie van een competitief baseband product dat enerzijds voldoet aan de Globalstar vereisten en anderzijds de noden op de brede markt van satelliet monitor en controle applicaties voor telecommunicatie satellieten kan vervullen.
PROBA 1: 6 jaar succesvol in orbit Sinds 22 October 2007 is PROBA-1 6 jaar in-orbit en werkt deze eerste Belgische kleine satelliet nog perfect. Proba-1 was oorspronkelijk ontworpen voor een levensduur van 2 jaar maar het systeem weerstaat veel beter dan verwacht de ruimte omgeving. De gebruikers zijn dan ook heel enthousiast omdat deze satelliet nog dagelijks beelden van de aarde doorstuurt. Proba 1 is een ESA-missie die werd opgevat om de opportuniteiten en voordelen van boordautonomie aan te tonen. Daartoe biedt het project een vluchtopportuniteit die is gericht op de validatie van de betrokken technologische mogelijkheden. De Proba satelliet is uitgerust met een uitgekozen reeks technologieën met geavanceerde boordfuncties voor het uitvoeren van een aantal opdrachten tijdens missies met minimale betrokkenheid op de grond. De autonomie wordt gebruikt in realistische scenario’s door het meesturen van drie instrumenten, waaronder een Compact High Resoluion Imager (CHRIS), die multispectrale beelden van 18 m resolutie levert, en een High Resolution Camera die 4 m panchromatic beelden maakt.
PROBA CHRIS IMAGE (ESA) Antwerpen - Belgie
PROBA HRC IMAGE (ESA) Oostende - Belgie
PROBA 2 PROBA 2 is, net als z’n voorganger, een ESA technology demonstratie missie waarbij een aantal nieuwe technologieen zullen worden gedemonstreerd. Naast een propulsiesysteem en uitklapbare zonnepanelen zal de sateliet een compacte en krachtige computer hebben die eveneens door Verhaert wordt ontwikkeld (ADPMS). Hierdoor kan ook de massafractie beschikbaar voor de payloads opgedreven worden van typisch 30 % van de totale satelliet massa naar minstens 40%. De missie zal twee Belgische zonne-observatie instrumenten bevatten, nl. SWAP, ontwikkeld door CSL en LYRA ontwikkeld door de Koninklijke Sterrenwacht in Ukkel, naast een tiental technologie elementen die door verschillende instanties in Europa worden toegeleverd. De lancering van PROBA 2 is momenteel voor eind 2008 gepland.
60
In 2007 werd de satelliet verder samengebouwd, de instrumenten geïnstalleerd en werden er functionele testen van het systeem uitgevoerd. In 2008 worden de vibratie- en thermische testen uitgevoerd en zullen de voorbereidingen voor de lancering starten.
PROBA 2 Under Integration
PROBA 2 Structural / Thermal model
Advanced Data & Power Management System – ADPMS ADPMS is de ontwikkeling van een on-board computer gebaseerd op de SPARC 32 single chip versie (Leon). Deze on-board computer is een stuk performanter en compacter dan de huidige die op PROBA 1 zit en omvat ook een compact power control board. ADPMS zal gekwalificeerd worden als on-board computer van de PROBA 2 missie. In 2007 werd het vluchtmodel afgewerkt. In 2008 zal de vluchtunit op de Proba 2 satelliet worden gemonteerd. Met ADPMS heeft Verhaert de krachtigste Europese on-board computer in huis. De computer is specifiek gebouwd volgens de eisen van kleine satellieten en missies. Hij zal dan ook een belangrijke rol spelen in toekomstige PROBA missies. Verder kunnen bepaalde delen van ADPMS gebruikt worden in afgeleide producten zoals payload computers.
ADPMS – Integratie
ADPMS Vibratie test
61
PROBA LandObs PROBA LandObs is een phase A studie contract dat Verhaert Space samen met VITO en OIP uitvoerde. In de studie wordt er een concept uitgewerkt om met een PROBA platform en een multispectrale camera een “gapfiller” missie te bouwen. Deze missie heeft als doel een oplossing te bieden tegen de tijd dat het SPOT-Vegetatie instrument het einde van z’n levensduur heeft bereikt. De studie werd in september 2007 beeindigd. Er werd aangetoond dat met een kleine missie, bestaande uit een zeer stabiel PROBA platform, een nieuw ontwikkelde TMA telescoop (door OIP), en state-of-the-art gegevensverwerkign en calibratie, dezelfde performantie (en beter) gehaald kan worden als met de huidige grote satellieten. We kijken uit naar de opstart van de volledige ontwikkelfase (B/C/D) half 2008 om dan tegen 2011 een missie operationeel te hebben.
PROBA LandObs satelliet
Proba LandObs TMA instrument
PROBA 3 In 2006 won Verhaert Space twee subcontracts, bij Astrium en Alcatel, voor de PROBA 3 phase A studie. In de studies werd een concept uitgewerkt voor een Formation Flying missie gebaseerd op kleine satellietplatformen. Verhaert was in beide studies verantwoordelijke voor de platform definitie. In 2007 werd een tussenfase (bridging) naar fase B opgestart met een nieuw team bestaande uit SSC (als prime), Verhaert, QinetiQ, CASA en enkele andere bedrijven. Verhaert is verantwoordelijk voor het bouwen van één van de twee platformen en levert voor beide platformed de on-board-computer. De tussenfase moet overlopen in een volle fase B rond midden 2008.
62
Proba 3 Coronograph concept
Near-Earth object missie Deelname als subcontractor van QinetiQ in een Near-Earth object phase A studie (Don Quichote). Deze studie laat toe om dankzij en samen met QinetiQ een rol als Small Missions Prime te demonstreren aan ESA (parallelle studies met Large primes). In de studie is Verhaert verantwoordelijk voor het ontwerp van de “impactor”, het plaftorm dat op de meteoriet zal invliegen. Daarnaast is er nog de “orbitor” die rond de meteoriet zal vliegen en een analyse van de impact zal uitvoeren. In 2007 werd de studie afgerond en ondertussen wordt er uitgekeken naar de vervolgfase.
63
Technologietransferprogramma Space Applications blijft succesvol ruimtevaarttechnologie overbrengen naar toepassingen op aarde. Hierna volgen een aantal voorbeelden van contracten die werden binnengehaald voor nietruimtevaarttoepassingen dankzij de knowhow die werd opgebouwd in het ruimtevaartdomein. Als deel van een team heeft Space Applications met succes de laatste hand gelegd aan een contract om het FAMOUS robotsturingsstation te gebruiken om robots te sturen die worden gebruikt bij de inspectie en de herstelling van grote burgerlijke bouwwerken (dammen, bruggen) en voor de consolidatie van grondverschuivingen in het ROBOCLIMBER-project. Het MICRODRAINAGE-project waarin Space Applications verantwoordelijk was voor de afstandsbediening van een robot die wordt gebruikt voor het graven van ondergrondse tunnels, werd in 2006 met succes voltooid. Binnen het door GSTP4 mede gefinancieerd kader heeft de onderneming met succes een gamma semantische technologie voor kennismanagement in de ruimtevaart- en corporate-domeinen ingevoerd. De TopiWriter-technologie wordt momenteel aangewend voor oplossingen en producten en verder ontwikkeld in ruimtevaart- en niet-ruimtevaartoepassingsgebieden. Robotica EXOSTATION Fase 2 Dit project wordt uitgevoerd voor ESA/ESTEC TOS Space Applications kreeg een contract toegewezen voor een project met als titel “Control Stations for New Space Automation & Robotics Applications”, ook gekend als het EXOSTATION-project. Dit project was in twee fasen georganiseerd. De eerste fase werd eind 2006 voltooid en leidde tot een prototype van het volledige systeem dat gebruik maakt van een arm met één vrijheidsgraad (DOF of Degree of Freedom). EXOSTATION fase 2 ontwikkelt een volledige 7-DOF haptische controleketen. Deze keten bestaat uit vier hoofdcomponenten: • • • •
Een 7–DOF exoskelet dat de rol van de master robot in de haptische loop speelt. Het is een volledig draagbaar toestel met een specifieke kinematische structuur. De exoskelet controller bestaande uit de master controller (ECO) en lokale geïntegreerde gemeenschappelijke controllers. Deze implementeren de bedieningsstrategieën en beheren de communicatielinks met de slave simulator. Een Slave Simulator die naast ODE (Open Dynamics Engine) [7] een 7-DOF aangedreven slave arm simuleert, die kinematisch gelijkwaardig is met het exoskelet. Een 3D Visualiseringsplatform dat is gebaseerd op OpenGL, en dankzij wat één of meer gebruikers de staat van de slave arm kunnen visualiseren. Het biedt een GUI om de simulator op afstand te bedienen.
64
EXOSTATION Fase 2, Systeemoverzicht
Schematisch beeld van de Sensoric Arm Master (SAM)
Het volledige systeem is in ontwikkeling en zal worden opgeleverd in 2008. Er werden echter al verschillende tests uitgevoerd op de exoskelet master en op het 3D Visualisatieplatform. Als hoofdaannemer is Space Applications Services verantwoordelijk voor het algemeen project, van het bepalen van het systeemconcept, via de specificatie en ontwerp, tot de implementatie en verificatie van het systeem. De betrokken onderaannemers zijn Micromega Dynamics en ULB Active Structures Laboratory. Space Applications is met name verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het werkstation aan boord, en de virtuele omgeving die wordt gebruikt voor opleiding over het exoskeletsysteem. SAFERDRILL Saferdrill is een real-world toepassing van robotbedieningstechnologie die zijn oorsprong vond in een ruimteproject en momenteel commercieel wordt geëxploiteerd, op aarde. De Saferdrill-robot is een vier ton zware klimrobot met vier poten die even groot is als een auto en wordt gebruikt voor de consolidatie van klippen, om grondverschuivingen te voorkomen. Hij wordt op afstand bediend, wat een innoverende aanpak is die heel belangrijke voordelen inhoudt, zoals het verminderen van de blootstelling van de mens aan gevaar, het verminderen van de kosten en het beperken van de milieu-impact tijdens de operaties.
65
Het principe van monitoring en bediening van Saferdrill is geïnspireerd op technologieën die oorspronkelijk werden ontwikkeld voor M&C op afstand voor ruimteroboticasystemen. Een draagbare hardwarebedieningskast wordt aangesloten op een tablet-PC interface, die op een flexibele manier ruwe signalen van de bedieningskast verwerkt (wanneer de operator bedieningscomponenten in werking stelt, zoals knoppen en joysticks) om de robot draadloos nauwkeurige bevelen te geven. De robot stuurt TM-gegevens terug, die worden geanalyseerd door de tablet-PC om de operator relevante real-time informatie te geven. Naast de basismonitoringfuncties wordt een specifieke stereovisiemodule op de robotstructuur gemonteerd om on-line 3D modellen van de klippenstructuur te krijgen. In dit project was Space Applications verantwoordelijk voor het ontwerpen en ontwikkelen van de draagbare monitoring- en bedieningstoepassingssoftware die draait op de tablet- PC, en voor de interface met de robot. Saferdrill is een twee jaar durend project in het kader van EU FP6, dat werd voltooid in 2007. ROBOT@CWE (Advanced Robotic Systems in Future Collaborative Working Environments) uitgevoerd in het kader van EU/IST - FP6
Het hoofddoel van het project is het onderzoeken en demonstreren van integratieve concepten van geavanceerde robotsystemen, die moeten worden gezien als collaboratieve werktuigen, in verschillende omgevingen waar ze samen met mensen werken. Wij zullen collaboratieve roboticasystemen integreren als actief werktuig dat wordt gestuurd door verschillende bedieningsmodellen binnen werkomgevingsclusters. De belangrijkste rol van Space Applications is bijstand te verlenen bij het bepalen van het toepasselijk ruimtescenario voor ROBOT@CWE. Als industriële partner van de ruimtevaartsector bepaalt het bedrijf de beperkingen en eisen die in overweging zullen worden genomen voor een dergelijk ruimtevaartscenario, en het coördineert het eigenlijke ontwerp en de implementatie van een subgroep van CWE-elementen die het geselecteerde scenario zullen illustreren.
66
Bovendien draagt Space Applications ook zijn steentje bij tot de studie van de impact op de mens van de invoering van robots in menselijke werkomgevingen. Het project ging eind 2006 van start voor 3 jaar. Toepassing van ruimtevaarttechnologie in de VIEW-FINDER- en GUARDIANS-projecten VIEW-FINDER-project (Vision and Chemiresistor Equipped Web-connected Finding Robots) uitgevoerd in het kader van EU/IST - FP6
Het doel van het VIEW-FINDER-project is robots te ontwikkelen die als voornaamste taak hebben informatie te verzamelen. De robots zijn voorzien van sensoren die de aanwezigheid van chemicaliën detecteren, en tegelijk worden beeldgegevens verzameld en doorgestuurd naar een geavanceerd basisstation. Space Applications is belast met het ontwerp en de implementatie van het basisstation voor het monitoren en bedienen van de View-Finder-robots die worden gebruikt in rampomgevingen. De architectuur wordt verwacht de operationele noden van het View-Finder-systeem te dekken, evenals andere structuren voor het monitoren en bedienen van multi-robotsystemen, met een variabel aantal robots (d.w.z. gaande van enkele stuks tot verschillende tientallen). Bij View-finder is er een sterke nadruk op de integratie van de gegevens die worden geregistreerd door de mobiele robots met de gegevens die worden verworven van systemen vanuit de ruimte (UAV, satelliet), en het basisstation dient te voldoen aan deze bijzondere noden. Daarnaast is Space Applications ook verantwoordelijk voor de exploitatie en de verspreiding. De werkzaamheden van Space Applications aan dit project begonnen in februari 2007. Guardians Project (Group of Unmanned Assistant Robots Deployed in Aggregative Navigation supported by Scent detection) uitgevoerd in het kader van EU/IST - FP6
Het innoverende aan het Guardians-project ligt in de ontwikkeling van een zwerm autonome robots die een menselijke teamleider naar behoren kunnen bijstaan en beschermen.
67
De robots worden aangesloten op een draadloos ad-hoc netwerk, navigeren autonoom, en sturen gegevens door naar de teamleider en een bedieningsstation. De zwerm werkt in communicatieve en niet-communicatieve modus. In communicatieve modus wordt automatische service discovery toegepast: de robots vinden andere robots om hen te helpen. Onmiddellijk beschikbare minirobots en middelgrote robots worden gebruikt. De nadruk bij de gegevensverzameling ligt op de detectie van toxische wolken, om navigatie op basis van geur mogelijk te maken, de menselijke teamleider de kans te geven om veilig vooruit te komen en bronnen van wolken te detecteren. Space Applications is belast met het ontwerp en de implementering van een basisstation voor het monitoren en bedienen van de Guardians-robots. De architectuur wordt verondersteld de operationele noden van het Guardians-systeem te dekken, evenals andere structuren voor het monitoren en bedienen van multi-robotsystemen, met een variabel aantal robots (gaande van een groot aantal zoals wordt verondersteld het geval te zijn bij Guardians, tot slechts enkele, zoals waarschijnlijk het geval zal zijn in het “View-Finder”-project). Bovendien is Space Applications ook verantwoordelijk voor de WP in verband met de exploitatie en verspreiding. De werkzaamheden van Space Applications aan dit project begonnen in februari 2007. Virtuele Realiteit / Toegevoegde werkelijkheid (Augmented Reality) Virtual Reality Simulator (VRS)
Dit project bestaat uit het ontwikkelen en valideren van een op virtuele realiteit gebaseerde gronddemonstrator die het mogelijk maakt om een ruime waaier experimentprotocols op het vlak van cognitieve neurfysiologie uit te voeren en te wijzigen. Typische experimenten zijn het bestuderen van de hersenactiviteit die ten grondslag ligt aan cognitieve processen die een rol spelen bij verschillende functionele taken waarmee mensen en astronauten dagelijks te maken kunnen hebben: • • • • •
Visio-motor tracking; 3D navigatie; ruimtelijke oriëntatie (zelforiëntatie en objectoriëntatie); sensorimotorische coördinatie; onderscheiden van 3D-objecten.
Het is de bedoeling dat deze taken aangepaste reacties van het menselijk sensorimotorsysteem uitlokken in reactie op de aanwezigheid of afwezigheid van zwaartekracht. Het systeem omvat een editing omgeving waardoor de gebruiker de inhoud van het experiment (visuele/auditieve stimuli, virtuele omgevingen) kan uitwerken, wijzigen en verfijnen, en die inhoud kan koppelen aan het verloop en de logica van het experiment. (bv. plannen en timen van stimuli, elektrisch-fysiologische signalen die moeten worden geregistreerd, enz.).
68
Space Applications is de hoofdaannemer voor dit project, met volledige verantwoordelijkheid voor het ontwerp, de ontwikkeling en de validatie van de software en hardware voor de demonstrator. De volgende twee onderaannemers: • Laboratorium voor Neurofysiologie en Bewegingsbiomechanica van de Université Libre de Bruxelles (ULB). • Laboratoire de Neurobiologie des Réseaux Sensorimoteurs van de Université Paris V (LNRS UP5) ondersteunen het project voor de specificatie en het testen van de experimentprotocols die zullen worden ontwikkeld voor het valideren van deze gronddemonstrator voor de Virtual Reality Simulator. Wearable Augmented Reality (WEAR)
Space Applications ontwikkelt voor het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA) een draagbaar systeem voor informatievisualisering op basis van locatie en context, dat gebruik maakt van visualisatietechnologieën op basis van Augmented Reality. Het systeem is gebaseerd op ultra-mobiele berekeningssystemen zoals de nieuwe generatie van UMPC (ultra-mobiele PC’s), een lichtgewicht doorzichtige display die op het hoofd wordt gedragen, een draagbare GPS en een inertiële eenheid (IMU). Het systeem is bedoeld voor gebruik in de architectuur en de bouwengineering (op grondscenario’s) en voor ruimtegebruikers (b.v. astronauten) aan boord van een orbitvoorziening zoals het Internationaal Ruimtevaartstation. Als hoofdaannemer is Space Applications verantwoordelijk voor de volledige specificatie, ontwerp, implementering en testen van het systeem, wat de ontwikkeling van de software en de integratie van de hardware omvat. Ruimtevaart INTUITION (Network of Excellence on Virtual Reality and Virtual Environment Applications for Future Workplaces) uitgevoerd in het kader van EU FP6
69
INTUITION is een door de EG gefinancierd Network of Excellence (NoE) voor Virtuele Realiteit (VR) en Virtuele Omgeving (Virtual Environment of VE) technologie en toepassingen. Het hoofddoel van INTUITION is toonaangevende experts en hoofdactoren uit alle belangrijke gebieden van de virtuele realiteit samen te brengen om iets te doen aan de fragmentatie en om het invoeren van VE in verschillende toepassingsgebieden te bevorderen. Space Applications concentreert zich voornamelijk op het gebruik van VR voor opleiding, neurowetenschappen en medische toepassingen en op de exploitatie van Augmented Reality (AR)-technologieën in het ruimtevaartdomein. De belangrijkste activiteiten omvatten het vastleggen van toepassingsscenario’s en gebruikerseisen voor nieuwe VR/VE-toepassingen, de evaluatie van software- en hardwaresystemen/-platformen en de identificatie van gemeenschappelijke onderzoeksbelangen met andere NoE-partners. Het project ging van start in 2004, voor een duur van 5 jaar.
3WSA Het 3WSA-project heeft betrekking op de ontwikkeling en de aanwending van technische middelen die de nieuwe instrumenten van de Informatie- en Communicatietechnologieën koppelen aan de bestaande en toekomstige infrastructuren van de Ruimte (in het bijzonder GALILEO en GMES) teneinde te voldoen aan de wensen van beleidsmakers en burgers op de gebieden veiligheid, leefmilieu, mobiliteit en beheer van natuurlijke hulpbronnen. Het belangrijkste doel van het 3WSA-project is de oprichting in Wallonië van een Dienstencentrum met een Europese en zelfs mondiale uitstraling, door rondom bestaande, technische infrastructuren (in het bijzonder in REDU) verschillende gecoördineerde, industriële en commerciële initiatieven te mobiliseren, namelijk : • • • •
een referentieplatform (technische infrastructuur en operationele structuur) dat zich toelegt op aspecten die verband houden met Veiligheid, Leefmilieu, Mobiliteit, Natuurlijke Hulpbronnen, Catastrofen. een Europees communicatiecentrum voor beveiligde berichten, hoog debiet, tussen mobiele en/of vaste apparatuur. een Europees referentiecentrum voor het beheer van industriële risico’s in vestigingen met SEVESO-risico’s en bij het transport van gevaarlijke goederen. een bedrijfsincubator, WSLux, die zich ten doel stelt steun te verlenen aan Waalse initiatieven op het gebied van de toepassingen die voortvloeien uit ruimtevaartinfrastructuren.
Dankzij het federatief karakter ervan stelt het 3WSA-project Waalse ondernemingen in staat hun concurrentiepositie te versterken op het niveau van de technische instrumenten die nodig zijn om platformen van geomatische diensten te vormen en bijgevolg creëert het de dynamiek die onontbeerlijk is voor een samenwerking tussen die Waalse actoren bij de industrialisering en de commercialisering van toepassingen die het resultaat zijn van heel wat lopende research in de domeinen die binnen het kader van het project vallen. Het project startte in januari 2007 en zou in de loop van 2010 moeten worden afgesloten.
70
Foton Bij de laatste Foton (Russische satelliet) missie M3 was Verhaert betrokken met drie experimenten
FOTON M3 capsule met instrumenten FREQBONE, SCCO, GRADFLEX
GRADFLEX Gradflex is een nieuw vloeistoflaboratorium. De activiteit werd opgestart mid 2005 als subcontractor van het Zwitserse RUAG. Verhaert was verantwoordelijk voor 1 van de 2 experimenten en voor het optomechanische gedeelte van beide experimenten. In maart 2007 werd het Flight Model uitgebreid getest in een Missie Simulatie Test, alvorens al de hardware naar Rusland verscheept werd. De missie zelf werd in september 2007 succesvol uitgevoerd.
Mixture Experiment Cell
Freqbone Verhaert was betrokken bij een tweede experiment voor de M3 missie in 2007. Het gaat om het ontwerp van een nieuw biotechnologie experiment voor de KU Leuven. De activiteit werd opgestart begin 2005. Het experiment kadert in het onderzoek naar tegenmaatregelen voor botverzwakking (osteoporose). Het experiment zal de thesis moeten ondersteunen dat regelmatige belasting bij een bepaalde frequentie deze effecten moet tegengaan. In maart 2007 werd het Flight Model uitgebreid getest in een Missie Simulatie Test, alvorens de hardware naar Rusland verscheept werd. De missie zelf werd in september 2007 succesvol uitgevoerd.
71
Freqbone Experiment load drum
SCCO (Soret en diffusion coefficient in crude oils) Verhaert was betrokken bij een derde experiment voor de M3 missie in 2007. Het gaat om het herontwerp van een vloeistof experiment voor de ULB, Brussel. De activiteit werd opgestart begin 2006. Het experiment is bedoeld om Soret en diffusie coëfficiënten te bepalen van mengsels van meer dan twee componenten. In maart 2007 werd het Flight Model uitgebreid getest in een Missie Simulatie Test, alvorens de hardware naar Rusland verscheept werd. De missie zelf werd in september 2007 succesvol uitgevoerd. MIS (Mice in space) MIS (Mice in Space) is een studieproject dat we uitvoeren met Alenia om onderzoek te doen op muizen tijdens een Foton missie (micrograviteit). Verhaert zal in de studie verantwoordelijk zijn voor het uitwerken van de operaltionele en logistieke aspecten van een Foton missie. Aurora – exploratie In het kader van Aurora werden 2 projekten uitgevoerd : • Bio Sealing System • Short Arm Centrifuge Mars sample return Sample Sealing technology Dit is een technologieontwikkeling die noodzakelijk is om monsters van Mars mee naar de aarde te kunnen terugbrengen. Het transport van objecten tussen de aarde (-maan) en andere planeten is onderhevig aan de internationale “Planetary Protection” reglementen. Vanwege de kans op leven op Mars zijn deze bijzonder streng inzake het meebrengen van monsters van Mars naar de Aarde, wat het doel is van één van de vlagschipmissies van Aurora. De monsters moeten met 100% zekerheid verzegeld worden in een container zonder dat contaminatie van het buitenoppervlak van de container door Marsomgeving mogelijk is. Verhaert won in 2004 de competitie voor een eerste fase. Eind 2006 kreeg Verhaert een nieuw contract om de technologie verder te definiëren en om een fullsize prototype te bouwen. Hiervoor werkt Verhaert samen met TNO. Het design van de bio-container wordt momenteel afgerond, nadat het op sample niveau uitvoerig getest werd; De eerste bio-barrière wordt aangebracht bij zeer hoge temperaturen (> 500°C) zodat deze zone volledig gesteriliseerd is.
72
De tweede bio-barrière wordt aangebracht via explosief lassen, om structurele sterkte te garanderen. Na het conceptueel design starten we met het prototype design, waarbij we het aanbrengen van beide bio-barrieres op ware grote zullen testen, rekening houdend met de strenge thermische en structurele eisen. Het prototype wordt vervolgens uitvoerig getest op lekdichtheid, zowel vóór als na shock impact. Mars Sample Return Missie Verhaert werkt samen met Thales Alenia Space aan de definitie van de Mars Sample Return missie, de missie bedoeld om monsters van Mars naar de aarde te brengen. Verhaert is hierin verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met de container die gebruikt gaat worden om de monsters terug in te voeren. In 2007 werd de concept definitie afgewerkt en in 2008 wordt NEXT opgestart, eveneens in samenwerking met Alenia, waarbij we de samplecontainer zullen ontwikkelen voor een MSR precursor mission Countermeasures Short arm centrifuge Tijdens een reis naar Mars zijn astronauten lange periodes blootgesteld aan micrograviteit. Het ontbreken van de zwaartekracht heeft verschillende fysiologische gevolgen waarvan bot- en spierafbraak de belangrijkste zijn. Om de hypothese te testen dat de opwekking van een artificiële zwaartekracht deze negatieve verschijnselen kan tegengaan, wordt er een centrifuge ontwikkeld. De centrifuge zal gebruikt worden bij personen die participeren aan bedruststudies (gesimuleerde microzwaartekracht). De centrifuge draait met zulke snelheid dat een persoon een zwaartekracht ondervindt die varieert van de Aardse tot de Martiaanse. De centrifuge kan zowel liggende personen als zittende personen accommoderen. De korte arm verwijst naar de grootte van de centrifuge. Met zijn ongeveer 5m diameter zou de centrifuge nog in een ISS module moeten passen. Begin 2007 werd het toestel van het AUREA (Antwerp University Research Center for Equilibrium and Aerospace) waar het tijdelijk geinstalleerd werd naar het MEDES (Institute for Space Medicine and Physiology) in Toulouse getransfereerd. Daar werd het toestel ondertussen officieel in gebruik genomen. Verhaert zal het MEDES technisch ondersteunen wanneer zij in 2008 hun eerste testen voor bedreststudies zullen uitvoeren.
Centrifuge in AUREA
Verhaert kreeg in 2006 een contract voor de bouw van een tweede identieke centrifuge. Deze werd mid 2007 opgeleverd aan het DLR in Keulen.
73
Verhaert kreeg ook een contract van het Deense DAMEC die een fitness-toestel ontwikkelen voor personen die op de SAHC liggen. Verhaert staat in voor de compatibiliteit met de centrifuge en waakt over de veiligheidsaspecten van het geheel (wanneer het fitness toestel op de centrifuge geïnstalleerd wordt). ICARE ICARE staat voor "Integrated Countermeasure and Rehabilitation Exerciser". Verhaert is hierin subcontractor van Medes in Toulouse. Het gaat hier om de ontwikkeling van een cardiovasculair resistitief fitnesstoestel, gecombineerd met een impactor. Spieroefeningen gecombineerd met impact, vergelijkbaar met de impact van dagelijks lopen, zou het verlies van spiermassa en botdensiteit voortvloeiend uit langdurig verblijf in gewichtloosheid, moeten voorkomen of toch tenminste verminderen. In het najaar van 2007 is dit project opgestart met een workshop met internationale experts, waar de wetenschappelijke ervaringen en verwachtingen in kaart gebracht zijn. Hieruit worden nu door Medes de scientific requirements opgesteld. In 2008 zal door Verhaert een functioneel breadboard ontwikkeld worden dat dan door Medes op wetenschappelijk vlak geëvalueerd zal worden.
74
#
Thales Alenia Space ETCA wil in 2008 zijn positie als Europees leider in de vermogensstabilisatie en distributie voor satellieten en als belangrijkste leverancier van boordelektronica voor de Ariane 5 versterken. Haar verwachtingen voor 2008 bevestigen een verdere groei in termen van ontvangen bestellingen en omzet. Haar technologisch onderzoek illustreert dat de ontwikkeling van onze activiteiten en de versterking van haar concurrentiepositie de twee grote assen van 2008 zullen zijn. Ten slotte zullen wij een sterk accent leggen op het behoud van haar hoge kwaliteitsniveau, na de vernieuwing van haar certificeringen in 2007: ISO 9001 (algemene norm), EN9100 (specifiek voor de sector van de lucht- en ruimtevaart) en AQAP 2110 (specifiek voor NAVO). Deze certificeringen erkennen de effectiviteit en de verregaande ontwikkeling van de processen en praktijken in heel het bedrijf.
In 2008 zullen wij verder focusseren op onze drie hoofdactiviteiten: Kleine satellieten PROBA-3 phase B: Vervolg op de fase A studie, waarbij voornamelijk de formation flying and GNC aspecten zullen worden ontwikkeld, naast het verder uitwerken van de globale missie. Verder wordt er intensief gewerkt aan de verdere commercialisering van PROBA platformen binnen ESA en naar institutionele klanten toe, o.a. in samenwerking met Spacebel. Cornerstone subsystemen IBDM: verdere breadboarding activiteiten en opstart van een studie rond de implementatie van IBDM op een het Russisch vehicle CSTS. Instrumenten Voor de afdeling Space Instruments zal Verhaert verder betrokken zijn in de ontwikkeling van experimenten en support hardware voor het ISS alsook de operaties gekoppeld aan het gebruik van het ISS.
***
75