BELGOSPACE
INTERPROFESSIONELE BELGISCHE VERENIGING VOOR RUIMTEVAARTACTIVITEITEN (VZW opgericht in 1962)
ACTIVITEITSVERSLAG 2006
Belgospace A. Reyerslaan 80 B-1030 Brussel Tel. +32 2 706 79 50 Fax +32 2 706 79 52 E-mail:
[email protected] http://www.agoria.be/belgospace
Algemene informatie
pagina 3
Samenstelling van de Raad van Bestuur van Belgospace tijdens het boekjaar 2007
pagina 4
1.
Boodschap van de Voorzitter
pagina 6
2.
S.A.B.C.A. Limburg
pagina 10
: 3.
4.
Activiteiten van de bedrijven in 2006
pagina 14
3.1 Draagraketten
pagina 14
3.2 Man Space Transportation Programme (MSTP)
pagina 23
3.3 International Space Station (ISS)
pagina 26
3.4 Telecommunicatie
pagina 34
3.5 Navigatie
pagina 41
3.6 Aardobservatie
pagina 43
3.7 Technologisch onderzoek
pagina 47
3.8 Wetenschappelijke programma's
pagina 51
3.9 Satellieten
pagina 55
3.10 Varia
pagina 58
Vooruitzichten
pagina 67
2
Belgospace is de Belgische vereniging van de ruimtevaartindustrie, die de meeste Belgische ruimtevaartbedrijven verenigt. Belgospace, onder de vorm van een VZW, werd op verzoek van de Regering in 1962 opgericht met het oog op coördinatie van de activiteiten. De eerste activiteit van Belgospace was de realisatie van een geleidingsstation in Australië in opdracht van de organisatie ELDO. Sindsdien is Belgospace een industrieel forum geworden waar de gemeenschappelijke problemen aan bod komen en de grote industriële oriëntaties van het Belgische ruimtevaartbeleid worden besproken. Sinds 2004 heeft de Algemene ledenvergadering beslist om de toegang tot de vereniging uit te breiden voor onderwijsinstellingen die in België een activiteit uitoefenen in nauw verband met de ruimtevaartsector en die over belangrijke technologische verworven kennis beschikken. Door de aansluiting van de academische wereld hoopt Belgospace zijn representativiteit van de sector te verbeteren en zo de globale belangen van de sector nog efficiënter te kunnen verdedigen.
De leden: Cegelec, SA Gillam-Fei, SA Newtec Cy Nexans Harnesses, SA/NV S.A.B.C.A., SA/NV Sonaca, SA Space Applications Services, NV/SA Spacebel SA/NV Techspace Aero, SA Thales Alenia Space Antwerp, NV Thales Alenia Space ETCA, SA Verhaert Space, NV
3
a. Effectieve bestuurders, de hh. J. HORANIEH Voorzitter van Belgospace Gedelegeerd Bestuurder van THALES ALENIA SPACE ETCA, SA/NV P. VERHAERT Ondervoorzitter van Belgospace Voorzitter van de Raad van Bestuur van GROUP VERHAERT, NV/SA R. PELLICHERO Ondervoorzitter van Belgospace Gedelegeerd Bestuurder – Voorzitter van de Raad van Bestuur van S.A.B.C.A., SA/NV D. VAN DE VEN Directeur van Belgospace Directeur van Agoria, vzw
b. Plaatsvervangende bestuurders, de hh. T. du PRE WERSON Algemeen Directeur van SPACEBEL, SA/NV D. BREYNAERT Chief Technical Officer (CTO) van NEWTEC CY G. DEDEURWAERDER Marketing Manager van S.A.B.C.A., SA/NV
4
5
HET JAAR 2006 Het jaar 2006 bracht voor de ruimtevaartindustrie een opleving in de commerciële sector, met een groot aantal bestellingen voor satellieten alsook een toename van het aantal lanceringen. In Europa slaagden de hoofdaannemers erin zich gunstig te positioneren en een groot deel van de betreffende contracten binnen te halen, waaronder ook de constellatie GLOBALSTAR 2. Voor de lanceerraket Ariane 5 ECA werd het een uitstekend jaar met 5 geslaagde dubbellanceringen. Met de steun van het EGAS-programma werpt ARIANESPACE zich daarmee op als topspeler op in dit soort activiteiten, met een orderboek dat eind 2006 goed was voor 38 satellietlanceringen. Het aantal lanceringen per jaar zal daardoor tot 7 of zelfs 8 moeten worden opgevoerd. Met betrekking tot de VEGA-draagraket loopt de ontwikkelingsactiviteit door en in 2006 hadden op de testbanken verscheidene motorproeven plaats, wat de Belgische positie als verantwoordelijke voor het systeem voor controle van de positie van de straalpijpen versterkt. De bouw van de lanceerbasis voor SOYUZ-draagraketten in Kourou is nu effectief van start gegaan. De positionering van België in de beveiligingssystemen wordt versterkt door haar integratie in deze draagraketten. De satelliet PROBA 1 heeft zijn vijfde jaar in een baan om de aarde achter de rug, tot uiterst grote tevredenheid van de gebruikers (meer dan 40 wetenschappelijke instellingen uit de hele wereld doen er dagelijks een beroep op). PROBA 1 overleeft daarmee allang de initiële prognoses qua levensduur, wat een bewijs is van de kwaliteit en de inzetbaarheid van de kleinere satellieten. RISICO’S EN AANDACHTSPUNTEN Met uitzondering van de landen die tot de Europese Unie behoren hebben de meeste spelers met ruimtevaartambities hun financiële middelen voor 2007 voelbaar opgetrokken. De Verenigde Staten hebben de tekst gepubliceerd met het nieuwe ruimtevaartbeleid dat na het beleid van 1996 zal worden gevoerd. Het zwaartepunt ligt bij een versterking van hun leiderschap op ruimtevaartgebied alsook bij de nationale veiligheid in zijn diverse aspecten: beveiliging van het grondgebied en ondersteuning van de buitenlandse politiek. De Verenigde Staten staan op het standpunt dat de ruimtevaartcapaciteit vitaal is voor de nationale belangen en zij handhaven hun beleid van onvoorwaardelijke ondersteuning van de nationale industrie: zij trekken daar zware budgetten voor uit en machtigen het Departement van Defensie en de Federale Agentschappen om heel wat orders exclusief bij Amerikaanse bedrijven te plaatsen. Er is een verscherpte concurrentie merkbaar vanwege landen met een stevig uitgebouwde ruimtevaartindustrie zoals de VS en Rusland, maar ook vanwege landen met een opkomende ruimtevaartindustrie zoals India, Korea en China. De hoofdaannemers doen hun aankopen voor uitrustingen, units en zelfs complete systemen zoals platforms steeds vaker in die landen met lage arbeidskosten. Wat de vraag in Europa betreft moet men jammer genoeg een chronische schaarste aan institutionele bestellingen vaststellen, met name voor defensie.
6
Op de ESA-conferentie die voor 2008 op ministerniveau gepland is, moet men opkomen voor een 'billijke industriële return', die ook in verhouding moet staan tot de investeringen die België de afgelopen jaren heeft gedaan; dat moet ons land in staat stellen de competenties waarvoor het vandaag erkend is, verder te ontwikkelen in navolging van de beginselen die het Europees Ruimtevaartagentschap hebben gemaakt tot wat het vandaag is. Maar om de concurrentiepositie van de sector niet te schaden moeten de duplicaties vermeden worden. Deze beginselen moeten ook worden gevolgd bij het bepalen van het Europees ruimtevaartbeleid. Tot slot moet er op worden gewezen dat de wisselkoers van de euro tegenover de Amerikaanse dollar en de hoge arbeidskosten in Europa extra handicaps vormen in de strijd voor economische concurrentiekracht. Op het vlak van de Europese Unie lopen de grote programma’s zoals GALILEO en GMES verder achter op het schema; dat kost behoorlijk wat activiteiten aan de ondernemingen die dachten daar een groot aandeel in te krijgen. Andermaal moet worden betreurd dat het Europa in zijn diverse ruimtevaartprogramma’s aan ambitie en middelen ontbreekt in vergelijking met de projecten die de leaders zoals de Verenigde Staten en Rusland reeds hebben goedgekeurd, of in vergelijking met aankomende leiders zoals China, Brazilië, India en nog andere landen waar de ruimtevaartbudgetten voelbaar zijn verhoogd. KANSEN Vast staat dat het in 2007 in het licht van de traagheid waarmee het Europese ruimtevaartbeleid wordt uitgevoerd, alweer een kwestie wordt van geduld oefenen. Belangrijk is ook nog te onderstrepen dat Ruimtevaart en Veiligheid twee domeinen zijn met een strategische inslag, wat een sterke weerslag heeft op de handelsrelaties tussen partijen. Om overtuigd te zijn moet men onderzoeken wat zich voordoet in de staten die nationale programma’s hebben. Het volume van de orders die de industrie er krijgt voor rekening van defensie of van de overheid is flink groter dan in het commerciële domein. In Europa blijft de institutionele vraag zwak. Aangezien de commerciële activiteiten onvoldoende inkomsten genereren voor onderzoek moet Europa bereid zijn om de vandaag toegelaten subsidiepercentages voor dat onderzoek aanzienlijk op te trekken zodat de Europese actoren op gelijke voet met hun concurrenten worden geplaatst. In België bieden de financiële inspanningen van de federale overheid voor de ruimtevaartprogramma’s nog steeds de beste ontwikkelingskansen voor de betreffende ondernemingen. Belgospace wijst er nadrukkelijk op dat het zeer belangrijk is dat de budgettaire middelen worden verruimd om België steviger te positioneren in het Europese ruimtevaartbeleid en de Lissabondoelstellingen te respecteren. Om te voorkomen dat België zwaar aan invloed binnen de ESA inboet, moeten de beslissingen die voor de ordonnanceringskredieten in 2007 en de volgende jaren worden genomen absoluut conform de principes blijven die bij de opmaak van de begroting 2007 werden gevolgd. Kansen voor 2007 liggen ondermeer bij de Ariane-5-lanceringen, bij de vervanging van de telecomsatellieten, bij digitale televisie en bij ruimere activiteiten als hoofdaannemer voor kleinere systemen. Op grond van de successen, de kwaliteit van de prestaties en de toenemende vraag naar lanceerdiensten overweegt ARIANESPACE vanaf 2007 een nieuw contract voor 35 lanceerraketten te plaatsen. ARIANESPACE is ook voornemens het tempo van de lanceringen in 2007 en 2008 op te voeren tot 7 of zelfs 8 per jaar.
7
Met de vernieuwing van de telecommunicatiesatellieten zou naar verwachting volgens de grote Europese hoofdaannemers een order voor 15 à 20 satellieten gemoeid zijn, waarvan 2/3 middelgrote tot zware satellieten zullen zijn. Een gedeelte activiteit moet eveneens aangedragen kunnen worden door de ontwikkeling van digitale televisie, hogedefinitietelevisie, hoog debiet voor vaste en mobiele communicatie alsook van diensten met een belangrijke toegevoegde waarde. Op het vlak van de kleine satellieten gaf het succes van PROBA 1 voor de ESA aanleiding tot de beslissing van de bouw van PROBA 2 en – op langere termijn – tot het uitbouwen van de PROBAfamilie; dit programma wordt dan ook een Europees project waarin men aan België als systeembouwer niet kan voorbijgaan. Tot slot nog een andere evolutie die aandachtig moet worden gevolgd: grote landen als Frankrijk en Italië besteden steeds grotere delen van hun budget aan bilaterale of trilaterale programma’s (buiten het ESA-kader). Voor de Belgische ruimtevaartindustrie ligt daar een kans om onze industriëlen in staat te stellen zich in die samenwerkingsprogramma's een plaats te verwerven maar dan moet én in een budget én in een wettelijk kader worden voorzien. De weerslag van de menselijke activiteiten op het klimaat en de zware gevolgen daarvan worden nu vrijwel algemeen erkend door de wetenschappelijke wereld en door de meeste regeringen. Ruimteobservatie vormt een waardevol instrument voor de follow-up van de ontwikkeling en de efficiëntie van de maatregelen die zijn genomen om de toestand onder controle te krijgen. De mogelijkheden voor ruimteobservatie moeten verder worden ontwikkeld door specifieke wetenschappelijke programma's. Dit geeft onze ondernemingen en onderzoekscentra de kans om hun competenties te valoriseren op deze domeinen die essentieel zijn voor de toekomst van onze bedrijven. STABILITEIT EN EVOLUTIE Belgospace waardeert de vele activiteiten van de werkgroep 'Ruimtevaart' in de Senaat, wat een bewijs is van de steun van de Belgische overheid aan het Europees ruimtevaartbeleid. Conform de Lissabon-strategie waar ook ons land achter staat en om de werkgelegenheid en de economische groei te garanderen, is het voor België zaak de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te intensiveren. Belgospace hecht eraan, zijn waardering uit te spreken voor de competentie en de beschikbaarheid van degenen die het federale ruimtevaartbeleid gestalte geven, en weet dat het kan vertrouwen op de alertheid van de diensten die betrokken zijn bij de voorbereiding van de ministerconferentie van het Europees Ruimtevaartagentschap in 2008. Uit het projectmanagement bij ESA valt te leren dat er voor de Belgische ruimtevaartindustrie mogelijkheden bestaan om haar positie in de waardeketen te verbeteren; zo zou zij haar competentiedomeinen kunnen verbreden en daardoor opklimmen in de toeleverhiërarchie, maar zij zou ook haar activiteiten als hoofdaannemer voor kleinere systemen kunnen uitbouwen.
8
BESLUIT Belgospace wijst met nadruk op het multiplicatoreffect van investeringen in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van ruimtevaart. De economische return van de nieuwe ontwikkelingen is namelijk niet min, ongeacht of de verworven kennis in het ruimtevaartdomein zelf dan wel in andere domeinen nuttig kan worden gebruikt. Men mag ervan uitgaan dat voor onze economie de multiplicatorfactor tussen 2 en 14 ligt naargelang van het toepassingsgebied. Belgospace vraagt nogmaals met aandrang, te zorgen dat alle expertise in stand wordt gehouden en dat continuïteit wordt gegarandeerd in de vertegenwoordiging van onze belangen gezien de grote tevredenheid en waardering die de internationale instanties voor Belgiës actie betonen. Belgospace vraagt de federale overheden dan ook, elk in hun bevoegdheidsgebieden alles te doen om meer middelen vrij te maken voor de verworven et te verwerven activiteiten van de Belgische ruimtevaartindustrie.
René Hannon Uittredend Voorzitter Belgospace
Jean Horanieh Nieuwe Voorzitter Belgospace
9
SABCA LIMBURG : hoogwaardige composieten voor de vliegtuigbouw. SABCA LIMBURG N.V. werd opgericht in 1989 als voortzetting op Limburgse bodem van een industriële activiteit die reeds sinds het begin der tachtiger jaren bij S.A.B.C.A. in Brussel werd beoefend: het ontwerp, de ontwikkeling en de serieproductie van vliegtuigdelen in composiet-materiaal.
SABCA LIMBURG in zijn meest recente uitbreiding (2005)
De composiet producten van SABCA LIMBURG worden bekomen door het, volgens nauwkeurige ontwerpberekeningen, in lagen draperen van weefsels glas-, aramide- of koolstofvezel voorgedrenkt in epoxy-hars. Dit gebeurt manueel of machinaal, altijd in of om een vormblok of "mal", specifiek ontworpen naar de vorm van het te maken stuk. Om het indringen van onzuiverheden te voorkomen, gebeurt dit draperen in stofvrije ruimten ("clean rooms") die van krachtige luchtfilterings- en conditioneringssystemen en temperatuurregeling zijn voorzien. Vervolgens worden de structuren in hun mallen uitgehard (gepolymeriseerd) in de autoclaven waarbinnen temperatuur- en drukverloop computergestuurd zijn. Daarna vinden de niet-destructieve ultrasoontesten en visuele inspecties plaats (op 100% der producten) en tenslotte de mechanische, samenbouw- en schilderbewerkingen, om zo tot een afleverbaar product te komen. Elke uitharding levert eveneens representatieve proefplaatjes op die aan destructieve laboratoriumtesten onderworpen worden ter bepaling van de uithardingskwaliteit. Ook de aangeleverde grondstoffen (prepreg-weefsel en –tape) ondergaan laboratoriumtesten ter bepaling van de kwaliteit van het lot. Onze producten zijn hoofdzakelijk dragende structuren voor het hele gamma lijnvliegtuigen van Airbus (A318-319-320-321, A330-340, tot en met de nieuwe A380 en het in ontwikkeling zijnde militair transporttoestel A400M), en zakenjets (de Falcon-familie van Dassault). De meest recente contracten, die ons van 2005-2006 tot ver in het volgende decennium brengen, betreffen de aanmaak van de buitenbekledingen voor de Airbus A400M landingskleppen (“flaps”), de verstijvers (“stringers”) voor de verticale staartvin van diezelfde A400M, en de verstevigingsribben voor de verticale staartvin van de hele familie kleinere (“single aisle”) Airbus toestellen. In de nieuwe vliegtuigtypes worden, om redenen van gewichtsbesparing en onderhoudsvrijheid, meer en meer onderdelen in composiet gebruikt. Composieten kunnen op alle gebied concurreren met metaaldelen; in stijfheid, gewicht en belastingsweerstand zijn ze evenwaardig zoniet superieur. Bovendien worden ze minder aangetast door corrosie en metaalmoeheid. Ze zijn vandaag nog in het algemeen duurder in aanmaak dan hun metalen equivalenten, maar dat wordt in “total cost of ownership” van het vliegtuig gecompenseerd door de lagere onderhoudskost en de brandstofbesparingen. Er is dus voor de composietmarkt een alsmaar veelbelovender toekomst.
10
SABCA LIMBURG doet niet enkel aan productie: de technische verantwoordelijkheid voor een deel van de producten berust bij de afdeling ontwerp, ontwikkeling en industrialisatie, in dialoog met de homologe afdelingen bij de klanten, de grote vliegtuigbouwers. Ze is uitgerust met en gevormd op Patran-Nastran eindige-elementensoftware, alsook de CATIA V4 en V5 CAD/CAM pakketten, van waaruit de automatische productiemachines worden geprogrammeerd. Een belangrijk deel van de “core”-knowhow van SABCA LIMBURG zit in het productspecifieke gereedschapsontwerp (“tooling concept”) en het aanwenden van de NC-programmeerbare machines voor o.a. lay-up, bewerking en inspectie.
Ariane 5 (SRB JAV en JAR) pre-integratie
Een aparte activiteit van SABCA LIMBURG is het afwerken van de door het moederbedrijf S.A.B.C.A. gefabriceerde delen van de Europese Ariane 5-lanceerraket. Het betreft de “front skirt” en “rear skirt”, de meest robuuste onderdelen van de twee zij-stuwraketten die de lanceerder zijn initiële “boost” geven. SABCA LIMBURG verzekert de elektrische, hydraulische en pyrotechnische pre-integratie van die delen, die vervolgens van hieruit worden getransporteerd naar de lanceerbasis te Kourou (FransGuyana). In 2005-2006 voerde SABCA LIMBURG het grootste investeringspakket in haar 15-jarig bestaan uit en werd zo de helft groter. Nieuwe infrastructuur, bijkomende machines en specifieke gereedschappen zorgen ervoor dat SABCA LIMBURG klaar is om de nieuwe productieprogramma’s voor de Airbus A400M en voor de Airbus A320-familie uit te voeren. De meest in het oog springende investeringen uit het voornoemde pakket zijn: -
een tweede cleanroom, die de totale cleanroomoppervlakte van 1000 naar 2150 m² brengt; de tweede cleanroom is uitgerust met een dubbele rolbrug met 12,6 t draagkracht, specifiek om zware, langwerpige gereedschappen te kunnen vervoeren;
-
een tweede CINCINNATI tapelayer van 12 x 6 m, ditmaal van het “low rail”-type, uitgerust met een moderne V5-kop;
-
uitbreiding van de bed-oppervlakte van de oorspronkelijke tapelayer, eveneens tot 12 x 6 m;
-
gemechaniseerde productielijnen (“Taktstrasse”) voor zowel de A400M Flap Covers als de SA (A320 family) VTP Ribs;
-
programmeerbare laserprojectoren om het manueel leggen van prepreg te semiautomatiseren;
11
A400M Flap Cover productielijn met laserprojectoren
-
specifiek transportmateriaal voor gereedschappen tot 10 t;
-
vergroting van de diepvriescapaciteit met 600 m³ voor het stockeren van prepreg-grondstof en niet-uitgeharde halffabrikaten;
-
verhoging van het hefvermogen van de laadbrug voor de grote autoclaaf tot 12 t;
-
een programmeerbaar “flex bed” vasthoudgereedschap voor het 5-assig frezen van grote stukken (tot 8 m);
-
een “immersion tank-based, ultrasonic phased array scan inspection system” voor het ultrasnel automatisch inspecteren van grote 3D-delen.
Immersion tank-based Ultrasonic Phased Array Scan Inspection System
De aard van de investeringen wijst op een evolutie van de productstrategie naar grotere delen, meer bepaald naar verstijfde huidvelden van de aërodynamische oppervlakken van vliegtuigen (landingskleppen, horizontale en vertikale kielvlakken, e.a.). SABCA LIMBURG is sinds een vijftal jaren ISO9001-2000 gecertificeerd, met daarenboven nog een aantal klant-specifieke kwaliteitscertificaties in het domein van vliegtuigbouw. In 2004 heeft SABCA LIMBURG als eerste vliegtuigstructuur-bouwer op Vlaamse bodem het certificaat AS/EN9100-2004, kortweg EN9100, behaald.
12
SABCA LIMBURG N.V., een dochteronderneming van S.A.B.C.A. met maatschappelijke zetel te Lummen (Limburg), verwezenlijkte over de jaren 2004-2006 een omzetgroei van 5,73 naar 13,40 M€.
Maatschappelijke zetel : SABCA LIMBURG N.V. Dellestraat 32 B-3560 LUMMEN (België) Tel.: +32 13 53 01 11 Fax : +32 13 52 27 84 E-mail :
[email protected] Commercieel contact : Dhr. Dirk C. Hoff E-mail :
[email protected]
13
!
Eind 2006, heeft Cegelec in samenwerking met de maatschappij Werum (uit Duitsland) het contract voor de motor testbank renovatie van het DLR (Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt) in Lampoldhausen (Duitsland) verkregen. Deze testbank wordt gebruikt om de motor Vulcain te testen (deze zit in de eerste verdieping van Ariane5). Deze activiteit bestond erin om het volledige computersysteem te vervangen, dat in de jaren 80 geinstalleerd was. Het "real time" gedeelte (acquisitie en behandeling) zal op het MCS2000 (Measurement & Control System) van Cegelec draaien. Het MCS2000 is een gedecentraliseerd systeem van meting en controle: • • •
• •
•
Open systeem dat altijd evolueert in functie van de behoeften van de klanten en de technologische evoluties; Operationeel op veel hardware (PCI, cPCI, PXI, VME) en software (Windows XP, XPE, CE, RTX, VxWorks) platformen; Beschikt over een brede reeks van input/output en mededelingen: o Standaard input/output ; o Conditionering van input/output; o Snelle acquisities (tot 10000 punten/sec); o Industrieële interfaces (Ethernet IP, Profibus, Modbus, ...) ; o Gespecialiseerde interfaces (1553, IRIG, ...). Geïntegreerde configuratie en programmatie sofware die een zeer hoge flexibiliteit aanbied. Deze intuïtieve software beschikt ook over machtige programmeertalen (IEC 1131, FBD, SFC, ST) Voert alle middelen uit om de beste resultaten te geven: o Het kaliber bepalen van input/output en conditionneringen; o Real-time archief tijdens acquisities; o Real-time datering; o Synchronisatie. Testbanken worden gevormd van een industriële PC en enkele input/output tot meer krachtige configuraties (meer acquisitie frontend, processing units, databanken).
Lager composiet S.A.B.C.A. ging door met de productie van elementen van de draagraket voor het “Lager Composiet”-onderdeel van het productiedeel van 30 draagraketten (PA).
14
-
Structuurelementen - koppelriemen vooraan - koppelriemen achteraan voor de versnellingstrappen (EAP); Servobesturingen - GAT (activeringsgroep uitlaat) voor de versnellingstrappen (EAP) - GAM (activeringsgroep motor) voor de cryotechnische hoofdtrap (EPC); Pneumatische houders (PCP) voor de EPC.
Ter herinnering: -
de JAR steunt en grijpt de volledige raket voor het opstijgen; de JAV brengt, door de demper DIAS, de volledige aandrijfkracht van de versnellingstrappen over naar het centrale deel terwijl de trillingen worden gedempt. Dit is een wereldpremière die is ontworpen en gerealiseerd door S.A.B.C.A.; de servobesturingen GAT van 350 bar zijn één van de krachtigste of zelfs absoluut de krachtigste uit de ruimtevaartgeschiedenis. Ze zijn eveneens ontworpen door S.A.B.C.A.
Er werden verder inspanningen geleverd om de kosten te drukken en de technische definitie te verbeteren om zo de competitiviteit van de draagraket te verbeteren. Bovendien produceert S.A.B.C.A. de hierna beschreven elementen voor de bovenste cryotechnische trap (ECA). ARF (Acceleration Rocket Frame) ARF is een frame voor twee versnellingsraketten van de tweede trap van de draagraket Ariane 5 (ECA-versie die een bovenste cryotechnische trap omvat). Dit frame bestaat voor het grootste deel uit een steunkader voor de raketten, een aërodynamische kap en twee beugels met een pyrotechnisch ontkoppelsysteem om daarna de ARF af te stoten. S.A.B.C.A. is doorgegaan met de productie en levering van ARF van het deel PA (23 draagraketten voor de ECA-versie). Na een eerste bestelling van 9 ARF (Lot PA1) die werd getekend in 2005 wordt de voltooiing van de bijkomende bestelling van de 18 volgende exemplaren voor de Loten PA2 en PA3 verwacht tegen begin 2007. S.A.B.C.A heeft voor die exemplaren een nieuw en goedkoper concept met hogere prestaties voorgesteld.
15
GHSM (Hydraulische Servomotorgroep) Wij herinneren eraan dat de GHSM, die werd ontwikkeld en gebruikt in het Ariane 4-programma, is bedoeld voor het sturen van de straalpijp van de motor van de bovenste cryotechnische trap van de Ariane 5 (ECA). S.A.B.C.A. is doorgegaan met de productie van GHSM in het kader van het deel PA (voltooiing van de bestelling voor 23 draagraketten die begin 2007 wordt verwacht).
In 2004 kregen wij de opdracht voor het produceren van 610 vluchtelektronicakasten voor de draagraket Ariane 5 in het kader van het PA-contract voor de klant EADS, die later ASTRIUM werd. Deze elektronicasystemen verzekeren, voor de draagraket, de vermogensverdeling, de beveiliging en de schakel- of ontkoppelingsorders, maar ook de elektrische, hydraulische sturingen en servomechanismen van de verschillende motoren. Deze bestelling zal ons bezighouden tot 2010. In 2006 produceerden wij meer dan 130 van deze boordelektronicasystemen.
Elektrische sturingselektronica
Hydraulische sturingselektronica
Eind 2005 ondertekende Thales Alenia Space ETCA met ARIANESPACE het contract voor het onderhoud en de exploitatie van de controle- en bedieningssystemen op de grond voor Ariane 5. Deze bestelling vertegenwoordigt onze activiteiten in Frans-Guyana tot eind 2011. Het komt erop aan deze informaticasystemen voor integratie van de draagraket in operationele omstandigheden te houden, de lanceercampagnes te waarborgen en de evoluties te realiseren die het mogelijk maken de veiligheid, de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de lanceringen voortdurend te verbeteren. Eind 2006 brachten onze teams de 5 geplande lanceercampagnes tot een goed einde. Al onze systemen hebben perfect gewerkt.
Controlezaal Arian 5
16
Nog in 2006 werd ons contract voor het onderhoud en de exploitatie van de informaticasystemen van de lanceerapparatuur afgesloten met het CNES/ruimtecentrum van Guyana. Onze activiteiten werden uitgebreid en strekken zich uit tot 2011. Ze omvatten de hele kwaliteitsborging voor de telemeting, de lokalisering, de telecommunicatie, de afstandsbesturing, de operationele coördinatie en de bedrijfsinformatica. Er werden dit jaar elf satellietcampagnes gerealiseerd, en alle grondapparatuur heeft er systematisch voor gezorgd dat alles volgens plan liep met de draagraket en de nuttige lasten. Eveneens in 2006, in het kader van de ARTA-programma’s, is Thales Alenia Space ETCA begonnen met zijn activiteiten in verband met de levensduur en het aanpakken van de verouderingen van de elektronica van de draagraket Ariane 5 en van de bijbehorende controle- en bedieningssystemen. In samenwerking met het Europees ruimtevaartagentschap en ASTRIUM denkt Thales Alenia Space ETCA actief mee na over de toekomstige evoluties van de draagraket Ariane en is het bedrijf begonnen met de voorontwikkeling voor de evolutie van de lanceeruitrustingen, in het bijzonder voor de sturingselektronica. Deze evoluties zijn gebaseerd op onze aanzienlijke en unieke ervaring op het vlak van vermogencontrollers en bijbehorende software.
17
In 2006, heeft Cegelec voor S.A.B.C.A. een tweede testbank gebouwd, gebaseerd op het MCS2000 systeem. Eind 2006, heeft Cegelec een bestelling verkregen voor een identiek derde systeem. Deze testbanken worden door S.A.B.C.A. gebruikt om de vijzels van Vega te ontwikkelen (deze vijzels zijn op alle vierde verdiepingen van Vega gevonden) (motoren P80, Z09, Z23 en AVUM). In de toekomst zullen deze testbanken gebruikt worden om de kwalificatie van de verschillende vijzels uit te voeren.
Vega 2
VEGA - Structuur De VEGA-draagraket (1,5 T – LEO) zal de Ariane-familie uitbreiden en helpen bij het verder ontwikkelen van de services van Arianespace. De eerste trap van de VEGA wordt uitgerust met een motor met vaste aandrijving met de naam P80. Het element wordt uitgevoerd met draadwikkeling, een primeur voor draagraketten, waardoor veel aan gewicht wordt gewonnen. De motor P80, die eerst voor een technologische demonstratie was bedoeld, wordt voor het eerst toegepast in de VEGA. In de loop van 2006 voerde S.A.B.C.A. de kwalificatieproeven van de “interverdiepingenstructuur 0/1” uit. Twee proeven, één trillingsproef en de tweede met betrekking tot de mechanische sterkte, hebben alle vooropgestelde verwachtingen bevestigd dankzij de digitale modellen. Vijzels van elk 300 ton maken het mogelijk op de inter-verdiepingenstructuur 0/1(in het geel) aanzienlijke belastingen uit te oefenen die nodig zijn voor de kwalificatie ervan.
18
VEGA - Mecatronic Het jaar 2006 werd gekenmerkt door twee geslaagde banklanceringen van motoren met vaste propergols waarop elektromechanische uitlaatactiveringsgroepen (EMTVC) waren geïntegreerd die bij S.A.B.C.A worden ontworpen, ontwikkeld en geproduceerd : de banklancering van de motor die de de 2 trap van de VEGA-draagraket (Z23) aandrijft, die in de maand juni in Sardaigne plaatsvond, en de banklancering van de kruitmotor die de eerste trap van VEGA aandrijft (P80), die op het einde van het jaar in Guyana plaatsvond. Deze tweede banklancering was bijzonder belangrijk aangezien het om de grootste motor met vaste propergol van het type gewikkelde motor gaat die ooit in Europa werd gemaakt. Naast zijn rol als aandrijving van de eerste trap van de VEGA-draagraket dient deze motor ook als demonstrator van mogelijke nieuwe technologieën op het vlak van vaste aandrijving. Sommige ervan hebben rechtstreeks betrekking op de producten die worden ontwikkeld door S.A.B.C.A. : elektromechanische actuator met groot vermogen, digitale besturingselektronica die de software van de « kleine lus » omvat, een microbesturingseenheid, de besturingskringen van de vermogentransistors, evenals alle vermogenelektronicafuncties die verbonden zijn aan de besturing van de actuator. Al deze uitrustingen, evenals het volledige systeem dat het gevolg is van de integratie ervan, werden gevalideerd tijdens deze banklancering, die uiteraard het voornaamste resultaat is dat in 2006 werd gehaald. Dit succes belooft veel goeds voor het welslagen van de kwalificatievlucht van de VEGAdraagraket, die gepland is in de loop van het jaar 2008 en die zal worden gevolgd door de commerciële exploitatie van de draagraket, die wordt toevertrouwd aan Arianespace.
Integratie van het subsysteem TVC onder koppelriem 0/1 van VEGA
19
Volledig subsysteem TVC voor de VEGA-draagraket (Batterijen, vermogens- en besturingselektronica, elektromechanische actuators)
Elektromechanische actuator P80 op de proefbank
Activiteiten m.b.t. nieuwe draagraketten: FLPP-programma ADVANCED THRUST FRAME (ATF) In het kader van ESA FLPP werkt SONACA samen met S.A.B.C.A. aan de ontwikkeling van een technologisch demonstratiemodel voor een motorframe van hightechcomposietmateriaal voor de volgende generatie draagraketten. Na een consolideringsfase voor de NGL-toevoersystemen, werden de ontwerpactiviteiten hervat, onder meer voor de vergelijking van de verschillende concepten (afwegingsstudies).
20
HIGH TEMPERATURE AIRFRAME (HTA) In het kader van deze studie bestudeert en beschrijft SONACA composietmateriaal van hybride koolstofvezels, dat bestaat uit structuurlagen, lagen met een hoge warmtegeleiding en een impactveilige toplaag. Wat het hars betreft, heeft men ook geopteerd voor hittebestendigheid en hoge warmtegeleiding. Uiteindelijk wil men een generisch composietmateriaal homologeren dat toelaat om beter in te spelen op de specifieke mechanische en thermische vereisten voor de nieuwe FLPP-draagraketten.
Soyuz Onze activiteiten op het vlak van de ontwikkeling van het subsysteem voor de beveiliging van Soyuz in Guyana gingen voort en leidden eind 2006 tot een eerste bestelling van vluchtmodellen, die de eerste vijf lanceringen vanaf Kourou mogelijk moeten maken. Thales Alenia Space ETCA, dat verantwoordelijk is voor het subsysteem voor de beveiliging, levert het enige Europese (niet-Russische) subsysteem aan boord van de Soyuz-draagraketten die vanaf Kourou zullen worden gelanceerd. De proeven zullen worden uitgevoerd door onze teams in Samara, in Rusland. Het uitvoeren van deze test zal gebeuren aan de hand van een testbank, die is ontworpen, ontwikkeld en gevalideerd door Thales Alenia Space ETCA.
Soyouz beveiligingselektronica
Elektrische grondapparatuur In 2006 hebben wij de laatste hand gelegd aan een programma voor de ontwikkeling van een nieuwe generatie testapparatuur voor draagraketten, satellieten en nuttige lasten. Op basis van onze ervaring op het vlak van controlebanken voor motoren en draagraketten en van testbanken voor alle types vluchtelektronica hebben wij dit jaar 9 controlesystemen kunnen realiseren: voor onze eigen behoeften, voor de draagraketten Ariane 5, Soyouz en voor satellieten of nuttige lasten zoals het hoge-resolutie-instrument van Pleiades of de satelliet LISA Pathfinder.
21
Soyouz testbank subsysteem beveiliging
Bank Pléiades HR
In 2006 heeft Thales Alenia Space ETCA bovendien voortgewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw CARAT-testplatform (Common Architecture for Automatic Tests). Dat wordt een nieuwe infrastructuur die alle stadia overkoepelt in het verloop van testbankprojecten: vaststellen van de gegevens van het object dat aan de test is onderworpen en van het controlesysteem, vaststellen van de automatische testreeksen, verloop van de tests, productie van de testrapporten. De verspreide architectuur komt tegemoet aan de vereisten op het vlak van flexibiliteit, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Het weet zich bovendien zowel aan kleine als aan complexe systemen aan te passen.
22
"
EXPERT EXPERT is een klein demonstratiemodel dat terugkeert in de dampkring. Het moet ballistische vluchten uitvoeren met een aantal experimenten aan boord. Met dit ware kleine vliegende laboratorium wil men in de eerste plaats de kennis verhogen van de aërothermodynamische fenomenen waaraan ruimtevaartuigen en de numerieke prognose-instrumenten worden blootgesteld. De PDR (Preliminary Design Review) vond plaats in februari 2006, waarna de ‘Early Phase C/D’activiteiten van start gingen om de algemene structuur van het tuig te beoordelen. De Phase C/D moet op basis van het geïntegreerde voorstel van AAS-I begin 2007 van start gaan. In deze fase komen belangrijke Belgische componenten aan bod, onder meer de volledige structuur zonder de thermische bescherming. SONACA en SABCA hebben die samen ontwikkeld.
Automated Transfer Vehicle (ATV) Thales Alenia Space Antwerp levert de testsystemen die enerzijds de integratie van de ATV mogelijk maken, en die anderzijds deel uitmaken van de controleomgeving, die door CNES wordt gebouwd voor de operationele ondersteuning van de ATV missies. Electrical Ground Support Equipment (EGSE) De ATV EGSE is een omvangrijk computergestuurd systeem dat deelaspecten van het ATV ruimtetuig uittest, de nodige simulaties en dataverwerving uitvoert, en die de operatoren ondersteunt om tijdens en na de testfases de nodige evaluaties uit te voeren. Daardoor zijn de testsystemen een zeer kritische component in het ATV programma. Op basis van de testen kan de vluchtwaardigheid en het correct functioneren van het ruimtetuig in iedere fase van de operatie worden getest. Daardoor dient de ATV EGSE ook zeer tijdig te moeten worden geleverd aan de integrator. Anderzijds kan de EGSE ontwikkeling slechts worden aangevat nadat de detailstudie van het ruimtetuig werd uitgevoerd. Per definitie wordt ieder EGSE project daardoor gekenmerkt door tijds-criticiteit. De ontwikkeling van de ATV EGSE werd reeds toevertrouwd in 1999. Intussen werden talrijke leveringen van deelsystemen uitgevoerd, en werd de installatie met succes toegepast tijdens de integratie van de eerste vlucht van de ATV, de Jules Vernes. De verschillende ATV EGSE modules werden aan Astrium EADS Les Mureaux geleverd, en na integratie, samen met de Jules Vernes geleverd aan ESTEC. Daar werd een aanvang gemaakt met de integratie en validatietesten.
23
Tijdens het afgelopen werkjaar werden dan ook zowel aan Astrium EADS als aan ESA ESTEC ondersteuning en onderhoudstaken geleverd. Tegelijk werd om de overgang tussen de protoflight fase en de recurrente exploitatie van ATV door EADS Bremen mogelijk te maken, een reeks onderhoudstaken uitgevoerd voor rekening van EADS. ATV Controle Centre De Franse ruimtevaartagent CNES is verantwoordelijk voor de installatie van het ATV Controle Centrum ATV CC. In dit controlecentrum vinden we een identieke situatie als de testsystemen: een ruimtetuig wordt via radiocommunicatiemiddelen omringd met een specifieke infrastructuur die alle deelaspecten afzonderlijk kan opvolgen. Het spreekt dan ook vanzelf dat het ATC Controle Centre een directe spin off biedt voor de ATV EGSE deelsystemen. Thales Alenia Space Antwerp werd dan ook belast met de levering van Radiofrequent, en Telemetrie Telecommand (TMTC) deelsystemen. Het systeem dat in het verleden aan CNES werd beleverd, werd eveneens verder onderhouden.
Automatic Transfert Vehicle Thales Alenia Space ETCA bouwde in 2006 een uitrusting voor de elektriciteitsvoorziening (PCU) van het automatisch vrachtruimteschip (ATV - Automatic Transfer Vehicle). De levering is gepland voor begin 2007. Het bedrijf ontving bestellingen voor de levering van 5 extra uitrustingen. EXPERT-programma Thales Alenia Space ETCA begon in 2006 met de werkzaamheden voor de elektriciteitsvoorziening en -verdeling voor het Expert-programma. Thales Alenia Space ETCA levert ook de testbank en zal zich belasten met de integratie van de avionics. Met dit programma gaat het Europees Ruimteagentschap de terugkeer in de dampkring van een experimentele capsule bestuderen.
International Berthing Docking Mechanism – IBDM IBDM is een docking-berthing systeem dat ontwikkeld wordt voor het koppelen van ruimtetuigen aan het ISS of voor het koppelen van modules in het kader van interplanetaire missies. Er is sterke interesse vanuit Rusland om dit systeem te gebruiken op hun CSTS voertuig. IBDM is uniek gezien het voorziet in een “soft-docking” functie, belangrijk bij het koppelen aan ISS om bv. lopende micrograviteitsexperimenten niet te verstoren. De soft-docking wordt mogelijk gemaakt door een platform met 6 vrijheidsgraden, dat zorgt voor de uitlijning en het uitdempen van de relatieve beweging tussen de 2 voertuigen. Verder voorziet het systeem zowel in een docking functie (2 free-flying voertuigen) als een berthing functie (voertuigen staan stil relatief t.o.v. elkaar; bv wanneer de robotarm van het Space Station gebruikt wordt).
24
In 2006 heeft Verhaert de verdere breadboarding van enkele kritische subsystemen uitgevoerd en is er via een follow-on contract rond de study voor een extended versie opgestart.
IBDM Concept
IBDM Subsystems
25
Astronautentraining voor Columbus en Automated Transfer Vehicle (ATV) Space Applications Services is doorheen 2006 blijven voortwerken aan het ontwerp en de ontwikkeling van trainingmateriaal voor Columbus payloads i.v.m. de training van de bemanning van het internationaal ruimtestation. Bovendien ontwikkelde en verstrekte Space Applications bemanningstraining voor internationaal samengestelde ISS-astronautenklassen met het oog op rendez-vous en koppeling met het Automated Transfer Vehicle (ATV). Definitie ISS-grondsegment en infrastructuur Space Applications heeft ook doorgewerkt aan de gedetailleerde definiëring en implementatie van het (Belgische) B.USOC en het (Nederlandse) Erasmus USOC, de controlecentra die het European Drawer Rack (EDR) en de Protein Crystallization Diagnostics Facility (PCDF) in het door Europa gebouwde laboratorium Columbus moeten beheren, evenals de European Technology Exposure Facility (EuTEF) en het SOLAR externe zonne-observatieplatform dat aan Columbus vastzit. De lancering van alle deze payloads is gepland voor december 2007.
In januari 2006 verzorgde Space Applications op het B.USOC de operaties voor het eiwitkristallisatieexperiment PromISS-4 aan boord van het ruimtestation. Softwareontwikkeling voor ISS grondoperaties Space Applications Services ging ook door met de productie van softwareproducten specifiek ter ondersteuning van de PCDF-gerelateerde operatie-activiteiten. Specifiek werden de volgende producten ontwikkeld of uitgebreid: • PCDF Software Simulator Aansluitend aan de ontwikkeling van de simulator hadden onderhouds- en kalibratieactiviteiten plaats. •
PCDF Script Authoring Tool (controlesoftware) Deze software-applicatie biedt wetenschappers op UHB’s een geïntegreerde ontwikkelomgeving aan als ondersteuning bij het schrijven van experimentenscripts. Deze tool bevat een editor, een debugger, een lite versie van de PCDF Software Simulator en een publisher. Gebruikers van laatstgenoemde kunnen hun scripts doorsturen naar de BUSOC servers, waar zij door de wetenschappelijk coördinatoren beheerd en verwerkt worden.
26
Eventueel wordt een script doorgestraald voor uitvoering in de PCDF-payload. De finale levering van deze applicatie zal in februari 2007 plaatsvinden.
De engineeringactiviteiten rond systemen, operaties en menselijke factoren m.b.t. de European Physiology Module, Material Science Payloads, Fluid Science facilities in de aanloop naar de lancering zijn doorgegaan. Een begin is gemaakt met studies voor de volgende generatie payload faciliteiten. Mens-machine interfacetechnologie De ontwikkelactiviteiten op het vlak van mens-machine-interfacetechnologie zijn voortgezet met de creatie van verbeterde collaboratieve engineering tools en processen, welke ook, buiten het ruimtevaartdomein, in luchtvaarttoepassingen zijn gebruikt. HMI-CSTS (Human Machine Interface (HMI) voor het Crew Space Transportation System) gerealiseerd voor ESA/ESTEC HME Het HMI-CSTS-project heeft tot doel een prototype te creëren van de componenten van een mens-machine-interface (HMI) voor de cockpits van de ruimtevaartuigen Sojoez TMA en KLIPER alsook voor monitoring- en controlesystemen in het grondcentrum dat de operaties moet controleren. De opdrachten betreffen in de eerste plaats: het vervoer van de bemanning van en naar het ISS, met in latere fasen missies naar de maan en exploratiemissies. Het HMI-CSTS-project behelst o.a. de studie van de accomodatie voor de bemanning, ergonomie, bruikbaarheid, situatieanalyse, ontwerp van display- en controlesoftware en hardwareunits voor verwerking van de vaartuigdata. Het project mondt uit in een tweeledige HMI-demonstrator, waarvan elk deel een apart verlopend ontwikkelingsproces kent: • •
Het HMI-subsysteem, dat ontwikkeld is overeenkomstig het ontwikkelingshandboek van ESA voor het HMI; De simulator, die gebaseerd is op een simulatieframework voor de missie dat de HMI-layer data verstrekt en bevelen van de HMI-layer afhandelt.
De missiesimulator ondersteunt op interactieve manier de definiëring van de taken van de spelers, waarbij de taken en verantwoordelijkheden van elke speler snel beoordeeld en bijgestuurd kunnen worden, en wordt als hulpmiddel ingezet ter ondersteuning van de definiëring van de HMI.
27
Dit project is in 2005 gestart en zal in juni 2007 rond zijn.
HADS/HRD-FE HADS : High Rate Data Aquisition and Distribution System / HRD-FE: High Rate Data Processor Front-End Het is de bedoeling aan boord van het internationale station, binnen de Columbus-module, verschillende wetenschappelijke experimenten uit te voeren. Die experimenten zullen deel uitmaken van de volgende groepen : EDR : European Drawer Rack EPM : European Physiology Modules FSL : Fluide Science Lab Sommige van die experimenten zullen resulteren in een grote hoeveelheid informatie, bijvoorbeeld video’s, beelden of andere 'science data', die naar de aarde zullen moeten worden gestuurd om er door wetenschappers te worden geanalyseerd. Gezien de grote hoeveelheid informatie die naar de aarde moet worden gezonden, zullen de klassieke communicatiesystemen, zoals bijvoorbeeld TM/TC, ontoereikend zijn. Bijgevolg zal een hoogdebiet-communicatiekanaal beschikbaar zijn voor de overdracht van die gegevens naar de aarde. Al die experimenten zullen datzelfde hoogdebiet-communicatiekanaal delen. Voor de technici : dat communicatiekanaal zal een overdrachtsnelheid van 32 Mbps hebben, het zal monodirectioneel zijn en bestaan uit een « bit-stream». De rol van HADS/HRD-FE bestaat erin die « bit-stream » te ingereren en de gegevens te reconstrueren, bijvoorbeeld beelden, video’s en bestanden die worden gegenereerd door de verschillende instrumenten aan boord van het station. De belangrijkste uitdaging van dit project ligt in het feit dat het HADS/HRD-FE-systeem die gegevens moet verwerken en tegelijk een input-overdrachtsnelheid van 32Mbps moet ondersteunen. In de loop van het jaar 2006 werden de ontwikkeling van de eindversie en de kwalificatie ervan gerealiseerd. Er is bovendien nu al een uitbreiding van die software voorzien, die is gewijd aan een ander experiment EuTEF/EVC (European Technology Exposure Facility). Deze ontwikkelingen zullen vanaf begin 2007 starten.
Columbus Orbital Facility – COF – Electrical Ground Support Equipment. Er werden onderhoudsinterventies en systeemaanpassingen uitgevoerd om de fase tussen realisatie en lancering te overbruggen.
De bouw van de belangrijkste laboratoria voor ISS werd reeds beëindigd in 2003. Verhaert was betrokken bij de bouw van de meeste van deze laboratoria die door ESA ontwikkeld werden voor onderzoek van vloeistoffen, materialen en levende wezens bij afwezigheid van zwaartekracht. Ondertussen is naast MSG (Microgravity Science Glovebox) ook EMCS (European Modular Cultivation System) gelanceerd en opertaioneel aan boord van het ISS.
28
De andere laboratoria waar Verhaert aan mee gewerkt heeft zoals FSL (Fluid Science Lab), BIOLAB , PCDF (Protein Crystallisation Diagnostics Facility) zijn geïntegreerd in de Europese Columbus module die in mei 2006 naar KSC (Kennedy Space Center) verscheept werd. Verhaert was verder betrokken in voorbereidende activiteiten zoals: • ontwikkeling van grondapparatuur voor de voorbereiding van het operationele gebruik van de laboratoria en experimenten • Ontwikkeling van experimenten • Uitbreidingen van de mogelijkheden van de bestaande laboratoria En ook in de uitvoering van nieuwe activiteiten: • Uitvoering en lancering van enkele experimenten • Start van nieuwe ontwikkelingen voor kleinere instrumenten Laboratoria Fluid Science Lab - Fase C/D Het FSL (Fluid Science Lab) is een Columbus laboratorium om vloeistoffysica te bestuderen. Verhaert was verantwoordelijk voor de volledige ontwikkeling van de centrale diagnostiek: de mechanische, optische en elektronische systemen ter studie van de vloeistoffen, zoals interferometers, zwaartekrachtsensoren en belichtingssystemen. Deze modules vormen het hart van het laboratorium. Verhaert ondersteunde de prime contractor Alenia bij de finale acceptance en integratie van FSL in Columbus (mei 2006) waarna Columbus naar de VSA is vertrokken.
FSL in Columbus
Biolab C/D Het BLB is een Columbus laboratorium voor biologisch onderzoek naar cellen, insecten en kleine waterdieren. Verhaert was verantwoordelijk voor de volledige ontwikkeling van de temperatuurscontrole in het centrale laboratoriumgedeelte. Een nieuwe control unit voor het Thermal Control System werd in februari 2006 in BIOLAB geintegreerd en de systeemtesten werden succesvol herhaald. Verhaert ondersteunde verder de prime contractor Astrium bij de finale acceptance en integratie van BIOLAB in Columbus (mei 2006) waarna Columbus naar de VSA is vertrokken. Experiment Preparation Unit (EPU) – faze C/D EPU is een instrument dat gebruikt zal worden tesamen met het BIOLAB en de MELFI vrieskast. Het laat toe om biologische monsters die op aarde ingevroren worden te ontdooien op een gecontroleerde manier en via centrifuge de conserveringsmiddelen uit te spoelen. De aldus ontvoren monsters kunnen gebruikt worden voor biologisch onderzoek in het ruimtestation.
29
Voor het ISS zal EPU voor elk biologisch experiment een onmisbaar instrument zijn. EPU zal gebruikt worden in de “Glovebox” in eerste instantie voor de Europese experimenten, maar ook NASA en NASDA zijn zeer sterk geïnteresseerd. Na een succesvolle PDR half 2002, en een negotiatie met ESA, werd het faze C/D contract opgestart begin 2003. In 2006 werden het SRM (Science Reference Model) en het Flight Model succesvol getest en geleverd aan ESA.
EPU disposable
EPU in de Glovebox
Selectable Optical Diagnostics Instrument (SODI) – faze A/B SODI is een nieuw vloeistoflaboratorium dat binnen de MSG gebruikt dient te worden. Er zullen drie experimenten in uitgevoerd worden: DSC, IVIDIL (beiden van het MRC-ULB) en COLLOID (een experiment van de Universiteit van Amsterdam). Verhaert is prime contractor terwijl Lambda X zich ontfermt over de optische instrumenten zelf. De universiteit van Milaan consulteert ons inzake specifieke optische technieken (Near Field Scattering) nodig voor het COLLOID experiment. De faze A/B werd half 2005 opgestart en werd in mei 2006 beëindigd met een succesvolle PDR. De Faze C/D werd in november opgestart. Bedoeling is dat SODI itegen half 2008 operationeel zou zijn in het kader van ESA’s interim utilisation plan.
SODI in the MSG Glovebox
30
Directional solidification (DIRSOL) – faze A DIRSOL is een facility voor materiaalonderzoek die dan wel in MSG dan wel als stand-alone ergens in het Russische gedeelte van het ISS geplaatst zal worden. Bedoeling van het onderzoek is het observeren van het smeltfront van een materiaal (metaal) vermits hier (bij stolling) de microstructuur gevormd wordt die de latere eigenschappen van het (gestolde) materiaal bepaalt. Vermits metalen en hoge-temperatuur-ovens niet transparant zijn wordt er met transparante polymeren (plastics) gewerkt, dusdanig kunstmatig samengesteld dat ze gelijkaardige smelt- en stollingseigenschappen hebben als metalen Opdracht van de faze A was het beoordelen van de haalbaarheid van de 4 voorgestelde experimenten METCOMP, SEBA, SETA en CETSOL en het bepalen van een design concept voor de facility. De faze A werd succesvol afgesloten in juni 2006. Vermits er twee parallelle faze A contracten uitgevoerd werden zal er begin 2007 een competitie plaatsvinden tussen de twee bedrijven die de faze A uitvoerden.
DIRSOL in the MSG Glovebox
DIRSOL interior
RETENTION CONTRACT ESA heeft in 2000 beslist om het volledige Exploitatie Contract toe te vertrouwen aan één industriële operator, een joint venture bedrijf opgericht door ASTRIUM-ST en Thales Alenia Space Italia (AAS-I). Gezien de betrokkenhied van Verhaert in de realisatie van de meeste ISS hardware, heeft de Exploitation Prime Contractor een contract geplaatst die de specifieke bijdrage van Verhaert omvat. Het bevat de lange termijn maintenance / re-production en sustaining engineering retention voor de MSG, FSL, BIOLAB, EMCS, MSL en TEPAD H/W en S/W ontwikkeld onder het MSP programma en geleverd per C/D contract met ESA. Met dit contract moet Verhaert ervoor zorgen dat de maintenance / repair, re-production en sustaining engineering bekwaamheden die verbonden zijn met de hierboven H/W en S/W verzekerd worden gedurende de operationele faze MSP. Aanvankelijk omvat het contract enkel de periode tot eind 2007. Het zal verlengd worden na de lancering van Columbus welke bevestigd zal worden midden 2007.
31
Experimenten
Biolab experiments batch 1 – faze A/B Het Biolab is het Europees laboratorium voor biologisch onderzoek. Vier Europese experimenten werden via een ‘peer review’ en een eerste haalbaarheidsstudie geselecteerd. Deze experimenten worden geplaatst in standaard experiment containers. Voor twee van de vier experimenten zijn echter grotere experiment containers (Advanced Experiment Containers of AEC) vereist. Verhaert was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van deze containers. De faze A/B startte begin 2003 en liep af begin 2004. De faze C/D werd opgestart midden 2006 en de twee eerste modellen van de AEC gebouwd. Deze zijn geleverd aan de verschillende experiment ontwikkelaars en worden momenteel door hen verder getest. In de loop van 2007 zullen nog 10 containers gebouwd, getest en geleverd worden. Biolab experiments batch 2 – faze A/B In navolging van de eerste vier gebruikers (zie boven) werden vier bijkomende Europese experimenten geselecteerd. Verhaert werd uit zestien andere kandidaten verkozen om drie van de vier experimenten te bouwen, waaronder twee Belgische (universiteit van Leuven, Universiteit van Luik) en één Nederlands. Deze experimenten worden geplaatst in standaard experiment containers. De faze A/B startte eind 2003. In 2006 werden een aantel breadboards gebouwd. Deze laten toe de biologische experimenten volledig uit te voeren in de labo’s van de wetenschappers. Deze biologische testen lopen nog verder tot maart 2007. Op deze moment wordt de huidige faze afgesloten met een PDR. Later in 2007 zou de faze C/D opgestart worden.
Zeoliet experiment assembly – faze B/C/D PCDF is een instrument om in-situ de kristallisatie van grote biomoleculen te onderzoeken. Daarvoor beschikt het over enkele diagnostische instrumenten waaronder een microscoop en light scattering unit. De kristallisatie van de moleculen gebeurt in reactoren. Verschillende types reactoren zijn voorzien voor PCDF. Teneinde de mogelijkheden van PCDF uit te breiden naar de kristallisatie van zeolieten wordt er een nieuwe reactor ontwikkeld. Het projekt werd in 2004 opgestart en in de zomer werd de PDR gehaald. Een prototype werd gebouwd en uitvoerig getest. Begin 2005 werd het project on hold gezet, en begin 2006 heropgestart. Nieuwe wetenschappelijke eisen alsook de nieuwe situatie voor het ISS waarin de terugkeer van hardware heel gelimiteerd is, werden in aanmerking genomen om tot een nieuw ontwerp te komen. Twee alternatieve concepten warden aan ESA voorgesteld : - Zeolite Experiment Assembly (ZEA) - Zeolite Process Unit (ZPU)
32
ZEA concept
ZPU concept
In het ZEA concept zijn de thermische en diagnostiche mogelijkheden beperkt, maar verder zijn er weinig modificaties aan PCDF nodig. In het ZPU concept kunnen alle wetenscahppelijke eisen vervuld worden en kan de experiment cel zelfs aangewend worden voor andere types experimenten zoals colloidale emulsies. Carbon dioxide Control Biologische experimenten worden meestal uitgevoerd in daartoe special ontworpen experiment containers. Om tijdens de groei van cellen het pH niveau constant te houden wordt er een 5% CO2 buffer gasmengsel gebruikt. De concentratie van het niveau wordt echter niet actief gecontroleerd. In 2004 werd er een projekt opgestart om een actief CO2 controle systeem te ontwerpen dat in een experiment container past en daarbij nog voldoende ruimte laat voor het experiment zelf. Een demonstratie prototype werd uitvoerig getest bij ons en aan de Universiteit van Leuven (biologische testen). De aanmaak van verdere modellen werd opgestart. In september werd op vraag van ESA een herontwerp uitgevoerd om het systeem nog kleinber te maken zodat het op meerdere plaatsen ingezet kan worden. Momenteel worden de finale modellen gemaakt die dan verder kwalificatietesten moeten ondergaan. Midden 2007 kunnen dan de kwalificatiemodellen aan ESA opgeleverd worden. PROMISS4 Het PROMISS instrument (een digitale holografische microscoop) werd aanvankelijk gebouwd coor de ULB met dde hulp van Verhaert tijdens de Belgische taxiflight missie. Een verbeterde versie werd geleverd voor de Spaanse missie. De PROMISS bevindt zich momenteel in de MSG in het Space Station. Verhaert was verantwoordelijk voor de electronica en software. In april 2005 startten wij het herontwerp van de PROMISS reactors. In december 2005 reeds werden alle Flight Reactors gelanceerd van Baikonur. Begin 2006 werden de operationele activiteiten uitgevoerd in het BUSOC met ondersteuning van het Verhaert team.
33
#
Lancering van Sat3Play en een groots publiek project met SES-Astra In 2006 heeft Newtec het produkt Sat3play ontwikkeld, een nieuw netwerksysteem dat toelaat om over satelliet een gecombineerde dienstverlening van internet, telefoon en televisie aan te bieden via een unieke verbinding met hoge capaciteit. De grote troeven van het systeem zijn de eenvoudige installatie en gebruik en de minimale kost van de terminal, wat toelaat een antwoord te bieden op de noden van de consumentenmarkt en van bepaalde professionele applicaties.
De eerste klant voor Sat3Play is de onderneming SES Astra, de belangrijkste satellietoperator in Europa. SES Astra heeft een contract getekend met Newtec voor de levering van een compleet systeem, om vanaf 2007 Astra2Connect te lanceren, een nieuwe service in Europa voor internettoegang over satelliet. SES zal toegang geven tot zijn Sat3Play platform aan telecomoperatoren en ISP’s, zodat zij op hun beurt toegang kunnen bieden aan de residentiële markt en SoHo (Small Office/Home Office) in alle zones die niet gedekt zijn door andere systemen zoals ADSL. Snel internet via satelliet voor Avanti, PPCW en Fanava Drie andere klanten zijn ondertussen ook in het bezit van een systeem, geproduceerd en geleverd door Newtec, dat toegang verschaft tot snel internet via satelliet. Het gaat om de bedrijven Avanti Broadband, PPCW en Fanava, die allen een systeem van het type “2WaySat” gekocht hebben, dat compatibel is met de DVB-RCS standaard. Avanti Broadband is een Londens bedrijf dat een dienst aanbiedt op basis van draadloze Wifi terminals. Iedere Wifi “hot spot” is via satelliet met het internet verbonden door middel van een 2WaySat terminal. Hierdoor kan Avanti zijn diensten aanbieden aan elke particulier of Soho (Small Office/Home Office) die zich binnen het bereik van de “hot spot” bevindt, terwijl het toch de volledige controle over de service behoudt.
34
PCCW, de in Hong Kong gevestigde telecom-operator, biedt snel internet aan in streken die te kampen hebben met sterke regenval, zoals bijvoorbeeld Zuidoost-Azië. Newtec heeft nl. een speciale technologie ontwikkeld, die zich in dergelijke omstandigheden automatisch aan de situatie aanpast. Ze maakt gebruik van satellieten in de Ku-band en kleine parabool-antennes, waardoor onderbrekingen omwille van de regen tot het verleden behoren. Zonder deze technologie zou men verplicht zijn te werken in C-band en met grotere, en dus veel duurdere, antennes. Fanava is een operator uit Iran, die zijn 2WaySat platform wenst te gebruiken om ter plaatse een totale dienstverlening aan te bieden. Dit houdt in: internettoegang, het doorsturen van bestanden met hoge snelheid, videoconferenties en VPN’s. Het netwerk van de digitale terrestriële televisie in Frankrijk is gebaseerd op een oplossing van Newtec. In Frankrijk is de digitale terrestriële televisie (bekend onder de afkorting TNT) vandaag al een feit. Bij de ontplooiing ervan hebben drie operatoren een systeem ontwikkeld dat via satelliet televisiesignalen doorseint naar alle zendmasten in het land, vanwaar ze door radiogolven heruitgezonden worden naar alle gezinnen uit de omgeving die over een ontvanger beschikken. Deze drie operatoren, TDF, Towercast en Antalis, hebben een beroep gedaan op een product van Newtec om de distributiekost zo laag mogelijk te houden.
Newtec heeft nl. de ASI concentrator ontworpen, die uniek is in de wereld en waarmee meerdere digitale televisiesignalen getransporteerd kunnen worden over dezelfde satellietcarrier, zonder de minste verandering in de content van ieder individueel signaal aan te brengen. Elk ander bestaand multiplex-systeem is nl. onomkeerbaar en als dusdanig niet compatibel met terrestriële netwerken. De Newtec-oplossing heeft als voordeel dat de operatoren hun satellietkosten gevoelig kunnen verminderen door gebruik te maken van een enkele carrier, daar waar andere systemen hun verplichten om één carrier per signaal te gebruiken. Belangrijk contract en technologische revolutie voor de televisieomroepen van ASBU De Vereniging van Arabische televisieomroepen, ASBU, heeft een belangrijk contract ondertekend met Newtec voor de levering en installatie van een revolutionair netwerksysteem voor de uitwisseling van multimedia in IP formaat over satelliet.
35
De meeste televisieomroepen in de wereld, wisselen hun audio-visuele informatie inderdaad uit in real time in een analoog of specifiek digitaal formaat, wat een strikt beheer van de satellietcapaciteit veronderstelt alsook specifieke en dure uitrusting voor de verzending. Met dit nieuwe systeem, MENOS (Multimedia Exchange Network over Satellite) gedoopt, zullen alle leden van ASBU dezelfde informatie in IP-formaat kunnen uitwisselen in een netwerk van volledig flexibele bidirectionele toegang, in real time of uitgesteld. Voor deze leden, betekent dit kleinere en goedkopere terminals en toegang tot een grote hoeveelheid extra dienstverleningen volledig geïntegreerd in het systeem, zoals coördinatie van conference calls, snelle toegang tot een Intranet of Internet zelfs in mobiele units, automatische archivering, video-conferencing, afstandsleren, …
Voor de netwerkoperator, betekent MENOS een unieke opportuniteit om het gebruik van de bandbreedte van de satelliet te optimaliseren en om extra dienstverleningen te ontwikkelen op hun platform zoals nationale subnetwerken. Newtec, wereldleider in producten en technologieën gelinkt aan DVB-S2 In 2006 heeft Newtec zijn positie bevestigd als wereldleider in apparatuur, compatibel met de nieuwe standaard DVB-S2, deze wordt gebruikt voor talrijke applicaties zoals de verzending van televisiesignalen en digitale gegevens. Niet alleen heeft de verkoop van deze apparatuur een recordniveau bereikt (bijna 2000 units), maar Newtec is eveneens de eerste onderneming die geavanceerde modulatiemodi van deze standaard heeft kunnen aantonen (32 ASPK, ACM) tijdens demonstraties bij klanten, tijdens compatibiliteitstesten met andere fabrikanten en tijdens vakbeurzen zoals IBC in Amsterdam. Deze geavanceerde modulatiemodi laten toe de kosten gelinkt aan satelliettransmissie nog meer te verlagen. Newtec wordt in dat opzicht ook duidelijk aanzien als het bedrijf dat beschikt over de meest geavanceerde technologie. Overname activiteiten van Octalis SA In februari 2006 heeft Newtec de activiteiten « broadcast professionnel » overgenomen van Octalis, gevestigd in Louvain-La-Neuve. Newtec en Octalis waren reeds lang partners in verschillende projecten onder meer in het domein van bescherming van audio-visuele inhoud en van het verzenden van gegevens en uitwisseling van digitale bestanden over satelliet. Het team van Octalis heeft zo ook de onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit van Newtec versterkt. Het personeel blijft gelokaliseerd op de site van Louvain-La-Neuve en Newtec wil dit team ook verder uitbreiden om zo een research centrum te creëren, gespecialiseerd in het ontwikkelen van professionele systemen voor gegevensuitwisseling over satelliet. Uitbreiding van de commerciële activiteiten in Zuid-Afrika en Zuid-Amerika Na vorig jaar kantoren te hebben geopend in China en Dubai, gaat Newtec in 2006 verder met een beleid van lokale aanwezigheid dicht bij de klanten door commerciële activiteiten op te starten in Zuid-Afrika (Johannesburg) en Brazilië (Sao Paulo).
36
In het jaar 2006 werden de inspanningen voortgezet met het oog op de ontwikkeling van het FastSatproduct, dat bedoeld is om de internetcommunicaties via satelliet te optimaliseren. Die inspanningen waren voornamelijk gericht op de stabilisering van het product en de ontplooiing ervan. Ondanks een relatief kalme start kunnen we op grond van de verkoopcijfers die werden genoteerd op het einde van het jaar aannemen dat 2006 in het verlengde van 2005 zal liggen en dat er voor 2007 een duidelijke groei zal zijn. Het Fastsat-product verbetert in aanzienlijke mate de prestaties van de communicaties. Het optimaliseert het gebruik van de satellietbandbreedte en maakt het mogelijk het aantal gebruikers te vergroten. Het vermindert de kostprijs per doorgestuurde bit voor de operatoren en verkort de wachttijd voor de gebruikers. Om dat te bereiken, is het gebaseerd op een combinatie van verschillende geavanceerde technieken zoals de selectie en de versnelling van het transportprotocol, de adaptieve datacompressie, de automatische aanpassing van het debiet aan de beschikbare bandbreedte of nog de acceleratie van de webpagina’s.
Thales Alenia Space Antwerp heeft als sleuteldomein het vakgebied van Satelliet Toegang gekozen, in een synergie tussen de kennis van satellietsystemen, en breedbandcommunicatie, waarvoor Alcatel Bell in Antwerpen Alcatel’s wereldcentrum is. Dergelijke toegangsystemen bieden toepassingen in tal van domeinen, zoals GSM Backhauling via Satelliet, breedbandcommunicatie en internet via satelliet, draadloze lokale netwerkintegratie, back-up en alternatieve toegangssystemen voor beveiliging en reddingsinterventies. ESA gesteunde ontwikkelingsprojecten. -
DVB- RCS systemen
Tijdens het werkjaar werden de ontwikkelingen in de verschillende deelgebieden en onderwerpen verder gezet, om een complete productportfolio te bekomen in de sleuteldomeinen van satellietsystemen voor breedband communicatie, radiofrequente convertoren voor satelliet grondstations, speciale modems voor gepulste datacommunicatie aan hoge snelheid. Deels in samenwerking met Newtec, deels rechtstreeks met ESA, werden de ontwikkeling van DVBRCS compatibele systemen verder gezet. Hierbij wordt voornamelijk gestreefd naar een optimaal gebruik van de satelliet transmissiecapaciteit, van het bieden van operationeel gebruiksgemak, en de integratie van meerdere producenten van terminalen. De ESA ARTES in cofinanciering uitgevoerde projecten ADAM V2 en ACCESS 2 werden succesvol beëindigd. -
RF toestellen
Als spin off van de vroegere on board activiteiten bezit Thales Alenia Space Antwerp een scala aan expertises in hoog frequent (tot Ka-band) ontwerp. Gekoppeld aan typische on board systeemvereisten zoals laag verbruik van elektrisch vermogen, lange betrouwbaarheid en lage kost, kan deze capaciteit met succes worden aangesproken om state of the art radiofrequente front ends te ontwerpen en te leveren aan integratoren van satelliet grondstations. De ontwikkelingen beogen de creatie van een volledige familie van producten die de scala aan frequentiebanden omvat, en voor toepassingen in grond stations van verschillende omvang, gaande van kleine interactieve terminals voor multi mediale toepassingen, tot grote grondstations voor ontvangst van satellietdata.
37
-
Demodulatoren voor hoge bitrate toepassingen
Sleutel tot alle toegangssystemen blijkt de gepulste demodulator te zijn. Dit product biedt een unieke capaciteit om in een enkel toestel een breed spectrum te ontvangen. Deze producten vinden een toepassing in systemen met hoge eisen aan de communicatiecapaciteit. Er werd een ontwikkelingsproject uitgevoerd in cofinanciering met ESA ARTES. Bovendien vond dit product een belangrijke afname in het Franse SYRACUSE III project. Commerciële toepassingen DVB RCS Het Belgische MoD werd uitgerust met een geïntegreerde DVB-RCS infrastructuur, welke via het moederhuis Thales Alenia Space aan het project Lapere werd geleverd. Demonstratiesystemen werden opgezet voor de Nederlandse strijdkrachten. RF Er werden frequentieconvertoren geleverd aan de markt van GSM operatoren, voornamelijk op de Afrikaanse markt, via het moederbedrijf Thales Alenia Space en aan SAC in India. Daarnaast werden belangrijke commerciële aandacht besteed aan de voorstelling van het productengamma aan militaire en beveiligingsauthoriteiten. Hiervoor werd een contract genoteerd voor het Franse project MATILDE. Burst Mode Demodulator Dit unieke product vindt afzet bij SAC en Thales Alenia Space. Hoewel nog in volle ontwikkeling werden reeds talrijke bestellingen genoteerd. Daarnaast werden demonstratietoestellen besteld voor de Chinese markten. Het belangrijkste project hierin genoteerd was het LEVUD project, waar BMD werd omgebouwd om een flexibel systeem voor selectieve ontvangst in een breed gamma van codering en frequentiebanden te bieden.
Energievoorziening en -verdeling Thales Alenia Space ETCA kreeg in 2006 de bestelling van de uitrustingen voor elektriciteitsvoorziening (PCU) die bestemd zijn voor het telecommunicatieplatform SPACEBUS 3000 van de satelliet SATCOM BW en het telecommunicatieplatform SPACEBUS 4000 van de satellieten Ciel2, TurkSAT, W2A en W7. Thales Alenia Space ETCA leverde de uitrustingen voor elektriciteitsvoorziening (PCU 3000) van de satellieten StarOne C2. Het bedrijf leverde ook de uitrusting voor elektriciteitsvoorziening (PCU 4000) voor de satellieten Chinasat 9 en Chinasat 6B. In 2006 kreeg Thales Alenia Space ETCA een nieuwe bestelling van de CAST (Chinese Academy for Space Technology) voor de levering van 2 uitrustingen voor elektriciteitsvoorziening (PCU) van het type Spacebus 4000.
38
PCU 4000 uitrusting
Besturingen van motoren en avionics Thales Alenia Space ETCA kreeg in 2006 de bestelling binnen voor de besturingselektronica van de zonnepanelen (SADE) voor het telecommunicatieplatform SPACEBUS 3000 van de satelliet SATCOM BW. Thales Alenia Space ETCA kreeg in 2006 ook de bestelling toegewezen voor de bouw van de uitrustingen voor de besturingselektronica en de avionicaschakelingen voor het telecommunicatieplatform SPACEBUS 4000 van de satellieten Ciel2, TurkSAT, W2A en W7. Aan boord van het platform Spacebus 4000 levert Thales Alenia Space ETCA de volgende besturingselektronica en avionica-uitrustingen: SADP voor het openvouwen en de oriëntatie van de zonnepanelen, PROP voor de besturing van de apogeummotor, DHP voor de thermische controle, HPDP voor de verdeling, en Fx8P voor de besturing van de motoren voor het richten van de antennes.
Besturingselektronica van de motoren
Thales Alenia Space ETCA leverde de besturingselektronica van de richtmotoren van de zonnepanelen (SADE) van de satellieten StarOne C2. Het bedrijf leverde ook de besturingselektronicaen avionicamodules voor de satellieten Chinasat 9 en Chinasat 6B.
39
Hoogspanningsvoedingen voor lopende-golfbuizen In 2006 zorgde Thales Alenia Space ETCA voor de serieproductie van hoogspanningsvoedingen voor lopende-golfbuizen (ATOP) en voor de integratie van het geheel « buis – voeding » voor de satellieten StarOne C2, CBERS2, Chinasat 9 en Pleiades. We benadrukken het technische en strategische belang van de leveringen voor Chinasat 9. Dat is immers het eerste programma dat enkel radioactieve buizen met hoog vermogen (200W) meeneemt. Thales Alenia Space ETCA ontwikkelde een specifieke versie die werd geproduceerd in overeenstemming met de heel veeleisende planning van de klant. In 2006 werden 95 ATOP-uitrustingen geleverd, wat het aantal hoogspanningsvoedingen van tweede generatie die door Thales Alenia Space ETCA zijn geleverd op 500 brengt. hoogspanningsvoedingen voor lopende-golfbuizen (ATOP) die door Thales Alenia Space ETCA vervaardigd, zijn inmiddels goed voor in totaal meer dan 9 miljoen vlieguren in een baan om aarde.
de De zijn de
2006 was ook een belangrijk jaar voor de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten. De EPC van de nieuwe generatie (EPC 3.0) slaagden immers met vlag en wimpel voor de kwalificatietests in uiterst strenge omstandigheden wat milieubelastingsniveaus betreft. Dit belangrijke resultaat maakte het mogelijk in aansluiting daarop de eerste bestelling van dit nieuwe product binnen te halen.
Hoogspanningsvoedingen voor lopende-golfbuizen
DC/DC-omzetters Thales Alenia Space ETCA leverde in 2006 een honderdtal DC/DC-omzetters voor zijn vertrouwde klanten: Sodern (voor de Star Trackers van satellieten en raketten), Syderna, Thales Alenia Space Spain, Jena Optronik, Bradford, enz. Thales Alenia Space ETCA kreeg bovendien een bestelling binnen voor DC/DC-omzetters in hybride technologie (LPLC) van NEC Toshiba Space Systems (Japan). Van de andere bestellingen vermelden we ook die voor DC/DC-omzetters voor transponders die zullen dienen voor de programma’s Cryosat, Swarm, Saocom, Sac-D. Ook voor de hybride PWM controleapparatuur, die het resultaat is van de R&D van Thales Alenia Space ETCA, kwamen er bestellingen uit Spanje en uit China.
40
!
De vroege Galileo-fase is verder uitgegroeid met een inbreng in de grondcontrole- en missiefaciliteiten over de periode tot het bereiken van de startcapaciteit (IOC). CUSPIS (Cultural Heritage Space Identification System) in het kader van de programma’s Galileo Joint Undertaking (GJU) en FP6 Het CUSPIS-project is gericht op de cultureelerfgoedsector, met de creatie van User Community groups, en wil het ontwerp en de implementatie van relevante applicaties bevorderen met uitgesproken zwaartepunt op validering van resultaten, economische leefbaarheid van systemen en verspreiding. CUSPIS-applicaties maken gebruik van de Europese positiebepalingssystemen EGNOS en GALILEO welke voor de sector grote waarde zullen blijken aan te dragen.
Het voornaamste resultaat van het project bestaat in twee demonstrators en een proof-of-concept: •
Een Cultural Asset Management (CAM) systeem met behulp waarvan cultureel erfgoed veilig opgespoord, realtime gemonitored en geauthenticeerd kan worden tijdens verplaatsing tussen twee locaties.
•
Een Cultural Asset Fruition (CAF) systeem met behulp waarvan reizigers een culturele rondrit kunnen uitstippelen, tijdens de rondrit op veilige assistentie kunnen rekenen, in noodgevallen kunnen worden opgespoord en gevolgd, en die bijdragen aan de valorisering van waardevolle goederen op een culturele locatie/in een culturele zone en de promotie ervan.
•
Een Geo-Time Authentication (GTA) proof-of-concept: aanwending van GALILEO-signaal voor authenticatie, een elektronische handtekening op basis van “betrouwbaar” en authenticatie van de locatie kunnen veilige toepassingen en data mogelijk maken.
Space Applications Services is betrokken bij de specificatie, het ontwerp en de implementatie van de gebruikersinterface voor de CAF- en CAM-applicaties. Het aandeel van het bedrijf is vooral groot in het ontwerp en de implementatie van enhanced-HMI-componenten (mens-machine-interface) op basis van 3D-beeldtechniek, navigatie en interactie met een virtueel opgebouwde omgeving van de culturele site waar de gebruiker zich bevindt. Het project maakt gebruik van draadloze en ingebedde softwaretechnologie voor het ontwikkelen van toepassingen op mobiele platforms zoals PDA’s, smartphones en tablet-PC’s. Het project is in 2005 van start gegaan en zal in het tweede kwartaal van 2007 worden afgerond.
41
OPM Display - SCCF / Galileo Spacebel is verantwoordelijk voor de productie van de component OPM (Operation Progress Monitoring) van de SCCF die wordt gerealiseerd door Logica. Deze apparatuur zou de operatoren in staat moeten stellen om de status van de verschillende satellieten van de constellatie in real time te visualiseren. De onmiddellijke visualisatie van de alarmen en andere problemen in verband met de exploitatie van de GalileoSat-constellatie zal gebeuren met behulp van een element voor projectie op een groot scherm dat wordt geïnstalleerd in de controlezalen van het satellietnavigatiesysteem. Deze component zal dag en nacht operationeel zijn gedurende de hele levensduur van het GalileoSatsysteem.
GALILEO IOV Phase Thales Alenia Space Antwerp is verantwoordelijk voor het geheel van de controle en data netwerken die enerzijds de satelliet- missiecontrole elementen met elkaar verbindt, anderzijds het netwerk dat de uitwisseling van stuurgegevens tussen de telemetrie en controlestations en het controle centrum dat verantwoordelijk is voor de satelliet operatie. Het Mission Data Distribution Network (MDDN) als belangrijk onderdeel van het Ground Mission Segment (GSM) moet zorgen voor de uitwisseling van navigatierelevante stuurinformatie. Dit wereldomspannende netwerk moet een hoge operationele betrouwbaarheid bieden, en perfect beveiligd worden. Het verbind de rekencentra met sensoreenheden en de uplink stations die verwerkte navigatiesignalen naar de Galileo Satellieten stuurt, als bijkomende informatie bij het navigatiesignaal. Naast deze 2 netwerk-implementaties is Thales Alenia Space Antwerp verantwoordelijk voor de Baseband Modem van de Uplink Data Stations (ULS). Deze stations zullen de berekende navigatiegegevens naar de Galileo Satellieten sturen. De ULS Baseband zal de telecommand encoding verzorgen en insturen in het Radiofrequente systeem, waar onderhandelingen voor de uitbreiding van de levering met de Frequentieconvertoren en Solid State Power Amplifier naar een verwachte bestelling begin 2007 zullen leiden. Tot slot werd een klein gedeelte van het testsysteem voor de Galileo Satellieten genoteerd. Dit kleinere systeem is een spin off van vroegere leveringen.
GALILEO Thales Alenia Space ETCA werd uitgekozen voor de ontwikkeling en de verwezenlijking van de bouw van de veiligheidskasten voor de satellieten van het GALILEO-programma. Thales Alenia Space ETCA fungeert als hoofdcontractant voor de veiligheidskasten van het platform en de nuttige last van het Galileo-programma. In het kader daarvan coördineert AAS ETCA de ontwerp- en verwezenlijkingsactiviteiten van de volgende Europese ondernemingen: Thales Alenia Space Toulouse (Frankrijk), SAAB Ericsson Space (Zweden), Thales (Frankrijk), Critical Software (Portugal), Satellite Service BV (Nederland), Space System Finland (Finland).
42
In 2006, Cegelec ging in samenwerkign met Spacebel verder met de handhaving in operationele voorwaarden van de sateliet Helios II receptie centrum (met het oog op het Bestanddeel Belgische Gebruiksbodem).
CPHB - Helios II
PLEIADES PLEIADES is een aardobservatieprogramma dat om diverse redenen van essentieel belang is voor Europa. Het gaat om een nieuwe generatie satellieten, die operationeel gezien wendbaarder en krachtiger zijn en zowel voor burgerlijke als militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De resolutie zit een stuk onder één meter, wat zowat vijf maal beter is dan SPOT5. Bij die laatste stond SONACA in voor de ontwikkeling van het laadplatform en leverde hiermee een erg belangrijke bijdrage. Voor PLEIADES werd de hele satellietstructuur aan SONACA toevertrouwd, een bewijs van de geloofwaardigheid als bouwer van satellietplatformen en van het vertrouwen dat SONACA bij de allergrootsten geniet. SONACA staat ook in voor de secundaire structuren, de afscherming van de instrumenten en de modellen voor de dynamische tests, onder meer van de zonnegeneratoren, van het instrument en van de voortstuwing. Met zijn leeggewicht van 200 kg combineert deze ‘geïntegreerde bus’ de structuren en de functies van een servicemodule en van het instrumentenplatform. Omdat zo de traagheidskenmerken worden verminderd, wint de satelliet aan wendbaarheid. Dit laat toe om de observatiezone aan te passen door de baan en de kijkhoek te veranderen. Voor SONACA was 2006 het orgelpunt van dit programma met de levering van het STM-model in februari. Dit model doorstond de kwalificatietests met verve. Het model werd terugbezorgd aan SONACA om te worden opgeknapt, waarna het als tweede vluchtmodel (FM 2) zal worden geleverd. In tussentijd werd het eerste vluchtmodel geleverd, precies op de datum die twee jaar eerder contractueel was vastgelegd.
43
Pleiades - Programmeringsketen Spacebel is betrokken bij de ontwikkeling van de toekomstige programmeringsketen van de Pleiadesconstellatie. Binnen die keten, die ten doel heeft de activiteiten van de satellieten te programmeren, draagt Spacebel de verantwoordelijkheid voor het subsysteem "Payload Management". Deze ontwikkeling, die in 2005 begon, werd voortgezet met de ontwerp- en realisatiefasen van een eerste versie van de Programmeringsketen. De oplevering in de fabriek van deze versie vond met succes plaats in januari 2007.
OMNISAT en ADAS Hoge debiet demodulatoren voor aardobservatiesatellieten. Het ADAS product werd uitgebreid met 8PSK ontvangstmogelijkheid en krachtiger front end processing systemen in een project gefinancierd onder ESA GSTP. Het ADAS product werd geleverd aan het Argentijnse ruimtevaartagentschap, aan ESA- ESRIN, het METOP station van Svalbard in het hoge noorden, ISTRAK, de Indische Ruimtevaartoperator, en de Universiteit van Texas. Pleiades Voor de Frans-Belgische missie PLEIADES werden een serie testsystemen gebouwd. Deze systemen staan in voor de validatie van de camera’s en de databehandeling van de Pleiades satellieten. Respectievelijk werden de DCU (DATA CONTROL UNIT), de FEI (Front End IMAGE), en de FRI ( Front End Reception IMAGE) geleverd. Voor dit project moesten typisch zeer grote datahoeveelheden in zeer korte tijd worden behandeld, in een hoge configureerbaarheid. PEGASUS Vito heeft het deel telematica van de PEGASUS payload besteld. Dit systeem verzorgt de radioverbinding tussen het aardestation en de payload aardeobservatie. Het systeem zal in de tweede helft van 2007 geleverd worden;
44
PLEIADES-HR In 2006 bouwde Thales Alenia Space ETCA de uitrustingen voor de elektriciteitsvoorziening en – verdeling (DRU) van de observatiesatelliet met hoge resolutie. Pleiades-HR is een satelliet voor aardobservatie die bedoeld is voor cartografische toepassingen en voor veiligheids- en defensiedoeleinden. Spirale In 2006 bouwde Thales Alenia Space ETCA de uitrusting voor de elektriciteitsvoorziening en –verdeling van de SPIRALE-satellieten. SPIRALE (Système Préparatoire Infra-Rouge pour l’ALErte) is een demonstratiesysteem voor vroegtijdige optische waarschuwing vanuit de ruimte. Het ruimtegedeelte bestaat uit twee microsatellieten van de klasse van 120 kg die in een elliptische baan om de aarde zullen cirkelen na hun lancering in 2008 door Ariane 5. ALSAT & ELISA Thales Alenia Space ETCA werd door de firma ASTRIUM uitgekozen voor het leveren van de uitrusting voor elektriciteitsvoorziening en –verdeling van de satellieten ALSAT & ELISA. ALSAT is een satelliet voor optische observatie voor Algerije, en de taak van de vier ELISA-satellieten is het realiseren van een radarcartografie. TARANIS-SMESE Thales Alenia Space ETCA werd door het Franse ruimtevaartagentschap CNES uitgekozen voor de levering van de uitrusting voor elektriciteitsvoorziening en -verdeling van de twee microsatellieten TARANIS en SMESE. De TARANIS-opdracht heeft betrekking op de studie van de magnetosfeer en de ionosfeer. Het doel van het SMESE-programma is de observatie van de zonnevlammen. Poseidon 3 & Alti Ka In 2006 bouwde Thales Alenia Space ETCA de uitrusting voor de elektriciteitsvoorziening (PSU) van de radarhoogtemeter van de satelliet Poseidon 3. Thales Alenia Space ETCA werd ook geselecteerd voor het verwezenlijken van de voeding van de radarhoogtemeter van de toepassing OCEANSAT3. SIRAL 2 In 2006 werd Thales Alenia Space ETCA uitgekozen voor het produceren van de voedingsuitrusting van de pulsbelasting van het SIRAL2-instrument, dat zal worden gebruikt bij de missie voor de observatie van de poolkap CRYOSAT2. SIRAL-2 is het voornaamste instrument van deze missie en zal het mogelijk maken de verschillen in dikte van het land- en zee-ijs te bepalen met een nooit geziene nauwkeurigheid. GAIA In 2006 werd Thales Alenia Space ETCA uitgekozen voor het produceren van de voeding van de koppelverbindingsmodules van de nabijheidselektronica van de optische sensors. Het doel van deze wetenschapssatelliet is een miljard sterren en de verplaatsing ervan te inventariseren en te catalogiseren in drie dimensies.
45
MEDUSA MEDUSA (Monitoring Equipment and Devices for Unmanned Systems at High Altitude) is het VITO programma voor de ontwikkeling van verschillende types van instrumenten die gebruikt kunnen worden op het Mercator high altitude-long endurance (HALE) unmanned Aerial Vehicle (UAV). Verhaert ondersteunde VITO bij de definitiefaze van het project die resulteerde in een succesvolle finale presentatie aan ESA einde September 2006. Verhaert kreeg eind 2006 het vervolgcontract voor de bouw en de verdere support voor systeemintegratietaken aan VITO. De bedoeling is om een digitale lichtgewicht camera systeem te ontwerpen die kan gebruikt worden voor fotogrammetrie, environment monitoring en crisis monitoring. Eind 2007 zou de camera klaar moeten zijn voor systeemtesten en interface testen met het platform.
MEDUSA paylaod cocnept
46
GSTP Advanced Thrust Frame In 2006 stelde S.A.B.C.A., in samenwerking met SONACA, de specificatie op voor een demonstrator van een herbruikbaar multimotorenframe in composietmateriaal ATF (Advanced Thrust Frame) die in 2007 zal worden gefabriceerd en getest.
High Power Electrical Actuation for Solid Rocket Booster (GSTP3) Het welslagen van de banklanceringen (cf. 3.1 – Andere draagraketten – S.A.B.C.A. – VEGAMecatronic) bakent de grote lijnen af voor de toekomstige ontwikkeling van gelijkaardige activeringssystemen ten behoeve van de draagraket ARIANE 5 af. Een demonstrator van dit activatiesysteem werd overigens bij S.A.B.C.A. in 2006 al uitgevoerd in het kader van een technologisch programma van de ESA : « GSTP3 – High Power Electrical Actuation ». De afzonderlijke elementen van deze demonstrator zullen in detail worden getest in de loop van het jaar 2007. S.A.B.C.A. ontwikkelt zo de technologieën die nodig zijn voor de Europese draagraketten van de toekomst.
Elektromechanische actuator met groot vermogen en bijbehorende vermogens- en besturingselektronica
47
Op grond van deze ontwikkelingen zal S.A.B.C.A. op de ministeriële conferentie van 2008 een programma voorstellen voor de technologische evolutie van de uitlaatactiveringssystemen, halverwege de levensduur van de draagraket ARIANE 5, wat het mogelijk maakt de productiekosten en de uitvoeringskosten te verlagen, en de prestaties van de draagraket te verbeteren.
Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (GSTP): THINCHMILL Deze studie in het kader van het GSTP werd met succes afgerond. Ze heeft nu al industriële resultaten voor de COROT- en PLEIADES-satellieten opgeleverd. SONACA heeft bewezen dat het in staat is om via chemische bewerking dunne aluminiumpanelen met een complexe aflopende structuur te produceren (meerlaags met een dikte tussen 1,5 en 0,2 mm) en dit met een tolerantiefactor die 10 maal strikter is dan bij conventionele luchtvaartmethodes.
Space Applications Services heeft het contract voor verruiming van de mogelijkheden van het robotcontrolestation FAMOUS (Flexible Automation Monitoring and Operations User Station) verder uitgevoerd; de bedoeling is taakplanningsfunctionaliteiten toe te voegen. Als toeleverancier van Dutch Space heeft Space Applications ook voortgewerkt aan een contract voor de ontwikkeling van een demonstrator voor het werken met het robotcontrolesysteem FAMOUS voor controle vanop aarde van de European Robotic Arm (ERA) op het internationaal ruimtestation i.v.m. de montage van de astronomische multi-spiegelröntgensatelliet XEUS. Space Applications kreeg, met Trasys en Micromega/ULB als subcontractors, een contract toegewezen als hoofdcontractor voor “Control Stations for New Space Automation & Robotics Applications”. Onder dit contract wordt een exoskelet met krachtfeedback ontwikkeld, ter demonstratie van de directe sturing van Eurobot met behulp van natuurlijke armbewegingen van een astronaut. Fase A van dit project is in 2006 afgelopen. Fase B start in 2007.
Simulatoractiviteiten (CNES) Gedurende de jaren 2006 en 2007 heeft Spacebel het technische « leadership » op zich genomen voor de ontwikkelingen R&T Basiles CNES om de nodige middelen en infrastructuren voor te bereiden voor de studies en ontwikkelingen van de satellieten Vlucht in Formatie (VF). De VF vergt een aanzienlijke verhoging van het berekeningsvermogen om de boordcomputers, de instrumenten en steeds intelligentere nuttige lasten tegelijk te kunnen simuleren. De uitgevoerde projecten waren geconcentreerd op de volgende domeinen : • De integratie en het hergebruik van de studiesimulatoren in de operationele simulatoren met het doel een unieke ontwikkelingsmethodologie en –omgeving te bekomen •
De overdraagbaarheid van de modellen die afkomstig zijn van verschillende leveranciers (SMP2)
•
De verdeling van de simulatoren over verschillende parallelle berekeningsknooppunten (HLA)
•
De integratie van de verschillende heterogene simulatoren verdeeld over één unieke simulator ( HLA )
•
De studie van de scheidbaarheid van verschillende modellen om ze in parallel te kunnen uitvoeren met inachtneming van de causaliteit en de afhankelijkheden
48
Om de verdere markteisen in steeds hogere data debieten, en complexere codageschema’s wordt de technologie die gebruikt wordt in de ADAS en OMNISAT product lijn voordurend aangepast en uitgebreid. Daarnaast is de integratie en de uitbreiding van de Front End functie van groot belang. Bovendien tekenen zich in aardobservatie voor beveiliging en monitoren een groeiende nood voor gebruik van de 8PSK techniek zich aan.
In 2006 zette Thales Alenia Space ETCA zijn inspanningen op het vlak van technologische R & D voort, meer in het bijzonder in de domeinen hoogspanning en « hybride » schakelingen. Op het gebied van de hoogspanningsvoedingen voor lopende-golfbuizen legde Thales Alenia Space ETCA de laatste hand aan de kwalificatie van de technologieën die nodig zijn voor zijn nieuwe generatie uitrustingen. Deze ontwikkelingen stellen Thales Alenia Space ETCA in staat om de markt een groter productengamma te bieden. Voor de technologieën voor hybride schakelingen werden vooraf haalbaarheidsanalyses gedaan om de toekomstige vermogentechnologieën te bepalen. Oplossingen die zijn gebaseerd op substraten met aansluitingen van koper die ook fungeren als hermetische kasten hebben met succes deze eerste analyses ondergaan. Het doel is onze vermogenschakelingen nog compacter te maken.
Prototype van validatie van hybride schakeling
In de technologieën van de hybride schakelingen van het type « laag niveau » ontwikkelde Thales Alenia Space ETCA een reeks innovaties om de controleschakelingen compacter te maken. De formele kwalificatie zal gebeuren in 2007, in het kader van een ESA-contract.
Prototype van controlefunctie
49
Met de steun van het Waalse Gewest en het Marshall-plan, en in het kader van de pool SKYWIN – Project TELECOM leidt Thales Alenia Space ETCA het opzetten van een expertisecentrum op het vlak van de techniek om de elektronica beter bestand te maken tegen stralingen.
Energetic Particle Telescope (EPT) Verhaert ondersteunt het CSR (Centre for Space Radiations) bij de definitiefaze van het ESA project EPT. Het consortium CSR-Verhaert-BIRA behaalde in september 2006 het contract voor de definitie en bouw van een Energetic Particle Telescope. De EPT kan met hoge nauwkeurigheid de energiespectra en de variaties in de tijd van deze spectra meten en dit voor alle deeltjes (electronen, protonen, zware ionen,...) die in de ruimte voorkomen. De EPT laat toe de verschillende deeltjes te onderscheiden en hun energieniveau te bepalen. Eind 2007 is de huidige faze afgelopen zijn en is het consortium klaar om een verdere kwalificatie van het instrument aan te vatten.
50
$
%
& HERSCHEL-PLANCK Qua programma en technische complexiteiten, blijft Herschel-Planck zonder nul twijfel een voorbeeld op dit gebied. Herschel Planck
8000 punten, 500 connectoren, grounding rail, 4m*4m*9m 8000 punten, 500 connectoren, 4m*4m*4,2m
Deze organisatorische complexiteit veroorzaakt dat dit programma, tegen elk wachten, nog de teams van Nexans Harnesses tot het derde kwartaal 2006 heeft bezet. In de loop van het vierde kwartaal is een technische steun voor enkele laatste wijzigingen van de bekabeling en overhandiging aan een dag van de hele technische documentatie gebracht.
EXPERT In 2006 ging de eerste ontwerpfase voort van EXPERT, een experimenteel vaartuig om de atmosfeer opnieuw binnen te komen. De ondernemingen S.A.B.C.A. en SONACA ontwikkelen samen de koude structuur waarvan de bouw in 2007 zou moeten beginnen.
51
Zicht op de structuur van het vaartuig EXPERT
COROT COROT (wat staat voor Convection-Rotation) is een wetenschappelijk programma onder CNES-vlag. De bedoeling van het programma is tweeërlei: enerzijds asteroseismologie en anderzijds het observeren van aardse planeten buiten het zonnestelsel. Met het programma kunnen ook kometen worden geobserveerd. SONACA heeft de volledige ontwikkeling, de bouw en de kwalificatietests van de COROTCASE uitgevoerd, het platform voor het COROTEL-instrument. In 2006 is de volledige assemblage zonder problemen voortgezet, waarna de satelliet op 27 december met een SOYUZ 2-1B-raket werd gepositioneerd. De missie is goed op weg om een waar succes te worden: alle fases in de positionering van de satelliet zijn perfect verlopen en het instrument voldoet volledig aan de verwachtingen.
Simulatoractiviteiten (CNES) Het PROTEUS-platform is een generiek geheel dat verschillende nuttige lasten kan bevatten tijdens verschillende missies die telkens op dat platform gebaseerd zijn. Een operationele simulator, PRESTO genoemd, werd daarnaast voor dit platform ontwikkeld, een simulator waaraan een volledige simulatie van de verschillende nuttige lasten werd gekoppeld om de hele satelliet te simuleren.
52
De ontwikkelingen op het vlak van PRESTO gingen eind 2001 van start en werden midden 2003 afgerond. PRESTO heeft het CNES in staat gesteld de hele validatie van de operationele procedures van het grondsegment PROTEUS te baseren op deze digitale simulator, zodat dus niet langer gebruik hoeft te worden gemaakt van een hybride simulator (die over het algemeen wordt geleverd door degene die de satelliet bestelt), die heel wat omvangrijkere ingebruikstellings- en onderhoudswerkzaamheden vereist. Zo werden de simulators JASON-1 en CALIPSO de voorbije jaren ontwikkeld en vervolgens aan het CNES geleverd. De activiteiten die in de loop van het jaar werden uitgevoerd, omvatten voornamelijk de ontwikkelingen voor de platformen COROT en SMOS. Deze verwezenlijkingen zijn hoofdzakelijk gericht op de nuttige-lastsimulatie en de integratie ervan met de simulator van het PRESTO-platform ( die de rest van de satelliet simuleert, met andere woorden het hele platform ). Dankzij die verwezenlijkingen blijft SPACEBEL verder hoogstaande knowhow op het vlak van simulaties verwerven. ASPS : Activiteiten inzake evolutief onderhoud In het kader van het onderhoud van het ASPS-systeem ( bedoeld voor de verdere bewerking van de gegevens van het scatterometerinstrument aan boord van ERS ) heeft Spacebel een programmaoverdracht gedaan van de toepassing die voordien met succes werd ontwikkeld op een multiprocessorstation van 64 bits. Deze programmaoverdracht maakte het mogelijk de verwerkingstijden van gegevens van een volledige baan drastisch te verkorten (verkorting met minimaal een factor 10 ). LISA Path Finder Begin 2006 begon Spacebel met de ontwikkeling van de data handling software van Lisa Path Finder. Deze boordsoftware is gebaseerd op een product dat al bestaat binnen de onderneming, en dat werd ontwikkeld bij het ontwerpen van PROBA 1, dat opnieuw werd gebruikt op SMART 1 en op PROBA 2, en dat werd aangepast en uitgebreid voor de specifieke behoeften van Lisa Path Finder. In het bijzonder werden de verwervings- en commandingdiensten via de bus 1553 en serielijnen geïmplementeerd om de toepassingen te voorzien van een standaardtoegang tot de uitrustingen. Op het einde van het jaar 2006 werd een eerste versie van de software geleverd, om de eerste systeemintegratietests mogelijk te maken. PROBA-2 Ground Segment Spacebel is verantwoordelijk voor de volledige ontwikkeling van het controlecentrum Proba-2. Dat centrum zal gebaseerd zijn op een generieke architectuur aan de hand waarvan verschillende satellieten tegelijkertijd kunnen worden beheerd. Na de goedkeuring van het gedetailleerde ontwerp werden de verschillende componenten van het centrum ontwikkeld en geïntegreerd in Redu. In december 2006 werden met succes validatietests uitgevoerd.
Ka-band deep space frequentieconvertoren Als spin off van Thales Alenia Space Antwerp’s know how in on board en grond rf –systemen, en de kennis van het Deep Space netwerk van ESA, werd ons de ontwikkeling van een reeks hoog performante frequentieconvertoren voor de grond stations van Cebreros en met uitbreidingsmogelijkheden van de deep space stations die ESA opereert.
53
Herschel Planck Cryo Scoe Een gespecialiseerd test systeem dat de temperatuurcontrole van het cryogene gedeelte van de Herschel en Planck satellieten moet valideren, werd uitgeleverd aan EADS Duitsland.
James Webb Space Telescope (JWST) Thales Alenia Space ETCA ontwikkelt de controle-elektronica van het instrument MIRI voor de satelliet JWST. Het instrument MIRI (Mid-Infrared Instrument) is ontwikkeld in 50-50 partnership tussen de Verenigde Staten en Europa. De Europese bijdragen tot MIRI worden gefinancierd door de nationale bijdragen van 10 Europese landen en worden gerealiseerd door een consortium van 21 instellingen onder het toezicht van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). HERSCHEL/PLANCK Thales Alenia Space ETCA leverde in 2006 de vluchtmodellen van de elektriciteitsvoorzienings- en verdelingsuitrustingen (PCDU) voor de missies Herschel en Planck.
Elektriciteitsvoorzienings- en verdelingsuitrusting (PCDU) Herschel Planck
SmallSAT Thales Alenia Space ETCA heeft de elektriciteitsvoorzienings- en verdelingsuitrusting geleverd voor het nieuwe platform SmallSAT dat werd ontwikkeld voor het Canadese Ruimtevaartagentschap. De levering van het eerste vluchtmodel is gepland in september voor de missie CASSIOPE. 'CASSIOPE'' is een hybride satellietproject dat een commercieel communicatiesysteem, CASCADE genoemd, zal meenemen, evenals een wetenschappelijk experiment, ePOP genaamd (enhanced Polar Outflow Probe). Deze combinatie heeft geleid tot het letterwoord CASSIOPE: CAScade, Smallsat and IOnospheric Polar Explorer.
54
'
& PROBA-II Nexans Harnesses had met de fase engineering van dit programma in de loop van het tweede halfjaar 2005 begonnen. Gedurende dit phase, konden de ontwikkelingen die reeds in het kader van de activiteiten Proba-I worden verwezenlijkt, beheerd worden. De bekabelingsactiviteiten, voor rekening van Verhaert, hebben in de loop van het eerste halfjaar 2006 plaatsgevonden. In parallel, werd Nexans Harnesses eveneens door het Luikse Ruimtecentrum voor een andere bekabeling geselecteerd die in dezelfde satelliet moet geïntegreerd worden.
PROBA 1: 5 jaar succesvol in orbit Sinds 22 October 2006 is PROBA-1 5 jaar in-orbit en werkt deze eerste Belgische kleine satelliet nog perfect. Proba-1 was oorspronkelijk ontworpen voor een levensduur van 2 jaar maar het systeem weerstaat veel beter dan verwacht de ruimte omgeving. De gebruikers zijn dan ook heel enthousiast omdat deze satelliet nog dagelijks beelden van de aarde doorstuurt. Proba 1 is een ESA-missie die werd opgevat om de opportuniteiten en voordelen van boordautonomie aan te tonen. Daartoe biedt het project een vluchtopportuniteit die is gericht op de validatie van de betrokken technologische mogelijkheden. De Proba satelliet is uitgerust met een uitgekozen reeks technologieën met geavanceerde boordfuncties voor het uitvoeren van een aantal opdrachten tijdens missies met minimale betrokkenheid op de grond. De autonomie wordt gebruikt in realistische scenario’s door het meesturen van drie instrumenten, waaronder een Compact High Resoluion Imager (CHRIS), die multispectrale beelden van 18 m resolutie levert, en een High Resolution Camera die 8 m panchromatic beelden maakt.
55
PROBA CHRIS IMAGE (ESA-SIRA) Palm Island - Dubai
PROBA HRC IMAGE (ESA) Ayers Rock - Australia
PROBA 2 PROBA 2 is, net als z’n voorganger, een ESA technology demonstratie missie waarbij een aantal nieuwe technologieen zullen worden gedemonstreerd. Naast een propulsiesysteem en uitklapbare zonnepanelen zal de sateliet een compacte en krachtige computer hebben die eveneens door Verhaert wordt ontwikkeld (ADPMS). Hierdoor kan ook de massafractie beschikbaar voor de payloads opgedreven worden van typisch 30 % van de totale satelliet massa naar minstens 40%. De missie zal twee Belgische zonne-observatie instrumenten bevatten, nl. SWAP, ontwikkeld door CSL en LYRA ontwikkeld door de Koninklijke Sterrenwacht in Ukkel, naast een tiental technologie elementen die door verschillende instanties in Europa worden toegeleverd. De lancering van PROBA 2 is momenteel voor eind 2007 gepland. In 2006 werden alle subsystemen aangekocht en konden de integratiewerken in onze cleanroom starten. In de loop van Augustus 2007 zal PROBA 2 klaar zijn in afwachting van de lancering.
PROBA 2 Concept
PROBA 2 Integration
56
Advanced Data & Power Management System - ADPMS ADPMS is de ontwikkeling van een on-board computer gebaseerd op de SPARC 32 single chip versie (Leon). Deze on-board computer is een stuk performanter en compacter dan de huidige die op PROBA 1 zit en omvat ook een compact power control board. ADPMS zal gekwalificeerd worden als on-board computer van de PROBA 2 missie. In 2006 werd het kwalificatiemodel afgewerkt en in de eerste helft van 2007 zal het vluchtmodel voor PROBA 2 worden afgewerkt. Met ADPMS heeft Verhaert de krachtigste Europese on-board computer in huis. De computer is specifiek gebouwd volgens de eisen van kleine satellieten en missies. Hij zal dan ook een belangrijke rol spelen in toekomstige PROBA missies.
ADPMS – Integration
ADPMS Vibration test
PROBA LandObs PROBA LandObs is een phase A study contract dat Verhaert Space samen met VITO en OIP uitvoert. In de study wordt er een concept uitgewerkt om met een PROBA platform en een multispectrale camera een “gapfiller” missie te bouwen. Deze missie heeft als doel om een oplossing te bieden tegen de tijd dat het SPOT-Vegetatie instrument het einde van z’n levensduur heeft bereikt. In 2006 zijn de user requirements uitgewerkt en is er een eerste systeemconcept opgezet. PROBA 3 In 2006 won Verhaert Space twee subcontracts, bij Astrium en Thales, voor de PROBA 3 phase A study. In de studies wordt een concept uitgewerkt voor een Formation Flying missie gebaseerd op kleine satellietplatformen. Verhaert is in beide studies verantwoordelijke voor de platform definitie. Near-Earth object missie Deelname als subcontractor van QinetiQ in een Near-Earth object phase A study (Don Quichote). Deze study laat toe om dankzij en samen met QinetiQ een rol als Small Missions Prime te demonstreren aan ESA (parallelle studies met Large primes). In de study is Verhaert verantwoordelijk voor het ontwerp van de “impactor”, het plaftorm dat op de meteoriet zal invliegen. Daarnaast is er nog de “orbitor” die rond de meteoriet zal vliegen en een analyse van de impact zal uitvoeren.
57
Technologietransferprogramma Space Applications gaat door met de succesrijke overdracht van ruimtetechnologie naar grondtoepassingen. Hierna worden enkele voorbeelden gegeven van contracten waarbij knowhow uit het ruimtevaartdomein wordt gebruikt voor toepassing daarbuiten. Space Applications rondde als lid van een breder team met succes een contract af voor de inschakeling van het robotvolgstation FAMOUS voor de sturing van inspectie- en herstellingsrobots m.b.t. grote civiele kunstwerken (dammen, bruggen) en m.b.t. consolidatie van aardverschuivingen binnen het ROBOCLIMBER-project. In verband met het MICRODRAINAGE-project had Space Applications de verantwoordelijkheid voor de afstandsbesturing van een graafrobot voor tunnels; dit aspect werd in 2006 volledig afgerond. In 2006 kreeg Space Applications een nieuw project toegewezen voor verdere ontwikkeling van het afstandsstuurstation van de ROBOCLIMBER-robot, waarin ook autonome robotnavigatie moest worden geïntegreerd op basis van terreinvisualisatie via een stereocamerasysteem op de robot. Dit project wordt in nauwe samenwerking met de KULeuven gerealiseerd. Binnen het gecofinancierde GSTP4-kader realiseerde de onderneming een waaier semantische technologie-ontwikkelingen voor het beheren van kennis in het domein van ruimtevaart en bedrijfsleven. De TopiWriter-technologie wordt ingezet als oplossing en wordt verder ontwikkeld in ruimtevaart- en andere applicatiedomeinen. Robotica EXOSTATION Fase 1 gerealiseerd voor ESA/ESTEC TOS EXOSTATION is een technologiedemonstrator exoskelet gebaseerde besturing van de Eurobot.
voor
Eurobot is een robot met drie antropomorfe armen, ontworpen om ISS astronauten te helpen tijdens werkuitstappen buiten het ruimtevaartuig of om zelfstandig externe onderhoudstaken te doen aan het ISS. EXOSTATION implementeert een exoskelet voor de arm van de operator. Het exoskelet meet de stand van de arm en de gecontroleerde slave-robotarm neemt die stand over. De krachten die de arm van de slave robot ondergaat worden naar de operator overgebracht om hem een gevoel van aanwezigheid op afstand te geven. De operator krijgt ook visuele feedback. Het systeem bestaat uit de volgende deelsystemen: •
de exo-skelet arm;
•
de exo-skelet controller;
•
het werkstation aan boord.
58
Space Applications Services is als hoofdcontractor verantwoordelijk voor het gehele project, dus zowel voor de definiëring van het systeemconcept als voor specificatie en ontwerp, als voor implementatie en verificatie van het systeem. Micromega Dynamics, ULB Active Structures Laboratory en Trasys treden als subcontractor op. In het bijzonder is Space Applications verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het werkstation aan boord en voor de virtuele omgeving voor training op het exoskelet systeem. Het project verloopt in twee fasen. De eerste is eind 2006 voltooid; het resultaat was een prototype van het gehele systeem met een arm met één vrijheidsgraad (DOF). In de tweede fase moet een volledig systeem voor sturing van een exo-skelet met zeven vrijheidsgraden (DOF) worden gerealiseerd. SAFERDRILL een realisatie in het kader van EU FP6 Saferdrill is een niet-ruimtevaartapplicatie van robotstuurtechnologie die voortkomt uit een ruimtevaartproject en nu commerciëel in grondtoepassingen wordt geëxploiteerd. De Saferdrill-robot is een vier ton wegende vierpotige klimrobot ter grootte van een auto die ingezet wordt voor consolidatie van rotswanden en ter preventie van grondverschuivingen. Hij wordt van op afstand bestuurd, een zeer innovatieve aanpak met substantiële voordelen zoals vermindering van het gevaar voor mensen, geringere kosten, kleinere milieu-impact bij operaties. Het monitoring- & controleschema (M&C) van Saferdrill is geïnspireerd op technologieën die aanvankelijk ontwikkeld werden voor tele-M&C voor robotsystemen in de ruimtevaart. Een draagbare controlebox wordt verbonden met een tablet-PCinterface die zeer vlot ruwe signalen van de controlebox verwerkt (zodra de operator controlecomponenten zoals knoppen en joysticks activeert) en op basis daarvan draadloos verfijnde instructies naar de robot aanvoert. De robot stuurt de TM-data terug; deze worden door de tablet-PC geanalyseerd om de operator van relevante realtime informatie te voorzien. Naast het basis-monitoringschema wordt op de robotstructuur een toegewijde stereovisiemodule gemonteerd om on-line 3D-modellen van de rotswandstructuur te verkrijgen. Binnen dit project is Space Applications verantwoordelijk voor ontwerp en ontwikkeling van de applicatiesoftware voor de Portable Monitoring en Controle op tablet-PC en interfacing met de robot. Saferdrill is een project dat over 2 jaar loopt en moet in juni 2007 klaar zijn.
59
ROBOT@CWE (Advanced Robotic Systems in Future Collaborative Working Environments), een realisatie in het kader van EU/IST - FP6
Hoofddoel is onderzoek rond en demonstratie van integratieve concepten voor samenwerking tussen geavanceerde robotsystemen en mensen in uiteenlopende omgevingen. Wij gaan collaboratieve robotsystemen integreren als actieve spelers, aangestuurd via diverse controleparadigma binnen werkomgevingsclusters. De opdracht van Space Applications is hier support te verlenen voor de definiëring van ruimtevaartgerelateerde applicatiescenario’s voor ROBOT@CWE. Als industriële partner van de ruimtevaartsector identificeert het bedrijf de beperkingen en vereisten waarmee in zulke ruimtescenario’s rekening moet worden gehouden, en het coördineert het feitelijke ontwerp- en implementatiewerk m.b.t. een subset van CWE-voorzieningen die het geselecteerde scenario zullen verduidelijken. Bovendien draagt Space Applications bij aan de bestudering van de impact die de invoering van robots in menselijke werkomgevingen op de mens heeft. Dit project is eind 2006 gestart en is gespreid over 3 jaar. XIOA (XEUS In-Orbit Assembly) een realisatie in het kader van het ESA STEP programma. Het XIOA-project draaide rond diverse extensies voor de basismogelijkheden van de European Robotic Arm (ERA). De naam XIOA verwijst naar XEUS In-Orbit Assembly, de oorspronkelijke targetapplicatie: montage van een gigantische röntgenspiegel voor een volgende generatie ruimtetelescopen op het internationaal ruimtestation ISS. Het XIOA-project introduceerde een belangrijke uitbreiding van het ERA-systeem, met name de mogelijkheid van grondcontrole voor ERA. De hoogste eisen voor XIOA waren: • de tijd nodig voor besturing en controle van ERA voor de ploeg aan boord beperken door een aantal taken en verantwoordelijkheden naar de grondteam te verschuiven •
hetzelfde niveau van veiligheid in stand houden
De voorgestelde oplossing was tweeledig: een grondcontrolestation (GCS) en een On-Board Assistant (OBA). De On-Board Assistant vangt tot op zekere hoogte de gevolgen van communicatieverlies tussen de grondcontrole en ERA op.
60
In dit project was Space Applications verantwoordelijk voor de ontwikkeling van prototypesystemen voor het grondcontrolestation (GCS) en het gedeelte On-Board Assistant (OBA). Dit eenjarige project is in 2006 afgerond. Grondtoepassingen voor veiligheid en beveiliging op basis van Space Mission Products (GMES) Toepassing van ruimevaarttechnologie in de projecten VIEW-FINDER en GUARDIANS VIEW-FINDER-project (Vision and Chemiresistor Equipped Web-connected Finding Robots), een realisatie in het kader van EU/IST - FP6 Het doel van het VIEW-FINDER-project is robots te ontwikkelen die als eerste taak hebben gegevens te verzamelen. De robots zijn uitgerust met sensoren die de aanwezigheid van chemische stoffen detecteren en tegelijk wordt beeldmateriaal verzameld en naar een geavanceerd basisstation doorgestuurd. Space Applications heeft opdracht voor het ontwerp en de implementatie van het basisstation voor opvolging en sturing van de View-Finder-robots die in een rampomgeving opereren. De architectuur moet aan de operationele behoeften van het View-Findersysteem beantwoorden, zowel als andere monitoringen controleframes voor multi-robot systems, met een variabel aantal robots (van enkele tot verscheidene tientallen). In view-finder ligt een zwaar accent op integratie van de data die door de mobiele robots worden opgenomen met de data die door space-borne systemen (UAV-onbemande ruimtevaartuigen, satelliet) worden vergaard. En het basisstation moet op die bijzondere behoeften ingericht zijn. Daarnaast is Space Applications ook verantwoordelijk voor de aspecten exploitatie en verspreiding. Space Applications begint in februari 2007 aan dit project te werken.
61
Guardians Project (Group of Unmanned Assistant Robots Deployed In Aggregative Navigation supported by Scent detection), een realisatie in het kader van EU/IST - FP6 De nieuwigheid bij het Guardians-project bestaat in de ontwikkeling van een zwerm autonome robots die in staat is een menselijke groepsleider efficiënt bij te staan en te beschermen. De robots kunnen contact maken met een draadloos ad-hocnetwerk, kunnen zelfstandig navigeren en data naar de groepsleider en een controlestation doorsturen. De zwerm opereert in communicatieve en niet-communicatieve modus. In communicatieve modus wordt met automatische service-ontdekking gewerkt: d.w.z. dat de robots peers zoeken en vinden om hen te helpen. Off-theshelf mini-robots zowel als middelgrote robots worden gebruikt. De datavergaring is vooral toegespitst op gifpluimdetectie, om geurgebaseerde navigatie mogelijk te maken alsook een veilige nadering van de menselijke groepsleider, en om pluimbronnen te detecteren. Space Applications heeft opdracht voor ontwerp en implementatie van een basisstation voor het monitoren en sturen van de Guardians-robots. Vooropgesteld is dat de architectuur de operationele behoeften van het Guardians-systeem zou moeten dekken alsook andere monitoring- en controleframes voor multi-robotsystemen, met uiteenlopend aantal robots. (van grote aantallen zoals vooropgesteld is voor Guardians tot kleine aantallen zoals het geval lijkt te zijn bij het “View-Finder”-project). Voorts is Space Applications ook verantwoordelijk voor de werkpakketten in verband met de aspecten exploitatie en verspreiding. In februari 2007 start Space Applications met zijn opdrachten voor dit project. Aerospace INTUITION (Network of Excellence on Virtual Reality and Virtual Environment Applications for Future Workplaces), een realisatie in het kader van EU FP6 INTUITION is een door de EU gefinancierd Network of Excellence (NoE) rond technologie en applicaties op het gebied van virtuele werkelijkheid (VR) en virtuele omgeving (VE). De voornaamste doelstelling is topdeskundigen en cruciale spelers in alle belangrijke aspecten van virtuele realiteit samen te brengen om fragmentatie tegen te gaan en virtuele omgeving in diverse applicatiezones te bevorderen. Space Applications concentreert zich hoofdzakelijk op het gebruik van VR voor training, neurowetenschappen en medische toepassingen, alsook op de valorisatie van verrijkte realiteit (Augmented Reality - AR) in lucht- en ruimtevaart. In dat verband verricht het bedrijf o.a. de volgende grote activiteiten: definiëring van toepassingsscenario’s en gebruikersvereisten voor nieuwe VR/VE-applicaties, evaluatie van soft- en hardwaresystemen en –platforms en identificatie van researchpunten die gezamenlijk met andere NoE-partners aangepakt kunnen worden. Het project ging eind 2004 van start en loopt 5 jaar.
62
AD4 (4D Virtual Airspace Management System) een realisatie in het kader van EU/IST FP5 Het AD4-project bouwt een innovatieve virtuele luchtruim weergave ten behoeve van het Air Traffic Management (ATM); dat moet een veel betere ondersteuning bieden voor efficiënte controlesystemen waarbij de controlleurs toegang hebben tot 3Dvisualisatie en real-time interactie met het verkeer in het luchtruim. AD4 is gebaseerd op extensief hergebruik van de zogenaamde D3-technologie (D-Cube), een framework dat 3D-visualisatie en geavanceerde interactiemogelijkheden ondersteunt. Zo’n open technologie ondersteunt dynamisch beheer en de uitwerking van schaalbare data voor DEM, meteorologie, druk- en windvelden, radar tracks en telemetriedata, door middel van het gebruik van autostereoscopische displays en 3Dmuizen. Gedeelde toegang tot informatie en interoperabiliteit tussen grond- en boordsystemen kan mensen het samenwerken gemakkelijker maken met het oog op het doeltreffend beheren van complexe operaties. De opdracht van Space Applications Services in dit project betreft de definiëring van innovatieve 4DHMI-concepten alsook het ontwerpen en implementeren van softwarecomponenten voor de 3D/4Dvisualisatie van de gedefinieerde HMI-elementen én in de naderingssystemen én in de controletoren. Het project is in 2004 van start gegaan en heeft een looptijd van 3 jaar.
Producten Target Simulator LEON In het kader van de uitbreiding van zijn aanbod aan simulatieproducten ontwikkelde Spacebel een nieuwe simulator die is gericht op het meest recente model van de als “ruimteprocessors” gekwalificeerde processors op het niveau van de ASE. Het gaat om de simulator LEON, de rechtstreekse opvolger van de simulator die was bedoeld voor de processor ERC32. Deze simulator biedt een eenvoudige gebruiksinterface, die sterk gelijkt op de interface die al goed gekend is van de huidige producten, echter rekening houdend met de bijzonderheden die eigen zijn aan de nieuwe processor (met name wat het beheer van het cache-geheugen betreft). Deze simulator is nu al verkrijgbaar in de vorm van een « standalone »-product. Een versie in de vorm van een library is eveneens verkrijgbaar en maakt een gemakkelijke en doeltreffende integratie in een vollediger simulatieomgeving mogelijk, zoals bijvoorbeeld een operationele simulator.
63
Foton GRADFLEX Voor de volgende Foton missie (M3) in 2007 is Verhaert betrokken in het ontwerp van een nieuw vloeistoflaboratorium Gradflex. De activiteit werd opgestart mid 2005 als subcontractor van het Zwitserse RUAG. Verhaert is verantwoordelijk voor 1 van de 2 experimenten en voor het optomechanische gedeelte van beide experimenten. De PDR en CDR werden succesvol afgesloten. Het Qualification Model wordt momenteel nog verder getest en het Flight Model is onder constructie. In maart 2007 zal het Flight Model verder uitgebreid getest worden in een Missie Simulatie Test, alvorens al de hardware naar Rusland verscheept wordt. De missie zelf is voorzien in september 2007.
Mixture Experiment Cell
Freqbone Verhaert is betrokken bij een tweede experiment voor de M3 missie in 2007. Het gaat om het ontwerp van een nieuw biotechnologie experiment voor de KU Leuven. De activiteit werd opgestart begin 2005. Het experiment kadert in het onderzoek naar tegenmaatregelen voor botverzwakking (osteoporose). Het experiment zal de thesis moeten ondersteunen dat regelmatige belasting bij een bepaalde frekwentie deze effecten moet tegengaan. De PDR en CDR werden succesvol afgesloten. Het Ground Model wordt momenteel nog verder getest en het Flight Model is onder constructie. In maart 2007 zal het Flight Model verder uitgebreid getest worden in een Missie Simulatie Test, alvorens al de hardware naar Rusland verscheept wordt. De missie zelf is voorzien in september 2007.
64
Freqbone Experiment load drum
Soret en diffusion coefficient in crude oils (SCCO) Verhaert is betrokken bij een derde experiment voor de M3 missie in 2007. Het gaat om het herontwerp van een vloeistof experiment voor de ULB, Brussel. De activiteit werd opgestart begin 2006. Het experiment is bedoeld om Soret en diffusie coëfficienten te bepalen van mengsels van meer dan twee componenten. De PDR en CDR werden succesvol afgesloten. Het Flight Model is onder constructie. In maart 2007 zal het Flight Model verder uitgebreid getest worden in een Missie Simulatie Test, alvorens al de hardware naar Rusland verscheept wordt. De missie zelf is voorzien in september 2007. Aurora - exploratie In het kader van Aurora werden 2 projekten uitgevoerd : • Sample Sealing and Monitoring System • Short Arm Centrifuge Sample Sealing and Monitoring System Dit is een technologieontwikkeling die noodzakelijk is om monsters van Mars mee naar de aarde te kunnen terugbrengen. Het transport van objecten tussen de aarde (-maan) en andere planeten is onderhavig aan de internationale “Planetary Protection” reglementen. Vanwege de kans op leven op Mars zijn deze bijzonder streng inzake het meebrengen van monsters van Mars naar de aarde, wat het doel is van één van de vlagschipmissies van Aurora. De monsters moeten met 100% zekerheid verzegeld worden in een container zonder dat contaminatie van het buitenoppervlak van de container door Marsomgeving mogelijk is. Verhaert won in 2004 de competitie voor de uitvoering van dit projekt. Een trade-off tussen verschillende concepten werd uitgevoerd. De studie liep tot eind 2006 waarbij de technologie gedemonstreerd werd op. Eind 2006 kreeg Verhaert een nieuw contract om de technologie verder te definiëren en om een volledig werkend prototype te bouwen. Hiervoor werkt Verhaert samen met TNO.
65
Short Arm Centrifuge Tijdens een reis naar Mars zijn astronauten lange periodes blootgesteld aan micrgraviteit. Het ontbreken van de zwaartekrachte heeft verschillende fysiologische gevolgen waarvan bot- en spierafbraak de belangrijkste zijn. Om de hypothese te testen dat de opwekking van een artificiële zwaartekracht deze negatieve verschijnselen kan tegengaan, wordt er een centrifuge ontwikkeld. De centrifuge zal gebruikt worden bij personen die participeren aan bedruststudies (gesimuleerde microzwaartekracht). De centrifuge draait met zulke snelheid dat een persoon een zwaartekracht ondervindt die varieert van de aardse tot de Martiaanse. De centrifuge kan zowel liggende personen als zittende personen accommoderen. De korte arm verwijst naar de grootte van de centrifuge. Met zijn 5m diameter ongeveer zou de centrifuge nog in een ISS module moeten passen. Midden 2006 werd het toestel geïnstalleerd in het Universitait Ziekenhuis van Antwerpen om bijkomende testen te ondergaan met menselijke testsubjecten. Begin 2007 wordt de centrifuge van het AUREA (Antwerp University Research Center for Equilibrium and Aerospace) naar het MEDES (Institute for Space Medicine and Physiology) in Toulouse getransfereerd.
Centrifuge in AUREA
Verhaert kreeg in 2006 een contract voor de bouw van een tweede identieke centrifuge. Deze is momenteel onder constructie en zal mid 2007 opgeleverd worden aan ESA.
66
#
Na de integratie van Thales Space en Alenia in de belangrijke industriële ruimtevaartgroep Thales Alenia Space, wordt een belangrijk platform geboden voor afzet van producten en kennis in de grond activiteiten die deze groep beheerd. De marktimpact van Thales Alenia Space biedt mogelijkheden om in institutionele en commerciële programma’s satelliettestsystemen en grond apparatuur te leveren. Dit wordt bovendien gegarandeerd door toekenning van de status van kenniscentrum voor Radio Frequent apparatuur, Acces Systemen en aardobservatie grondstations. Toegang tot de openbare markten in bi-laterale verbanden of in het kader van de Europese ruimtevaartorganisatie, en gestuurd door het principe van Geo-Return blijft van primordiaal belang om de strategische doelen te ontwikkelen, om technologie tot maturiteit te brengen, om op deze manier een sterke positie te bekleden in commerciële markten. Vanuit deze dubbele uitgangspositie, Thales Alenia Space en de ESA markten, als natuurlijke thuismarkten, wordt de economische basisconditie geboden om producten en diensten wereldwijd aan te bieden, en een competitieve positie te bekleden in groeilanden die zich melden, voornamelijk in Azie, het Nabije Oosten, Zuid Amerika. De infrastructuur die wordt opgebouwd voor Galileo biedt een bijkomende uitdaging. Dit uithangbord voor Europese technologie is bijzonder moeilijk door gebrek aan stabiliteit in de vereisten. De voortdurende organisatorische en technische moeilijkheden doen vragen oproepen rond de haalbaarheid van dit systeem, waardoor risico’s worden gesteld voor de deelnemende industrie. Er zal dan ook voortdurend worden gezocht naar commerciële spin-offs van de ontwikkelde kennis en producten.
2006 was een goed jaar voor Thales Alenia Space ETCA. Wij kregen verschillende belangrijke bestellingen binnen – waaronder bestellingen voor klanten in China en in Japan – en wij leverden heel wat uitrustingen. Wij hebben daarnaast onze inspanningen in alle sectoren van het bedrijf voortgezet om onze concurrentiekracht te verbeteren. Onze vooruitzichten voor 2007 bevestigen een verdere groei op het vlak van bestellingen en omzet.
In 2007 zullen wij verder focuseren op onze drie hoofdactiviteiten: Kleine satellieten PROBA-3 phase B: Vervolg op de faze A study, waarbij voornamelijk de formation flying and GNC aspecten zullen worden ontwikkeld, naast het verder uitwerken van de globale missie. Verder wordt er intensief gewerkt aan de verdere commercialisering van PROBA platformen binnen ESA en naar institutionele klanten toe, o.a. in samenwerking met Spacebel.
67
Cornerstone subsystemen IBDM: verdere breadboarding activiteiten en opstart van een study rond de implementatie van IBDM op een het Russisch vehicle CSTS. Instrumenten Voor de afdeling Space Instruments zal Verhaert verder betrokken zijn in de ontwikkeling van experimenten en support hardware voor het ISS alsook de operaties gekoppeld aan het gebruik van het ISS. ESA plant vanwege de vertraging van de lancering van Columbus een aantal experimenten uit te voeren aan boord van Foton en aan boord van het ISS (als taxivlucht). Voor beide types van missies heeft Verhaert binnen Europa een leidinggevende positie weten te verwerven die wij en ESA verder wensen te exploiteren. Zo zullen wij in 2007 op de Foton missie deelnemen met 3 experimenten. Naast deze micrograviteitsprojekten verwachten we ook verdere betrokkenheid in enkele exploratie projekten gerelateerd aan Mars Sample Return, Short Arm Human Centrifuge en Life Support.
***
68