VERENIGING VOOR GRENSARBEIDERS VZW
Januari 2014 2014 / 1
VVG-NIEUWS
driemaandelijkse uitgave afgiftekantoor: 3930 Hamont-Achel
Verantwoordelijk uitgever: Diederik Verweyen, Achel Statie 58, 3930 Hamont-Achel
2. DE BELASTINGVERMINDERING VOOR PERSONEN TEN LASTE
1. BESTE GRENSARBEIDER,
- Op 12 december 2013 heeft het Europees Hof van Justitie te Luxemburg in het arrest Imfeld en Garcet (C-313/12) de Belgische Staat veroordeeld voor de wijze waarop de belastingvermindering voor personen ten laste wordt berekend.
- De VVG wenst u allen een gelukkig en vooral een gezond 2014. - Op 12 december 2013 heeft het Europees Hof van Justitie België veroordeeld voor de wijze waarop de belastingvermindering voor personen ten laste wordt berekend. De huidige berekeningswijze, waarbij dit belastingvoordeel volledig verdwijnt bij gezinnen waarbij het hoogste belastbaar inkomen in het buitenland wordt belast, is volgens het Europees Hof in strijd met het vrij verkeer. Een opsteker voor de diegenen die via de Vereniging Voor Grensarbeiders een juridische procedure zijn gestart… - De Belgische regering is van plan om flink te sleutelen aan het grensarbeiderspensioen. Aanvankelijk was het plan om per 1 juli 2014 het pensioensupplement voor grensarbeiders flink te beperken, doch dit plan is – voorlopig - van de baan… - De Nederlandse overheid heeft, zoals elk jaar trouwens, weer zitten goochelen met belastingtarieven en heffingskortingen. Volgens berekeningen van salarisverwerkende bedrijven, is de stijging van het nettoloon het grootst bij lonen tot 1.750 euro per maand. Zij gaan er ongeveer 50 euro op vooruit. Werknemers met een modaal loon van 2.500 euro per maand gaan er 33 euro op vooruit. Hogere inkomens houden minder over. Werknemers met een loon van 6.500 euro per maand leveren 50 euro in. Hierbij is geen rekening gehouden met de gevolgen van een wijziging in de pensioenpremie. De invloed op de koopkracht wordt verder bepaald door o.a. de lagere zorgverzekeringspremie, lagere zorgtoeslag, lagere hypotheekrenteaftrek, en zelfs een evt. wijziging van het tarief van de aanvullende gemeentebelastingen, …
- Het arrest luidt als volgt: Artikel 49 VWEU dient aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een belastingregeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die tot gevolg heeft dat een echtpaar dat in die staat woont en zowel in die staat als in een andere lidstaat inkomsten verwerft, daadwerkelijk een bepaald belastingvoordeel verliest als gevolg van de wijze waarop dit voordeel wordt aangerekend, terwijl dit echtpaar dat voordeel wel zou krijgen indien de echtgenoot met de hoogste inkomsten niet zijn volledig inkomen in een andere lidstaat zou verwerven. - Vraag is echter op welke wijze het Belgische ministerie van financiën gevolg gaat geven aan dit arrest. Zullen grensarbeidersgezinnen die in dergelijke situatie zitten uiteindelijk recht hebben op de volledige belastingvermindering of slechts een gedeeltelijke belastingvermindering volgens het proportionaliteitsprincipe ?
- In dit VVG-nieuws komen aan de orde: 2. De belastingvermindering voor personen ten laste 3. Het grensarbeiderspensioen 4. Pensioenleeftijd in Nederland en in België 5.Tarieven van premies en belastingen en andere wijzigingen in Nederland in 2014 6. Toeslagen 7. Afhandeling van de juridische procedures m.b.t. de aanvullende crisisbijdrage en de fiscale aftrekbaarheid van de in Nederland betaalde premie voor de particuliere ziektekostenverzekering
2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
Indienen van een bezwaarschrift - Het veilig stellen van je rechten begint echter met het indienen van een bezwaarschrift tegen de belastingaanslag. - Het bezwaarschrift moet binnen de 6 maanden ingediend zijn bij de gewestelijke directeur van de belastingen, te berekenen vanaf de verzending van de belastingaanslag door de belastingadministratie. - Onze leden kunnen een model bezwaarschrift, aangepast aan bovengenoemd arrest, gratis opvragen bij de VVG. http://www.vvgvzw.be/
1
Juridische procedure - Indien de gewestelijke directeur van de belastingen een negatief antwoord op het bezwaarschrift geeft, kunt u via de VVG een juridische procedure starten bij de Rechtbank van Eerste Aanleg. Hiervoor dient u contact met ons op te nemen.
3. HET GRENSARBEIDERSPENSIOEN - Er wordt al jaren over gespeculeerd: “Er komt een keer dat er wordt gesleuteld aan het grensarbeiderspensioen.” - Het grensarbeiderspensioen is een Belgisch supplement op het Nederlands wettelijk pensioen (AOW) en geldt alleen voor de tijdvakken dat er in Nederland als werknemer (en niet als ambtenaar of zelfstandige) is gewerkt. - De eerste voornemens van de Belgische regering om het grensarbeiders flink te beperken (en bijna volledig af te schaffen), zijn van de baan. - Het is niet acceptabel om grensarbeiders die tegen hun pensioenleeftijd zitten en al een “pensioenplan” hebben gemaakt plots voor een voldongen feit te plaatsen en hun opgebouwde rechten af te nemen. - Er dient op zijn minst een overgangsregeling te komen. - We hebben over dit onderwerp contact opgenomen met minister van pensioenen Alexander De Croo. - In het volgende VVG-nieuws en tijdens de voorjaarmeetings komt dit onderwerp weer aan de orde.
Het cassatie-verzoek - Via de Vereniging Voor Grensarbeiders zijn er enkele tientallen verzoekschriften ingediend bij diverse Rechtbanken van Eerste Aanlag. - Het hoofdargument van deze verzoekschriften is dat de berekening van de belastingvermindering op het vrijgesteld belastbare inkomen, in strijd is met het dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland. - Dit argument werd echter niet gevolgd door de Belgische rechtbanken. - Daarom is begin mei 2013 een procedure ingeleid bij het Hof van Cassatie. - Indien het Hof van Cassatie onze redenering volgt, dan dient de belastingvermindering voor personen ten laste op het hoogste in België belastbare inkomen te worden berekend. Dat is dan op het inkomen van de in België werkende partner. In dit geval kan er toch genoten worden van het volledige financieel voordeel van de belastingvermindering voor personen ten laste. - We verwachten eind 2014 een uitspraak van het Hof van Cassatie.
ADVISEER OOK JE COLLEGA’S OM AAN TE SLUITEN! Zodat ook hij of zij op de hoogte is van de ontwikkelingen m.b.t. grensarbeid Word lid door € 19 over te schrijven op rekeningnummer met IBAN nr. BE83 7845 8983 6515 BIC code : GKCCBEBB op naam van Vereniging Voor Grensarbeiders vzw
4. PENSIOENLEEFTIJD IN NEDERLAND EN IN BELGIË 4.1. De Nederlandse AOW-leeftijd. U bent geboren Tussen 01-12-1948 en 31-10-1949 Tussen 01-11-1949 en 30-09-1950 Tussen 01-10-1950 en 31-07-1951 Tussen 01-08-1951 en 31-05-1952 Tussen 01-06-1952 en 31-03-1953 Tussen 01-04-1953 en 31-12-1953 Tussen 01-01-1954 en 30-09-1954 Tussen 01-10-1954 en 30-06-1955 Tussen 01-07-1955 en 31-03-1956 Tussen 01-04-1956 en 31-12-1956 Na 31-12-1956 * De AOW-leeftijd zal verder aangepast regering in de toekomst beslissen.
U krijgt AOW in Uw leeftijd bij ingaan AOW-uitkering 2014 65 + 2 maanden 2015 65 + 3 maanden 2016 65 + 5 maanden 2017 65 + 7 maanden 2018 65 + 9 maanden 2019 66 2020 66 + 3 maanden 2021 66 + 6 maanden 2022 66 + 9 maanden 2023 67 Onbekend * Onbekend * worden aan de levensverwachting. Wat dit concreet inhoudt zal een Nederlandse
- De verhoging van de AOW-leeftijd kan leiden tot een AOW-gat. Dit geldt voornamelijk voor mensen die gebruik maken van een vroegpensioenregeling, waarbij deze regeling eindigt op de 65e verjaardag. Doordat de AOW-uitkering (en het bedrijfspensioen) door de nieuwe regeling later ingaat, ontstaat er een AOW-gat. - In deze periode heeft men dus geen of een verminderd inkomen. Mensen die in die situatie zitten, dienen zich dit te realiseren. Mocht dit een onoverkomelijk probleem zijn, dan kan er misschien een regeling worden getroffen met uw bedrijfspensioenfonds. Sommige pensioenfondsen bieden namelijk de mogelijkheid om het pensioen naar voren te halen.
2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
2
4.2. De Belgische pensioenleeftijd. In België is de wettelijke pensioenleeftijd 65 jaar. Het rustpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin men 65 jaar wordt. Tot 2012 kon men op 60 jaar op vervroegd pensioen gaan na een loopbaan van 35 jaar. Tot 2016 worden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden als volgt geleidelijk verhoogd: Jaar 2012 2013 2014 2015 vanaf 2016
Minimumleeftijd 60 jaar 60,5 jaar 61 jaar 61,5 jaar 62 jaar
Loopbaanvoorwaarde 35 jaar 38 jaar 39 jaar 40 jaar 40 jaar
Uitzonderingen lange loopbaan 60 jaar, bij loopbaan van 40 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 40 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 41 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 42 jaar 61 jaar, bij loopbaan van 41 jaar
Voor BIJNA-GEPENSIONEERDEN, voor zij die voor 1 januari 1956 geboren zijn, geldt de volgende overgangsregeling: Leeftijd op 31.12.2012 61 60 59
58
Loopbaan in jaren 34 34 33 36 35 34 33 32 35 34 33 32
Leeftijd vervroegd pensioen 64 63 64 62 62 62 63 64 62 62 62 63
Meer informatie is te vinden op de website van de rijksdienst voor pensioenen: www.onprvp.fgov.be
5. VERZEKERINGSPREMIES, BELASTINGTARIEVEN, HEFFINGSKORTINGEN, EIGENWONINGFORFAIT, KINDERBIJSLAG, ENZ… IN NEDERLAND PER 1.1.2014. 5.1. Samenstelling premies volksverzekeringen (voor personen jonger dan AOW-leeftijd) (Bron :eindejaarspersbericht van het Nederlandse Ministerie van Financiën) 2013 2014 AOW 17,90 % 17,90 % ANW 0,60 % 0,60 % AWBZ 12,65 % 12,65 % Totaal premies volksverzekeringen 31,15 % 31,15 % 5.2.
Tarieven premies volksverzekeringen en belastingen (voor personen jonger dan AOW-leeftijd) in Box 1(inkomen uit werk en woning) Belastbaar inkomen Premies vvz Belastingtarief Totaal 2013 2013 2013 2013 2014 2014 2014 2014 Schijf 1 € 0 – 19.645 € 0 – 19.645 31,15 % 5,85 % 36,25 % 37 % 31,15 % 5,1 % Schijf 2 € 19.645 - 33.363 € 19.645 - 33.363 31,15 % 10,85 % 10,85 % 42 % 31,15 % 42 % Schijf 3 € 33.363 – 56.531 € 33.363 – 55.991 42 % 42 % 42 % 42 % Schijf 4 > € 56.531 > € 55.991 52 % 52 % 52 %(*) 52 %(*) (*) uitzondering zie 5.9. 5.3.
Heffing over het totaal van de schijven 2013
2014 t/m volledige schijf 1 t/m volledige schijf 2 t/m volledige schijf 3 2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
€ 7.268 € 13.029 € 22.532
€ 7.121 € 12.882 € 22.612 3
5.4 .
Heffingskortingen (voor personen jonger dan AOW-leeftijd) Premiedeel Belastingdeel 2013 2013 2014 2014 Algemene heffingskorting lagere € 1.685 € 316 € 1.807 € 296 inkomens (maximaal) (1) Algemene heffingskorting hogere inkomens (maximaal) (1) Arbeidskorting lagere inkomens (maximaal) (2) Arbeidskorting hogere inkomens (maximaal) (2) Werkbonus (maximaal) (3) Inkomensafhankelijke Combinatiekorting (4) Alleenstaande-ouderkorting (5) Maximale aanvulling op de alleenstaande-ouderkorting (5) Levensloopkorting (per jaar van deelname tot 2012) (6) Ouderschapsverlofkorting (per verlofuur) (7)
Totaal 2014 € 2.103
2013 € 2.001
€ 1.366
€ 2.001
€ 2.097
€ 1.723
€ 367
€ 550
€ 1.119 € 2.133
€ 1.100 € 2.133
€ 947 € 1.319
€ 947 € 1.319
€ 205
€ 205
€ 4,29
€ 4,24
(1) Algemene heffingskorting 2014 Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting. Vanaf 1 januari 2014 is de algemene heffingskorting inkomensafhankelijk gemaakt. Dat betekent dat vanaf een inkomen van € 19.645 de algemene heffingskorting lager wordt naarmate het belastbare inkomen uit werk en woning stijgt. De algemene heffingskorting kan niet lager worden dan € 1.366. Partners hebben allebei recht op deze heffingskorting. Als één van de partners geen of weinig inkomsten heeft en dus zijn eigen heffingskorting niet (helemaal) gebruikt, kan hij onder voorwaarden (een deel van) het bedrag rechtstreeks uitbetaald krijgen door de Belastingdienst. Voorwaarde voor uitbetaling is dat de partner van de belastingplichtige voldoende inkomen heeft en daarbij voldoende belasting betaalt. Deze uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner wordt afgebouwd in 15 jaar tijd met 6,67% per jaar. De afbouw is gestart in 2009. Dit betekent dat er in 2014 ten hoogste € 1.262 (60%) van de algemene heffingskorting wordt uitbetaald aan de minstverdienende partner. Deze beperking geldt niet voor de belastingplichtige die geboren is voor 1 januari 1963. (2) Arbeidskorting 2014 Een belastingplichtige heeft recht op arbeidskorting als hij één of meer van de volgende inkomsten heeft: loon, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Die inkomsten moeten met tegenwoordige arbeid worden genoten. De hoogte van arbeidskorting is afhankelijk van het gezamenlijk bedrag van de hiervoor bedoelde inkomsten uit tegenwoordige arbeid (het arbeidsinkomen) en het maximum van de arbeidskorting. Met ingang van 2014 wordt de arbeidskorting voor hogere inkomens in drie stappen verder afgebouwd, uiteindelijk tot nihil. (3) Werkbonus 2014 Een belastingplichtige met arbeidsinkomen heeft recht op de werkbonus als hij bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 64 jaar. De opbouw van de werkbonus begint bij 90 % van het wettelijk minimumloon en bedraagt maximaal € 1.119. Dit maximum wordt bereikt bij een inkomen vanaf 100 % van het wettelijk minimumloon en loopt door tot 120 % van het wettelijk minimumloon. Boven 120 % van het wettelijk minimumloon wordt de werkbonus lineair afgebouwd tot nihil bij 175 % van het wettelijk minimumloon. (4) Inkomensafhankelijke combinatiekorting 2014 De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor minstverdienende partners en alleenstaande ouders die de zorg hebben voor kinderen onder de 12 jaar. Het basisbedrag van deze heffingskorting is € 1.024 indien met werken een arbeidsinkomen van minimaal € 4.814 wordt verdiend of indien er recht bestaat op de zelfstandigenaftrek. Voor elke euro die meer wordt verdiend dan € 4.814 loopt de inkomensafhankelijke combinatiekorting met 4% op tot maximaal € 2.133 . Dit maximale bedrag wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 32.539. Rekenvoorbeeld: - De minstverdienende partner heeft een jaarinkomen van € 20.000. De inkomensafhankelijke combinatiekorting is dan € 1.024 (basisbedrag) + € 607 (4 % van € 20.000 - € 4.814) = € 1.631. (5) Alleenstaande-ouderkorting 2014 Een belastingplichtige heeft recht op de alleenstaande-ouderkorting als hij in 2014 meer dan zes maanden: • geen partner heeft; • een huishouding voert met een kind dat hij/zij in belangrijke mate onderhoudt en dat op hetzelfde woonadres ingeschreven staat; 2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014 4
• deze huishouding voert met minimaal één kind dat op 1 januari 2014 de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De hoogte van de alleenstaande-ouderkorting bedraagt € 947. Dit bedrag wordt vermeerderd met 4,3% van het arbeidsinkomen, maar maximaal met € 1.319 indien het kind bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 16 jaar niet heeft bereikt. (6) Levensloopverlofkorting 2014 De levensloopregeling is afgeschaft per 1 januari 2012. De levensloopverlofkorting vervalt daardoor ook. De in het verleden opgebouwde levensloopverlofkorting blijft intact voor deelnemers die op 31 december 2011 een positief saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Deelnemers aan de levensloopregeling die op 31 december 2011 een saldo van minimaal € 3.000 hebben staan, kunnen met de levensloopregeling doorgaan. Bij een nieuwe inleg wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De levensloopverlofkorting is gelijk aan het bedrag van het opgenomen levenslooptegoed, maar ten hoogste € 205 per jaar waarin is gestort in de levensloopregeling. Bedragen aan levensloopverlofkorting die in voorafgaande jaren al zijn genoten worden in mindering gebracht. (7) Ouderschapsverlofkorting 2014 De ouderschapsverlofkorting geldt voor de belastingplichtige die in 2014 gebruik maakt van zijn wettelijke recht op ouderschapsverlof. De korting wordt berekend door het aantal uren ouderschapsverlof in het kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bedrag van 50% van het bruto minimumuurloon per opgenomen verlofuur en bedraagt voor 2014 € 4,29 per verlofuur. De korting bedraagt niet meer dan de terugval in het belastbare loon in 2014 ten opzichte van 2013. 5.6. Aanslaggrens voor de inkomstenbelasting De aanslaggrens voor de inkomstenbelasting blijft in 2014 € 45. Als het verschil tussen de verschuldigde inkomstenbelasting en het saldo van de gezamenlijke voorheffingen en de voorlopige teruggaven meer bedraagt dan € 4 5 volgt een aanslag. 5.7. Teruggaafgrens loonbelasting en premie volksverzekeringen De grens voor teruggaaf op verzoek, op grond van teveel ingehouden loonbelasting en premie volksverzekering over het belastingjaar 2014 blijft € 1 4. Naast de voorheffingen moeten ook in aanmerking worden genomen de voorlopige teruggaven (gezamenlijk genoemd: voorheffingssaldo). Als dit voorheffingssaldo de verschuldigde belasting niet of met niet meer dan € 14 overtreft, dan volgt geen aanslag. 5.8. Hypotheekrenteaftrek Met ingang van 1 januari 2013 geldt de hypotheekrenteaftrek alleen voor leningen met een ten minste annuïtair aflossingsschema waarbij de lening in ten hoogste 360 maanden volledig wordt afgelost. Wel is voorzien in eerbiediging van bestaande leningen. Voor mensen die op 31 december 2012 een eigen woning en een eigenwoningschuld hadden blijft de hypotheekrente aftrekbaar ook al wordt op de betreffende lening niet afgelost. Dit geldt ook indien zijn in of na 2013 deze lening oversluiten. 5.9. Tariefaanpassing aftrek kosten eigen woning Met ingang van 2014 wordt het tarief waartegen de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning in de vierde belastingschijf kunnen worden afgetrokken elk jaar met 0,5%-punt verlaagd totdat het aftrektarief 38% bedraagt. Het tarief zal echter niet verlaagd worden tot onder het tarief van de derde belastingschijf. In 2014 bedraagt het tarief voor de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning daarom 51,5% voor zover de aftrek plaats zou vinden tegen het tarief van de vierde schijf. 5.10. Verhuisregeling hypotheekrenteaftrek De maximale termijn voor behoud van hypotheekrenteaftrek ter zake van de te koop staande eigen woning is drie jaar na afloop van het jaar waarin de woning te koop is komen staan. Die termijn geldt tot en met 2014. Dit betekent dat als de woning in 2011 te koop is gezet, voor die woning nog recht op hypotheekrenteaftrek bestaat in 2014. Na 2014 wordt de maximale termijn weer op twee jaar gebracht. Voor woningen die in 2012 of later te koop zijn gezet, geldt weer een termijn van twee jaar na afloop van het jaar waarin de woning te koop en leeg is komen te staan. Voor woningen die in 2014 te koop worden gezet, geldt dus renteaftrek tot en met (uiterlijk) 2016. De maximale termijn voor het verkrijgen van hypotheekrenteaftrek voor de nog leegstaande toekomstige eigen woning (bijvoorbeeld in aanbouw) is ook drie jaar. Ook dat geldt tot en met het belastingjaar 2014. Dit betekent dat voor een woning die reeds in 2011 is aangekocht om als eigen woning te gaan dienen of vanaf 2011 in aanbouw was en die de belastingplichtige pas in 2014 als eigen woning gaat gebruiken, ook in 2014 recht op hypotheekrenteaftrek bestaat. Voor woningen die in 2012 of later zijn gekocht of waarvan de aanbouw in 2012 of later is gestart, geldt dus weer een termijn van twee jaar na afloop van het jaar waarin de woning aangekocht is of begonnen is met de bouw. 5.11. Eigenwoningforfait Het eigenwoningforfait wordt berekend op de WOZ (Waarde Onroerende Zaken) van de eigen woning. Gezien alleen in Nederland gelegen woningen een WOZ hebben, dient voor in België gelegen woningen worden uitgegaan van de verkoopwaarde van de woning. 2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
5
WOZ-waarde 2014 € 0 – 12.500 € 12.500 – 25.000 € 25.000 – 50.000 € 50.000 – 75.000 € 75.000 – 1.040.000
Forfaitpercentage 2014 (in 2013) Nihil 0,25 % (0,20 %) 0,40 % (0,35 %) 0,55 % (0,45 %) 0,70 % (0,60 %) in 2014: € 7.350 vermeerderd met 1,80 % van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.0 40.000) ( in 2013: € 6.360 vermeerderd met 1,55 % van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.040.000 )
5.12. Jaarlijkse waardering onroerende zaken Vanaf 1 januari 2007 stellen de Nederlandse gemeenten de WOZ-waarde van onroerende zaken jaarlijks vast. Vanaf 1 januari 2008 bedraagt de periode tussen het gebruik van de WOZ-waarde en de waardepeildatum van een onroerende zaak nog maar 1 jaar . Dit geldt ook zo voor de bepaling van de in België gelegen woning. 5.13. Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Deze aftrek wordt verleend als het saldo van eigenwoningforfait minus de aftrekbare kosten zoals hypotheekrente positief is. De aftrek is gelijk aan het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Door deze aftrek kan de bijtelling van het eigenwoningforfait nooit leiden tot een positief inkomensbestanddeel in box 1. 5.14. Afschaffing stamrechtvrijstelling De stamrechtvrijstelling wordt per 1 januari 2014 afgeschaft voor nieuwe ontslagvergoedingen. Dit betekent dat vanaf dan ontslagvergoedingen door de werkgever, in het jaar dat de belastingplichtige deze ontvangt, volledig worden belast, tegen het reguliere tarief. 5.15. Auto van de zaak Bijtelling 4% 7% 14 % 20 % 25 %
CO2-uitstoot (gr/km) - diesel 0 1 – 50 51 – 85 86 – 111 > 111
CO2-uitstoot (gr/km) – andere brandstoffen 0 1 – 50 51 – 88 89 – 117 > 117
5.16. Heffingvrij vermogen box 3: jaarlijkse peildatum is 1 januari Bij de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen heeft een belastingplichtige recht op een heffingvrij vermogen van € 21.139. De gezamenlijke grondslag sparen en beleggen van partners (zijnde de gezamenlijke rendementsgrondslag voor zover die meer bedraagt dan het gezamenlijke heffingvrije vermogen) kan tussen partners in elke gewenste verhouding worden toebedeeld. 5.17. 30% regeling Werknemers die naar Nederland komen, kunnen onder bepaalde voorwaarden een belastingvrije vergoeding voor de extraterritoriale kosten krijgen van 30% van het loon inclusief de vergoeding. Deze zogenoemde 30%-regeling is vanaf 1 januari 2012 onder andere op de volgende punten aangescherpt: • schaarse specifieke deskundigheid • periode dat van de 30% regeling gebruik gemaakt kan worden • definitie van het begrip ‘ingekomen werknemer’: de 30%-regeling voor werknemers die naar Nederland komen geldt vanaf 1 januari 2012 alleen voor werknemers die minstens 150 kilometer van de Nederlandse grens woonden voordat zij in Nederland gingen werken. • promovendi Als een werknemer niet (meer) onder de 30%-regeling valt, dan kunnen wel de werkelijke extraterritoriale kosten vrij worden vergoed. Voor ingekomen werknemers die voor 1 januari 2012 onder de 30%-regeling vallen, geldt een overgangsrecht. De vraag is of bovengenoemd (150-) kilometer-criterium in strijd is met het Europees recht. Nederlandse rechtbanken hebben hierover een verschillende uitspraak gedaan. De Nederlandse Hoge Raad heeft op 25 september 2013 prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie. De zaak staat er ingeschreven onder C-512/13 (Zaak Sopora). 5.18. Woonlandfactor voor inwoners van België De woonlandfactor is van belang bij de berekening van de verschuldigde bijdragen voor de zorgverzekering die in Nederland verzekerde post-actieven of meeverzekerde gezinsleden dienen te betalen. Voor 2014 is deze factor: 0,6715.
2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
6
5.19. Bijdragen zorgverzekeringswet 2014 > Nominale bijdrage Zorgverzekeringswet • per maand: 91,75 euro (dit bedrag dient als basis voor de toepassing van de woonlandfactor). > Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet • werkgeversheffing WIA-/WAO-/WAZ-uitkering, Anw-pensioen: 7, 5%; • inhouding op AOW-pensioen en overige inkomsten: 5,4%; • inkomensgrens: 51.414,00 euro. > Inkomensafhankelijke bijdrage AWBZ • inhouding op inkomen in eerste en tweede belastingschijf: 12,65% (ook als in Nederland geen belastingplicht bestaat); • geboren in 1945 of eerder: 33.555 euro; • geboren in 1946 of later: 33.363 euro. 5.20. Bedragen AOW Bruto maandbedragen per 1-1-2014 (bij 100 % verzekerd) Alleenstaande Alleenstaande ouder met kind jonger dan 18 jaar Gehuwd/samenwonend, beide partners recht op AOW Gehuwd/samenwonend, partner nog niet AOW gerechtigd en geen recht op partnertoeslag Gehuwd/samenwonend, partner nog niet AOW gerechtigd en recht op volledige partnertoeslag
AOW € 1.074,25 € 1.362,20 € 734,41 € 734,41
Vakantietoeslag € 70,16 € 90,22 € 50,11 € 50,11
€ 1.468,82
€ 100,22
5.21. Koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen De totale KOB bedraagt in 2014 € 307,08 (bruto). 5.22. Kinderbijslag in Nederland In Nederland is er recht op kinderbijslag voor kinderen tot 18 jaar. De hoogte van de kinderbijslag hangt af van de leeftijd van het kind.
Per kind / kwartaal
0 t/m 5 jaar € 191,65
6 t/m 11 jaar € 232,71
12 t/m 17 jaar € 273,78
Nederland kent geen kinderbijslag voor kinderen vanaf 18 jaar. Men kan dan terugvallen op de Belgische kinderbijslagregeling. In België is er recht op kinderbijslag tot 25 jaar als het kind onderwijs of een opleiding volgt en maar een klein inkomen heeft uit werk of een sociale uitkering.
6. TOESLAGEN - De Nederlandse overheid kent een aantal toeslagen toe. - Ook Belgische grensarbeiders kunnen recht hebben op deze toeslagen. Belangrijk is om zich hierover goed te informeren. - In 2014 zijn een aantal regels gewijzigd.
Zorgtoeslag: - De zorgtoeslag is een persoonlijke tegemoetkoming van de Nederlandse overheid om de premie voor de zorgverzekering voor iedereen betaalbaar te houden. - De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van de gezinssamenstelling, van de hoogte van het inkomen en van de hoogte van het vermogen. - Om in aanmerking te komen voor zorgtoeslag, mag het inkomen in 2014: * niet hoger dan € 28.482 zijn voor een alleenstaande * indien men een toeslagpartner heeft, dan mag het gezamenlijk inkomen niet hoger dan € 37.145 zijn - Men heeft geen recht op zorgtoeslag als het vermogen op 1 januari 2014 hoger is dan € 81.360 + een bedrag dat afhankelijk is van de persoonlijke situatie (zie onderstaande website): - De zorgtoeslag voor 2013 dient voor 1 september 2014 te worden aangevraagd. - Meer informatie over de zorgtoeslag is te vinden op de website: http://www.toeslagen.nl/ 2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
7
Kindgebonden budget (KGB): - Het KGB is net als de kindertoeslag een bijdrage in de kosten voor kinderen onder de achttien jaar. - Het KGB valt onder de sociale zekerheid. Grensarbeiders kunnen dus ook recht hebben op KGB - Het KGB heeft geen invloed op de kinderbijslag. Kinderbijslag is het inkomensonafhankelijke bedrag, dat alle ouders per kwartaal als tegemoetkoming voor de opvoedingskosten van een kind krijgen. Het KGB komt bovenop de kinderbijslag. - Om KGB te krijgen, moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: * 1 of meer kinderen onder de 18 jaar hebben. * Voor deze kinderen recht hebben op kinderbijslag. * Het gezamenlijk inkomen van u en uw partner mogen niet te hoog zijn. Er geldt namelijk een inkomensgrens die mede afhankelijk is van het aantal kinderen. - De hoogte van het totale KGB per gezin is dus afhankelijk van het bruto gezinsinkomen en van het aantal kinderen in het gezin. Hoe lager het inkomen, des te hoger het bedrag per kind. Hoe meer kinderen een gezin telt, des te hoger het totale bedrag aan KGB. *Men heeft geen recht op kindgebonden budget als het vermogen op 1 januari 2014: * groter was dan € 1 02.499 voor een alleenstaande * groter was dan € 123.638 voor partners - Grensarbeiders opgelet, want buitenlandse gezinsbijslagen tellen mee! - Bij de berekening van het KGB wordt naar het totaal aan gezinsbijslagen gekeken die men zowel in Nederland (kinderbijslag, KGB, kinderopvangtoeslag) als in België ontvangt. - Men ontvangt in totaal nooit meer dan het hoogste bedrag aan gezinsbijslagen waarop men recht had volgens de Nederlandse of de Belgische regels. - Nederlanders ontvangen het KGB via de Nederlandse belastingdienst. - Bij de berekening van het eventuele recht op het Nederlandse KGB speelt de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank een rol. - Het KGB voor 2013 dient voor 1 september 2014 te worden aangevraagd. - Het KGB dient te worden aangevraagd bij de Nederlandse belastingdienst, via www.toeslagen.nl/ - Informatie over het KGB is ook te vinden op internet: http://www.svb.nl/ De VVG adviseert om contact op te nemen met het Bureau Belgische Zaken te Breda om te laten berekenen of men in aanmerking komt voor het KGB. http://www.svb.nl/int/nl/bbz/index.jsp email:
[email protected]
Kinderopvangtoeslag: - Als uw kinderen naar de kinderopvang gaan, dan is het mogelijk dat u in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag. - Ook als de kinderen naar een Belgische kinderopvang, die onder Kind en Gezin valt, gaan. - Vanaf 1 januari 2014 zijn opnieuw een aantal regelingen betreffende de Kinderopvangtoeslag gewijzigd. De Nederlandse overheid gaat o.a. meer bijdragen aan de kosten van kinderopvang. - Daarbij worden ook maatregelen genomen om fraude tegen te werken. - Kinderopvangtoeslag kan maximaal drie maanden met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. - Meer informatie over de kinderopvangtoeslag (o.a. de (inkomens-) voorwaarden, het aanvragen en het maken van een proefberekening) is te vinden op de website: http://www.toeslagen.nl/
7. JURIDISCHE PROCEDURES BETREFFENDE DE AANVULLENDE CRISISBIJDRAGE EN DE PREMIE VOOR DE PARTICULIERE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING
- Zoals in eerdere edities van het VVG-nieuws medegedeeld heeft de afhandeling van deze procedures vertraging opgelopen omdat de belastingadministratie niet akkoord gaat met de rechtsplegingsvergoeding die onze advocaat had berekend in de individuele dossiers. Nochtans was deze manier van berekenen aanvankelijk goedgekeurd door de bevoegde belastingambtenaar. - Afzonderlijk voor de rechtsplegingsvergoeding loopt er dus nu een juridische procedure en zal er 25 februari 2014 worden gepleit bij het Hof van Beroep te Antwerpen. Een maand later volgt dan het arrest. - Pas dan zullen de diverse zaken (een 130-tal) verder kunnen worden afgehandeld.
Inlichtingen: Diederik Verweyen: tel. 011/641622 Luc Moris: tel. 011/621381 VVG, Haverstraat 65, 3930 Hamont-Achel
www.vvgvzw.be e-mail:
[email protected]
2014 / 1 VVG-nieuws januari 2014
8