BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Numéro tél. gratuit : N Gratis tel. nummer :

MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :

www.moniteur.be

www.staatsblad.be

Direction du Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles - Conseiller général : A. Van Damme

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel - Adviseur-generaal : A. Van Damme

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809

Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 185

183e ANNEE

183e JAARGANG

MARDI 2 JUILLET 2013

DINSDAG 2 JULI 2013

PREMIERE EDITION

EERSTE EDITIE

Le Moniteur belge du 1 e r juillet 2013 comporte deux éditions, qui portent les numéros 183 et 184.

Het Belgisch Staatsblad van 1 juli 2013 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 183 en 184.

SOMMAIRE

INHOUD

Lois, décrets, ordonnances et règlements

Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

23 MAI 2013. — Loi réglementant les qualifications requises pour poser des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique, p. 41511.

23 MEI 2013. — Wet tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren, bl. 41511.

Service public fédéral Intérieur

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

11 JUIN 2013. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 27 juin 1991 fixant les modalités relatives à l’assurance couvrant la responsabilité civile des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage, p. 41516.

11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten, bl. 41516.

11 JUIN 2013. — Arrêté royal concernant le rapport de mission des entreprises de sécurité maritime, p. 41520.

11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit betreffende het opdrachtsverslag van de maritieme veiligheidsondernemingen, bl. 41520.

11 JUIN 2013. — Arrêté royal concernant le journal de bord des entreprises de sécurité maritime, p. 41523.

11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit betreffende het logboek van de maritieme veiligheidsondernemingen, bl. 41523.

136 pages/bladzijden

41506

MONITEUR BELGE − 02.07.2013 − BELGISCH STAATSBLAD

11 JUIN 2013. — Arrêté royal fixant le modèle de la carte d’identification du personnel des entreprises de sécurité maritime, visée dans la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, p. 41525.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 20 FEVRIER 2013. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 6 décembre 2011, conclue au sein de la Commission paritaire des entreprises de garage, relative à la prime syndicale 2011. Erratum, p. 41526.

Service public fédéral Sécurité sociale 19 JUIN 2013. — Arrêté royal portant modification de l’arrêté royal du 8 avril 2011 portant exécution de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 5°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, p. 41526.

Ministère de la Défense 25 JUIN 2013. — Arrêté ministériel portant délégations de pouvoir par le Ministre de la Défense en matière de passation et d’exécution des marchés publics de travaux, de fournitures et de services, en matière d’aliénation et en matière de dépenses diverses, p. 41527.

Gouvernements de Communauté et de Région

11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van de identificatiekaart van het personeel van de maritieme veiligheidsondernemingen, bedoeld in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid, bl. 41525.

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 20 FEBRUARI 2013. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de syndicale premie 2011. Erratum, bl. 41526.

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 19 JUNI 2013. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 2011 tot uitvoering van artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bl. 41526.

Ministerie van Landsverdediging 25 JUNI 2013. — Ministerieel besluit houdende overdracht van bevoegdheid door de Minister van Landsverdediging inzake het plaatsen en uitvoeren van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzake vervreemding en diverse uitgaven, bl. 41527.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Communauté flamande

Vlaamse Gemeenschap

Autorité flamande

Vlaamse overheid

29 MARS 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les règles détailles en matière de l’attestation planologique, p. 41546.

29 MAART 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest, bl. 41535.

31 MAI 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant le pourcentage du volume des subdivisions de formation dispensées dans une langue d’enseignement autre que le néerlandais, tel que visé à l’article 91sexies, § 2, du décret du 4 avril 2003 relatif à la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, p. 41557.

31 MEI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van het percentage van de omvang aan opleidingsonderdelen aangeboden in een andere onderwijstaal dan het Nederlands, zoals bedoeld in artikel 91sexies, § 2, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, bl. 41557.

31 MAI 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand accordant un régime adapté du socle financier aux instituts supérieurs fusionnés, nés d’une fusion des instituts supérieurs suivants : « HUB-EHSAL et Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Thomas More Antwerpen et Thomas More Mechelen, Artesis Hogeschool Antwerpen et Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen », p. 41558.

31 MEI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een aangepaste sokkelregeling aan de gefuseerde hogescholen die ontstaan na de fusie van de volgende hogescholen : HUB-EHSAL en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Thomas More Antwerpen en Thomas More Mechelen, Artesis Hogeschool Antwerpen en Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen, bl. 41558.

31 MAI 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1990 fixant le capital « périodesprofesseur » dans l’enseignement secondaire à temps plein, en ce qui concerne la « Koninklijke Balletschool Antwerpen », p. 41559.

31 MEI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket « uren-leraar » in het voltijds secundair onderwijs, wat betreft de Koninklijke Balletschool Antwerpen, bl. 41559.

MONITEUR BELGE − 02.07.2013 − BELGISCH STAATSBLAD Communauté française

Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française

Ministerie van de Franse Gemeenschap

41507

6 JUIN 2013. — Décret portant assentiment au Protocole facultatif à la Convention relative aux droits de l’enfant établissant une procédure de présentation de communications, adopté à New York le 19 décembre 2011, p. 41560.

6 JUNI 2013. — Decreet houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind inzake een mededelingsprocedure, aangenomen in New York op 19 december 2011, bl. 41560.

10 MAI 2013. — Décret instaurant une procédure de reconnaissance des salles de fitness de qualité. Erratum, p. 41561.

10 MEI 2013. — Decreet tot instelling van een procedure voor de erkenning van de kwaliteitsfitnesszalen. Erratum, bl. 41561.

6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise fixant les modalités de fonctionnement du jury de l’épreuve de sélection en vue de la promotion à une fonction d’inspecteur, p. 41562.

6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van de examencommissie van de selectieproef voor de bevordering tot het ambt van inspecteur, bl. 41562.

6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, le renouvellement de 9 agréments de Centres de validation des compétences, p. 41563.

6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de vernieuwing van de erkenning van negen validatiecentra voor de bekwaamheden toegekend wordt, bl. 41564.

6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, le renouvellement de 3 agréments de Centres de validation des compétences, p. 41565.

6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de vernieuwing van de erkenning van drie validatiecentra voor de bekwaamheden toegekend wordt, bl. 41565.

6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, l’agrément d’un Centre de validation des compétences, p. 41566.

6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de erkenning van een validatiecentrum voor de bekwaamheden toegekend wordt, bl. 41566.

6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, l’agrément d’un Centre de validation des compétences, p. 41567.

6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de erkenning van een validatiecentrum voor de bekwaamheden toegekend wordt, bl. 41567.

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

20 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant le nouveau règlement général du Fonds bruxellois de garantie et abrogeant l’arrêté du 19 juin 2008 portant le nouveau règlement général du Fonds bruxellois de garantie, p. 41568.

Autres arrêtés

20 JUNI 2013. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 19 juni 2008 houdende het nieuwe algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, bl. 41568.

Andere besluiten

Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Personnel. Mutation, p. 41581. — Personnel. Dispenses de service, p. 41581.

Personeel. Overplaatsing, bl. 41581. — Personeel. Vrijstellingen van dienst, bl. 41581.

41508

MONITEUR BELGE − 02.07.2013 − BELGISCH STAATSBLAD Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

Service public fédéral Intérieur 26 JUIN 2013. — Arrêté ministériel portant désignation de l’assesseur externe effectif pour la chambre germanophone du Conseil de discipline de la police intégrée, p. 41581.

26 JUNI 2013. — Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de effectief externe bijzitter voor de Duitstalige kamer van de Tuchtraad van de geïntegreerde politie, bl. 41581.

Conseil d’Etat. Nomination d’un premier auditeur, p. 41582. — Conseil d’Etat. Nomination d’un premier auditeur, p. 41582. — Conseil d’Etat. Nomination d’un assesseur d’expression franç aise à la section de législation, p. 41582. — Conseil d’Etat. Nomination d’un premier auditeur, p. 41582.

Raad van State. Benoeming tot eerste auditeur, bl. 41582. — Raad van State. Benoeming tot eerste auditeur, bl. 41582. — Raad van State. Benoeming van een Franstalige assessor bij de afdeling wetgeving, bl. 41582. — Raad van State. Benoeming tot eerste auditeur, bl. 41582.

¨ ffentlicher Dienst Inneres Föderaler O 26. JUNI 2013 — Ministerieller Erlass zur Bestellung des ordentlichen externen Beisitzers für die deutschsprachige Kammer des Disziplinarrats der integrierten Polizei, S. 41581.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Juridictions du travail. Ordres nationaux, p. 41582. — Juridictions du travail. Démission, p. 41584. Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Autorisation de pose de câbles d’énergie électrique. EB-2007-0012ter-A, p. 41584. — Appareils électriques. Interdictions de mise sur le marché, p. 41584.

Gouvernements de Communauté et de Région

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Arbeidsgerechten. Nationale Orden, bl. 41582. — Arbeidsgerechten. Ontslag, bl. 41584. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vergunning voor de aanleg van elektriciteitskabels. EB-2007-0012ter-A, bl. 41584. — Elektrische toestellen. Verbod tot het in de handel brengen, bl. 41584.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Vlaamse Gemeenschap

Vlaamse overheid Ruimtelijke ordening. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Provincie Limburg, bl. 41585. Mobiliteit en Openbare Werken 7 JUNI 2013. — Ministerieel besluit houdende de samenstelling van de begeleidingscommissie in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende het pendelfonds, bl. 41585.

Région wallonne

Waals Gewest

Service public de Wallonie

Waalse Overheidsdienst

7 MARS 2013. — Arrêté du Gouvernement wallon portant nomination du président faisant fonction du Comité de direction, des membres et du président du Comité de direction, du président du conseil d’administration et d’un membre du collège des commissaires aux comptes de la Société wallonne des Eaux, p. 41586.

7 MAART 2013. — Besluit van de Waalse Regering tot benoeming van de dienstdoende voorzitter van het Directiecomité, van de leden en de voorzitter van het Directiecomité, van de voorzitter van de raad van bestuur en van een lid van het college van commissarissen van de Société wallonne des eaux (Waalse Watermaatschappij), bl. 41588.

7 MAI 2013. — Arrêté ministériel n° 27 accordant l’agrément en qualité de responsable PEB, p. 41590.

7 MEI 2013. — Ministerieel besluit nr. 27 tot toekenning van de erkenning als verantwoordelijke PEB, bl. 41593.

10 JUIN 2013. — Arrêté ministériel n° 23 accordant l’agrément en qualité d’auteur d’étude de faisabilité, p. 41595.

10 JUNI 2013. — Ministerieel besluit nr. 23 tot toekenning van de erkenning als auteur van haalbaarheidsonderzoeken, bl. 41599.

10 JUIN 2013. — Arrêté ministériel n° 24 accordant l’agrément en qualité d’auteur d’étude de faisabilité, p. 41601.

10 JUNI 2013. — Ministerieel besluit nr. 24 tot toekenning van de erkenning als auteur van haalbaarheidsonderzoeken, bl. 41603.

11 JUIN 2013. — Arrêté ministériel n° 40 accordant l’agrément en qualité de certificateur PEB de bâtiment résidentiel existant, p. 41604.

11 JUNI 2013. — Ministerieel besluit nr. 40 tot toekenning van de erkenning als certificeerder PEB voor bestaande woongebouwen, bl. 41606.

MONITEUR BELGE − 02.07.2013 − BELGISCH STAATSBLAD 13 JUIN 2013. — Arrêté ministériel désignant les membres de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf et déléguant le directeur général de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement, p. 41607.

41509

13 JUNI 2013. — Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van de « Commission de plan de tir à l’espèce cerf » (Commissie afschotplan voor de jacht op edelhert) en tot machtiging van de directeurgeneraal van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, bl. 41609.

Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la SPRL Polymat Sav, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41610. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la SA Transports Denis et Cie, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41611. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « BVBA Scherrens Johan », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41613. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de l’ASBL Solidarité-Aubange, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41614. Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Alain De Bijl, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41616. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la SA Larcin, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41618. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la ″BV W. Daas″, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 41619.

Gemeinschafts- und Regionalregierungen

Wallonische Region ¨ ffentlicher Dienst der Wallonie O 7. MÄRZ 2013 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Ernennung des diensttuenden Vorsitzenden des Direktionsausschusses, der Mitglieder und des Vorsitzenden des Direktionsausschusses, des Vorsitzenden des Verwaltungsrates und eines Mitglieds des Kollegiums der Rechnungsprüfer der ″Société wallonne des Eaux″ (Wallonische Wassergesellschaft), S. 41587. 7. MAI 2013 — Ministerialerlass Nr. 27 zur Gewährung der Zulassung als ″PEB″-Verantwortliche(r), S. 41591. 10. JUNI 2013 — Ministerialerlass Nr. 23 zur Gewährung der Zulassung als Autor von Machbarkeitsstudien, S. 41597. 10. JUNI 2013 — Ministerialerlass Nr. 24 zur Gewährung der Zulassung als Autor von Machbarkeitsstudien, S. 41602. 11. JUNI 2013 — Ministerialerlass Nr. 40 zur Gewährung der Zulassung als ″PEB″ - Ausweisaussteller für bestehende Wohngebäude, S. 41605. 13. JUNI 2013 — Ministerialerlass zur Bezeichnung der Mitglieder des Ausschusses für Abschusspläne für die Hirschjagd und zur Bevollmächtigung des Generaldirektors der operativen Generaldirektion Landwirtschaft, Naturschätze und Umwelt, S. 41608.

Avis officiels

Officiële berichten

Conseil d’Etat

Raad van State

Avis prescrit par l’article 3quater de l’arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat, p. 41621.

Bericht voorgeschreven bij artikel 3quater van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bl. 41621.

Avis prescrit par l’article 3quater de l’arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat et par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat, p. 41622.

Bericht voorgeschreven bij artikel 3quater van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State, bl. 41622.

Staatsrat Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 3quater des Erlasses des Regenten vom 23. August 1948 zur Festlegung des Verfahrens vor der Verwaltungsstreitsachenabteilung des Staatsrates, S. 41621. Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 3quater des Erlasses des Regenten vom 23. August 1948 zur Festlegung des Verfahrens vor der Verwaltungsstreitsachenabteilung des Staatsrates und durch Artikel 7 des Königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Eilverfahrens vor dem Staatsrat, S. 41622.

41510

MONITEUR BELGE − 02.07.2013 − BELGISCH STAATSBLAD

SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Recrutement. Résultat, p. 41622.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Juridictions du travail. Avis aux organisations représentatives. Place vacante d’un conseiller social effectif au titre d’employeur à la cour du travail d’Anvers, p. 41623.

Service public fédéral Justice Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 41623. — Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 41624. — Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publication, p. 41624.

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Bureau de Normalisation (NBN). Enregistrement de normes belges, p. 41625.

Office national des Pensions Appel aux candidats au mandat de commissaire du Gouvernement (h/f) auprès de l’Office national des Pensions (ONP) (la forme au masculin utilisée dans le présent appel vaut pour les deux sexes), p. 41634.

SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Werving. Uitslag, bl. 41622.

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Arbeidsgerechten. Bericht aan de representatieve organisaties. Openstaande plaats van een werkend raadsheer in sociale zaken als werkgever bij het arbeidshof van Antwerpen, bl. 41623.

Federale Overheidsdienst Justitie Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen, bl. 41623. — Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen, bl. 41624. — Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmaking, bl. 41624.

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Bureau voor Normalisatie (NBN). Registratie van Belgische normen, bl. 41625.

Rijksdienst voor Pensioenen Oproep tot kandidaten voor een mandaat van regeringscommissaris (m/v) bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) (het gebruik van de mannelijke vorm in onderhavige oproep is gemeenslachtig), bl. 41634.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap

Jobpunt Vlaanderen Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving voor een projectmedewerker Curriculum Basisvorming (m/v) - Afdeling Projecten EVCCurriculum-Kwalificaties team Curriculum, met standplaats in Brussel, statutaire functie, (niveau A), graad van adjunct van de directeur, voor het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming (Selectienummer 15490), bl. 41636.

Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving voor een dossierbeheerder Naric-Vlaanderen (m/v) - Afdeling Dienstverlening EVC team NARIC, met standplaats in Brussel, statutaire functie, (niveau C), voor het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming (Selectienummer 15488), bl. 41637.

Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een teamhoofd technisch gebouwbeheer bij het Agentschap voor Facilitair Management, bl. 41638.

Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een adjunctstadssecretaris bij stad Brugge, bl. 41640.

Selectie van secretariaatsmedewerker-medewerker. Uitslag, bl. 41640.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD

41511

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

[C − 2013/24225] 23 MAI 2013. — Loi réglementant les qualifications requises pour poser des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique

[C − 2013/24225] 23 MEI 2013. — Wet tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

CHAPITRE 1er. — Disposition générale

HOOFDSTUK 1. — Algemene bepaling

Article 1 . La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

CHAPITRE 2. — Définitions

HOOFDSTUK 2. — Definities

er

Art. 2. Pour l’application de la présente loi, l’on entend par :

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

1° médecine esthétique non chirurgicale : tout acte technique médical non chirurgical, réalisé à l’aide de tout instrument, substance chimique ou dispositif utilisant toute forme d’énergie, comportant un passage à travers la peau ou les muqueuses, et visant principalement à modifier l’apparence corporelle d’un patient à des fins esthétiques, à l’exclusion de tout but thérapeutique ou reconstructeur. Sont compris dans les dispositifs utilisant toute forme d’énergie les dispositifs utilisant le laser de classe 4 ou supérieure ou la lumière pulsée intense;

1° niet-heelkundige esthetische geneeskunde : elke niet-heelkundige technische medische ingreep door middel van om het even welk instrument, chemische stof of hulpmiddel met om het even welke energievorm doorheen de huid of de slijmvliezen waarbij, zonder enig therapeutisch of reconstructief doel, vooral beoogd wordt het lichaamsuiterlijk van een patiënt om esthetische redenen te veranderen. De hulpmiddelen die om het even welke energievorm gebruiken omvatten de hulpmiddelen die een laser van klasse 4 en hoger of fel pulserend licht gebruiken;

2° chirurgie esthétique : tout acte chirurgical visant principalement à modifier l’apparence corporelle d’un patient à des fins esthétiques, à l’exclusion de tout but thérapeutique ou reconstructeur;

2° esthetische heelkunde : elke heelkundige ingreep waarbij, zonder enig therapeutisch of reconstructief doel, vooral beoogd wordt het lichaamsuiterlijk van een patiënt om esthetische redenen te veranderen;

3° lipoaspiration : opération chirurgicale consistant en l’aspiration d’amas graisseux;

3o liposuctie : heelkundige ingreep waarbij vetophopingen worden weggezogen;

4° lipofilling : opération chirurgicale consistant en l’injection de graisse;

4o lipofilling : heelkundige ingreep waarbij vet wordt ingespoten;

5° dermabrasion : opération chirurgicale consistant à abraser l’épiderme ou les couches supérieures du derme.

5° dermabrasie : heelkundige ingreep waarbij de opperhuid of de bovenlagen van de lederhuid wordt afgeschuurd.

CHAPITRE 3. — Champ d’application

HOOFDSTUK 3. — Toepassingsgebied

Art. 3. Sont seuls habilités à poser des actes relevant de la chirurgie esthétique ou de la médecine esthétique non chirurgicale les professionnels visés dans la présente loi et dans la seule mesure de l’habilitation fixée dans la présente loi.

Art. 3. Alleen de in deze wet bedoelde beroepsbeoefenaars zijn bevoegd om esthetische heelkunde of niet-heelkundige esthetische geneeskunde uit te voeren, en alleen binnen de in deze wet vastgelegde bevoegdverklaring.

CHAPITRE 4. — Art médical et droits du patient

HOOFDSTUK 4. — Geneeskunde en patiëntenrechten

er

Art. 4. Dans l’article 1 bis, 3°, de l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, inséré par la loi du 19 décembre 2008, les mots « ou de l’accompagner en fin de vie» sont remplacés par les mots «, de modifier son apparence corporelle à des fins principalement esthétiques ou de l’accompagner en fin de vie ».

Art. 4. In artikel 1bis, 3°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 19 december 2008, worden de woorden : « of om de patiënt bij het sterven te begeleiden » vervangen door de woorden « , om het uiterlijk van een patiënt om voornamelijk esthetische redenen te veranderen of om de patiënt bij het sterven te begeleiden ».

Art. 5. L’article 2, § 1er, du même arrêté royal, modifié par la loi du 13 décembre 2006, est complété par deux alinéas rédigés comme suit :

Art. 5. Artikel 2, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de wet van 13 december 2006, wordt aangevuld met twee leden, luidende :

« Relève également de l’exercice illégal de l’art médical l’accomplissement habituel par une personne ne réunissant pas l’ensemble des conditions visées à l’alinéa 1er, à l’égard d’un être humain, de tout acte technique médical, comportant un passage à travers la peau ou les muqueuses, et visant principalement à modifier l’apparence corporelle du patient à des fins esthétiques, à l’exclusion de tout but thérapeutique ou reconstructeur.

« Eveneens een onwettige uitoefening van de geneeskunde is het gewoonlijk verrichten door een persoon die niet aan alle in het eerste lid bedoelde voorwaarden beantwoordt, ten aanzien van een mens, van elke medische technische ingreep doorheen de huid of de slijmvliezen en waarbij, zonder enig therapeutisch of reconstructief doel, vooral beoogd wordt het uiterlijk van de patiënt om esthetische redenen te veranderen.

Le Roi peut, conformément à l’article 46ter, préciser les actes visés à l’alinéa 4. »

De Koning kan, overeenkomstig artikel 46ter, de in het vierde lid bedoelde ingrepen nader omschrijven. »

Art. 6. Dans le même arrêté royal, il est inséré un article 46ter rédigé comme suit :

Art. 6. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 46ter ingevoegd, luidende :

« Art. 46ter. Le Roi peut préciser les actes qui relèvent de la médecine esthétique non chirurgicale ou de la chirurgie esthétique, visés à l’article 2, 1° et 2°, de la loi du ... réglementant les qualifications requises

« Art. 46ter. De Koning kan, na advies van de Raad voor Medische Esthetiek, de in artikel 2, 1° en 2°, van de wet van ... tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetisch

41512


pour poser des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique, après avis du Conseil de l’esthétique médicale. »

geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren bedoelde nietheelkundige esthetisch-geneeskundige of esthetisch-heelkundige ingrepen nader omschrijven. »

Art. 7. L’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 établissant la liste des titres professionnels particuliers réservés aux praticiens de l’art médical, en ce compris l’art dentaire, modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 15 septembre 2006, est complété par les mots « médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale ».

Art. 7. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006, wordt aangevuld met de woorden « geneesheer specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde ».

Art. 8. Dans l’article 2, 2°, de la loi du 22 août 2002 relative aux droits du patient, les mots « ou de l’accompagner en fin de vie » sont remplacés par les mots «, de modifier son apparence corporelle à des fins principalement esthétiques ou de l’accompagner en fin de vie ».

Art. 8. In artikel 2, 2°, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt worden de woorden « of om de patiënt bij het sterven te begeleiden » vervangen door de woorden « , om het uiterlijk van een patiënt om voornamelijk esthetische redenen te veranderen of om de patiënt bij het sterven te begeleiden ».

CHAPITRE 5. — Habilitations

HOOFDSTUK 5. — Bevoegdheden

Art. 9. Sont seuls habilités à réaliser l’ensemble des actes relevant de la médecine esthétique non chirurgicale et de la chirurgie esthétique, les titulaires d’un titre professionnel particulier de médecin spécialiste en chirurgie plastique, reconstructive et esthétique ou de médecin spécialiste en chirurgie, visés à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 établissant la liste des titres professionnels particuliers réservés aux praticiens de l’art médical, en ce compris l’art dentaire, dénommé ci-après « l’arrêté royal du 25 novembre 1991 ».

Art. 9. Alleen de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, hierna genoemd « het koninklijk besluit van 25 november 1991 », bedoelde houders van een bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde of van geneesheer specialist in de heelkunde zijn bevoegd om het geheel van de niet-heelkundige esthetischgeneeskundige en esthetisch-heelkundige ingrepen uit te voeren.

Art. 10. § 1er. Les titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 sont habilités à réaliser l’ensemble des actes relevant de la médecine esthétique non chirurgicale, à l’exception d’injections intra-mammaires.

Art. 10. § 1. De houders van de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde zijn bevoegd om het geheel van de niet-heelkundige esthetisch geneeskundige ingrepen uit te voeren, met uitzondering van intramammaire inspuitingen.

§ 2. Les titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 sont également habilités à réaliser les actes relevant de la chirurgie esthétique suivants :

§ 2. De houders van de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde zijn eveneens bevoegd om de volgende esthetisch-heelkundige ingrepen uit te voeren :

1° greffe capillaire;

1° haartransplantatie;

2° lipofilling dans toutes les parties du corps, hormis la région mammaire, avec un maximum de 10 millilitres de liquide injecté par acte;

2° lipofilling van alle lichaamsdelen met uitzondering van de borststreek, met een maximum van 10 milliliter ingespoten vloeistof per ingreep;

§ 3. Le Roi peut préciser les actes visés au paragraphe 2, après avis du Conseil de l’Esthétique médicale.

§ 3. De Koning kan, na advies van de Raad voor Medische Esthetiek, de in paragraaf 2 bedoelde ingrepen nader omschrijven.

Art. 11. § 1er. Les titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en dermato-vénéréologie visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 sont habilités à réaliser l’ensemble des actes relevant de la médicine esthétique non chirurgicale, à l’exception d’injections intra-mammaires.

Art. 11. § 1. De houders van de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de dermato-venereologie zijn bevoegd om alle nietheelkundige esthetisch-geneeskundige ingrepen uit te voeren, met uitzondering van intramammaire inspuitingen.

§ 2. Les titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en dermato-vénéréologie visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 sont également habilités à réaliser les actes relevant de la chirurgie esthétique suivants :

§ 2. De houders van de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de dermato-venereologie zijn eveneens bevoegd om de volgende esthetisch-heelkundige ingrepen uit te voeren :

1° greffe capillaire;

1° haartransplantie;

2° dermabrasion;

2° dermabrasie;

3° lipoaspiration avec un maximum d’un litre de matière aspirée par acte, en ce compris le liquide d’infiltration;

3° liposuctie, met per ingreep een maximum van één liter weggezogen materie, infiltratievloeistof inbegrepen;

4° lipofilling dans toutes les parties du corps, hormis la région mammaire.

4° lipofilling van alle lichaamsdelen, met uitzondering van de borststreek.

§ 3. Le Roi peut préciser les actes visés au paragraphe 2, après avis du Conseil de l’esthétique médicale.

§ 3. De Koning kan, na advies van de Raad voor Medische Esthetiek, de in paragraaf 2 bedoelde ingrepen nader omschrijven.

Art. 12. Les titulaires des titres professionnels particuliers de médecin spécialiste visés à l’arrêté royal du 25 novembre 1991, énumérés ci-après, sont habilités à réaliser l’ensemble des actes relevant de la chirurgie esthétique ou de la médecine esthétique non chirurgicale, chacun dans les limites du cadre anatomique de leur spécialité, tel que fixé ci-après :

Art. 12. De houders van de in het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitels van geneesheer specialist, hieronder opgesomd, zijn bevoegd om alle esthetisch-heelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingrepen uit te voeren, eenieder binnen de perken van het anatomisch kader van zijn specialisme, zoals hierna vastgelegd :

1° médecin spécialiste en ophtalmologie : région orbito-palpébrale;

1° geneesheer specialist in de oftalmologie : de orbitopalpebrale regio;

2° médecin spécialiste en stomatologie : lèvres et région orale;

2° geneesheer specialist in de stomatologie; de lippen en de orale regio;

3° médecin spécialiste en oto-rhino-laryngologie : pavillon des oreilles et région nasale;

3° geneesheer specialist in de otorhinolaryngologie : de oorschelp en nasale regio;

4° médecin spécialiste en gynécologie-obstétrique : glande mammaire, région abdominale et organes génitaux féminins;

4° geneesheer specialist in de gynaecologie-verloskunde : borstklier, buikwandregio en vrouwelijke geslachtsorganen;


41513

5° médecin spécialiste en urologie : organes génitaux masculins et féminins;

5° geneesheer-specialist in de urologie : mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen;

6° médecin spécialiste titulaire du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en chirurgie orale et maxillo-faciale : face et cou.

6° geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de mond-, kaak- en aangezichtschirurgie : gezicht en nek.

Art. 13. Les médecins titulaires du titre professionnel de médecin généraliste visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 qui suivent une formation menant au titre professionnel de médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale visé à l’article 1er du même arrêté royal peuvent poursuivre l’exercice de la médecine générale durant leur formation et pendant les deux années qui suivent l’obtention du titre de médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale précité.

Art. 13. De geneesheren die houder zijn van de beroepstitel van huisarts als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 en die een opleiding volgen die leidt tot de beroepstitel van geneesheer-specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde als bedoeld in artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, mogen de huisartsgeneeskunde voort uitoefenen tijdens hun opleiding, alsook gedurende de twee jaren na het verkrijgen van voornoemde beroepstitel van geneesheer-specialist in de nietheelkundige esthetische geneeskunde.

Art. 14. Les titulaires d’un des titres professionnels particuliers réservés aux titulaires d’un diplôme légal de licencié en sciences dentaires visé à l’article 3 de larrêté royal du 25 novembre 1991 sont habilités à réaliser l’ensemble des actes relevant de la chirurgie esthétique ou de la médecine esthétique non chirurgicale dans la région intra-orale.

Art. 14. De houders van een van de in artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de houders van een wettelijk diploma van licentiaat in de tandheelkunde zijn bevoegd om alle esthetisch-heelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingrepen in de intra-orale regio uit te voeren.

Art. 15. Les esthéticiens disposant des compétences professionnelles fixées par le Roi sont habilités à utiliser les techniques d’épilation par laser de classe 4 ou par lumière pulsée intense, s’ils ont suivi une formation fixée par le Roi.

Art. 15. De schoonheidsspecialisten die over de door de Koning bepaalde beroepsbekwaamheden beschikken zijn bevoegd om de epilatietechnieken met een laser van klasse 4 of met fel pulserend licht aan te wenden, indien zij een door de Koning bepaalde opleiding hebben gevolgd.

Cette formation permet aux esthéticiens visés de disposer des connaissances pratiques et théoriques minimales concernant les dangers liés à l’utilisation des lasers de classe 4 et de la lumière pulsée intense, et concernant les précautions d’utilisation de ces techniques.

Door die opleiding beschikken de bedoelde schoonheidsspecialisten over de minimale praktische en theoretische kennis inzake de gevaren die met het gebruik van lasers van klasse 4 en van fel pulserend licht gepaard gaan, en inzake de gebruiksvoorzorgen van die technieken.

Pour l’utilisation d’une technique visée à l’alinéa 1er, le Roi peut, en outre, rendre obligatoire la consultation préalable d’un professionnel des soins de santé visé à l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé.

De Koning kan bovendien, voor de aanwending van een in het eerste lid bedoelde techniek, de voorafgaande raadpleging opleggen van een in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de gezondheidszorgberoepen bedoelde gezondheidszorgberoepsbeoefenaar.

Art. 16. Sans préjudice de l’application de l’arrêté ministériel du 30 avril 1999 fixant les critères généraux d’agréation des médecins spécialistes, des maîtres de stage et des services de stage, les médecins en formation pour un des titres professionnels particuliers visés aux articles 9 à 12 sont habilités à poser les mêmes actes que les titulaires du titre professionnel particulier de cette spécialité dans les conditions de supervision prévues par la législation relative à la formation des médecins en formation pour un titre professionnel particulier.

Art. 16. Onverminderd de toepassing van het ministerieel besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten, zijn de geneesheren in opleiding voor een van de in de artikelen 9 tot 12 bedoelde bijzondere beroepstitels bevoegd om dezelfde ingrepen uit te voeren als de houders van de bijzondere beroepstitel van dat specialisme onder de toezichtsvoorwaarden waarin de wetgeving betreffende de opleiding van geneesheren in opleiding voor een bijzondere beroepstitel voorziet.

Art. 17. Les actes relevant de la médecine esthétique non chirurgicale ou de la chirurgie esthétique ne peuvent être réalisés sur un mineur que moyennant l’accord écrit du représentant légal ou des représentants légaux du mineur.

Art. 17. Niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige of esthetischheelkundige ingrepen mogen bij een minderjarige alleen worden uitgevoerd mits schriftelijk akkoord van de wettelijke vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de minderjarige.

Tout acte relevant de la médecine esthétique non chirurgicale ou de la chirurgie esthétique sur un mineur fait l’objet d’une concertation préalable entre le mineur, son représentant légal ou ses représentants légaux et un médecin spécialiste en psychiatrie ou un psychologue. Cette concertation fait l’objet d’un rapport écrit qui fait partie intégrante du dossier médical du patient mineur.

Over elke niet-heelkundige esthetisch- geneeskundige of esthetischheelkundige ingreep die bij een minderjarige wordt uitgevoerd, vindt er vooraf overleg plaats tussen de minderjarige, zijn wettelijke vertegenwoordiger of vertegenwoordigers en een geneesheer specialist in de psychiatrie of een psycholoog. Van dat overleg wordt een schriftelijk verslag opgemaakt dat deel uitmaakt van het medisch dossier van de minderjarige patiënt.

CHAPITRE 6. — Information et consentement

HOOFDSTUK 6. — Informatie en instemming

er

Art. 18. § 1 . Préalablement à tout acte de chirurgie esthétique ou de médecine esthétique non chirurgicale, le praticien responsable fournit les informations suivantes au patient et, le cas échéant, à son représentant légal ou à ses représentants légaux : 1° les techniques et les conditions de réalisation de l’acte;

Art. 18. § 1. Voorafgaand aan elke esthetisch-heelkundige of nietheelkundige esthetisch-geneeskundige ingreep verstrekt de verantwoordelijke beoefenaar de patiënt en, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger of vertegenwoordigers de volgende inlichtingen : 1° de technieken en de omstandigheden waaronder de ingreep zal worden uitgevoerd;

2° les risques majeurs potentiels et les éventuelles conséquences et complications majeures;

2° de zwaarste potentiële risico’s en de eventuele zwaarste gevolgen en verwikkelingen;

3° le type de matériel implanté ou de produit injecté, en ce compris sa dénomination et ses caractéristiques (volume, mesures, quantité);

3° het soort ingeplante materiaal of ingespoten product, met inbegrip van zijn benaming en eigenschappen (volume, afmetingen, hoeveelheid);

4° les coordonnées du producteur et, le cas échéant, de l’importateur du matériel implanté ou du produit injecté;

4° de gegevens van de producent en, in voorkomend geval, van de invoerder van het ingeplante materiaal of ingespoten product;

5° l’identité et le titre professionnel dont sont titulaires le praticien ou les praticiens réalisant l’acte projeté;

5° de identiteit en de beroepstitel van de beoefenaar of beoefenaars die de geplande ingreep zullen uitvoeren;

6° une évaluation détaillée des frais lorsque le montant des frais liés à l’acte projeté est évalué à plus de 1.000 euros. Ce montant est indexé au 1er janvier de chaque année suivant la formule d’indexation suivante : montant de base x nouvel indice santé/indice santé de base. L’indice santé de base est celui en vigueur au 31 décembre 2012. Le

6° een gedetailleerde raming van de kosten indien het bedrag van de met de geplande ingreep verbonden kosten op meer dan 1.000 euro wordt geraamd. Dat bedrag wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd volgens de volgende indexformule : basisbedrag x nieuwe gezondheidsindex/basisgezondheidsindex. De basisgezondheidsindex

41514


nouvel indice est celui qui interviendra successivement au 31 décembre de chaque année.

is die welke op 31 december 2012 van kracht is. De nieuwe index is die welke achtereenvolgens op 31 december van elk jaar zal gelden.

§ 2. Pour tout acte de chirurgie esthétique, le praticien responsable fournit les informations visées au paragraphe 1er au patient au cours d’une consultation préalable.

§ 2. Voor elke esthetisch-heelkundige ingreep verstrekt de verantwoordelijke beoefenaar de in paragraaf 1 bedoelde inlichtingen aan de patiënt tijdens een voorafgaande raadpleging.

§ 3. Les informations visées au paragraphe 1er font l’objet d’un compte rendu écrit, daté et signé par le patient ou, le cas échéant, son représentant légal ou ses représentants légaux et les praticiens concernés. Ce compte rendu fait partie intégrante du dossier médical du patient.

§ 3. Van de in paragraaf 1 bedoelde inlichtingen wordt een schriftelijk verslag opgemaakt dat wordt gedateerd en door de patiënt of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger of vertegenwoordigers en de betrokken beoefenaars wordt ondertekend. Dit verslag maakt deel uit van het medisch dossier van de patiënt.

Lorsque plusieurs actes identiques, au niveau de la technique et du produit utilisés, sont réalisés dans le cadre d’un même traitement, les informations visées au paragraphe 1erfont l’objet d’un unique compterendu tel que visé à l’alinéa précédent.

Wanneer in verband met de gebruikte techniek en het gebruikte product verscheidene identieke handelingen worden gesteld die deel uitmaken van een zelfde behandeling, dan volstaat het de in paragraaf 1 bedoelde inlichtingen op te nemen in een enig schriftelijk verslag, als bedoeld in het vorige lid.

§ 4. Le texte du présent article est reproduit sur le compte rendu visé au paragraphe 3.

§ 4. De tekst van dit artikel wordt in het in paragraaf 3 bedoelde verslag weergegeven.

§ 5. Les informations visées au paragraphe 1er sont fournies au patient, et, le cas échéant, à son représentant légal ou à ses représentants légaux, sans préjudice d’autres informations à fournir en vertu d’autres dispositions, ou de modalités selon lesquelles ces informations doivent être communiquées ou conservées.

§ 5. De in paragraaf 1 bedoelde inlichtingen worden aan de patiënt en, in voorkomend geval, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger of vertegenwoordigers meegedeeld, onverminderd andere inlichtingen die krachtens andere bepalingen moeten worden meegedeeld of ongeacht nadere regels volgens welke deze inlichtingen moeten worden meegedeeld of bewaard.

Art. 19. La signature du compte rendu visé à l’article 18, § 3, alinéa 1er, par les parties fait courir le délai prévu à l’article 20.

Art. 19. De ondertekening van het in artikel 18, § 3, eerste lid, bedoelde verslag door de partijen doet de in artikel 20 bedoelde termijn ingaan.

Art. 20. Pour tout acte de chirurgie esthétique, un délai minimum de quinze jours s’écoule entre la signature du compte rendu visé à l’article 18, § 3, alinéa 1er, et l’acte projeté.

Art. 20. Voor elke esthetisch-heelkundige ingreep loopt tussen de ondertekening van het in artikel 18, § 3, eerste lid, bedoelde verslag en de geplande ingreep een termijn van minstens vijftien dagen.

Pendant cette période, il ne peut être exigé ou obtenu par le praticien pour cet acte aucune contrepartie quelconque ni aucun engagement financier à l’exception des honoraires afférents aux consultations préalables à l’acte.

In die periode mag de beoefenaar voor die ingreep geen enkele tegenprestatie of financieel engagement vragen of ontvangen, behalve de erelonen voor de raadplegingen die aan de ingreep voorafgaan.

CHAPITRE 7. — Dispositions pénales

HOOFDSTUK 7. — Strafbepalingen

Art. 21. Sans préjudice de l’application des peines prévues par le Code pénal, ainsi que, s’il échet, de l’application de sanctions disciplinaires, le médecin ou le dentiste qui, en infraction aux articles 9 à 16 accomplit habi-tuellement un acte relevant de la chirurgie esthétique ou de la médecine esthétique non chirurgicale sans y être habilité conformément à la présente loi est puni d’un emprisonnement d’un mois à un an et d’une amende de deux cent cinquante euros à dix mille euros ou d’une de ces peines seulement.

Art. 21. Onverminderd de toepassing van de door het Strafwetboek bepaalde straffen alsook, in voorkomend geval, de toepassing van tuchtstraffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van tweehonderd vijftig euro tot tienduizend euro of met een van die straffen alleen, de geneesheer of de tandarts die de artikelen 9 tot 16 overtreedt door gewoonlijk een esthetischheelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingreep uit te voeren zonder daarvoor overeenkomstig deze wet bevoegd te zijn.

Art. 22. Sans préjudice de l’application des peines prévues par le Code pénal ainsi que, le cas échéant, de l’application de sanctions disciplinaires, le praticien visé par la présente loi qui commet une infraction à l’article 17, 18 ou 20 est puni d’un emprisonnement de huit jours à six mois et d’une amende de deux cent cinquante euros à cinq mille euros ou d’une de ces peines seulement.

Art. 22. Onverminderd de toepassing van de door het Strafwetboek bepaalde straffen alsook, in voorkomend geval, de toepassing van tuchtstraffen, wordt de in deze wet bedoelde beoefenaar die artikel 17, 18 of 20 overtreedt, bestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van tweehonderdvijftig euro tot vijfduizend euro of met een van die straffen alleen.

CHAPITRE 8. — Conseil de l’Esthétique médicale

HOOFDSTUK 8. — Raad voor Medische Esthetiek

Art. 23. Il est créé un Conseil de l’Esthétique médicale.

Art. 23. Er wordt een Raad voor Medische Esthetiek opgericht.

Le Roi définit la composition et le fonctionnement de ce Conseil. Ce Conseil est composé de titulaires du diplôme de médecins et pour moitié de titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique, visé à l’article 1er de l’arrêté royal du 25 novembre 1991. Ce Conseil comprend également des titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en esthétique médicale non chirurgicale et des titulaires du titre professionnel particulier de médecin spécialiste en dermatovénéréologie.

De Koning bepaalt de samenstelling en de werking van die Raad. De Raad bestaat uit houders van het diploma geneeskunde en is voor de helft samengesteld uit houders van de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde. De Raad bestaat ook uit houders van de bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde en houders van de bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de dermato-venereologie.

CHAPITRE 9. — Mesures transitoires

HOOFDSTUK 9. — Overgangsmaatregelen

Art. 24. § 1 . Une période d’exercice de la médecine esthétique non chirurgicale, d’une durée d’au moins trois ans à temps plein ou d’une durée équivalente à temps partiel, peut être validée comme valant pour tout ou partie de la formation menant au titre professionnel particulier de médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale. La demande doit être introduite dans un délai de deux ans après l’entrée en vigueur de l’article 10.

Art. 24. § 1. Een periode van minstens drie jaar waarin de nietheelkundige esthetische geneeskunde voltijds of voor een gelijkwaardige duur deeltijds werd beoefend, kan worden aanvaard als zijnde geldig voor heel of een deel van de opleiding tot de bijzondere beroepstitel geneesheer specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde. De aanvraag moet binnen een termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van artikel 10 worden ingediend.

§ 2. Les titulaires d’un master en médecine ou équivalent qui peuvent justifier d’une expérience régulière de plus de cinq ans de pratique de la médecine esthétique non chirurgicale au jour de l’entrée en vigueur du présent article sont autorisés à pratiquer le médecine esthétique non chirurgicale.

§ 2. Houders van een master in de geneeskunde of gelijkwaardig die kunnen aantonen dat zij op de dag van de inwerkingtreding van dit artikel over een rechtmatige praktijkervaring inzake niet-heelkundige esthetische geneeskunde van meer dan vijf jaar beschikken, zijn bevoegd om de niet-heelkundige esthetische geneeskunde uit te oefenen.

La demande d’autorisation doit être introduite dans un délai d’un an après l’entrée en vigueur du présent article.

De aanvraag tot bevoegdverklaring moet binnen een termijn van een jaar na de inwerkingtreding van dit artikel worden ingediend.

er


41515

Durant ce délai, les titulaires d’un master en médecine ou équivalent qui peuvent justifier d’une expérience régulière de plus de cinq ans de pratique de la médecine esthétique non chirurgicale au jour de l’entrée en vigueur du présent article restent autorisés à pratiquer la médecine esthétique non chirurgicale.

Tijdens die termijn blijven de houders van een master in de geneeskunde of gelijkwaardig die kunnen aantonen dat zij op de dag van de inwerkingtreding van dit artikel over een regelmatige praktijkervaring inzake niet-heelkundige esthetische geneeskunde van meer dan vijf jaar beschikken, bevoegd om de niet-heelkundige esthetische geneeskunde uit te oefenen.

§ 3. Les titulaires d’un master en médecine ou équivalent qui peuvent justifier d’une expérience régulière de plus de cinq ans de pratique de la lipoaspiration au jour de l’entrée en vigueur du présent article sont habilités à pratiquer cet acte, avec un maximum d’un litre de matière aspirée par acte, en ce compris le liquide d’infiltration. La demande d’habilitation doit être introduite dans un délai d’un an après l’entrée en vigueur du présent article. Durant ce délai, les titulaires d’un master en médecine ou équivalent qui peuvent justifier d’une expérience régulière de plus de cinq ans de pratique de la lipoaspiration, au jour de l’entrée en vigueur du présent article, restent habilités à pratiquer cet acte, avec un maximum d’un litre de matière aspirée par acte, en ce compris le liquide d’infiltration.

§ 3. Houders van een master in de geneeskunde of gelijkwaardig die, op de dag van de inwerkingtreding van dit artikel, kunnen aantonen dat zij over een regelmatige praktijkervaring inzake liposuctie van meer dan vijf jaar beschikken, zijn bevoegd om die ingreep uit te voeren met een maximum, per ingreep, van één liter weggezogen materie, infiltratievloeistof inbegrepen. De aanvraag tot bevoegdverklaring moet binnen een termijn van een jaar na de inwerkingtreding van dit artikel worden ingediend. Tijdens die termijn blijven de houders van een master in de geneeskunde of gelijkwaardig die kunnen aantonen dat zij op de dag van de inwerkingtreding van dit artikel over een regelmatige praktijkervaring inzake liposuctie van meer dan vijf jaar beschikken, bevoegd om die ingreep uit te voeren met een maximum, per ingreep, van één liter weggezogen materie, infiltratievloeistof inbegrepen.

§ 4. Les demandes visées aux paragraphes 1er, 2 et 3 sont traitées selon la procédure applicable aux demandes d’agrément pour le titre professionnel particulier de médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale.

§ 4. De in de paragrafen 1, 2 en 3 bedoelde aanvragen worden behandeld volgens de procedure die van toepassing is op de erkenningsaanvragen voor de bijzondere beroepstitel van geneesheer specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde.

§ 5. Tant que la formation visée à l’article 15, § 1er, n’aura pas été définie par le Roi, sans que cette période puisse excéder un an à partir de l’entrée en vigueur du présent article, l’exigence de cette formation est remplacée par une déclaration sur l’honneur de l’esthéticien concerné, attestant qu’il dispose des compétences requises pour l’utilisation des techniques d’épilation par laser de classe 4 ou par lumière pulsée intense.

§ 5. Zolang de in artikel 15, § 1, bedoelde opleiding niet door de Koning is vastgesteld, zonder dat deze periode de duur van een jaar na de inwerkingtreding van dit artikel mag overschrijden, wordt de opleidingsvereiste vervangen door een verklaring op eer van de betrokken schoonheidsspecialist waarbij deze verklaart dat hij over de nodige bekwaamheden beschikt om de epilatietechnieken met laser van klasse 4 of met behulp van fel pulserend licht te gebruiken.

§ 6. Jusqu’à l’entrée en vigueur de l’article 10, les titulaires d’un master en médecine ou équivalent sont habilités à pratiquer l’ensemble des actes relevant de la médecine esthétique non chirurgicale et les actes relevant de la chirurgie esthétique visés à l’article 10, § 2.

§ 6. Zolang artikel 10 niet in werking is getreden, zijn de houders van een master in de geneeskunde of gelijkwaardig bevoegd om alle niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingrepen en de in artikel 10, § 2, bedoelde esthetisch-heelkundige ingrepen uit te voeren.

CHAPITRE 10. — Entrée en vigueur

HOOFDSTUK 10. — Inwerkingtreding

Art. 25. L’article 10 entre en vigueur à une date à fixer par le Roi et au plus tard le 1er septembre 2014.Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Art. 25. Artikel 10 treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 september 2014.Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Donné à Bruxelles, le 23 mai 2013.

Gegeven te Brussel, 23 mei 2013.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

La ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme ONKELINX

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. ONKELINX

Scellé du sceau de l’Etat : La Ministre de la Justice, Mme A. TURTELBOOM

Met ’s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

Note

Nota

Documents du Sénat : 5-62 - S.E. 2010 : N° 1 : Proposition de loi de Mme Tilmans, M. Claes, Mmes Temmerman, Lijnen et Thibaut, M. du Bus de Warnaffe, Mme Piryns, M. Brotchi et Mme de Bethune. 5-62 - 2010/2011 : N° 2 : Avis du Conseil d’Etat. 5-62 - 2011/2012 : N° 3 : Amendements. N° 4 : Avis du Conseil d’Etat. 5-62 - 2011/2012 : N° 5 : Amendements. N° 6 : Rapport. N° 7 : Texte adopté par la commission. N° 8 : Amendements. N° 9 : Rapport. N° 10 : Texte adopté par la commission. N° 11 : Texte adopté en séance plénière et transmis à la Chambre des représentants. 5-62 - 2012/2013 : N° 12 : Projet amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat. N° 13 : Rapport fait au nom de la commission.

Stukken van de Senaat : 5-62 - B.Z. 2010 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van Mevr. Tilmans, de heer Claes, de dames Temmerman, Lijnen en Thibaut, de heer du Bus de Warnaffe, Mevr. Piryns, de heer Brotchi en Mevr. de Bethune. 5-62 - 2010/2011 : Nr. 2 : Advies van de Raad van State. 5-62 - 2011/2012 : Nr. 3 : Amendementen. Nr. 4 : Advies van de Raad van State. 5-62 - 2011/2012 : Nr. 5 : Amendementen. Nr. 6 : Verslag. Nr. 7 : Tekst aangenomen door de commissie. Nr. 8 : Amendementen. Nr. 9 : Verslag. Nr. 10 : Tekst aangenomen door de commissie. Nr. 11 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer 5-62 - 2012/2013 : Nr. 12 : Ontwerp geamendeerd door de Kamer en teruggezonden naar de Senaat Nr. 13 : Verslag namens de commissie.

41516


N° 14 : Décision de se rallier au projet amendé par la Chambre des représentants Annales du Sénat : 18 avril 2013. Documents de la Chambre des représentants : Doc 53 2577/ (2012/2013) : 001 : Projet transmis par le Sénat. 002 et 003 : Amendements. 004 : Rapport. 005 : Texte adopté par la commission. 006 : Erratum 007 : Texte adopté en séance plénière et renvoyé au Sénat Compte rendu intégral : 21 mars 2013.

Nr. 14 : Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer geamendeerde ontwerp. Handeling van de Senaat : 18 april 2013. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc 53 2577/ (2012/2013) : 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002 en 003 : Amendementen. 004 : Verslag. 005 : Tekst aangenomen door de commissie. 006 : Erratum 007 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden aan de Senaat. Integraal verslag : 21 maart 2013.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

[C − 2013/00429]

[C − 2013/00429]

11 JUIN 2013. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 27 juin 1991 fixant les modalités relatives à l’assurance couvrant la responsabilité civile des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage

11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, l’article 3 et l’article 13.18, inséré par la loi du 16 janvier 2013 portant diverses mesures à la lutte contre la piraterie maritime;

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 3 en artikel 13.18, ingevoegd bij de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij;

Vu l’arrêté royal du 27 juin 1991 fixant les modalités relatives à l’assurance couvrant la responsabilité civile des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 juni 1991 houdende vaststellingen van nadere regels met betrekking tot de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;

Vu l’avis 53.188/2 du Conseil d’Etat, donné le 8 mai 2013, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, remplacé par la loi du 2 avril 2003;

Gelet op advies 53.188/2 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003;

Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1 . Dans l’intitulé de l’arrêté royal du 27 juin 1991 fixant les modalités relatives à l’assurance couvrant la responsabilité civile des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage, les mots « des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage » sont remplacés par les mots « des entreprises de gardiennage, des services internes de gardiennage et des entreprises de sécurité maritime ».

Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 houdende vaststellingen van nadere regels met betrekking tot de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, worden de woorden « van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten » vervangen door de woorden « van de bewakingsondernemingen, de interne bewakingsdiensten en de maritieme veiligheidsondernemingen ».

Art. 2. A l’article 1er du même arrêté, les mots « soit une entreprise de gardiennage, soit la personne physique ou morale qui organise un service interne de gardiennage » sont remplacés par les mots « soit une entreprise de gardiennage, soit la personne physique ou morale qui organise un service interne de gardiennage, soit une entreprise de sécurité maritime ».

Art. 2. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « ofwel een bewakingsonderneming ofwel de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een interne bewakingsdienst organiseert » vervangen door de woorden « ofwel een bewakingsonderneming ofwel de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een interne bewakingsdienst organiseert ofwel een maritieme veiligheidsonderneming ».

Art. 3. A l’article 2 du même arrêté, les mots « des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage » et les mots « l’entreprise de gardiennage ou au service interne de gardiennage » sont remplacés par les mots « des entreprises de gardiennage, des services internes de gardiennage et des entreprises de sécurité maritime » et les mots « l’entreprise de gardiennage, au service interne de gardiennage ou à l’entreprise de sécurité maritime ».

Art. 3. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten » en de woorden « de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst » vervangen door de woorden « van de bewakingsondernemingen, de interne bewakingsdiensten en de maritieme veiligheidsondernemingen » en de woorden « de bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of maritieme veiligheidsonderneming ».

Art. 4. A l’article 3 du même arrêté, les mots « 100 millions de francs » sont remplacés par les mots « 2.500.000 euros » et les mots « 30 millions de francs » sont remplacés par les mots « 750.000 euros ».

Art. 4. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « 100 miljoen frank » vervangen door de woorden « 2.500.000 euro » en de woorden « 30 miljoen frank » door de woorden « 750.000 euro ».

Art. 5. A l’article 6 du même arrêté, les mots « comme entreprise de gardiennage ou service interne de gardiennage » sont remplacés par les mots « comme entreprise de gardiennage, service interne de gardiennage ou entreprise de sécurité maritime ».

Art. 5. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « als bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst » vervangen door de woorden « als bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of maritieme veiligheidsonderneming ».


41517

Art. 6. L’article 7 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :

Art. 6. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :

« Art. 7. Si le preneur d’assurance est une entreprise de gardiennage ou un service interne de gardiennage, il est tenu de faire parvenir au Ministre de l’Intérieur, lors de la conclusion du contrat d’assurance, un certificat d’assurance dont le modèle est joint à l’annexe 1re du présent arrêté.

« Art. 7. Indien de verzekeringnemer een bewakingsonderneming of een interne bewakingsdienst betreft, dient deze bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst een verzekeringsattest waarvan het model als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd, toe te sturen aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

Si le preneur d’assurance est une entreprise de sécurité maritime, il est tenu de faire parvenir au Ministre de l’Intérieur, lors de la conclusion du contrat d’assurance, un certificat d’assurance dont le modèle est joint à l’annexe 2 du présent arrêté. Le certificat peut être établi en anglais à condition que le texte de celui-ci corresponde à celui tel que à l’annexe 2. »

Indien de verzekeringnemer een maritieme veiligheidsonderneming betreft, dient deze bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst een verzekeringsattest waarvan het model als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd, toe te sturen aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Het attest mag in het Engels opgesteld zijn op voorwaarde dat de tekst ervan overeenstemt met deze zoals in het model in bijlage 2. »

Art. 7. Un article 8, rédigé comme suit, est inséré dans le même arrêté :

Art. 7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 8 ingevoegd, luidende :

« Dans les 8 jours qui suivent le changement ou la résiliation du contrat d’assurance, l’assureur et le preneur d’assurance doivent en informer le Ministre de l’Intérieur par lettre recommandée. »

« De verzekeraar en de verzekeringnemer dienen binnen 8 dagen na de wijziging of beëindiging van de verzekeringsovereenkomst de Minister van Binnenlandse Zaken hiervan per aangetekende brief in kennis te stellen. »

Art. 8. A l’article 9 du même arrêté, les mots « l’assureur en a informé » sont remplacés par les mots « l’assureur et le preneur d’assurance en ont informé ».

Art. 8. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden « nadat de verzekeraar hiervan de Minister van Binnenlandse Zaken per aangetekende brief in kennis heeft gesteld » vervangen door de woorden « nadat de verzekeraar en de verzekeringnemer hiervan de Minister van Binnenlandse Zaken per aangetekende brief in kennis hebben gesteld ».

Art. 9. L’annexe jointe au même arrêté est remplacée par les annexes jointes au présent arrêté.

Art. 9. De bijlage gevoegd bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlagen gevoegd bij dit besluit.

Art. 10. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 10. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 11 juin 2013.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2013.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET

De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

Annexe 1re CERTIFICAT D’ASSURANCE Attestation confirmant la signature d’un contrat d’assurance conclu par une entreprise de gardiennage ou par un service interne de gardiennage couvrant la responsabilité civile pour les activités de gardiennage autorisées. L’entreprise d’assurance ........................................................................................................................................................................ (nom, adresse, numéro) qui a pris connaissance de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, modifiée par les lois des 18 juillet 1997, 9 juin 1999, 10 juin 2001, 25 avril 2004, 7 mai 2004, 27 décembre 2004, 2 septembre 2005, 8 juin 2006, 27 décembre 2006, 1er mars 2007, 22 décembre 2008, 28 avril 2010, 29 mars 2012, 03 août 2012 et 16 janvier 2013, ainsi que de ses arrêtés d’exécution, déclare que .................................................................................................................................................................... (nom, adresse du preneur d’assurance) a conclu à la date du ........................................................ un contrat d’assurance n° ........................................................ en application de l’article 3 de la loi du 10 avril 1990 précitée. Le contrat d’assurance couvre la responsabilité civile du preneur d’assurance, à concurrence de 2.500.000 euro au moins par sinistre pour les dommages résultant de lésions corporelles et de 750.000 euro au moins par sinistre pour les dégâts matériels, pour les activités de gardiennage autorisées suivantes * : 0 surveillance et protection de biens mobiliers ou immobiliers 0 en ce compris le gardiennage mobile et intervention après alarme 0 protection de personnes 0 surveillance et/ou protection du transport de biens et activités connexes : 0 surveillance et/ou protection du transport de biens 0 transport d’argent ou de biens déterminés par le Roi, autres que de l’argent, qui, en raison de leur caractère précieux ou de leur nature spécifique, peuvent faire l’objet d’une menace 0 gestion d’un centre de comptage d’argent 0 approvisionnement, surveillance lors d’activités aux distributeurs automatiques de billets et activités non surveillées aux distributeurs automatiques de billets si un accès aux billets ou cassettes d’argent est possible 0 gestion de centraux d’alarme 0 en ce compris les activités de centrales de gardiennage (= qui utilisent les systèmes de suivi) 0 surveillance et contrôle de personnes dans le cadre du maintien de la sécurité dans des lieux accessibles ou non au public

41518


0 en ce compris les inspecteurs de magasin 0 en ce compris les agents de gardiennage effectuant des activités de gardiennage aux postes de travail situés dans un café, bar, établissement de jeux de hasards ou lieu où l’on danse 0 réalisation de constatations se rapportant exclusivement à la situation immédiatement perceptible de biens se trouvant sur le domaine public, sur ordre de l’autorité compétente ou du titulaire d’une concession publique 0 accompagnement de groupes de personnes en vue de la sécurité routière 0 accompagnement de véhicules exceptionnels en vue de la sécurité routière Le contrat d’assurance prend fin le ................................................................................................................................................... (date d’échéance finale). Conformément à l’article 8 de l’arrêté royal du 27 juin 1991, l’assureur et le preneur d’assurance informent le Ministre de l’Intérieur de chaque modification et de chaque cessation de contrat. Cette assurance est soumise au droit belge. Les tribunaux belges sont seuls compétents pour tout litige concernant cette assurance. ......................................................... ......................................................... ......................................................... lieu et date) Pour l’entreprise d’assurance, ................................... ................................... ................................... (signature du gestionnaire de dossier de l’entreprise d’assurances) M./Mme .................................................................................................................................................................................... (nom et prénom du gestionnaire) Tél. : ......................................... Fax : ........................................ e-mail : ........................................................... * cocher les activités spécifiques Vu pour être annexé à Notre arrêté du 11 juin 2013 modifiant l’arrêté royal du 27 juin 1991 fixant les modalités relatives à l’assurance couvrant la responsabilité civile des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage.

ALBERT Par le Roi : Le Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET

Bijlage 1 VERZEKERINGSATTEST Attest tot staving van het sluiten van een verzekeringsovereenkomst door een bewakingsonderneming of een interne bewakingsdienst tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe de vergunde bewakingsactiviteiten aanleiding kunnen geven. De verzekeringsonderneming ………………………………….........................................................................………………. (naam, adres, codenummer) heeft kennis genomen van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private veiligheid en de bijzondere veiligheid, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999, 10 juni 2001, 25 april 2004, 07 mei 2004, 27 december 2004, 2 september 2005, 8 juni 2006, 27 december 2006, 1 maart 2007, 22 december 2008, 28 april 2010, 29 maart 2012, 03 augustus 2012 en 16 januari 2013, en haar uitvoeringsbesluiten en verklaart dat ....................................................................... (naam, adres van de verzekeringnemer) op datum van ....................................................................... een verzekeringsovereenkomst nr. ................... gesloten heeft met toepassing van artikel 3 van voornoemde wet van 10 april 1990. De verzekeringsovereenkomst dekt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, ten belope van minstens 2.500.000 euro per schadegeval voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels en minstens 750.000 euro per schadegeval voor de schade aan goederen, waartoe de volgende vergunde bewakingsactiviteiten van de verzekeringnemer aanleiding kunnen geven* : 0 toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen 0 met inbegrip van mobiele bewaking en interventie na alarm 0 bescherming van personen 0 toezicht en/of bescherming bij het vervoer van goederen en verwante activiteiten : 0 toezicht en/of bescherming bij het vervoer van goederen 0 vervoer van geld of van door de Koning bepaalde goederen, andere dan geld, die omwille van hun kostbaar karakter of hun bijzondere aard aan bedreiging onderhevig zijn 0 beheer van een geldtelcentrum 0 bevoorrading, bewaking bij werkzaamheden aan biljettenautomaten en onbewaakte werkzaamheden aan biljettenautomaten indien er toegang mogelijk is tot de geldbiljetten of geldcassettes 0 beheer van een alarmcentrale 0 met inbegrip van activiteiten als bewakingscentrale (= die volgsystemen gebruiken) 0 toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op al dan niet publiek toegankelijke plaatsen 0 met inbegrip van winkelinspecteurs 0 met inbegrip van bewakingsagenten op werkposten gelegen in een café, bar, kansspelinrichting of dansgelegenheid


41519

0 verrichten van vaststellingen die uitsluitend betrekking hebben op de onmiddellijk waarneembare toestand van goederen die zich bevinden op het openbaar domein, in opdracht van de bevoegde overheid of van de houder van een overheidsconcessie 0 begeleiden van groepen van personen met het oog op de verkeersveiligheid 0 begeleiden van uitzonderlijke voertuigen met het oog op de verkeersveiligheid De verzekeringsovereenkomst eindigt op …………......................................................................……... (eindvervaldatum). Overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 stellen de verzekeraar en de verzekeringnemer de Minister van Binnenlandse Zaken in kennis van elke wijziging en beëindiging van de overeenkomst. Deze verzekering is onderworpen aan het Belgisch recht. De Belgische rechtbanken zijn bevoegd voor alle geschillen met betrekking tot deze verzekering. ....................................., te ……/……/…… (plaats en datum) Voor de verzekeringsonderneming : ................................. (handtekening van de dossierbeheerder bij de verzekeringsonderneming) Mr./Mevr. ............................................................................... (Naam en voornaam van de dossierbeheerder) Telefoon : ……./...................................... Fax : ……../ .......................................................... e-mail : …………………………………………………. * De toepasselijke activiteiten aanstippen Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

Annexe 2 CERTIFICAT D’ASSURANCE Attestation confirmant la signature d’un contrat d’assurance conclu par une entreprise de sécurité maritime couvrant la responsabilité civile pour les activités de gardiennage autorisées. L’entreprise d’assurance .........................………………………………… (nom, adresse, numéro) qui a pris connaissance de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, modifiée par les lois des 18 juillet 1997, 9 juin 1999, 10 juin 2001, 25 avril 2004, 7 mai 2004, 27 décembre 2004, 2 septembre 2005, 8 juin 2006, 27 décembre 2006, 1er mars 2007, 22 décembre 2008, 28 avril 2010, 29 mars 2012, 03 août 2012 et 16 janvier 2013, ainsi que de ses arrêtés d’exécution, déclare que ................................................................ (nom, adresse du preneur d’assurance) a conclu à la date du ................. un contrat d’assurance n° ................. en application de l’article 3 de la loi du 10 avril 1990 précitée. Le contrat d’assurance couvre la responsabilité civile du preneur d’assurance, à concurrence de 2.500.000 euro au moins par sinistre pour les dommages résultant de lésions corporelles et de 750.000 euro au moins par sinistre pour les dégâts matériels, pour les activités de gardiennage autorisées suivantes : → des activités de surveillance, de protection et de sécurité à bord de navires, pour lutter contre la piraterie au bénéfice du propriétaire inscrit ou de l’exploitant de navire. Le contrat d’assurance prend fin le ................................................................................................. (date d’échéance finale). Conformément à l’article 8 de l’arrêté royal du 27 juin 1991, l’assureur et le preneur d’assurance informent le Ministre de l’Intérieur de chaque modification et de chaque cessation de contrat. Cette assurance est soumise au droit belge. Les tribunaux belges sont seuls compétents pour tout litige concernant cette assurance. ……………………………… ...................................................................................................................…… …………………………………… (lieu et date) Pour l’entreprise d’assurance, ................................... ................................... ................................... (signature du gestionnaire de dossier de l’entreprise d’assurances) Mr/Mme ................................................................................................................................................................................... (nom et prénom du gestionnaire) Tél. : ......................................... Fax : ........................................ e-mail : ........................................................... Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1 1juin 2013 modifiant l’arrêté royal du 27 juin 1991 fixant les modalités relatives à l’assurance couvrant la responsabilité civile des entreprises de gardiennage et des services internes de gardiennage.


41520

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage 2 VERZEKERINGSATTEST

Attest tot staving van het sluiten van een verzekeringsovereenkomst door een maritieme veiligheidsonderneming tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe de vergunde bewakingsactiviteiten aanleiding kunnen geven. De verzekeringsonderneming ...................................................................................................................................................... (naam, adres, codenummer) heeft kennis genomen van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private veiligheid en de bijzondere veiligheid, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999, 10 juni 2001, 25 april 2004, 07 mei 2004, 27 december 2004, 2 september 2005, 8 juni 2006, 27 december 2006, 1 maart 2007, 22 december 2008, 28 april 2010, 29 maart 2012 en 16 januari 2013, en haar uitvoeringsbesluiten en verklaart dat .............................................................. (naam, adres van de verzekeringnemer) op datum van .............................................................. een verzekeringsovereenkomst nr. ..................................... gesloten heeft met toepassing van artikel 3 van voornoemde wet van 10 april 1990. De verzekeringsovereenkomst dekt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, ten belope van minstens 2.500.000 euro per schadegeval voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels en minstens 750.000 euro per schadegeval voor de schade aan goederen, waartoe de volgende vergunde bewakingsactiviteiten van de verzekeringnemer aanleiding kunnen geven* : → activiteiten uit te oefenen van toezicht, bescherming en veiligheid aan boord van schepen, om te strijden tegen piraterij ten voordele van de geregistreerde eigenaar of exploitant van het schip. De verzekeringsovereenkomst eindigt op ………………... (eindvervaldatum). Overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 stellen de verzekeraar en de verzekeringnemer de Minister van Binnenlandse Zaken in kennis van elke wijziging en beëindiging van de overeenkomst. Deze verzekering is onderworpen aan het Belgisch recht. De Belgische rechtbanken zijn bevoegd voor alle geschillen met betrekking tot deze verzekering. ...................................., te …/…/…… (plaats en datum) Voor de verzekeringsonderneming : ................................. (handtekening van de dossierbeheerder bij de verzekeringsonderneming) Mr./Mevr. ............................................................................... (Naam en voornaam van de dossierbeheerder) Telefoon : ........../...................................... Fax : .........../.......................................................... e-mail : ............................................................ Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1991 houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten.




[C − 2013/00426] 11 JUIN 2013. — Arrêté royal concernant le rapport de mission des entreprises de sécurité maritime ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

[C − 2013/00426] 11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit betreffende het opdrachtsverslag van de maritieme veiligheidsondernemingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, l’article 13.30, inséré par la loi du 16 janvier 2013 portant diverses mesures à la lutte contre la piraterie maritime;

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 13.30, ingevoegd bij de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij;

Vu l’avis 53.189/2 du Conseil d’Etat, donné le 8 mai 2013, en application de l’article 84, §1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, remplacé par la loi du 2 avril 2003;

Gelet op advies 53.189/2van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2013, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003;

Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons : er

Article 1 . Au sens du présent arrêté, on entend par :

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In de zin van onderhavig besluit wordt verstaan onder :

1° la loi : la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière;

1° de wet : de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;

2° entreprise de sécurité maritime : entreprise telle que visée à l’article 13.18 de la loi;

2° maritieme veiligheidsonderneming : onderneming zoals bedoeld in artikel 13.18 van de wet;

3° agent : personne telle que visée à l’article 13.20, § 1er, 5°, de la loi;

3° agent : persoon zoals bedoeld in artikel 13.20, § 1, 5°, van de wet;


41521

4° dirigeant opérationnel: l’agent qui est désigné par l’entreprise de sécurité maritime pour diriger les autres agents au cours de la mission et qui assure la direction opérationnelle de celle-ci.

4° operationele leidinggevende : de agent die door de maritieme veiligheidsonderneming wordt aangeduid om de andere agenten te leiden tijdens de opdracht en die de operationele leiding neemt van deze.

Art. 2. Le dirigeant opérationnel remplit et transmet à l’entreprise de sécurité maritime, dans les cinq jours qui suivent la fin de la mission, un rapport de mission numéroté dont le modèle est joint en annexe au présent arrêté.

Art. 2. De operationele leidinggevende vult een genummerd opdrachtsverslag in waarvan het model bij onderhavig besluit wordt gevoegd, en bezorgt dit binnen de vijf dagen die volgen op het einde van de opdracht aan de maritieme veiligheidsonderneming.

Art. 3. Le rapport de mission est établi dans une des langues nationales.

Art. 3. Het opdrachtsverslag wordt in één van de landstalen opgesteld.

Par dérogation à l’alinéa 1er, le rapport peut être établi en anglais lorsque le dirigeant opérationnel ne maîtrise aucune des langues nationales.

In afwijking van het eerste lid kan het verslag in het Engels worden opgesteld wanneer de operationele leidinggevende geen enkele van de landstalen beheerst.

Art. 4. Le rapport de mission doit être daté et signé par le dirigeant opérationnel.

Art. 4. Het opdrachtsverslag moet gedateerd en ondertekend worden door de operationele leidinggevende.

Art. 5. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté

Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.



ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



Annexe RAPPORT DE MISSION N°... 1. INFORMATIONS GENERALES Nom de l’entreprise de sécurité maritime : Nom et adresse du propriétaire du navire ou de l’exploitant inscrit : Nom du navire : Numéro d’identification IMO (International Maritime Organization) du navire : Indicatif d’appel du navire : Type de navire : Nom du capitaine : Date et endroit d’embarquement de l’équipe de sécurité maritime :

le ........................................... (jj/mm/aaa) à ........................................... ..

Route du navire(description ou renvoi vers une carte en annexe sur laquelle la route est tracée) : Date et endroit de débarquement de l’équipe de sécurité maritime :

le ........................................... (jj/mm/aaa) à ........................................... ..

2. COMPOSITION DE L’EQUIPE DE SECURITE MARITIME Nom et prénom du dirigeant opérationnel : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : Nom et prénom de l’agent : 3. RESUME CHRONOLOGIQUE DU DEROULEMENT DE LA MISSION Description synthétique et chronologique du déroulement de la mission : .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................

41522

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 4. LISTE DES RAPPORTS ENVOYES DURANT LA MISSION (1)

Titre et objet du rapport

Référence du rapport

Date de rédaction du rapport

Transmission à

Date de transmission du rapport

5. REMARQUES Eventuels commentaires supplémentaires concernant la mission exécutée : .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... 6. ANNEXES Une copie de tout rapport qui aurait été transmis à un tiers pendant la mission, à l’exception des rapports prévus dans la loi. Vu pour être annexé à Notre arrêté du 11 juin 2013.concernant le rapport de mission des entreprises de sécurité maritime.

ALBERT Par le Roi : Le Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET Note (1) Par exemple les rapports transmis à l’entreprise de sécurité maritime.

Bijlage OPDRACHTSVERSLAG NR.... 1. ALGEMENE INFORMATIE Naam van de maritieme beveiligingsonderneming : Naam en adres van de geregistreerde eigenaar of exploitant van het schip : Naam van het schip : Identificatienummer IMO (International Maritime Organization) van het schip : Roeplettersvan het schip : Type schip : Naam van de kapitein : Datum en plaats van inscheping van de maritieme veiligheidsploeg :

op ................................... (dag/maand/jaar) om ................................... ..

Route van het schip (beschrijving of verwijzing naar een kaart in bijlage waarop de route is uitgestippeld) : Datum en plaats van uitscheping van de maritieme veiligheidsploeg :

2. SAMENSTELLING VAN DE MARITIEME BEWAKINGSPLOEG Naam en voornaam van de operationele leidinggevende : Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent :

op ................................... (dag/maand/jaar) om ................................... ..

41523

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent : Naam en voornaam van de agent : 3. CHRONOLOGISCHE SAMENVATTING VAN HET VERLOOP VAN DE OPDRACHT Synthetische en chronologische beschrijving van het verloop van de opdracht : .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... 4. LIJST MET DE VERSLAGEN VERSTUURD TIJDENS DE OPDRACHT (1)

Titel en onderwerp van het verslag

Referentie van het verslag du rapport

Opsteldatum van het verslag

Verzending aan

Verzendingsdatum van het verslag

5. OPMERKINGEN Eventuele bijkomende opmerkingen betreffende de uitgevoerde opdracht : .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... 6. BIJLAGEN Een kopie van elk verslag dat tijdens de opdracht naar een derde zou zijn gestuurd, met uitzondering van de bij de wet voorziene verslagen. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 11 juni 2013 betreffende het opdrachtsverslag van maritieme veiligheidsondernemingen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken Mevr. J. MILQUET Nota (1) Bijvoorbeeld de verslagen overgemaakt aan de maritieme veiligheidsonderneming.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR [C − 2013/00427] 11 JUIN 2013. — Arrêté royal concernant le journal de bord des entreprises de sécurité maritime ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C − 2013/00427] 11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit betreffende het logboek van de maritieme veiligheidsondernemingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, l’article 13.29, inséré par la loi du 16 janvier 2013 portant diverses mesures à la lutte contre la piraterie maritime;

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 13.29, ingevoegd bij de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen de maritieme piraterij;

Vu l’avis 53.190/2 du Conseil d’Etat, donné le 8 mai 2013, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;

Gelet op advies 53.190/2 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

41524


Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons :

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, il faut entendre par :

Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder :



2° entreprise de sécurité maritime : entreprise telle que visée à l’article 13.18 de la loi;

2° maritieme veiligheidsonderneming : onderneming zoals bedoeld in artikel 13.18 van de wet;

3° agent : personne telle que visée à l’article 13.20, § 1er, 5°, de la loi;

3° agent : persoon zoals bedoeld in artikel 13.20, § 1, 5°, van de wet;

4° dirigeant opérationnel : l’agent désigné par l’entreprise de sécurité maritime pour diriger les autres agents au cours de la mission et qui assure la direction opérationnelle de celle-ci;

4° operationele leidinggevende : de agent die door de maritieme veiligheidsonderneming wordt aangeduid om de andere agenten te leiden tijdens de opdracht en die de operationele leiding neemt van deze;

5° équipe de sécurité maritime : équipe qui assure la surveillance, la protection et la sécurité à bord du navire;

5° maritieme veiligheidsploeg : ploeg die voor het toezicht, de bescherming en veiligheid aan boord van het schip zorgt;

6° magasin d’armes : magasin d’armes tel que visé à l’article 8, § 2, alinéa 3, de la loi.

6° wapenkamer : wapenkamer zoals bedoeld in artikel 8, § 2, derde lid, van de wet.

Art. 2. Le dirigeant opérationnel doit veiller à ce qu’un journal de bord appartenant à l’entreprise de sécurité maritime, dans lequel tous les événements concernant l’exécution de la mission sont notés, soit tenu pendant toute la durée de la mission.

Art. 2. De operationele leidinggevende moet erop toezien dat er gedurende de hele tijd van de opdracht een logboek behorende tot de maritieme veiligheidsonderneming wordt bijgehouden, waarin alle gebeurtenissen betreffende de uitvoering van de opdracht worden genoteerd.

Les données et faits suivants, avec mention de la date et de l’heure, doivent au minimum y être inscrits :

De volgende gegevens en feiten, met vermelding van de datum en het uur, moeten minimum worden vermeld :

- toute mesure de sécurité prise par l’équipe de sécurité maritime;

- elke veiligheidsmaatregel genomen door de maritieme bewakingsploeg;

- tout exercice organisé sur le navire par le dirigeant opérationnel (description du déroulement et du résultat);

- elke oefening georganiseerd op het schip door de operationele leidinggevende (beschrijving van het verloop en van het resultaat);

- toute information échangée entre le dirigeant opérationnel, le capitaine ou l’équipe de sécurité maritime concernant la sécurité du navire et des personnes à bord;

- elke informatie uitgewisseld tussen de operationele leidinggevende, de kapitein of de maritieme bewakingsploeg betreffende de veiligheid van het schip en de personen aan boord;

- toute instruction du capitaine à l’attention du dirigeant opérationnel (description du contenu de l’instruction);

- elke instructie van de kapitein aan de operationele leidinggevende (beschrijving van de inhoud van de instructie);

- à chaque changement d’équipe de veilleurs, l’heure de début et de fin de la veille, l’identité des veilleurs et la position des veilleurs;

- bij elke wissel van wachtploeg het begin- en einduur van de wacht, de identiteit van de wakers en de positie van de wakers;

- le résultat de l’inventaire journalier de toutes les munitions et de toutes les armes conservées dans le magasin d’armes qui a été réalisé par le dirigeant opérationnel avec mention, pour chaque arme, de la nature, de la marque, du modèle, du type, du calibre et du numéro de série;

- het resultaat van de dagelijkse inventaris van alle munitie en alle wapens bewaard in de wapenkamer die gedaan werd door de operationele leidinggevende met voor elk wapen de vermelding van de aard, het merk, het model, het type, het kaliber en het serienummer;

- tout enlèvement d’arme du magasin d’armes ainsi que tout replacement d’arme dans le magasin d’armes avec mention des éléments suivants :

- elke wegneming van wapen uit de wapenkamer alsook elke terugplaatsing van wapen in de wapenkamer met vermelding van de volgende elementen :

a) le numéro d’identification de l’arme;

a)het identificatienummer van het wapen;

b) la date et l’heure de l’enlèvement ou du replacement;

b) de datum en het uur van de wegneming of van de terugplaatsing;

c) le nom, ainsi que, le numéro de la carte d’identification de la personne qui va porter l’arme durant son absence du magasin d’armes;

c) de naam alsook het nummer van de identificatiekaart van de persoon die het wapen gaat dragen als het niet aanwezig is in de wapenkamer;

- toute analyse de risques effectuée par l’équipe de sécurité maritime(description et résultat);

- elke risicoanalyse uitgevoerd door de maritieme veiligheidsploeg (beschrijving en resultaat);

- tout signalement d’un navire suspect, toute tentative d’attaque et toute attaque (description des faits);

- elk signalement van een verdacht schip, elke poging tot aanval en elke aanval (beschrijving van de feiten);

- tout fait commis par un membre de l’équipe de sécurité maritime pouvant constituer un danger pour lui-même ou pour des tiers, ou une infraction aux réglementations ou procédures qui lui sont applicables;

- elk feit gepleegd door een lid van de maritieme bewakingsploeg dat een gevaar kan vormen voor zichzelf of voor derden of een inbreuk op de reglementeringen of procedures die op hem van toepassing zijn;

- toute intervention de militaires en guise de protection supplémentaire contre la piraterie;

- elke tussenkomst van militairen ter bijkomende bescherming tegen piraterij;

- toute transmission d’un rapport à des tiers pendant la mission ainsi que la référence de celui-ci.

- elke verzending van een verslag aan derden tijdens de opdracht alsook de referentie ervan.

Art. 3. Les inscriptions sont opérées jour par jour et sans blanc. Elles sont signées chaque jour par le dirigeant opérationnel.

Art. 3. De inschrijvingen gebeuren dag per dag en zonder blanco. Zij worden dagelijks ondertekend door de operationele leidinggevende.

Art. 4. Le dirigeant opérationnel est tenu de faire viser son journal de bord par le capitaine à l’issue de la mission.

Art. 4. De operationele leidinggevende is verplicht zijn logboek te laten viseren door de kapitein na afloop van de opdracht.

Art. 5. Le journal de bord est rédigé dans une des langues nationales. Par dérogation à l’alinéa 1er, le journal de bord peut être rédigé en anglais lorsque le dirigeant opérationnel ou le capitaine ne maîtrise aucune des langues nationales.

Art. 5. Het logboek wordt opgesteld in één van de landstalen. In afwijking van het eerste lid kan het logboek in het Engels worden opgesteld wanneer de operationele leidinggevende of de kapitein geen enkele van de landstalen beheerst.

41525

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 6. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 11 juni 2013.


ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :





[C − 2013/00428]

[C − 2013/00428]

11 JUIN 2013. — Arrêté royal fixant le modèle de la carte d’identification du personnel des entreprises de sécurité maritime, visée dans la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière

11 JUNI 2013. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van de identificatiekaart van het personeel van de maritieme veiligheidsondernemingen, bedoeld in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière, l’article 8, § 3; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons :

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 8, § 3; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, il faut entendre par :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :



2° la carte : la carte d’identification, telle que visée à l’article 8, § 3, de la loi;

2° de kaart : de identificatiekaart, bedoeld in artikel 8, § 3, van de wet;

3° le détenteur : le détenteur de la carte;

3° de houder : de houder van de kaart;

4° entreprise de sécurité maritime : entreprise telle que visée à l’article 13.18 de la loi.

4° maritieme veiligheidsonderneming : onderneming zoals bedoeld in artikel 13.18 van de wet.

Art. 2. La carte a la forme d’un rectangle à angles arrondis, de 85,6 mm de longueur, 54 mm de largeur et 0,76 mm d’épaisseur. Elle est constituée en PVC blanc laminé, comportant une couche inférieure et supérieure transparente, une impression offset recto-verso en trois couleurs. Elle est pourvue d’une mémoire à puce qui peut être lue.

Art. 2. De kaart heeft het formaat van een rechthoek met afgeronde hoeken die een lengte heeft van 85,6 mm, een breedte van 54 mm en een dikte van 0,76 mm. Zij is gemaakt van gelamineerd wit pvc met transparante onder- en bovenlaag, met een bedrukking aan de voorzijde en achterzijde in 3 kleuren offset. Zij is voorzien van een geheugenchip, die kan uitgelezen worden.

Art. 3. La carte pour le personnel des entreprises de sécurité maritime, porte les mentions suivantes au recto :

Art. 3. De kaart voor het personeel van de maritieme veiligheidsondernemingen bevat op de voorzijde volgende vermeldingen :

1° la mention « Identification card maritime security »;

1° de vermelding « Identification card maritime security »;

2° la mention du nom de l’entreprise de sécurité maritime qui a demandé la carte et à laquelle le détenteur appartient;

2° de vermelding van de naam van de maritieme veiligheidsonderneming die de kaart heeft aangevraagd en waartoe de houder behoort;

3° la mention « Reference number : », suivie du numéro d’ordre de la carte;

3° de vermelding « Reference number : », gevolgd door het volgnummer van de kaart;

4° la mention « Function : », suivie du (des) code(s) tel(s) que défini(s) et décrit(s) en annexe du présent arrêté;

4°de vermelding « Function : », gevolgd door de code(s) zoals vastgesteld en omschreven in de bijlage van dit besluit;

5° la mention « Valid until », suivie de la date d’échéance;

5° de vermelding « Valid until », gevolgd door de vervaldatum;

6° la mention « Full name : », suivie du nom et du prénom du détenteur;

6° de vermelding « Full name : », gevolgd door de naam en de voornaam van de houder;

7° la mention « Date of birth : », suivie de la date de naissance du détenteur;

7° de vermelding « Date of birth : », gevolgd door de geboortedatum van de houder;

8° une photo d’identité du détenteur.

8° een pasfoto van de houder van de kaart.



ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Par le Roi :



41526

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe

DIR MARITIME SECURITY

Les personnes qui assurent la direction effective d’une entreprise de sécurité maritime ainsi que les personnes qui siègent au conseil d’administration de cette entreprise

DIR OPS MARITIME SECURITY

Le dirigeant opérationnel tel que visé à l’article 13.21 de la loi

EXE MARITIME SECURITY

L’agent d’une entreprise de sécurité maritime, qui effectue des activités de surveillance, de protection et de sécurité à bord de navires pour lutter contre la piraterie

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 11 juin 2013 fixant le modèle de la carte d’identification du personnel des entreprises de sécurité maritime, visée dans la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière.


Bijlage DIR MARITIME SECURITY

De personen die de effectieve leiding waarnemen van een maritieme veiligheidsonderneming alsook de personen die zetelen in de bestuursraad van die onderneming

DIR OPS MARITIME SECURITY

De operationele leidinggevende bedoeld in artikel 13.21 van de wet

EXE MARITIME SECURITY

De agent van een maritieme veiligheidsonderneming, die de activiteiten van toezicht, bescherming en veiligheid aan boord van het schip om te strijden tegen piraterij uitvoert

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 juni 2013 tot vaststelling van het model van de identificatiekaart van het personeel van de maritieme veiligheidsondernemingen, bedoeld in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid.


* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

[2013/203558] 20 FEVRIER 2013. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 6 décembre 2011, conclue au sein de la Commission paritaire des entreprises de garage, relative à la prime syndicale 2011. — Erratum

[2013/203558] 20 FEBRUARI 2013. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de syndicale premie 2011. — Erratum

Moniteur belge du 29 mai 2013, 2e édition : Sous le titre « Annexe » : lire : ″Commission paritaire des entreprises de garage″ au lieu de ″Sous-commission paritaire de la maroquinerie et de la ganterie″.

Belgisch Staatsblad, van 29 mei 2013, 2e editie : Onder de titel « Bijlage » : lezen : ″Paritair Comité voor het garagebedrijf″ in plaats van : ″Paritair Subcomité voor het marokijnwerk en de handschoennijverheid″.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

[C − 2013/22348] 19 JUIN 2013. — Arrêté royal portant modification de l’arrêté royal du 8 avril 2011 portant exécution de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 5°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994

[C − 2013/22348] 19 JUNI 2013. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 2011 tot uitvoering van artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 56, § 2, alinéa 1er, 5°, inséré par la loi du 19 décembre 2008 et remplacé par la loi du 10 décembre 2009;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, ingevoegd bij de wet van 19 december 2008 en vervangen bij de wet van 10 december 2009;

41527

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté royal du 8 avril 2011 portant exécution de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 5°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, modifié par l’arrêté royal du 20 janvier 2012. Vu le Protocole d’accord du 28 septembre 2009 entre l’Autorité fédérale et les Autorités visées aux articles 128, 130 et 135 de la Constitution en matière de prévention; Vu l’Avenant du 18 juin 2012 au Protocole d’accord du 28 septembre 2009 entre l’Autorité fédérale et les Autorités visées aux articles 128, 130 et 135 de la Constitution en matière de prévention; Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 12 septembre 2012; Vu l’avis du Comité de l’assurance soins de santé, donné le 17 septembre 2012; Vu l’examen préalable de la nécessité de réaliser une évaluation d’incidence, concluant qu’une évaluation d’incidence n’est pas requise; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 4 décembre 2012; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 18 février 2013; Vu l’avis 53.061/2 du Conseil d’Etat, donné le 10 avril 2013 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et sur l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons :

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2011 tot uitvoering van artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 januari 2012; Gelet op het Protocolakkoord van 28 september 2009 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie; Gelet op het Aanhangsel van 18 juni 2012 bij het Protocolakkoord van 28 september 2009 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie; Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 12 september 2012; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 17 september 2012; Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarin besloten wordt dat een effectbeoordeling niet vereist is; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 december 2012 : Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 februari 2013; Gelet op het advies nr. 53.061/2 van de Raad van State, gegeven op 10 april 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

er

Article 1 . L’article 7 de l’ l’arrêté royal du 8 avril 2011 portant exécution de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 5°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, modifié par l’arrêté royal du 20 janvier 2012, est complété comme suit :

Artikel 1. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 8 april 2011 tot uitvoering van artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 januari 2012, wordt aangevuld als volgt :

« § 4. Pour le programme de vaccination contre le HPV qui est organisé par la Communauté franç aise conformément au Chapitre IV – Point 1A du Protocole d’accord prévention du 28 septembre 2009 : 881.920 euros pour l’année 2012.

«§ 4. Voor het programma van HPV-vaccinatie dat overeenkomstig Hoofdstuk IV - Punt 1A van het Protocolakkoord preventie van 28 september 2009 wordt gevoerd door de Franse Gemeenschap : 881.920 euro met betrekking tot het jaar 2012.

§ 5. Pour le programme de dépistage du cancer colorectal qui est organisé par la Communauté franç aise conformément au Chapitre IV – Point 2 du Protocole d’accord prévention du 28 septembre 2009 : 1.593.480 euros pour l’année 2012.

§ 5. Voor het programma ter opsporing van colorectale kanker dat overeenkomstig Hoofdstuk IV – Punt 2 van het Protocolakkoord preventie van 28 september 2009 wordt gevoerd door de Franse Gemeenschap : 1.593.480 euro met betrekking tot het jaar 2012.

§ 6. Pour le programme de vaccination contre le HPV qui est organisé par la Communauté flamande conformément au Chapitre IV – Point 1A du Protocole d’accord prévention du 28 septembre 2009 : 1.306.200 euros pour l’année 2012. »

§ 6. Voor het programma van HPV-vaccinatie dat overeenkomstig Hoofdstuk IV - Punt 1A van het Protocolakkoord preventie van 28 september 2009 wordt gevoerd door de Vlaamse Gemeenschap : 1.306.200 euro met betrekking tot het jaar 2012.»

Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2012. Art. 3. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 19 juin 2013.

Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 januari 2012. Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 19 juni 2013.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, Mme L. ONKELINX

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX

* MINISTERE DE LA DEFENSE

MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING [C − 2013/07173]

[C − 2013/07173]

25 JUIN 2013. — Arrêté ministériel portant délégations de pouvoir par le Ministre de la Défense en matière de passation et d’exécution des marchés publics de travaux, de fournitures et de services, en matière d’aliénation et en matière de dépenses diverses

25 JUNI 2013. — Ministerieel besluit houdende overdracht van bevoegdheid door de Minister van Landsverdediging inzake het plaatsen en uitvoeren van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzake vervreemding en diverse uitgaven

Le Ministre de la Défense, Vu la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services, l’article 74, modifié par la loi du 5 août 2011 et l’article 63;

De Minister van Landsverdediging, Gelet op de wet betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, artikel 74, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 2011 en artikel 63;

41528


Vu la loi du 13 août 2011 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services dans les domaines de la défense et de la sécurité, l’article 45; Vu l’arrêté royal du 21 décembre 2001 déterminant la structure générale du Ministère de la Défense nationale et fixant les attributions de certaines autorités, l’article 30 modifié par l’arrêté royal du 6 avril 2010 et l’article 40; Vu l’arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques; Vu l’arrêté royal du 23 janvier 2012 relatif à la passation des marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services dans les domaines de la défense et de la sécurité, modifié par l’arrêté royal du 24 janvier 2012; Vu l’arrêté royal du 3 avril 2013 relatif à l’intervention du Conseil des ministres, aux délégations de pouvoir et aux habilitations en matière de passation et d’exécution des marchés publics, des concours de projets et des concessions de travaux publics au niveau fédéral; Vu l’arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d’exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics; Vu l’arrêté ministériel du 12 mars 2009 portant délégations de pouvoir par le Ministre de la Défense en matière de passation et d’exécution des marchés publics de travaux, de fournitures et de services, en matière d’aliénation et en matière de dépenses diverses, modifié par les arrêtés ministériels des 23 décembre 2009 et 5 septembre 2011; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances du 21 juin 2013,

Gelet op de wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, van 13 augustus 2011, artikel 45; Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten, artikel 30 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 2010 en artikel 40; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten klassieke sectoren; Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 2012 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 januari 2012; Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken; Gelet op het ministerieel besluit van 12 maart 2009 houdende de overdracht van bevoegdheid door de Minister van Landsverdediging inzake het gunnen en uitvoeren van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzake vervreemding en inzake diverse uitgaven, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 december 2009 en 5 september 2011; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 21 juni 2013, Besluit :

Arrête : Chapitre Ier. — Définitions

Hoofdstuk I. — Definities

Article 1 . Pour l’application du présent arrêté, il faut entendre par :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

er

1°

″le Ministre″ : le Ministre de la Défense;

1°

″de Minister″ : de Minister van Landsverdediging;

2°

″Div MP″ : le chef de la Division Marchés publics de la Direction Générale Material Resources;

2°

″Div MP″ : de chef van de Divisie Overheidsopdrachten van de Algemene Directie Material Resources;

3°

″tableau″ : un des tableaux numérotés en annexe au présent arrêté;

3°

″tabel″ : één van de genummerde tabellen in bijlage bij dit besluit;

4°

″ordonnateurs″ : autorités auxquelles le ministre délègue certains pouvoirs dans le présent arrêté, plus particulièrement en matière de préparation, d’attribution, de passation et de surveillance de l’exécution des marchés publics, et en matière de dépenses diverses;

4°

″ordonnateurs″ : overheden aan wie de minister de in dit besluit bepaalde bevoegdheden overdraagt, meer bepaald inzake de voorbereiding, de gunning, de plaatsing en het toezicht op de uitvoering van de overheidsopdrachten en diverse uitgaven;

5°

″ordonnateurs centralisés″ : les ordonnateurs mentionnés au tableau 1 qui réalisent des marchés publics pour la Défense sur base de demandes d’achat notifiées;

5°

″gecentraliseerde ordonnateurs″ : de in tabel 1 vermelde ordonnateurs die overheidsopdrachten realiseren ten behoeve van Landsverdediging op basis van genotifieerde aankoopaanvragen;

6°

″ordonnateurs décentralisés″ : les ordonnateurs mentionnés au tableau 2 qui réalisent des marchés publics destinés à satisfaire les besoins spécifiques au fonctionnement de leur service et/ou à l’accomplissement de leur mission, le cas échéant en tenant compte des conditions reprises dans le tableau 2;

6°

″gedecentraliseerde ordonnateurs″ : de in tabel 2 vermelde ordonnateurs die overheidsopdrachten realiseren bestemd om de specifieke behoeften voor de werking van hun dienst en/of voor de uitvoering van hun opdracht te dekken, desgevallend onder de in tabel 2 bepaalde voorwaarden;

7°

″service dirigeant″ : le service dirigeant du pouvoir adjudicateur chargé de la réalisation des procédures de marchés publics au nom de l’ordonnateur. En ce qui concerne les marchés publics réalisés par un ordonnateur centralisé, il s’agit d’une sous-section de la Division Marchés publics de la Direction générale Material Resources. Cette sous-section est désignée dans le cahier spécial des charges;

7°

″leidende dienst″ : de dienst van de aanbestedende overheid belast met de verwezenlijking van de procedures overheidsopdrachten in naam van de ordonnateur. Voor de overheidsopdrachten gerealiseerd door een gecentraliseerde ordonnateur, is dit een ondersectie van de Divisie Overheidsopdrachten van de Algemene Directie Material Resources. Deze ondersectie wordt aangeduid in het bestek;

8°

″loi″ : la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services, l’article 74, modifiée par la loi du 5 août 2011 et l’article 63;

8°

″wet″ : de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, artikel 74, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 2011 en artikel 63;

9°

″loi D&S″ : la loi du 13 août 2011 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services dans les domaines de la défense et de la sécurité;

9°

″wet D&V″ : de wet van 13 augustus 2011 inzake de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied;

10° ″lois″ : les lois mentionnées à l’article 1er, 9° et 10° du présent arrêté; 11°

″AR RGE″ arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d’exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics;

12° ″décisions d’exécution et de modification″ : Toutes les décisions découlant des dispositions de l’AR RGE en matière de surveillance de l’exécution des marchés publics et les modifications contractuelles de ces derniers;

10° ″wetten″ : de wetten vermeld in artikel 1, 9° en 10° van dit besluit; 11°

″KB AUR″ : het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;

12° ″uitvoerings- en wijzigingsbeslissingen″ : Alle beslissingen voortvloeiend uit de bepalingen van het KB AUR die betrekking hebben op het toezicht op de uitvoering van de overheidsopdrachten en de contractuele wijzigingen ervan;


41529

13° ″AR Dél″ : l’arrêté royal du 3 avril 2013 relatif à l’intervention du Conseil des ministres, aux délégations de pouvoir et aux habilitations en matière de passation et d’exécution des marchés publics, des concours de projets et des concessions de travaux publics au niveau fédéral;

13° ″KB Del″ : het koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau;

14° ″PNSP″ : la procédure négociée sans respecter les règles de publicité lors du lancement de la procédure au sens de l’article 26, § 1 de la loi et de l’article 25 de la loi D&S;

14° ″OPZB″ : de onderhandelingsprocedure zonder naleving van de bekendmakingsregels bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 26, § 1 van de wet en artikel 25 van de wet D&V;

15° ″dépenses diverses″ : les dépenses qui sont faites par les ordonnateurs du tableau 4, à l’exception de celles qui tombent sous la définition des marchés publics telle que décrite à l’article 3 des lois et qui ont trait aux engagements découlant d’un programme de consommation approuvé par le ministre et qui sont nécessaires à la mise en œuvre de leur département d’état-major, direction générale, composante ou service, telles que les dépenses à caractère international, les frais de cours, les coûts occasionnés par les missions à l’étranger, les dépenses médicales et pharmaceutiques, les frais de représentation et les frais de location immobilière;

15° ″diverse uitgaven″ : de uitgaven die worden gedaan door de ordonnateurs van tabel 4, met uitzondering van deze die vallen onder de definitie van overheidsopdrachten zoals gedefinieerd in het artikel 3 van de wetten, en die betrekking hebben op verbintenissen die voortvloeien uit een door de minister goedgekeurd verbruiksprogramma en die noodzakelijk zijn voor het in werking stellen van hun stafdepartement, algemene directie, component of dienst, zoals uitgaven van internationale aard, cursuskosten, kosten ter gelegenheid van zendingen in het buitenland, medische en farmaceutische onkosten, representatiekosten en huurkosten voor onroerende goederen;

16° ″achat local″ : la PNSP dans le sens de l’article 26, § 1er de la loi et de l’article 25 de la loi D&S, constatée par une facture acceptée et ayant trait à des dépenses réalisées dans le cadre d’un engagement provisionnel pris sur base d’un état estimatif;

16° ″lokale aankoop″ : de OPZB in de zin van artikel 26, §1 van de wet en artikel 25 van de wet D&V, gesloten met een aanvaarde factuur en betrekking hebbende op uitgaven gerealiseerd in het kader van een provisionele vastlegging genomen op basis van een ramingsstaat;

17° ″ BMSO″: Belgian Military Supply Office à Washington DC, aux Etats-Unis;

17° ″BMSO″ : Belgian Military Supply Office in Washington DC, Verenigde Staten;

18° ″BPO″ : Belgian Pipeline Organisation;

18° ″BPO″ : Belgian Pipeline Organisation;

19° ″CMS″ : Centrale de marchés pour Services Fédéraux du Service public fédéral Personnel et Organisation;

19° ″FOR″ : Federale Opdrachtencentrale van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie;

20° DGMR : Directeur général de la Direction générale Material Resources;

20° DGMR : Directeur-generaal van de Algemene Directie Material Resources;

21° ACOS Ops&Trg : L’Adjoint Chief of Staff Opérations et Entraînement.

21° ACOS Ops&Trg : de Adjunct Chief of Staff Operaties en Training.

Chapitre II. — Délégations de pouvoir en matière de marchés publics de travaux, de fournitures et de services dans les secteurs classiques et dans le domaine de la défense et de la sécurité

Hoofdstuk II. — Overdracht van bevoegdheid inzake overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in de klassieke sectoren en op defensie- en veiligheidsgebied

Section Ire. — Dispositions applicables à tous les marchés à l’exception des achats locaux

Afdeling I. — Bepalingen toepasselijk op alle opdrachten met uitzondering van de lokale aankopen

Art. 2. Les pouvoirs déterminés ci-après sont délégués aux ordonnateurs désignés aux tableaux 1 et 2 annexés au présent arrêté.

Art. 2. Aan de ordonnateurs vermeld in de bij dit besluit gevoegde tabellen 1 en 2, worden de hierna bepaalde bevoegdheden overgedragen.

§ 1. En cas d’absence d’un ordonnateur, ses pouvoirs sont exercés par un remplaç ant désigné au tableau correspondant.

§ 1. In geval van afwezigheid van een ordonnateur worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door een vervanger aangeduid in de overeenkomstige tabel.

§ 2. Le pouvoir délégué ne peut être subdélégué.

§ 2. De overgedragen bevoegdheid mag niet verder worden overgedragen.

§ 3. Tout ordonnateur peut limiter la délégation de pouvoir accordée aux ordonnateurs qui lui sont hiérarchiquement et/ou fonctionnellement subordonnés.

§ 3. Elke ordonnateur kan de bevoegdheid, toegekend aan ordonnateurs die hen hiërarchisch en/of functioneel ondergeschikt zijn, beperken.

§ 4. Pour toute délégation de pouvoir à un ordonnateur centralisé au-dessus de son seuil de compétence fixé au tableau 1, dans n’importe quel stade de la procédure, une délégation de pouvoir spécifique de la part du ministre est requise, le cas échéant après approbation par le Conseil des Ministres.

§ 4. Voor elke toekenning aan een gecentraliseerde ordonnateur van een bevoegdheid boven zijn drempel bepaald in tabel 1, in welk stadium van de procedure dan ook, is een bijzondere overdracht van bevoegdheid vanwege de minister vereist, in voorkomend geval na goedkeuring door de Ministerraad.

Art. 3. La délégation comporte, dans les limites des tableaux 1 et 2, la compétence de :

Art. 3. De overdracht omvat de bevoegdheid om binnen de perken van tabellen 1 en 2 :

1°

préparer le marché, c’est-à-dire :

1°

de opdracht voor te bereiden, dat wil zeggen :

a) décider du mode de passation du marché, des modalités éventuelles à utiliser et du lancement de la procédure;

a) te beslissen over de gunningswijze, de eventueel te hanteren modaliteiten en het opstarten van de procedure;

b) approuver les documents du marché. Div MP approuve pour le ministre les cahiers spéciaux des charges.

b) de opdrachtdocumenten goed te keuren. Div MP keurt de bestekken goed voor de minister.

2°

sélectionner les candidats et soumissionnaires en application des modes de passation prévus dans les lois et signer la décision motivée de sélection;

2°

de kandidaten en de inschrijvers in uitvoering van de in de wetten voorziene gunningswijzen te selecteren en de gemotiveerde selectiebeslissing te ondertekenen;

3°

procéder à l’évaluation des offres et écarter les offres qui sont irrégulières;

3°

de offertes te evalueren en deze die niet regelmatig zijn af te wijzen;

4°

comme prévu à l’article 35 de la loi et à l’article 31 de la loi D&S attribuer ou ne pas attribuer, conclure ou ne pas conclure le marché, c’est-à-dire :

4°

zoals bepaald in artikel 35 van de wet en in artikel 31 van de wet D&V, de opdracht al dan niet te gunnen of te sluiten dat wil zeggen :

a) approuver le rapport d’attribution ou de non-attribution et signer la décision motivée d’attribution ou de nonattribution;

a) het verslag van gunning of niet-gunning goed te keuren en de gemotiveerde beslissing van gunning of niet-gunning te ondertekenen;

41530

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD b) de beslissing nemen om de opdracht al dan niet te sluiten, de ondertekende contracten of de goedkeuring van de offerte betekenen.

b) prendre la décision de conclure ou de ne pas conclure le marché, notifier les contrats signés ou notifier l’approbation de l’offre. 5°

prendre les décisions d’exécution et de modification, en application de l’AR RGE, étant entendu que :

5°

de uitvoerings- en wijzigingsbeslissingen te nemen in toepassing van het KB AUR, met dien verstande dat :

a) en ce qui concerne les marchés conclus par le ministre, cette compétence est déléguée à Div MP;

a) voor de opdrachten gesloten door de minister, deze bevoegdheid wordt overgedragen aan Div MP;

b) en ce qui concerne les marchés exécutés sous la gestion d’un ordonnateur du tableau 1, les compétences suivantes sont déléguées au service dirigeant :

b) voor de opdrachten uitgevoerd onder het beheer van een ordonnateur uit tabel 1, volgende bevoegdheden worden gedelegeerd naar de leidende dienst :

i) la prise de décisions d’exécution en application des documents du marché approuvé par l’ordonnateur;

i) het nemen van de uitvoeringsbeslissingen in toepassing van de door de ordonnateur goedgekeurde opdrachtdocumenten;

ii) la prise de décisions de modifications à caractère administratif relatif à l’adjudicataire comme la forme juridique, le nom, le siège social, ou les statuts.

ii) het nemen van de wijzigingsbeslissingen met administratief karakter in verband met de opdrachtnemer zoals juridische vorm, naam, maatschappelijke zetel of statuten.

La délégation s’applique dans les limites des délégations mentionnées au tableau 1, colonne (2) où le montant à prendre en compte correspond à l’impact budgétaire de la décision, sans préjudice de l’article 37, 2° de l’AR RGE.

De overdracht geldt binnen de perken van de bevoegdheden vermeld in tabel 1, kolom (2), waarbij het in aanmerking te nemen bedrag overeenkomt met de financiële weerslag van de beslissing, onverminderd artikel 37, 2° van het KB AUR.

Art. 4. § 1er - Sauf disposition contraire, le montant de la délégation comprend, à chaque phase de la procédure, le montant total, réel ou estimé, de la dépense en euros courants en ce compris les frais accessoires, à l’exclusion de la taxe sur la valeur ajoutée et tenant compte des règles d’estimation déterminées légalement.

Art. 4. § 1 - Behoudens andere vermelding, omvat het bedrag van de bevoegdheid in elk stadium van de procedure, het totale werkelijke of geraamde bedrag van de opdracht in lopende euro, erbij inbegrepen de bijkomende kosten, met uitsluiting van de belasting op de toegevoegde waarde, rekening houdend met de wettelijk bepaalde ramingsregels.

§ 2 - En cas de travaux, de fournitures ou de services complémentaires à passer par PNSP dans les conditions des articles 26, § 1er 2°, a, 3°, b et c de la loi et de l’article 25, 3°, a et 4°, a de la loi D&S, le montant du marché principal est également pris en compte sans préjudice de l’article 5, 2° de l’AR Dél.

§ 2 - In het geval van aanvullende werken, leveringen of diensten die worden geplaatst bij OPZB met toepassing van de artikelen 26, § 1 2°, a, 3°, b en c van de wet en artikel 25, 3°, a en 4°, a van de wet D&V, wordt ook het bedrag van de hoofdopdracht meegerekend, onverminderd artikel 5, 2° van het KB Del.

Art. 5. Div MP a délégation de pouvoir pour reconduire les marchés pluriannuels ouverts ou à commandes conclus par le ministre.

Art. 5. Div MP heeft de bevoegdheid om de meerjarige open- of bestelovereenkomsten gesloten door de minister te verlengen.

Div MP a délégation de pouvoir pour commander les options ou tranches des marchés pluriannuels à options définies ou à tranches conditionnelles conclus par le ministre.

Div MP heeft de bevoegdheid om in de meerjarige opdrachten met gedefinieerde opties of voorwaardelijke gedeelten, gesloten door de minister, deze opties of gedeelten te bestellen.

Les ordonnateurs des tableaux 1 et 2 peuvent reconduire les marchés qu’ils ont conclus. Ils peuvent commander les options ou tranches des marchés qu’ils ont conclus.

De ordonnateurs van tabellen 1 en 2 mogen de opdrachten, die zij hebben gesloten, verlengen. Zij mogen de opties of gedeelten bestellen van de opdrachten die zij hebben gesloten.

Art. 6. Les dispositions de cette section sont également d’application pour les marchés publics au nom et pour compte de tiers nationaux ou internationaux, pour lesquels l’accord préalable du Conseil des Ministres n’est pas requis, en conformité à l’article 5, 5° de l’AR Dél.

Art. 6. De bepalingen van de huidige afdeling zijn eveneens van toepassing voor de overheidsopdrachten in naam en voor rekening van zowel nationale als internationale derden, waarvoor geen voorafgaande goedkeuring van de Ministerraad vereist is, in overeenstemming met artikel 5, 5° van het KB Del.

Art. 7. La délégation de pouvoir à un ordonnateur décentralisé ne permet pas l’achat de véhicules.

Art. 7. De overdracht van bevoegdheid aan een gedecentraliseerde ordonnateur geldt niet voor de aankoop van voertuigen.

Section II. — Dispositions applicables aux conventions d’échanges

Afdeling II. — Bepalingen toepasselijk op ruilovereenkomsten

Art. 8. Div MP a délégation de pouvoir pour préparer, attribuer, conclure et exécuter les conventions d’échange, dans le respect de la législation sur les marchés publics et de la section I du présent chapitre.

Art. 8. Div MP heeft de bevoegdheid om ruilovereenkomsten voor te bereiden, te gunnen, te sluiten en uit te voeren, mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten en van de bepalingen uit afdeling I van dit hoofdstuk.

La délégation est déterminée par le tableau 1, en fonction de la valeur d’échange et du mode de passation.

De bevoegdheid wordt bepaald door tabel 1, in functie van de ruilwaarde en de gunningswijze.

Section III. — Marchés publics réalisés par des centrales d’achat et des centrales de marchés

Afdeling III. — Overheidsopdrachten gerealiseerd via aankoop en opdrachtencentrales

Art. 9. § 1er - En dessous des seuils mentionnés au tableau 1, § 1er, colonne (1), l’ordonnateur décide, lors du lancement de la procédure, de faire appel au CMS. Le cas échéant il désigne les fonctionnaires dirigeants habilités à placer des commandes.

Art. 9. § 1 - Onder de drempels vermeld in tabel 1, § 1, kolom (1) beslist de ordonnateur bij aanvang van de procedure om beroep te doen op de FOR. Desgevallend duidt hij de leidende ambtenaren aan die gemachtigd zijn om bestellingen te plaatsen.

§ 2- Pour la réalisation de marchés pour lesquels un autre pouvoir adjudicateur assume le rôle de centrale d’achat ou de centrale de marchés, les délégations prévues à l’article 9, § 1er du présent arrêté sont applicables, pour autant qu’un protocole préalable écrit ait été conclu avec la partie dirigeante. Le montant à prendre en compte ne contient que la participation de la Défense.

§ 2 - Voor de realisatie van opdrachten waarvoor een andere aanbestedende overheid aankoop- of opdrachtencentrale is, zijn de delegaties zoals bepaald in artikel 9 § 1 van dit besluit geldig, mits een voorafgaand schriftelijk protocol met de leidende partij werd afgesloten. Het in aanmerking te nemen bedrag omvat enkel het aandeel van Defensie.

§ 3 - Pour la réalisation de marchés pour lesquels le Ministère de la Défense assume le rôle de centrale d’achat ou de centrale de marchés, les délégations prévues à l’article 9 § 1 du présent arrêté sont applicables, pour autant qu’un protocole préalable écrit ait été conclu avec les parties utilisatrices. Le montant à prendre en compte contient le montant total des parties utilisatrices et de la partie dirigeante.

§ 3 - Voor de opdrachten waarvoor het Ministerie van Landsverdediging aankoop- of opdrachtencentrale is, zijn de delegaties zoals bepaald in artikel 9 § 1 van dit besluit geldig, mits een voorafgaand schriftelijk protocol met de gebruikende partijen werd afgesloten. Het in aanmerking te nemen bedrag omvat het gecumuleerde bedrag van de gebruikende partijen en de leidende partij.


41531

Section IV. — Ordonnateurs extraordinaires dans le cadre d’opérations, d’aide militaire et d’entraînement

Afdeling IV. — Bijzondere ordonnateurs in het kader van operaties, militaire bijstand en training

Art. 10. Dans le cas d’un déploiement d’un détachement belge dans le cadre d’opérations à l’étranger, d’aide militaire ou d’entraînement à l’étranger, DGMR peut décider de désigner un ordonnateur extraordinaire pour accompagner les troupes. Cet ordonnateur aura le pouvoir de préparer, d’attribuer, de conclure et de surveiller l’exécution de marchés publics et de dépenses diverses sur base d’un cavalier budgétaire spécifique à concurrence d’un montant de 400.000 EUR pour travaux et fournitures et 200.000 EUR pour des services, pour autant que ces marchés publics et dépenses diverses soient nécessaires afin de répondre à des besoins urgents propres à la situation spécifique sur place, sans lesquels le bon déroulement de la mission pourrait être mis en péril.

Art. 10. In het geval van een ontplooiing van een Belgisch detachement in het kader van operaties in het buitenland, militaire bijstand of training in het buitenland kan DGMR beslissen om een bijzondere ordonnateur aan te duiden die de troepen vergezelt. Deze ordonnateur zal de bevoegdheid hebben overheidsopdrachten en diverse uitgaven voor te bereiden, te gunnen, te sluiten en toezicht te houden op de uitvoering ervan op basis van een specifieke budgettaire ruiter tot een bedrag van 400.000 EUR voor werken en leveringen en 200.000 EUR voor diensten voor zover deze overheidsopdrachten en diverse uitgaven noodzakelijk zijn om te beantwoorden aan dringende behoeften, eigen aan de specifieke situatie ter plaatse, zonder dewelke het goed verloop van de opdracht in het gedrang zou worden gebracht.

La désignation d’un ordonnateur extraordinaire sera faite dans une des annexes à l’ordre d’opération.

De aanduiding van een bijzondere ordonnateur zal gebeuren in één van de bijlagen aan het operatieorder.

Art. 11. § 1er - En cas d’extrême urgence et dans les circonstances qui ne permettent pas de faire intervenir un ordonnateur désigné au tableau 1 les ordonnateurs ci-dessous ont délégation de pouvoir pour réaliser les marchés publics suivants :

Art. 11. § 1 - Bij hoogdringendheid en in omstandigheden die niet toelaten een ordonnateur uit tabel 1 te laten tussenkomen, hebben de volgende ordonnateurs de bevoegdheid om de volgende overheidsopdrachten te verwezenlijken :

1°

Le Chef de la Division Support du Département d’Etat-major Opérations et Entraînement en ce qui concerne les marchés nécessaires pour assurer la bonne exécution d’une opération ou d’aide militaire ou d’une mission de transport urgente.

1°

De Chef van de Divisie Steun van het Stafdepartement Operaties en Training inzake opdrachten die noodzakelijk zijn om de goede uitvoering van een operatie of militaire bijstand of van een dringende transportopdracht te verzekeren.

2°

En vue de protéger des vies humaines, d’assurer des soins médicaux, un transport ou un rapatriement ou assurer la sécurité d’emploi du matériel :

2°

Met het oog op de bescherming van mensenlevens, de voorziening in medische verzorging, vervoer of repatriëring of de verzekering van de gebruiksveiligheid van het materieel :

a.

L’autorité la plus élevée en grade commandant l’unité ou l’organisme à l’étranger.

a.

b.

Le commandant de bord d’un aéronef militaire

b.

De boordcommandant van een militair luchtvaartuig.

c.

Le commandant d’un bâtiment de la composante Marine à l’étranger.

c.

De commandant van een schip van de Marinecomponent in het buitenland.

De overheid met de hoogste graad die de eenheid of de instelling beveelt in het buitenland.

§ 2. Les seuils de délégation s’élèvent à 700.000 EUR (hors T.V.A.) pour des fournitures et des travaux et à 350.000 EUR (hors T.V.A.) pour des services.

§ 2. De bevoegdheidsdrempels bedragen 700.000 EUR (excl btw) voor leveringen en werken en 350.000 EUR (excl btw) voor diensten.

Section V. — Achats locaux

Afdeling V. — Lokale aankopen

Art. 12. Les autorités mentionnées au tableau 3 ont délégation de pouvoir pour préparer, attribuer, conclure et surveiller l’exécution des achats locaux. Elles ne peuvent cependant pas utiliser cette délégation pour la réalisation de marchés pluriannuels.

Art. 12. De overheden vermeld in tabel 3 hebben de bevoegdheid tot het voorbereiden, gunnen, sluiten en toezicht uitoefenen op de uitvoering van lokale aankopen. Zij kunnen deze bevoegdheid niet aanwenden voor de realisatie van meerjarige opdrachten.

Chapitre III. — Délégation de pouvoir en matière de dépenses diverses

Hoofdstuk III. — Overdracht van bevoegdheid inzake diverse uitgaven

Art. 13. Les autorités désignées au tableau 4 ont délégation de pouvoir pour réaliser des dépenses diverses.

Art. 13. De overheden aangeduid in tabel 4 hebben de bevoegdheid om diverse uitgaven te realiseren.

§ 1 - Les autorités désignées au tableau 4, § 1er peuvent désigner nominativement, sous leur responsabilité, un nombre limité d’autorités qui dépendent d’elles et qui sont habilitées à approuver les dépenses qu’elle énumère jusqu’à un seuil déterminé.

§ 1 - De overheden bepaald in tabel 4 § 1 mogen op hun verantwoordelijkheid, een beperkt aantal hen ondergeschikte overheden, nominatief aanduiden die bevoegd zijn om welbepaalde uitgaven goed te keuren onder een vastgestelde drempel.

§ 2 - Les autorités au tableau 4, § 2 peuvent réaliser des dépenses diverses jusqu’aux montants déterminés.

§ 2 - De overheden in tabel 4 § 2 mogen diverse uitgaven realiseren tot de vastgestelde bedragen.

Chapitre IV. — Dispositions applicables à l’aliénation

Hoofdstuk IV. — Bepalingen toepasselijk op vervreemding

Art. 14. A l’exception de contrats concernant des armes et des munitions, les ordonnateurs mentionnés à l’article 15 ont délégation de pouvoir pour :

Art. 14. De ordonnateurs vermeld in artikel 15 hebben de bevoegdheid om, behoudens voor contracten betreffende wapens en munitie :

1°

conclure des contrats de vente de gré à gré de matériel devenu excédentaire;

1°

onderhandse contracten te sluiten voor verkoop van overtollig materieel;

2°

conclure des contrats pour la vente de matériel lors des ventes publiques. En cas d’attribution de plusieurs lots à un même candidat, le montant cumulatif des lots sera pris en considération.

2°

contracten te sluiten voor verkoop van het materieel aangeboden tijdens de openbare verkopen. Bij toewijzing van meerdere percelen aan eenzelfde kandidaat zal het cumulatief bedrag van deze percelen in beschouwing worden genomen.

Art. 15. La délégation de pouvoir s’élève à 350.000 EUR pour le Chef de section du service des ventes et à 700.000 EUR pour Div MP. Les montants mentionnés sont les montants lors du lancement de la procédure, indépendamment du montant final de la vente.

Art. 15. De overgedragen bevoegdheid bedraagt 350.000 EUR voor de Sectiechef van de verkoopdienst en 700.000 EUR voor Div MP. De vermelde bedragen zijn de bedragen bij opstart van de procedure, onafhankelijk van het uiteindelijke bedrag van de verkoop.

Chapitre V. — Dispositions finales

Hoofdstuk V. — Slotbepalingen

Art. 16. L’arrêté ministériel du 12 mars 2009 portant délégations de pouvoir modifié par les arrêtés ministériels du 23 décembre 2009 et du 5 septembre 2011 est abrogé.

Art. 16. Het ministerieel besluit van 12 maart 2009 houdende overdracht van bevoegdheid gewijzigd door de ministeriële besluiten van 23 december 2009 en 5 september 2011 wordt opgeheven.

Art. 17. Le présent arrêté produit ses effets le 1er juillet 2013.

Art. 17. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2013.

Bruxelles, le 25 juin 2013

Brussel, 25 juni 2013. P. DE CREM

P. DE CREM

41532

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe à l’arrêté ministériel du 25 juin 2013 Tableau 1 Délégation de pouvoir relative aux marchés publics sur base de la loi du 15 juin 2006 et de la loi du 13 août 2011 à l’exception des achats locaux ORDONNATEURS CENTRALISES § 1er. Seuils de délégation de pouvoir (en euro, hors T.V.A.)

Série

Autorité

(1)

(2)

Procédure(s) ouverte(s) et restreinte(s), procédure négociée avec publicité et dialogue compétitif

Procédure négociée sans publicité

(1)

Div MP

2.000.000

700.000 (*)

(2)

Chefs des Sections de la Division MP (sauf les chefs de section du Service des ventes et de la Section Management & Support)

1.000.000

350.000 (*)

(3)

Chefs des sous-sections de la Division MP (à l’exception des soussections de la section Management & Support)

500.000

175.000 (*)

Le ministre reste l’ordonnateur dans chaque phase de la procédure où l’intervention est requise ou demandée par : 1° la Commission Parlementaire pour les Achats Militaires (CPAM); 2° le Conseil des Ministres (CM). (*) Les marchés à confier à des organismes d’approvisionnement constitués en agence de l’OTAN ou au BMSO sont signés et modifiés par Div MP en tenant compte de l’article 10, § 2 de l’AR Dél. § 2. Remplaç ants en cas d’absence 1° Pour Div MP : Chef de la Section Management & Support ou, en son absence, le chef de section présent le plus ancien en grade. Cette délégation est donnée par note. 2° Pour les chefs de section : le chef de sous-section présent le plus ancien en grade. 3° Pour les chefs de sous-section : l’officier présent le plus ancien en grade de cette sous-section ou le Niveau A présent ayant le plus d’ancienneté.

Tableau 2 Délégation de pouvoir relative aux marchés publics sur base de la loi du 15 juin 2006 et de la loi du 13 août 2011 à l’exception des achats locaux ORDONNATEURS DECENTRALISES er

§ 1 Seuil de délégation de pouvoir jusqu’à 85.000 EUR (inclus) hors T.V.A. 1° Le Commandant de l’Ecole royale militaire 2° Le Sous-Chef d’état-major Renseignements et Sécurité 3° Les Attachés de Défense 4° Le Directeur BMSO 5° Le Commandant d’un navire de la composante Marine, pour les marchés ponctuels relatifs au réapprovisionnement en nourriture dans un port d’escale à l’étranger § 2 Seuil de délégation de pouvoir jusqu’à 30.000 EUR (y inclus) hors T.V.A. 1° Le Commandant du 5ième Elément Médical d’Intervention 2° Le Directeur-Général de la Direction Générale Communication (DGCOM) 3° Le Commandant de l’hôpital militaire 4° Le Commandant du service d’enlèvement et de destruction d’engins explosifs 5° Les Commandants des établissements interalliés § 3 Seuils de délégation selon tableau 1 § 1er, série (3) Le Directeur BPO. § 4 Remplaç ants en cas d’absence L’autorité désignée pour remplir la fonction ad interim.

Tableau 3 Délégation de pouvoir relative aux marchés publics sur base de la loi du 15 juin 2006 et de la loi du 13 août 2011 ORDONNATEURS ACHATS LOCAUX § 1. Liste des ordonnateurs compétents pour une dépense inférieure à 8.500 EUR hors T.V.A. 1° Dans le cadre d’Ops et d’aide militaire ACOS Ops&Trg.

41533

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 2° Lorsqu’ils sont en exercice ou manœuvre, en Ops à l’étranger ou en déploiements dans le cadre de leur mission et si les circonstances l’exigent 1. Les Comd de détachements 2. Les Comd de bord AC 3. Les Comd de navire NC 3° Pour satisfaire des besoins propres à sa mission 1. Le Sous-Chef d’état-major Renseignements et Sécurité (ACOS IS) 2. Le Directeur-général de la Direction Générale Communication (DGCOM) 3. Le Chef SAT 4. Le Chef Cab CHOD 5. Les Attachés de Défense. 4° Pour des achats à la demande du ACOS et DG dans le cadre de l’exécution de leur mission de (ré)approvisionnement et à condition que le besoin soit notifié officiellement MRMP (Div MP) et les chefs de section. § 2. Ordonnateurs compétents pour une dépense inférieure à 2.500 EUR hors T.V.A. Les chefs de corps désignés nominativement dans les limites des crédits alloués. § 3. Remplaç ants en cas d’absence L’autorité désignée pour remplir la fonction ad interim.

Tableau 4 Délégation de pouvoir en matière de dépenses diverses ORDONNATEURS DEPENSES DIVERSES er

§ 1 . Ordonnateurs en application de l’article 13 § 1er Le Chef de la Défense Les Sous-chefs d’état-major et leurs Chefs de Division Les Directeurs-Généraux et leurs Chefs de Division Les Commandants des Composantes § 2. Ordonnateurs en application de l’article 13, § 2 limités à un montant de 2.500 EUR hors T.V.A. Les Chefs de Corps désignés nominativement dans les limites des crédits alloués. § 3. Remplaç ants en cas d’absence L’autorité désignée pour remplir la fonction ad interim.

Bijlage aan het ministerieel besluit van 25 juni 2013 Tabel 1 Regeling van de overdracht van bevoegdheid inzake overheidsopdrachten op basis van de wet van 15 juni 2006 en de wet van 13 augustus 2011 met uitzondering van de lokale aankopen GECENTRALISEERDE ORDONNATEURS § 1. Bevoegdheidsdrempels (in euro, exclusief btw)

Reeks

Overheid

(1)

(2)

Open en beperkte procedure(s), onderhandelingsprocedure met bekendmaking en concurrentiedialoog

Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking

(1)

Div MP

2.000.000

700.000 (*)

(2)

Sectiechefs Div MP (uitgezonderd de sectiechef v/d verkoopdienst en v/d Management & Support Sectie)

1.000.000

350.000 (*)

(3)

Ondersectiechefs van Div MP (uitgezonderd de Ondersectiechefs v/d Management & Support Sectie)

500.000

175.000 (*)

De Minister blijft ordonnateur in elk stadium van de procedure waarvoor de tussenkomst vereist is van of gevraagd wordt door : 1° de Parlementaire Commissie Legeraankopen (PCLA); 2° de Ministerraad (MR). (*) De opdrachten toe te vertrouwen aan bevoorradingsorganismen opgericht als NAVO-agentschap of aan BMSO worden ondertekend en gewijzigd door Div MP rekening houdend met artikel 10, § 2 van KB Del. § 2. Vervangers bij afwezigheid 1° Voor de Div MP : Chef van de Management & Support Section (MRMP-G) of in zijn/haar afwezigheid, de oudste in graad aanwezige sectiechef. Deze delegatie gebeurt aan de hand van een nota. 2° Voor de sectiechefs : de oudste in graad aanwezige ondersectiechef. 3° Voor de ondersectiechef : de oudste in graad aanwezige officier van deze ondersectie of de aanwezige niveau A met de meeste anciënniteit.

41534

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Tabel 2 Regeling van de overdracht van bevoegdheid inzake overheidsopdrachten op basis van de wet van 15 juni 2006 en de wet van 13 augustus 2011 met uitzondering van de lokale aankopen GEDECENTRALISEERDE ORDONNATEURS § 1 Bevoegdheid tot en met 85.000 EUR exclusief btw 1° De Commandant van de Koninklijke Militaire School 2° De Onderstafchef Inlichtingen en Veiligheid 3° De Defensieattachés 4° De Directeur BMSO 5° De Commandant van een schip van de Marinecomponent, voor de punctuele opdrachten voor herbevoorrading inzake voeding in een buitenlandse aanleghaven § 2 Bevoegdheid tot en met 30.000 EUR exclusief btw 1° De Commandant van het 5de Element voor Medische Interventie 2° De Directeur-Generaal van de Algemene Directie Communicatie (DGCOM) 3° De Commandant van het militair hospitaal 4° De Commandant van de dienst opsporing en vernietiging van oorlogstuigen 5° De Commandanten van de intergeallieerde instellingen § 3. Bevoegdheid volgens tabel 1 § 1 reeks (3) De Directeur BPO. § 4. Vervangers bij afwezigheid De overheid aangeduid om de functie ad interim te vervullen.

Tabel 3 Regeling van de overdracht van bevoegdheid inzake overheidsopdrachten op basis van de wet van 15 juni 2006 en de wet van 13 augustus 2011 ORDONNATEURS LOKALE AANKOPEN § 1. Lijst der ordonnateurs bevoegd voor een uitgave lager dan 8.500 EUR exclusief btw 1° In het kader van Ops en militaire bijstand De ACOS Ops&Trg. 2° Tijdens oefeningen en Man, Ops in het buitenland of ontplooiingen in het kader van hun opdracht en als de omstandigheden het vereisen 1. De Comd van detachementen 2. BoordComd AC 3. Comd van schepen NC 3° Om te voldoen aan behoeften die eigen zijn aan zijn opdracht 1. De Adjunct Chief of Staff Inlichtingen en Veiligheid (ACOS IS) 2. De Directeur-Generaal Communicaties (DGCOM) 3. De Chef ATS 4. De Chef KabCHOD 5. De Defensieattachés. 4° Voor aankopen op vraag van de ACOS en DG in het kader van de uitvoering van hun (her)bevoorradingsopdracht en mits de behoefte officieel genotifieerd is MRMP (Div MP) en de sectiechefs § 2. Ordonnateurs bevoegd voor een uitgave lager dan 2.500 EUR exclusief btw De nominatief aangeduide Korpscommandanten binnen de hen toegewezen kredieten. § 3. Vervangers bij afwezigheid De overheid aangeduid om de functie ad interim te vervullen.

Tabel 4 Regeling van de overdracht van bevoegdheid inzake diverse uitgaven ORDONNATEURS DIVERSE UITGAVEN § 1 Ordonnateurs in toepassing van artikel 13 § 1 1. De Chef Defensie CHOD 2. De Onderstafchefs en hun Divisiechefs 3. De Directeurs-Generaal en hun Divisiechefs 4. De Commandanten van de Componenten § 2 Ordonnateurs in toepassing van artikel 13 § 2 tot een bedrag van 2.500 EUR exclusief btw De nominatief aangeduide Korpscommandanten binnen de hen toegewezen kredieten. § 3 Vervangers bij afwezigheid De overheid aangeduid om de functie ad interim te vervullen.

41535


GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [C − 2013/35468] 29 MAART 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest De Vlaamse Regering, Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 4.4.25, § 1, tweede lid, en § 2, derde lid, ingevoegd bij het decreet van 8 juli 2011, en artikel 4.4.29, inleidende zin en 2°; Gelet op het decreet van 8 juli 2011 tot wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 8; Gelet op het decreet van 18 november 2011 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van het decreet van 10 maart 2006 houdende de oprichting van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed, wat betreft de adviesorganen, artikel 14, eerste lid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 april 2012; Gelet op advies nr. 52.717/1 van de Raad van State, gegeven op 8 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Inleidende bepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° kleinhandel : de verkoop van goederen aan de eindgebruiker; 2° kleinhandelsoppervlakte : de totale oppervlakte van de publiek toegankelijke ruimten van een bedrijf met kleinhandelsactiviteiten, zowel binnen als buiten, de ruimte die louter als parkeergelegenheid voor klanten wordt gebruikt niet meegerekend; 3° ontwikkelingen op korte termijn : de ontwikkelingen waarvoor een bedrijf werken wil aanvatten binnen twee jaar na de afgifte van het attest; 4° ontwikkelingen op lange termijn : andere ontwikkelingen dan de ontwikkelingen op korte termijn; 5° het VEN : de gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk, aangeduid krachtens het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu of in ruimtelijke uitvoeringsplannen. HOOFDSTUK II. — De aanvraag Art. 2. Een aanvraag van een planologisch attest bestaat uit : 1° een ingevuld, ondertekend en gedateerd aanvraagformulier, volgens het model dat door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is vastgesteld; 2° documenten die aantonen dat het bedrijf aan een van de volgende voorwaarden beantwoordt : a) het is onderworpen aan de milieuvergunningplicht of de milieumeldingsplicht in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning; b) het is een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf; 3° de volgende kadastergegevens, in een officiële versie die afkomstig is van de diensten van het kadaster en maximaal één jaar oud is : a) een uittreksel uit het kadastraal plan waarop de percelen worden aangeduid waarop het bestaande bedrijf zich bevindt en de percelen waarop een eventuele gewenste uitbreiding plaatsvindt; b) een lijst met de eigendomsgegevens van de onder a) genoemde percelen en van alle percelen die aan de onder a) genoemde percelen palen; 4° drie plannen, voorzien van een noordpijl en met vermelding van de schaal, waarbij een schaal gekozen wordt die naargelang het onderwerp de leesbaarheid van het plan garandeert, bij voorkeur tussen 1/50 en 1/500 : a) een plan van de bestaande toestand van het bedrijf, van de gronden waarop een eventuele gewenste uitbreiding plaatsvindt en van de onmiddellijke omgeving, met aanduiding van : 1) de constructies en de functie ervan, met vermelding van de afmetingen van de gebouwen van het bedrijf en van de verhardingen die het bedrijf gebruikt; 2) de gronden die het bedrijf gebruikt voor opslag, voor parkeren of voor het plaatsen van verplaatsbare constructies;

41536

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 3) als het bedrijf kleinhandelsactiviteiten verricht, de publiek toegankelijke ruimten zowel binnen als buiten, met inbegrip van de parkeergelegenheid voor klanten, telkens met vermelding van de oppervlakte; 4) groenvoorzieningen; 5) aanpalende wegen, met vermelding van de breedte, de uitrusting en de naam; 6) eventuele erfdienstbaarheden; 7) de opnamepunten van de foto’s, bedoeld onder 6°; b) een overzichtsplan van de stedenbouwkundige vergunningstoestand van het bedrijf, met aanduiding van de constructies, de functies en het grondgebruik die vergund zijn of die geacht worden vergund te zijn, telkens met verwijzing naar de documenten of bewijsstukken bedoeld onder 7°, en met aanduiding van eventuele niet-vergunde elementen; c) een plan van de gewenste toestand van het bedrijf, met een duidelijk onderscheid tussen ontwikkelingen op korte en op lange termijn, met aanduiding van : 1) alle gewenste wijzigingen ten opzichte van de bestaande toestand wat betreft constructies, functies en grondgebruik, met vermelding van de afmetingen van gebouwen en verhardingen; 2) de voorgenomen verwijdering of gewenste regularisatie van eventuele onvergunde constructies, onvergunde functies of onvergund grondgebruik. 5° als het bedrijf verschillende vestigingen heeft, meerdere sites in gebruik heeft of gronden in reserve heeft, een overzichtskaart van deze vestigingen, sites en gronden; 6° minimaal tien foto’s die een duidelijk beeld geven van de bestaande toestand van : a) het bedrijf; b) de gronden waarop een eventuele gewenste uitbreiding zich bevindt; c) de onmiddellijke omgeving, in het bijzonder de bebouwing in de omgeving. Op de foto’s van die onmiddellijke omgeving moet altijd minstens een deel van de huidige bedrijfssite zichtbaar zijn; 7° documenten die de stedenbouwkundige vergunningstoestand, aangegeven in het plan vermeld onder 4°, b, aantonen, zoals uittreksels uit het vergunningenregister, afschriften van stedenbouwkundige vergunningen of bewijsstukken voor een vermoeden van vergunning; 8° een tekst met toelichting en motivering van de aanvraag, met volgende onderwerpen : a) de historische achtergrond van het bedrijf; b) de werking van het bedrijf, met duiding welke activiteiten waar plaatsvinden en duiding van de vergunningstoestand voor wat betreft de milieumeldingsplicht of milieuvergunningsplicht; c) de verdeling van activiteiten als het bedrijf verschillende vestigingen heeft of verschillende sites in gebruik heeft; d) de tewerkstelling in het bedrijf; e) als het bedrijf kleinhandelsactiviteiten verricht, het aandeel van de kleinhandelsactiviteiten in de omzet van het bedrijf; f) het mobiliteitsprofiel van het bedrijf, met duiding van ingaande en uitgaande voertuigbewegingen voor de bedrijfsactiviteiten, van werknemers en van klanten; g) de gewenste wijzigingen ten opzichte van de bestaande toestand met een onderscheid tussen ontwikkelingen op korte en op lange termijn, de reden van die wijzigingen en de ermee samenhangende verwachte wijzigingen op het vlak van tewerkstelling, mobiliteitsprofiel en, in voorkomend geval, het aandeel van de kleinhandelsactiviteiten in de omzet; h) de verantwoording van de gewenste wijzigingen in het licht van kwalitatief en zuinig ruimtegebruik en de beperking van eventuele hinder voor de omgeving; i) als het bedrijf verschillende vestigingen heeft of verschillende sites in gebruik heeft, een afweging van een eventuele gewenste uitbreiding op de site waarop de aanvraag betrekking heeft ten opzichte van een uitbreiding in andere vestigingen of op andere sites; 9° een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets als die vereist is op grond van de relevante wetgeving en reglementering, en het advies erover van de bevoegde instantie, waaruit minstens blijkt dat alle aspecten voldoende onderzocht zijn; 10° documenten waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichtingen inzake milieueffectrapportage. Art. 3. De aanvraag van een planologisch attest wordt ingediend in twee analoge exemplaren en één digitaal exemplaar. Als het voorwerp van de aanvraag in meer dan één gemeente ligt, worden twee extra analoge exemplaren ingediend per bijkomende gemeente. HOOFDSTUK III. — Ontvankelijkheid Art. 4. Een aanvraag van een planologisch attest is niet ontvankelijk in de volgende gevallen : 1° het bedrijf heeft op het ogenblik van de aanvraag geen bedrijfsactiviteiten op de site waarop de aanvraag betrekking heeft; 2° het bedrijf is niet hoofdzakelijk vergund; 3° het bedrijf is verkrot; 4° het bedrijf is niet onderworpen aan de milieuvergunningsplicht of de milieumeldingsplicht, en het is evenmin een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 5° noch het behoud van het bedrijf, noch de gewenste ontwikkelingen zoals beschreven in de aanvraag veronderstellen de opmaak of de wijziging van een ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg; 6° er is een lopend of recent afgerond planningsproces waarin een uitspraak wordt gedaan over het behoud en de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf : a) de site waarop de aanvraag betrekking heeft ligt binnen het toepassingsgebied van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een bijzonder plan van aanleg waarvoor minder dan één jaar voor de datum van de aanvraag nog een plenaire vergadering werd gehouden, een voorlopige of definitieve vaststelling is gedaan of, in voorkomend geval, een beslissing in het kader van het goedkeuringstoezicht is genomen; en b) de stedenbouwkundige voorschriften van het in a) vermelde plan, in de versie die geagendeerd of voorgelegd werd voor de plenaire vergadering, de voorlopige of definitieve vaststelling of de goedkeuring, spreken zich uit over het behoud of de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf; 7° de aanvraag is niet mee ondertekend door een geregistreerd ruimtelijk planner; 8° de aanvraag is niet per beveiligde zending ingediend; 9° de aanvraag is onvolledig bevonden en de aanvrager heeft de nodige aanvullingen niet bezorgd binnen de daarvoor vastgestelde termijn. HOOFDSTUK IV. — Bevoegdheid Art. 5. § 1. In de volgende gevallen wordt over een aanvraag op bovengemeentelijk niveau beslist omwille van de ligging : 1° door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening : a) als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk liggen binnen het toepassingsgebied van bestemmingsvoorschriften die opgenomen zijn in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of een ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, en de werken of handelingen die met het attest beoogd worden in strijd zijn met de voorschriften van dat gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of van het ontwerp ervan; b) als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, voor een oppervlakte van meer dan een halve hectare in het VEN of in een habitatrichtlijngebied liggen; 2° door de deputatie : a) als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk liggen binnen het toepassingsgebied van bestemmingsvoorschriften die opgenomen zijn in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan of ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, en de werken of handelingen die met het attest beoogd worden in strijd zijn met de voorschriften van dat provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan of van het ontwerp ervan; b) als het planologisch attest wordt aangevraagd door een recreatief bedrijf dat actief is op een locatie waarvan de betrokken provincie in haar provinciaal ruimtelijk structuurplan bepaald heeft dat ze behoort tot de toeristischrecreatieve structuur op provinciaal niveau; c) als het planologisch attest wordt aangevraagd door een bedrijf dat deel uitmaakt van een gebied met kleinhandelsbedrijven of van een concentratie van kleinhandelsbedrijven waarvan de provincie in kwestie in haar provinciaal ruimtelijk structuurplan bepaald heeft dat ze er een planningsinitiatief voor neemt. § 2. In afwijking van paragraaf 1, 1°, a) en 2°, a), beslist de gemeenteraad alsnog over de aanvraag als de voorschriften van het gewestelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan toelaten dat de gemeente een plan vaststelt voor gebouwen en constructies waarvan de functie geen verband houdt met de algemene bestemming van het gebied, en bepalen dat de voorschriften van dergelijk gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, na goedkeuring ervan, voorrang krijgen op de voorschriften opgenomen in het gewestelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze afwijking geldt niet als over de aanvraag op bovengemeentelijk niveau moet worden beslist omwille van het type bedrijf of de omvang, zoals beschreven in artikel 6 en 7. Art. 6. § 1. In de volgende gevallen wordt over een aanvraag op bovengemeentelijk niveau beslist omwille van het type bedrijf : 1° door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening : a) als de aanvraag een herbestemming beoogt naar ontginningsgebied of het behoud, de uitbreiding of de vestiging beoogt van een verwerkingseenheid voor delfstoffen; b) als de aanvraag het behoud beoogt van een terrein voor het vliegen met ultralichte motorluchtvaartuigen (ULM) of sportvliegtuigen, of de ontwikkeling tot een dergelijk terrein; c) als de aanvraag het behoud beoogt van een golfterrein van meer dan 9 holes of met een oppervlakte van 40 ha of meer, of de ontwikkeling tot een dergelijk terrein; 2° door de deputatie : a) als de aanvraag het behoud beoogt van een golfterrein van maximum 9 holes en een oppervlakte van meer dan 8 ha en minder dan 40 ha, of de ontwikkeling tot een dergelijk terrein; b) als de aanvraag het behoud beoogt van een gereglementeerd terrein voor lawaaisporten, of de ontwikkeling tot een dergelijk terrein; c) als het planologisch attest wordt aangevraagd door een bedrijf dat beantwoordt aan al de volgende criteria : i. het bedrijf haalt meer dan de helft van de omzet uit kleinhandel of beoogt dit te doen met de ontwikkelingen die in de aanvraag zijn beschreven; ii. het bedrijf beoogt met de aanvraag een uitbreiding van de kleinhandelsoppervlakte met meer dan 50 procent; iii. de kleinhandelsoppervlakte na de beoogde uitbreiding bedraagt meer dan 0,5 ha; iv. de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, of een deel van die percelen, liggen buiten de grenzen van een stedelijk gebied zoals het werd afgebakend in een ruimtelijk uitvoeringsplan of ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.

41537

41538

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. De toepassing van artikel 5, § 1, heeft voorrang op de toepassing van artikel 6, § 1, met dien verstande dat artikel 6, § 1, wordt toegepast als artikel 5, § 1 niet van toepassing is. Art. 7. § 1. Er wordt op bovengemeentelijk niveau beslist over een aanvraag als de aanvraag beantwoordt aan één van de volgende criteria wat de omvang betreft : 1° de aanvraag beoogt een uitbreiding van de voor de bedrijfsvoering gebruikte terreinoppervlakte met meer dan 100 procent, waarbij de voor de bedrijfsvoering gebruikte terreinoppervlakte na uitbreiding groter is dan 3 ha; 2° de aanvraag beoogt een uitbreiding van de voor de bedrijfsvoering gebruikte terreinoppervlakte met meer dan 15 procent, waarbij de voor de bedrijfsvoering gebruikte terreinoppervlakte na uitbreiding groter is dan 5 ha; Als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk liggen in een gemeente die overeenkomstig het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen deel uitmaakt van een groot- of regionaalstedelijk gebied, van het Economisch Netwerk Albertkanaal of van het buitengebied maar die niet geselecteerd is als specifiek economisch knooppunt, dan beslist de minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening over de aanvraag. Als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk liggen in ofwel een gemeente die overeenkomstig het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen deel uitmaakt van een kleinstedelijk gebied of geselecteerd is als specifiek economisch knooppunt, ofwel een concentratiegebied van bedrijven dat overeenkomstig het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd is als bijzonder economisch knooppunt, dan beslist de deputatie over de aanvraag. § 2. De toepassing van artikel 5, § 1, en 6, § 1, heeft voorrang op de toepassing van artikel 7, § 1, met dien verstande dat artikel 7, § 1, wordt toegepast als noch artikel 5, § 1, noch artikel 6, § 1, van toepassing is. HOOFDSTUK V. — Procedure Art. 8. § 1. Binnen dertig dagen na de datum van de indiening van de aanvraag bezorgt de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar één van de volgende berichten aan de aanvrager : 1° een bericht van onontvankelijkheid met opgave van de reden van de onontvankelijkheid; 2° een verzoek tot vervollediging van de aanvraag met opgave van de ontbrekende informatie of stukken; 3° een ontvangstbewijs, met kennisgeving van de overheid die bevoegd is om over de aanvraag te beslissen. Als bij een eerste beoordeling de aanvraag onvolledig bleek te zijn, begint een nieuwe termijn te lopen vanaf de indiening van een tijdige vervollediging. § 2. Na afgifte van een ontvangstbewijs stuurt de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar, als de gemeente niet de bevoegde overheid is, onmiddellijk één analoog exemplaar en het digitale exemplaar van de aanvraag door naar de Vlaamse Regering of de deputatie. Hij bewaart het andere analoge exemplaar met het oog op het openbaar onderzoek overeenkomstig paragraaf 6. Art. 9. § 1. De bevoegde overheid organiseert het openbaar onderzoek over de aanvraag. Het openbaar onderzoek start uiterlijk de zestigste dag na de afgifte van het ontvangstbewijs. Het openbaar onderzoek wordt bekendgemaakt door een bericht aan te plakken volgens het model dat door de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is vastgesteld, en door een aangetekende brief te sturen naar alle eigenaars van de percelen palend aan de percelen waarop het bestaande bedrijf zich bevindt en de percelen waarop een eventuele gewenste uitbreiding plaatsvindt. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van de kadastrale gegevens die opgenomen zijn in de aanvraag, zoals vermeld in artikel 2, 3°, b. De bevoegde overheid mag recentere gegevens gebruiken als ze daarover beschikt. De aanvrager betaalt de kosten van de aangetekende zendingen. § 2. De bevoegde overheid bezorgt de volgende informatie en documenten aan de aanvrager : 1° een kennisgeving van begin- en einddatum van het openbaar onderzoek; 2° één of meer exemplaren van de bekendmaking bedoeld in paragraaf 1, al naar gelang de bedrijfssite paalt aan of bereikbaar is vanaf één of meer openbare wegen, en de instructies over de aanplakking ervan, beschreven in paragraaf 4; 3° een verzoek om de kosten van de aangetekende zendingen te voldoen, met vermelding dat het bedrag betaald moet zijn vóór de aanvang van het openbaar onderzoek. § 3. Vóór de aanvang van het openbaar onderzoek, verstuurt de bevoegde overheid de aangetekende zendingen en zorgt ze voor de bekendmaking van het bericht, bedoeld in paragraaf 1, op de gewone aanplakplaatsen, minstens aan het gemeentehuis of het deelgemeentehuis waar de bedrijfssite zich bevindt. De bekendmaking moet tot het einde van het openbaar onderzoek aangeplakt blijven. Als de Vlaamse Regering of de deputatie de bevoegde overheid is, geeft zij de gemeente kennis van begin- en einddatum van het openbaar onderzoek en vraagt zij de medewerking van de gemeente voor de bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, en het ter inzage leggen van de aanvraag, bedoeld in paragraaf 6. § 4. Vóór de aanvang van het openbaar onderzoek, hangt de aanvrager de bekendmaking, bedoeld in paragraaf 1, uit op een plek aan de openbare weg of een plek aan elk van de openbare wegen waaraan de bedrijfssite paalt of vanwaar de bedrijfssite bereikbaar is. De bekendmaking moet tot het einde van het openbaar onderzoek aangeplakt blijven. De bekendmaking wordt aangebracht op een schutting, op een muur of op een aan een paal bevestigd bord, op de grens van het terrein met de openbare weg of aan de toegang tot het terrein vanaf de openbare weg en evenwijdig met de openbare weg, op ooghoogte en met de tekst gericht naar de openbare weg. De bekendmaking wordt tijdens de hele duur van de aanplakking goed zichtbaar en goed leesbaar gehouden. § 5. Zowel de aangetekende zendingen als de bekendmaking vermelden minstens : 1° de plaats waar de aanvraag ter inzage ligt; 2° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek; 3° het adres waarnaar de adviezen, opmerkingen en bezwaren gestuurd moeten worden, of waar ze kunnen worden afgegeven; met name het adres van de gemeentelijke of provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, of de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, naargelang de bevoegde overheid.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD § 6. Tijdens het openbaar onderzoek ligt een exemplaar van de aanvraag van een planologisch attest ter inzage bij het gemeentebestuur en bij de bevoegde overheid. § 7. Als het voorwerp van de aanvraag in twee of meer gemeenten ligt, wordt het openbaar onderzoek door de gemeenten in onderling overleg of door de Vlaamse Regering of de deputatie in elk van de gemeenten georganiseerd, overeenkomstig de bovenstaande bepalingen. Art. 10. § 1. De bevoegde overheid verstuurt uiterlijk de veertiende dag vóór de aanvang van het openbaar onderzoek de adviesvragen over de aanvraag naar alle bij of krachtens decreet aangewezen instanties die over het eventueel op te maken ruimtelijk uitvoeringsplan advies moeten geven. § 2. Bij de adviesvragen is een digitaal exemplaar van de aanvraag gevoegd, of de adviesvragen vermelden het adres van een beveiligde webpagina waar de adviesinstanties de aanvraag kunnen raadplegen. De adviesvragen vermelden de adviestermijn en de instantie waaraan het advies moet worden bezorgd, en het adres ervan, overeenkomstig de paragrafen 3 tot en met 6. § 3. De adviesinstanties versturen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek hun advies naar de gemeentelijke of provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, of naar de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, naargelang de bevoegde overheid. § 4. Naargelang de bevoegde overheid, versturen het college van burgemeester en schepenen en de deputatie uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek hun advies naar de gemeentelijke of provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, of naar de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. § 5. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, als de gemeenteraad de bevoegde overheid is, of de gedelegeerde planologische ambtenaar, als de deputatie of de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, de bevoegde overheid is, versturen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een advies naar de bevoegde overheid. § 6. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, als de gemeenteraad de bevoegde overheid is, of de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, als de deputatie de bevoegde overheid is, bezorgt haar advies binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek aan die bevoegde overheid. § 7. Als de adviezen, bedoeld in de paragraaf 3 tot en met 6, niet zijn verleend binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. § 8. De bevoegde overheid beslist binnen 120 dagen na het einde van het openbaar onderzoek over de aanvraag van een planologisch attest. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, stelt daarvoor het model vast. HOOFDSTUK VI. — Slotbepalingen Art. 11. Zolang de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, geen modellen heeft vastgesteld met toepassing van artikel 2, 1°, 9, § 1, en 10, § 8, worden voor de aanvraag van een planologisch attest, de bekendmaking van de aanvraag en de beslissing over de aanvraag de modellen gebruikt die gevoegd zijn als bijlage bij dit besluit. Zolang de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, geen vormvereisten heeft bepaald voor de bekendmaking van het openbaar onderzoek bedoeld in artikel 9, § 1, geldt dat de bekendmaking in kwestie met zwarte letters op geel papier is gedrukt en ten minste een A3-formaat heeft. Art. 12. De bepalingen van de hoofdstukken II tot V van dit besluit zijn van toepassing op aanvragen die ingediend worden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit. Aanvragen van een planologisch attest die ingediend zijn vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden afgehandeld overeenkomstig de regeling die gold voorafgaand aan die datum. Art. 13. Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot bepaling van de nadere regels voor de aanvraag en de afgifte van het planologisch attest, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 7 juli 2006 en 29 mei 2009, wordt opgeheven. Art. 14. De volgende regelgevende teksten treden in werking dertig dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad : 1° artikel 3 en 4 van het decreet van 8 juli 2011 tot wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 2° artikel 11 van het decreet van 18 november 2011 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van het decreet van 10 maart 2006 houdende de oprichting van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed, wat betreft de adviesorganen; 3° dit besluit. Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 29 maart 2013. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

41539

41540

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage I Model I Aanvraagformulier


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest. Brussel, 29 maart 2013. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

41541

41542

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage II Model II Model voor het planologisch attest


41543

41544



MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage III Model III Model voor de bekendmaking van een aanvraag van een planologisch attest


41545

41546

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2013/35468] 29 MARS 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les règles détailles en matière de l’attestation planologique Le Gouvernement flamand, Vu le Code flamand de l’Aménagement du Territoire, notamment l’article 4.4.25, § 1er, alinéa deux, et § 2, alinéa trois, inséré par le décret du 8 juillet 2011, et l’article 4.4.29, phrase introductive et 2°; Vu le décret du 8 juillet 2011 modifiant diverses dispositions du Code flamand de l’Aménagement du Territoire, notamment l’article 8; Vu le décret du 18 novembre 2011 modifiant le Code flamand de l’Aménagement du Territoire et le décret du 10 mars 2006 portant création d’un Conseil d’avis stratégique de l’Aménagement du Territoire - Patrimoine immobilier, pour ce qui concerne les organes consultatifs, article 14, alinéa premier; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 juin 2004 fixant les règles détailles en matière de l’attestation planologique; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 13 avril 2012; Vu l’avis n° 52.717/1 du Conseil d’Etat, donné le 8 février 2013, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition du Ministre flamand des Finances, du Budget, de l’Emploi, de l’Aménagement du Territoire et des Sports; Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier. — Dispositions introductives Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, on entend par : 1° commerce en détail : la vente de marchandises au consommateur final; 2° superficie de commerce en détail : la superficie totale des espaces accessibles au public d’une entreprise assurant des activités de commerce en détail, tant à l’intérieur qu’à l’extérieur, à l’exclusion de l’espace qui est utilisé uniquement comme parking pour les clients; 3° développements à court terme : les développements pour lesquels une entreprise veut entamer des travaux dans les deux ans après la délivrance de l’attestation; 4° développements à long terme : les développements autres que les développements à court terme; 5° le VEN : les zones du « Vlaams Ecologisch Netwerk » (Réseau écologique flamand), désignées en vertu du décret du 21 octobre 1997 concernant la conservation de la nature et le milieu naturel ou dans des plans d’exécution spatiaux. CHAPITRE II. — La demande Art. 2. Une demande d’attestation planologique comprend : 1° un formulaire de demande complété, signé et daté, suivant le modèle fixé par le Ministre flamand chargé de l’aménagement du territoire; 2° des documents attestant que l’entreprise remplit les conditions suivantes : a) elle est soumise à l’obligation d’autorisation écologique ou de notification écologique dans les sens du décret du 28 juin 1985 concernant l’autorisation écologique; b) il s’agit d’une entreprise agricole ou horticole à part entière; 3° les données cadastrales suivantes, en une version officielle datée d’un an au maximum et provenant des services du cadastre : a) un extrait du plan cadastral sur lequel sont indiquées les parcelles sur lesquelles l’entreprise existante se situe et les parcelles sur lesquelles un éventuel agrandissement souhaité aura lieu; b) une liste des données de propriété des parcelles citées sous a) et de toutes les parcelles qui sont adjacentes aux parcelles citées sous a); 4° trois plans, sur lesquels figure une flèche indiquant le nord, et avec mention de l’échelle, tout en choisissant une échelle qui suivant l’objet garantit la lisibilité du plan, de préférence entre 1/50me et 1/500me; a) un plan de la situation existante de l’entreprise, des terrains sur lesquels un éventuel agrandissement souhaité aura lieu et des environs immédiats, avec indication : 1) des constructions et leur fonction, avec mention des dimensions des bâtiments de l’entreprise et des revêtements durcis utilisés par l’entreprise; 2) des terrains utilisés par entreprise pour le stockage, le parking ou pour l’installation de constructions mobiles; 3) si l’entreprise effectue des activités de commerce en détail, des espaces accessibles au public, tant à l’extérieur qu’à l’intérieur, y compris les possibilités de parking pour les clients, chaque fois avec mention de la superficie; 4) des équipements verts; 5) des routes adjacentes, avec mention de leur largeur, équipement et nom; 6) des servitudes éventuelles; 7) des points de prise de vue des photos, visés au point 6°;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD b) un plan d’aperç u de la situation de l’autorisation urbanistique de l’entreprise, avec indication des constructions, des fonctions et de l’utilisation du sol qui sont autorisées ou qui sont réputées être autorisées, chaque fois avec référence au documents ou attestations visés au point 7° et avec indication des éléments non autorisés; c) un plan de la situation souhaitée de l’entreprise, avec une distinction claire entre les développements à court et à long terme, avec indication : 1) de toutes les modifications souhaitées par rapport à la situation existante en ce qui concerne les constructions, les fonctions et de l’utilisation du sol, avec mention des dimensions des bâtiments et revêtements durcis; 2) l’enlèvement envisagé ou la régularisation souhaitée de constructions, fonctions ou utilisation du sol non autorisées. 5° si l’entreprise comprend plusieurs établissements, utilise plusieurs sites ou a des terrains en réserve, une carte d’aperç u des ces établissements, sites et terrains; 6° au moins dix photos donnant une image claire de la situation existante : a) de l’entreprise; b) des terrains sur lesquels l’agrandissent souhaité se situe; c) des environs immédiats, notamment les bâtiments dans les environs. Les photos de ces environs immédiats doit toujours monter au moins une partie du site actuel de l’entreprise; 7° documents qui démontrent la situation de l’autorisation urbanistique, indiquée sur le plan mentionné sous 4°, b, tels que les extraits du registre des autorisations, les copies des autorisations urbanistiques ou attestions d’une autorisation présumée; 8° un texte expliquant et motivant la demande comprenant les sujets suivants : a) l’historique de l’entreprise; b) le fonctionnement de l’entreprise, avec indication des lieux où les différentes activés ont lieu et avec indication de la situation d’autorisation en ce qui concerne l’obligation d’autorisation écologique ou de notification écologique; c) la répartition des activités si l’entreprise comprend plusieurs établissements ou utilise plusieurs sites; d) l’emploi dans l’entreprise; e) si l’entreprise effectue des activités de commerce en détail, la quote-part des activités de commerce en détail dans le chiffre d’affaires de l’entreprise; f) le profil de mobilité de l’entreprise, avec indication des mouvements des véhicules entrant et sortant en vue des activités de l’entreprise, des employés et des clients; g) les modifications souhaitées par rapport à la situation existante avec une distinction entre les développements à court et à long terme, la raison de ces modifications et les expectatives afférentes au niveau de l’emploi, du profil de mobilité et, le cas échéant, la quote-part des activités de commerce en détail dans le chiffre d’affaires; h) la justification des modifications souhaitées dans l’optique d’une utilisation qualitative et parcimonieuse de l’espace et la limitation de nuisances éventuelles pour les environs; i) si l’entreprise comprend plusieurs établissements ou utilise plusieurs sites, une pondération de l’agrandissement éventuellement souhaité sur le site auquel la demande a trait par rapport à un agrandissement dans d’autres établissements ou sur d’autres sites; 9° une évaluation adéquate ou un plus stricte examen écologique si tel est exigé sur la base de la législation et réglementation pertinentes, et l’avis en cette matière de l’instance compétente dont il ressort au moins que tous les aspects ont été suffisamment examinés; 10° les documents dont ils ressort qu’il a été répondu aux obligations en matière des études des incidences sur l’environnement. Art. 3. La demande d’une attestation planologique est introduite en deux exemplaires analogue et un exemplaire numérique. Si l’objet de la demande se situe dans plus d’une commune, deux exemplaires analogiques supplémentaires sont introduits par commune. CHAPITRE III. — Recevabilité Art. 4. Une demande d’une attestation planologique n’est pas recevable dans les cas suivants : 1° l’entreprise n’effectue pas des activités économiques sur le site auquel la demande a trait au moment de la demande; 2° l’entreprise n’est pas principalement autorisée; 3° l’entreprise n’est pas délabrée; 4° l’entreprise n’est pas soumise à l’obligation d’autorisation écologique ou de notification écologique, et elle n’est non plus une entreprise agricole ou horticole à part entière; 5° ni le maintien de l’entreprise, ni les développements souhaités tels que décrits dans la demande supposent l’établissement ou la modification d’un plan d’exécution spatial ou d’un plan d’aménagement; 6° il existe un processus de planification en cours ou récemment terminé dans lequel l’on s’est prononcé sur le maintien ou les possibilités de développement de l’entreprise : a) le site auquel la demande a trait se situe à l’intérieur d’une zone à laquelle s’applique un plan d’exécution spatial ou un plan particulier d’aménagement pour lequel à moins d’un an avant la date de la demande un réunion plénière a encore été tenue, il a été procédé à une fixation provisoire ou définitive ou, le cas échéant, une décision a été prise dans le cadre de la surveillance sur l’approbation, et b) les prescriptions urbanistiques du plan mentionné dans a), dans la version inscrite à l’ordre du jour ou présentée devant la réunion plénière, et la fixation provisoire ou définitive se prononcent sur le maintien ou les possibilités de développement de l’entreprise;

41547

41548

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 7° la demande n’a pas vêtue de la signature d’un planificateur spatial enregistré; 8° la demande n’a pas été introduite par envoi sécurisé; 9° la demande a été jugée insuffisante et le demandeur n’a pas transmis les compléments nécessaires dans le délai imparti à cet effet. CHAPITRE IV. — Compétence Art. 5. § 1er. Dans les cas suivants, il est décidé de la demande à un niveau supracommunal à cause de la situation : 1° par le Ministre flamand chargé de l’Aménagement du Territoire : a) si les parcelles à laquelle la demande a trait se situent entièrement ou partiellement dans la zone d’application des prescriptions d’affectation qui sont reprises dans un plan d’exécution spatial régional ou dans une projet d’un plan d’exécution spatial régional, et si les travaux ou opérations envisagés par l’attestation sont contraires aux prescriptions de ce plan d’exécution spatial régional ou de son projet; b) si les parcelles à laquelle la demande a trait se situent, pour une superficie supérieure à un demi hectare, dans un VEN ou dans une zone délimitée régie par la directive « habitats »; 2° par la députation : a) si les parcelles à laquelle la demande a trait se situent entièrement ou partiellement dans la zone d’application des prescriptions d’affectation qui sont reprises dans un plan d’exécution spatial régional ou dans une projet d’un plan d’exécution spatial régional, et si les travaux ou opérations envisagés par l’attestation sont contraires aux prescriptions de ce plan d’exécution spatial régional ou de son projet; b) si l’attestation planologique est demandée par une entreprise récréative qui est active à une localisation dont la province concernée a décidé dans son schéma de structure d’aménagement provincial qu’elle appartient à une structure touristico-récréative au niveau provincial; c) si l’attestation planologique est demandée par une entreprise faisant partie d’une zone d’entreprises de commerce en détail ou d’une concentration d’entreprises de commerce en détail dont la province concernée a décidé dans son schéma de structure d’aménagement provincial qu’elle prendra une initiative de planification à ce sujet. § 2. En dérogation au paragraphe 1er, 1°, a) et 2°, a), le conseil communal décide quand-même de la demande si les prescriptions du plan d’exécution spatial régional ou provincial permettent que la commune fixe un plan pour des bâtiments et constructions dont la fonction n’a pas trait à l’affection général de la zone, et décide que les prescriptions d’un tel plan d’exécution spatial communal, après son approbation, obtiennent priorité par rapport aux prescriptions reprises dans le plan d’exécution spatial régional ou provincial. Cette dérogation ne vaut pas s’il doit être décidé de la demande à un niveau supracommunal à cause du type d’entreprise ou de son ampleur, tel que décrit dans les articles 6 et 7. Art. 6. § 1er. Dans les cas suivants, il est décidé de la demande à un niveau supracommunal à cause du type d’entreprise : 1° par le Ministre flamand chargé de l’Aménagement du Territoire : a) si la demande envisage une réaffectation vers une zone de défrichement ou le maintien, l’expansion ou l’établissement d’une unité de traitement de minerais; b) si la demande envisage le maintien d’une terrain destiné à l’aviation ultra légère (ULM) ou de tourisme, ou le développement en un tel terrain; c) si la demande a trait au maintien d’un terrain de golf de plus de 9 trous ou d’une superficie de 40 ha ou plus, ou le développement en un tel terrain; 2° par la députation : a) si la demande a trait au maintien d’un terrain de 9 trous au maximum ou d’une superficie de 8 ha et moins de 40 ha, ou le développement en un tel terrain; b) si la demande envisage le maintien d’une terrain réglementé destiné aux sports bruyants, ou le développement en un tel terrain; c) si l’attestation planologique est demandée par une entreprise qui répond à tous les critères suivants : i. l’entreprise réalise plus que la moitié de son chiffre d’affaires suite au commerce en détail ou envisage à le faire grâce aux développements décrits dans la demande; ii. par sa demande, l’entreprise envisage un agrandissement de la superficie du commerce en détail de plus de 50 %; iii. la superficie du commerce en détail comprend plus que 0,5 ha après l’agrandissement envisagé; iv. les parcelles auxquelles la demande a trait, ou une partie de ces parcelles, se situent en-dehors des limites d’une zone urbaine telle qu’elle a été délimitée dans un schéma de structure d’aménagement ou dans un projet d’un plan d’exécution spatial. § 2. L’application de l’article 5, § 1er, est prioritaire par rapport à l’application de l’article 6, § 1er, à condition que l’article 6, § 1er est appliqué lorsque l’article 5, § 1er n’est pas d’application.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. § 1er. Il est décidé d’une demande au niveau supracommunal si la demande répond à un des critères suivants en ce qui concerne l’ampleur : 1° la demande envisage l’agrandissement de plus de 100 pour cent de la superficie de terrain utilisée pour la gestion de l’entreprise, cette dernière étant supérieure à 3 ha après l’agrandissement; 2° la demande envisage l’agrandissement de plus de 15 pour cent de la superficie de terrain utilisée pour la gestion de l’entreprise, cette dernière étant supérieure à 5 ha après l’agrandissement; Si les parcelles auxquelles la demande a trait, se situent entièrement ou partiellement dans une commune qui fait partie d’une zone de grande ville ou de ville régionale du Réseau économique Canal Albert ou d’une zone extérieure qui n’est pas sélectionnée comme nœud économique spécifique conformément au Schéma de Structure d’Aménagement, le Ministre chargé de l’aménagement du territoire décide alors de la demande. Si les parcelles auxquelles la demande a trait se situent entièrement ou partiellement, soit dans une commune qui fait partie d’une zone de petite ville ou qui est sélectionnée comme nœud économique spécifique, soit dans une zone de concentration d’entreprises qui est sélectionnée comme nœud économique spécifique conformément au Schéma de Structure d’Aménagement, la députaton décide alors de la demande. § 2. L’application des articles 5, § 1er, et 6, § 1er, est prioritaire par rapport à l’application de l’article 7, § 1er, à condition que l’article 7, § 1er est appliqué lorsque ni l’article 5, § 1er, ni l’article 6, § 1er, est d’application. CHAPITRE V. — Procédure Art. 8. § 1er. Dans les trente jours après l’introduction de la demande, le fonctionnaire urbaniste communal transmet un des avis suivants au demandeur : 1° un avis d’irrecevabilité avec mention de la raison d’irrecevabilité; 2° une demande en vue de compléter la demande avec mention des informations ou documents manquants; 3° un récépissé, avec notification de l’autorité compétente pour décider de la demande. Si lors d’une première évaluation, la demande apparaît être incomplète, une nouveau délai prend cours à partir du moment que la demande a été complétée en temps voulu. § 2. Après remise du récépissé, le fonctionnaire urbaniste communal envoie, si la commune n’est pas l’autorité compétente, immédiatement un exemplaire analogique et l’exemplaire numérique de la demande au Gouvernement flamand ou à la députation. Il conserve l’autre exemplaire analogique en vue de l’enquête publique conformément au paragraphe 6. Art. 9. § 1er. L’autorité compétente organise l’enquête publique relative à la demande. L’enquête publique commence au plus tard le soixantième jour après la remise du récépissé. L’enquête publique est rendue publique par affichage d’un avis suivant le modèle fixé par le Ministre flamand chargé de l’aménagement du territoire, et en envoyant une lettre recommandée à tous les propriétaires des parcelles qui sont adjacentes aux parcelles sur lesquelles l’entreprise se situe et aux parcelles sur lesquelles une expansion éventuelle aurait lieu. A cet effet, il est fait usage des données cadastrales reprises dans la demande, tel que mentionné dans l’article 2, 3°, b. L’autorité compétente peut utiliser des données plus récentes si de telles données sont à sa disposition. Le demandeur paie les frais des envois recommandés. § 2. L’autorité compétente transmet les informations et documents suivants au demandeur : 1° une notification de la date de début et de fin de l’enquête publique; 2° un ou plusieurs exemplaires de la notification visée au paragraphe 1er, suivant que le site de l’entreprise est adjacent à ou accessible depuis d’une ou plusieurs voies publiques, et les instructions ayant trait à son affichage, décrit au paragraphe 4; 3° une demande de régler les frais des envois recommandés, avec la mention que le montant doit être payé avant le début de l’enquête publique. § 3. Avant le début de l’enquête publique, l’autorité compétente envoie les envois recommandés et assure la publication de l’avis, visé au paragraphe 1er, aux endroits d’affichage habituels, au moins à la maison communale ou ou à la maison communale de la commune fusionnée où le site de l’entreprise se situe. La notification doit rester affichée jusqu’à la fin de l’enquête publique. Si le Gouvernement flamand ou la députation est l’autorité compétente, elle notifie à la commune la date du début et de la fin de l’enquête publique et demande la coopération de la commune en vue la publication, visée au paragraphe premier, et la mise à consultation de la demande, visée au paragraphe 6. § 4. Avant le début de l’enquête publique, le demandeur affiche la notification, visée au paragraphe 1er, à un endroit près de la voie publique ou à un endroit près de chaque voie publique à la quelle l’entreprise est adjacente ou depuis laquelle l’entreprise est accessible. La notification doit rester affichée jusqu’à la fin de l’enquête publique. La notification est apposée sur une palissade, sur un mur ou sur un panneau fixé à un poteau, sur la limite entre le terrain ou l’accès au terrain et la voie publique et parallèle à cette dernière, à hauteur des yeux et le texte imprimé face à la voie publique. L’avis public est maintenu bien lisible et visible pendant toute la durée de l’affichage. § 5. Tant les envois recommandés que la notification mentionnent au moins : 1° l’endroit où la demande peut être consultée; 2° la date de début et de fin de l’enquête publique; 3° l’adresse à laquelle les avis, les remarques et les objections doivent être envoyées, ou où ils peuvent être délivrés, notamment l’adresse de la commission communale ou régionale pour l’aménagement du territoire, ou du Ministre flamand, chargé de l’aménagement du territoire, selon l’autorité compétente.

41549

41550

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD § 6. Un exemplaire de la demande d’une attestation planologique peut être consulté auprès de l’administration communale et auprès de l’autorité compétente pendant l’enquête publique. § 7. Si l’objet de la demande se situe dans deux ou dans plusieurs communes, l’enquête publique est organisée en concertation mutuelle par les communes ou par le Gouvernement flamand ou par la députation dans chacune des communes, conformément aux dispositions susmentionnées. Art. 10. § 1er. Au plus tard le quatorzième jour avant le début de l’enquête publique, l’autorité compétente envoie les demandes d’avis sur la demande à toutes les instances désignées par ou en vertu d’un décret qui doivent émettre un avis sur un plan d’exécution spatial éventuellement à établir. § 2. Un exemplaire numérique de la demande est joint aux demandes d’avis, ou les demandes d’avis mentionnent l’adresse d’un site web sécurisé ou les instances consultatives peuvent consulter la demande. Les demandes d’avis mentionnent le délai d’avis et l’instance à laquelle l’avis doit être transmis, et son adresse, conformément aux paragraphes 3 à 6 inclus. § 3. Au plus tard le dernier jour de l’enquête publique, les instances consultatives envoient leur avis à la commission communale ou régionale pour l’aménagement du territoire, ou au Ministre flamand, chargé de l’aménagement du territoire, selon l’autorité compétente. § 4. Au plus tard le dernier jour de l’enquête publique, le collège des bourgmestre et échevins et la députation envoient leur avis à la la commission communale ou régionale pour l’aménagement du territoire, ou au Ministre flamand, chargé de l’aménagement du territoire. § 5. Le fonctionnaire urbaniste régional, si le conseil communal est l’autorité compétente, ou le fonctionnaire urbaniste régional délégué, si la députation ou le Ministre flamand, chargé de l’aménagement du territoire, est l’autorité compétente, envoie un avis à l’autorité compétente au plus tard le dernier jour de l’enquête publique. § 6. La commission communale pour l’aménagement du territoire, si le conseil communal est l’autorité compétente, ou la commission provinciale pour l’aménagement du territoire, si la députation est l’autorité compétente, transmet son avis à cette autorité compétente dans les soixante jours après la fin de l’enquête publique § 7. Si les avis, visés aux paragraphes 3 à 6 inclus, ne sont pas émis dans le délai fixé, il peut être passé outre à l’exigence d’avis. § 8. L’autorité compétente décide dans les 120 jours après la fin de l’enquête publique sur la demande d’une attestation planologique. Le Ministre flamand chargé de l’aménagement du territoire fixe le modèle à cet effet. CHAPITRE VI. — Dispositions finales Art. 11. Tant que le Ministre flamand, chargé de l’aménagement du territoire, n’a pas fixé des modèles en application de l’article 2, 1°, 9, § 1er, et 10, § 8, les modèles joint en annexe au présent arrêté seront utilisés pour la demande de l’attestation planologique, la notification de la demande et la décision relative à la demande. Tant que le Ministre flamand, chargé de l’aménagement du territoire, n’a pas fixé des exigences quant à la forme de la publication de l’enquête publique visée à l’article 9, § 1er, la règle stipule que la notification en question est imprimée en caractères noirs sur du papier jaune et a au moins le format A3. Art. 12. Les dispositions des chapitres II à V du présent arrêté s’appliquent aux demandes qui sont introduites à partir de l’entrée en vigueur du présent arrêté. Les demandes d’une attestation planologique qui ont été introduites avant l’entrée en vigueur du présent arrêté, sont traités conformément aux règlement en vigueur avant cette date. Art. 13. L’arrêté du Gouvernement flamand du 4 juin 2004 fixant les règles détaillées en matière de la demande et de la délivrance de l’attestation planologique, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 23 juin 2006, 7 juillet 2006 et 29 mai 2009, est abrogé. Art. 14. Les textes réglementaires suivants entrent en vigueur trente jours après la publication du présent arrêté au Moniteur belge : 1° les articles 3 et 4 du décret du 8 juillet 2011 modifiant diverses dispositions du Code flamand de l’Aménagement du Territoire; 2° l’article 11 du décret du 18 novembre 2011 modifiant le Code flamand de l’Aménagement du Territoire et modifiant le décret du 10 mars 2006 portant création d’un Conseil d’avis stratégique de l’Aménagement du Territoire - Patrimoine immobilier, pour ce qui concerne les organes consultatifs; 3° le présent arrêté. Art. 15. Le Ministre flamand ayant l’aménagement du territoire dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 29 mars 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l’Aménagement du Territoire et des Sports, Ph. MUYTERS

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe Ire Modèle I Formulaire de demande

41551

41552


Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 29 mars 2013 fixant les règles détailles en matière de l’attestation planologique Bruxelles, le 29 mars 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l’Aménagement du Territoire et des Sports, Ph. MUYTERS

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe II Modèle II Modèle pour l’attestation planologique

41553

41554




41555

41556

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe III Modèle III Modèle pour la publication d’une demande d’une attestation planologique


41557

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID [C − 2013/35601] 31 MEI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van het percentage van de omvang aan opleidingsonderdelen aangeboden in een andere onderwijstaal dan het Nederlands, zoals bedoeld in artikel 91sexies, § 2, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, artikel 91sexies, § 2, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 april 2013; Gelet op het advies 53.268/1 van de Raad van State, gegeven op 23 mei 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Het percentage van de omvang aan opleidingsonderdelen, uitgedrukt in studiepunten, aangeboden in een andere onderwijstaal dan het Nederlands in de in het academiejaar 2012-2013 aangeboden initiële masteropleidingen als voorwaarde om als anderstalige initiële masteropleiding beschouwd te worden voor de toepassing van de bepaling van het maximumpercentage van 35 %, vermeld in artikel 91sexies van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, bedraagt 50 %. Art. 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 31 mei 2013. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET

TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2013/35601] 31 MAI 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant le pourcentage du volume des subdivisions de formation dispensées dans une langue d’enseignement autre que le néerlandais, tel que visé à l’article 91sexies, § 2, du décret du 4 avril 2003 relatif à la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 4 avril 2003 relatif à la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, notamment l’article 91sexies, § 2, inséré par le décret du 3 juillet 2012; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 9 avril 2013; Vu l’avis 53.268/1 du Conseil d’Etat, rendu le 23 mai 2013, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le pourcentage du volume des subdivisions de formation, en unités d’études, dispensées dans une langue d’enseignement autre que le néerlandais dans les formations initiales de master dispensées dans l’année académique 2012-2013 comme condition pour être considérée comme formation initiale de master enseignée en langue étrangère pour l’application de la disposition du pourcentage maximal de 35 %, visé à l’article 91sexies du décret du 4 avril 2003 relatif à la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, s’élève à 50 %. Art. 2. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 31 mai 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET

41558

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID [C − 2013/35600] 31 MEI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een aangepaste sokkelregeling aan de gefuseerde hogescholen die ontstaan na de fusie van de volgende hogescholen : HUB-EHSAL en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Thomas More Antwerpen en Thomas More Mechelen, Artesis Hogeschool Antwerpen en Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen, artikel 13bis, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012; Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 mei 2013; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. § 1. De gefuseerde hogescholen die ontstaan na de fusie van de volgende hogescholen in het academiejaar 2013-2014, ontvangen een aangepaste sokkelregeling, als vermeld in paragraaf 2 : 1° de HUB-EHSAL en de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven; 2° Thomas More Mechelen en Thomas More Antwerpen; 3° Artesis Hogeschool Antwerpen en Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen. § 2. De gefuseerde hogeschool ontvangt vanaf het begrotingsjaar 2014 tot en met het begrotingsjaar 2018 als sokkelbedrag SOWi de som van de sokkelbedragen die de desbetreffende fuserende hogescholen zouden hebben ontvangen in het begrotingsjaar 2014, waarbij er geen rekening is gehouden met de opgenomen studiepunten van de academische hogeschoolopleidingen die met ingang van het academiejaar 2013-2014 geïntegreerd worden in een universiteit. Die aangepaste sokkelregeling vervalt als het sokkelbedrag SOWi van de gefuseerde instelling berekend met toepassing van artikel 13, § 1bis of § 1ter van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen, groter is dan de aangepaste sokkelberekening. Art. 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 31 mei 2013. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET

TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2013/35600] 31 MAI 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand accordant un régime adapté du socle financier aux instituts supérieurs fusionnés, nés d’une fusion des instituts supérieurs suivants : HUB-EHSAL et Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Thomas More Antwerpen et Thomas More Mechelen, Artesis Hogeschool Antwerpen et Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 14 mars 2008 relatif au financement du fonctionnement des instituts supérieurs et des universités en Flandre, notamment l’article 13bis, inséré par le décret du 13 juillet 2012; Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances, donné le 21 mai 2013; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et de Bruxelles; Après délibération, Arrête : Article 1er. § 1er. Les instituts supérieurs nés d’une fusion des instituts supérieurs suivants dans l’année académique 2013-2014, reç oivent un régime adapté du socle financier, tel que visé au paragraphe 2 : 1° HUB-EHSAL et Katholieke Hogeschool Sint-Lieven; 2° Thomas More Mechelen et Thomas More Antwerpen; 3° Artesis Hogeschool Antwerpen et Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen. § 2. L’institut supérieur fusionné reç oit, de l’année académique 2014 à l’année budgétaire 2018 incluse, comme montant de socle SOWi la somme des montants de socle que les instituts supérieurs fusionnants auraient reç us dans l’année budgétaire 2014, ne tenant pas compte des unités d’études engagées dans les formations académiques dispensées par les instituts supérieurs qui sont intégrées dans une université à partir de l’année académique 2013-2014. Ce régime adapté du socle financier échoit si le montant de socle SOWi de l’institution fusionnée, qui est calculé par application de l’article 13, § 1bis ou § 1ter du décret du 14 mars 2008 relatif au financement du fonctionnement des instituts supérieurs et des universités en Flandre, est supérieur au calcul adapté du socle financier.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 31 mai 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET

* VLAAMSE OVERHEID [C − 2013/35602] 31 MEI 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket « uren-leraar » in het voltijds secundair onderwijs, wat betreft de Koninklijke Balletschool Antwerpen De Vlaamse Regering, Gelet op de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 209, § 2; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket « uren-leraar » in het voltijds secundair onderwijs; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 mei 2013; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 7bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket « uren-leraar » in het voltijds secundair onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede « wordt voor het schooljaar 2012-2013 » wordt vervangen door de zinsnede « worden telkens voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015 »; 2° de zinsnede « een cofinanciering van minimaal 191.678,- euro » wordt vervangen door de zinsnede « per schooljaar een cofinanciering van minimaal de totale loonkost corresponderend met het toegekende forfaitair pakket van 100 uren-leraar ». Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 31 mei 2013. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET

TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2013/35602] 31 MAI 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1990 fixant le capital « périodes-professeur » dans l’enseignement secondaire à temps plein, en ce qui concerne la « Koninklijke Balletschool Antwerpen » Le Gouvernement flamand, Vu le Codex de l’Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, notamment l’article 209, § 2; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1990 fixant le capital « périodes-professeur » dans l’enseignement secondaire à temps plein; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 23 mai 2013; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises; Après délibération, Arrête : Article 1er. A l’article 7bis de l’arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1990 fixant le capital « périodesprofesseur » dans l’enseignement secondaire à temps plein, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 22 juillet 2011 et remplacé par l’arrêté du Gouvernement flamand du 7 septembre 2012, sont apportées les modifications suivantes : 1° le membre de phrase « est octroyé pour l’année scolaire 2012-2013 » est remplacé par le membre de phrase « est octroyé chaque fois pour les années scolaires 2012-2013, 2013-2014 et 2014-2015 »; 2° le membre de phrase « un cofinancement d’au moins 191.678,- euros » est remplacé par le membre de phrase « par année scolaire un cofinancement d’au moins le coût salarial total correspondant au capital forfaitaire octroyé de 100 périodes-professeur ». Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 2013.

41559

41560

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 31 mai 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29398] 6 JUIN 2013. — Décret portant assentiment au Protocole facultatif à la Convention relative aux droits de l’enfant établissant une procédure de présentation de communications, adopté à New York le 19 décembre 2011 Le Parlement de la Communauté franç aise a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article 1er. Le Protocole facultatif à la Convention relative aux droits de l’enfant établissant une procédure de présentation de communications, adopté à New York le 19 décembre 2011 sortira son plein et entier effet. Art. 2. La compétence du Comité des Droits de l’Enfant pour, en vertu de l’article 12 de ce Protocole, recevoir des communications d’un Etat partie selon lesquelles un autre Etat ne satisfait pas à ses obligations, est reconnue. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publiée au Moniteur belge. Bruxelles, le 6 juin 2013. Le Ministre-Président du Gouvernement de la Communauté franç aise, R. DEMOTTE Le Vice-Président et Ministre de l’Enfance, de la Recherche et de la Fonction publique, J.-M. NOLLET Le Vice-Président et Ministre du Budget, des Finances et des Sports, A. ANTOINE Le Vice-Président et Ministre de l’Enseignement supérieur, J.-Cl. MARCOURT La Ministre de la Jeunesse, Mme E. HUYTEBROECK La Ministre de la Culture, de l’Audiovisuel, de la Santé et de l’Egalité des chances, Mme F. LAANAN La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale Mme M.-D. SIMONET Note Session 2012-2013 Documents du Parlement. — Projet de décret, n° 471-1. — Rapport, n° 471-2 Compte-rendu intégral. — Discussion et adoption. — Séance du 5 juin 2013.

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29398] 6 JUNI 2013. — Decreet houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind inzake een mededelingsprocedure, aangenomen in New York op 19 december 2011 Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Het facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind inzake een mededelingsprocedure, aangenomen in New York op 19 december 2011, zal volkomen gevolg hebben.

41561

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. De bevoegdheid van het Comité inzake de Rechten van het Kind om, krachtens artikel 12 van dit Protocol, mededelingen van een andere verdragsluitende Staat te ontvangen die stellen dat een andere Staat aan zijn verplichtingen niet voldoet, wordt erkend. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brussel, 6 juni 2013. De Minister-president, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET Nota Zitting 2012-2013 Stukken van het Parlement. — Ontwerp van decreet, nr. 471-1. — Verslag nr. 471-2. Integraal verslag. — Bespreking en aanneming. — Vergadering van 5 juni 2013.

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29397] 10 MAI 2013. — Décret instaurant une procédure de reconnaissance des salles de fitness de qualité. — Erratum Dans le décret du 10 mai 2013 instaurant une procédure de reconnaissance des salles de fitness de qualité publié au Moniteur belge le 14 juin 2013 à la page 38276, il y a lieu de lire à l’article 15, § 3, 2° : « 2° ou si le sportif justifie : a) d’une part, de quelle manière la substance interdite, telle que visée à l’article 1.6. du décret dopage, s’est retrouvée dans son organisme ou en sa possession; b) d’autre part, que cette substance interdite ne visait ni à améliorer sa performance, ni à masquer l’usage d’une substance améliorant la performance. » en lieu et place de : « 2° ou le sportif justifie de quelle manière la substance spécifiée, au sens de la Liste des interdictions visée à l’article 1.6° du décret dopage, s’est retrouvée dans son organisme ou en sa possession, et que cette substance spécifiée ne visait pas à améliorer sa performance, ni à masquer l’usage d’une substance améliorant la performance ».

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29397] 10 MEI 2013. — Decreet tot instelling van een procedure voor de erkenning van de kwaliteitsfitnesszalen. — Erratum In het decreet van 10 mei 2013 tot instelling van een procedure voor de erkenning van de kwaliteitsfitnesszalen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 14 juni 2013 op bladzijde 38282 dient bij artikel 15, § 3, 2°, gelezen te worden: « 2° of bewijst : a) enerzijds, op welke wijze de verboden stof, zoals bedoeld bij artikel 1.6. van het decreet inzake dopingbestrijding, in zijn lichaam terechtkwam of in zijn bezit was; b) anderzijds, dat deze verboden stof niet tot doel had zijn prestatie te verbeteren, of het gebruik van een stof die de prestatie verbetert, te maskeren. » In plaats van : « 2° of bewijst op welke wijze de geïdentificeerde stof, in de zin van de lijst van de verboden bedoeld in artikel 1.6° van het dopingdecreet, in zijn lichaam wordt teruggevonden of in zijn bezit is, en bewijst dat die geïdentificeerde stof niet tot doel had zijn prestatie te verbeteren, of het gebruik van een stof die de prestatie verbetert, te maskeren. ».

41562

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29388] 6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise fixant les modalités de fonctionnement du jury de l’épreuve de sélection en vue de la promotion à une fonction d’inspecteur Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu le décret du 8 mars 2007 relatif au Service général de l’Inspection, au Service de conseil et de soutien pédagogiques de l’enseignement organisé par la Communauté franç aise, aux Cellules de conseil et de soutien pédagogiques de l’enseignement subventionné par la Communauté franç aise et aux statuts des membres du personnel du Service général de l’Inspection et des conseillers pédagogiques, tel que modifié, notamment l’article 57, § 3; Vu les protocoles de négociation du 23 mai 2013 du Comité de négociation du Secteur IX, du Comité des services publics provinciaux et locaux – Section II et du Comité de négociation pour les statuts des personnels de l’enseignement libre subventionné; Vu l’avis du Conseil d’Etat n° 53.304/2, donné le 3 juin 2013 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de la Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale; Après délibération, Arrête : Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, il y a lieu d’entendre par : 1° « décret » : le décret du 8 mars 2007 relatif au Service général de l’Inspection, au Service de conseil et de soutien pédagogiques de l’enseignement organisé par la Communauté franç aise, aux Cellules de conseil et de soutien pédagogiques de l’enseignement subventionné par la Communauté franç aise et aux statuts des membres du personnel du Service général de l’Inspection et des conseillers pédagogiques; 2° « jury » : le jury de l’épreuve de sélection en vue de la promotion à une fonction d’inspecteur visé aux articles 50, alinéa 5, et 57, §§ 1er et 3, du décret précité. Art. 2. Conformément à l’article 57, § 3, alinéa 2, du décret, le jury se réunit valablement si la moitié au moins de ses membres est présente. Les décisions du jury sont prises à la majorité des membres présents. En cas de parité des voix, la voix du président est prépondérante. Art. 3. En cas d’absence du président, la présidence est assurée par un membre du jury désigné par ses pairs. Il ne peut s’agir d’un membre visé à l’article 57, § 1er, 3°, du décret. Art. 4. Un membre du jury ne peut prendre part aux délibérations concernant un candidat dont il est soit le conjoint, soit un parent ou allié jusqu’au quatrième degré inclus. Art. 5. Les membres du jury sont tenus à la plus grande discrétion quant au déroulement et à la teneur des délibérations. Art. 6. Le Ministre en charge de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale est chargé de l’exécution du présent arrêté. Art. 7. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Bruxelles, le 6 juin 2013. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29388] 6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van de examencommissie van de selectieproef voor de bevordering tot het ambt van inspecteur De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 57, § 3; Gelet op de onderhandelingsprotocollen van 23 mei 2013 van het onderhandelingscomité van sector IX, van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten – Afdeling II en van het onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het vrij gesubsidieerd onderwijs; Gelet op de adviezen nr. 53.304/2 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

41563

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Op de voordracht van de Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° « decreet » : het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs; 2° « examencommissie » : de examencommissie van de selectieproef met als doel de bevordering tot het ambt van inspecteur bedoeld bij de artikelen 50, vijfde lid, en 57, §§ 1 en 3, van het voornoemde decreet. Art. 2. Overeenkomstig artikel 57, § 3, tweede lid, van het decreet, vergadert de examencommissie enkel geldig als minstens de helft van de leden aanwezig is. De beslissingen van de examencommissie worden bij de meerderheid der aanwezige leden genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Art. 3. Als de voorzitter afwezig is, kan het voorzitterschap door een door zijn gelijken aangewezen lid van de examencommissie waargenomen worden. Het kan geen lid zijn bedoeld bij artikel 57, § 1, 3°, van het decreet. Art. 4. Een lid van de examencommissie mag niet aan de beraadslaging over een kandidaat deelnemen van wie het ofwel de echtgenoot(-te), ofwel een bloed- of aanverwante tot de vierde graad inbegrepen, is. Art. 5. De leden van de examencommissie worden tot de hoogste discretie gehouden in verband met het verloop et de inhoud van de beraadslagingen. Art. 6. De Minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. Brussel, 6 juni 2013. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29392] 6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, le renouvellement de 9 agréments de Centres de validation des compétences Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise qui prévoit, en ses articles 14, 15 et 16, les conditions d’agrément en tant que Centre de validation des compétences; Vu le décret du 22 octobre 2003 portant assentiment à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue, conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise; Vu l’avis du Comité directeur du 6 février 2013; Vu l’avis de la Commission consultative et d’agrément du 22 février 2013; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 29 avril 2013; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 6 juin 2013; Sur la proposition de la Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions, Arrête : Article 1er. Les agréments des Centres de validation des compétences suivants sont renouvelés, sous réserve de l’octroi du renouvellement d’agrément par les trois parties à l’accord de coopération du 24 juillet 2003, pour une durée de deux ans: — Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège, audité pour le métier de Technicien en système d’usinage par l’organisme de Vinç otte International; — Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège, audité pour le métier de Mécanicien d’entretien industriel par l’organisme de Vinç otte International; — Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège, audité pour le métier de Mécanicien automaticien par l’organisme de Vinç otte International; — Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège, audité pour le métier de Installateur électricien résidentiel par l’organisme de Vinç otte International; — Centre de Validation de Huy-Waremme-Saint-Georges, audité pour le métier de Employé administratif des services commerciaux par l’organisme de Vinç otte International; — Bruxelles Formation Construction, audité pour le métier d’installateur sanitaire par l’organisme de BCCA; — Bruxelles Formation Construction, audité pour le métier de maç on par l’organisme de BCCA; — Bruxelles Formation Construction, audité pour le métier d’installateur électricien résidentiel par l’organisme de BCCA; — Bruxelles Formation Construction, audité pour le métier de carreleur par l’organisme de BCCA;

41564

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. La durée d’agrément de deux ans ne commence à courir qu’à partir du jour où les trois parties contractantes à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 ont chacune pris une décision d’octroi de renouvellement d’agrément. Art. 3. Le Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 juin 2013. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29392] 6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de vernieuwing van de erkenning van negen validatiecentra voor de bekwaamheden toegekend wordt De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, dat in zijn artikelen 14, 15 en 16 de voorwaarden bepaalt voor de erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden; Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2003 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; Gelet op het advies van het Directiecomité van 6 februari 2013; Gelet op het advies van de Advies- en Erkenningscommissie voor de validatiecentra van 22 februari 2013; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie, Besluit : Artikel 1. De erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden, onder voorbehoud van de toekenning van de vernieuwing van de erkenning door de drie partijen aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003, wordt, voor een duur van twee jaar, aan de volgende validatiecentra toegekend: — het « Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège », geauditeerd voor het beroep Technicus fabricageprocedé door de instelling Vinç otte International; — het « Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège », geauditeerd voor het beroep Mecanicien industrieel onderhoud door de instelling Vinç otte International; — het « Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège », geauditeerd voor het beroep Mecanicien automatiseringsdeskundige door de instelling Vinç otte International; — het « Centre de Validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Liège », geauditeerd voor het beroep Residentiële elektrotechnisch installateur door de instelling Vinç otte International; — het « Centre de Validation des compétences de Huy-Waremme », geauditeerd voor het beroep Bestuursbediende van de handelsdiensten door de instelling Vinç otte International; — « Bruxelles Formation Construction », geauditeerd voor het beroep sanitair installateur door de instelling BCCA; — « Bruxelles Formation Construction », geauditeerd voor het beroep metselaar door de instelling BCCA; — « Bruxelles Formation Construction », geauditeerd voor het beroep residentiële elektrotechnisch installateur door de instelling BCCA; — « Bruxelles Formation Construction », geauditeerd voor het beroep tegelzetter door de instelling BCCA. Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. De duur van de erkenning voor twee jaar begint te lopen vanaf de dag waarop alle drie aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 deelnemende partijen, een beslissing tot toekenning van de vernieuwing van de erkenning hebben genomen. Art. 3. De Minister tot wier bevoegdheid het Onderwijs voor Sociale Promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2013. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29393] 6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, le renouvellement de 3 agréments de Centres de validation des compétences Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise qui prévoit, en ses articles 14, 15 et 16, les conditions d’agrément en tant que Centre de validation des compétences; Vu le décret du 22 octobre 2003 portant assentiment à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue, conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise; Vu l’avis du Comité directeur du 20 juin 2012; Vu l’avis de la Commission consultative et d’agrément du 29 juin 2012; Sur la proposition de la Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions, Arrête : Article 1er. Les agréments des Centres de validation des compétences suivants sont renouvelés, sous réserve de l’octroi du renouvellement d’agrément par les trois parties à l’accord de coopération du 24 juillet 2003, pour une durée de deux ans : Espace Formation P.M.E. Infac-Infobo, audité pour le métier de coiffeur par l’organisme de contrôle BCCA; Espace Formation P.M.E. Infac-Infobo, audité pour le métier de peintre en bâtiment par l’organisme de contrôle BCCA; Espace Formation P.M.E. Infac-Infobo, audité pour le métier de carreleur par l’organisme de contrôle BCCA. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. La durée d’agrément de deux ans ne commence à courir qu’à partir du jour où les trois parties contractantes à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 ont chacune pris une décision d’octroi de renouvellement d’agrément. Art. 3. Le Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 juin 2013. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29393] 6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de vernieuwing van de erkenning van drie validatiecentra voor de bekwaamheden toegekend wordt De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, dat in zijn artikelen 14, 15 en 16 de voorwaarden bepaalt voor de erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden; Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2003 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; Gelet op het advies van het Directiecomité van 20 juni 2012; Gelet op het advies van de Advies- en Erkenningscommissie voor de validatiecentra van 29 juni 2012; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Besluit : Artikel 1. De erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden, onder voorbehoud van de toekenning van de vernieuwing van de erkenning door de drie partijen aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003, wordt, voor een duur van twee jaar, aan de volgende validatiecentra toegekend: de « Espace Formation P.M.E. Infac-Infobo », geauditeerd voor het beroep kapper door het controleorgaan BCCA; de « Espace Formation P.M.E. Infac-Infobo », geauditeerd voor het beroep huisschilder door het controleorgaan BCCA; de « Espace Formation P.M.E. Infac-Infobo », geauditeerd voor het beroep tegelzetter door het controleorgaan BCCA. Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. De duur van de erkenning voor twee jaar begint te lopen vanaf de dag waarop alle drie aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 deelnemende partijen, een beslissing tot toekenning van de vernieuwing van de erkenning hebben genomen.

41565

41566

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. De Minister tot wier bevoegdheid het Onderwijs voor Sociale Promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2013. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29395] 6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, l’agrément d’un Centre de validation des compétences Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise qui prévoit, en ses articles 14, 15 et 16, les conditions d’agrément en tant que Centre de validation des compétences; Vu le décret du 22 octobre 2003 portant assentiment à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue, conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise; Vu l’avis du Comité directeur du 24 octobre 2012; Vu l’avis de la Commission consultative et d’agrément du 26 octobre 2012; Sur la proposition de la Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions, Arrête : Article 1er. L’agrément comme Centre de validation des compétences suivant est octroyé, sous réserve de l’octroi d’agrément par les trois parties à l’accord de coopération du 24 juillet 2003, pour une durée de deux ans au Centre de validation des compétences coiffure-coach, audité pour le métier de coiffeur autonome par l’organisme de contrôle SGS Belgium S&SC. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. La durée d’agrément de deux ans ne commence à courir qu’à partir du jour où les trois parties contractantes à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 ont chacune pris une décision d’octroi d’agrément. Art. 3. Le Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 juin 2013. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29395] 6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de erkenning van een validatiecentrum voor de bekwaamheden toegekend wordt De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, dat in zijn artikelen 14, 15 en 16 de voorwaarden bepaalt voor de erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden; Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2003 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; Gelet op het advies van het Directiecomité van 24 oktober 2012; Gelet op het advies van de Advies- en Erkenningscommissie voor de validatiecentra van 26 oktober 2012; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie, Besluit : Artikel 1. De erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden, onder voorbehoud van de toekenning van de erkenning door de drie partijen aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003, wordt, voor een duur van twee jaar, aan het « Centre de validation des compétences coiffure-coach », geauditeerd voor het beroep Autonoom kapper door de keuringsinstelling SGS Belgium S&SC, toegekend. Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. De duur van de erkenning voor twee jaar begint te lopen vanaf de dag waarop alle drie aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 deelnemende partijen, een beslissing tot toekenning van de erkenning hebben genomen.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. De Minister tot wier bevoegdheid het Onderwijs voor Sociale Promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2013. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

* MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [C − 2013/29396] 6 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté franç aise accordant, dans le cadre de l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise, l’agrément d’un Centre de validation des compétences Le Gouvernement de la Communauté franç aise, Vu l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise qui prévoit, en ses articles 14, 15 et 16, les conditions d’agrément en tant que Centre de validation des compétences; Vu le décret du 22 octobre 2003 portant assentiment à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 relatif à la validation des compétences dans le champ de la formation professionnelle continue, conclu entre la Communauté franç aise, la Région wallonne et la Commission communautaire franç aise; Vu l’avis du Comité directeur du 24 octobre 2012; Vu l’avis de la Commission consultative et d’agrément du 26 octobre 2012; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 29 avril 2013; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 6 juin 2013; Sur la proposition de la Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions, Arrête : Article 1er. L’agrément comme Centre de validation des compétences est octroyé, sous réserve de l’octroi d’agrément par les trois parties à l’accord de coopération du 24 juillet 2003, pour une durée de deux ans au Centre de validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Huy-Waremme, audité pour le métier de jardinier par l’organisme de contrôle Vinç otte International Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. La durée d’agrément de deux ans ne commence à courir qu’à partir du jour où les trois parties contractantes à l’accord de coopération du 24 juillet 2003 ont chacune pris une décision d’octroi d’agrément. Art. 3. Le Ministre qui a l’Enseignement de Promotion sociale dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 juin 2013. La Ministre de l’Enseignement obligatoire et de Promotion sociale, Mme M.-D. SIMONET

VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP [C − 2013/29396] 6 JUNI 2013. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij, in het kader van het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, de erkenning van een validatiecentrum voor de bekwaamheden toegekend wordt De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, dat in zijn artikelen 14, 15 en 16 de voorwaarden bepaalt voor de erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden; Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2003 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; Gelet op het advies van het Directiecomité van 24 oktober 2012; Gelet op het advies van de Advies- en Erkenningscommissie voor de validatiecentra van 26 oktober 2012; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 april 2013; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 juni 2013; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie, Besluit : Artikel 1. De erkenning als validatiecentrum voor de bekwaamheden, onder voorbehoud van de toekenning van de erkenning door de drie partijen aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003, wordt, voor een duur van twee jaar, aan het « Centre de validation des compétences de l’Enseignement de Promotion sociale de Huy-Waremme », geauditeerd voor het beroep Tuinier door het controleorgaan Vinç otte International, toegekend.

41567

41568

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend. De duur van de erkenning voor twee jaar begint te lopen vanaf de dag waarop alle drie aan het samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 deelnemende partijen, een beslissing tot toekenning van de erkenning hebben genomen. Art. 3. De Minister tot wier bevoegdheid het Onderwijs voor Sociale Promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2013. De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2013/31560] 20 JUIN 2013. — Arrêté du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale portant le nouveau règlement général du Fonds bruxellois de garantie et abrogeant l’arrêté du 19 juin 2008 portant le nouveau règlement général du Fonds bruxellois de garantie

[C − 2013/31560] 20 JUNI 2013. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 19 juni 2008 houdende het nieuwe algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds

Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, Vu l’ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 avril 1999, modifiant la loi du 4 août 1978 de réorientation économique et portant création du Fonds bruxellois de Garantie; Vu l’arrêté du 19 juin 2008 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant le Règlement Général du Fonds bruxellois de garantie, tel qu’il a été modifié par l’arrêté du 20 décembre 2012; Vu les règles et directives régissant l’intervention du Fonds, proposées par le Conseil d’administration du Fonds de Garantie, et l’avis de ce dernier quant aux règles de gestion et de fonctionnement du Fonds; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 28 février 2013; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 7 mars 2013; Vu l’avis du Conseil économique et social, donné le 17 avril 2013; Vu l’avis n° 53.334/1 du Conseil d’Etat, donné le 6 juin 2013 en application de l’article 84, § 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Considérant que le Fonds bruxellois de garantie est amené à rencontrer de nouveaux défis socio- économiques et par conséquent, un accroissement et une diversifications de sa charge de travail, qui nécessitent l’adoption de nouvelles mesures; Sur proposition du Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale ayant l’Economie dans ses attributions; Après en avoir délibéré, Arrête :

De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds; Gelet op het besluit van 19 juni 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 20 december 2004; Gelet op de regels en richtlijnen die de tussenkomst van het Fonds regelen en die zijn voorgesteld door de Raad van Bestuur van het Waarborgfonds, en op het advies van deze laatste wat betreft de regels inzake beheer en werking van het Fonds; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2013; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 7 maart 13; Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 17 april 13; Gelet op het advies nr. 53.334/1 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2013 in toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoordineerde wetten op de Raad van State; Overwegende dat het Brussels Waarborgfonds nieuwe sociaaleconomische uitdagingen moet aangaan met als gevolg een toename en diversificatie van zijn werklast, hetgeen de invoering van nieuwe maatregelen noodzakelijk maakt; Op voorstel van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Economie; Na erover te hebben beraadslaagd, Besluit :

er

CHAPITRE I . — Définitions

HOOFDSTUK I. — Definities

Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, il convient d’entendre par :

Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder :

1° Ordonnance : l’ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 avril 1999, modifiant la loi du 4 août 1978 de réorientation économique et portant création du Fonds bruxellois de garantie.

1° Ordonnantie : de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999, tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds.

2° Le demandeur : Les indépendants, les professions libérales, les associations sans but lucratif et les micro-, petites et moyennes entreprises telles que définies par l’annexe de la recommandation 2003/361/CE du 6 mai 2003 de la Commission européenne concernant la définition des petites et moyennes entreprises. En tout état de cause, pour la personne physique au sens de ladite recommandation, celle-ci est considérée comme demandeur, dès qu’elle est déclarée excusable au sens de la loi du 8 août 1997 sur les faillites;

2° De aanvrager : de zelfstandigen, de vrije beroepen, de verenigingen zonder winstgevend doel en de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd door de bijlage van de aanbeveling 2003/361/EC van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen. De natuurlijke persoon in de zin van genoemde aanbeveling wordt in elk geval beschouwd als aanvrager, zodra hij verschoonbaar is verklaard in de zin van de faillissementswet van 8 augustus 1997;

3° L’organisme de crédit ou l’O.C. : l’établissement de crédit ou l’établissement financier visés à l’article 8, alinéa 2, de l’ordonnance;

3° De kredietinstelling of K.I. : de kredietinstelling of de financiële instelling bedoeld in artikel 8, lid 2 van de ordonnantie;

4° La demande : la demande d’intervention introduite par un demandeur ou un O.C. auprès du Fonds bruxellois de garantie, ci-après dénommé le Fonds;

4° De aanvraag : de aanvraag tot tussenkomst ingediend door een aanvrager of een K.I. bij het Brussels Waarborgfonds, hierna aangeduid als het Fonds;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD 5° L’intervention : l’octroi, par le Fonds, d’un Préaccord, d’une Garantie sur demande ou d’une Garantie expresse; 6° Le bénéficiaire : le demandeur qui bénéficie d’une intervention;

41569

5° De tussenkomst : de toekenning, door het Fonds, van een Voorakkoord, een Waarborg op Aanvraag of een Snelwaarborg; 6° De begunstigde : de aanvrager die een tussenkomst geniet;

7° Le starter : le demandeur immatriculé depuis moins de quatre ans à la Banque-Carrefour des Entreprises. Le changement de forme juridique de l’exploitation, sous laquelle une entreprise exerç ant une activité économique identique, est immatriculée à la Banque-Carrefour des Entreprises, n’affecte pas le calcul du délai précité. Le Conseil d’administration du Fonds apprécie si l’entreprise, ayant pris une nouvelle forme juridique ou une nouvelle activité, peut être considérée comme une starter, en fonction des modifications liées à la participation de ses ayant-droits économiques dans son activité économique, d’une part, et dans son capital, d’autre part.

7° De starter : de aanvrager die sedert minder dan vier jaar is ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen. De wijziging van de juridische vorm van de exploitatie, waaronder een onderneming, die een identieke economische activiteit uitoefent, is ingeschreven bij de Kruispuntbank, heeft geen invloed op de berekening van voornoemde termijn. De Raad van Bestuur van het Fonds oordeelt of de onderneming, die een nieuwe juridische vorm of een nieuwe activiteit heeft aangenomen, kan worden beschouwd als een starter, in functie van de wijzigingen inzake de deelname van de economische rechthebbenden in enerzijds haar economische activiteit, en anderzijds haar kapitaal.

8° Le Ministre : le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale qui a l’Economie dans ses attributions.

8° De Minister : de Minister van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Economie.

9° Investissement vert : investissement qui a fait l’objet d’une notification qu’une prime a été accordée au sens de l’ordonnance organique du 13 décembre 2007 relative aux aides pour la promotion de l’expansion économique et de ses arrêtés d’exécution relatifs aux aides à la production d’écoproduits, aux aides à l’économie d’énergie et à la production d’énergie à partir de sources d’énergies renouvelables, aux aides à l’intégration urbaine et aux aides à la protection de l’environnement ou investissement pour lequel une notification qu’une prime ou promesse de prime a été accordée au sens de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2012 relatif à l’octroi d’aides financières en matière d’énergie ou autre investissement dont les critères sont définis par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale.

9° De groene investering : investering die het voorwerp heeft uitgemaakt van een kennisgeving dat een premie toegekend werd in de zin van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie en haar uitvoeringsbesluiten betreffende de steun voor de productie van eco-producten, de steun voor energiebesparing en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen, de steun voor stedelijke integratie en de steun tot bescherming van het leefmilieu of een investering waarvan kennisgeving dat een premie of belofte tot premie werd goedgekeurd in de zin van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 februari 2012 betreffende de toekenning van financiële steun inzake energie of andere investering waarvan de criteria door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden bepaald.

10° L’activité dite ’verte’ : est une activité qui répond aux critères définis par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale.

10° De zogenaamde groene’ activiteit : is een activiteit die beantwoordt aan de criteria, vastgelegd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

11° Le Fonds bruxellois de Garantie : l’établissement public créé en vertu de l’ordonnance du 22 avril 1999 modifiant la loi du 4 août 1978 de réorientation économique et portant création du Fonds bruxellois de Garantie.

11° Het Brussels Waarborgfonds : de publieke instelling die werd opgericht krachtens de ordonnantie van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds.

12° Le crédit amortissable : le crédit dont le montant, la durée et les remboursements périodiques sont déterminés à l’avance et qui doit, contractuellement, être totalement remboursé à son échéance.

12° Het aflosbare krediet : het krediet waarvan het bedrag, de duur en de periodieke terugbetalingen vooraf worden vastgelegd en dat contractueel volledig moet worden terugbetaald bij zijn vervaldag.

13° Le crédit non amortissable : le crédit dont la durée et le programme de remboursement ne sont pas déterminés à l’avance.

13° Het niet-aflosbare krediet : het krediet waarvan de duur en het terugbetalingsschema niet vooraf worden vastgelegd.

CHAPITRE II. — Fonctionnement du Fonds

HOOFDSTUK II. — Werking van het Fonds

Art. 2. Le Président convoque les réunions du Conseil d’administration, conformément au calendrier des séances approuvé annuellement par le Conseil d’administration.

Art. 2. De Voorzitter roept de vergaderingen van de Raad van Bestuur samen, overeenkomstig het tijdschema van de zittingen dat jaarlijks wordt goedgekeurd door de Raad.

En cas de nécessité ou d’urgence, le Président peut, d’initiative ou à la demande de deux administrateurs, convoquer à tout moment une réunion du Conseil d’administration.

Bij noodzaak of dringendheid kan de Voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van twee bestuurders, op elk ogenblik een bijeenkomst van de Raad van Bestuur samenroepen.

Art. 3. Le Conseil d’administration crée un Comité de crédit, composé du président, du vice-président et d’un secrétaire. Il peut être complété par un ou plusieurs expert(s) sectoriel(s) et/ou un ou plusieurs consultant(s) financier(s). Les commissaires du Gouvernement peuvent assister au Comité de crédit avec voix consultative.

Art. 3. De Raad van Bestuur richt een Kredietcomité op dat is samengesteld uit de voorzitter, de vice-voorzitter en een secretaris. Het comité kan worden aangevuld met één of meer deskundigen en/of één of meer financiële consultant(s). De regeringscommissarissen kunnen de vergaderingen van het Kredietcomité bijwonen met raadgevende stem.

Le Comité de crédit examine les demandes introduites et formule des avis au Conseil d’administration. Ce dernier décide d’octroyer ou non l’intervention du Fonds.

Het Kredietcomité bestudeert de ingediende aanvragen en formuleert adviezen voor de Raad van Bestuur. Deze laatste beslist om de tussenkomst van het Fonds al dan niet toe te kennen.

Le Conseil d’administration ne peut déléguer au Comité de crédit, sans transfert du pouvoir de décision, que la mission d’avis préalable.

De Raad van Bestuur kan, zonder overdracht van de beslissingsbevoegdheid, uitsluitend de voorafgaande adviserende taken aan het Kredietcomité delegeren.

Les experts sectoriels sont désignés par le Conseil d’administration. La qualité d’expert sectoriel n’est pas compatible avec celle d’administrateur du Fonds.

De deskundigen worden aangeduid door de Raad van Bestuur. De hoedanigheid van deskundige is niet verenigbaar met deze van bestuurder van het Fonds.

Les membres du Conseil d’administration sont invités au Comité de crédit.

De leden van de Raad van Bestuur worden uitgenodigd in het Kredietcomité.

En cas d’absence du président et du vice-président, l’administrateur présent le plus âgé assure la présidence dudit comité.

Bij afwezigheid van de voorzitter en van de vice-voorzitter neemt de oudste bestuurder het voorzitterschap van het Comité waar.

Si un membre du Comité de crédit, a un intérêt professionnel direct ou indirect à l’égard d’un des dossiers soumis à ce Comité, il prend part à la délibération avec voix consultative.

Indien een lid van het Kredietcomité een rechtstreeks of onrechtstreeks professioneel belang heeft ten aanzien van één van de aan dit Comité voorgelegde dossiers, dan neemt hij deel aan de beraadslagingen met raadgevende stem.

Art. 4. Le Conseil d’administration adopte un règlement de déontologie.

Art. 4. De Raad van Bestuur neemt een deontologisch reglement aan.

41570


Art. 5. Conformément aux articles 15 et 16, in fine, de l’ordonnance, le montant des jetons de présence au Conseil d’administration est fixé à 250 EUR pour le président et le vice-président, à 100 EUR pour les administrateurs à 150 EUR pour les commissaires du Gouvernement et à 75 EUR pour le secrétaire.

Art. 5. Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 in fine van de ordonnantie wordt het bedrag van de zitpenningen vastgesteld op 250 EUR voor de voorzitter en de vice-voorzitter, op 100 EUR voor de bestuurders, op 150 EUR voor de Regeringscommissarissen en op 75 EUR voor de secretaris.

Les montants des jetons de présence au Comité de crédit sont identiques aux montants visés à l’alinéa précédent.

De bedragen van de zitpenningen voor het Kredietcomité zijn identiek aan de bedragen, beoogd in het voorgaande lid.

Le Ministre, après approbation du Gouvernement, peut modifier le montant des jetons de présence.

De Minister, na goedkeuring van de Regering, kan het bedrag van de zitpenningen wijzigen.

Le montant des jetons de présence payés et des frais remboursés est mentionné dans le rapport annuel.

Het bedrag van de uitbetaalde zitpenningen en de terugbetaalde onkosten wordt vermeld in het jaarverslag.

Les montants mentionnés au présent article sont indexés tous les ans, et pour la première fois au 1er janvier de l’année suivant l’année d’entrée en vigueur du présent arrêté. L’indexation se fait sur la base de l’indice santé du mois de décembre qui précède. L’indice santé de référence est celui du mois de janvier 2008.

De in onderhavig artikel vermelde bedragen worden ieder jaar geïndexeerd, en voor de eerste maal op 1 januari van het jaar dat volgt op dat van de inwerkingtreding van onderhavig besluit. De indexering geschiedt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiële gezondheidsindex is deze van de maand januari 2008.

CHAPITRE III. — Interventions du Fonds

HOOFDSTUK III. — Tussenkomsten van het Fonds

re

Section 1 . — Intervention

Sectie 1. — Tussenkomst

Art. 6. Le Fonds intervient de trois manières : le Préaccord, la Garantie sur demande et la Garantie expresse.

Art. 6. Het Fonds komt tussen op drie manieren : het Voorakkoord, de Waarborg op Aanvraag en de Snelwaarborg.

Art. 7. La Garantie sur demande et la Garantie expresse sont celles octroyées par le Fonds au profit d’un O.C. qui accorde un crédit au demandeur. Le Préaccord est un accord octroyé directement par le Fonds au demandeur sous condition suspensive de l’introduction d’une demande de confirmation dudit préaccord par un O.C.

Art. 7. De Waarborg op Aanvraag en de Snelwaarborg worden door het Fonds toegekend ten voordele van een K.I. die een krediet toekent aan de aanvrager. Het Voorakkoord is een akkoord dat rechtstreeks door het Fonds aan de aanvrager wordt toegekend onder de opschortende voorwaarde van de voorlegging van een verzoek tot bevestiging van voormeld voorakkoord door een K.I.

Art. 8. Les interventions du Fonds garantissent les montants des crédits, en principal, à l’exclusion des intérêts et indemnités de toute nature. Les interventions du Fonds garantissent également les frais et honoraires conformément à l’article 31, § 2, dernier alinéa.

Art. 8. De tussenkomsten van het Fonds waarborgen de bedragen van de kredieten, in hoofdsom, met uitsluiting van de interesten en vergoedingen van allerlei aard. De tussenkomsten van het Fonds waarborgen eveneens de kosten en honoraria in overeenstemming met artikel 31, § 2, laatste lid.

Les interventions du Fonds sont supplétives, en ce sens que l’O.C. ne peut y faire appel qu’après épuisement de toutes les autres sûretés (réelles ou personnelles) lui profitant.

De tussenkomsten van het Fonds zijn aanvullend in die zin dat de K.I. er slechts een beroep op kan doen na uitputting van alle andere (reële of persoonlijke) garanties die haar ten goede komen.

L’O.C. ne peut diviser le montant de l’investissement du demandeur entre tout ou partie des différentes interventions du Fonds visées à l’article 6.

De K.I. mag het bedrag van de investering van de aanvrager niet verdelen over (het geheel of een gedeelte van) de verschillende tussenkomsten van het Fonds, beoogd in artikel 6.

Art. 9. Lorsqu’un bénéficiaire souscrit ou a souscrit plusieurs financements garantis par le Fonds, le solde total des interventions octroyées, en principal, et encore non remboursé par le bénéficiaire à l’O.C., ne peut pas dépasser le seuil fixé à l’article 13, § 6.

Art. 9. Wanneer een begunstigde intekent op of heeft ingetekend op meerdere financieringen, gewaarborgd door het Fonds, mag het totale saldo van de toegekende tussenkomsten, in hoofdsom, die door de begunstigde nog niet werden terugbetaald aan de K.I., niet hoger zijn dan de drempel, vastgesteld in artikel 13, § 6.

Le Ministre peut indexer le seuil fixé à l’article 13, § 6. Section 2. — Obligations incombant au demandeur pour bénéficier de l’intervention du Fonds Art. 10. Pour bénéficier d’une intervention, le demandeur ne peut : 1° être actif dans un des secteurs énumérés à l’annexe 1re; 2° être détenu, à concurrence de plus de 25 % de son capital social ou des droits de vote qui y sont attachés, par une personne morale de droit public. Le Ministre peut modifier l’annexe 1re.

De Minister kan de drempel, vastgelegd in artikel 13, § 6, indexeren. Sectie 2. — Verplichtingen ten laste van de aanvrager om te kunnen genieten van de tussenkomst van het Fonds Art. 10. Om te kunnen genieten van een tussenkomst, mag de aanvrager : 1° niet actief zijn in één van de sectoren, genoemd in bijlage 1; 2° niet in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon, ten belope van meer dan 25 % van zijn bedrijfskapitaal of van de stemrechten die eraan verbonden zijn. De Minister kan bijlage 1 aanpassen.

Art. 11. Le Fonds conditionne son intervention au respect par le demandeur de toutes les prescriptions légales et réglementaires applicables à l’exercice de sa profession et de l’activité pour laquelle l’intervention est sollicitée.

Art. 11. Het Fonds maakt zijn tussenkomst afhankelijk van de naleving door de aanvrager van alle wettelijke en reglementaire voorschriften die van toepassing zijn op de uitoefening van zijn beroepsactiviteit en op de activiteit waarvoor de tussenkomst wordt verzocht.

Section 3. — Documents

Sectie 3. — Documenten

Art. 12. Le Conseil d’administration détermine et notifie aux O.C., par toutes voies, la liste des documents et informations préalables qui sont nécessaires au traitement des demandes d’intervention du Fonds.

Art. 12. De Raad van Bestuur bepaalt en betekent aan de K.I. via alle kanalen de lijst met documenten en voorafgaande informatie die noodzakelijk zijn voor de verwerking van de aanvragen voor tussenkomst van het Fonds.

CHAPITRE IV. — Garantie sur demande et Préaccord

HOOFDSTUK IV. — Waarborg op aanvraag en Voorakkoord

re

Sectie 1. — Kenmerken van de waarborg op aanvraag

er

Art. 13. § 1. Voor aflosbare kredieten waarborgt het Fonds maximaal 65 % van het bedrag, in hoofdsom, van het krediet en voor de starter bedraagt dit percentage maximaal 80 %.

Section 1 . — Caractéristiques de la garantie sur demande Art. 13. § 1 . Pour les crédits amortissables, le Fonds garantit au maximum 65 % du montant, en principal, du crédit et pour le starter, ce taux est de maximum 80 %.


41571

Le Conseil d’administration peut, dans des cas exceptionnels et motivés, fixer un pourcentage plus élevé sans que ce pourcentage dépasse 80 %.

De Raad van Bestuur kan, in uitzonderlijke gevallen die passend worden gemotiveerd, een hoger percentage vastleggen zonder dat dit percentage hoger ligt dan 80 %.

Pour les crédits non amortissables, en ce compris les crédits de cautionnement, l’intervention est de maximum 50 % et pour la durée de l’intervention la distinction suivante doit être réalisée :

Voor niet-aflosbare kredieten, met inbegrip van borgstellingskredieten, bedraagt de tussenkomst maximaal 50 % en moet voor de duur van de tussenkomst het volgende onderscheid worden gemaakt :

- soit le crédit à couvrir est inférieur à 500.000 EUR : la durée d’intervention est de maximum 5 ans

- ofwel is het te garanderen krediet lager dan 500.000 EUR : de duur van de tussenkomst bedraagt maximaal 5 jaar

- soit le crédit à couvrir est supérieur ou égal à 500.000 EUR : la durée d’intervention est déterminée par le Conseil d’administration, sans que celle-ci ne puisse dépasser 5 ans.

- ofwel is het te garanderen krediet hoger dan of gelijk aan 500.000 EUR : de duur van de tussenkomst wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur, zonder dat deze langer kan zijn dan 5 jaar.

Dans les cas visés aux alinéas précédents, l’O.C. peut introduire, à l’échéance de l’intervention, un nouveau dossier au Fonds qui respecte les principes visés aux dits alinéas précédents.

In de gevallen, beoogd in de vorige leden, kan de K.I. op de vervaldag van de tussenkomst een nieuw dossier indienen bij het Fonds, dat de principes naleeft die worden beoogd in de vorige leden.

Chaque échéance en capital remboursée par le bénéficiaire diminue automatiquement, concomitamment et proportionnellement l’engagement du Fonds.

Elk vervallen bedrag aan kapitaal, dat door de begunstigde terugbetaald wordt, vermindert automatisch, tegelijkertijd en verhoudingsgewijs de verbintenis van het Fonds.

Pour les crédits amortissables, l’intervention du Fonds dans les pertes n’excède pas 65 % de la perte définitive en capital, enregistrée par l’O.C ou d’un pourcentage plus élevé décidé par le Conseil d’administration en application de l’alinéa 2. Ce taux est porté à 80 % si le demandeur est un starter. Pour les crédits non amortissables, l’intervention du Fonds dans les pertes n’excède pas 50 % de la perte définitive en capital, enregistrée par l’O.C.

Voor aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 65 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend, of een hoger percentage, waartoe wordt beslist door de Raad van Bestuur in toepassing van lid 2. Dit percentage wordt op 80 % gebracht indien de aanvrager een starter is. Voor niet-aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 50 % van het definitief verlies aan kapitaal, geboekt door de K.I.

En tout état de cause, le montant de l’intervention du Fonds dans les pertes ne peut pas dépasser le montant d’intervention tel que repris dans l’acte de garantie visé à l’article 15, § 1er, alinéa 4.

In elk geval mag het bedrag van de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger zijn dan het bedrag van de tussenkomst, zoals vermeld in de waarborgakte, beoogd in artikel 15, § 1, lid 4.

En cas d’intervention sur une augmentation de crédit, il y a lieu de déterminer dans l’acte de garantie visé à l’article 15, § 1er, alinéa 4 - la proportion de ladite augmentation dans le crédit global. L’intervention du Fonds couvre alors uniquement la proportion dudit crédit ainsi augmenté. En cas de dénonciation, la proportion précitée s’appliquera au solde débiteur total en capital. Sur le résultat en découlant, le calcul de l’intervention du Fonds est réalisé conformément aux alinéas 6, 7 et 8.

In het geval van een tussenkomst in een kredietverhoging moet in de waarborgakte, beoogd in artikel 15, § 1, lid 4 – het aandeel van de genoemde verhoging in het globale krediet worden bepaald. De tussenkomst van het Fonds bestrijkt dan uitsluitend het aandeel van het genoemde krediet, dat aldus is verhoogd. Bij verbreking zal het voornoemde aandeel van toepassing zijn op het totale verschuldigde saldo aan kapitaal. De berekening van de tussenkomst van het Fonds gebeurt op het daaruit resulterende resultaat, in overeenstemming met de leden 6, 7 en 8.

§ 2. La garantie est demandée afin de financer des opérations contribuant directement à la création, l’extension, la reconversion, la compétitivité, le rééquipement ou la modernisation des entreprises.

§ 2. De waarborg wordt aangevraagd om verrichtingen te financieren die rechtstreeks bijdragen aan de oprichting, de uitbreiding, de omscholing, de concurrentiekracht, de heruitrusting of de modernisering van de ondernemingen.

Les crédits sont utilisés pour les opérations suivantes :

De kredieten worden gebruikt voor de volgende verrichtingen :

a) le financement d’investissements en immeubles bâtis ou non bâtis et destinés à l’exercice d’activités professionnelles, ainsi que d’investissements en outillage, matériel et autres biens meubles;

a) de rechtstreekse financiering van investeringen in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen die bestemd zijn voor de uitoefening van professionele activiteiten, alsook van investeringen in werktuigen, materieel en ander roerende goederen;

b) le financement d’investissements immatériels, tels que les études de marché, l’organisation, la recherche ou la mise au point de prototypes, de produits, procédés de fabrication et méthodes de commercialisation nouveaux, ainsi que l’achat de licences et brevets;

b) de rechtstreekse financiering van immateriële investeringen, zoals marktstudies, de organisatie, het onderzoek of het op punt stellen van prototypes, van producten, nieuwe fabricageprocédés en methodes inzake commercialisering, alsook de aankoop van licenties en brevetten;

c) la constitution de fonds de roulement;

c) de samenstelling van een bedrijfskapitaal;

d) la reconstitution de fonds de roulement, pour autant que ceux-ci ont financé des investissements éligibles;

d) de wedersamenstelling van bedrijfskapitaal, voor zover dit kapitaal investeringen heeft gefinancierd die in aanmerking komen voor de waarborg;

e) le remboursement d’un ou plusieurs crédits qui ont financé des investissements éligibles, pour autant que cette substitution engendre une amélioration de la structure financière pour le demandeur;

e) de terugbetaling van één of meerdere kredieten die in aanmerking komende investeringen hebben gefinancierd, voor zover deze vervanging een verbetering teweegbrengt van de financiële structuur van de aanvrager;

f) l’apport isolé de fonds en vue de faire face aux conséquences négatives ponctuelles d’une calamité naturelle, de travaux ou d’un événement extraordinaire tels que définis par le Ministre, mettant en péril la survie économique du demandeur.

f) de geïsoleerde inbreng van fondsen om de incidentele negatieve gevolgen te ondervangen van een natuurramp, werken of een uitzonderlijke gebeurtenis zoals bepaald door de Minister, en die de economische overleving van de aanvrager in gevaar brengen.

Au moment de l’introduction du dossier au Fonds le(s) crédit(s) à couvrir peut (peuvent) avoir fait l’objet d’une mise à disposition des fonds pour autant :

Op het moment van de indiening van het dossier bij het Fonds kan (kunnen) het (de) te garanderen krediet(en) het voorwerp hebben uitgemaakt van een terbeschikkingstelling van de fondsen, voor zover :

- qu’une précédente demande de garantie ait été introduite au Fonds dans les douze mois précédant l’introduction de la nouvelle demande de garantie et pour laquelle une lettre d’accord a été envoyée à l’O.C;

- er een vorige aanvraag van een waarborg werd ingediend bij het Fonds in de twaalf maanden, voorafgaand aan de indiening van de nieuwe aanvraag van een waarborg en waarvoor een goedkeuringsbrief is verstuurd naar de K.I.;

- que la précédente demande de garantie n’ait pas été mise en force au sens de l’article 20;

- de vorige aanvraag van een waarborg niet van kracht is geworden in de zin van artikel 20.

41572


- et que le client ait été prévenu par l’O.C. que sa demande de garantie n’a pas été mise en force. Une copie de cette communication au client contenant la raison de cette non mise en force est à envoyer par l’O.C. au Fonds.

- en de klant er door de K.I. van op de hoogte werd gebracht dat zijn aanvraag van een waarborg niet van kracht is geworden. Door de K.I. moet een kopie van deze communicatie aan de klant die de reden bevat waarom zijn aanvraag niet van kracht is geworden, worden verstuurd naar het Fonds.

§ 3. L’acquisition de droits réels dans des immeubles bâtis ou non bâtis est un investissement au sens du § 2, alinéa 2, a).

§ 3. De verwerving van zakelijke rechten in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen vormt een investering in de zin van § 2, lid 2, a).

Lorsque l’investissement est relatif à un immeuble partiellement professionnel, le Fonds intervient à concurrence d’un maximum de 65 % ou d’un pourcentage plus élevé décidé par le Conseil d’administration en application du § 1er, alinéa 2 de l’investissement relatif à la partie professionnelle de l’immeuble. Ce taux maximal est porté à 80 % si le demandeur est un starter. Ce pourcentage est déterminé par un expert, désigné par l’O.C. ou, le cas échéant, le demandeur.

Indien de investering betrekking heeft op een onroerend goed dat gedeeltelijk wordt gebruikt voor professionele doeleinden, dan bedraagt de tussenkomst van het Fonds maximaal 65 % van de investering met betrekking tot het professionele gedeelte van het onroerend goed. Dit maximum wordt op 80 % gebracht indien de aanvrager een starter is. Dit percentage wordt bepaald door een deskundige die wordt aangeduid door de K.I. of desgevallend door de aanvrager.

Le caractère direct du financement n’exclut pas le recours, par le demandeur, à des structures financières légales généralement acceptées, notamment les sociétés holding.

Het rechtstreeks karakter van de financiering sluit niet uit dat de aanvrager een beroep kan doen op algemeen aanvaarde wettelijke financiële structuren, zoals holdingmaatschappijen.

La reprise d’un fonds de commerce, la souscription ou l’achat d’actions ou de parts sociales peuvent être considérés comme des opérations éligibles au sens du § 2. Il en va de même des opérations de leasing financier.

De overname van een handelsfonds, de inschrijving op of de aankoop van aandelen of maatschappelijke rechten kunnen worden beschouwd als operaties die in aanmerking komen in de zin van § 2. Dit geldt eveneens voor operaties van financiële leasing

§ 4. Le Fonds peut également intervenir pour faciliter l’obtention de crédits de cautionnement.

§ 4. Het Fonds kan eveneens tussenkomen om het verkrijgen van borgstellingskredieten te vergemakkelijken.

§ 5. La durée de la garantie du Fonds pour les crédits amortissables ne dépasse pas 10 ans. Pour les crédits non amortissables en ce compris les crédits de cautionnement, la durée d’intervention du Fonds est de maximum 5 ans.

§ 5. De duur van de waarborg van het Fonds voor aflosbare kredieten is niet langer dan 10 jaar. Voor niet-aflosbare kredieten, met inbegrip van borgstellingskredieten, is de duur van de tussenkomst van het Fonds maximaal 5 jaar.

Le Conseil d’administration du Fonds peut autoriser une durée supérieure aux délais précités si l’O.C. démontre, par tout moyen, les circonstances particulières qui le justifient pour le crédit concerné.

De Raad van Bestuur van het Fonds kan een langere duur dan de vermelde termijnen toestaan, indien de K.I. met elk middel aantoont dat er bijzondere omstandigheden zijn die dit verantwoorden voor het krediet in kwestie.

§ 6. Le montant garanti ne dépasse pas 500.000 EUR, sauf autorisation écrite préalable du Ministre. Dans pareil cas, le délai pour que le Conseil d’administration prenne une décision dans ce dossier est de minimum 15 jours ouvrables (les samedis étant exclus).

§ 6. Het gewaarborgde bedrag is niet hoger dan 500.000 EUR, behoudens de voorafgaande schriftelijke toelating vanwege de Minister. In dergelijk geval bedraagt de termijn voor het nemen van een beslissing in dit dossier door de Raad van Bestuur minimaal 15 werkdagen (zaterdagen uitgesloten).

Art. 14. Les Garanties sur demande sont introduites par les O.C. à l’aide du formulaire approuvé par le Conseil d’administration.

Art. 14. De Waarborgen op aanvraag worden door de K.I. aangevraagd met behulp van het door de Raad van Bestuur goedgekeurde formulier.

Le formulaire, complété par l’O.C. reprend les conditions auxquelles l’O.C. envisage de consentir le crédit et est accompagné d’une documentation sur :

Het formulier dat door de K.I. wordt ingevuld, vat de voorwaarden samen waaronder de K.I. overweegt om het krediet toe te staan en is vergezeld van documentatie over :

1° une déclaration de l’OC quant au fait que l’honorabilité commerciale du demandeur est établie sur base de la bonne pratique en vigueur à l’OC.

1° een verklaring van de K.I. betreffende het feit dat de commerciële eerbaarheid van de aanvrager is vastgesteld op basis van de goede praktijken die van kracht zijn binnen de K.I.

2° les capacités professionnelles du demandeur : pour les entreprises existantes, les capacités professionnelles, tant d’ordre technique que sur le plan de la gestion, peuvent être démontrées par les résultats réalisés.

2° de professionele bekwaamheden van de aanvrager : wat betreft de bestaande ondernemingen, kunnen de professionele capaciteiten, zowel deze van technische aard als deze inzake beheer, worden aangetoond door de behaalde resultaten.

En ce qui concerne les starters, les capacités peuvent être évaluées sur base des diplômes obtenus et de l’expérience utile que le demandeur a acquise en tant que travailleur salarié ou en tant qu’indépendant;

Wat betreft de starters, kunnen de bekwaamheden worden beoordeeld op basis van de behaalde diploma’s en de nuttige ervaring die de aanvrager heeft verworven als loontrekkende of als zelfstandige;

3° les aspects techniques, économiques et financiers du projet d’investissement : le projet d’investissement doit être décrit de la faç on la plus complète possible;

3° de technische, economische en financiële aspecten van het investeringsproject : het investeringsproject moet op een zo volledig mogelijke wijze worden beschreven;

4° le plan de financement : ce document doit préciser tous les postes de dépenses et leurs moyens de financement (y compris le crédit sollicité). Le plan de financement doit être en équilibre et tenir compte des répercussions du projet envisagé sur le fonds de roulement;

4° het financieringsplan : dit document moet alle uitgavenposten weergeven (met inbegrip van het gevraagd krediet) en de middelen voor de financiering ervan. Het financieringsplan moet een evenwicht vertonen en rekening houden met de effecten van het overwogen project op het bedrijfskapitaal;

5° l’existence d’un fonds de roulement positif. L’existence d’un fonds de roulement négatif n’est admise que s’il est prévu qu’il deviendra positif lors de la réalisation du projet;

5° het bestaan van een positief bedrijfskapitaal. Het bestaan van een negatief bedrijfskapitaal is slechts toegestaan indien voorzien is dat het positief zal worden bij de verwezenlijking van het project;

6° la viabilité de l’entreprise : celle-ci doit être démontrée sur base des résultats réalisés les années précédentes, complétés le cas échéant par un calcul suffisamment circonstancié de l’augmentation escomptée du cash-flow. Il est tenu compte des prélèvements privés. S’il s’agit d’un starter, la rentabilité est démontrée par des prévisions détaillées, motivées et réalistes;

6° de leefbaarheid van de onderneming : deze moet worden aangetoond op basis van de tijdens de vorige jaren behaalde resultaten, desgevallend aangevuld met een berekening, die nauwkeurig genoeg is, van de verhoopte stijging van de cash-flow. Er moet rekening worden gehouden met de private opnamen. Indien het een starter betreft, dan moet de rentabiliteit worden aangetoond door gedetailleerde, gemotiveerde en realistische vooruitzichten;


41573

7° la structure financière : le rapport entre les moyens propres, à savoir le capital entièrement versé, les réserves, les avances et les emprunts subordonnés «erga omnes», sous déduction des pertes, des frais d’établissement et autres non-valeurs et moins-values constatées éventuellement par un expert de l’O.C., et le total du bilan doit être au moins égal à 10 % après réalisation du projet;

7° de financiële structuur : het betreft de verhouding tussen de eigen middelen, te weten, het volgestort kapitaal, reserves, voorschotten en/of ondergeschikte leningen «erga omnes», met aftrek van de verliezen, van immateriële activa en andere niet-gerealiseerde inkomsten en minderwaarden die eventueel zijn vastgesteld door een deskundige van de K.I., en het totaal van het balans. Dit verslag moet tenminste gelijk zijn aan 10 % na de verwezenlijking van het project;

8° l’analyse faite par l’O.C. de la valeur des sûretés réelles et personnelles proposées;

8° de analyse door de K.I. van de waarde van de voorgestelde reële en persoonlijke garanties;

9° l’autorisation, le cas échéant, du Ministre si la demande porte sur une garantie supérieure aux montants fixés par l’article 13, § 6;

9° desgevallend, de toelating van de Minister indien de aanvraag betrekking heeft op een hogere waarborg dan de door artikel 13, § 6, vastgestelde bedragen;

10° l’existence des crédits, de quelque nature qu’ils soient, souscrits auprès de tout O.C. sans intervention du Fonds ainsi que les montants restant dus par le bénéficiaire et les garanties émises en contrepartie de ces crédits. Il en est de même des crédits octroyés concomitamment à un crédit garanti par le Fonds.

10° het bestaan van kredieten, van welke aard ook, aangegaan bij elke K.I. zonder tussenkomst van het Fonds, evenals de nog door de begunstigde verschuldigde bedragen en de waarborgen uitgegeven in ruil voor deze kredieten. Hetzelfde geldt voor de kredieten die gelijktijdig met een gewaarborgd krediet zijn verleend door het Fonds.

Le Conseil d’administration ou, le cas échéant, le Ministre si la demande porte sur une garantie supérieure aux montants fixés par l’article 13, § 6, peut entre autre refuser une demande si les informations obtenues ne répondent pas aux exigences visées sous l’alinéa 2, 1° à 7° inclus et/ou si les informations concernant l’analyse réalisée par l’O.C. font défaut ou sont incomplètes ou si elles n’offrent pas de sûreté suffisante.

De Raad van Bestuur of, in voorkomend geval, de Minister indien de aanvraag betrekking heeft op een hogere waarborg dan de door artikel 13, § 6, vastgestelde bedragen, kunnen met name een aanvraag weigeren indien de ingewonnen informatie niet beantwoordt aan de onder het tweede lid, 1° t/m 7° bedoelde vereisten en/of indien de inlichtingen omtrent de K.I. uitgevoerde analyse ontbreken of onvolledig zijn, zoniet onvoldoende zekerheid bieden.

Des dérogations aux normes précitées peuvent être autorisées, à titre exceptionnel, en fonction, selon le cas, de l’âge, de la situation sociale, des activités et revenus antérieurs du demandeur ainsi que de la rentabilité future de son entreprise ou de son projet.

Er kunnen uitzonderlijk afwijkingen worden toegestaan van bovengenoemde normen, in functie, al naargelang het geval, van de leeftijd, de sociale situatie, vorige activiteiten en inkomsten van de aanvrager, evenals van de toekomstige rentabiliteit van zijn onderneming of project.

Art. 15. § 1er. Le Fonds procède à l’examen d’une demande lorsque le dossier qui l’accompagne est complet. Le Fonds prend une décision, à compter de la réception du dossier complet dans les quinze jours ouvrables (les samedis étant exclus) sauf dans le cas visé à l’article 13, § 6.

Art. 15. § 1. Het Fonds gaat over tot het onderzoek van een aanvraag wanneer het begeleidende dossier volledig is. Het Fonds neemt een beslissing, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige dossier binnen veertien werkdagen (zaterdagen niet inbegrepen), behoudens in het geval, beoogd in artikel 13, § 6.

Le Fonds peut entendre le demandeur, qui peut être accompagné par son ou ses conseils financier, juridique ou comptable.

Het Fonds kan de aanvrager horen. Deze laatste mag worden vergezeld door zijn financiële, juridische of boekhoudkundige raadgever(s).

Le Fonds notifie ses décisions à l’O.C. dans les deux jours ouvrables (les samedis étant exclus) à compter de la décision du Conseil d’administration.

Het Fonds betekent zijn beslissingen aan de K.I. binnen twee werkdagen (zaterdagen uitgesloten), te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur.

L’octroi de la Garantie sur demande est constaté par la signature d’un acte de Garantie établi par le Fonds.

De toekenning van de Waarborg op aanvraag wordt bekrachtigd door de ondertekening van een Waarborgakte, opgemaakt door het Fonds.

§ 2. La demande de réexamen est ouverte à l’O.C. ou au demandeur contre la décision de refus du Fonds d’octroyer la garantie sur demande.

§ 2. De K.I. of de aanvrager kan een verzoek tot heronderzoek indienen tegen de beslissing tot weigering van het Fonds om de waarborg op aanvraag toe te kennen.

Sous peine d’irrecevabilité, la demande de réexamen est introduite auprès du Fonds dans le mois qui suit la date de la décision.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het verzoek tot heronderzoek ingediend bij het Fonds binnen de maand die volgt op de datum van de beslissing.

La demande de réexamen est signée et comprend un exposé des moyens développés par l’O.C. ou le demandeur à l’encontre de la décision contestée.

Het verzoek tot heronderzoek wordt ondertekend en omvat een uiteenzetting over de door de K.I. of de aanvrager uitgewerkte verweermiddelen tegen de betwiste beslissing.

Section 2. — Le Préaccord

Sectie 2. — Het Voorakkoord

Art. 16. § 1 . La garantie demandée dans le Préaccord doit respecter le prescrit de l’article 13.

Art. 16. § 1. De in het Voorakkoord gevraagde waarborg moet de voorschriften van artikel 13 naleven.

§ 2. Les Préaccords sont valables pendant une période de quatre mois à dater de la décision du Conseil d’administration.

§ 2. De Voorakkoorden zijn geldig gedurende een periode van vier maanden, te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur.

§ 3. Les demandes de Préaccord sont introduites par les demandeurs à l’aide du formulaire établi par le Fonds et résument l’opération pour laquelle le Préaccord est sollicité.

§ 3. De aanvragen van een Voorakkoord worden ingediend door de aanvragers met behulp van het formulier dat door het Fonds is opgesteld en waarin de operatie wordt samengevat waarvoor het Voorakkoord wordt aangevraagd.

Le formulaire, complété par le demandeur, résume l’opération pour laquelle le Préaccord est sollicité et est accompagné de la documentation visée à l’article 14, alinéa 2, 2° à 7°, 9° et 10°. En ce qui concerne l’honorabilité du demandeur de préaccord, c’est l’O.C., lors de la confirmation du préaccord visée à l’alinéa 4, qui apprécie ce critère conformément à l’article 14, alinéa 2, 1°. Toutefois si l’honorabilité du demandeur est sérieusement mise en doute au moment de l’examen au Fonds de la demande de préaccord, le Fonds peut refuser celle-ci.

Het formulier, dat door de aanvrager is ingevuld, vat de verrichting samen waarvoor het Voorakkoord wordt gevraagd, en gaat vergezeld van de in artikel 14, tweede lid, 2° tot 7°, 9° en 10° bedoelde documentatie. Wat de eerbaarheid van de aanvrager van het Voorakkoord betreft, is het de K.I. die in het kader van de bevestiging van het Voorakkoord, beoogd in het vierde lid, dit criterium evalueert in overeenstemming met artikel 14, tweede lid, 1°. Indien er echter ernstig kan worden getwijfeld aan de eerbaarheid van de aanvrager op het moment van het onderzoek van de aanvraag van een Voorakkoord bij het Fonds, kan het Fonds deze weigeren.

L’article 14, alinéa 3, est également applicable aux demandes de Préaccord.

Artikel 14 derde lid is eveneens van toepassing op de aanvragen van een Voorakkoord.

er

41574


L’O.C., auprès duquel le bénéficiaire muni du Préaccord introduit sa demande de crédit, adresse au Fonds, durant le délai visé au § 2, une demande de confirmation du Préaccord. L’O.C. joint à cette demande de confirmation le dossier du bénéficiaire complété par l’analyse de la valeur des garanties et la confirmation de l’existence d’un fonds de roulement positif ou d’un fonds de roulement duquel il est prévu qu’il devient positif lors de la réalisation de l’opération.

De K.I., waarbij de begunstigde, in het bezit van het Voorakkoord, zijn kredietaanvraag indient, richt tot het Fonds een aanvraag tot bevestiging van het Voorakkoord. De K.I. voegt bij deze bevestigingsaanvraag het dossier van de begunstigde dat aangevuld is met de analyse van de waarde van de waarborgen en de bevestiging van het bestaan van positief bedrijfskapitaal of van bedrijfskapitaal waarvan is voorzien dat het positief wordt bij de verwezenlijking van de operatie.

§ 4. L’article 15, § 1er, alinéa 1er et 2 et § 2 est également applicable au Préaccord.

§ 4. Artikel 15, § 1, eerste en tweede lid en § 2 is eveneens van toepassing op het Voorakkoord.

Le Fonds notifie sa décision au bénéficiaire dans les deux jours ouvrables (les samedis étant exclus) à compter de la décision du Conseil d’administration.

Het Fonds betekent zijn beslissing aan de begunstigde binnen twee werkdagen (zaterdagen uitgesloten), te rekenen vanaf de beslissing van de Raad van Bestuur.

L’octroi du préaccord est constaté par la signature d’un acte de Préaccord établi par le Fonds.

De toekenning van het Voorakkoord wordt bekrachtigd door de ondertekening van een akte van Voorakkoord, opgemaakt door het Fonds.

CHAPITRE 5. — Procédure concernant la Garantie expresse

HOOFDSTUK 5. — Procedure voor Snelwaarborg

re

Sous-section 1 . — La Garantie expresse classique er

Subsectie 1. — De klassieke Snelwaarborg

Art. 17. § 1 . Le Fonds octroie la Garantie expresse classique moyennant le respect des conditions suivantes :

Art. 17. § 1. Het Fonds kent de klassieke Snelwaarborg toe middels naleving van de volgende voorwaarden :

1° le crédit garanti est destiné à financer les investissements professionnels suivants dont le(s) crédit(s) à couvrir n’a (ont) pas fait l’objet d’une quelconque mise à disposition des fonds par l’O.C. :

1° het gewaarborgde krediet is bestemd voor de financiering van de volgende professionele investeringen, waarvan de te garanderen kredieten niet het voorwerp hebben uitgemaakt van om het even welke terbeschikkingstelling van fondsen door de K.I. :

a) l’acquisition, la construction ou la transformation d’un immeuble professionnel, avec application, le cas échéant, des conditions posées par l’article 13, § 3, alinéa 2;

a) de aankoop, de bouw of de verbouwing van een onroerend goed bestemd voor professionele doeleinden, desgevallend met toepassing van de voorwaarden gesteld door artikel 13, § 3, lid 2;

b) des travaux d’installation d’une activité professionnelle dans un immeuble;

b) de installatiewerken van een professionele activiteit in een onroerend goed;

c) l’acquisition de matériel;

c) de aankoop van materieel;

d) le leasing financier de biens meubles ou immeubles;

d) de financiële leasing van roerende of onroerende goederen;

e) le financement d’investissements immatériels tels que définis à l’article 13, § 2, alinéa 2, b); f) la reprise de tout ou partie d’une activité professionnelle; g) le crédit de cautionnement s’il est lié à l’activité professionnelle et constitue une modalité d’une ouverture de crédit; h) un crédit pour assurer le fonds de roulement du demandeur. 2° Le montant de la Garantie expresse classique est compris entre un montant minimum de 20.000 EUR et un montant maximum de 50.000 EUR par demandeur, y compris les interventions existantes auprès de l’O.C. 3° La Garantie expresse classique a une durée de maximum 5 ans.

e) de financiering van immateriële investeringen, zoals gedefinieerd door artikel 13, § 2, lid 2, b); f) de overname van een volledige of een gedeelte van een professionele activiteit; g) het borgstellingskrediet indien het verband houdt met de beroepsactiviteit en het een modaliteit van een kredietopening uitmaakt; h) een krediet om het bedrijfskapitaal van de aanvrager te verzekeren. 2° Het bedrag van de klassieke Snelwaarborg is begrepen tussen een minimaal bedrag van 20.000 EUR en een maximaal bedrag van 50.000 EUR per aanvrager, met inbegrip van de bestaande tussenkomsten bij de K.I. 3° De klassieke Snelgarantie heeft een looptijd van maximaal 5 jaar.

4° La caution solidaire et indivisible d’un ou des associés, actionnaires, gérants ou administrateurs est affectée, à tout le moins, dans le cadre d’une garantie générale, à la couverture du risque global du crédit à concurrence d’au moins 50 % du montant de la Garantie expresse classique.

4° De solidaire en ondeelbare waarborg van een of van de vennoten, aandeelhouders, beheerders of bestuurders wordt bestemd, op zijn minst, in het kader van een algemene waarborg, voor de dekking van het globaal risico van het krediet ten belope van minstens 50 % van het bedrag van de klassieke Snelwaarborg.

5° Le demandeur de Garantie expresse classique et en cas de société, le(s) gérant(s), administrateur(s) ou porte-fort ne doit/doivent pas faire l’objet :

5° De aanvrager van de klassieke Snelwaarborg en in het geval van een onderneming de zaakvoerder(s), de bestuurder(s) of borgstelling mogen niet het voorwerp uitmaken van :

- d’assignations ONSS; - de retard dans le versement des sommes dues à l’administration de la T.V.A. et/ou à l’administration des Finances; - de faillites antérieures;

- dagvaardingen van de RSZ; - vertraging in de storting van de aan de administratie van de btw en/of de administratie van Financiën verschuldigde bedragen; - eerdere faillissementen;

- de défaut de paiement renseigné auprès de la centrale des crédits aux particuliers;

- betalingsverzuim, vastgesteld bij de centrale voor kredieten aan particulieren;

6° Le demandeur de Garantie expresse classique ou l’associé actif doit avoir l’accès à la profession.

6° De aanvrager van de klassieke Snelwaarborg of de actieve vennoot moet toegang hebben tot de beroepsactiviteit.

7° Le demandeur de Garantie expresse classique ne peut être une association sans but lucratif.

7° De aanvrager van de klassieke Snelwaarborg mag geen vereniging zonder winstoogmerk zijn.

Un dossier refusé par le Fonds en garantie sur demande peut être introduit en garantie expresse après un délai minimum d’un an à compter de la décision de refus du Fonds concernant cette garantie sur demande.

Een dossier voor een Waarborg op aanvraag, dat door het Fonds geweigerd is, mag worden ingediend als Snelwaarborg na een minimale termijn van een jaar, te rekenen vanaf de beslissing tot weigering van het Fonds met betrekking tot deze Waarborg op aanvraag.

§ 2. Pour les crédits amortissables, le Fonds garantit au maximum 80 % du montant, en principal, du crédit.

§ 2. Voor aflosbare kredieten waarborgt het Fonds maximaal 80 % van het bedrag, in hoofdsom, van het krediet.

Pour le non starter, ce taux est de maximum 65 %.

Voor de niet-starter bedraagt dit percentage maximaal 65 %.


41575

Le Conseil d’administration peut, dans des cas exceptionnels et motivés, fixer un pourcentage plus élevé pour ces non starters sans que ce pourcentage dépasse 80 %.

De Raad van Bestuur kan, in uitzonderlijke gevallen die passend worden gemotiveerd, een hoger percentage vastleggen voor deze niet-starters zonder dat dit percentage hoger ligt dan 80 %.

Pour les crédits non amortissables en ce compris les crédits de cautionnement, le pourcentage d’intervention du Fonds est de maximum 50 %.

Voor niet-aflosbare kredieten, met inbegrip van borgstellingskredieten, bedraagt het percentage van de tussenkomst van het Fonds maximaal 50 %.

Dans les cas visés aux alinéas précédents, l’O.C. peut introduire, à l’échéance de l’intervention, une nouvelle demande au Fonds qui respecte les principes visés auxdits alinéas précédents.

In de gevallen, beoogd in de voorgaande leden, kan de K.I. bij de vervaldag van de tussenkomst een nieuwe aanvraag indienen bij het Fonds, die de principes, beoogd in de voorgaande leden, naleeft.

Chaque échéance en capital remboursée par le bénéficiaire diminue automatiquement, concomitamment et proportionnellement l’engagement du Fonds.

Elk vervallen bedrag aan kapitaal, dat door de begunstigde terugbetaald wordt, vermindert automatisch, tegelijkertijd en verhoudingsgewijs de verbintenis van het Fonds.

§ 3. Pour les crédits amortissables, l’intervention du Fonds dans les pertes n’excède pas 65 % de la perte définitive en capital, enregistrée par l’O.C ou d’un pourcentage plus élevé décidé par le Conseil d’administration en application de l’alinéa 2. Ce taux est porté à 80 % si le demandeur est un starter. Pour les crédits non amortissables, l’intervention du Fonds dans les pertes n’excède pas 50 % de la perte définitive en capital, enregistrée par l’O.C.

§ 3. Voor aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 65 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend, of een hoger percentage, waartoe wordt beslist door de Raad van Bestuur in toepassing van lid 2. Dit percentage wordt op 80 % gebracht indien de aanvrager een starter is. Voor niet-aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 50 % van het definitief verlies aan kapitaal, geboekt door de K.I.

En tout état de cause, le montant de l’intervention du Fonds dans les pertes ne peut pas dépasser le montant d’intervention tel que repris dans l’acte de garantie visé à l’article 17, § 5, alinéa 2.

In elk geval mag het bedrag van de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger zijn dan het bedrag van de tussenkomst, zoals vermeld in de waarborgakte, beoogd in artikel 17, § 5, lid 2.

En cas d’intervention sur une augmentation de crédit, il y a lieu de déterminer dans l’acte de garantie visé à l’article 17, § 5, alinéa 2 - la proportion de ladite augmentation dans le crédit global. L’intervention du Fonds couvre alors uniquement la proportion dudit crédit ainsi augmenté. En cas de dénonciation, la proportion précitée s’appliquera au solde débiteur total en capital. Sur le résultat en découlant, le calcul de l’intervention du Fonds est réalisé conformément aux alinéas 1er, 2 et 3.

In het geval van een tussenkomst in een kredietverhoging moet in de waarborgakte, beoogd in artikel 17, § 5, lid 2 – het aandeel van de genoemde verhoging in het globale krediet worden bepaald. De tussenkomst van het Fonds bestrijkt dan uitsluitend het aandeel van het genoemde krediet, dat aldus is verhoogd. Bij verbreking zal het voornoemde aandeel van toepassing zijn op het totale verschuldigde saldo aan kapitaal. De berekening van de tussenkomst van het Fonds gebeurt op het daaruit voortvloeiende resultaat, in overeenstemming met de leden 1, 2 en 3.

§ 4. La Garantie expresse classique est soumise au Fonds par les O.C. à l’aide du formulaire établi par le Fonds.

§ 4. De klassieke Snelwaarborg wordt door de K.I. aan het Fonds voorgelegd met behulp van het door het Fonds opgemaakte formulier.

La Garantie expresse classique est accompagnée du rapport d’analyse interne de l’O.C. et des informations visées à l’article 14, alinéa 2.

De klassieke Snelwaarborg is vergezeld van het interne analyseverslag van de K.I. en de informatie, beoogd in artikel 14, lid 2.

§ 5. Le Fonds procède à l’examen d’une proposition de Garantie expresse classique lorsque le dossier qui l’accompagne est complet, sauf dérogation préalable du Fonds. Le Fonds prend une décision, à compter de la réception du dossier complet, dans les huit jours ouvrables (les samedis étant exclus).

§ 5. Het Fonds gaat over tot het onderzoek van een voorstel van een klassieke Snelwaarborg wanneer het begeleidende dossier volledig is, behoudens voorafgaande afwijking vanwege het Fonds. Het Fonds neemt een beslissing, te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige dossier, binnen acht werkdagen (zaterdagen niet inbegrepen).

L’octroi de la Garantie expresse classique est constaté par la signature d’un acte de Garantie établi par le Fonds.

De toekenning van de klassieke Snelwaarborg wordt bekrachtigd door de ondertekening van een Waarborgakte, opgemaakt door het Fonds.

L’article 15, § 2, est également applicable au refus d’octroi par le Fonds de la Garantie expresse classique.

Artikel 15, § 2, is eveneens van toepassing op de weigering van de toekenning door het Fonds van de klassieke Snelwaarborg.

Sous-section 2. — La Garantie expresse verte

Subsectie 2. — De groene Snelwaarborg

er

Art. 18. § 1 . Le Fonds octroie la Garantie expresse verte si elle concerne un prêt lié à un investissement vert ou si elle concerne un demandeur exerç ant une activité verte moyennant : - le respect des conditions visées à l’article 17, § 1er, 1°, 4° à 7°;

Art. 18. § 1. Het Fonds kent de groene Snelwaarborg toe als deze een lening betreft gekoppeld aan een groene investering of als deze een aanvrager betreft die een groene activiteit uitoefent, en dit mits : - de naleving van de voorwaarden, beoogd in artikel 17, § 1, 1°, 4° tot 7°;

- le(s) crédit(s) à couvrir n’a (ont) pas fait l’objet d’une quelconque mise à disposition des fonds par l’O.C.;

- het te garanderen krediet niet het voorwerp is geweest van om het even welke terbeschikkingstelling van fondsen door de K.I.;

- La Garantie expresse verte ne peut dépasser 250.000 EUR par demandeur y compris toutes les interventions existantes auprès de l’O.C.;

- de groene Snelwaarborg niet hoger kan zijn dan 250.000 EUR per aanvrager, met inbegrip van alle bestaande tussenkomsten bij de K.I.;

- Pour les crédits amortissables, le pourcentage d’intervention est maximum 80 % et la durée d’intervention est de 15 ans maximum.

- voor de aflosbare kredieten het percentage van de tussenkomst maximaal 80 % bedraagt en de looptijd van de tussenkomst maximaal 15 jaar is.

Pour les crédits non amortissables, le pourcentage d’intervention du Fonds est de maximum 50 % et la durée d’intervention est de maximum 5 ans.

Voor niet-aflosbare kredieten bedraagt het percentage van de tussenkomst van het Fonds maximaal 50 % en is de looptijd van de tussenkomst maximaal 5 jaar.

Le cas échéant, l’O.C. peut introduire une nouvelle demande à l’échéance de l’intervention qui respecte les principes visés à l’alinéa 1er.

Desgevallend kan de K.I. op de vervaldag van de tussenkomst een nieuwe aanvraag indienen, die de principes, beoogd in lid 1, naleeft.

§ 2. Les articles 15, § 2 et 17, § 2, alinéa 4, § 3, alinéa 3, § 4 à 5 sont également applicable à la Garantie expresse verte.

§ 2. De artikels 15, § 2 en 17, § 2, lid 4, § 3, lid 3, § 4 tot 5 zijn eveneens van toepassing op de groene Snelwaarborg.

Pour les crédits amortissables, l’intervention du Fonds dans les pertes n’excède pas 80 % de la perte définitive en capital, enregistrée par l’O.C. Pour les crédits non amortissables, l’intervention du Fonds dans les pertes n’excède pas 50 % de la perte définitive en capital, enregistrée par l’O.C. Dans les deux cas précités, le montant de l’intervention du Fonds dans les pertes ne peut pas dépasser le montant

Voor aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 80 % van het definitief verlies aan kapitaal dat door de K.I. wordt opgetekend. Voor niet-aflosbare kredieten is de tussenkomst van het Fonds in de verliezen niet hoger dan 50 % van het definitief verlies aan kapitaal, geboekt door de K.I. In de beide genoemde gevallen mag het bedrag van de tussenkomst van het Fonds

41576


d’intervention tel que repris dans l’acte de garantie visé à l’article 17, § 5, alinéa 2.

in de verliezen niet hoger zijn dan het bedrag van de tussenkomst, zoals vermeld in de Waarborgakte, beoogd in artikel 17, § 5, lid 2.

§ 3. Sur proposition du Conseil d’administration, chaque année les Ministres, ayant l’économie et l’environnement dans leurs compétences, déterminent pour la Garantie expresse verte le montant maximum annuel d’intervention à octroyer par le Fonds;

§ 3. Op voorstel van de Raad van Bestuur bepalen de Ministers van Economie en Milieu elk jaar voor de groene Snelwaarborg het maximale jaarlijkse bedrag van de door het Fonds toe te kennen tussenkomst;

Le Conseil d’administration informe, par écrit, le Ministre dès que le plafond précité dépasse 75 % du seuil fixé annuellement. Lesdits 75 % se calculent sur base du montant d’intervention de garantie expresse verte mis en force au sens des articles 20 à 24.

De Raad van Bestuur brengt de Minister schriftelijk op de hoogte zodra het genoemde plafond 75 % van de jaarlijks vastgelegde drempel overschrijdt. Die 75 % wordt berekend op basis van het bedrag van de tussenkomst van de van kracht geworden groene Snelwaarborg in de zin van de artikels 20 tot 24.

Sous section 3. — La Garantie expresse micro-finance

Subsectie 3. — De Snelwaarborg voor microfinanciering

Art. 19. § 1er. Le Fonds octroie la Garantie expresse micro-finance moyennant le respect des conditions suivantes :

Art. 19. § 1. Het Fonds kent de Snelwaarborg voor microfinanciering toe mits naleving van de volgende voorwaarden :

- celles visées aux articles 17, § 1er, 1°, 3° à 7°, § 2 à 5;

- de voorwaarden, beoogd in de artikels 17, § 1, 1°, 3° tot 7°, § 2 tot 5;

- le montant de la Garantie expresse micro-finance est de minimum 1.000 EUR et doit être inférieure à 20.000 EUR par demandeur, y compris toutes les interventions existantes;

- het bedrag van de Snelwaarborg voor microfinanciering is minimaal 1.000 EUR en moet lager zijn dan 20.000 EUR per aanvrager, met inbegrip van alle bestaande tussenkomsten.

- le montant du crédit couvert par la Garantie expresse micro-finance doit être inférieur à 25.000 EUR;

- het bedrag van het krediet, dat wordt gegarandeerd door de Snelwaarborg voor microfinanciering, moet lager zijn dan 25.000 EUR.

- le demandeur de Garantie expresse micro-finance emploie moins de dix salariés et son chiffre d’affaires annuel ou son total au bilan annuel se monte à moins de deux millions d’EUR.

- de aanvrager van de Snelwaarborg voor microfinanciering heeft minder dan tien loontrekkenden in dienst en zijn jaaromzet of zijn totale jaarbalans bedraagt minder dan twee miljoen EUR.

Le Fonds conditionne l’octroi de cette Garantie expresse microfinance à la signature d’un contrat entre le demandeur de Garantie expresse micro-finance et un comptable ou expert-comptable ou encore tout autre organisme de conseil auprès des P.M.E. afin que ce dernier réalise un accompagnement dudit demandeur.

Het Fonds maakt de toekenning van deze Snelwaarborg voor microfinanciering afhankelijk van de ondertekening van een contract tussen de aanvrager van de Snelwaarborg voor microfinanciering en een boekhouder of een expert-boekhouder of elke andere instelling voor adviesverlening aan K.M.O.’s opdat die laatste voor de begeleiding van de genoemde aanvrager zou instaan.

§ 2. Sur proposition du Conseil d’administration, le Ministre détermine chaque année pour la Garantie expresse micro-finance un montant maximum annuel d’intervention à octroyer par le Fonds;

§ 2. Op voorstel van de Raad van Bestuur bepaalt de Minister elk jaar voor de Snelwaarborg voor microfinanciering het maximale jaarlijkse bedrag van de door het Fonds toe te kennen tussenkomst.

Le Conseil d’administration informe, par écrit, le Ministre dès que 75 % du seuil fixé annuellement est dépassé. Lesdits 75 % se calculent sur base du montant d’intervention de garantie expresse micro-finance mis en force au sens des articles 20 à 24.

De Raad van Bestuur brengt de Minister schriftelijk op de hoogte zodra 75 % van de jaarlijks vastgelegde drempel wordt overschreden. Die 75 % wordt berekend op basis van het bedrag van de tussenkomst van de van kracht geworden Snelwaarborg voor microfinanciering in de zin van de artikels 20 tot 24.

CHAPITRE VI. — Mise en force des interventions

HOOFDSTUK VI. — Inwerkingtreding van de tussenkomsten

Art. 20. L’acte de garantie visé à l’article 15, § 1er, dernier alinéa et à l’article 17, § 5, alinéa 2 est valable quatre mois.

Art. 20. De Waarborgakte, beoogd in artikel 15, § 1, laatste lid, en in artikel 17, § 5, tweede lid, is vier maanden geldig.

Dans les quatre mois visés à l’alinéa précédent, l’O.C. communique au Fonds la convention d’ouverture de crédit et, le cas échéant, la preuve que les conditions particulières imposées par le Conseil d’administration ont été respectées.

Binnen de vier maanden, beoogd in het vorige lid, deelt de K.I. aan het Fonds de overeenkomst voor kredietopening mee en legt ze desgevallend het bewijs voor dat de bijzondere voorwaarden, opgelegd door de Raad van Bestuur, werden nageleefd.

Si les documents visés à l’alinéa 2 ne sont pas complets, l’O.C. dispose d’un mois à compter du courrier envoyé par le Fonds pour communiquer les pièces et/ou renseignements complémentaires.

Indien de documenten, beoogd in lid 2, niet volledig zijn, beschikt de K.I. over een maand, te rekenen vanaf de door het Fonds verzonden brief, om de bijkomende stukken en/of inlichtingen mee te delen.

Dès réception des documents visés à l’alinéa 2 et le cas échéant, ceux visés à l’alinéa 3, le Fonds envoie un courrier contenant le montant de la contribution forfaitaire unique à payer dont les modalités sont décrites aux articles 25 à 28.

Vanaf de ontvangst van de documenten, beoogd in lid 2, en desgevallend de documenten, beoogd in lid 3, stuurt het Fonds een brief met het bedrag van de te betalen eenmalige forfaitaire bijdrage waarvan de modaliteiten worden beschreven in de artikels 25 tot 28.

Ladite contribution doit être payée dans le mois à dater du courrier précité.

Voornoemde bijdrage moet worden betaald binnen de maand, te rekenen vanaf de genoemde brief.

La date du paiement de la contribution forfaitaire unique correspond à la date de mise en force de la garantie du Fonds.

De datum van de betaling van de eenmalige forfaitaire bijdrage stemt overeen met de datum waarop de waarborg van het Fonds van kracht wordt.

Le Fonds peut renouveler l’acte de Garantie et/ou l’acte de Préaccord visés aux articles 15, § 1er, dernier alinéa, 17, § 5, alinéa 2 et 16, § 4, dernier alinéa pour un délai de maximum quatre mois, en cas de demande motivée de l’O.C. avant l’échéance du délai de validité de l’acte précité.

Het Fonds kan de Waarborgakte en/of de akte van Voorakkoord, beoogd in de artikels 15, § 1, laatste lid, 17, § 5, lid 2 en 16, § 4, laatste lid, vernieuwen voor een termijn van maximaal vier maanden, in het geval van een gemotiveerd verzoek vanwege de K.I. vóór de vervaldag van de geldigheidstermijn van voornoemde akte.

En cas de dénonciation du ou des crédits qui, bénéficie(nt) de la garantie du Fonds, survenant avant la date de mise en force effective de ladite garantie, le Conseil d’administration décide s’il y a lieu de maintenir la décision d’octroi de la garantie du Fonds. Pour ce faire, le Fonds se base sur les éventuels documents visés à l’alinéa 2 et/ou 3 qui auraient été transmis au Fonds mais qui n’auraient pas encore fait l’objet d’un traitement par ce dernier ou qui nécessitaient de la part de l’O.C. des renseignements complémentaires.

In het geval van een opzegging van het krediet of de kredieten die genieten van de waarborg van het Fonds, vóór de datum van effectieve inwerkingtreding van de genoemde waarborg, beslist de Raad van Bestuur of de beslissing van toekenning van de waarborg van het Fonds moet worden gehandhaafd. Daartoe baseert het Fonds zich op de eventuele documenten, beoogd in lid 2 en/of 3, die zouden zijn overgemaakt aan het Fonds maar die door het Fonds nog niet zouden zijn verwerkt of die bijkomende inlichtingen vanwege de K.I. zouden vergen.


41577

Conformément à l’article 32, dans tous les cas, le dossier dénoncé fera l’objet d’un contrôle par le Fonds auprès de l’O.C. afin de comprendre de manière circonstanciée pourquoi le ou les crédit(s) précité(s) a/ont été dénoncé(s) rapidement après l’accord du Conseil d’administration du Fonds.

In overeenstemming met artikel 32 zal het opgezegde dossier in elk geval door het Fonds worden gecontroleerd bij de K.I. om op gedetailleerde wijze te weten te komen waarom het/de genoemde krediet/kredieten snel werd/werden opgezegd na het akkoord van de Raad van Bestuur van het Fonds.

Art. 21. Pour les crédits amortissables, le remboursement des crédits garantis par le Fonds doit avoir lieu par fractions mensuelles ou, trimestrielles, prenant cours dès la mise à disposition du crédit au bénéficiaire. Une franchise de remboursement en capital peut être accordée par l’O.C. au bénéficiaire pour une durée maximale de deux ans.

Art. 21. Voor aflosbare kredieten moet de terugbetaling van de door het Fonds gewaarborgde bedragen plaatsvinden in maandelijkse of driemaandelijkse schijven, vanaf de terbeschikkingstelling van het krediet aan de begunstigde. Door de K.I. kan aan de begunstigde, voor een duur van maximaal twee jaar, een vrijstelling van terugbetaling van kapitaal worden verleend.

Le remboursement du crédit ne peut se prolonger au-delà du 70e anniversaire du bénéficiaire, personne physique, sauf autorisation préalable du Fonds motivée par la démonstration que le bénéficiaire a pris les dispositions idoines en vue de sa succession, en manière telle que le Fonds n’assume aucun risque supplémentaire.

De terugbetaling van het krediet kan niet doorlopen na de 70e verjaardag van de begunstigde, een natuurlijk persoon, behoudens voorafgaande toestemming van het Fonds, gemotiveerd door het bewijs dat de begunstigde de gepaste schikkingen heeft getroffen met het oog op zijn opvolging, zodat het Fonds geen enkel bijkomend risico loopt.

Art. 22. Sauf autorisation écrite préalable du Fonds, les conventions de financement entre l’O.C. et le bénéficiaire interdisent à ce dernier, tant que le Fonds ne sera pas dégagé intégralement de sa garantie, de :

Art. 22. Behoudens schriftelijke voorafgaande toestemming van het Fonds, verbieden de tussen de K.I. en de begunstigde gesloten financieringsovereenkomsten aan laatstgenoemde om, zolang het Fonds niet volledig van zijn waarborg bevrijd zal zijn, :

1° modifier l’affectation, définie dans la demande d’intervention, des bâtiments, outillage et fonds de commerce acquis ou transformés grâce à une intervention du Fonds;

1° de bestemming te wijzigen, zoals bepaald in de aanvraag tot tussenkomst, van de gebouwen, de werktuigen en het handelsfonds die werden verkregen of verbouwd dankzij een tussenkomst van het Fonds;

2° détériorer significativement sa situation financière globale, notamment par voie d’aliénation ou de constitution de sûretés, sauf s’il s’agit d’opérations professionnelles normales.

2° zijn globale financiële situatie op beduidende wijze te laten verslechteren, namelijk door de vervreemding of het vormen van garanties, behalve indien het gaat om normale professionele verrichtingen.

L’O.C. informe le Fonds de toute déclaration inexacte ou incomplète du bénéficiaire ayant entraîné l’intervention, ainsi que de toute affectation des montants du crédit à d’autres objets que ceux contractuellement prévus. Le Fonds statue, sur proposition de l’O.C., sur la suite à donner au dossier.

De K.I. licht het Fonds in bij een onjuiste of onvolledige verklaring van de begunstigde die de tussenkomst heeft voortgebracht, alsook bij de bestemming van de bedragen van het krediet voor andere doeleinden dan deze die contractueel waren voorzien. Het Fonds beslist, op voorstel van de K.I., over het gevolg dat aan het dossier dient te worden gegeven.

Le Fonds ou les personnes désignées par ce dernier peuvent procéder en tout temps au contrôle de la comptabilité, de la gestion et de la situation des bénéficiaires.

Het Fonds of de personen die door het Fonds werden aangesteld, kan/kunnen op elk moment overgaan tot de controle van de boekhouding, het beheer en de situatie van de begunstigden.

Les bénéficiaires sont tenus d’autoriser la visite des biens affectés à l’opération qui a donné lieu à l’émission d’une garantie ainsi que de tout bien donné en garantie par les bénéficiaires et leurs cautions.

De begunstigden zijn verplicht om het bezoek toe te staan aan de goederen, die zijn bestemd voor de verrichtingen die aanleiding hebben gegeven tot de uitgifte van een waarborg, en aan elk goed dat in pand is gegeven door de begunstigden en hun borgen.

Art. 23. L’O.C. communique au Fonds le tableau d’amortissement des crédits amortissables dans l’année qui suit la mise en force de la garantie du Fonds.

Art. 23. De K.I. deelt aan het Fonds de aflossingstabel mee van de aflosbare kredieten in het jaar dat volgt op het van kracht worden van de waarborg van het Fonds.

A défaut de communication du tableau d’amortissement dans le délai visé à l’alinéa précédent, le Fonds se fonde sur ses propres informations pour déterminer, en cas de dénonciation, le montant de son paiement.

Bij gebrek aan de mededeling van de aflossingstabel binnen de in vorig lid bedoelde termijn, baseert het Fonds zich op zijn eigen informatie om bij opzegging het bedrag van zijn betaling te bepalen.

Art. 24. Toute modification du programme de remboursement ou du crédit garanti, de nature à augmenter le risque du Fonds, est soumise par l’O.C. à l’approbation préalable du Fonds.

Art. 24. Elke wijziging van het terugbetalingsprogramma of van het gewaarborgd krediet, van die aard om het risico van het Fonds te verhogen, wordt door de K.I. onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van het Fonds.

Toute modification, qui n’est pas de nature à augmenter le risque du Fonds, est notifiée au Fonds par l’O.C.

Elke wijziging, die niet van die aard is om het risico voor het Fonds te verhogen, wordt aan het Fonds betekend door de K.I.

CHAPITRE VI. — Contributions

HOOFDSTUK VI. — Bijdragen

Art. 25. Les O.C. sont redevables envers le Fonds du paiement d’une contribution forfaitaire unique.

Art. 25. De K.I. zijn aan het Fonds de betaling van een eenmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd.

Art. 26. Pour une garantie couvrant un crédit amortissable, la contribution équivaut à 0,75 % du montant initial de la garantie, multiplié par le nombre d’années durant lesquelles la garantie du Fonds est octroyée. Les parties d’années sont assimilées à une année entière.

Art. 26. Voor een waarborg die een aflosbaar krediet garandeert, is de bijdrage gelijk aan 0,75 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg, vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende de welke de waarborg van het Fonds werd toegekend. Delen van jaren worden gelijkgesteld met een volledig jaar.

L’O.C. prend personnellement en charge 0,25 %. Le bénéficiaire prend en charge 0,50 %.

De K.I. staat persoonlijk in voor 0,25 %. De begunstigde staat in voor 0,50 %.

Lorsque le bénéficiaire est un starter ou lorsqu’il s’agit d’une Garantie expresse verte, il paie 0,25 % de contribution. L’O.C. demeure tenu de sa part de contribution, soit 0,25 %.

Wanneer de begunstigde een starter is of wanneer het gaat om een groene Snelwaarborg, betaalt hij 0,25 % van de bijdrage. De K.I. blijft verplicht tot haar aandeel in de bijdrage, zijnde 0,25 %.

Pour une garantie couvrant un crédit non amortissable en ce compris le crédit de cautionnement, la contribution équivaut à 0,90 % du montant initial de la garantie, multiplié par le nombre d’années durant lesquelles la garantie du Fonds est octroyée. Les parties d’années sont assimilées à une année entière.

Voor een waarborg die een niet-aflosbaar krediet garandeert, met inbegrip van het borgstellingskrediet, is de bijdrage gelijk aan 0,90 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg, vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende de welke de waarborg van het Fonds werd toegekend. Delen van jaren worden gelijkgesteld met een volledig jaar.

41578


L’O.C. prend personnellement en charge 0,45 %. Le bénéficiaire prend en charge 0,45 %.

De K.I. staat persoonlijk in voor 0,45 %. De begunstigde staat in voor 0,45 %.

Lorsque le bénéficiaire est un starter ou s’il s’agit d’une Garantie expresse verte, le bénéficiaire paie 0,25 % de contribution. L’O.C. demeure tenu de sa part de contribution, soit 0,45 %.

Wanneer de begunstigde een starter is of wanneer het gaat om een groene Snelwaarborg, betaalt hij 0,25 % van de bijdrage. De K.I. blijft verplicht tot haar aandeel in de bijdrage, zijnde 0,45 %.

Art. 27. Les O.C. sont seuls responsables envers le Fonds du paiement de la contribution forfaitaire unique.

Art. 27. De K.I. zijn als enige verantwoordelijk ten aanzien van het Fonds voor de betaling van de eenmalige forfaitaire bijdrage.

Art. 28. Le remboursement anticipé par le bénéficiaire de tout ou partie d’une dette, garantie par le Fonds, ne donne droit à aucun remboursement de la contribution perç ue par le Fonds.

Art. 28. De vervroegde terugbetaling door de begunstigde van het geheel of een gedeelte van een schuld, die wordt gewaarborgd door het Fonds, geeft recht op geen enkele terugbetaling van de door het Fonds geïnde bijdrage.

CHAPITRE VII. — Pré-contentieux

HOOFDSTUK VII. — Het Pre-contentieu

Art. 29. Le Fonds est informé par l’O.C. du non respect d’une échéance en capital, dans les sept mois de celle-ci.

Art. 29. Het Fonds wordt door de K.I. geïnformeerd over de niet-naleving van een vervaldag van kapitaal, en dit binnen zeven maanden daaropvolgend.

L’O.C. signale au Fonds tout manquement aux prescriptions de la loi, des règlements et arrêtés d’exécution ou des conventions de crédit, venu à sa connaissance après l’octroi du crédit.

De K.I. brengt het Fonds op de hoogte van elk vergrijp ten aanzien van de voorschriften van de wet, de reglementen en de uitvoeringsbesluiten of kredietovereenkomsten, waarvan ze kennis heeft genomen na de toekenning van het krediet.

Art. 30. Lorsque le bénéficiaire a recours à la loi du 31 janvier 2009 sur la continuité des entreprises, l’O.C. est tenu d’en informer le Fonds dans les 5 jours ouvrables (les samedis étant exclus) suivant la date à laquelle ce dernier en a pris connaissance.

Art. 30. Wanneer de begunstigde een beroep kan doen op de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, is de K.I. verplicht om het Fonds daarvan op de hoogte te brengen binnen 5 werkdagen (zaterdagen uitgesloten), volgend op de datum waarop die laatste er kennis van heeft genomen.

L’OC est tenu des obligations suivantes :

De K.I. heeft de volgende verplichtingen :

- en cas de réorganisation judiciaire par accord amiable, l’O.C. doit informer le Fonds sur le contenu de la proposition de cet accord et sur la prise de décision de l’O.C. par rapport au dit plan, au moins 8 jours ouvrables (les samedis étant exclus) avant que le tribunal statue sur cet accord et clôture la procédure.

- in het geval van een gerechtelijke reorganisatie bij minnelijke schikking moet de K.I. het Fonds informeren over de inhoud van het voorstel van dit akkoord en over de beslissing van de K.I. ten aanzien van het genoemde plan, minstens 8 werkdagen (zaterdagen uitgesloten) voordat de rechtbank een uitspraak doet over dit akkoord en de procedure afsluit.

- en cas de réorganisation judiciaire par accord collectif, l’O.C. doit informer le Fonds, au moins 8 jours ouvrables (les samedis étant exclus) avant l’audience à laquelle il sera procédé au vote sur le plan.

- in het geval van een gerechtelijke reorganisatie bij collectief akkoord moet de K.I. het Fonds inlichten, minstens 8 werkdagen (zaterdagen uitgesloten) vóór de zitting waarin zal worden overgegaan tot de stemming over het plan.

- en cas de transfert sous autorité de justice, l’O.C. doit informer le Fonds de ce transfert dans les 8 jours ouvrables (les samedis étant exclus) qui suivent la prise de connaissance par l’OC dudit transfert.

- in het geval van een overdracht onder de bevoegdheid van justitie moet de K.I. het Fonds inlichten over deze overdracht, binnen 8 werkdagen (zaterdagen uitgesloten) volgend op de kennisname van de genoemde overdracht door de K.I..

Si l’OC n’informe pas le Fonds dans les trois cas précités, le Fonds peut décider de réduire son intervention de 50 %.

Als de K.I. het Fonds niet op de hoogte brengt in de drie voornoemde gevallen, kan het Fonds beslissen om zijn tussenkomst met 50 % terug te schroeven.

CHAPITRE VIII. — Intervention du Fonds dans les pertes

HOOFDSTUK VIII. — Tussenkomst van het Fonds in verliezen

er

Art. 31. § 1 . L’O.C. qui dénonce un crédit garanti par le Fonds, le signale par écrit et sans délai au Fonds, en lui faisant part des raisons de sa décision. La dénonciation doit intervenir pendant la durée d’intervention du Fonds telle que stipulée dans l’acte de Garantie visée aux articles 15, § 1er, dernier alinéa et 17, § 5, alinéa 2. L’intervention commence à la date prévue à l’article 20, alinéa 6.

Art. 31. § 1. De K.I., die een door het Fonds gewaarborgd krediet opzegt, deelt dit schriftelijk en onverwijld mee aan het Fonds, en licht het in over de motieven van haar beslissing. De opzegging moet plaatsvinden gedurende de looptijd van de tussenkomst van het Fonds, zoals bepaald in de Waarborgakte, beoogd in de artikels 15, § 1, laatste lid en 17, § 5, lid 2. De tussenkomst vangt aan op de datum, voorzien in artikel 20, lid 6.

L’O.C. transmet au Fonds le formulaire de dénonciation établi par le Conseil d’administration, dûment complété.

De K.I. maakt aan het Fonds het degelijk ingevuld en door de Raad van Bestuur opgesteld opzeggingsformulier over.

A défaut de transmission du formulaire par l’O.C. dans le mois de la dénonciation du crédit, l’O.C. est redevable d’une pénalité forfaitaire de 0,375 % du montant initial de la Garantie, par semaine de retard.

Bij ontstentenis van de overdracht van het formulier door de K.I. binnen de maand na de opzegging van het krediet, is de K.I. per week vertraging een forfaitaire boete van 0,375 % verschuldigd op het oorspronkelijke bedrag van de waarborg.

§ 2. La garantie du Fonds est supplétive. L’O.C. poursuit le remboursement des crédits dénoncés et réalise, d’abord, toutes les sûretés réelles et personnelles du bénéficiaire.

§ 2. De waarborg van het Fonds is aanvullend. De K.I. streeft de terugbetaling van de opgezegde kredieten na en realiseert eerst alle reële en persoonlijke garanties van de begunstigde.

Le Fonds ne procède à un paiement envers l’O.C. que si le crédit présente un solde en capital débiteur après réalisation du patrimoine et des sûretés visés à l’alinéa précédent.

Het Fonds gaat slechts over tot enige betaling aan de K.I. indien het krediet nog een debetsaldo – in kapitaal – vertoont na de realisatie van het vermogen van de begunstigde en van de in vorig lid bedoelde garanties.

Par dérogation aux règles normales d’imputation des paiements, le produit brut de la réalisation des garanties et des autres récupérations est réparti entre le Fonds et l’O.C., proportionnellement à la part du crédit garantie par le Fonds et la part du crédit non garantie au moment de la dénonciation. Lorsque l’investissement est relatif à un immeuble mixte, tel que visé à l’article 13, § 3, alinéa 2, le produit brut de la réalisation des garanties et les autres récupérations sont imputées, proportionnellement à la part d’investissement professionnel et à la part d’investissement privé.

In afwijking van de normale regels inzake de boeking van de betalingen, wordt de bruto-opbrengst van de realisatie van de garanties en van de andere invorderingen verdeeld onder het Fonds en de K.I., verhoudingsgewijs tot het aandeel van het door het Fonds gewaarborgd krediet en tot het aandeel van het op het ogenblik van de opzegging niet-gewaarborgd krediet. Indien de investering betrekking heeft op een gemengd gebouw, zoals bedoeld in artikel 13, § 3, lid 2, dan wordt de bruto-opbrengst van de realisatie van de garanties en andere invorderingen verhoudingsgewijs geboekt tot het aandeel van de professionele investering en het aandeel van de private investering.


41579

Par dérogation aux règles normales de l’imputation des paiements, le remboursement de tout crédit non garanti par le Fonds et dont l’existence ne lui a pas été communiquée lors de la demande d’intervention, alors qu’il était connu de l’O.C ou du Bénéficiaire, est subordonné au remboursement prioritaire du crédit garanti par le Fonds.

In afwijking van de normale regels voor de boeking van de betalingen, is de terugbetaling van elk krediet dat niet is gewaarborgd door het Fonds en waarvan het bestaan hem niet werd medegedeeld op het ogenblik van de aanvraag tot tussenkomst, terwijl het gekend was door de K.I. of door de begunstigde, ondergeschikt aan de prioritaire terugbetaling van het door het Fonds gewaarborgd krediet.

Le Fonds intervient dans les frais et honoraires proportionnellement à la part du crédit garantie par le Fonds et la part du crédit non garantie au moment de la dénonciation. Le montant des frais et honoraires ne peut toutefois pas dépasser 2.000 euro par dossier.

Het Fonds komt tussen in de kosten en honoraria naar rato van het aandeel van het door het Fonds gewaarborgd krediet en het aandeel van het op het ogenblik van de opzegging niet-gewaarborgd krediet. De kosten en honoraria mogen evenwel niet meer bedragen dan 2.000 euro per dossier.

§ 3. Sauf dérogation préalable écrite accordée par le Fonds sur demande motivée de l’O.C., ce dernier dispose d’un délai de 36 mois maximum prenant cours à partir de la dénonciation du crédit pour introduire auprès du Fonds le formulaire de demande de paiement dont le modèle est arrêté par le Conseil d’administration.

§ 3. Behalve bij een schriftelijke en voorafgaandelijke afwijking verleend door het Fonds op gemotiveerd verzoek van de K.I., beschikt deze laatste over een termijn van maximaal 36 maanden, die ingaat bij de opzegging van het krediet, om bij het Fonds het formulier in te dienen voor de aanvraag tot betaling, waarvan het model is bekrachtigd door de Raad van Bestuur.

La demande de paiement est accompagnée d’un rapport circonstancié sur le déroulement du dossier depuis la dénonciation du crédit.

De aanvraag tot betaling gaat vergezeld van een omstandig verslag over het verloop van het dossier sedert de opzegging van het krediet.

Le Fonds calcule la perte et détermine le montant à concurrence duquel sa garantie est appelable.

Het Fonds berekent het verlies en bepaalt het bedrag ten belope waarvan zijn waarborg kan worden ingeroepen.

Le Fonds solde sa dette envers l’O.C. dans les trente jours de la reconnaissance par le Fonds, du caractère complet et exact du formulaire de demande de paiement.

Het Fonds vereffent zijn schuld ten aanzien van de K.I. binnen de dertig dagen na de erkenning door het Fonds van het volledig karakter en de juistheid van het formulier tot aanvraag van de betaling.

§ 4. Le paiement par le Fonds ne soustrait pas l’O.C. à son obligation de diligenter les poursuites à l’encontre du bénéficiaire défaillant et de réaliser les sûretés, afin de permettre au Fonds de récupérer tout ou partie des montants qu’il a payés. Sur demande du Fonds, l’OC est tenu de transmettre un rapport sur les démarches qu’il a entreprises vis-à-vis dudit bénéficiaire ou pour réaliser lesdites sûretés sous peine de dommages et intérêts.

§ 4. De betaling door het Fonds ontslaat de K.I. niet van haar verplichting om de vervolging van de in gebreke blijvende begunstigde na te streven en om de garanties te realiseren, zodat het Fonds desgevallend alle of een gedeelte van de bedragen, die het heeft betaald, kan terugkrijgen. Op verzoek van het Fonds is de K.I. verplicht om een verslag over te maken over de benadering die ze heeft gevolgd ten aanzien van de genoemde begunstigde of om de genoemde garanties te realiseren op straffe van het betalen van een schadevergoeding.

CHAPITRE IX. — Contrôle du Fonds et retrait de l’intervention

HOOFDSTUK IX. — Controle van het Fonds en intrekking van de tussenkomst

Art. 32. Le Ministre, le Fonds ou les personnes désignées par ces derniers peuvent prendre connaissance chez tous les O.C. de tous dossiers et documents relatifs aux crédits garantis ou à garantir par le Fonds et, au besoin, en prendre copie.

Art. 32. De Minister, het Fonds of de door laatstgenoemden aangeduide personen kunnen bij alle K.I. kennis nemen van alle dossiers en documenten met betrekking tot de door het Fonds gewaarborgde of te waarborgen kredieten en er desgevallend een kopie van nemen.

Art. 33. Le Fonds a le droit de procéder, après l’envoi d’une mise en demeure restée sans effet dans un délai de 1 mois, au retrait de la garantie en cas d’abus démontrés ou de violation manifeste de la loi et des usages bancaires, notamment sans que cette énumération soit limitative :

Art. 33. Het Fonds heeft het recht om over te gaan tot de intrekking van de Waarborg, nadat een verzonden ingebrekestelling gedurende een termijn van 1 maand zonder gevolg is gebleven, bij aangetoond misbruik of manifeste inbreuken op de wet en de bancaire gebruiken, en met name, zonder dat deze opsomming uitputtend is :

- lorsque l’O.C. a sciemment fait des déclarations incorrectes ou incomplètes ou s’est rendu coupable de négligence grave;

- indien de K.I. bewust onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd, evenals bij ernstige nalatigheid;

- lorsque l’O.C. ne gère pas le dossier garanti en bon père de famille;

- indien blijkt dat de K.I. het gewaarborgd dossier niet als een goede huisvader beheert;

- lorsque les conditions prévues pour l’obtention de la garantie n’ont pas été ou ne sont plus remplies, le cas échéant, du fait de la modification des conditions initiales du crédit;

- indien de voorziene voorwaarden voor het verkrijgen van de waarborg niet werden vervuld of niet meer vervuld zijn, desgevallend omwille van een wijziging van de initiële voorwaarden van het krediet;

- lorsque l’O.C. n’a pas pris les mesures prescrites par le présent Règlement ou par l’ordonnance concernant l’affectation du crédit aux fins prévues;

- indien de K.I. de door onderhavig Reglement of door de ordonnantie voorgeschreven maatregelen betreffende de bestemming van het krediet tot de voorziene doeleinden, niet heeft getroffen;

- lorsque l’O.C. ou le bénéficiaire reste en défaut de payer ses contributions au Fonds;

- indien de K.I. of de begunstigde in gebreke blijft wat betreft de betaling van zijn bijdragen aan het Fonds;

- lorsque l’O.C. néglige de transmettre les renseignements visés à l’article 37 plus de six mois après leur demande;

- indien de K.I. nalaat om de in artikel 37 bedoelde informatie binnen een termijn van meer dan zes maanden na hun aanvraag over te maken;

- lorsque l’article 22, alinéa 2, l’article 24 ou l’article 29 ne sont pas respectés;

- indien artikel 22, lid 2, artikel 24 of artikel 29 niet werd nageleefd;

- lorsque l’O.C. ne transmet pas au Fonds le formulaire de dénonciation du crédit dans les 2 mois de la dénonciation du crédit;

- indien de K.I. heeft nagelaten binnen een termijn van 2 maanden na de opzegging van het krediet het formulier tot opzegging van het krediet over te maken aan het Fonds;

- lorsque l’O.C. ne transmet pas au Fonds le formulaire de demande d’intervention dans les pertes, dans le délai prévu par l’article 31, § 3.

- indien de K.I. heeft nagelaten het formulier tot aanvraag van tussenkomst in de verliezen over te maken aan het Fonds binnen de in artikel 31, § 3, voorziene termijn.

CHAPITRE X. — Obligations à respecter par le Conseil d’administration du Fonds

HOOFDSTUK X. — Door de Raad van Bestuur van het Fonds na te komen verplichtingen

Art. 34. Le Conseil d’administration procède à un contrôle régulier de la sinistralité des dossiers.

Art. 34. De Raad van Bestuur gaat over tot een regelmatige controle van de risicograad van de dossiers.

41580


Le Conseil d’administration transmet annuellement au Ministre un rapport détaillant ses conclusions ainsi que toutes mesures de contrôle des risques financiers, qu’il estime opportunes. Le Conseil d’administration transmet également un avis au Ministre sur toutes modifications opportunes du Règlement général du Fonds.

De Raad van Bestuur maakt jaarlijks aan de Minister een verslag over met de uiteenzetting van zijn conclusies, alsook van alle controlemaatregelen van de financiële risico’s die hij opportuun acht. De Raad van Bestuur maakt tevens aan de Minister een advies over omtrent alle opportune wijzigingen van het Algemeen Reglement van het Fonds.

Art. 35. Le Conseil d’administration informe, par écrit, le Ministre dès que l’encours des engagements du Fonds dépasse 75 % du seuil fixé par l’article 19 de l’ordonnance.

Art. 35. De Raad van Bestuur brengt de Minister onmiddellijk schriftelijk op de hoogte van zodra de uitstaande vastleggingen van het Fonds 75 % van het door artikel 19 van de Ordonnantie vastgestelde maximum overschrijden.

CHAPITRE XI. — Dispositions diverses

HOOFDSTUK XI. — Diverse bepalingen

Art. 36. Le Fonds peut se réassurer auprès d’un organisme bancaire ou d’assurance pour couvrir les risques liés à la dénonciation des garanties.

Art. 36. Het Fonds kan zich herverzekeren bij een bank- of verzekeringsinstelling teneinde de risico’s te dekken die verband houden met de opzegging van de waarborgen.

Le Fonds affecte, par préférence, les montants des contributions perç ues des O.C. et des bénéficiaires au paiement des primes d’assurances.

Het Fonds bestemt, bij voorkeur, het bedrag van de geïnde bijdragen van de K.I. en van de begunstigden voor de betaling van de verzekeringspremies.

Art. 37. L’O.C. donne suite, dans un délai maximum de 6 semaines, aux demandes de renseignements du Fonds.

Art. 37. De K.I. geeft binnen een termijn van maximaal 6 weken gevolg aan de vragen om inlichtingen van het Fonds.

Le Fonds peut imposer à l’O.C. une pénalité forfaitaire de 0,375 % du montant initial de la Garantie, par semaine de retard.

Het Fonds kan, per week vertraging, aan de K.I. een forfaitaire schadevergoeding opleggen van 0,375 % van het oorspronkelijke bedrag van de waarborg.

Art. 38. Le traitement des demandes d’intervention par le Fonds est gratuit.

Art. 38. De behandeling van de aanvragen tot tussenkomst door het Fonds is gratis.

Art. 39. Le Fonds subordonne sa garantie au respect, par les O.C., des conditions normales du marché, tant en ce qui concerne le taux d’intérêt qu’en ce qui concerne les frais mis à charge du demandeur.

Art. 39. Het Fonds behoudt zich het recht voor om zijn waarborg ondergeschikt te maken aan de naleving door de K.I. van de normale marktvoorwaarden, zowel wat betreft de interestvoet als inzake de kosten die ten laste worden gelegd van de aanvrager.

Art. 40. Le Ministre peut modifier le mode de paiement et le taux des pénalités visées aux articles 31, § 1er, alinéa 3 et 37, ainsi que des contributions, visées aux articles 25 à 28.

Art. 40. De Minister kan de betalingswijze wijzigen, evenals het percentage van de in de artikels 31, § 1, lid 3 en 37 bedoelde boetes en van de in de artikels 25 tot 28 bedoelde bijdragen.

Art. 41. Le Fonds peut engager du personnel pour assurer sa gestion opérationnelle.

Art. 41. Het Fonds kan personeel aanwerven om zijn operationeel beheer te verzorgen.

Les membres du personnel sont placés sous l’autorité et la responsabilité du Conseil d’Administration, sauf délégation donnée par ce dernier.

Het personeel wordt onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur geplaatst, behoudens een door laatstgenoemde verleende delegatie.

CHAPITRE XI. — Dispositions finales

HOOFDSTUK XI. — Slotbepalingen

Art. 42. L’arrêté du 19 juin 2008 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant le nouveau Règlement Général du Fonds Bruxellois de garantie et abrogeant l’arrêté du 5 avril 2004 portant le règlement général du Fonds bruxellois de garantie est abrogé sous réserve de l’application des articles 44 et 45, alinéas 1er et 2.

Art. 42. Het besluit van 19 juni 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het nieuw algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 5 april 2004 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds wordt opgeheven onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 44 en 45, lid 1 en 2.

Art. 43. Les garanties octroyées à dater de l’entrée en vigueur du présent arrêté sont soumises aux règles du présent Règlement.

Art. 43. De toegekende waarborgen vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit zijn onderworpen aan de regels van onderhavig Reglement.

Art. 44. Le Ministre est chargé de l’exécution du présent arrêté. Art. 45. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er juillet 2013.

Art. 44. De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit. Art. 45. Onderhavig besluit treedt in werking op 1 juli 2013.

Par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :

Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, et de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, R. VERVOORT

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT

Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l’Economie, de l’Emploi et de la Recherche Scientifique,

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Economie, Werkgelegenheid en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

Mme C. FREMAULT

Annexe 1re Les demandeurs relevant des secteurs repris ci-dessous ne peuvent prétendre à une intervention du Fonds de garantie : Code NACE L 74.112 74.113

Description Secteur public Notaires Huissiers

Bijlage 1 De aanvragers, die behoren tot de in onderstaande tabel hernomen sectoren, kunnen geen aanspraak maken op een tussenkomst van het Waarborgfonds : NACE Code Beschrijving L Openbaar Bestuur 74.112 Notariskantoren 74.113 Deurwaarderskantoren

41581


AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING [C − 2013/15156]

[C − 2013/15156] Personnel. — Mutation

Personeel. — Overplaatsing

Par arrêté ministériel du 19 juin 2013, Monsieur Piet HEIRBAUT est adjoint à la Représentation permanente de la Belgique auprès de l’Union européenne à Bruxelles.

Bij ministerieel besluit van 19 juni 2013 wordt de heer Piet HEIRBAUT toegevoegd aan de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie te Brussel.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

[C − 2013/15157] Personnel. — Dispenses de service

[C − 2013/15157] Personeel. — Vrijstellingen van dienst

Par arrêté ministériel du 19 juin 2013, il est accordé à Monsieur Patrick van HAUTE une quatrième dispense de service pour une durée de 2 ans à partir du 1er juin 2013, afin de lui permettre de poursuivre sa mission internationale en tant que Directeur Exécutif de l’Organisation de Coopération et de Développement Economiques à Paris.

Bij ministerieel besluit van 19 juni 2013 wordt aan de heer Patrick van HAUTE een vierde dienstvrijstelling toegekend voor een periode van twee jaar vanaf 1 juni 2013 om hem in de mogelijkheid te stellen de functie van Executive Director bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling te Parijs voort te zetten.

Par arrêté ministériel du 19 juin 2013, il est accordé à Monsieur Jean-Jacques QUAIRIAT une deuxième dispense de service pour une durée de deux ans à partir du 16 septembre 2013, afin de lui permettre de poursuivre sa mission internationale en qualité de Chef de section politique auprès de la Délégation de l’Union européenne à Niamey dans le cadre du Service Européen d’action extérieure (SEAE).

Bij ministerieel besluit van 19 juni 2013 wordt aan de heer JeanJacques QUAIRIAT een tweede dienstvrijstelling toegekend voor een periode van twee jaar vanaf 16 september 2013 om hem in de mogelijkheid te stellen de functie van « Head of Political Section » bij de Delegatie van de Europese Unie in Niamey in het kader van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) voort te zetten.

Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section administrative du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (Rue de la Science 33, 1040 Bruxelles) sous pli recommandé à la poste. Ce délai est augmenté de trente jours en faveur des personnes demeurant dans un pays d’Europe qui n’est pas limitrophe de la Belgique et de nonante jours en faveur de celles qui demeurent hors d’Europe.

Het beroep van nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze mededeling. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel) te worden toegezonden. Deze termijn wordt met dertig dagen verlengd ten behoeve van de personen die hun woonplaats hebben in een Europees land dat niet aan België grenst en met negentig dagen ten behoeve van hen die hun woonplaats buiten Europa hebben.



[C − 2013/00444] 26 JUIN 2013. — Arrêté ministériel portant désignation de l’assesseur externe effectif pour la Chambre germanophone du Conseil de discipline de la police intégrée

[C − 2013/00444] 26 JUNI 2013. — Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de effectief externe bijzitter voor de Duitstalige kamer van de Tuchtraad van de geïntegreerde politie

Par arrêté ministériel du 24 juin 2013, M. Axel KITTEL est désigné comme assesseur externe effectif pour la Chambre germanophone du Conseil de discipline des services de police. Le mandat prend cours à la date de l’arrêté ministériel.

Bij ministerieel besluit d.d. 24 juni 2013 wordt de heer Axel KITTEL aangewezen als effectief bijzitter voor de Duitstalige kamer van de Tuchtraad van de politiediensten. Het mandaat vangt aan op de datum van het ministerieel besluit.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES [C − 2013/00444] 26. JUNI 2013 — Ministerieller Erlass zur Bestellung des ordentlichen externen Beisitzers für die deutschsprachige Kammer des Disziplinarrats der integrierten Polizei Durch Ministeriellen Erlass vom 24. Juni 2013 wird Herr Axel KITTEL zum ordentlichen externen Beisitzer für die deutschsprachige Kammer des Disziplinarrats der Polizeidienste bestellt. Das Mandat beginnt am Datum des Ministeriellen Erlasses.

41582

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


[C − 2013/00397] Conseil d’Etat. — Nomination d’un premier auditeur

[C − 2013/00397] Raad van State. — Benoeming tot eerste auditeur

Par arrêté royal du 21 juin 2013, M. Marc JOASSART, auditeur, est nommé à partir du 12 juin 2013, premier auditeur au Conseil d’Etat.

Bij koninklijk besluit van 21 juni 2013, wordt de heer Marc JOASSART, auditeur, met ingang van 12 juni 2013 tot eerste auditeur bij de Raad van State benoemd.





Par arrêté royal du 21 juin 2013, M. Roger WIMMER, auditeur, est nommé à partir du 12 juin 2013, premier auditeur au Conseil d’Etat.

Bij koninklijk besluit van 21 juni 2013, wordt de heer Roger WIMMER, auditeur, met ingang van 12 juni 2013 tot eerste auditeur bij de Raad van State benoemd.



[C − 2013/00399] Conseil d’Etat. — Nomination d’un assesseur d’expression franç aise à la section de législation

[C − 2013/00399] Raad van State. — Benoeming van een Franstalige assessor bij de afdeling wetgeving

Par arrêté royal du 21 juin 2013, Mme Marianne DONY, Professeur à l’Université libre de Bruxelles, est nommée assesseur à la section de législation du Conseil d’Etat pour un terme de cinq ans.

Bij koninklijk besluit van 21 juni 2013, wordt Mevr. Marianne DONY, hoogleraar aan de « Université libre de Bruxelles », tot assessor bij de afdeling wetgeving van de Raad van State benoemd voor een termijn van vijf jaar.





Par arrêté royal du 18 juin 2013, M. Yves CHAUFFOUREAUX, auditeur, est nommé à partir du 24 juillet 2013, premier auditeur au Conseil d’Etat.

Bij koninklijk besluit van 18 juni 2013, wordt de heer Yves CHAUFFOUREAUX, auditeur, met ingang van 24 juli 2013 tot eerste auditeur bij de Raad van State benoemd.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2013/202329]

[2013/202329] Juridictions du travail. — Ordres nationaux

Arbeidsgerechten. — Nationale Orden

Par arrêté royal du 21 mai 2013 :

Bij koninklijk besluit van 21 mei 2013 :

sont nommés :

worden benoemd : Officier de l’Ordre de Léopold

Officier in de Orde van Leopold

M. Peter VALCKE Conseiller social au titre d’employeur à la cour du travail de Gand M. Erwin VAN DER HOEVEN Conseiller social au titre de travailleur ouvrier à la cour du travail de Gand Ils porteront la décoration civile. Ils prennent rang dans l’Ordre à dater du 15 novembre 2012. Par le même arrêté royal est nommé :

De heer Peter VALCKE Raadsheer in sociale zaken als werkgever bij het arbeidshof te Gent De heer Erwin VAN DER HOEVEN Raadsheer in sociale zaken als werknemer-arbeider bij het arbeidshof te Gent Zij zullen het burgerlijk ereteken dragen. Zij nemen vanaf 15 november 2012 hun rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit wordt benoemd :

Officier de l’Ordre de la Couronne

Officier in de Kroonorde

M. Daniel PEETERS Conseiller social au titre d’employeur à la cour du travail de Gand Il prend rang dans l’Ordre à dater du 8 avril 2011. Par le même arrêté royal sont nommés : Officier de l’Ordre de la Couronne M. Vincent HELLEPUTTE Juge social au titre d’employeur au tribunal du travail de Bruxelles

De heer Daniel PEETERS Raadsheer in sociale zaken als werkgever bij het arbeidshof te Gent Hij neemt vanaf 8 april 2011 zijn rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit worden benoemd : Officier in de Kroonorde De heer Vincent HELLEPUTTE Rechter in sociale zaken als werkgever bij de arbeidsrechtbank te Brussel

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD M. Walter LEGROUX Juge social au titre de travailleur ouvrier au tribunal du travail de Bruxelles M. Jan VANDENBOSCH Juge social au titre d’employeur au tribunal du travail de Bruxelles Ils prennent rang dans l’Ordre à dater du 8 avril 2012. Par le même arrêté royal sont nommés :

41583

De heer Walter LEGROUX Rechter in sociale zaken als werknemer-arbeider bij de arbeidsrechtbank te Brussel De heer Jan VANDENBOSCH Rechter in sociale zaken als werkgever bij de arbeidsrechtbank te Brussel Zij nemen vanaf 8 april 2012 hun rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit worden benoemd :

Officier de l’Ordre de la Couronne

Officier in de Kroonorde

M. René FRANCOIS Juge social au titre de travailleur employé au tribunal du travail de Bruxelles M. José LUCHEM Juge social au titre d’employeur au tribunal du travail de Mons

De heer René FRANCOIS Rechter in sociale zaken als werknemer-bediende bij de arbeidsrechtbank te Brussel De heer José LUCHEM Rechter in sociale zaken als werkgever bij de arbeidsrechtbank te Bergen Zij nemen vanaf 8 april 2013 hun rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit wordt benoemd :

Ils prennent rang dans l’Ordre à dater du 8 avril 2013. Par le même arrêté royal est nommé : Officier de l’Ordre de Léopold II M. Guy BONTINCK Conseiller social au titre d’employeur à la cour du travail de Gand Il prend rang dans l’Ordre à dater du 15 novembre 2012. Par le même arrêté royal sont nommés :

Officier in de Orde van Leopold II De heer Guy BONTINCK Raadsheer in sociale zaken als werkgever bij het arbeidshof te Gent Hij neemt vanaf 15 november 2012 zijn rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit worden benoemd :

Officier de l’Ordre de Léopold II

Officier in de Orde van Leopold II

M. Christian GHEYSENS Conseiller social au titre de travailleur ouvrier à la cour du travail de Gand M. Guy TISSEN Conseiller social au titre de travailleur employé à la cour du travail de Bruxelles M. Hans VERMEULEN Conseiller social au titre d’employeur à la cour du travail de Bruxelles Ils prennent rang dans l’Ordre à dater du 8 avril 2013. Par le même arrêté royal sont nommés :

De heer Christian GHEYSENS Raadsheer in sociale zaken als werknemer-arbeider bij het arbeidshof te Gent De heer Guy TISSEN Raadsheer in sociale zaken als werknemer-bediende bij het arbeidshof te Brussel De heer Hans VERMEULEN Raadsheer in sociale zaken als werkgever bij het arbeidshof te Brussel Zij nemen vanaf 8 april 2013 hun rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit worden benoemd :

Chevalier de l’Ordre de Léopold

Ridder in de Leopoldsorde

Mme Jeanine GODTBIL Juge social au titre de travailleur ouvrier au tribunal du travail de Bruxelles M. Gilbert THOMAS Juge social au titre de travailleur employé au tribunal du travail de Bruxelles Ils porteront la décoration civile. Ils prennent rang dans l’Ordre à dater du 8 avril 2012. Par le même arrêté royal sont nommés :

Mevr. Jeanine GODTBIL Rechter in sociale zaken als werknemer-arbeider bij de arbeidsrechtbank te Brussel De heer Gilbert THOMAS Rechter in sociale zaken als werknemer-bediende bij de arbeidsrechtbank te Brussel Zij zullen het burgerlijk ereteken dragen. Zij nemen vanaf 8 april 2012 hun rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit worden benoemd :

Chevalier de l’Ordre de Léopold

Ridder in de Leopoldsorde

Mme Marie-Lise AERTS Juge social au titre de travailleur employée au tribunal du travail de Bruxelles M. Bernard COTTENIER Juge social au titre de travailleur ouvrier au tribunal du travail de Bruxelles M. Willy HEREMANS Juge social au titre d’employeur au tribunal du travail de Bruxelles

Mevr. Marie-Lise AERTS Rechter in sociale zaken als werknemer-bediende bij de arbeidsrechtbank te Brussel De heer Bernard COTTENIER Rechter in sociale zaken als werknemer-arbeider bij de arbeidsrechtbank te Brussel De heer Willy HEREMANS Rechter in sociale zaken als werkgever bij de arbeidsrechtbank te Brussel Zij zullen het burgerlijk ereteken dragen. Zij nemen vanaf 15 november 2012 hun rang in de Orde in. Bij hetzelfde koninklijk besluit wordt benoemd :

Ils porteront la décoration civile. Ils prennent rang dans l’Ordre à dater du 15 novembre 2012. Par le même arrêté royal est nommé : Chevalier de l’Ordre de Léopold Mme Marleen WOLFAERT Juge social au titre d’employeur au tribunal du travail de Gand Elle portera la décoration civile. Elle prend rang dans l’Ordre à dater du 8 avril 2013.

Ridder in de Leopoldsorde Mevr. Marleen WOLFAERT Rechter in sociale zaken als werkgever bij de arbeidsrechtbank te Gent Zij zal het burgerlijk ereteken dragen. Zij neemt vanaf 8 april 2013 haar rang in de Orde in.

41584

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE


[2013/203623]

[2013/203623]

Juridictions du travail. — Démission

Arbeidsgerechten. — Ontslag

Par arrêté royal du 24 juin 2013, démission honorable de ses fonctions de conseiller social effectif au titre d’employeur à la Cour du travail d’Anvers est accordée à M. SPAEPEN, Camiel, à la fin du mois de septembre 2013, au cours duquel il atteindra la limite d’âge.

Bij koninklijk besluit van 24 juni 2013, wordt aan de heer SPAEPEN, Camiel, op het einde van de maand september 2013, in de loop van dewelke hij de leeftijdsgrens zal bereiken, eervol ontslag verleend uit het ambt van werkend raadsheer in sociale zaken, als werkgever, bij het Arbeidshof van Antwerpen. Belanghebbende wordt ertoe gemachtigd de eretitel van het ambt te voeren.

L’intéressé est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

[C − 2013/11324] Autorisation de pose de câbles d’énergie électrique. — EB-2007-0012ter-A

[C − 2013/11324] Vergunning voor de aanleg van elektriciteitskabels. — EB-2007-0012ter-A

Par arrêté ministériel du 25 juin 2013, l’arrêté ministériel EB-20070012-A du 6 janvier 2009 portant octroi à la s.a. BELWIND d’une autorisation de pose de deux câbles d’énergie électrique de 150 kV pour le raccordement au réseau électrique des installations de production d’électricité à partir des vents faisant l’objet de la concession domaniale (Bligh Bank) délivrée par l’arrêté ministériel du 5 juin 2007 ainsi que des câbles d’énergie électrique de 36 kV entre ces installations, est modifié.

Bij ministerieel besluit van 25 juni 2013 wordt het ministerieel besluit EB-2007-0012-A van 6 januari 2009 waarbij een vergunning wordt toegekend aan de NV BELWIND voor de aanleg van twee elektriciteitskabels van 150 kV voor de aansluiting op het elektriciteitsnet van de installaties voor de productie van elektriciteit uit wind die het voorwerp uitmaken van de domeinconcessie (Bligh Bank) afgeleverd bij ministerieel besluit van 5 juni 2007 alsook van elektriciteitskabels van 36 kV tussen deze installaties, gewijzigd.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C − 2013/11318]

[C − 2013/11318] Appareils électriques. — Interdictions de mise sur le marché

Elektrische toestellen. — Verbod tot het in de handel brengen

Les arrêtés ministériels du 20 juin 2013, pris en vertu de la loi du 9 février 1994 relative à la sécurité des produits et des services et de l’arrêté royal du 23 mars 1977 concernant la mise sur le marché du matériel électrique, interdisent la mise sur le marché du matériel électrique ci-après :

Ministeriële besluiten van 20 juni 2013, genomen krachtens de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten en het koninklijk besluit van 23 maart 1977 betreffende het op de markt brengen van elektrisch materieel, verbieden het op de markt brengen van het hierna vermeld elektrisch materieel :

PR/002-0954-01 :

PR/002-0954-01 :

Interrupteur différentiel

Differentieelschakelaar

VIKO VTR2 (40A 30mA)


PR/002-0955-01 :

PR/002-0955-01 :





PR/002-1009-01 :

PR/002-1009-01 :



VIKO VTR4-40300/A

VIKO VTR4-40300/A

Si le matériel électrique ci-dessus est déjà mis sur le marché, celui-ci doit, en vertu des arrêtés ministériels susvisés, être retiré du marché.

Indien het hiervoor vermeld elektrisch materieel reeds in de handel is, moet deze krachtens de bovenvermelde ministeriële besluiten uit de handel genomen worden.

41585



VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [C − 2013/35613] Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. — Provincie Limburg ALKEN. — Bij besluit van 23 mei 2013 heeft de deputatie van de provincie Limburg het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan « Terkoest », dat definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Alken in zitting van 29 november 2012 en dat een toelichtingsnota, een plan met de bestaande juridische en feitelijke toestand, stedenbouwkundige voorschriften en een grafisch plan bevat, goedgekeurd met uitsluiting van : • de bepalingen uit het stedenbouwkundige voorschrift art. 3.1-« Zone voor gesloten bebouwing »-zone C m.b.t. een accent in een 4de bouwlaag, zoals doorstreept in blauw.

* VLAAMSE OVERHEID Mobiliteit en Openbare Werken

[2013/203777] 7 JUNI 2013. — Ministerieel besluit houdende de samenstelling van de begeleidingscommissie in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende het pendelfonds De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Gelet op het decreet van 30 juni 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006, inzonderheid op artikel 51 tot en met 62; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende het Pendelfonds; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 en 4 december 2009; Gelet op het ministerieel besluit van 21 februari 2007 houdende vaststelling van de praktische modaliteiten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende het pendelfonds; Gelet op het ministerieel besluit van 19 oktober 2011 houdende de samenstelling van de begeleidingscommissie in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende het pendelfonds; Gelet op het besluit houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak van 19 januari 2001, Besluit : HOOFDSTUK I. — Inleidende bepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o het decreet : het decreet van 30 juni 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006; 2o het besluit van de Vlaamse Regering : het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende het pendelfonds; 3o de minister : de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het mobiliteitsbeleid behoort; 4o de begeleidingscommissie : de begeleidingscommissie ingesteld bij artikel 53 van het decreet. HOOFDSTUK II. — De begeleidingscommissie Art. 2. § 1. Als vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in de begeleidingscommissie wordt de heer Stijn Quaghebeur, afgevaardigde van Minister Bourgeois, vervangen door de heer Thomas Vincent, afgevaardigde van Minister Bourgeois; § 2. Als vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties in de begeleidingscommissie wordt de heer Jeroen Roskams, adviseur studiedienst ACV vervangen door de heer Koen Repriels, adviseur studiedienst ACV. § 3. Als plaatsvervanger van de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties in de begeleidingscommissie wordt de heer Mehdi Koocheki, adviseur ABVV, vervangen door de heer Greg Verhoeven, adviseur ABVV. Brussel, 7 juni 2013. De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, H. CREVITS

41586


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203764] 7 MARS 2013. — Arrêté du Gouvernement wallon portant nomination du président faisant fonction du Comité de direction, des membres et du président du Comité de direction, du président du conseil d’administration et d’un membre du collège des commissaires aux comptes de la Société wallonne des Eaux Le Gouvernement wallon, Vu le Code de l’Eau, notamment les articles D.365 à D.370 et D.379; Vu les statuts de la Société wallonne des Eaux; Vu le décret du 12 février 2004 relatif au statut de l’administrateur public, notamment l’article 4; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 28 mars 2013 nommant M. Eric Van Sevenant Chef de Cabinet du Ministre-Président à dater du 1er avril 2013; Considérant que la désignation de M. Eric Van Sevenant comme Chef de Cabinet du Ministre-Président l’empêche temporairement d’exercer ses fonctions de président du Comité de direction de la SWDE; Considérant qu’afin d’assurer la gestion journalière de la SWDE, il convient de désigner parmi les membres du Comité de direction, un président faisant fonction; Considérant qu’aucune disposition réglementaire ni autre règle ne prescrit un appel public aux candidatures ou une quelconque autre procédure pour la désignation d’un membre du Comité de direction de la SWDE; Considérant qu’il s’agit de prendre en considération les candidatures de Mme Isabelle Jeurissen et de MM. Eric Van Sevenant, Eric Smit et Philippe Boury; Considérant qu’après due vérification, ils répondent aux obligations liées à la fonction de gestionnaire public; Considérant l’expérience de Mme Isabelle Jeurissen acquise notamment comme conseiller juridique du Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme puis du Ministre des Travaux publics, de l’Agriculture, de la Ruralité, de la Nature, de la Forêt et du Patrimoine; Considérant ses connaissances du secteur de l’eau acquises dans ses fonctions d’attachée de direction à la SWDE, de membre du conseil d’administration de la SA AQUAWAL, de vice-présidente du conseil d’administration de la Société publique de Gestion de l’Eau (S.P.G.E.) et de présidente de la Commission consultative de l’Eau; Considérant l’expérience de M. Eric Van Sevenant dans la gestion d’entreprises publiques acquise notamment comme directeur de la Régie des Eaux de la ville de Charleroi, de directeur général de l’intercommunale AQUASAMBRE et de président du Comité de direction de la SWDE; Considérant ses connaissances du secteur de l’eau acquises dans ses fonctions de président et de membre du Comité de direction de la SA AQUAWAL, organisation professionnelle réunissant les opérateurs du cycle anthropique de l’eau, et d’administrateur de la S.P.G.E.; Considérant son expérience de négociateur dans le cadre des restructurations du secteur de l’eau initiées par le Gouvernement wallon en tant qu’expert chargé de la politique de l’eau auprès du Ministre-Président; Considérant l’expérience de M. Eric Smit en matière de finances publiques acquise dans ses fonctions d’Inspecteur général des Finances et de Chef de Cabinet du Ministre du Budget et des Finances du Gouvernement wallon; Considérant son expérience du secteur des entreprises publiques acquise dans ses fonctions d’administrateur (OCCH, SABENA, ECOTECH FINANCES), de Chef de Cabinet adjoint du Vice-Premier Ministre et Ministre des Transports fédéral, et de liquidateur à la Régie des Transports maritimes (RTM); Considérant ses connaissances du secteur de l’eau acquises dans ses fonctions de commissaire du Gouvernement wallon puis de membre du Comité de direction de la SWDE et de membre du Conseil de direction de la SA AQUAWAL; Considérant l’expérience de M. Philippe Boury dans la gestion des entreprises publiques acquise notamment comme directeur général adjoint puis membre du Comité de direction de la SWDE; Considérant ses connaissances du secteur de l’eau acquises dans ses fonctions de membre du conseil d’administration de la SA AQUAWAL, d’administrateur de la S.P.G.E. et de vice-président de l’Association intercommunale pour le Démergement et l’Epuration; Considérant son expérience de négociateur et de concepteur dans le cadre des restructurations du secteur de l’eau initiées par le Gouvernement wallon en tant que conseiller et expert chargé de la politique de l’eau auprès du Ministre compétent; Considérant qu’en sa séance du 24 mai 2012, le Gouvernement wallon a procédé à la nomination de six administrateurs publics; Considérant que le renouvellement des mandats des neufs administrateurs élus par l’assemblée générale s’effectuera lors de la première assemblée générale suivant les élections communales et provinciales d’octobre 2012 soit lors de l’assemblée générale de mai 2013; Considérant que le président du conseil d’administration, M. René Thissen, élu par l’assemblée générale du 29 mai 2007, ne s’est pas présenté aux dernières élections communales et provinciales d’octobre 2012 et a donc perdu la qualité de conseiller communal; Considérant qu’en vertu des dispositions précitées, il est réputé démissionnaire de plein droit; Considérant qu’il appartient au Gouvernement de procéder à la désignation d’un nouveau président parmi les membres du conseil d’administration; Considérant que le collège des commissaires aux comptes de la SWDE est composé de trois membres; Considérant que deux membres sont nommés par l’assemblée générale parmi les membres de l’Institut des réviseurs d’entreprises et le troisième par le Gouvernement wallon; Sur la proposition du Ministre de l’Environnement, de l’Aménagement du Territoire et de la Mobilité, Arrête : Article 1er. M. Eric Smit est nommé président faisant fonction du Comité de direction de la Société wallonne des Eaux à dater du 1er avril 2013 jusqu’au terme de la désignation de M. Eric Van Sevenant en qualité de Chef de Cabinet du Ministre-Président. Art. 2. Mme Isabelle Jeurissen, MM. Eric Van Sevenant, Eric Smit et Philippe Boury sont nommés membres du Comité de direction de la Société wallonne des Eaux, à dater du 1er juin 2013 jusqu’au 31 mai 2019.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. M. Eric Van Sevenant est en outre nommé président du Comité de direction de la Société wallonne des Eaux à dater du 1er juin 2013 jusqu’au 31 mai 2019. Art. 4. M. Thierry Meunier est nommé président du conseil d’administration de la SWDE à dater du 1er juin 2013. Art. 5. M. Pierre Rion est nommé membre du collège des commissaires aux comptes de la Société wallonne des Eaux à dater du 25 mai 2013 jusqu’à l’assemblée générale ordinaire de 2016. Art. 6. Le Ministre qui a la Politique de l’eau dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Namur, le 7 mars 2013. Le Ministre-Président, R. DEMOTTE Le Ministre de l’Environnement, de l’Aménagement du Territoire et de la Mobilité, Ph. HENRY

ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [2013/203764] 7. MÄRZ 2013 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Ernennung des diensttuenden Vorsitzenden des Direktionsausschusses, der Mitglieder und des Vorsitzenden des Direktionsausschusses, des Vorsitzenden des Verwaltungsrates und eines Mitglieds des Kollegiums der Rechnungsprüfer der ″Société wallonne des Eaux″ (Wallonische Wassergesellschaft) Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Wallonischen Wassergesetzbuches, insbesondere der Artikel D.365 bis D.370 und D.379; Aufgrund der Satzungen der ″Société wallonne des Eaux″; Aufgrund des Dekrets vom 12. Februar 2004 über das Statut des öffentlichen Verwalters, insbesondere des Artikelsl 4; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 28. März 2013, durch den Herr Eric Van Sevenant ab dem 1. April 2013 zum Kabinettschef des Minister-Präsidenten ernannt wird; In der Erwägung, dass die Bezeichnung von Herrn Eric Van Sevenant als Kabinettschef des Minister-Präsidenten ihn zeitweilig daran hindert, sein Amt als Vorsitzender des Direktionsausschusses der ″SWDE″ auszuüben; In der Erwägung, dass zur Gewährleistung der täglichen Verwaltung der ″SWDE″ unter den Mitgliedern des Direktionsausschusses ein diensttuender Vorsitzender zu bezeichnen ist; In der Erwägung, dass keine Verordnungsbestimmung und keine sonstige Regelung einen öffentlichen Aufruf zur Einreichung von Bewerbungen oder ein anderes Verfahren zur Bezeichnung eines Mitglieds des Direktionsausschusses der ″SWDE″vorschreibt; In der Erwägung, dass die Bewerbungen von Frau Isabelle Jeurissen, Herrn Eric Sevenant, Herrn Eric Smit und Herrn Philippe Boury zu berücksichtigen sind; In der Erwägung, dass diese Bewerber nach vorschriftsmäßiger Prüfung den an das Amt eines öffentlichen Verwalters gebundenen Anforderungen genügen; In Erwägung der Erfahrung, die Frau Isabelle Jeurissen gesammelt hat, insbesondere als juristische Beraterin erst des Ministers der Landwirtschaft, der ländlichen Angelegenheiten, der Umwelt und des Tourismus und anschließend des Ministers für öffentliche Arbeiten, Landwirtschaft, ländliche Angelegenheiten, Natur, Forstwesen und Erbe; In Erwägung ihrer Kenntnisse des Wassersektors, die sie in ihren Ämtern als Direktionsattachée bei der ″SWDE″, als Mitglied des Verwaltungsrats der ″S.A. AQUAVAL″, als stellvertretende Vorsitzende des Verwaltungsrats der ″Société publique de gestion de l’eau (S.P.G.E) (Öffentliche Gesellschaft für Wasserbewirtschaftung) und als Vorsitzende der ″Commission consultative de l’eau″ (Beratungsausschuss für Wasser) erworben hat; In Erwägung der Erfahrung von Herrn Eric Van Sevenant in der Verwaltung von öffentlichen Unternehmen, die er insbesondere als Direktor der Wasserregie der Stadt Charleroi, als Generaldirektor der Interkommunale AQUASAMBRE und als Vorsitzender des Direktionsauschusses der ″SWDE″ erworben hat; In Erwägung seiner Kenntnisse des Wassersektors, die er in seinen Ämtern als Vorsitzender und Mitglied des Verwaltungsrats der ″S.A. AQUAVAL″, einer Berufsorganisation, die die Betreiber des anthropogenen Wasserkreislaufs vereinigt, und als Verwalter der ″S.P.G.E.″ erworben hat; In Erwägung seiner Erfahrung als Verhandlungspartner im Rahmen der durch die Wallonische Regierung eingeleiteten Umstrukturierung des Wassersektors, an der er in der Eigenschaft eines mit der Wasserpolitik beauftragten Sachverständigen des Minister-Präsidenten teilgenommen hat; In Erwägung der Erfahrung von Herrn Eric Smit im Bereich der öffentlichen Finanzen, die er in seinen Ämtern als Generalinspektor der Finanzen und als Kabinettschef des Ministers für Haushalt und Finanzen der Wallonischen Regierung erworben hat; In Erwägung seiner Erfahrung im Sektor der öffentlichen Unternehmen, die er in seinen Ämtern als Verwaltungsratsmitglied (OCCH, SABENA, ECOTECH FINANCES), als beigeordneter Kabinettschef des Vizepremierministers und föderalen Ministers für Transportwesen und als Liquidator bei der Regie der Seetransporte (RST) erworben hat; In Erwägung seiner Kentnisse des Wassersektors, die er in seinen Ämtern als Kommissar der Wallonischen Regierung und anschließend als Mitglied des Direktionsausschusses der ″SWDE″ und als Mitglied des Direktionsrates der ″SA AQUAVAL″ erworben hat; In Erwägung der Erfahrung von Herrn Philippe Boury im Bereich der Verwaltung der öffentlichen Unternehmen, die er insbesondere als beigeordneter Generaldirektor und dann als Mitglied des Direktionsausschusses der ″SWDE″ erworben hat; In Erwägung seiner Kenntnisse des Wassersektors, die er in seinen Ämtern als Mitglied des Verwaltungsrats der ″S.A. AQUAVAL″, als Verwalter der ″S.P.G.E.″ und als stellvertretender Vorsitzender der ″Association intercommunale pour le Démergement et l’Epuration″ erworben hat;

41587

41588

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD In Erwägung seiner Erfahrung als Verhandlungspartner und Entwickler im Rahmen der durch die Wallonische Regierung eingeleiteten Umstrukturierung des Wassersektors als mit der Wasserpolitik beauftragter Berater und Sachverständiger des zuständigen Ministers; In der Erwägung, dass die Wallonische Regierung im Rahmen ihrer Sitzung vom 24. Mai 2012 die Ernennung von sechs öffentlichen Verwaltern vorgenommen hat; In der Erwägung, dass die Erneuerung der Mandate der neun durch die Generalversammung ausgewählten Verwalter anlässlich der ersten Generalversammlung nach den Gemeinde- und Provinzialwahlen d.h. anlässlich der Generalversammlung von Mai 2013 erfolgen wird; In der Erwägung, dass der Vorsitzende des Verwaltungsrates, Herr René Thissen, der anlässlich der Generalversammlung von 29. Mai 2007 gewählt wurde, bei den letzten Gemeinde- und Provinzialwahlen von Oktober 2012 nicht kandidiert hat und infolgedessen die Eigenschaft als Gemeinderatsmitglied verloren hat; In der Erwägung, dass er aufgrund der vorerwähnten Bestimmungen von Rechts wegen als rücktretend zu betrachten ist; In der Erwägung, dass es Aufgabe der Regierung ist, die Bezeichnung eines neuen Vorsitzenden unter den Mitgliedern des Verwaltungsrates vorzunehmen; In der Erwägung, dass das Kollegium der Rechnungsprüfer der ″SWDE″ aus drei Mitgliedern besteht; In der Erwägung, dass zwei Mitglieder durch die Generalversammlung unter den Mitgliedern des Instituts der Betriebsrevisoren und das dritte durch die Wallonische Regierung bezeichnet werden; Auf Vorschlag des Ministers für Umwelt, Raumordnung und Mobilität, Beschließt: Artikel 1. Herr Eric Smit wird ab dem 1. April 2013 bis zum Ablauf der Bezeichnung von Herrn Eric Van Sevenant als Kabinettschef des Minister-Präsidenten zum diensttuenden Vorsitzenden des Direktionsausschusses der ″Société wallonne des Eaux″ ernannt. Art. 2. Frau Isabelle Jeurissen, Herr Eruc Van Sevenant, Herr Eric Smit und Herr Philippe Boury werden für den Zeitraum vom 1. Juni 2013 bis zum 31. Mai 2019 zu Mitgliedern des Direktionsausschusses der ″Société wallonne des Eaux″ ernannt. Art. 3. Herr Eric Van Sevenant wird zudem für den Zeitraum vom 1. Juni 2013 bis zum 31. Mai 2019 zum Vorsitzenden des Direktionsausschusses der ″Société wallonne des Eaux″ ernannt. Art. 4. Herr Thierry Meunier wird ab dem 1. Juni 2013 zum Voritzenden des Verwaltungsrates der ″SWDE″ ernannt. Art. 5. Herr Pierre Rion wird ab dem 25. Mai 2013 und bis zur ordentlichen Generalversammlung 2016 zum Mitglied des Kollegiums der Rechnungsprüfer der ″Société wallonne des Eaux″ ernannt. Art. 6. Der Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Wasserpolitik gehört, wird mit der Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Namur, den 7. März 2013 Der Minister-Präsident R. DEMOTTE Der Minister für Umwelt, Raumordnung und Mobilität Ph. HENRY

VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [2013/203764] 7 MAART 2013. — Besluit van de Waalse Regering tot benoeming van de dienstdoende voorzitter van het Directiecomité, van de leden en de voorzitter van het Directiecomité, van de voorzitter van de raad van bestuur en van een lid van het college van commissarissen van de Société wallonne des Eaux (Waalse Watermaatschappij) De Waalse Regering, Gelet op het Waterwetboek, inzonderheid op de artikelen D.365 tot D.370 en D.379; Gelet op de statuten van de ″Société wallonne des Eaux″ (Waalse Watermaatschappij); Gelet op het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder, inzonderheid op artikel 4; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 tot benoeming van de heer Eric Van Sevenant tot Kabinetschef van de Minister-President vanaf 1 april 2013; Overwegende dat de heer Eric Van Sevenant, door zijn aanwijzing als Kabinetschef van de Minister-President, zijn functies van voorzitter van het Directiecomité van de ″SWDE″ niet kan uitoefenen; Overwegende dat, om het dagelijks bestuur van ″de SWDE″ waar te nemen, een dienstdoende voorzitter dient te worden aangewezen onder de leden van het Directiecomité; Overwegende dat geen enkele bestaande reglementaire bepaling noch andere regel een openbaar oproep of een enige andere procedure oplegt voor de aanwijzing van een lid van het Directiecomité van de ″SWDE″; Overwegende dar de kandidaturen van Mevr. Isabelle Jeurissen en van de heer Eric Van Sevenant, Eric Smit en Philippe Boury in aanmerking dienen te worden genomen; Overwegende dat ze, na behoorlijk nazien, aan de verplichtingen in verband met de functie van openbare overheidsbeheerder voldoen; Gelet op de ervaring van Mevr. Isabelle Jeurissen, met name verworven als juridische adviseur van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, en dan van de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Gelet op haar kennis van de watersector, verworven gedurende haar functies van directie-attaché in de ″SWDE″, van lid van de Raad van bestuur van de NV AQUAWAL, van ondervoorzitster van de Raad van Bestuur van de ″Société publique de gestion de l’eau″ (Openbare maatschappij voor waterbeheer) en van voorzitster van de ″Commission consultative de l’eau″ (Wateradviescommissie); Gelet op de ervaring van de heer Eric Van Sevenant op het vlak van het beheer van overheidsbedrijven, met name verworven als directeur van de Waterregie van de stad Charleroi, als directeur-generaal van de intercommunale AQUASAMBRE en als voorzitter van het Directiecomité van de ″SWDE″; Gelet op zijn kennis van de watersector, verworven gedurende zijn functies van voorzitter en van lid van het Directiecomité van de NV AQUAWAL, beroepsorganisatie van de operatoren van de anthropogene watercyclus, en van bestuurder van de ″S.P.G.E.″; Gelet op zijn ervaring als onderhandelaar in het kader van de herstructureringen van de watersector ingeleid door de Waalse Regering, als deskundige bevoegd voor het waterbeleid bij de Minister-President; Gelet op de ervaring van de heer Eric Smit op het vlak van overheidsfinanciën, verworven gedurende zijn functies van Inspecteur-generaal van Financiën en van Kabinetschef van de Minister van Begroting en Financiën van de Waalse Regering; Gelet op zijn ervaring op het vlak van overheidsbedrijven, verworven gedurende zijn functies van bestuurder (″OCCH″, ″SABENA″, ″ECOTECH FINANCES″), van adjunct-Kabinetschef van de Vice-Eerste Minister en Federale Minister van Vervoer, en van vereffenaar van de Regie voor Maritiem Transport (RMT); Gelet op zijn kennis van de watersector, verworven gedurende zijn functies van commissaris van de Waalse Regering en dan van lid van het directiecomité van de ″SWDE″ en van lid van het directiecomité van de NV AQUAWAL; Gelet op de ervaring van de heer Philippe Boury op het vlak van het beheer van de overheidsondernemingen, met name verworven als adjunct-directeur-generaal en dan als lid van het directiecomité van de ″SWDE″; Gelet op zijn kennis van de watersector, verworven gedurende zijn functies van lid van het directiecomité van de NV AQUAWAL, van bestuurder van de ″S.P.G.E.″ en van ondervoorzitter van de Intercommunale voor de Ontwatering en de Waterzuivering; Gelet op zijn ervaring als onderhandelaar en als ontwerper in het kader van de herstructureringen van de watersector ingeleid door de Waalse Regering, als raadgever en deskundige bevoegd voor het waterbeleid bij de bevoegde Minister; Overwegende dat de Waalse Regering tijdens haar zitting van 24 mei 2012 tot de benoeming van zes overheidsbestuurders is overgegaan; Overwegende dat de hernieuwing van de mandaten van de negen bestuurders gekozen door de algemene vergadering gedurende de eerste algemene vergadering volgend op de gemeente- en provincieverkiezingen van oktober 2012 plaats zal vinden, namelijk gedurende de algemene vergadering van mei 2013; Overwegende dat de voorzitter van de raad van bestuur, de heer René Thisse, gekozen door de algemene vergadering van 29 mei 2007, zich niet kandidaat heeft gesteld voor de laatste gemeente- en provincieverkiezingen van oktober 2012 en dan de hoedanigheid van gemeenteraadslid heeft verloren; Overwegende dat hij, krachtens voornoemde bepalingen, geacht wordt van rechtswege ontslagnemend te zijn; Overwegende dat de Regering tot de aanwijzing van een nieuwe voorzitter onder de leden van de raad van bestuur moet overgaan; Overwegende dat het college van commissarissen van de ″SWDE″ uit drie leden bestaat; Overwegende dat twee leden door de algemene vergadering onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren worden benoemd en het derde lid door de Waalse Regering wordt benoemd; Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Besluit : Artikel 1. De heer Eric Smit wordt benoemd tot dienstdoende voorzitter van het directiecomité van de ″Société wallonne des Eaux″ (Waalse Watermaatschappij) vanaf 1 april 2013 tot het einde van de aanwijzing van de heer Eric Van Sevenant als Kabinetschef van de Minister-President. Art. 2. Mevr. Isabelle Jeurisse, de heren Eric Van Sevenant, Eric Smit en Philippe Boury worden vanaf 1 juni 2013 tot 31 mei 2019 benoemd tot lid van het directiecomité van de ″Société wallonne des Eaux″. Art. 3. De heer Eric Sevenant wordt bovendien benoemd tot voorzitter van het directiecomité van de ″Société wallonne des Eaux″ vanaf 1 juni 2013 tot 31 mei 2019. Art. 4. De heer Thierry Meunier wordt benoemd tot voorzitter van de Raad van Bestuur van de ″SWDE″ vanaf 1 juni 2013. Art. 5. De heer Pierre Rion wordt benoemd tot lid van het college van commissarissen van de ″Société wallonne des Eaux″ vanaf 25 mei 2013 tot de datum van de gewone algemene vergadering van 2016. Art. 6. De Minister bevoegd voor het waterbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 7 maart 2013. De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

41589

41590

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2013/27122] 7 MAI 2013. — Arrêté ministériel n° 27 accordant l’agrément en qualité de responsable PEB Le Ministre du Développement durable et de la Fonction publique, Vu le décret-cadre du 19 avril 2007 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine en vue de promouvoir la performance énergétique des bâtiments, l’article 237/19; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 17 avril 2008 déterminant la méthode de calcul et les exigences, les agréments et les sanctions applicables en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments, les articles 550, 552, 553, 554 à 556; Considérant les demandes d’agrément introduites par les requérants et après analyse par l’Administration des pièces justificatives fournies à l’appui des demandes, conformément au même arrêté; Considérant que les conditions requises en vertu du même arrêté sont rencontrées par les demandeurs, Arrête : Article 1er. L’agrément en qualité de responsable PEB est octroyé aux personnes physiques et aux personnes morales dont la liste figure aux annexes 1re et 2 du présent arrêté. Art. 2. L’agrément est accordé pour une période de cinq ans à dater de la signature du présent arrêté. Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 4. L’annexe fait partie intégrante du présent arrêté. Namur, le 7 mai 2013. J.-M. NOLLET


ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [C − 2013/27122] 7. MAI 2013 — Ministerialerlass Nr. 27 zur Gewährung der Zulassung als ″PEB″-Verantwortliche(r) Der Minister für nachhaltige Entwicklung und den öffentlichen Dienst, Aufgrund des Rahmendekrets vom 19. April 2007 zur Abänderung des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe im Hinblick auf die Förderung der Energieeffizienz von Gebäuden, Artikel 237/19; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 17. April 2008 zur Berechnungsmethode sowie zu Anforderungen, Genehmigungen und Sanktionen, die im Bereich der Energieeffizienz und des Innenraumklimas anzuwenden sind, Artikel 550, 552, 553, 554 bis 556; In Erwägung der von den Antragstellern eingereichten Zulassungsanträge und nach Prüfung durch die Verwaltung der gemäß diesem Erlass zur Unterstützung der Anträge eingereichten Belege; In der Erwägung, dass die kraft desselben Erlasses erforderlichen Bedingungen von den Antragstellern erfüllt werden, Beschließt: Artikel 1 - Die Zulassung als PEB-Verantwortlicher wird den natürlichen und juristischen Personen gewährt, deren Liste in den Anlagen 1 und 2 zum vorliegenden Erlass angeführt wird. Art. 2 - Die Zulassung wird für einen Zeitraum von fünf Jahren ab der Unterzeichnung des vorliegenden Erlasses gewährt. Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Unterzeichnung in Kraft. Art. 4 - Die Anlage ist ein fester Bestandteil des vorliegenden Erlasses. Namur, den 7. Mai 2013 J.-M. NOLLET

41591

41592



VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [C − 2013/27122] 7 MEI 2013. — Ministerieel besluit nr. 27 tot toekenning van de erkenning als verantwoordelijke PEB De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Gelet op het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen, inzonderheid op artikel 237/19; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 april 2008 tot vaststelling van de berekeningsmethode en de eisen, de goedkeuringen en de sancties op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, artikelen 550, 552, 553, 554 tot 556; Gelet op de erkenningsaanvragen ingediend door de aanvragers en na analyse door de Administratie van de bewijsstukken overgelegd ter staving van de aanvragen, overeenkomstig hetzelfde besluit; Overwegende dat de aanvragers voldoen aan de krachtens hetzelfde besluit gestelde voorwaarden, Besluit : Artikel 1. De erkenning als verantwoordelijke PEB wordt toegekend aan de natuurlijke en rechtspersonen waarvan de lijst opgenomen is in de bijlagen 1 en 2 bij dit besluit. Art. 2. De erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaar die ingaat op de datum van ondertekening van dit besluit. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt. Art. 4. De bijlage maakt noodzakelijk deel uit van dit besluit. Namen 7 mei 2013. J.-M. NOLLET

41593

41594


MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2013/27125] 10 JUIN 2013. — Arrêté ministériel n° 23 accordant l’agrément en qualité d’auteur d’étude de faisabilité Le Ministre du Développement durable et de la Fonction publique, Vu le décret-cadre du 19 avril 2007 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine en vue de promouvoir la performance énergétique des bâtiments, l’article 237/20; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 17 avril 2008 déterminant la méthode de calcul et les exigences, les agréments et les sanctions applicables en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments, les articles 551, 553 à 558; Considérant les demandes d’agrément introduites par les requérants et après analyse par l’Administration des pièces justificatives fournies à l’appui des demandes, conformément au même arrêté; Considérant que les conditions requises en vertu du même arrêté sont rencontrées par les demandeurs, Arrête : Article 1er. L’agrément en qualité d’auteur d’étude de faisabilité est octroyé aux personnes physiques et aux personnes morales dont la liste figure aux annexes 1re et 2 du présent arrêté. Art. 2. L’agrément est accordé pour une période de cinq ans à dater de la signature du présent arrêté. Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 4. Les annexes font partie intégrante du présent arrêté. Namur, le 10 juin 2013. J.-M. NOLLET

41595

41596


41597

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [C − 2013/27125] 10. JUNI 2013 — Ministerialerlass Nr. 23 zur Gewährung der Zulassung als Autor von Machbarkeitsstudien Der Minister für nachhaltige Entwicklung und den öffentlichen Dienst, Aufgrund des Rahmendekrets vom 19. April 2007 zur Abänderung des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe im Hinblick auf die Förderung der Energieeffizienz von Gebäuden, Artikel 237/20; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 17. April 2008 zur Berechnungsmethode sowie zu Anforderungen, Genehmigungen und Sanktionen, die im Bereich der Energieeffizienz und des Innenraumklimas anzuwenden sind, Artikel 551, 553 bis 558; In Erwägung der von den Antragstellern eingereichten Zulassungsanträge und nach Prüfung durch die Verwaltung der gemäß diesem Erlass zur Unterstützung der Anträge eingereichten Belege; In der Erwägung, dass die kraft desselben Erlasses erforderlichen Bedingungen von den Antragstellern erfüllt werden, Beschließt: Artikel 1 - Die Zulassung als Autor von Machbarkeitsstudien wird den natürlichen und juristischen Personen gewährt, deren Liste in den Anlagen 1 und 2 zum vorliegenden Erlass steht. Art. 2 - Die Zulassung wird für einen Zeitraum von fünf Jahren ab der Unterzeichnung des vorliegenden Erlasses gewährt. Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Unterzeichnung in Kraft. Art. 4 - Die Anlagen sind ein fester Bestandteil des vorliegenden Erlasses. Namur, den 10. Juni 2013 J.-M. NOLLET

41598


41599

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [C − 2013/27125] 10 JUNI 2013. — Ministerieel besluit nr. 23 tot toekenning van de erkenning als auteur van haalbaarheidsonderzoeken De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Gelet op het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen, inzonderheid op artikel 237/20; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 april 2008 tot vaststelling van de berekeningsmethode en de eisen, de goedkeuringen en de sancties op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, artikelen 551, 553 tot 558; Gelet op de erkenningsaanvragen ingediend door de aanvragers en na analyse door de Administratie van de bewijsstukken overgelegd ter staving van de aanvragen, overeenkomstig hetzelfde besluit; Overwegende dat de aanvragers voldoen aan de krachtens hetzelfde besluit gestelde voorwaarden, Besluit : Artikel 1. De erkenning als auteur van haalbaarheidsonderzoeken wordt toegekend aan de natuurlijke en rechtspersonen waarvan de lijst opgenomen is in de bijlagen 1 en 2 bij dit besluit. Art. 2. De erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaar die ingaat op de datum van ondertekening van dit besluit. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt. Art. 4. De bijlagen maken noodzakelijk deel uit van dit besluit. Namen, 10 juni 2013. J.-M. NOLLET

41600


MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2013/27124] 10 JUIN 2013. — Arrêté ministériel n° 24 accordant l’agrément en qualité d’auteur d’étude de faisabilité Le Ministre du Développement durable et de la Fonction publique, Vu le décret-cadre du 19 avril 2007 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine en vue de promouvoir la performance énergétique des bâtiments, l’article 237/20; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 17 avril 2008 déterminant la méthode de calcul et les exigences, les agréments et les sanctions applicables en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments, les articles 551, 553 à 558; Considérant les demandes d’agrément introduites par les requérants et après analyse par l’Administration des pièces justificatives fournies à l’appui des demandes, conformément au même arrêté; Considérant que les conditions requises en vertu du même arrêté sont rencontrées par les demandeurs, Arrête : Article 1er. L’agrément en qualité d’auteur d’étude de faisabilité est octroyé aux personnes physiques et aux personnes morales dont la liste figure aux annexes 1re et 2 du présent arrêté. Art. 2. L’agrément est accordé pour une période de cinq ans à dater de la signature du présent arrêté. Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 4. Les annexes font partie intégrante du présent arrêté. Namur, le 10 juin 2013. J.-M. NOLLET

41601

41602

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [C − 2013/27124] 10. JUNI 2013 — Ministerialerlass Nr. 24 zur Gewährung der Zulassung als Autor von Machbarkeitsstudien Der Minister für nachhaltige Entwicklung und den öffentlichen Dienst, Aufgrund des Rahmendekrets vom 19. April 2007 zur Abänderung des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe im Hinblick auf die Förderung der Energieeffizienz von Gebäuden, Artikel 237/20; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 17. April 2008 zur Berechnungsmethode sowie zu Anforderungen, Genehmigungen und Sanktionen, die im Bereich der Energieeffizienz und des Innenraumklimas anzuwenden sind, Artikel 551, 553 bis 558; In Erwägung der von den Antragstellern eingereichten Zulassungsanträge und nach Prüfung durch die Verwaltung der gemäß diesem Erlass zur Unterstützung der Anträge eingereichten Belege; In der Erwägung, dass die kraft desselben Erlasses erforderlichen Bedingungen von den Antragstellern erfüllt werden, Beschließt: Artikel 1 - Die Zulassung als Autor von Machbarkeitsstudien wird den natürlichen und juristischen Personen gewährt, deren Liste in den Anlagen 1 und 2 zum vorliegenden Erlass steht. Art. 2 - Die Zulassung wird für einen Zeitraum von fünf Jahren ab der Unterzeichnung des vorliegenden Erlasses gewährt. Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Unterzeichnung in Kraft. Art. 4 - Die Anlagen sind ein fester Bestandteil des vorliegenden Erlasses. Namur, den 10. Juni 2013 J.-M. NOLLET

41603

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [C − 2013/27124] 10 JUNI 2013. — Ministerieel besluit nr. 24 tot toekenning van de erkenning als auteur van haalbaarheidsonderzoeken De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Gelet op het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen, inzonderheid op artikel 237/20; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 april 2008 tot vaststelling van de berekeningsmethode en de eisen, de goedkeuringen en de sancties op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, artikelen 551, 553 tot 558; Gelet op de erkenningsaanvragen ingediend door de aanvragers en na analyse door de Administratie van de bewijsstukken overgelegd ter staving van de aanvragen, overeenkomstig hetzelfde besluit; Overwegende dat de aanvragers voldoen aan de krachtens hetzelfde besluit gestelde voorwaarden, Besluit : Artikel 1. De erkenning als auteur van haalbaarheidsonderzoeken wordt toegekend aan de natuurlijke en rechtspersonen waarvan de lijst opgenomen is in de bijlagen 1 en 2 bij dit besluit. Art. 2. De erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaar die ingaat op de datum van ondertekening van dit besluit. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt. Art. 4. De bijlagen maken noodzakelijk deel uit van dit besluit. Namen, 10 juni 2013. J.-M. NOLLET

41604

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2013/27123] 11 JUIN 2013. — Arrêté ministériel n° 40 accordant l’agrément en qualité de certificateur PEB de bâtiment résidentiel existant Le Ministre du Développement durable et de la Fonction publique, Vu le décret-cadre du 19 avril 2007 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine en vue de promouvoir la performance énergétique des bâtiments, l’article 237/30; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 3 décembre 2009 relatif à la certification des bâtiments résidentiels existants, les articles 583 à 587; Considérant les demandes d’agrément introduites par les requérants et après analyse par l’Administration des pièces justificatives fournies à l’appui des demandes, conformément au même arrêté; Considérant que les conditions requises en vertu du même arrêté sont rencontrées par les demandeurs, Arrête : Article 1er. L’agrément en qualité de certificateur PEB de bâtiment résidentiel existant est octroyé aux personnes physiques et aux personnes morales dont la liste figure à l’annexe du présent arrêté. Art. 2. L’agrément est accordé pour une période de cinq ans à dater de la signature du présent arrêté. Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 4. L’annexe fait partie intégrante du présent arrêté. Namur, le 11 juin 2013. J.-M. NOLLET

41605

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [C − 2013/27123] 11. JUNI 2013 — Ministerialerlass Nr. 40 zur Gewährung der Zulassung als ″PEB″ - Ausweisaussteller für bestehende Wohngebäude Der Minister für nachhaltige Entwicklung und den öffentlichen Dienst, Aufgrund des Rahmendekrets vom 19. April 2007 zur Abänderung des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe im Hinblick auf die Förderung der Energieeffizienz von Gebäuden, Artikel 237/30; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 3. Dezember 2009 über die Zertifizierung der bestehenden Wohngebäude, Artikel 583 bis 587; In Erwägung der von den Antragstellern eingereichten Zulassungsanträge und nach Prüfung durch die Verwaltung der gemäß diesem Erlass zur Unterstützung der Anträge eingereichten Belege; In der Erwägung, dass die kraft desselben Erlasses erforderlichen Bedingungen von den Antragstellern erfüllt werden, Beschließt: Artikel 1 - Die Zulassung als ″PEB″- Ausweisaussteller für bestehende Wohngebäude wird den natürlichen und juristischen Personen gewährt, deren Liste in der Anlage zum vorliegenden Erlass angeführt wird. Art. 2 - Die Zulassung wird für einen Zeitraum von fünf Jahren ab der Unterzeichnung des vorliegenden Erlasses gewährt. Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Unterzeichnung in Kraft. Art. 4 - Die Anlage ist ein fester Bestandteil des vorliegenden Erlasses. Namur, den 11. Juni 2013 J.-M. NOLLET

41606

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [C − 2013/27123] 11 JUNI 2013. — Ministerieel besluit nr. 40 tot toekenning van de erkenning als certificeerder PEB voor bestaande woongebouwen De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Gelet op het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen, inzonderheid op artikel 237/30; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 december 2009 betreffende de certificering van de bestaande woongebouwen, artikelen 583 tot 587; Gelet op de erkenningsaanvragen ingediend door de aanvragers en na analyse door de Administratie van de bewijsstukken overgelegd ter staving van de aanvragen, overeenkomstig hetzelfde besluit; Overwegende dat de aanvragers voldoen aan de krachtens hetzelfde besluit gestelde voorwaarden, Besluit : Artikel 1. De erkenning als certificeerder PEB voor bestaande woongebouwen wordt toegekend aan de natuurlijke en rechtspersonen waarvan de lijst opgenomen is als bijlage bij dit besluit. Art. 2. De erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaar die ingaat op de datum van ondertekening van dit besluit. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt. Art. 4. De bijlage maakt noodzakelijk deel uit van dit besluit. Namen, 11 juni 2013. J.-M. NOLLET

41607

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203763] 13 JUIN 2013. — Arrêté ministériel désignant les membres de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf et déléguant le directeur général de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Le Ministre des Travaux publics, de l’Agriculture, de la Ruralité, de la Nature, de la Forêt et du Patrimoine, Vu la loi du 28 février 1882 sur la chasse, l’article 1erquater; Vu l’arrêté de l’Exécutif régional wallon du 22 avril 1993 relatif au plan de tir pour la chasse au cerf, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 mai 2004, l’article 4; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 4 octobre 2012 désignant les membres du Conseil supérieur wallon de la Chasse; Vu l’arrêté ministériel du 25 juillet 2012 désignant les membres de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf et déléguant le directeur général de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement, Arrête : Article 1er. Sont désignés membres effectifs de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf en qualité : 1o de représentants de la Division de la Nature et des Forêts : a) M. Deom Bernard, directeur, chaussée d’Arlon 50/1, B-6840 Neufchateau; b) M. Dahmen René, chef de cantonnement, Unter den Linden 5, B-4750 Elsenborn; c) Mme Lemoine Nathalie, chef de cantonnement, rue de Neufchâteau 1, B-6820 Florenville; 2o de représentants des chasseurs au grand gibier à l’espèce cerf : a) M. Speth Jean, chemin du Bois Magonette 2A, B-1380 Lasne; b) M. Sagehomme Léon, Herbister 91, B-4845 Jalhay; 3o de membres du Conseil supérieur wallon de la Chasse : a) M. Petit Benoît, rue Théodore Baron 38, B-5000 Namur; b) Mme Renward Michelle, Kortenbusch 31, B-4730 Raeren. Art. 2. Sont désignés membres suppléants de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf en qualité : 1o de représentants de la Division de la Nature et des Forêts : a) M. Schlembach Léo, directeur, avenue Mon Bijou 8, B-4960 Malmedy; b) M. Weinquin Philippe, directeur, rue du Carmel 1, B-6900 Marche-en-Famenne; c) Mme Dekeyser Bernadette, chef de cantonnement, rue des Wez 4, B-5555 Bièvre; 2o de représentants des chasseurs au grand gibier à l’espèce cerf : a) M. Lapaille Auguste, route de Gohineaux 1, B-6880 Bertrix; b) M. Wauters Charles, chemin des Dames 15, B-4280 Hannut; 3o de membres du Conseil supérieur wallon de la Chasse : a) M. De Liedekerke Bertrand, Oudoumont 1, B-4537 Verlaine; b) M. Joachim Michel, rue Louis Happart 2, B-4367 Crisnée. Art. 3. Sont désignés respectivement secrétaire et secrétaire adjoint de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf : a) Mme Duran Valérie, attachée à la Direction de la Chasse et de la Pêche, avenue Prince de Liège 7, B-5100 Jambes; b) M. Villers Michel, directeur de la Direction de la Chasse et de la Pêche, avenue Prince de Liège 7, B-5100 Jambes. Art. 4. Les membres de la Commission sont désignés jusqu’à la date du 30 juin 2014. En cas de décès ou de démission d’un membre effectif ou suppléant, le Ministre désigne un remplaçant qui exercera son mandat jusqu’à la date ci-avant précisée. Art. 5. Le directeur général de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement reçoit délégation au sens de l’article 4, § 5, de l’arrêté de l’Exécutif régional wallon du 22 avril 1993 relatif au plan de tir pour la chasse au cerf. Art. 6. L’arrêté ministériel du 25 juillet 2012 désignant les membres de la Commission de plan de tir à l’espèce cerf et déléguant le directeur général de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement est abrogé. Art. 7. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge et cesse d’être en vigueur le 30 juin 2014. Namur, le 13 juin 2013. C. DI ANTONIO

41608

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [2013/203763] 13. JUNI 2013 — Ministerialerlass zur Bezeichnung der Mitglieder des Ausschusses für Abschusspläne für die Hirschjagd und zur Bevollmächtigung des Generaldirektors der operativen Generaldirektion Landwirtschaft, Naturschätze und Umwelt Der Minister für öffentliche Arbeiten, Landwirtschaft, ländliche Angelegenheiten, Natur, Forstwesen und Erbe, Aufgrund des Gesetzes vom 28. Februar 1882 über die Jagd, insbesondere des Artikels 1quater; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regionalexekutive vom 22. April 1993 über den Abschussplan für die Jagd auf Hirsch, abgeändert durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 6. Mai 2004, insbesondere des Artikels 4; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 4. Oktober 2012 zur Bezeichnung der Mitglieder des ″Conseil supérieur wallon de la Chasse″ (Wallonischer hoher Rat für das Jagdwesen), Aufgrund des Ministerialerlasses vom 25. Juli 2012 zur Bezeichnung der Mitglieder des Ausschusses für Abschusspläne für die Jagd auf Hirsch und zur Bevollmächtigung des Generaldirektors der operativen Generaldirektion Landwirtschaft, Naturschätze und Umwelt, Beschließt: Artikel 1. Die folgenden Personen werden als Vollmitglieder des Ausschusses für Abschusspläne für die Hirschjagd bezeichnet, und zwar in ihrer Eigenschaft als: 1o Vertreter der Abteilung Natur und Forstwesen: a) Herr Deom Bernard, Direktor, chaussée d’Arlon 50/1, B-6840 Neufchâteau; b) Herr Dahmen René, Forstamtleiter, Unter den Linden 5, B-4750 Elsenborn; c) Frau Lemoine Nathalie, Forstamtleiterin, rue de Neufchâteau 1, B-6820 Florenville. 2o Vertreter der Großwildjäger auf Hirsch: a) Herr Speth Jean, chemin du Bois Magonette 2A, B-1380 Lasne; b) Herr Sagehomme Léon, Herbister 91, B-4845 Jalhay. 3o Mitglieder des ″Conseil supérieur wallon de la Chasse″: a) Herr Petit Benoît, rue Théodore Baron 38, B-5000 Namur; b) Frau Renward Michell, Kortenbusch 31, B-4730 Raeren. Art. 2. Die folgenden Personen werden als stellvertretende Mitglieder des Ausschusses für Abschusspläne für die Hirschjagd bezeichnet, und zwar in ihrer Eigenschaft als: 1o Vertreter der Abteilung Natur und Forstwesen: a) Herr Schlembach Léo, Direktor, avenue Mon Bijou 8, B-4960 Malmedy; b) Herr Weinquin Philippe, Direktor, rue du Carmel, 1, B-6900 Marche-en-Famenne; c) Frau Dekeyser Bernadette, Forstamtleiterin, rue des Wez 4, B-5555 Bièvre; 2o Vertreter der Großwildjäger auf Hirsch: a) Herr Lapaille Auguste, route de Gohineaux 1, B-6880 Bertrix; b) Herr Wauters Charles, chemin des Dames 15, B-4280 Hannut; 3o Mitglieder des ″Conseil supérieur wallon de la Chasse″: a) Herr De Liedekerke Bertrand, Oudoumont 1, B-4537 Verlaine; b) Herr Joachim Michel, rue Louis Happart 2, B-4367 Crisnée. Art. 3. Die folgenden Personen werden als Sekretärin bzw. beigeordneter Sekretär des Ausschusses für Abschusspläne für die Hirschjagd bezeichnet: a) Frau Duran Valérie, Attachée bei der Direktion des Jagdwesens und des Fischfangs, avenue Prince de Liège 7, B-5100 Jambes; b) Herr Villers Michel, Direktor bei der Direktion des Jagdwesens und des Fischfangs, avenue Prince de Liège 7, B-5100 Jambes. Art. 4. Die Mitglieder des Ausschusses werden bis zum 30. Juni 2014 bezeichnet. Im Todesfall oder bei Rücktritt eines Vollmitglieds bzw. stellvertretenden Mitglieds bezeichnet der Minister einen Vertreter, der sein Mandat bis zu dem vorgenannten Datum ausübt. Art. 5. Der Generaldirektor der operativen Generaldirektion Landwirtschaft, Naturschätze und Umwelt wird im Sinne von Artikel 4, § 5 des Erlasses der Wallonischen Regionalexekutive vom 22. April 1993 über den Abschussplan für die Jagd auf Hirsch bevollmächtigt. Art. 6. Der Ministerialerlass vom 25. Juli 2012 zur Bezeichnung der Mitglieder des Ausschusses für Abschusspläne für die Jagd auf Hirsch und zur Bevollmächtigung des Generaldirektors der operativen Generaldirektion Landwirtschaft, Naturschätze und Umwelt wird außer Kraft gesetzt. Art. 7. Der vorliegende Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft und am 30. Juni 2014 außer Kraft. Namur, den 13. Juni 2013. C. DI ANTONIO

41609

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [2013/203763] 13 JUNI 2013. — Ministerieel besluit tot aanwijzing van de leden van de « Commission de plan de tir à l’espèce cerf » (Commissie afschotplan voor de jacht op edelhert) en tot machtiging van de directeur-generaal van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu De Minister van Openbare werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 1quater; Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 april 1993 betreffende het afschotplan voor de jacht op edelhert, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004, inzonderheid op artikel 4; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 oktober 2012 tot aanwijzing van de leden van de ″Conseil supérieur wallon de la Chasse″ (Waalse hoge jachtraad); Gelet op het ministerieel besluit van 25 juli 2012 tot aanwijzing van de leden van de ″Commission de plan de tir à l’espèce cerf″ en tot machtiging van de directeur-generaal van het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Besluit : Artikel 1. De volgende personen worden aangewezen als gewoon lid van de ″Commission de plan de tir à l’espèce cerf″ : 1o ter vertegenwoordiging van de Afdeling Natuur en Bossen : a) de heer Deom Bernard, directeur, chaussée d’Arlon 50/1, B-6840 Neufchâteau; b) de heer Dahmen René, houtvester, Unter den Linden 5, B-4750 Elsenborn; c) Mevr. Lemoine Nathalie, houtvestster, rue de Neufchâteau 1, B-6820 Florenville; 2o ter vertegenwoordiging van de jagers op grof wild van het soort edelhert : a) de heer Speth Jean, chemin du Bois Magonette 2A, B-1380 Lasne; b) de heer Sagehomme Léon, Herbister 91, B-4845 Jalhay. 3o ter vertegenwoordiging van de ″Conseil supérieur wallon de la chasse″ : a) de heer Petit Benoît, rue Théodore Baron 38, B-5000 Namen; b) Mevr. Renward Michelle, Kortenbusch 31, te B-4730 Raeren. Art. 2. De volgende personen worden aangewezen als plaatsvervangend lid van de ″Commission de plan de tir à l’espèce cerf″ : 1o ter vertegenwoordiging van de Afdeling Natuur en Bossen : a) de heer Schlembach Léo, directeur, avenue Mon Bijou 8, B-4960 Malmedy; b) de heer Weinquin Philippe, directeur, rue du Carmel 1, B-6900 Marche-en-Famenne; c) Mevr. Dekeyser Benardette, houtvestster, rue des Wez 4, B-5555 Bièvre; 2o ter vertegenwoordiging van de jagers op grof wild van het soort edelhert : a) de heer Lapaille Auguste, route de Gohineaux 1, B-6880 Bertrix; b) de heer Wauters Charles, chemin des Dames 15, B-4280 Hannuit. 3o ter vertegenwoordiging van de ″Conseil supérieur wallon de la chasse″ : a) de heer De Liedekerke Bertrand, ″Oudoumont″ 1, te B-4537 Verlaine; b) de heer Joachim Michel, rue Louis Happart 2, te B-4367 Crisnée. Art. 3. De volgende personen worden respectievelijk als secretaresse en adjunct-secretaris van de ″Commission de plan de tir à l’espèce cerf″ aangewezen : a) Mevr. Valérie Duran, attachée bij de ″Direction de la Chasse et de la Pêche″, avenue Prince de Liège 7, B-5100 Jambes; b) de heer Villers Michel, directeur bij de ″Direction de la Chasse et de la Pêche″, avenue Prince de Liège 7, B-5100 Jambes. Art. 4. De leden van de Commissie worden aangewezen tot 30 juni 2014. Bij overlijden of ontslag van een gewoon of een plaatsvervangend lid wijst de Minister een plaatsvervanger aan die zijn mandaat tot de hierbovenvermelde datum zal uitoefenen. Art. 5. De directeur-generaal van het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu krijgt machtiging in de zin van artikel 4, § 5, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 april 1993 betreffende het afschotplan voor de jacht op edelhert. Art. 6. Het ministerieel besluit van 25 juli 2012 tot aanwijzing van de leden van de ″Commission de Plan de tir à l’espèce cerf″ en tot machtiging van de directeur-generaal van het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu wordt opgeheven. Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt van kracht te zijn op 30 juni 2014. Namen, 13 juni 2013. C. DI ANTONIO

41610

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203766] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la SPRL Polymat Sav, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la SPRL Polymat Sav, le 21 mai 2013; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La SPRL Polymat Sav, sise rue des Champs 10, à 4460 Grâce-Hollogne (numéro BanqueCarrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0433844871), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-08. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203767] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la SA Transports Denis et Cie, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la SA Transports Denis et Cie, le 22 mai 2013; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La SA Transports Denis et Cie, sise chaussée de Namur 168, à 5030 Gembloux (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0402539805), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-09. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux.

41611

41612

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue.

41613

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203768] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la « BVBA Scherrens Johan », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la « BVBA Scherrens Johan », le 21 mai 2013; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « BVBA Scherrens Johan », sise Moederteresastraat 3, à 8730 Beernem (numéro BanqueCarrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0471833437), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-10. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets;

41614

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203769] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de l’ASBL Solidarité-Aubange, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par l’ASBL Solidarité-Aubange, le 22 mai 2013; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. L’ASBL Solidarité-Aubange, sise Athus-rue Lang 68, à 6791 Aubange (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0431825093), est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-11. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux; - déchets inertes. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport.

41615

41616

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203770] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de M. Alain De Bijl, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par M. Alain De Bijl, le 22 mai 2013; Considérant que le requérant a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Alain De Bijl, rue de la Digue 97, à 4683 Oupeye (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0600728621), est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-12. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrant du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

41617

41618

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203771] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la SA Larcin, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la SA Larcin, le 23 mai 2013; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La SA Larcin, sise rue Lefèbvre 12, à 7120 Haulchin (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0401185367), est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-13. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social;

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2013/203772] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la ″BV W. Daas″, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la ″BV W. Daas″, le 23 mai 2013; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La ″BV W. Daas″, sise Groenstraat, 16 A à NL-5513 NC Wintelre (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : NL803598713), est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2013-05-28-14. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés;

41619

41620

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 28 mai 2013. Ir A. HOUTAIN

41621


AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN CONSEIL D’ETAT

RAAD VAN STATE

[C − 2013/18299] Avis prescrit par l’article 3quater de l’arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat

[C − 2013/18299] Bericht voorgeschreven bij artikel 3quater van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Sofie DE WEWEIRE, la S.A. WULFFAERT BEHEER, Greta DAENINCK, Guy TAELMAN et Mia CLAEYSSENS, Daniëlle BAX, Danny MATTHYS, Wim DE RYCKE et Erica VINCKE, Rudi DEBUCK et Rosane DERUDDER, Christiaan CAUWELS et Vera BOUTE, Jan BONTE, Peter HAERDEN et Tamara DE MUYNCK, Dirk VAN MINGROOT et Francine DE ROCKER, Ophelie VAN MINGROOT, Sonja SCHELSTRAETE, Ria VAN TORNHAUT, Marnix VAN DER HOOGERSTRAETE et Monica TRENSON, John CREUS, Marc DE SUTTER et Tania VERWEIRE, Marie-Ange LIJBAERT, Noël DIAS, Karel PAVLIK et Godelieve VANHOUTTE, Erwin VAN CANEGHEM et Martine ROGGE, Didier BUYSSE, Patrick VERSLUYS et Rosita DE CORTE, Marcel SPRUYT, Rudy WILLEMS et Anja ROOBROUCK, Felix DOOGHE, Frederick DE PREST et Stefanie GOETHALS, Gino NUYTTENS, Gino BONAMIE et Marijke DE BOEL, Claude DE MALDERE, Davy VAN DAELE, Pascal VAN QUAETHEM et Tania VAN STEENKISTE, Krist DOUSSELAERE, Edgard VERMEIRE et Noëlla BAUWENS, Davy VERMEIRE, Kurt MATTHYS et Mario VAN QUATHEM, ayant tous élu domicile chez Me Sven BOULLART, avocat, ayant son cabinet à 9000 Gand, Voskenslaan 149, ont demandé le 3 juin 2013 l’annulation de l’arrêté du Ministre flamand des Finances, du Budget, de l’Emploi, de l’Aménagement du Territoire et des Sports du 26 février 2013 portant approbation du plan provincial d’exécution spatiale « Reconversie verblijfsrecreatie - Groen Ursel » à Knesselare de la province de Flandre orientale.

Sofie DE WEWEIRE, de NV WULFFAERT BEHEER, Greta DAENINCK, Guy TAELMAN en Mia CLAEYSSENS, Daniëlle BAX, Danny MATTHYS, Wim DE RYCKE en Erica VINCKE, Rudi DEBUCK en Rosane DERUDDER, Christiaan CAUWELS en Vera BOUTE, Jan BONTE, Peter HAERDEN en Tamara DE MUYNCK, Dirk VAN MINGROOT en Francine DE ROCKER, Ophelie VAN MINGROOT, Sonja SCHELSTRAETE, Ria VAN TORNHAUT, Marnix VAN DER HOOGERSTRAETE en Monica TRENSON, John CREUS, Marc DE SUTTER en Tania VERWEIRE, Marie-Ange LIJBAERT, Noël DIAS, Karel PAVLIK en Godelieve VANHOUTTE, Erwin VAN CANEGHEM en Martine ROGGE, Didier BUYSSE, Patrick VERSLUYS en Rosita DE CORTE, Marcel SPRUYT, Rudy WILLEMS en Anja ROOBROUCK, Felix DOOGHE, Frederick DE PREST en Stefanie GOETHALS, Gino NUYTTENS, Gino BONAMIE en Marijke DE BOEL, Claude DE MALDERE, Davy VAN DAELE, Pascal VAN QUAETHEM en Tania VAN STEENKISTE, Krist DOUSSELAERE, Edgard VERMEIRE en Noëlla BAUWENS, Davy VERMEIRE, Kurt MATTHYS en Mario VAN QUATHEM, die allen woonplaats kiezen bij Mr. Sven BOULLART, advocaat, met kantoor te 9000 Gent, Voskenslaan 419, hebben op 3 juni 2013 de nietigverklaring gevorderd van het besluit van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport van 26 februari 2013 houdende goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ″Reconversie verblijfsrecreatie Groen Ursel″ te Knesselare van de provincie Oost-Vlaanderen. Dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 april 2013.

Cet arrêté a été publié au Moniteur belge du 2 avril 2013. Ces affaires sont inscrites au rôle sous les numéros G/A. 209.087/X15.480, G/A.209.088/X-15.481,G/A.209.090/X-15.482, G/A.209.091/X15.483, G/A.209.093/X-15.484,G/A.209.094/X-15.485, G/A.209.095/X15.486, G/A.209.096/X-15.487,G/A.209.098/X-15.488, G/A.209.109/X15.490, G/A.209.111/X-15.491,G/A.209.113/X-15.492, G/A.209.114/X15.493, G/A.209.119/X-15.496,G/A.209.120/X-15.497, G/A.209.121/X15.498, G/A.209.122/X-15.500,G/A.209.123/X-15.499, G/A.209.124/X15.501, G/A.209.125/X-15.502,G/A.209.126/X-15.503, G/A.209.127/X15.504, G/A.209.129/X-15.505,G/A.209.130/X-15.506, G/A.209.131/X15.507, G/A.209.132/X-15.508,G/A.209.141/X-15.509, G/A.209.145/X15.510, G/A.209.146/X-15.511,G/A.209.147/X-15.512, G/A.209.148/X15.513, G/A.209.149/X-15.514,G/A.209.150/X-15.515, G/A.209.151/X15.516, G/A.209.152/X-15.517,G/A.209.153/X-15.518, G/A.209.161/X15.519 et G/A.209.163/X-15.520.

Deze zaken zijn ingeschreven onder de rolnummers G/A.209.087/X15.480, G/A.209.088/X-15.481, G/A.209.090/X-15.482, G/A.209.091/X15.483, G/A.209.093/X-15.484, G/A.209.094/X-15.485, G/A.209.095/X15.486, G/A.209.096/X-15.487, G/A.209.098/X-15.488, G/A.209.109/X15.490, G/A.209.111/X-15.491, G/A.209.113/X-15.492, G/A.209.114/X15.493, G/A.209.119/X-15.496, G/A.209.120/X-15.497, G/A.209.121/X15.498, G/A.209.122/X-15.500, G/A.209.123/X-15.499, G/A.209.124/X15.501, G/A.209.125/X-15.502, G/A.209.126/X-15.503, G/A.209.127/X15.504, G/A.209.129/X-15.505, G/A.209.130/X-15.506, G/A.209.131/X15.507, G/A.209.132/X-15.508, G/A.209.141/X-15.509, G/A.209.145/X15.510, G/A.209.146/X-15.511, G/A.209.147/X-15.512, G/A.209.148/X15.513, G/A.209.149/X-15.514, G/A.209.150/X-15.515, G/A.209.151/X15.516, G/A.209.152/X-15.517, G/A.209.153/X-15.518, G/A.209.161/X15.519 en G/A.209.163/X-15.520.

Au nom du Greffier en chef,

Namens de Hoofdgriffier,

I. DEMORTIER, Secrétaire en chef.

I. DEMORTIER, Hoofdsecretaris.

STAATSRAT [C − 2013/18299] Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 3quater des Erlasses des Regenten vom 23. August 1948 zur Festlegung des Verfahrens vor der Verwaltungsstreitsachenabteilung des Staatsrates Sofie DE WEWEIRE, die WULFFAERT BEHEER AG, Greta DAENINCK, Guy TAELMAN und Mia CLAEYSSENS, Daniëlle BAX, Danny MATTHYS, Wim DE RYCKE und Erica VINCKE, Rudi DEBUCK und Rosane DERUDDER, Christiaan CAUWELS und Vera BOUTE, Jan BONTE, Peter HAERDEN und Tamara DE MUYNCK, Dirk VAN MINGROOT und Francine DE ROCKER, Ophelie VAN MINGROOT, Sonja SCHELSTRAETE, Ria VAN TORNHAUT, Marnix VAN DER HOOGERSTRAETE und Monica TRENSON, John CREUS, Marc DE SUTTER und Tania VERWEIRE, Marie-Ange LIJBAERT, Noël DIAS, Karel PAVLIK und Godelieve VANHOUTTE, Erwin VAN CANEGHEM und Martine ROGGE, Didier BUYSSE, Patrick VERSLUYS und Rosita DE CORTE, Marcel SPRUYT, Rudy WILLEMS und Anja ROOBROUCK, Felix DOOGHE, Frederick DE PREST und Stefanie GOETHALS, Gino NUYTTENS, Gino BONAMIE und Marijke DE BOEL, Claude DE MALDERE, Davy VAN DAELE, Pascal VAN QUAETHEM und Tania VAN STEENKISTE, Krist DOUSSELAERE, Edgard VERMEIRE und Noëlla BAUWENS, Davy VERMEIRE, Kurt MATTHYS und Mario VAN QUATHEM, die alle bei Herrn Sven BOULLART, Rechtsanwalt in 9000 Gent, Voskenslaan 419, Domizil erwählt haben, haben am 3. Juni 2013 die Nichtigerklärung des Erlasses des Flämischen Ministers für Finanzen, Haushalt, Arbeit, Raumordnung und Sport vom 26. Februar 2013 zur Billigung des provinzialen räumlichen Ausführungsplans «Reconversie verblijfsrecreatie- Groen Ursel»in Knesselare der Provinz Ostflandern beantragt.

41622

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Dieser Erlass wurde im Belgischen Staatsblatt vom 2. April 2013 veröffentlicht. Diese Sachen wurden unter den Nummern G/A.209.087/X-15.480, G/A.209.088/X-15.481, G/A.209.090/X-15.482, G/A.209.091/X-15.483, G/A.209.093/X-15.484, G/A.209.094/X-15.485, G/A.209.095/X-15.486, G/A.209.096/X-15.487, G/A.209.098/X-15.488, G/A.209.109/X-15.490, G/A.209.111/X-15.491, G/A.209.113/X-15.492, G/A.209.114/X-15.493, G/A.209.119/X-15.496, G/A.209.120/X-15.497, G/A.209.121/X-15.498, G/A.209.122/X-15.500, G/A.209.123/X-15.499, G/A.209.124/X-15.501, G/A.209.125/X-15.502, G/A.209.126/X-15.503, G/A.209.127/X-15.504, G/A.209.129/X-15.505, G/A.209.130/X-15.506, G/A.209.131/X-15.507, G/A.209.132/X-15.508, G/A.209.141/X-15.509, G/A.209.145/X-15.510, G/A.209.146/X-15.511, G/A.209.147/X-15.512, G/A.209.148/X-15.513, G/A.209.149/X-15.514, G/A.209.150/X-15.515, G/A.209.151/X-15.516, G/A.209.152/X-15.517, G/A.209.153/X-15.518, G/A.209.161/X-15.51 und G/A.209.163/X15.520 in die Liste eingetragen. Im Namen des Hauptkanzlers, I. DEMORTIER Hauptsekretär

* CONSEIL D’ETAT

RAAD VAN STATE

[C − 2013/18300] Avis prescrit par l’article 3quater de l’arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat et par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat

[C − 2013/18300] Bericht voorgeschreven bij artikel 3quater van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State

Ruben VANGHELUWE et Jole DEVACHT, ayant tous deux élu domicile chez Me Marleen RYELANDT, avocat, ayant son cabinet à 8000 Bruges, Oostendsesteenweg 267, ont demandé le 7 juin 2013 la suspension et l’annulation de l’arrêté de la députation du conseil provincial de Flandre occidentale du 14 mars 2013 portant approbation du plan communal d’exécution spatiale « Stedelijke sport- en recreatiezone Bruggestraat » pour la ville de Torhout, tel qu’il a été fixé définitivement par le conseil communal de Torhout en sa séance du 28 janvier 2013. Cet arrêté a été publié au Moniteur belge du 8 avril 2013. Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A 209.108/X15.489.

Ruben VANGHELUWE en Jole DEVACHT, die beiden woonplaats kiezen bij Mr. Marleen RYELANDT, advocaat, met kantoor te 8000 Brugge, Oostendsesteenweg 267, hebben op 7 juni 2013 de schorsing en de nietigverklaring gevorderd van het besluit van de deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen van 14 maart 2013 houdende goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ″Stedelijke sport- en recreatiezone Bruggestraat″ voor de stad Torhout, zoals definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Torhout in zitting van 28 januari 2013. Dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2013. Deze zaak is ingeschreven onder het rolnummer G/A 209.108/X15.489.

Au nom du Greffier en chef,

Namens de Hoofdgriffier,

I. DEMORTIER, Secrétaire en chef.

I. DEMORTIER, Hoofdsecretaris.

STAATSRAT [C − 2013/18300] Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 3quater des Erlasses des Regenten vom 23. August 1948 zur Festlegung des Verfahrens vor der Verwaltungsstreitsachenabteilung des Staatsrates und durch Artikel 7 des Königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Eilverfahrens vor dem Staatsrat Ruben VANGHELUWE und Jole DEVACHT, die beide bei Frau Marleen RYELANDT, Rechtsanwältin in 8000 Brügge, Oostendsesteenweg 267, Domizil erwählt haben, haben am 7. Juni 2013 die Aussetzung und die Nichtigerklärung des Erlasses des Ausschusses des Provinzialrates von Westflandern vom 14. März 2013 zur Billigung des in seiner Sitzung vom 28. Januar 2013 von dem Gemeinderat von Torhout endgültig festgelegten kommunalen räumlichen Ausführungsplans «Stedelijke sport- en recreatiezone Bruggestraat» der Stadt Torhout beantragt. Dieser Erlass wurde im Belgischen Staatsblatt vom 8. April 2013 veröffentlicht. Diese Sache wurde unter der Nummer G/A 209.108/X-15.489 in die Liste eingetragen. Im Namen des Hauptkanzlers, I. DEMORTIER Hauptsekretär

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID

Recrutement. — Résultat

Werving. — Uitslag

[2013/203898] Sélection comparative de gestionnaires de dossier contentieux civil, néerlandophones

[2013/203898] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige dossierbeheerders burgerlijke geschillen

La sélection comparative de gestionnaires de dossier contentieux civil (m/f) (niveau C), néerlandophones, pour le Ministère de la Défense (ANG12150) a été clôturée le 26 juin 2013. Le nombre de lauréats s’élève à 4.

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige dossierbeheerders burgerlijke geschillen (m/v) (niveau C) voor het Ministerie van Landsverdediging (ANG12150) werd afgesloten op 26 juni 2013. Er zijn 4 geslaagden.


41623

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE


[2013/203624] Juridictions du travail. — Avis aux organisations représentatives. — Place vacante d’un conseiller social effectif au titre d’employeur à la cour du travail d’Anvers en remplacement de M. Camiel SPAEPEN

[2013/203624] Arbeidsgerechten. — Bericht aan de representatieve organisaties. — Openstaande plaats van een werkend raadsheer in sociale zaken als werkgever bij het arbeidshof van Antwerpen ter vervanging van de heer Camiel SPAEPEN

Les organisations représentatives intéressées sont invitées à présenter les candidatures à cette fonction conformément aux articles 2 et 3 de l’arrêté royal du 7 avril 1970 et au plus tard dans les trois mois qui suivent la publication du présent avis. Ces présentations doivent être adressées au SPF Emploi, Travail et Concertation sociale, Service des Juridictions du travail, rue Ernest Blérot 1, à 1070 Bruxelles. Les listes seront accompagnées d’un extrait d’acte de naissance pour chacun des candidats présentés.

De betrokken organisaties worden verzocht de kandidaturen voor te dragen overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 7 april 1970 en uiterlijk binnen de drie maanden na de bekendmaking van dit bericht. De voordrachten van de kandidaten moeten worden gericht aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Dienst Arbeidsgerechten, Ernest Blérotstraat 1, 1070 Brussel. Bij de lijsten wordt voor elk der voorgedragen kandidaten een uittreksel van de geboorteakte gevoegd.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[C − 2013/09298] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms Publications

[C − 2013/09298] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen Bekendmakingen

Par arrêté royal du 17 juin 2013, la nommée Restrepo Vellojin, Lina Maria, née à Bruxelles 14 décembre 2005, et le nommé Restrepo Vellojin, Diego, né à Bruxelles le 7 mars 2007, et la nommée Restrepo Vellojin, Clara, née à Jette le 25 juillet 2011, tous demeurant à Jette, sont autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Restrepo », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan de genaamde Restrepo Vellojin, Lina Maria, geboren te Brussel op 14 december 2005, en de genaamde Restrepo Vellojin, Diego, geboren te Brussel op 7 maart 2007, en de genaamde Restrepo Vellojin, Clara, geboren te Jette op 25 juli 2011, allen wonende te Jette, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Restrepo » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013, le nommé Zefu-Ne-NzingaKimpalou, Lucas-Andrew Luanda, né à Uccle le 20 mars 2013, demeurant à Jette, a été autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Kimpalou », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan de genaamde Zefu-Ne-Nzinga-Kimpalou, Lucas-Andrew Luanda, geboren te Ukkel op 20 maart 2013, wonende te Jette, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Kimpalou » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013, M. Mushinwa, Alex, né à Cyungo (République du Rwanda) le 12 septembre 1983, et la nommée Mushinwa, Shannon Ikaze, née à Tourcoing (France) le 23 juillet 2010, tous deux demeurant à Tourcoing (France), sont autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Mfura », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan de heer Mushinwa, Alex, geboren te Cyungo (Republiek Rwanda) op 12 september 1983, en de genaamde Mushinwa, Shannon Ikaze, geboren te Tourcoing (Frankrijk) op 23 juli 2010, beiden wonende te Tourcoing (Frankrijk), om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Mfura » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013, M. Bouchantouf, Younes, né à Anderlecht le 25 septembre 1979, demeurant à Koekelberg, a été autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Oulad Mouloud », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan de heer Bouchantouf, Younes, geboren te Anderlecht op 25 september 1979, wonende te Koekelberg, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Oulad Mouloud » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

41624


Par arrêté royal du 17 juin 2013, Mme Dellier, Marion Martine Jeannine Ghislaine, née à Charleroi le 5 janvier 1973, demeurant à Walcourt, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Hamel », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan Mevr. Dellier, Marion Martine Jeannine Ghislaine, geboren te Charleroi op 5 januari 1973, wonende te Walcourt, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Hamel » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013,Mme Massart, Lisiane Ariane Gilberte, née à Charleroi le 31 juillet 1970, résidant à Courcelles, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Beelen », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan Mevr. Massart, Lisiane Ariane Gilberte, geboren te Charleroi op 31 juli 1970, wonende te Courcelles, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Beelen » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013, Mme Servais, Alison Joëlle Patrick, née à Liège le 1er février 1994, résidant à Herstal, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Lambrecht », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan Mevr. Servais, Alison Joëlle Patrick, geboren te Luik op 1 februari 1994, wonende te Herstal, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Lambrecht » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[C − 2013/09299] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms Publications

[C − 2013/09299] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen Bekendmakingen

Par arrêté royal du 17 juin 2013, Mme Anghel, Luminita Gabriela, née à Bucarest (Roumanie) le 19 novembre 1966, demeurant à Nivelles, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Grigorescu », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan Mevr. Anghel, Luminita Gabriela, geboren te Boekarest (Roemenië) op 19 november 1966, wonende te Nijvel, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Grigorescu » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013, la nommée Samsam, Anissa, née à Charleroi le 16 janvier 2013, y demeurant, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « do Rosário Samsam », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan de genaamde Samsam, Anissa, geboren te Charleroi op 16 januari 2013, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « do Rosário Samsam » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 juin 2013, Mme Kerkour El Miad, Meriam, née à Watermael-Boitsfort le 8 juin 1970, demeurant à Forest, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Kerkour », après l’expiration du délai de soixante jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 juni 2013, is machtiging verleend aan Mevr. Kerkour El Miad, Meriam, geboren te Watermaal-Bosvoorde op 8 juni 1970, wonende te Vorst, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Kerkour » te veranderen, na afloop van zestig dagen te rekenen van deze bekendmaking.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2013/09301]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2013/09301]

Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publication

Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmaking

Par arrêté royal du 20 juin 2013, M. Tajammul Faisal Iqbal, né à Karachi (République islamique du Pakistan) le 29 septembre 1998, demeurant à Koekelberg, a été autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Faisal Iqbal », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 20 juni 2013, is machtiging verleend aan de heer Tajammul Faisal Iqbal, geboren te Karachi (Islamitische Republiek Pakistan) op 29 september 1998, wonende te Koekelberg, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Faisal Iqbal » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

41625

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C − 2013/11319]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C − 2013/11319]

Bureau de Normalisation (NBN) Enregistrement de normes belges

Bureau voor Normalisatie (NBN) Registratie van Belgische normen

1. Conformément à l’article 26 de l’arrêté royal du 25 octobre 2004, relatif à l’homologation et l’enregistrement des normes rendues publiques par le Bureau de Normalisation, ce Bureau annonce l’enregistrement des normes belges ci-après : NBN EN 302-1 Adhésifs pour structures en bois - Méthodes d’essais - Partie 1 : Détermination de la résistance du joint au cisaillement en traction longitudinale (3e édition) NBN EN 302-2 Adhésifs pour structures portantes en bois - Méthodes d’essai Partie 2 : Détermination de la résistance à la délamination (3e édition) NBN EN 302-3 Adhésifs pour structures portantes en bois - Méthodes d’essai Partie 3 : Détermination de l’influence de l’attaque d’acide des fibres de bois, résultant de traitements cycliques en température et humidité sur la résistance à la traction transversale (3e édition) NBN EN 302-4 Adhésifs pour structures portantes en bois - Méthodes d’essai Partie 4 : Détermination de l’influence du retrait du bois sur la résistance au cisaillement (3e édition) NBN EN 302-5 Adhésifs pour structures portantes en bois - Méthodes d’essai Partie 5 : Détermination du temps d’assemblage maximal dans des conditions de référence (2e édition) NBN EN 302-6 Adhésifs pour structures portantes en bois - Méthodes d’essai Partie 6 : Détermination du temps de serrage minimum dans des conditions de référence (2e édition) NBN EN 302-7 Adhésifs pour structures portantes en bois - Méthodes déssai Partie 7 : Détermination de la durée dútilisation dans des conditions de référence (2e édition) NBN EN 335 Durabilité du bois et des matériaux à base de bois - Classes d’emploi : définitions, application au bois massif et aux matériaux à base de bois re (1 édition) NBN EN 455-2+A2 Gants médicaux non réutilisables - Partie 2 : Propriétés physiques : Exigences et essais (5e édition) NBN EN 474-1+A3 Engins de terrassement - Sécurité - Partie 1 : Prescriptions générales (4e édition) NBN EN 480-15 Adjuvant pour béton, mortier et coulis - Méthodes d’essai - Partie 15 : Béton de référence et méthode d’essai des adjuvants modificateurs de viscosité (1re édition) NBN EN 502 Produits de couverture en tôle métallique - Spécification pour les produits de couverture en feuille d’acier inoxydable totalement supportés (2e édition) NBN EN 505 Produits de couverture en tôle métallique - Spécification pour les produits de couverture en feuille d’acier totalement supportés (2e édition) NBN EN 567 Equipement d’alpinisme et d’escalade - Bloqueurs - Exigences de sécurité et méthodes d’essai (3e édition) NBN EN 933-9+A1 Essais pour déterminer les caractéristiques géométriques des granulats - Partie 9 : Qualification des fines - Essai au bleu de méthylène e (3 édition) NBN EN 1109 Feuilles souples d’étanchéité - Feuilles d’étanchéité de toiture bitumineuses - Détermination de la souplesse à basse température (2e édition)

1. Overeenkomstig artikel 26 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2004 betreffende de bekrachtiging en de registratie van de door het Bureau voor Normalisatie openbaar gemaakte normen, kondigt dit Bureau de registratie aan van de hierna volgende Belgische normen : NBN EN 302-1 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 1 : Bepaling van de schuifsterkte van de lijmvoeg door middel van trekproeven evenwijdig aan de vezelrichting (3e uitgave) NBN EN 302-2 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 2 : Bepaling van de weerstand tegen delamineren (3e uitgave) NBN EN 302-3 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 3 : Bepaling van de invloed van zuuraantasting van houtvezels ten gevolge van temperatuur- en vochtigheidswisselingen op de treksterkte loodrecht op de vezel (3e uitgave) NBN EN 302-4 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 4 : Bepaling van de invloed van krimp van het hout op de schuifsterkte (3e uitgave) NBN EN 302-5 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 5 : Bepaling van de maximale montagetijd onder referentieomstandigheden (2e uitgave) NBN EN 302-6 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 6 : Bepaling van de minimale perstijd onder referentieomstandigheden (2e uitgave) NBN EN 302-7 Lijmen voor dragende houtconstructies - Beproevingsmethoden Deel 7 : Bepaling van de levensduur onder referentieomstandigheden (2e uitgave) NBN EN 335 Duurzaamheid van hout en houtachtige plaatmaterialen - Gebruiksklassen : Definities, toepassing op massief hout en op houtachtige plaatmaterialen (1e uitgave) NBN EN 455-2+A2 Medische handschoenen voor eenmalig gebruik - Deel 2 : Eisen en beproevingsmethoden voor de fysische eigenschappen (5e uitgave) NBN EN 474-1+A3 Grondverzetmachines - Veiligheid - Deel 1 : Algemene eisen (4e uitgave) NBN EN 480-15 Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Beproevingsmethoden - Deel 15 : Referentiebeton en methode om hulpstoffen te beproeven die de viscositeit beïnvloeden (1e uitgave) NBN EN 502 Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor volledig ondersteunde dakbedekkingsproducten van corrosievast-staalplaat (2e uitgave) NBN EN 505 Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor volledig ondersteunde dakbedekkingsproducten van staalplaat (2e uitgave) NBN EN 567 Bergbeklimmersuitrusting - Touwklemmen - Veiligheidseisen en beproevingsmethoden (3e uitgave) NBN EN 933-9+A1 Beproevingsmethoden voor geometrische eigenschappen van toeslagmaterialen - Deel 9 : Beoordeling van fijn materiaal - Methyleenblauwproef (3e uitgave) NBN EN 1109 Flexibele afdichtingsbanen - Bitumen afdichtingsbanen voor daken Bepaling van de flexibiliteit bij lage temperatuur (2e uitgave)

41626

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 1156

NBN EN 1156 Panneaux à base de bois - Détermination des facteurs de durée de charge et de fluage (2e édition) NBN EN 1400

Houtachtige plaatmaterialen - Bepaling van de factoren voor de belastingsduur en kruip (2e uitgave) NBN EN 1400

Articles de puériculture - Sucettes pour nourrissons et jeunes enfants - Exigences de sécurité et méthodes d’essai (1re édition) NBN EN 1504-5

Artikelen voor zuigelingen en peuters - Fopspenen voor baby’s en kleine kinderen - Veiligheidseisen en beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN 1504-5

Produits et systèmes pour la protection et la réparation des structures en béton - Définitions, exigences, maîtrise de la qualité et évaluation de la conformité - Partie 5 : Produits et systèmes d’injection du béton (2e édition) NBN EN 1755+A2

Producten en systemen voor het beschermen en herstellen van betonconstructies - Definities, eisen, kwaliteitsborging en conformiteitsbeoordeling - Deel 5 : Injecteren van beton (2e uitgave) NBN EN 1755+A2

Sécurité des chariots de manutention - Fonctionnement en atmosphères explosibles - Utilisation dans des atmosphères inflammables dues à la présence de gaz, de vapeurs, brouillards ou poussières inflammables (3e édition) NBN EN 1807-1

Veiligheid van gemotoriseerde transportwerktuigen - Inzet in potentieel explosieve atmosferen - Gebruik in gebieden met ontbrandbare gassen, dampen, nevels en stof (3e uitgave) NBN EN 1807-1

Sécurité des machines pour le travail du bois - Machines à scier à ruban - Partie 1 : Scies à table et scies à refendre (1re édition) NBN EN 1807-2

Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Lintzagen - Deel 1 : Tafelzagen en lintzagen (1e uitgave) NBN EN 1807-2

Sécurité des machines pour le travail du bois - Machines à scier à ruban - Partie 2 : Scies à grumes (1re édition) NBN EN 1859+A1

Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Lintzagen - Deel 2 : Zaagmachines voor boomstammen (1e uitgave) NBN EN 1859+A1

Conduits de fumée - Conduits de fumée métalliques - Méthodes d’essai (3e édition) NBN EN 1870-18

Schoorstenen - Metalen schoorstenen - Beproevingsmethoden (3e uitgave) NBN EN 1870-18

Sécurité des machines pour le travail du bois - Machines à scies circulaires - Partie 18 : Scies au format (1re édition) NBN EN 4266

Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Cirkelzagen - Deel 18 : Afkortcirkelzagen (1e uitgave) NBN EN 4266

Aerospace series - Bearing spherical plain, metal to metal, in corrosion resisting steel, cadmium plated - Wide series - Dimensions and loads - Inch series (1re édition) NBN EN 4632-006

Aerospace series - Bearing spherical plain, metal to metal, in corrosion resisting steel, cadmium plated - Wide series - Dimensions and loads - Inch series (1e uitgave) NBN EN 4632-006

Aerospace series - Weldability and brazeability of materials in aerospace constructions - Part 006 : Homogeneous assemblies of titanium alloys (1re édition) NBN EN 12275

Aerospace series - Weldability and brazeability of materials in aerospace constructions - Part 006 : Homogeneous assemblies of titanium alloys (1e uitgave) NBN EN 12275

Equipement d’alpinisme et d’escalade - Connecteurs - Exigences de sécurité et méthodes d’essai (2e édition) NBN EN 12353

Bergbeklimmersuitrusting - Verbindingsstukken - Veiligheidseisen en beproevingsmethoden (2e uitgave) NBN EN 12353

Antiseptiques et désinfectants chimiques - Conservation des organismes test utilisés pour la détermination de l’activité bactéricide (Legionella inclus), mycobactéricide, sporicide, fongicide et virucide (bacteriophages inclus) (3e édition) NBN EN 12566-7

Chemische desinfectantia en antiseptica - Bewaring van testorganismen die gebruikt worden voor het bepalen van bactericide (inclusief Legionella), mycobactericide, sporicide, fungicide en virucide (inclusief bacteriofagen) activiteit (3e uitgave) NBN EN 12566-7

Petites installations de traitement des eaux usées jusqu’à 50 PTE Partie 7 : Unités de traitement tertiaire préfabriquées (1re édition) NBN EN 13225

Kleine afvalwaterzuiveringsinstallaties tot 50 IE - Deel 7 : Geprefabriceerde tertiaire zuiveringselementen (1e uitgave) NBN EN 13225

Produits préfabriqués en béton - Eléments de structure linéaires (2e édition) NBN EN 13231-4

Geprefabriceerde betonproducten - Lijnvormige dragende elementen (2e uitgave) NBN EN 13231-4

Applications ferroviaires - Voie - Réception des travaux - Partie 4 : Critères de réception des rails reprofilés dans les appareils de voie (1re édition) NBN EN 13369

Spoorwegtoepassingen - Bovenbouw - Aanvaarding van werk Deel 4 : Aanvaarding van herprofileringswerk van rails in wissels en kruisingen (1e uitgave) NBN EN 13369

e

Règles communes pour les produits préfabriqués en béton (3 édition) NBN EN 13724 Services postaux - Fenêtres d’introduction de boîtes aux lettres et d’entrées de courrier particulières - Prescriptions et méthodes d’essai e (2 édition) NBN EN 13795+A1 Champs chirurgicaux, casaques et tenues de bloc, utilisés en tant que dispositifs médicaux pour les patients, le personnel et les équipements - Exigences générales pour les fabricants, les prestataires et les produits, méthodes d’essai, exigences et niveaux de performance (4e édition)

Algemene bepalingen voor vooraf vervaardigde betonproducten (3e uitgave) NBN EN 13724 Postdiensten - Inwerpgleuven in particuliere brievenbussen en brievenplaten - Eisen en beproevingsmethoden (2e uitgave) NBN EN 13795+A1 Chirurgisch afdekmateriaal, operatiejassen en clean air suits, gebruikt als medische hulpmiddelen voor patienten, klinisch personeel en apparatuur - Algemene eisen voor fabrikanten, bewerkers en producten, beproevingsmethoden, prestatie-eisen en prestatieniveaus (4e uitgave)

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 13877-1 Chaussées en béton - Partie 1 : Matériaux (2e édition) NBN EN 13877-2 Chaussées en béton - Partie 2 : Exigences fonctionnelles pour les chaussées en béton (2e édition) NBN EN 14066 Méthodes d’essai pour les pierres naturelles - Détermination de la résistance au vieillissement accéléré par choc thermique (2e édition) NBN EN 14617-1 Pierre agglomérée - Méthodes d’essai - Partie 1 : Détermination de la masse volumique apparente et du coefficient d’absorption d’eau (2e édition) NBN EN 14617-13 Pierre agglomérée - Méthodes d’essai - Partie 13 : Détermination de la résistivité électrique (2e édition) NBN EN 14678-1 Equipements pour GPL et leurs accessoires - Construction et caractéristiques des équipements GPL dans les stations-service Partie 1 : Distributeurs (3e édition) NBN EN 14701-2 Caractérisation des boues - Propriétés de filtration - Partie 2 : Détermination de la résistance spécifique à la filtration (2e édition) NBN EN 14894 Equipements pour gaz de pétrole liquéfié - Marquage des bouteilles et des fûts à pression (3e édition) NBN EN 15432-2 Matériels de viabilité hivernale et d’entretien des dépendances routières - Interface sur les véhicules pour matériels montés à l’avant Partie 2 : Interchangeabilité des systèmes de levage (1re édition) NBN EN 15501 Produits isolants thermiques pour l’équipement du bâtiment et les installations industrielles - Produits manufacturés en perlite expansée (EP) et en vermiculite exfoliée (EV) - Spécification (1re édition) NBN EN 15649-2+A2 Articles de loisirs flottants à utiliser sur ou dans l’eau - Partie 2 : Information des consommateurs (3e édition) NBN EN 15954-1 Applications ferroviaires - Voie - Remorques et éléments associés Partie 1 : Prescriptions techniques pour la circulation et le travail re (1 édition) NBN EN 15954-2 Applications ferroviaires - Voie - Remorques et éléments associés Partie 2 : Prescriptions générales pour la sécurité (1re édition) NBN EN 15955-1 Applications ferroviaires - Voie - Machines déraillables et éléments associés - Partie 1 : Prescriptions techniques pour la circulation et le travail (1re édition) NBN EN 15955-2 Applications ferroviaires - Voie - Machines déraillables et éléments associés - Partie 2 : Prescriptions générales de sécurité (1re édition) NBN EN 16153 Plaques d’éclairement multi-parois et planes en polycarbonate (PC) pour usage intérieur ou extérieur dans les toitures, bardages et plafonds - Exigences et méthodes d’essai (1re édition) NBN EN 16245-1 Composites plastiques renforcés de fibres - Déclaration des caractéristiques des matières premières - Partie 1 : Exigences générales re (1 édition) NBN EN 16245-4 Composites plastiques renforcés de fibres - Déclaration des caractéristiques des matières premières - Partie 4 : Exigences particulières pour les tissus (1re édition) NBN EN 16286-1 Applications ferroviaires - Systèmes d’intercirculation entre véhicules - Partie 1 : Applications générales (1re édition) NBN EN 16286-2 Applications ferroviaires - Système d’intercirculations entre véhicules - Partie 2 : Mesures acoustiques (1re édition)

41627

NBN EN 13877-1 Betonverhardingen - Deel 1 : Materialen (2e uitgave) NBN EN 13877-2 Betonverhardingen - Deel 2 : Functionele eisen (2e uitgave) NBN EN 14066 Beproevingsmethoden voor natuursteen - Bepaling van de weerstand tegen veroudering door plotselinge temperatuurwisseling (2e uitgave) NBN EN 14617-1 Agglomeraattegels - Beproevingsmethoden - Deel 1 : Bepaling van de schijnbare volumemassa en de waterabsorptie (2e uitgave) NBN EN 14617-13 Agglomeraattegels - Beproevingsmethoden - Deel 13 : Bepaling van de elektrische weerstand (2e uitgave) NBN EN 14678-1 LPG-uitrusting en toebehoren - Constructie en eigenschappen van LPG-uitrusting voor pompstations voor automobielen - Deel 1 : Verdelers (3e uitgave) NBN EN 14701-2 Karakterisering van slib - Filtratie-eigenschappen - Deel 2 : Bepaling van de specifieke weerstand tegen filtratie (2e uitgave) NBN EN 14894 LPG-uitrusting en toebehoren - Cilinder- en trommelmarkering (3e uitgave) NBN EN 15432-2 Winter- en wegenonderhoudsuitrustingen - Aan de voorzijde gemonteerde apparatuur - Deel 2 : Uitwisselbaarheid van hefsystemen (4e uitgave) NBN EN 15501 Materialen voor de thermische isolatie van gebouwen industriële installaties - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd perliet (EP) en geëxfolieerd vermiculiet (EV) - Specificatie (1e uitgave) NBN EN 15649-2+A2 Opblaasbare vrijetijdsartikelen voor gebruik op en in het water Deel 2 : Consumenteninformatie (3e uitgave) NBN EN 15954-1 Spoorwegtoepassingen - Bovenbouw - Trailers en bijbehorende uitrusting - Deel 1 : Technische eisen voor rijden en werkinzet (1e uitgave) NBN EN 15954-2 Spoorwegtoepassingen - Bovenbouw - Trailers en bijbehorende uitrusting - Deel 2 : Algemene veiligheidseisen (1e uitgave) NBN EN 15955-1 Spoorwegtoepassingen - Bovenbouw - Uit het spoor te nemen machines en bijbehorende uitrusting - Deel 1 : Technische eisen voor rijden en werkinzet (4e uitgave) NBN EN 15955-2 Spoorwegtoepassingen - Bovenbouw - Uit het spoor te nemen machines en bijbehorende uitrusting - Deel 2 : Algemene veiligheidseisen (4e uitgave) NBN EN 16153 Lichtdoorlatende platte meerwandige polycarbonaat (PC) platen voor binnen- en buitendaken, muren en plafonds - Eisen en beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN 16245-1 Vezelversterkte kunststofcomposieten - Verklaring van de grondstofkenmerken - Deel 1 : Algemene eisen (1e uitgave) NBN EN 16245-4 Vezelversterkte kunststofcomposieten - Verklaring van de grondstofkenmerken - Deel 4 : Specifieke eisen voor weefsels (1e uitgave) NBN EN 16286-1 Spoorwegtoepassingen - Overgangsinrichting tussen voertuigen Deel 1 : Belangrijkste toepassingen (1e uitgave) NBN EN 16286-2 Spoorwegtoepassingen - Overgangsinrichting tussen voertuigen Deel 2 : Akoestische metingen (1e uitgave)

41628


NBN EN 16299 Protection cathodique des surfaces externes des fonds de réservoirs de stockage aériens en contact avec le sol ou les fondations (1re édition) NBN EN 16307-5 Chariots de manutention - Exigences de sécurité et vérification Partie 5 : Exigences supplémentaires pour les chariots à conducteur accompagnant (1re édition) NBN EN 16330 Matériels de viabilité hivernale et d’entretien des dépendances routières - Organes de puissance et commandes associées - Organes de puissance hydrauliques et interfaces électriques (1re édition) NBN EN 16352 Logistique - Spécifications relatives au rapport d’incidents criminels (1re édition) NBN EN ISO 75-1 Plastiques - Détermination de la température de fléchissement sous charge - Partie 1 : Méthode d’essai générale (ISO 75-1:2013) (3e édition) NBN EN ISO 75-2 Plastiques - Détermination de la température de fléchissement sous charge - Partie 2 : Plastiques et ébonite (ISO 75-2:2013) (3e édition) NBN EN ISO 105-E01 Textiles - Essais de solidité des coloris - Partie E01 : Solidité des coloris à l’eau (ISO 105-E01:2013) (3e édition) NBN EN ISO 105-E02 Textiles - Essais de solidité des coloris - Partie E02 : Solidité des coloris à l’eau de mer (ISO 105-E02:2013) (2e édition) NBN EN ISO 105-E04 Textiles - Essais de solidité des coloris - Partie E04 : Solidité des coloris à la sueur (ISO 105-E04:2013) (3e édition) NBN EN ISO 178/A1 Plastiques - Détermination des propriétés en flexion (ISO 178:2010/Amd 1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 180/A2 Plastiques - Détermination de la résistance au choc Izod - Amendement 2 : Données de fidélité (ISO 180:2000/Amd 2:2013) (1re édition) NBN EN ISO 307/A1 Plastiques - Polyamides - Détermination de l’indice de viscosité Amendement 1 : Corrections, et mise à jour de la référence à la norme JIS K 6920-2 (ISO 307:2007/Amd 1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 340 Courroies transporteuses - Caractéristiques d’inflammabilité d’échelle de laboratoire - Exigences et méthode d’essai (ISO 340:2013) (3e édition) NBN EN ISO 3630-2 Médecine bucco-dentaire - Instruments d’endodontie - Partie 2 : Elargisseurs (ISO 3630-2:2013) (3e édition) NBN EN ISO 3665 Photographie - Film et paquets de films pour la radiographie dentaire intrabuccale - Spécifications (ISO 3665:2011) (1re édition) NBN EN ISO 5840-3 Implants cardiovasculaires - Prothèses valvulaires - Partie 3 : Valves cardiaques de substitution implantées par des techniques transcathéter (ISO 5840-3:2013) (1re édition) NBN EN ISO 6873 Médecine bucco-dentaire - Produits à base de gypse (ISO 6873:2013) (4e édition) NBN EN ISO 7396-1/A3 Systèmes de distribution de gaz médicaux - Partie 1 : Systèmes de distribution de gaz médicaux comprimés et de vide - Terminologie relative aux systèmes d’alarme (ISO 7396-1:2007/Amd 3:2013) (1re édition) NBN EN ISO 8536-4/A1 Matériel de perfusion à usage médical - Partie 4 : Appareils de perfusion non réutilisables, à alimentation par gravité (ISO 85364:2010/Amd 1:2013) (4e édition)

NBN EN 16299 Kathodische bescherming van buitenoppervlakken van bovengrondse opslagtanks die contact hebben met bodem of funderingen (1e uitgave) NBN EN 16307-5 Gemotoriseerde transportwerktuigen - Veiligheidseisen en verificatie - Deel 5 : Aanvullende eisen voor door voetgangers voortbewogen transportwerktuigen (1e uitgave) NBN EN 16330 Winter- en wegenonderhoudsuitrusting - Aandrijfsysteem en bijbehorende bedieningsorganen - Hydraulisch aandrijfsysteem en elektrische interfaces (1e uitgave) NBN EN 16352 Logistiek - Specificaties voor het aangeven van criminele incidenten (1e uitgave) NBN EN ISO 75-1 Kunststoffen - Bepaling van de vervormingstemperatuur onder belasting - Deel 1 : Algemene beproevingsmethode (ISO 75-1:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 75-2 Kunststoffen - Bepaling van de vervormingstemperatuur onder belasting - Deel 2 : Kunststoffen en eboniet (ISO 75-2:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 105-E01 Textiel - Beproeving van de kleurechtheid - Deel E01 : Kleurechtheid tegen water (ISO 105-E01:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 105-E02 Textiel - Beproeving van de kleurechtheid - Deel E02 : Kleurechtheid tegen zeewater (ISO 105-E02:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 105-E04 Textiel - Beproevingen van de kleurechtheid - Deel E04 : Kleurechtheid tegen zweet (ISO 105-E04:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 178/A1 Kunststoffen - Bepaling van de buigeigenschappen (ISO 178:2010/Amd 1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 180/A2 Kunststoffen - Bepaling van de slagsterkte volgens Izod - Amendement 2 : Precisiegegevens (ISO 180:2000/Amd 2:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 307/A1 Kunststoffen - Polyamiden - Bepaling van het viscositeitsgetal Amendement 1 : Correcties en actualisering van de verwijzing naar de norm JIS K 6920-2 (ISO 307:2007/Amd 1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 340 Transportbanden - Brandbaarheidseigenschappen op laboratoriumschaal - Eisen en beproevingsmethode (ISO 340:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 3630-2 Tandheelkunde - Endodontische instrumenten - Deel 2 : Ruimers (ISO 3630-2:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 3665 Fotografie - Intra-orale radiografische film en filmverpakkingen voor de tandheelkunde - Specificaties van fabrikanten (ISO 3665:2011) (1e uitgave) NBN EN ISO 5840-3 Cardiovasculaire implantaten - Hartklepprothesen - Deel 3 : Hartklepvervanging geïmplanteerd met behulp van transcathetertechnieken (ISO 5840-3:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 6873 Tandheelkunde - Gipsproducten (ISO 6873:2013) (4e uitgave) NBN EN ISO 7396-1/A3 Pijpleidingsystemen voor medische gassen - Deel 1 : Pijpleidingsystemen voor medische gassen onder druk en vacuüm - Terminologie in verband met alarmsystemen (ISO 7396-1:2007/Amd 3:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 8536-4/A1 Infusieapparatuur voor medisch gebruik - Deel 4 : Infusiesets voor eenmalig gebruik met voeding onder zwaartekracht (ISO 85364:2007/Amd 1:2013) (4e uitgave)

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN ISO 8536-4 Matériel de perfusion à usage médical - Partie 4 : Appareils de perfusion non réutilisables, à alimentation par gravité (ISO 8536-4:2010) e (4 édition) NBN EN ISO 8536-5 Matériel de perfusion à usage médical - Partie 5 : Appareils non réutilisables de perfusion à burette, à alimentation par gravité (ISO 8536-5:2004) (2e édition) NBN EN ISO 9455-16 Flux de brasage tendre - Méthodes d’essai - Partie 16 : Essai d’efficacité du flux, méthode à la balance de mouillage (ISO 945516:2013) (2e édition) NBN EN ISO 9717 Revêtements métalliques et autres revêtements inorganiques - Couches de conversion au phosphate sur métaux (ISO 9717:2010) (1re édition) NBN EN ISO 10121-2 Méthodes d’essai pour l’évaluation de la performance des médias et des dispositifs de filtration moléculaire pour la ventilation générale Partie 2 : Dispositifs de filtration moléculaire (GPACD) (ISO 101212:2013) (1re édition) NBN EN ISO 10323 Médecine bucco-dentaire - Diamètres d’alésage des instruments rotatifs tels que disques et roues (ISO 10323:2013) (2e édition) NBN EN ISO 10524-3/A1 Détendeurs pour l’utilisation avec les gaz médicaux - Partie 3 : Détendeurs intégrés dans les robinets des bouteilles de gaz - Amendement 1 : Filtrage et informations à fournir par le fabricant (ISO 10524-3:2005/Amd 1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 10710 Qualité de l’eau - Essai d’inhibition de croissance sur la macro algue d’eaux marine et saumâtre Ceramium tenuicorne (ISO 10710:2010) re (1 édition) NBN EN ISO 11114-2 Bouteilles à gaz - Compatibilité des matériaux des bouteilles et des robinets avec les contenus gazeux - Partie 2 : Matériaux non métalliques (ISO 11114-2:2013) (2e édition) NBN EN ISO 11553-3 Sécurité des machines - Machines à laser - Partie 3 : Méthodes de mesure et de réduction du bruit des machines à laser, des dispositifs de traitement portatifs et des équipements auxiliaires connexes (classe de précision 2) (ISO 11553-3:2013) (1re édition) NBN EN ISO 11890-2 Peintures et vernis - Détermination de la teneur en composés organiques volatils (COV) - Partie 2 : Méthode par chromatographie en phase gazeuse (ISO 11890-2:2013) (3e édition) NBN EN ISO 13078 Médecine bucco-dentaire - Four dentaire - Méthode d’essai pour le mesurage de la température au moyen d’un thermocouple (ISO 13078:2013) (1re édition) NBN EN ISO 13120 Informatique de santé - Syntaxe de représentation du contenu des systèmes de classification des soins de santé - Langage de marquage de la classification (ClaML) (ISO 13120:2013) (1re édition) NBN EN ISO 13736 Détermination du point d’éclair - Méthode Abel en vase clos (ISO 13736:2013) (3e édition) NBN EN ISO 13833 Emissions de sources fixes - Détermination du rapport du dioxyde de carbone de la biomasse (biogénique) et des dérivés fossiles - Echantillonnage et détermination du radiocarbone (ISO 13833:2013) (1re édition) NBN EN ISO 13850 NL Sécurité des machines - Arrêt d’urgence - Principes de conception (ISO 13850:2006) (2e édition) NBN EN ISO 13856-1 Sécurité des machines - Dispositifs de protection sensibles à la pression - Partie 1 : Principes généraux de conception et d’essai des tapis et planchers sensibles à la pression (ISO 13856-1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 13856-2 Sécurité des machines - Dispositifs de protection sensibles à la pression - Partie 2 : Principes généraux de conception et d’essai des bords et barres sensibles à la pression (ISO 13856-2:2013) (1re édition)

41629

NBN EN ISO 8536-4 Infusieapparatuur voor medisch gebruik - Deel 4 : Infusiesets voor eenmalig gebruik met voeding onder zwaartekracht (ISO 8536-4:2010) (4e uitgave) NBN EN ISO 8536-5 Infusieapparatuur voor medisch gebruik - Deel 5 : Buret-infusieset voor eenmalig gebruik met voeding onder zwaartekracht (ISO 85365:2004) (2e uitgave) NBN EN ISO 9455-16 Vloeimiddelen voor zachtsolderen - Beproevingsmethoden Deel 16 : Beproeving van de werkzaamheid van het vloeimiddel, bevochtigingsbalansmethode (ISO 9455-16:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 9717 Metallieke en andere anorganische deklagen - Fosfaatconversielagen op metalen (ISO 9717:2010) (1e uitgave) NBN EN ISO 10121-2 Proefmethoden voor de bepaling van de prestatie van media en toestellen voor de reiniging van de gasfase bij ventilatie - Deel 2 : Toestellen voor de reiniging van de gasfase (GPACD)(ISO 10121-2:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 10323 Tandheelkunde - Gatdiameters voor roterend instrumentarium zoals schijven en wielen (ISO 10323:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 10524-3/A1 Drukregelaars voor gebruik met medische gassen - Deel 3 : Drukregelaars geïntegreerd in de afsluiter van de gasfles - Amendement 1 : Filtratie en informatie geleverd door de fabrikant (ISO 105243:2005/Amd 1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 10710 Waterkwaliteit - Groeiremmingstest met de zee- en brakwatermacroalg Ceramium tenuicorne (ISO 10710:2010) (1e uitgave) NBN EN ISO 11114-2 Gasflessen - Compatibiliteit van materialen voor flessen en afsluiters met de gasinhoud - Deel 2 : Niet-metalen (ISO 11114-2:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 11553-3 Veiligheid van machines - Machines die gebruik maken van lasers Deel 3 : Methoden voor geluidreductie en geluidmeting voor machines die gebruik maken van lasers en handgehouden bewerkingsmachines en aanverwante hulpapparatuur (nauwkeurigheidsklasse 2) (ISO 115533:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 11890-2 Verven en vernissen - Bepaling van het gehalte aan vluchtige organische stoffen (VOS) - Deel 2 : Gaschromatografische methode (ISO 11890-2:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 13078 Tandheelkunde - Tandheelkundige oven - Beproevingsmethode voor temperatuurmeting met apart thermokoppel(ISO 13078:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 13120 Medische informatica - Syntax voor het weergeven van classificatiesystemen in de gezondheidszorg - Classification Markup Language (ClaML)(ISO 13120:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 13736 Bepaling van het vlampunt - Methode met gesloten kroes volgens Abel (ISO 13736:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 13833 Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de verhouding biogeen en fossiel CO2 - Bemonstering en bepaling met radioactieve koolstof (ISO 13833:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 13850 NL Veiligheid van machines - Noodstop - Ontwerpbeginselen (ISO 13850:2006) (2e uitgave) NBN EN ISO 13856-1 Machineveiligheid - Drukgevoelige beschermende voorzieningen Deel 1 : Algemene principes voor ontwerp en beproeven van drukgevoelige matten en vloeren (ISO 13856-1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 13856-2 Machineveiligheid - Drukgevoelige beschermende voorzieningen Deel 2 : Algemene principes voor het ontwerp en beproeving van drukgevoelige lijsten en drukgevoelige stangen (ISO 13856-2:2013) (1e uitgave)

41630


NBN EN ISO 13934-1 Textiles - Propriétés des étoffes en traction - Partie 1 : Détermination de la force maximale et de l’allongement à la force maximale par la méthode sur bande (ISO 13934-1:2013) (2e édition) NBN EN ISO 14065 Gaz à effet de serre - Exigences pour les organismes fournissant des validations et des vérifications des gaz à effet de serre en vue de l’accréditation ou d’autres formes de reconnaissance (ISO 14065:2013) (2e édition) NBN EN ISO 14451-1 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 1 : Terminologie (ISO 14451-1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-2 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 2 : Méthodes d’essai (ISO 14451-2:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-3 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 3 : Etiquetage (ISO 14451-3:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-4 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 4 : Exigences relatives aux microgénérateurs de gaz et leur classement en catégories (ISO 14451-4:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-5 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 5 : Exigences relatives aux générateurs de gaz de sac gonflable et leur classement en catégories (ISO 14451-5:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-6 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 6 : Exigences relatives aux modules de sac gonflable et leur classement en catégories (ISO 14451-6:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-7 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 7 : Exigences relatives aux prétensionneurs de ceinture et leur classement en catégories (ISO 14451-7:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-8 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 8 : Exigences relatives aux allumeurs et leur classement en catégories (ISO 14451-8:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-9 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 9 : Exigences relatives aux actionneurs et leur classement en catégories (ISO 14451-9:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14451-10 Articles pyrotechniques - Articles pyrotechniques pour véhicules Partie 10 : Exigences relatives aux produits semi-finis et leur classement en catégories (ISO 14451-10:2013) (1re édition) NBN EN ISO 14644-8 Salles propres et environnements maîtrisés apparentés - Partie 8 : Classification de la propreté chimique de l’air (ISO 14644-8:2013) e (2 édition) NBN EN ISO 14644-10 Salles propres et environnements maîtrisés apparentés - Partie 10 : Classification de la propreté chimique des surfaces (ISO 14644-10:2013) re (1 édition) NBN EN ISO 15009 Qualité du sol - Détermination par chromatographie en phase gazeuse des teneurs en hydrocarbures aromatiques volatils, en naphtalène et en hydrocarbures halogénés volatils - Méthode par purge et piégeage avec désorption thermique (ISO 15009:2012) (1re édition) NBN EN ISO 15012-1 Hygiène et sécurité en soudage et techniques connexes - Equipements de captage et de filtration des fumées de soudage - Partie 1 : Exigences pour les essais et marquage relatifs à l’efficacité de la séparation (ISO 15012-1:2013) (2e édition) NBN EN ISO 15110 Peintures et vernis - Vieillissement artificiel comportant un dépôt acide (ISO 15110:2013) (1re édition) NBN EN ISO 15609-6 Descriptif et qualification d’un mode opératoire de soudage pour les matériaux métalliques - Descriptif d’un mode opératoire de soudage Partie 6 : Soudage hybride laser-arc (ISO 15609-6:2013) (1re édition) NBN EN ISO 15615 Matériel de soudage aux gaz - Centrales de détente pour la distribution d’acétylène pour le soudage, le coupage et les techniques connexes - Exigences de sécurité pour les dispositifs haute pression (ISO 15615:2013) (2e édition)

NBN EN ISO 13934-1 Textiel - Trekeigenschappen van weefsels - Deel 1 : Bepaling van de maximale trekkracht en de rek bij de maximale kracht met gebruik van de stripmethode (ISO 13934-1:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 14065 Broeikasgassen - Eisen aan instellingen die broeikasgasvalidaties of -verificaties uitvoeren ten behoeve van gebruik bij accreditatie of andere vormen van erkenning (ISO 14065:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 14451-1 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 1 : Terminologie (ISO 14451-1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-2 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 2 : Beproevingsmethoden (ISO 14451-2:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-3 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 3 : Etikettering (ISO 14451-3:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-4 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 4 : Eisen en categorisering voor microgasgeneratoren (ISO 144514:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-5 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 5 : Eisen en categorisering voor airbaggasgeneratoren (ISO 14451-5:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-6 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 6 : Eisen en categorisering voor airbagmodules(ISO 14451-6:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-7 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 7 : Eisen en categorisering voor gordelspanners (ISO 14451-7:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-8 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 8 : Eisen en categorisering voor ontstekers (ISO 14451-8:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-9 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 9 : Eisen en categorisering voor aandrijfmiddelen (ISO 144519:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14451-10 Pyrotechnische artikelen - Pyrotechnische artikelen voor voertuigen Deel 10 : Eisen en categorisering van halffabrikaten (ISO 14451-10:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 14644-8 Stof- en kiemarme ruimten en omgevingen - Deel 8 : Classificatie van de zuiverheid van lucht door chemische concentratie (2e uitgave) NBN EN ISO 14644-10 Stof- en kiemarme ruimten en omgevingen - Deel 10 : Classificatie van de oppervlaktereinheid volgens chemische concentratie (ISO 14644-10:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 15009 Bodem - Gaschromatografische bepaling van het gehalte aan vluchtige aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen - ″Purge- and- trap″- methode met thermische desorptie (ISO 15009:2012) (1e uitgave) NBN EN ISO 15012-1 Gezondheid en veiligheid bij lassen en verwante processen Apparatuur voor het opvangen en het scheiden van lasrook - Deel 1 : Eisen voor beproeving en markering van het scheidend vermogen (ISO 15012-1:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 15110 Verven en vernissen - Kunstmatige verwering inclusief zure neerslag (ISO 15110:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 15609-6 Het beschrijven en kwalificeren van lasprocedures voor metallische materialen - Lasmethodebeschrijving - Deel 6 : Laser-boog hybridelassen (ISO 15609-6:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 15615 Apparatuur voor autogeenlassen - Verdeelsystemen voor acetyleen voor lassen, snijden en verwante processen - Veiligheidseisen voor hogedrukapparatuur (ISO 15615:2013) (2e uitgave)

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN ISO 17180 Aliments des animaux - Détermination de la teneur en lysine, méthionine et thréonine dans les acides aminés industriels et les pré-mélanges (ISO 17180:2013) (1re édition) NBN EN ISO 19001 Dispositifs médicaux de diagnostic in vitro - Informations fournies par le fabricant avec les réactifs de coloration de diagnostic in vitro utilisés en biologie (ISO 19001:2013) (1re édition) NBN EN ISO 19250 Qualité de l’eau - Recherche de Salmonella spp. (ISO 19250:2010) (1re édition) NBN EN ISO 20072 Vérification de la conception d’un dispositif d’administration de médicament sous forme d’aérosol - Exigences et méthodes d’essai (ISO 20072:2009) (2e édition) NBN EN ISO 20471 Vêtements à haute visibilité - Méthodes d’essai et exigences (ISO 20471:2013) (1re édition) NBN EN ISO 20795-1 Médecine bucco-dentaire - Polymères de base - Partie 1 : Polymères pour base de prothèses dentaires (ISO 20795-1:2013) (2e édition) NBN EN ISO 20795-2 Médecine bucco-dentaire - Polymères de base - Partie 2 : Polymères pour base orthodontique (ISO 20795-2:2013) (2e édition) NBN EN ISO 21178 Courroies transporteuses légères - Détermination des résistances électriques (ISO 21178:2013) (3e édition) NBN EN ISO 21179 Courroies transporteuses légères - Détermination du champ électrostatique engendré par une courroie transporteuse légère en marche (ISO 21179:2013) (3e édition) NBN EN ISO 21569/A1 Produits alimentaires - Méthodes d’analyse pour la détection des organismes génétiquement modifiés et des produits dérivés - Méthodes qualitatives basées sur l’utilisation des acides nucléiques - Amendement 1 (ISO 21569:2005/Amd 1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 21571/A1 Produits alimentaires - Méthodes d’analyse pour la détection des organismes génétiquement modifiés et des produits dérivés - Extraction des acides nucléiques - Amendement 1 (ISO 21571:2005/Amd 1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 22413 Ensemble de transfert pour préparations pharmaceutiques - Exigences et méthodes d’essai (ISO 22413:2010) (2e édition) NBN EN ISO 23640 Dispositifs médicaux de diagnostic in vitro - Evaluation de la stabilité des réactifs de diagnostic in vitro (ISO 23640:2011) (2e édition) NBN EN ISO 23908 Protection contre les blessures par perforants - Exigences et méthodes d’essai - Dispositifs de protection des aiguilles hypodermiques, des introducteurs pour cathéters et des aiguilles utilisées pour les prélèvements sanguins, non réutilisables (ISO 23908:2011) (2e édition) NBN EN ISO 29461-1 Systèmes de filtration d’air d’admission pour machines tournantes Méthodes d’essai - Partie 1 : Eléments filtrants pour filtres statiques (ISO 29461-1:2013) (1re édition) NBN EN ISO 29462 Essais in situ de filtres et systèmes de ventilation générale pour la mesure de l’efficacité en fonction de la taille des particules et de la perte de charge (ISO 29462:2013) (1re édition) NBN EN ISO 80000-1 Grandeurs et unités - Partie 1 : Généralités (ISO 80000-1:2009 + Cor 1:2011) (1re édition) NBN EN ISO 80000-2 Grandeurs et unités - Partie 2 : Signes et symboles mathématiques à employer dans les sciences de la nature et dans la technique (ISO 80000-2:2009) (1re édition) NBN EN ISO 80000-3 Grandeurs et unités - Partie 3 : Espace et temps (ISO 80000-3:2006) (1re édition) NBN EN ISO 80000-4 Grandeurs et unités - Partie 4 : Mécanique (ISO 80000-4:2006) (1re édition)

41631

NBN EN ISO 17180 Diervoeders - Bepaling van het gehalte aan lysine, methionine en threonine in commerciële aminozuurproducten en premengsels (ISO 17180:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 19001 In-vitro-diagnostische medische apparatuur - Informatie te verstrekken door de fabrikant met in-vitro-diagnostische reagentia voor biologische kleuring (ISO 19001:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 19250 Waterkwaliteit - Bepaling van Salmonella spp. (ISO 19250:2010) (1e uitgave) NBN EN ISO 20072 Ontwerpverificatie van apparaten voor toediening van geneesmiddelen als aerosol - Eisen en beproevingsmethoden (ISO 20072:2009) (2e uitgave) NBN EN ISO 20471 Waarschuwingskleding met hoge zichtbaarheid - Beproevingsmethoden en eisen (ISO 20471:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 20795-1 Tandheelkunde - Basispolymeren - Deel 1 : Basispolymeren voor prothesen (ISO 20795-1:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 20795-2 Tandheelkunde - Basispolymeren - Deel 2 : Orthodontische basispolymeren (ISO 20795-2:2013) (2e uitgave) NBN EN ISO 21178 Lichte transportbanden - Bepaling van de elektrische weerstanden (ISO 21178:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 21179 Lichte transportbanden - Bepaling van het elektrostatische veld opgewekt door een lopende lichte transportband (ISO 21179:2013) (3e uitgave) NBN EN ISO 21569/A1 Voedingsmiddelen - Analysemethoden voor de detectie van genetisch gemodificeerde organismen en afgeleide producten - Kwalitatieve methoden gebaseerd op nucleïnezuur - Amendement 1 (ISO 21569:2005/Amd 1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 21571/A1 Voedingsmiddelen - Analysemethoden voor de detectie van genetisch gemodificeerde organismen en afgeleide producten - Nucleïnezuurextractie - Amendement 1 (ISO 21571:2005/Amd 1:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 22413 Sets voor het vervoeren van farmaceutische preparaten - Eisen en beproevingsmethoden (ISO 22413:2010) (2e uitgave) NBN EN ISO 23640 Medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek - Beoordeling van de stabiliteit van in-vitro-diagnostische reagentia (ISO 23640:2011) (2e uitgave) NBN EN ISO 23908 Bescherming tegen verwonding door scherpe voorwerpen en instrumenten - Eisen en beproevingsmethoden - Eigenschappen die bescherming bieden voor injectienaalden bestemd voor eenmalig gebruik, introducers voor katheters en naalden gebruikt voor bloedafname (ISO 23908:2011) (2e uitgave) NBN EN ISO 29461-1 Luchtinlaatfiltersystemen voor machines met draaiende onderdelen Beproevingsmethoden - Deel 1 : Vaste filterelementen (ISO 294611:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 29462 Methode voor de bepaling in de praktijk van de verwijderingsefficiëntie van ventilatieluchtfiltersystemen op basis van grootte en luchtweerstand van stofdeeltjes (ISO 29462:2013) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-1 Grootheden en eenheden - Deel 1 : Algemeen (ISO 80000-1:2009 + Cor 1:2011) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-2 Grootheden en eenheden - Deel 2 : Wiskundige tekens en symbolen voor gebruik in de natuurwetenschappen en de techniek (ISO 800002:2009) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-3 Grootheden en eenheden - Deel 3 : Ruimte en tijd (ISO 80000-3:2006) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-4 Grootheden en eenheden - Deel 4 : Mechanica (ISO 80000-4:2006) (1e uitgave)

41632


NBN EN ISO 80000-5 Grandeurs et unités - Partie 5 : Thermodynamique (ISO 80000-5:2007) (1re édition) NBN EN ISO 80000-9 Grandeurs et unités - Partie 9 : Chimie physique et physique moléculaire (ISO 80000-9:2009 + Amd 1:2011) (1re édition) NBN EN ISO 80000-10 Grandeurs et unités - Partie 10 : Physique atomique et nucléaire (ISO 80000-10:2009) (1re édition) NBN EN ISO 80000-11 Grandeurs et unités - Partie 11 : Nombres caractéristiques (ISO 80000-11:2008) (1re édition) NBN EN ISO 80000-12 Grandeurs et unités - Partie 12 : Physique de l’état solide (ISO 80000-12:2009) (1re édition) NBN EN ISO 4492 Poudres métalliques à l’exclusion des poudres pour métaux-durs Détermination de changements dimensionnels liés à la compression et au frittage (ISO 4492:2013) (1re édition) NBN EN 301 473 Satellite Earth Stations and Systems (SES); Aircraft Earth Stations (AES) operating below 3 GHz under the Aeronautical Mobile Satellite Service (AMSS)/Mobile Satellite Service (MSS) and/or the Aeronautical Mobile Satellite on Route Service (AMS(R)S)/Mobile Satellite Service (MSS) (V1.4.1re édition) NBN EN 301 489-50 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); ElectroMagnetic Compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part 50 : Specific conditions for Cellular Communication Base Station (BS), repeater and ancillary equipment (V1.2.1re édition) NBN EN 302 307 Digital Video Broadcasting (DVB); Second generation framing structure, channel coding and modulation systems for Broadcasting, Interactive Services, News Gathering and other broadband satellite applications (DVB-S2) (V1.3.1re édition) NBN EN 302 999 Safety; Remote Power Feeding Installations; Safety requirements for the erection and operation of information technology installations with remote power feeding (V1.2.1re édition) 2. Les normes dérivées des normes européennes (EN) sont en principe disponibles en anglais, en franç ais et en allemand; les normes dérivées des normes internationales (ISO sont en principe disponibles en anglais et en franç ais. 3. Ces normes peuvent être obtenues contre paiement de leur prix au Bureau de normalisation, rue Joseph II 40/6, 1000 Bruxelles. 4. Les normes : NBN EN 302-1, 3e édition remplace NBN EN 302-1, 2e édition NBN EN 302-2, 3e édition remplace NBN EN 302-2, 2e édition NBN EN 302-3, 3e édition remplace NBN EN 302-3/A1, 1re édition NBN EN 302-3, 3e édition remplace NBN EN 302-3, 2e édition NBN EN 302-4, 3e édition remplace NBN EN 302-4, 2e édition NBN EN 302-5, 2e édition remplace NBN EN 302-5, 1re édition NBN EN 302-6, 2e édition remplace NBN EN 302-6, 1re édition NBN EN 302-7, 2e édition remplace NBN EN 302-7, 1re édition NBN EN 335, 1re édition remplace NBN EN 335-3, 1re édition NBN EN 335, 1re édition remplace NBN EN 335-1, 2e édition NBN EN 335, 1re édition remplace NBN EN 335-2, 2e édition NBN EN 455-2+A2, 5e édition remplace NBN EN 455-2+A1, 4e édition NBN EN 474-1+A3, 4e édition remplace NBN EN 474-1+A1, 3e édition NBN EN 502, 2e édition remplace NBN EN 502, 1re édition NBN EN 505, 2e édition remplace NBN EN 505, 1re édition NBN EN 567, 3e édition remplace NBN EN 567, 2e édition NBN EN 933-9+A1, 3e édition remplace NBN EN 933-9, 2e édition NBN EN 1109, 2e édition remplace NBN EN 1109, 1re édition NBN EN 1156, 2e édition remplace NBN EN 1156, 1re édition NBN EN 1400, 1re édition remplace NBN EN 1400-3, 1re édition NBN EN 1400, 1re édition remplace NBN EN 1400-1, 1re édition NBN EN 1400, 1re édition remplace NBN EN 1400-2, 1re édition NBN EN 1504-5, 2e édition remplace NBN EN 1504-5, 1re édition NBN EN 1755+A2, 3e édition remplace NBN EN 1755+A1, 2e édition

NBN EN ISO 80000-5 Grootheden en eenheden - Deel 5 : Thermodynamica (ISO 800005:2007) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-9 Grootheden en eenheden - Deel 9 : Fysische chemie en moleculaire fysica (ISO 80000-9:2009 + Amd 1:2011) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-10 Grootheden en eenheden - Deel 10 : Atomaire- en kernfysica (ISO 80000-10:2009) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-11 Grootheden en eenheden - Deel 11 : Karakteristieke getallen (ISO 80000-11:2008) (1e uitgave) NBN EN ISO 80000-12 Grootheden en eenheden - Deel 12 : Vastestoffysica (ISO 8000012:2009) (1e uitgave) NBN EN ISO 4492 Poeders van metalen, met uitzondering van poeders voor hardmetalen - Bepaling van veranderingen van afmetingen bij persen en sinteren (ISO 4492:2013) (1e uitgave) NBN EN 301 473 Satellite Earth Stations and Systems (SES); Aircraft Earth Stations (AES) operating below 3 GHz under the Aeronautical Mobile Satellite Service (AMSS)/Mobile Satellite Service (MSS) and/or the Aeronautical Mobile Satellite on Route Service (AMS(R)S)/Mobile Satellite Service (MSS) (V1.4.1e uitgave) NBN EN 301 489-50 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); ElectroMagnetic Compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part 50 : Specific conditions for Cellular Communication Base Station (BS), repeater and ancillary equipment (V1.2.1e uitgave) NBN EN 302 307 Digital Video Broadcasting (DVB); Second generation framing structure, channel coding and modulation systems for Broadcasting, Interactive Services, News Gathering and other broadband satellite applications (DVB-S2) (V1.3.1e uitgave) NBN EN 302 999 Safety; Remote Power Feeding Installations; Safety requirements for the erection and operation of information technology installations with remote power feeding (V1.2.1e uitgave) 2. De normen afgeleid van de Europese normen (EN) zijn in principe beschikbaar in het Engels, het Frans en het Duits; de normen afgeleid van de internationale normen (ISO zijn in principe beschikbaar in het Engels en in het Frans. 3. Deze normen zijn verkrijgbaar bij het Bureau voor normalisatie, Jozef-II straat, 40/6, 1000 Brussel, tegen betaling van hun prijs. 4. De normen : NBN EN 302-1, 3e uitgave vervangt NBN EN 302-1, 2e uitgave NBN EN 302-2, 3e uitgave vervangt NBN EN 302-2, 2e uitgave NBN EN 302-3, 3e uitgave vervangt NBN EN 302-3/A1, 1e uitgave NBN EN 302-3, 3e uitgave vervangt NBN EN 302-3, 2e uitgave NBN EN 302-4, 3e uitgave vervangt NBN EN 302-4, 2e uitgave NBN EN 302-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 302-5, 1e uitgave NBN EN 302-6, 2e uitgave vervangt NBN EN 302-6, 1e uitgave NBN EN 302-7, 2e uitgave vervangt NBN EN 302-7, 1e uitgave NBN EN 335, 1e uitgave vervangt NBN EN 335-3, 1e uitgave NBN EN 335, 1e uitgave vervangt NBN EN 335-1, 2e uitgave NBN EN 335, 1e uitgave vervangt NBN EN 335-2, 2e uitgave NBN EN 455-2+A2, 5e uitgave vervangt NBN EN 455-2+A1, 1e uitgave NBN EN 474-1+A3, 4e uitgave vervangt NBN EN 474-1+A1, 3e uitgave NBN EN 502, 2e uitgave vervangt NBN EN 502, 1e uitgave NBN EN 505, 2e uitgave vervangt NBN EN 505, 1e uitgave NBN EN 567, 3e uitgave vervangt NBN EN 567, 2e uitgave NBN EN 933-9+A1, 3e uitgave vervangt NBN EN 933-9, 2e uitgave NBN EN 1109, 2e uitgave vervangt NBN EN 1109, 1e uitgave NBN EN 1156, 2e uitgave vervangt NBN EN 1156, 1e uitgave NBN EN 1400, 1e uitgave vervangt NBN EN 1400-3, 1e uitgave NBN EN 1400, 1e uitgave vervangt NBN EN 1400-1, 1e uitgave NBN EN 1400, 1e uitgave vervangt NBN EN 1400-2, 1e uitgave NBN EN 1504-5, 2e uitgave vervangt NBN EN 1504-5, 1e uitgave NBN EN 1755+A2, 3e uitgave vervangt NBN EN 1755+A1, 2e uitgave

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 1807-1, 1re édition remplace NBN EN 1807+A1, 2e édition NBN EN 1807-2, 1re édition remplace NBN EN 1807+A1, 2e édition NBN EN 1859+A1, 3e édition remplace NBN EN 1859, 2e édition NBN EN 1870-18, 1re édition remplace NBN EN 1870-1+A1, 3e édition NBN EN 12275, 2e édition remplace NBN EN 12275, 1re édition NBN EN 12353, 3e édition remplace NBN EN 12353, 2e édition NBN EN 13225, 2e édition remplace NBN EN 13225, 1re édition NBN EN 13369, 3e édition remplace NBN EN 13369/A1, 1re édition NBN EN 13369, 3e édition remplace NBN EN 13369, 2e édition NBN EN 13724, 2e édition remplace NBN EN 13724, 1re édition NBN EN 13795+A1, 4e édition remplace NBN EN 13795, 3e édition NBN EN 13877-1, 2e édition remplace NBN EN 13877-1, 1re édition NBN EN 13877-2, 2e édition remplace NBN EN 13877-2, 1re édition NBN EN 14066, 2e édition remplace NBN EN 14066, 1re édition NBN EN 14617-1, 2e édition remplace NBN EN 14617-1, 1re édition NBN EN 14617-13, 2e édition remplace NBN EN 14617-13, 1re édition NBN EN 14678-1, 3e édition remplace NBN EN 14678-1+A1, 2e édition NBN EN 14701-2, 2e édition remplace NBN EN 14701-2, 1re édition NBN EN 14894, 3e édition remplace NBN EN 14894, 2e édition NBN EN 15649-2+A2, 3e édition remplace NBN EN 15649-2+A1, 2e édition NBN EN ISO 75-1, 3e édition remplace NBN EN ISO 75-1, 2e édition NBN EN ISO 75-2, 3e édition remplace NBN EN ISO 75-2, 2e édition NBN EN ISO 105-E01, 3e édition remplace NBN EN ISO 105-E01, 2e édition NBN EN ISO 105-E02, 2e édition remplace NBN EN ISO 105-E02, 1re édition NBN EN ISO 105-E04, 3e édition remplace NBN EN ISO 105-E04, 2e édition NBN EN ISO 340, 3e édition remplace NBN EN ISO 340, 2e édition NBN EN ISO 3630-2, 3e édition remplace NBN EN ISO 3630-2, 2e édition NBN EN ISO 6873, 4e édition remplace NBN EN ISO 6873, 3e édition NBN EN ISO 8536-4, 4e édition remplace NBN EN ISO 8536-4, 3e édition NBN EN ISO 8536-5, 2e édition remplace NBN EN ISO 8536-5, 1re édition NBN EN ISO 9455-16, 2e édition remplace NBN EN ISO 9455-16, 1re édition NBN EN ISO 9717, 1re édition remplace NBN EN 12476, 1re édition NBN EN ISO 10323, 2e édition remplace NBN EN ISO 10323, 1re édition NBN EN ISO 11114-2, 2e édition remplace NBN EN ISO 11114-2, 1re édition NBN EN ISO 11890-2, 1re édition remplace NBN EN ISO 11890-2, 2e édition NBN EN ISO 13120, 1re édition remplace NBN EN 14463, 1re édition NBN EN ISO 13736, 3e édition remplace NBN EN ISO 13736, 2e édition NBN EN ISO 13856-1, 1re édition remplace NBN EN 1760-1+A1, 2e édition NBN EN ISO 13856-2, 1re édition remplace NBN EN 1760-2+A1, 2e édition NBN EN ISO 13934-1, 2e édition remplace NBN EN ISO 13934-1, 1re édition NBN EN ISO 14065, 2e édition remplace NBN EN ISO 14065, 1re édition NBN EN ISO 14644-8, 2e édition remplace NBN EN ISO 14644-8, 1re édition NBN EN ISO 15012-1, 2e édition remplace NBN EN ISO 15012-1, re 1 édition NBN EN ISO 15615, 2e édition remplace NBN EN ISO 15615, 1re édition NBN EN ISO 19001, 1re édition remplace NBN EN 12376, 1re édition NBN EN ISO 20072, 2e édition remplace NBN EN ISO 20072, 1re édition NBN EN ISO 20471, 1re édition remplace NBN EN 471+A1, 3e édition NBN EN ISO 20795-1, 2e édition remplace NBN EN ISO 20795-1, 1re édition

41633

NBN EN 1807-1, 1e uitgave vervangt NBN EN 1807+A1, 2e uitgave NBN EN 1807-2, 1e uitgave vervangt NBN EN 1807+A1, 2e uitgave NBN EN 1859+A1, 3e uitgave vervangt NBN EN 1859, 2e uitgave NBN EN 1870-18, 1e uitgave vervangt NBN EN 1870-1+A1, 3e uitgave NBN EN 12275, 2e uitgave vervangt NBN EN 12275, 1e uitgave NBN EN 12353, 3e uitgave vervangt NBN EN 12353, 2e uitgave NBN EN 13225, 2e uitgave vervangt NBN EN 13225, 1e uitgave NBN EN 13369, 3e uitgave vervangt NBN EN 13369/A1, 1e uitgave NBN EN 13369, 3e uitgave vervangt NBN EN 13369, 2e uitgave NBN EN 13724, 2e uitgave vervangt NBN EN 13724, 1e uitgave NBN EN 13795+A1, 1e uitgave vervangt NBN EN 13795, 3e uitgave NBN EN 13877-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 13877-1, 1e uitgave NBN EN 13877-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 13877-2, 1e uitgave NBN EN 14066, 2e uitgave vervangt NBN EN 14066, 1e uitgave NBN EN 14617-1, 2e uitgave vervangt NBN EN 14617-1, 1e uitgave NBN EN 14617-13, 2e uitgave vervangt NBN EN 14617-13, 1e uitgave NBN EN 14678-1, 3e uitgave vervangt NBN EN 14678-1+A1, 2e uitgave NBN EN 14701-2, 2e uitgave vervangt NBN EN 14701-2, 1e uitgave NBN EN 14894, 3e uitgave vervangt NBN EN 14894, 2e uitgave NBN EN 15649-2+A2, 3e uitgave vervangt NBN EN 15649-2+A1, 2e uitgave NBN EN ISO 75-1, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 75-1, 2e uitgave NBN EN ISO 75-2, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 75-2, 2e uitgave NBN EN ISO 105-E01, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 105-E01, 2e uitgave NBN EN ISO 105-E02, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 105-E02, 1e uitgave NBN EN ISO 105-E04, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 105-E04, 2e uitgave NBN EN ISO 340, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 340, 2e uitgave NBN EN ISO 3630-2, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 3630-2, 2e uitgave NBN EN ISO 6873, 4e uitgave vervangt NBN EN ISO 6873, 3e uitgave NBN EN ISO 8536-4, 4e uitgave vervangt NBN EN ISO 8536-4, 3e uitgave NBN EN ISO 8536-5, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 8536-5, 1e uitgave NBN EN ISO 9455-16, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 9455-16, 1e uitgave NBN EN ISO 9717, 1e uitgave vervangt NBN EN 12476, 1e uitgave NBN EN ISO 10323, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 10323, 1e uitgave NBN EN ISO 11114-2, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 11114-2, 1e uitgave NBN EN ISO 11890-2, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 11890-2, 2e uitgave NBN EN ISO 13120, 1e uitgave vervangt NBN EN 14463, 1e uitgave NBN EN ISO 13736, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 13736, 2e uitgave NBN EN ISO 13856-1, 1e uitgave vervangt NBN EN 1760-1+A1, 2e uitgave NBN EN ISO 13856-2, 1e uitgave vervangt NBN EN 1760-2+A1, 2e uitgave NBN EN ISO 13934-1, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 13934-1, 1e uitgave NBN EN ISO 14065, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 14065, 1e uitgave NBN EN ISO 14644-8, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 14644-8, 1e uitgave NBN EN ISO 15012-1, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 15012-1, 1e uitgave NBN EN ISO 15615, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 15615, 1e uitgave NBN EN ISO 19001, 1e uitgave vervangt NBN EN 12376, 1e uitgave NBN EN ISO 20072, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 20072, 1e uitgave NBN EN ISO 20471, 1e uitgave vervangt NBN EN 471+A1, 3e uitgave NBN EN ISO 20795-1, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 20795-1, 1e uitgave

41634


NBN EN ISO 20795-2, 2e édition remplace NBN EN ISO 20795-2, 1re édition NBN EN ISO 21178, 3e édition remplace NBN EN ISO 21178, 2e édition NBN EN ISO 21179, 3e édition remplace NBN EN ISO 21179, 2e édition NBN EN ISO 22413, 2e édition remplace NBN EN ISO 22413, 1re édition NBN EN ISO 23640, 2e édition remplace NBN EN ISO 23640, 1re édition NBN EN ISO 23908, 2e édition remplace NBN EN ISO 23908, 1re édition NBN EN ISO 4492, 1re édition remplace NBN EN 24492, 1re édition 5. Erratum Au Moniteur belge du 10 avril 2008, page 19418, il y a lieu de remplacer l’annonce de l’enregistrement de la norme belge NBN EN 1866-1 Extincteurs d’incendie mobiles – Partie 1 : Caractéristiques, performances et méthodes d’essai (3e édition) par NBN EN 1866-1 Extincteurs d’incendie mobiles – Partie 1 : Caractéristiques, performances et méthodes d’essai (1re édition)

NBN EN ISO 20795-2, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 20795-2, 1e uitgave NBN EN ISO 21178, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 21178, 2e uitgave NBN EN ISO 21179, 3e uitgave vervangt NBN EN ISO 21179, 2e uitgave NBN EN ISO 22413, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 22413, 1e uitgave NBN EN ISO 23640, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 23640, 1e uitgave NBN EN ISO 23908, 2e uitgave vervangt NBN EN ISO 23908, 1e uitgave NBN EN ISO 4492, 1e uitgave vervangt NBN EN 24492, 1e uitgave 5. Erratum In het Belgisch Staatsblad van 10 april 2008, pagina 19418, dient de aankondiging van de registratie van de Belgische norm NBN EN 1866-1 Verrijdbare blustoestellen – Deel 1 : Eigenschappen, prestatie en beproevingsmethoden (3e uitgave) vervangen te worden door NBN EN 1866-1 Verrijdbare blustoestellen – Deel 1 : Eigenschappen, prestatie en beproevingsmethoden (1e uitgave)

* RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN

OFFICE NATIONAL DES PENSIONS [C − 2013/22349]

[C − 2013/22349]

Appel aux candidats au mandat de commissaire du gouvernement (h/f) auprès de l’Office national des Pensions (ONP) (la forme au masculin utilisée dans le présent appel vaut pour les deux sexes)

Oproep tot kandidaten voor een mandaat van regeringscommissaris (m/v) bij de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) (het gebruik van de mannelijke vorm in onderhavige oproep is gemeenslachtig)

Références :

Referenties :

— AR du 3 avril 1997 portant des mesures en vue de la responsabilisation des institutions publiques de sécurité sociale, en application de l’article 47 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions.

— KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

— AR du 14 novembre 2001 réglant les conditions de nomination et l’exercice de la mission des commissaires du Gouvernement auprès des Institutions publiques de Sécurité sociale.

— KB van 14 november 2001 tot regeling van de benoemingsvoorwaarden en de uitoefening van de opdracht van de regeringscommissarissen bij de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Le présent appel concerne le mandat decommissaire du gouvernement qui représente le Ministre des Pensions de tutelle auprès de l’institution publique de Sécurité sociale ONP et qui est nommé sur proposition du Ministre des Pensions.

Deze oproep betreft het mandaat van regeringscommissaris die de toezichthoudende Minister van Pensioenen vertegenwoordigt bij de openbare instelling van sociale zekerheid RVP en die benoemd wordt op voordracht van de Minister van Pensioenen.

Rôle du commissaire du gouvernement auprès de l’ONP

Rol van de regeringscommissaris bij de RVP

Le rôle du commissaire du gouvernementauprès de l’ONP consiste principalement à exercer la surveillance et le contrôle administratifs du fonctionnement de l’ONP en général, et d’assurer le monitoring et l’évaluation de la mise en œuvre des contrats d’administration entre l’autorité fédérale et l’ONP en particulier, contrats d’administration dans lesquels figurent les engagements réciproques de l’ONP et de l’autorité fédérale.

De rol van de regeringscommissaris bij de RVP is hoofdzakelijk gericht op het uitoefenen van administratief toezicht en controle op de werking van de RVP in het algemeen en in het bijzonder op de monitoring en de evaluatie van de uitvoering van de Bestuursovereenkomst tussen de Federale Overheid en de RVP, Bestuursovereenkomst waarin de engagementen van de RVP en van de federale overheid t.a.v. elkaar zijn bepaald.

Le commissaire du gouvernement qui représente le Ministre des Pensions auprès de l’ONP est ainsi le point de contact privilégié (mais non exclusif).

De regeringscommissaris die de Minister van Pensioenen vertegenwoordigt bij de RVP is aldus het geprivilegieerde (maar niet het exclusieve) contactpunt.

Missions et tâches du commissaire du gouvernementauprès de l’ONP

Opdrachten en taken van de regeringscommissaris bij de RVP

Il accomplit entre autres lesmissions et tâches suivantes (liste non limitative) :

Hiertoe vervult hij onder meer volgende opdrachten en taken (niet limitatief) :

— il assiste aux réunions du Comité de gestion de l’ONP;

— hij woont de vergaderingen van het Beheerscomité van de RVP bij;

— ilinforme et conseille le ministre de tutelle au sujet des propositions, actions, décisions de l’ONP;

— hij informeert en adviseert de voogdijminister inzake voorstellen, acties, beslissingen die de RVP neemt;

— il informe et soutient l’ONP, en tenant compte de la vision stratégique du Ministre des Pensions;

— hij informeert en ondersteunt de RVP, rekening houdend met de beleidsvisie van de Minister van Pensioenen;


41635

— il gère les relations entre le ministre de tutelle et l’ONP;

— hij beheert de relaties tussen de voogdijminister en de RVP;

— il surveille et évalue la mise enœuvre du contrat d’administration et fait rapport à ce sujet;

— hij houdt toezicht op en evalueert de uitvoering van de Bestuursovereenkomst en rapporteert in deze;

— il introduit au besoin un recours contre les décisions du Comité de gestion.

— hij stelt in voorkomend geval beroep in tegen beslissingen van het Beheerscomité.

Il ne s’agit pas d’un mandat à temps plein, lequel est exercé en complément de la fonction actuelle du titulaire. Le commissaire du gouvernement doit être suffisamment disponible, compte tenu de l’ampleur des tâches de l’institution publique de sécurité sociale.

Dit is geen voltijds mandaat en de uitoefening van het mandaat gebeurt bijkomend bij de huidige functie van de kandidaat. De regeringscommissaris moet voldoende ter beschikking zijn, rekening houdend met de omvang van de taken van de openbare instelling van sociale zekerheid.

Compétences et aptitudes

Competenties en vaardigheden

Sont exigées dans ce contexte :

In deze context zijn vereist :

*

*

*

Connaissance :

Kennis van :

— de la vision stratégique du Ministre des Pensions de tutelle;

— de beleidsvisie van de toezichthoudende Minister van Pensioenen;

— de la communication au sujet de cette vision stratégique;

— de communicatie rond deze beleidsvisie;

— du management du changement;

— veranderingsmanagement;

— de l’organisation de la gestion d’un service public;

— organisatie en beheer van een overheidsdienst;

— de la contractualisation (notamment l’AR précité du 3 avril 1997 et la méthodologie des contrats d’administration);

— contractualisering (in het bijzonder hoger vermeld KB van 3 april 1997 en methodologie van Bestuursovereenkomsten);

— du réseau des Institutions publiques de Sécurité sociale.

— het netwerk van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Compétences et aptitudes :

*

Competenties en vaardigheden :

— aptitudes de direction;

— leidinggevende vaardigheden;

— analyse et formulation d’avis au sujet de textes juridiques (en matière de pensions);

— analyse en adviesverlening inzake juridische teksten (inzake pensioenmateries);

— expérience en matière de concertation avec parties prenantes et syndicats;

— ervaring inzake overleg met stakeholders en syndicaten;

— médiation;

— bemiddeling;

— rédaction de rapports.

— rapportering.

La connaissance pratique d’une deuxième langue nationale constitue un atout.

De praktische kennis van een tweede landstaal is een pluspunt.

Candidatures

Kandidaturen.

*

*

*

Exigences d’admissibilité :

Toelaatbaarheidsvereisten :

•

être fonctionnaire de classe A3 au moins, au SPF Sécurité sociale, au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement ou au Service des Pensions du secteur public;

•

ambtenaar zijn van minstens klasse A3, werkzaam bij de FOD Sociale Zekerheid, de FOD Volks-gezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu of de Pensioendienst voor de Overheidssector;

•

avoir une expérience d’au moins 7 ans dans une fonction dirigeante. Une expérience dans une fonction dirigeante signifie une expérience en matière de gestion d’un service public;

•

beschikken over een ervaring van minstens 7 jaar in een leidinggevende functie. Ervaring in een leidinggevende functie betekent ervaring inzake het beheer van een overheidsdienst;

•

ne pas être dans un des cas d’incompatibilités pour l’exercice de ce mandat, énumérées à l’article 2, § 3 de l’AR du 14 novembre 2001 réglant les conditions de nomination et l’exercice de la mission des Commissaires du Gouvernement auprès des Institutions publiques de sécurité sociale.

•

niet vallen onder de onverenigbaarheden voor de uitoefening van dit mandaat zoals opgesomd in artikel 2, § 3 van het KB van 14 november 2001 tot regeling van de benoemingsvoorwaarden en de uitoefening van de opdracht van de regeringscommissarissen bij de openbare instellingen van sociale zekerheid.

Procédure de sélection :

*

Selectieprocedure :

1)

La direction P&O du SPF Sécurité sociale, sous la supervision du directeur d’encadrement P&O, décide si les candidats satisfont aux exigences d’admissibilité, et ce uniquement sur la base des informations communiquées par le candidat dans sa candidature. Les conditions d’admissibilité doivent absolument être remplies en vue de la suite de la procédure de sélection.

1)

De directie P&O van de FOD Sociale Zekerheid, onder supervisie van de stafdirecteur P&O, beslist of de kandidaten voldoen aan de toelaatbaarheidsvereisten, en dit enkel op basis van de informatie die de kandidaat vermeldt in zijn kandidatuurstelling. Het vervullen van de toelaatbaarheidsvereisten is een absolute voorwaarde voor verdere deelname aan de selectieprocedure.

2)

Pour les candidats qui satisfont aux exigences d’admissibilité, les titres et mérites sont ensuite comparés, en examinant notamment la mesure dans laquelle le profil du candidat correspond aux connaissances, compétences et aptitudes exigées, et en évaluant la motivation du candidat pour la fonction de commissaire du gouvernement.

2)

Voor de kandidaten die aan de toelaatbaarheidsvereisten voldoen, worden vervolgens de titels en verdiensten vergeleken, waarbij inzonderheid nagegaan wordt in welke mate het profiel van de kandidaat overeenkomt met de vereiste kennis, competenties en vaardigheden, alsook wordt de motivatie van de kandidaat voor de functie van regeringscommissaris geëvalueerd.

3)

Au terme de la comparaison des candidats visée au point 2), un classement des candidats est établi en vue de la proposition à soumettre par le Ministre des Pensions au Roi.

3)

Aansluitend op de vergelijking van de kandidaten bedoeld in punt 2) wordt een rangschikking van de kandidaten opgesteld met het oog op de voordracht door de Minister van Pensioenen aan de Koning.

41636


La candidature, qui ne peut dépasser trois pages en format A4 et police normale, et dans laquelle les titres, les mérites et l’adéquation avec le profil du candidat sont exposés ainsi que les connaissances, compétences et aptitudes exigées et la motivation pour la fonction, doit être envoyée par lettre recommandée dans un délai de 14 jours calendriers à l’adresse suivante :

De kandidaatstelling, die niet langer dan drie bladzijden van het formaat A4 met normaal lettertype mag bedragen, en die inzonderheid de titels, verdiensten, overeenkomst van het profiel van de kandidaat met de vereiste kennis, competenties en vaardigheden, alsook de motivatie voor de functie uiteenzet, dient per aangetekende brief binnen een termijn van 14 kalenderdagen, opgestuurd te worden naar :

Le Ministre des Pensions, A l’attention de Mme Laurence Vanhée, Directrice du Service d’encadrement P&O du SPF Sécurité sociale Centre administratif Botanique - Finance Tower Boulevard du Jardin Botanique 50, boîte 115 1000 Bruxelles

De Minister van Pensioenen, T.a.v. Mevr. Laurence Vanhée, Directeur van de Stafdienst P&O van de FOD Sociale Zekerheid Administratief Centrum Kruidtuin - Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 115 1000 Brussel

Le délai de 14 jours calendriers commence à courir le premier jour suivant la publication du présent appel au Moniteur belge. Toute information complémentaire au sujet du présent appel à candidature peut être obtenue auprès de la Cellule stratégique Pensions au numéro de téléphone 02-792 99 00.

De termijn van 14 kalenderdagen gaat in op de eerste dag volgend op de dag waarop deze oproep in het Belgisch Staatsblad is verschenen. Bijkomende inlichtingen betreffende deze oproep tot kandidaatstelling kunnen bekomen worden bij de Beleidscel Pensioenen op het telefoonnummer 02-792 99 00.


VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE JOBPUNT VLAANDEREN [2013/203927] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving voor een projectmedewerker Curriculum Basisvorming (m/v) Afdeling Projecten EVC-Curriculum-Kwalificaties team Curriculum, met standplaats in Brussel, statutaire functie, (niveau A), graad van adjunct van de directeur, voor het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming (Selectienummer 15490) Het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (http://www.akov.be) is een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid. Het heeft als missie het bevorderen van het kwaliteitszorgsysteem voor de onderwijs-, beroepsopleidings- en vormingstrajecten en voor de EVC-trajecten die leiden naar bewijzen van erkende kwalificaties. AKOV bestaat op dit ogenblik uit een stafdienst en drie afdelingen : • de afdeling Dienstverlening EVC • de afdeling Projecten : EVC - Curriculum - Kwalificaties • de afdeling Organisatie Inspectie Je komt terecht bij het team Curriculum binnen de afdeling Projecten EVC-Curriculum-Kwalificaties De afdeling Projecten : EVC-Curriculum-Kwalificaties staat in voor het aanleveren van adviezen, het uitvoeren van ontwikkelingswerk en het meewerken aan het beleid voor thema’s als ontwikkelingsdoelen, eindtermen, basiscompetenties en peilingen (www.ond.vlaanderen.be/curriculum), opleidingenstructuur, certificeren en erkennen van verworven competenties (www.evcvlaanderen.be), kwalificatiestructuur (http://www.ond.vlaanderen.be/kwalificatiestructuur/) en kwaliteitsborging. De afdeling functioneert als een projectorganisatie met wisselende teams van experten die worden aangestuurd door het permanent projectbureau of door een specifieke projectstuurgroep. Jouw functie : Het doel van de functie is het et beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken bij te dragen aan het beleid inzake — Thema’s : Onderwijs en maatschappij, democratisering; Genderproblematiek; Sociale vaardigheden, Onderwijsvoorrangsbeleid; Samenwerking gewoon en buitengewoon onderwijs, inclusie, GON; Basisvorming/ Sleutelcompetenties. — Wetenschapsdomein : Humane wetenschappen, Vakoverschrijdende eindtermen. — Onderwijsniveau : Basiseducatie, Buitengewoon kleuter, -lager en -secundair onderwijs. — Europese sleutelcompetenties. Tot jouw takenpakket behoren : — Vanuit het eigen werkveld ontwikkelen en formuleren van een eigen visie op het beleidsthema teneinde advies te geven over de wenselijke richting van het beleid m.b.t. het thema. — Coördineren van de voorbereiding van beleidsimplementatie teneinde ervoor te zorgen dat de implementatie efficiënt en zonder de dagelijkse werking van de entiteit te hinderen kan verlopen. — Beleidsuitvoering ondersteunen teneinde de beleidsuitvoerders in staat te stellen de vertaalslag te maken naar implementatie. — Monitoren van de beleidsuitvoering teneinde feedback te geven aan het overkoepelende beleid over de beleidsuitvoering en over structurele problemen of opportuniteiten die een beleidsimpact hebben. — Afstemmen van het beleidsthema met andere thema’s, activiteiten, projecten binnen en buiten de organisatie teneinde de integratie met aanverwante thema’s te maximaliseren.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD — Verzorgen van de interne en externe communicatie en contacten teneinde een vlotte doorstroom en uitwisseling van informatie rond het thema te realiseren. — Deskundigheid aangaande het beleidsthema uitbouwen en actueel houden teneinde alle praktische en theoretische ontwikkelingen rond het thema te kunnen integreren in het eigen werk en het werk van anderen. — Leiden of deelnemen aan (deel)projecten teneinde bij te dragen aan de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen. Jouw profiel : Je diploma en attesten. Je hebt een master diploma in de pedagogische wetenschappen. Je ervaring. Je hebt minimaal 18 maanden relevante ervaring op het vlak van curriculumontwikkeling (basisvorming) en -evaluatie op systeemniveau. Meer informatie over de vereiste competenties vind je in het selectiereglement op www.jobpunt.be Wij bieden : Een vaste benoeming in een boeiende en maatschappelijk relevante job. Je wordt aangeworven in graad van adjunct van de directeur (rang A111). Meer informatie over de arbeidsvoorwaarden vind je in de functiebeschrijving of op www.vlaanderen.be/arbeidsvoorwaarden Hoe solliciteren ? Solliciteren kan tot 14 juli 2013. Om te solliciteren vul je het standaard-CV in dat je kunt vinden op www.jobpunt.be Jebezorgt het standaard-CV bij voorkeur via mail naar [email protected] Vermeld in het onderwerp van je mail het vacaturenummer 15490. Je kunt het CV ook sturen naar : Vlaamse Overheid - Bestuurszaken Dienst Rekrutering en Selectie/Jobpunt Vlaanderen (zone 3C) Boudewijnlaan 30, bus 42 1000 Brussel Werk je al bij de Vlaamse overheid, stuur dan samen met het ingevuld gestandaardiseerd CV ook een kopie van je meest recente aanstellingsbesluit mee. Meer informatie ? Je kan meer informatie over de selectieprocedure en de deelnemingsvoorwaarden terugvinden in het selectiereglement op www.jobpunt.be Je vindt daar ook een uitgebreide functiebeschrijving en het standaard-CV dat je nodig hebt om te solliciteren voor deze functie. De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, afkomst of handicap.

* JOBPUNT VLAANDEREN [2013/203922] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving voor een dossierbeheerder Naric-Vlaanderen (m/v) - Afdeling Dienstverlening EVC team NARIC, met standplaats in Brussel, statutaire functie, (niveau C), voor het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming (Selectienummer 15488) Het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (http://www.akov.be) is een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid. Het heeft als missie het bevorderen van het kwaliteitszorgsysteem voor de onderwijs-, beroepsopleidings- en vormingstrajecten en voor de EVC-trajecten die leiden naar bewijzen van erkende kwalificaties. AKOV bestaat op dit ogenblik uit een stafdienst en drie afdelingen : — de afdeling Dienstverlening EVC; — de afdeling Projecten : EVC - Curriculum - Kwalificaties; — de afdeling Organisatie Inspectie. Je komt terecht bij de afdeling Dienstverlening EVC. Deze staat in voor het certificeren en erkennen van verworven competenties. De afdeling bestaat momenteel uit de volgende teams : — NARIC (www.naric.be). — De examencommissie Secundair Onderwijs (www.ond.vlaanderen.be/secundair/examencommissie). — Toelatingsexamen arts-tandarts (www.ond.vlaanderen.be/toelatingsexamen). Het NARIC-team is verantwoordelijk voor het erkennen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen. Het NARICteam telt momenteel 15 personeelsleden. Per jaar behandelt NARIC ongeveer 6 000 aanvragen, zowel voor het secundair als voor het hoger onderwijs. Recent werd de afhandeling van de dossiers gereorganiseerd. De dossierbehandelaars zijn georganiseerd in 5 geografische regio’s en behandelen zowel de aanvragen voor het secundair onderwijs als de aanvragen voor het hoger onderwijs. Ze worden verondersteld een grondige expertise i.v.m. de onderwijssystemen in hun regio te hebben. Een nieuwe databank werd in gebruik genomen en de werkstromen werden geïnformatiseerd. Jouw functie : Het doel van de functie is het analyseren en verwerken van de binnenkomende erkenningsaanvragen voor alle onderwijsniveaus uit de regio ″Azië″ teneinde voor deze aanvragen een (voorstel van) beslissing te kunnen formuleren. Tot jouw takenpakket behoren : — Voorbereiden van het dossier teneinde te kunnen beschikken over een volledig aanvraagdossier met alle vereiste dossierelementen.

41637

41638

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD — Analyseren, toetsen en interpreteren van dossiergegevens teneinde een gefundeerd voorstel van beslissing te kunnen formuleren. — Voorstel van beslissing formuleren teneinde de minister of zijn gemachtigde toe te laten tijdig een correcte uitspraak te doen over het dossier. — Tijdig de communicatie en contacten verzorgen teneinde te zorgen voor een optimaal geïnformeerde en tevreden klant en een goed afgewerkt dossier. — Actief bijhouden en uitwisselen van kennis en ervaring m.b.t. gelijkwaardigheden van diploma’s en buitenlandse onderwijssystemen teneinde de kwaliteit van de dienstverlening op individueel en afdelingsniveau te optimaliseren. — Opvolgen van de uitvoering van de beslissing teneinde ervoor te zorgen dat de beslissing correct wordt uitgevoerd. Jouw profiel : Je diploma en attesten. Je beschikt over een diploma secundair onderwijs. Je ervaring. Je hebt minimaal vijf jaar relevante ervaring in complexe dossierbehandeling waarbij je door integratie en interpretatie van vaak tegengestelde adviezen van externe partijen een (voorstel van) beslissing opmaakt. Je hebt minimaal vijf jaar relevante werkervaring met buitenlandse diploma’s. Meer informatie over de vereiste competenties vind je in het selectiereglement op www.jobpunt.be Wij bieden : Een vaste benoeming in een boeiende en maatschappelijk relevante job. Je wordt aangeworven in de graad van medewerker (rang C111). Meer informatie over de arbeidsvoorwaarden vind je in de functiebeschrijving of op www.vlaanderen.be/arbeidsvoorwaarden Hoe solliciteren ? Solliciteren kan tot 14 juli 2013. Om te solliciteren vul je het standaard-CV in dat je kunt vinden op www.jobpunt.be Je bezorgt het standaard-CV bij voorkeur via mail naar [email protected] Vermeld in het onderwerp van je mail het vacaturenummer 15488. Je kunt het CV ook sturen naar : Vlaamse Overheid - Bestuurszaken Dienst Rekrutering en Selectie/Jobpunt Vlaanderen (zone 3C) Boudewijnlaan 30, bus 42 1000 Brussel Werk je al bij de Vlaamse overheid, stuur dan samen met het ingevuld gestandaardiseerd CV ook een kopie van je meest recente aanstellingsbesluit mee. Meer informatie ? Je kan meer informatie over de selectieprocedure en de deelnemingsvoorwaarden terugvinden in het selectiereglement op www.jobpunt.be Je vindt daar ook een uitgebreide functiebeschrijving en het standaard-CV dat je nodig hebt om te solliciteren voor deze functie. De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, afkomst of handicap.

* JOBPUNT VLAANDEREN [2013/203952] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een teamhoofd technisch gebouwbeheer bij het Agentschap voor Facilitair Management Het Agentschap voor Facilitair Management (AFM) verzorgt het vastgoedbeheer, de werkplekinrichting, gebouwgebonden facilitaire diensten, de schoonmaak, de catering, de drukkerij, het goederen- en contractbeheer en logistiek transport voor de diensten van de Vlaamse overheid. Onder haar klanten rekent AFM de departementen, de intern of extern verzelfstandigde agentschappen (IVA’s en EVA’s), de kabinetten van de ministers van de Vlaamse Regering en de adviesraden verbonden aan de Vlaamse overheid. De functie van teamhoofd technisch gebouwbeheer situeert zich binnen de afdeling Technisch Beheer. Deze afdeling staat in voor diverse taken gekoppeld aan de studie van de technische aspecten eigen aan facilitaire projecten, het verlenen van advies aan derden (intern, extern) en het technisch beheer van gebouwen. Deze laatste opdracht omvat zowel de uitvoering van herstellingen en kleine verbeteringswerken, als de ondersteuning van de siteverantwoordelijke van de administratieve centra. De opdracht van de dienst omvat minimaal volgende onderdelen : — behandelen en verhelpen van technische storingen, en bijhorende communicatie; — opvolging van de prestaties van onderhoudsfirma’s bij de uitvoering van onderhoudscontracten, voor gebouwen en voor specifieke technische installaties; — uitvoering van kleine werken, via opdrachten op maat of via raamcontracten.

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD Teamhoofd technisch gebouwbeheer Uw functie : Als teamhoofd vanuit een coördinerende rol en vanuit de eigen brede kijk en specialisatie, binnen het team Gebouwbeheer, voorbereiden en opmaken van onderhoudsplanning, procedures opstellen voor preventief en correctief onderhoud, noden definiëren voor soepele maar correcte aanpak van gesignaleerde ongemakken, en een actieve bijdrage leveren aan het opstellen van contracten voor onderhoud van gebouwen en uitrustingen. In deze functie coördineer je ook de opvolging en gebruik van specifieke raamcontracten voor keuring, onderhoud, controle,... Je bent eveneens betrokken bij het proces van oplevering van werken, om deze nadien in technisch beheer te nemen. Hiervoor werk je samen met projectleiders, technische specialisten, en verantwoordelijken voor werfopvolging. Klantentevredenheid is een immer aanwezige parameter in je functioneren, waarvoor je op regelmatige basis overleg pleegt met accountmanagers en verantwoordelijken voor de dagdagelijkse uitbating van gebouwen. Uw profiel : Á Je hebt een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot niveau A binnen de Vlaamse Overheid (zoals masterdiploma’s of diploma’s van licentiaat,...). en Á Je geeft blijk van minstens vier jaar relevante beroepservaring binnen één (of een combinatie van) volgende domeinen : o technisch gebouwbeheer; o beheer van technische installaties. o technisch facilitaire (bouw)projecten. Kandidaten met een diploma industriële wetenschappen hebben een extra troef t.a.v. de vacature. Kandidaten die binnen de Vlaamse overheid werken en kunnen deelnemen via de interne mobiliteit of via graadverandering, hoeven niet te voldoen aan de diplomavoorwaarde. Op datum van aanwerving dien je te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1o Je hebt een gedrag dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking. 2o Je geniet van de burgerlijke en politieke rechten. 3o Je voldoet aan de dienstplichtwetten. 4o Je bent medisch geschikt voor deze functie. 5o Je slaagt in de selectieprocedure. 6o Je voldoet aan de formele deelnemingsvoorwaarden. 7o Je bent burger van een lidstaat van de Europese Unie (EU) of van Zwitserland, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein. Ons aanbod : • Je komt terecht in een dynamische organisatie die oog heeft voor innovatie van de overheid en die een permanente verbetering van de dienstverlening nastreeft. • Je krijgt ruime mogelijkheden wat vorming, bijscholing en ondersteuning met moderne ICT-middelen betreft. Je komt terecht in een open landschapsomgeving, gebaseerd op het ’anders werken’ principe. • Je werkdruk kan hoog zijn, maar er worden ernstige inspanningen geleverd om de combinatie privé-werk zo optimaal mogelijk te laten verlopen : zo bieden wij je 35 dagen verlof per jaar en een systeem van glijdende werktijden. Tijdens de schoolvakanties is er in de hoofdkantoren (vijf locaties in Vlaanderen) een professionele opvang voor kinderen tussen 3 en 14 jaar. • Je woon-werkverkeer met het openbaar vervoer is gratis alsook je hospitalisatieverzekering. • Je ontvangt maaltijdcheques van 7 euro per gepresteerde dag, 5,91 euro wordt door de werkgever betaald, 1,09 euro door de werknemer, via een maandelijkse inhouding op het nettoloon. • Je wordt aangeworven in de graad van adviseur (rang A2) met de bijhorende salarisschaal : je bruto maandsalaris is minimaal 4.313,2 euro (brutomaandsalaris, aangepast aan de huidige index, rekening houdend met minimaal vier jaar ervaring), reglementaire toelagen niet inbegrepen. • Relevante beroepservaring in de private sector of als zelfstandige kan worden erkend door de lijnmanager op basis van de functievereisten en kan tot maximaal negen jaar verloond worden. • Je eerste twaalf maanden (maximum) vormen een proefperiode. • De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor ze zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, handicap of chronische ziekte. Als je een handicap of chronische ziekte hebt, laat ons dat vooraf weten. We zorgen ervoor dat je in de best mogelijke omstandigheden kunt deelnemen aan de selecties. Krijg je de baan ? Dan passen we de werkplek zo goed mogelijk aan. Hoe solliciteren ? U kunt deelnemen aan de selectieprocedure door op www.jobpunt.be het standaard-CV te downloaden en in te vullen. U kan het standaard-CV terugvinden via www.jobpunt.be, onder de knop ″vacatures″. Je kandidatuur moet uiterlijk op zondag 21 juli 2013 ingediend zijn. U stuurt uw kandidatuur naar [email protected] of Vlaamse overheid - Bestuurszaken t.a.v. Kathy Tas, Jobpunt Vlaanderen (zone 3C) Boudewijnlaan 30, bus 42, 1000 Brussel. Uw kandidatuur is enkel ontvankelijk indien u via een volledig en correct ingevuld standaard-CV solliciteert. Meer informatie over de functie, de toelatingsvoorwaarden, de competenties voor de functie en de selectieprocedure vindt u in het selectiereglement. Dit vindt u ook terug op www.jobpunt.be De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht hun geslacht, afkomst of handicap.

41639

41640

MONITEUR BELGE — 02.07.2013 — BELGISCH STAATSBLAD JOBPUNT VLAANDEREN [2013/203953] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een adjunct-stadssecretaris bij stad Brugge Stad Brugge is een stad in volle ontwikkeling, een stad met ambitie die nieuwe uitdagingen niet uit de weg gaat. Jij kan hierin een centrale rol spelen. Op korte termijn zijn we immers op zoek naar een (m/v) : Adjunct-stadssecretaris Jouw functie : Samen met de beleidsmakers en de stadssecretaris bouw je het stadsbestuur verder uit tot een dynamische en moderne overheidsorganisatie. Met het oog op een kwalitatieve dienstverlening aan de burger organiseer je de ambtelijke werking en teken je efficiëntie en effectieve werkprocessen uit. Je coördineert diverse strategische en organisatiebrede veranderingsprojecten die noodzakelijk zijn voor een goede werking. Dankzij adequate HR-processen maak je van de stadsadministratie een inspirerende organisatie met gemotiveerde medewerkers. Je ondersteunt de stadssecretaris in zijn decretale taken en vervangt hem bij afwezigheid. Jouw profiel : Naast een diploma van het universitair onderwijs (master/licentiaat) of van het niveau van hoger onderwijs lange type (gelijkgesteld met het universitair onderwijs) heb je zeven jaar relevante professionele ervaring in een (project)managementfunctie (op afsluitdatum van kandidatuurstelling). Je hebt inzicht in het bestuurlijk en administratief kader. Je managementvaardigheden kan je doelgericht inzetten om oplossingen te zoeken voor de uitdagingen waarmee de stad geconfronteerd wordt. Ons aanbod : Een inhoudelijk uiterst boeiende en maatschappelijk belangrijke job met veel verantwoordelijkheden, een aangename werkomgeving, een statutaire en voltijdse benoeming, een brutojaarsalaris van 7.139,96 euro aan zeven jaar anciënniteit (anciënniteit uit de openbare sector wordt volledig verrekend, anciënniteit uit de private sector tot zeven jaar), extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering na één jaar tewerkstelling, maaltijdcheques, fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer of gratis openbaar vervoer...), een wervingsreserve voor drie jaar. Wil je meer weten over de arbeidsvoorwaarden, neem dan even contact op met de loonadministratie op het nummer 050-44 96 20. Heb je interesse ? Je gedetailleerd CV met opgave van de gevraagde ervaring, sollicitatiebrief en een kopie van je diploma kan je bij voorkeur mailen naar [email protected] of opsturen naar Search & Selection, t.a.v. Myra Vandekerckhove, Koning Albertlaan 79, 9000 Gent. We verwachten je kandidatuur uiterlijk op 11 augustus 2013. Het selectieprogramma en de functieomschrijving kan je terugvinden op www.jobpunt.be of via het selectiekantoor op het nummer 09-243 40 80. Onder voorbehoud van eventuele wijzigingen vinden de diverse selectieonderdelen plaats op : verkennend gesprek : tussen 2 en 13 september 2013; mondelinge proef : 20 september 2013; assessment center : 24 of 26 september 2013. Kandidaatstellingen die, op datum van afsluiten, niet vergezeld zijn van een kopie van het diploma en het CV met opgave van de gevraagde ervaring, worden niet in aanmerking genomen. Ons bestuur hecht meer belang aan kwaliteiten en competenties van mensen dan aan leeftijd, geslacht, nationaliteit, etnische afkomst, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing.

* JOBPUNT VLAANDEREN [2013/203944] Selectie van secretariaatsmedewerker-medewerker. — Uitslag De selectie van secretariaatsmedewerker-medewerker (niveau C), voor het Beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed - Agentschap Wonen-Vlaanderen (selectienummer 15093), werd afgesloten op 25 juni 2013. Er zijn 3 geslaagden.

Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel. Conseiller général/Adviseur-generaal : A. VAN DAMME

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Numéro tél. gratuit : N Gratis tel. nummer :

Recommend Documents