BELGISCH MONITEUR STAATSBLAD BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.
Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
www.staatsblad.be
www.moniteur.be
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme
Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme
Gratis tel. nummer : 0800-98 809
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 N. 422
176e JAARGANG
176e ANNEE
DONDERDAG 28 DECEMBER 2006
JEUDI 28 DECEMBRE 2006
Het Belgisch Staatsblad van 27 december 2006 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 420 en 421.
Le Moniteur belge du 27 décembre 2006 comporte deux éditions, qui portent les numéros 420 et 421.
INHOUD
SOMMAIRE
Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Lois, décrets, ordonnances et règlements
Arbitragehof
Cour d’arbitrage
Uittreksel uit arrest nr. 193/2006 van 5 december 2006, bl. 74851.
Extrait de l’arrêt n° 193/2006 du 5 décembre 2006, p. 74845.
Schiedshof Auszug aus dem Urteil Nr. 193/2006 vom 5. Dezember 2006, S. 74858.
Federale Overheidsdienst Financiën en Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole
Service public fédéral Finances et Service public fédéral Budget et Contrôle de la Gestion
19 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit betreffende de toewijzing in 2006 van bepaalde niet-fiscale ontvangsten aan het Zilverfonds, bl. 74865.
19 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal relatif à l’affectation en 2006 de certaines recettes non fiscales au Fonds de vieillissement, p. 74865.
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
Service public fédéral Intérieur
10 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D., bl. 74866.
10 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 4 juillet 2004 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D., p. 74866.
10 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juni 2005 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D., bl. 74867.
10 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 15 juin 2005 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D., p. 74867.
7 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 4 juli 2006 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de installatie van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem moet voldoen in openbare plaatsen, bl. 74868.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté ministériel du 4 juillet 2006 fixant les conditions d’installation d’un système d’extraction des fumées de tabac ou d’aération dans les lieux accessibles au public, p. 74868.
202 bladzijden/pages
74840
BELGISCH STAATSBLAD − 28.12.2006 − MONITEUR BELGE
20 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging, als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, bl. 74869.
20 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant, suite à l’adhésion de la Bulgarie et de la Roumanie à l’Union européenne, l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers et l’arrêté royal du 25 avril 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, p. 74869.
21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de eindejaarstoelage voor de leden van de openbare brandweerdiensten, bl. 74871.
21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 22 décembre 2003 relatif à l’allocation de fin d’année pour les membres des services publics d’incendie, p. 74871.
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer
Service public fédéral Mobilité et Transports
5 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de aanleg van een derde en vierde spoor, gelegen op het grondgebied van de gemeente Eigenbrakel van algemeen nut wordt verklaard, bl. 74872.
5 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal déclarant d’utilité publique la prise de possession immédiate de certaines parcelles nécessaires pour la pose d’une troisième et d’une quatrième voies situées sur le territoire de la commune de Braine-l’Alleud, p. 74872.
30 NOVEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de toelating tot ingebruikneming van een nieuwe spoorlijn van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem « Lijn 35/2 : Bocht van Leuven », bl. 74878.
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté ministériel autorisant la mise en service d’une ligne ferroviaire faisant partie du système conventionnel transeuropéen « Ligne 35/2 : Courbe de Louvain », p. 74878.
30 NOVEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de toelating tot ingebruikneming van een nieuwe spoorlijn van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem « Lijn 36N Brussel Noord - Leuven », bl. 74878.
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté ministériel autorisant la mise en service d’une ligne ferroviaire faisant partie du système conventionnel transeuropéen « Ligne 36N Bruxelles Nord - Louvain », p. 74878.
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de toelating tot ingebruikneming van het subsysteem rollend materieel op een deel van het Infrabel spoorwegnet, « Locomotieven T4000 », « Dubbeldeksrijtuigen » en « Dubbeldeksrijtuigen met stuurpost » van de Luxemburgse spoorwegen, bl. 74879.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel autorisant la mise en service sur une partie du réseau Infrabel des sous-systèmes matériel roulant « Locomotives T4000 », « Voitures intermédiaires à 2 niveaux » et « Voitures pilotes à 2 niveaux » des Chemins de fer luxembourgeois, p. 74879.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 19 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers naar aanleiding van de toetreding tot de Europese Unie van Bulgarije en Roemenië, bl. 74880.
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 19 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant, suite à l’adhésion de la Bulgarie et de la Roumanie à l’Union européenne, l’arrêté royal du 9 juin 1999 portant exécution de la loi du 30 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers, p. 74880.
Service public fédéral Sécurité sociale
12 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de plenaire vergadering van het Raadgevend Comité voor de pensioensector, bl. 74882.
12 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant nomination des membres de l’assemblée plénière du Comité consultatif pour le secteur des pensions, p. 74882.
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
10 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1964 betreffende de vijfjaarlijkse prijzen der geneeskundige wetenschappen, bl. 74882.
10 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 9 février 1964 concernant les prix quinquennaux des sciences médicales, p. 74882.
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen, bl. 74883.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, p. 74883.
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen, bl. 74883.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, p. 74883.
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen, bl. 74884.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, p. 74884.
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen, bl. 74885.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, p. 74885.
BELGISCH STAATSBLAD − 28.12.2006 − MONITEUR BELGE
74841
Federale Overheidsdienst Justitie en Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Service public fédéral Justice et Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale
3 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de Rechterlijke Macht terzijde staan, bl. 74885.
3 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le Pouvoir judiciaire, p. 74885.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie
21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit houdende de algemeenbindendverklaring van de beslissing van 6 december 2006 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, bl. 74888.
21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 6 décembre 2006 relative à la rémunération équitable due pour la communication publique de phonogrammes dans les salles polyvalentes, les maisons de jeunes et les centres culturels, ainsi qu’à l’occasion d’activités temporaires intérieures et extérieures, prise par la commission visée à l’article 42 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, p. 74888.
21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit, bl. 74891.
21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 11 juillet 2002 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs de raccordement aux réseaux de distribution et d’utilisation de ceux-ci, de services auxiliaires fournis par les gestionnaires de ces réseaux et en matière de comptabilité des gestionnaires des réseaux de distribution d’électricité, p. 74891.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Gouvernements de Communauté et de Région
Vlaamse Gemeenschap
Communauté flamande
Vlaamse overheid
Autorité flamande
21 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, bl. 74892.
21 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant des mesures complémentaires temporaires de conservation des réserves de poisson en mer, p. 74899.
Waals Gewest
Région wallonne
Ministerie van het Waalse Gewest
Ministère de la Région wallonne
14 DECEMBER 2006. — Decreet houdende omzetting van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie en betreffende de openbaarheid van bestuur voor de aangelegenheden waarin het Gewest de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap uitoefent, bl. 74908.
14 DECEMBRE 2006. — Décret portant transposition de la Directive 2003/98/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 novembre 2003 concernant la réutilisation des informations du secteur public et relatif à la publicité de l’administration dans les matières à l’égard desquelles la Région exerce les compétences de la Communauté française, p. 74907.
14 DECEMBER 2006. — Decreet betreffende de juridische erkenning van de elektronische formulieren van het Waalse Gewest voor de aangelegenheden die krachtens artikel 138 van de Grondwet geregeld worden, bl. 74909.
14 DECEMBRE 2006. — Décret relatif à la reconnaissance juridique des formulaires électroniques de la Région wallonne pour les matières réglées en vertu de l’article 138 de la Constitution, p. 74909.
21 DECEMBER 2006. — Decreet houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2007, bl. 74930.
21 DECEMBRE 2006. — Décret contenant le budget des recettes de la Région wallonne pour l’année budgétaire 2007, p. 74910.
Gemeinschafts- und Regionalregierungen Wallonische Region Ministerium der Wallonischen Region 21. DEZEMBER 2006 — Dekret zur Festlegung des Einnahmenhaushaltsplanes der Wallonischen Region für das Haushaltsjahr 2007, S. 74920.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
30 NOVEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een basisdotatie aan de MIVB voor het dienstjaar 2007, bl. 74940.
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale octroyant une dotation de base à la STIB pour l’exercice 2007, p. 74940.
30 NOVEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bl. 74941.
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant modification des prix du transport des voyageurs sur le réseau des transports urbains et régionaux de la Région de Bruxelles-Capitale, p. 74941.
74842
BELGISCH STAATSBLAD − 28.12.2006 − MONITEUR BELGE
7 DECEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 mei 2006 houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen, bl. 74946.
Andere besluiten Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Federaal Planbureau. Personeel. Benoeming, bl. 74947. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Hoofdcommissaris van politie. Hernieuwing van het mandaat, bl. 74947. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 mai 2006 organisant l’intervention financièrede la Région dans les frais d’élaboration des plans particuliers d’affectation du sol, p. 74946.
Autres arrêtés Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre et Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Bureau fédéral du Plan. Personnel. Nomination, p. 74947. Service public fédéral Intérieur Commissaire divisionnaire de police. Renouvellement de mandat, p. 74947. Service public fédéral Sécurité sociale
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Commissie voor begrotingscontrole, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging. Hernieuwing van mandaten en benoeming van leden, bl. 74947. — Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Nationale raad voor kwaliteitspromotie, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging. Ontslag en benoeming van leden, bl. 74948.
Institut national d’assurance maladie-invalidité. Commission de contrôle budgétaire, instituée auprès du Service des soins de santé. Renouvellement de mandats et nomination de membres, p. 74947. — Institut national d’assurance maladie-invalidité. Conseil national de la promotion de la qualité, institué auprès du Service des soins de santé. Démission et nomination de membres, p. 74948.
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
6 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan de VZW van Luxemburgs recht ″Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé″ en tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van deze toelage, bl. 74948.
6 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal octroyant un subside à l’ASBL de droit luxembourgeois Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé et fixant les conditions d’octroi de ce subside, p. 74948.
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende erkenning van stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, bl. 74950.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant agrément de maîtres de stage en médecine générale, p. 74950.
Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde, bl. 74951. — Rechterlijke Orde, bl. 74952. — Rechterlijke Orde. Gerechtsdeurwaarders, bl. 74952. — Rechterlijke Orde. Notariaat, bl. 74953. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie 6 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot aanvaarding van het ontslag en tot benoeming van een lid van de Commissie voor Verzekeringen, bl. 74953.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid 15 DECEMBER 2006. — Besluit van de Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij tot wijziging van het besluit van de Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij van 30 mei 2006 houdende delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de afdelingshoofden, van specifieke beslissingsbevoegdheden aan het hoofd van de afdeling water en van specifieke beslissingsbevoegdheden aan de personeelsleden van de afdeling kwaliteitsbeheer en de afdeling water, bl. 74954. Vlaamse Milieumaatschappij. Delegatiebesluit, bl. 74955. Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 27 NOVEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de goedkeuring van de handleiding tot uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving en de internationale verdragen, bl. 74955.
Service public fédéral Justice Ordre judiciaire, p. 74951. — Ordre judiciaire, p. 74952. — Ordre judiciaire. Huissiers de justice, p. 74952. — Ordre judiciaire. Notariat, p. 74953. Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie 6 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal acceptant la démission et portant nomination d’un membre de la Commission des Assurances, p. 74953.
Gouvernements de Communauté et de Région
BELGISCH STAATSBLAD − 28.12.2006 − MONITEUR BELGE
74843
Cultuur, Jeugd, Sport en Media 1 DECEMBER 2006. — Besluit van de Secretaris-generaal tot wijziging van het besluit van de Secretaris-generaal van 8 juni 2006 houdende bepaling van de formulieren die inzake medisch verantwoorde sportbeoefening gebruikt dienen te worden, bl. 74970. Région wallonne Ministère de la Région wallonne 12 JUIN 2006. — Arrêté ministériel décidant d’affecter à l’usage de zone de loisirs certains terrains situés sur le territoire de la commune de Martelange, zone dite « du Ranch », p. 74972. Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086231, p. 74974. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 067792, p. 74974. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092502, p. 74975. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092418, p. 74975. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092417, p. 74976. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092415, p. 74976. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092414, p. 74977. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086185, p. 74977. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086184, p. 74978. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 088444, p. 74978. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086246, p. 74979. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092938, p. 74979. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 040250, p. 74980. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 088449, p. 74980.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
7 DECEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het onteigeningsplan van Schaarbeek, bl. 74981.
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant approbation du plan d’expropriation de Schaerbeek, p. 74981.
Besluiten betreffende de stad en de gemeenten, bl. 74982. — Privétewerkstellingsagentschap. Hernieuwing vergunningen, bl. 74983. — Privétewerkstellingsagentschap. Vergunningen, bl. 74986. — Privétewerkstellingsagentsschap. Erkenningen, bl. 74989.
Arrêtés concernant la ville et les communes, p. 74982. — Agences d’emploi privées. Renouvellements d’autorisation, p. 74983. — Agences d’emploi privées. Autorisations, p. 74986. — Agences d’emploi privées. Agréments, p. 74989.
Officiële berichten Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen
Avis officiels Commission bancaire, financière et des Assurances
12 DECEMBER 2006. — Besluit van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van de lijst van beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend, bl. 74990.
12 DECEMBRE 2006. — Arrêté de la Commission bancaire, financière et des Assurances modifiant la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, p. 74990.
14 DECEMBER 2006. — Besluit van de Commissie voor het Bank, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van de lijst van de kredietinstellingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren en een in België geregistreerd bijkantoor hebben, bl. 74990.
14 DECEMBRE 2006. — Arrêté de la Commission bancaire, financière et des Assurances modifiant la liste des établissements de crédit relevant du droit d’un autre Etat membre de l’Espace économique européen ayant une succursale enregistrée en Belgique, p. 74990.
74844
BELGISCH STAATSBLAD − 28.12.2006 − MONITEUR BELGE
Toestemming voor fusie tussen kredietinstellingen of tussen dergelijke instellingen en andere in de financiële sector bedrijvige instellingen (artikelen 30 en 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen), bl. 74991. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken 20 DECEMBER 2006. — Omzendbrief met betrekking tot het verblijf en de vestiging van onderdanen van Roemenië en Bulgarije, nieuwe lidstaten van de Europese Unie, en van hun familieleden, vanaf 1 januari 2007, met name voor de overgangsperiode die door het Toetredingsverdrag is bepaald, bl. 74991. Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer
Autorisation de fusion entre établissements de crédit ou entre de tels établissements et d’autres institutions financières (articles 30 et 31 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit), p. 74991. Service public fédéral Intérieur 20 DECEMBRE 2006. — Circulaire relative au séjour et à l’établissement des ressortissants de la Roumanie et de la Bulgarie, nouveaux Etats adhérents à l’Union européenne, et des membres de leur famille, à partir du 1er janvier 2007 et notamment pendant la période transitoire prévue par le Traité d’adhésion, p. 74991. Service public fédéral Mobilité et Transports
21 DECEMBER 2006. — Ministeriële omzendbrief betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor het jaar 2006 voor intermodale transporteenheden (ITE), die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, alsook de regels voor de coëfficiëntberekening en betalingswijze van bovengenoemde subsidie, bl. 74992.
21 DECEMBRE 2006. — Circulaire ministérielle relative aux conditions de traitement des demandes de subvention pour l’année 2006 pour les unités de transport intermodal (UTI) utilisant le rail à l’intérieur de la Belgique ainsi qu’aux règles de calcul de coefficient et aux modalités de paiement de ladite subvention, p. 74992.
Indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg (ongeregeld vervoer), bl. 75000. — Bericht. Bevordering van het gecombineerd spoorgoederenvervoer. Subsidie voor de intermodale transporteenheden die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, bl. 75000.
Indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels), p. 75000. — Avis. Promotion du transport ferroviaire combiné de marchandises. Subvention pour les unités de transport intermodal utilisant le rail à l’intérieur de la Belgique, p. 75000.
Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde. Vacante betrekkingen, bl. 75001. — Rechterlijke Orde. Vacante betrekkingen. Belangrijke mededeling, bl. 75001. Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Service public fédéral Justice Ordre judiciaire. Places vacantes, p. 75001. — Ordre judiciaire. Places vacantes. Communication importante, p. 75001. Gouvernements de Communauté et de Région
Vlaamse Gemeenschap
Communauté flamande
Vlaamse overheid
Autorité flamande
Onderwijs en Vorming Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs. Personeel. Benoeming, bl. 75001. Leefmilieu, Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos. Jachtexamen 2007, bl. 75002.
De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 75003 tot bl. 75040.
Environnement, Nature et Energie « Agentschap voor Natuur en Bos ». Examen de chasse, p. 75002.
Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 75003 à 75040.
74845
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS COUR D’ARBITRAGE F. 2006 — 5271
[2006/204017] Extrait de l’arrêt n° 193/2006 du 5 décembre 2006
Numéro du rôle : 3887 En cause : le recours en annulation de l’article 62 (production d’électricité à partir des vents dans les espaces marins) de la loi du 20 juillet 2005 portant des dispositions diverses, introduit par l’ASBL « EDORA » et autres. La Cour d’arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges R. Henneuse, M. Bossuyt, J.-P. Snappe, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet du recours et procédure Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 30 janvier 2006 et parvenue au greffe le 31 janvier 2006, un recours en annulation de l’article 62 (production d’électricité à partir des vents dans les espaces marins) de la loi du 20 juillet 2005 portant des dispositions diverses (publiée au Moniteur belge du 29 juillet 2005, troisième édition) a été introduit par l’ASBL « EDORA - Fédération de l’électricité d’origine renouvelable et alternative », dont le siège social est établi à 1000 Bruxelles, rue de la Révolution 7, l’ASBL « Association pour la promotion des énergies renouvelables » (APERe), dont le siège social est établi à 1000 Bruxelles, rue de la Révolution 7, la SA « Air Energy », dont le siège social est établi à 1300 Wavre, avenue Pasteur 6, bâtiment H, la SA « Merytherm », dont le siège social est établi à 4130 Méry-Tilff, Promenade du Déversoir 26, la SA « Promeole », dont le siège social est établi à 5640 Mettet, rue Saint Donat 15, la SPRL « Renewable Power Company », dont le siège social est établi à 6680 Amberloup, route de Libramont 17, et B. Pevee, demeurant à 4607 Dalhem, rue Fernand Henroteaux 41. (...) II. En droit (...) Quant au contexte de la disposition entreprise B.1. L’article 6 de la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché de l’électricité (ci-après : la loi du 29 avril 1999) prévoit la possibilité d’octroyer des concessions domaniales en vue de la construction et l’exploitation d’installations de production d’électricité à partir de l’eau, des courants ou des vents dans les zones maritimes sur lesquelles la Belgique peut exercer sa juridiction. Sont notamment visées par cette disposition, les installations d’éoliennes qualifiées d’ « off-shore », à savoir les éoliennes situées au large des côtes belges, « dans la mer territoriale (donc dans la zone de 12 milles marins à partir de la laisse de basse mer de la côte) » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, DOC 49-1933/001, p. 14). L’article 6 de la loi du 29 avril 1999 dispose : « § 1er. Dans le respect des dispositions arrêtées en vertu du § 2 et sans préjudice des dispositions de la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique, le ministre peut, sur proposition de la commission, accorder des concessions domaniales d’une durée renouvelable de trente ans au plus en vue de la construction et de l’exploitation d’installations de production d’électricité à partir de l’eau, des courants ou des vents dans les espaces marins sur lesquels la Belgique peut exercer sa juridiction conformément au droit maritime international. § 2. Par arrêté délibéré en Conseil des ministres, après avis de la commission, le Roi fixe les conditions et la procédure d’octroi des concessions visées au § 1er, et notamment : 1o les restrictions visant à empêcher que la construction ou l’exploitation des installations en cause ne gêne indûment l’utilisation des routes maritimes régulières, la pêche maritime ou la recherche scientifique marine; 2o les mesures à prendre en vue de la protection et de la préservation du milieu marin, conformément aux dispositions de la loi du 20 janvier 1999 précitée; 3o les prescriptions techniques auxquelles doivent répondre les îles artificielles, installations et ouvrages en cause; 4o la procédure d’octroi des concessions en cause en veillant à assurer une publicité appropriée de l’intention d’octroyer une concession ainsi que, le cas échéant, une mise en concurrence effective des candidats; 5o les règles en matière de transfert et de retrait de la concession. Les mesures visées au premier alinéa, 2o, sont arrêtées sur proposition conjointe du ministre et du ministre fédéral qui a la protection du milieu marin dans ses attributions. § 3. L’article 4 ne s’applique pas aux installations visées au § 1er ». Cette disposition met ainsi en place le « cadre juridique nécessaire à la construction du plus grand parc éolien off shore d’Europe, au large des côtes belges » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, DOC 49-1933/010, p. 51). B.2.1. Avant sa modification par la loi du 20 juillet 2005 portant des dispositions diverses, l’article 7 de la loi du 29 avril 1999 disposait : « Par arrêté délibéré en Conseil des ministres, après avis de la commission et concertation avec les gouvernements de région, le Roi peut : 1o prendre des mesures d’organisation du marché, dont la mise en place d’un système d’octroi de certificats verts pour l’électricité produite conformément à l’article 6 ainsi que l’obligation de rachat à un prix minimal et de revente par le gestionnaire du réseau de certificats verts octroyés par les autorités fédérale ou régionales, en vue d’assurer l’écoulement sur le marché, à un prix minimal, d’un volume minimal d’électricité produite à partir de sources d’énergie renouvelables; 2o établir un mécanisme pour financer tout ou partie des charges nettes qui découlent des mesures visées au 1o. Le mécanisme visé au premier alinéa, 2o, est, le cas échéant, géré par la commission et peut être alimenté en tout ou partie par une surcharge appliquée sur les tarifs visés à l’article 12 ou par un prélèvement sur l’ensemble, ou des catégories objectivement définies, de consommateurs d’énergie ou d’opérateurs sur le marché, selon les modalités fixées par le Roi en application du premier alinéa, 2o.
74846
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Tout arrêté établissant une surcharge ou un prélèvement visés au deuxième alinéa est censé ne jamais avoir produit d’effets s’il n’a pas été confirmé par la loi dans les douze mois de sa date d’entrée en vigueur ». B.2.2. En application de cette disposition, l’arrêté royal du 16 juillet 2002 « relatif à l’établissement de mécanismes visant la promotion de l’électricité produite à partir des sources d’énergie renouvelables », confirmé par l’article 427 de la loi-programme du 24 décembre 2002, a, d’une part, instauré une procédure d’octroi et de délivrance des certificats verts pour l’électricité produite par les titulaires de concessions domaniales visées à l’article 6 de la loi du 29 avril 1999 et, d’autre part, établi un système de prix minima de rachat en vue d’assurer l’écoulement sur le marché d’un volume minimal d’électricité produite à partir de sources d’énergie renouvelables. B.3.1. L’article 62 de la loi du 20 juillet 2005 portant des dispositions diverses (ci-après : la loi du 20 juillet 2005), dispose que le texte actuel de l’article 7 de la loi du 29 avril 1999 formera le paragraphe 1er de cet article et le complète comme suit : « § 2. Pour les nouvelles installations de production d’électricité à partir des vents dans les espaces marins sur lesquels la Belgique peut exercer sa juridiction conformément au droit maritime international, faisant l’objet d’une concession domaniale visée à l’article 6, le gestionnaire du réseau finance à hauteur d’un tiers le coût du câble sous-marin, et ce pour un montant maximum de 25 millions d’euros pour un projet de 216 MW ou supérieur. Ce financement de 25 millions d’euros est réduit proportionnellement lorsque le projet est de moins de 216 MW. Dans ce montant est compris l’achat, la livraison et la pose du câble sous-marin, ainsi que les installations de raccordement, les équipements et les jonctions de raccordement des installations de production mentionnées. Ce financement est étalé sur cinq ans, à raison d’un cinquième par an prenant cours à la date de commencement des travaux. La commission contrôle le coût total à prendre en considération pour la contribution, sur base de l’offre, ou des offres, que le titulaire de la concession domaniale visée à l’article 6, § 1er, prend en compte en application de la loi du 24 décembre 1993 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, fournitures et de services. La commission exerce ce contrôle dans une période d’un mois après la présentation de la dite offre, ou des dites offres, par le titulaire de la concession domaniale visée à l’article 6, § 1er. La contribution est versée en cinq tranches égales à partir du mois suivant le commencement des premiers travaux, et à la même date les années suivantes. Dans le cas où les 216 MW projetés ne sont pas atteints, dans les cinq ans du début des travaux, un montant au pro rata des 25 millions d’euros est réclamé à l’initiative du ministre, après avis de la commission. Le paiement de chaque tranche est effectué après demande du titulaire de la concession domaniale visée à l’article 6, § 1er. Cette demande comprend : 1o la preuve de la réalisation du programme d’investissement autorisé que la commission peut contrôler soit sur base des pièces transmises par le titulaire soit sur place; 2o la production de la preuve du respect des législations et des réglementations fiscales et sociales pendant l’exercice comptable clôturé précédant la demande de paiement. A défaut du respect des conditions visées à l’alinéa 3, sur proposition de la commission, le ministre suspend le versement de la tranche annuelle. En cas de non-respect de ces conditions dû à un cas de force majeure et si l’activité économique de l’entreprise se poursuit, le versement de la tranche annuelle peut être maintenu par le ministre. En cas de retrait de la décision d’octroi de paiement, la récupération des versements contestés s’effectue à l’initiative du ministre par toutes voies de droit. Les modalités de ce financement seront déterminées par contrat entre le gestionnaire du réseau et le titulaire de la concession domaniale. Le coût de cette contribution financée par le gestionnaire du réseau est un coût imputable aux tâches visées à l’article 8. § 3. Pour les installations visées au § 2, l’écart de production est déterminé pour chaque unité de temps (en kW). Le Roi fixe les modalités de calcul de l’écart de production sur proposition du gestionnaire du réseau et sur l’avis de la commission, en ce compris la manière dont le surcoût est intégré dans les tarifs du gestionnaire du réseau, compte tenu des dispositions suivantes : 1o la quantité d’énergie correspondant à un pourcentage d’écart de production positif inférieur ou égal à 30 % est achetée par le gestionnaire du réseau au prix de référence du marché, diminué de 10 %; 2o la quantité d’énergie correspondant à un pourcentage d’écart de production négatif dont la valeur absolue est inférieure ou égale à 30 % est fournie par le gestionnaire de réseau au concessionnaire au prix de référence du marché, augmenté de 10 %; 3o la quantité d’énergie correspondant à un pourcentage d’écart de production dont la valeur absolue dépasse 30 % est calculée sur la base du tarif du gestionnaire du réseau pour la compensation des déséquilibres ou, le cas échéant, conformément aux conditions du marché pour l’énergie de déséquilibre. § 4. Pour les projets d’installations visées au § 2, introduits jusqu’au 31 décembre 2007, et en cas de retrait de la concession domaniale mentionnée à l’article 6, § 1er, ou de tout autre permis ou autorisation octroyé par le gouvernement fédéral et nécessaire à la réalisation complète du projet, ou en cas d’arrêt au cours de la période d’édification du projet, par suite d’un arrêté non fondé sur une réglementation, pris ou non sur avis de l’instance compétente, sans qu’il puisse être reproché au titulaire de la concession domaniale, une négligence démontrable ou manquement, une mesure, telle que décrite à l’alinéa 4, est prévue afin de garantir la sécurité d’investissement du projet, compte tenu de l’aspect novateur du projet. Au moment de l’entrée en vigueur du retrait ou arrêt tel que décrit à l’alinéa 1er, une évaluation est faite par la commission. Cette évaluation prend en compte : 1o le coût total annuel couvrant les investissements, frais d’exploitation et charges financières; 2o les différents revenus découlant du cadre réglementaire en vigueur et des possibilités de rachats de l’énergie. La commission propose, sur base de l’évaluation de l’alinéa 2, les adaptations nécessaires au prix des certificats verts, applicables à ce projet, afin d’assurer une rentabilité équivalente à celle d’un investissement à long terme présentant des risques similaires, conformément aux meilleures pratiques des marchés financiers internationaux. Dans un délai de soixante jours après réception de la proposition de la commission, le Roi fixe, sur base de la proposition de la commission, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les adaptations nécessaires au prix des certificats verts applicables à ce projet. La commission veille à ce que sa proposition soit compatible avec la réglementation en vigueur ». B.3.2. Selon les travaux préparatoires, cette disposition « complète la politique européenne en matière d’encouragement de certaines sources d’énergie renouvelables » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/001, p. 50). Cette disposition produit ses effets le 1er juillet 2005; elle fait l’objet de l’actuel recours. Quant à la recevabilité du recours B.4. Les deux premières parties requérantes, deux associations sans but lucratif, sont respectivement une fédération professionnelle indépendante et une association qui ont pour objet social de promouvoir la production d’électricité à partir de sources d’énergie renouvelables (filière E-SER).
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Les troisième, cinquième et sixième parties requérantes sont des sociétés qui sont à l’origine de différents projets de parcs éoliens en Wallonie. La septième partie requérante est une personne physique qui est également à l’origine d’un projet de parc éolien en Wallonie. La quatrième partie requérante est une société productrice d’électricité qui utilise l’énergie hydraulique en Wallonie. B.5. Le Conseil des ministres conteste l’intérêt au recours de la quatrième partie requérante. Il conteste également l’intérêt des parties requérantes en ce qui concerne certains aspects du premier moyen. B.6. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage imposent à toute personne physique ou morale qui introduit un recours en annulation de justifier d’un intérêt. Ne justifient de l’intérêt requis que les personnes dont la situation pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme entreprise. B.7.1. Sans qu’il soit besoin d’examiner si chaque partie requérante justifie d’un intérêt à agir en annulation, il suffit à la Cour de constater qu’une des parties requérantes justifie d’un intérêt au recours pour que celui-ci soit recevable. B.7.2. Lorsqu’une association sans but lucratif se prévaut d’un intérêt collectif, il est requis que son objet social soit d’une nature particulière et, dès lors, distinct de l’intérêt général; que l’intérêt collectif ne soit pas limité aux intérêts individuels de ses membres; que la norme attaquée soit susceptible d’affecter l’objet social; qu’il n’apparaisse pas, enfin, que cet objet social n’est pas ou n’est plus réellement poursuivi. B.7.3. En l’espèce, en tant que fédération professionnelle et association sans but lucratif ayant pour objet social, notamment, de promouvoir le développement de l’utilisation de sources d’énergie renouvelables, les deux premières parties requérantes satisfont à l’ensemble des conditions qui viennent d’être énumérées pour demander l’annulation de la disposition attaquée; elles sont en effet susceptibles d’être affectées directement et défavorablement dans leurs activités par une disposition qui risque d’influencer le marché des énergies renouvelables, en l’espèce une disposition relative aux installations d’éoliennes off-shore. Ces parties requérantes justifient dès lors de l’intérêt à poursuivre l’annulation de la disposition attaquée, de sorte que le recours est recevable. B.8. Dès lors que les parties requérantes ont démontré un intérêt à l’annulation de la disposition attaquée, il n’y a pas lieu d’examiner en outre si elles possèdent un intérêt à chacun des moyens qu’elles invoquent. Quant au fond B.9. Dans un premier moyen, les parties requérantes estiment que la disposition attaquée crée une différence de traitement injustifiée entre les producteurs d’électricité produite à partir d’installations d’éoliennes off-shore et les producteurs d’électricité produite à partir d’autres sources d’énergie renouvelables, plus particulièrement à partir d’éoliennes situées à l’intérieur des terres (habituellement qualifiées d’éoliennes « on-shore », par opposition aux éoliennes « off-shore »). Dans un second moyen, les parties requérantes invoquent le non-respect de la concertation obligatoire avec les régions, imposée par l’article 6, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles. B.10. L’examen de la conformité d’une disposition attaquée aux règles de compétence doit précéder l’examen de sa compatibilité avec les dispositions du titre II de la Constitution et avec les articles 170, 172 et 191 de celle-ci. En ce qui concerne le second moyen B.11. Les parties requérantes développent un second moyen, pris de la violation de l’article 6, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles. L’article 6, § 3, 2o et 3o, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles impose une concertation entre les gouvernements régionaux concernés et l’autorité fédérale pour toute mesure au sujet de la politique de l’énergie, en dehors des compétences énumérées à l’article 6, § 1er, VII, et sur les grands axes de la politique énergétique nationale. Selon les parties requérantes, cette concertation a été entamée, mais n’était pas clôturée au moment de l’adoption de la disposition litigieuse, de sorte que les formalités requises n’ont pas été respectées. Par ailleurs, les parties requérantes estiment que des éléments essentiels d’études manquaient au dossier. B.12. En ce qui concerne le respect des formalités préalables, la section de législation du Conseil d’Etat a fait remarquer, dans son avis sur l’avant-projet devenu la loi du 20 juillet 2005, ce qui suit : « 1. En vertu de l’article 6, § 3, de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, une concertation associant les gouvernements (régionaux) concernés et l’autorité fédérale s’impose pour toute mesure au sujet de la politique de l’énergie, en dehors de compétences énumérées à l’article 6, § 1er, VII, de cette loi (2o) et sur les grands axes de la politique énergétique nationale (3o). Comme le projet contient en tout cas des mesures dans le domaine de la politique de l’énergie qui ne sont pas expressément énumérées à l’article 6, § 1er, VII, alinéa 2, de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, définissant un certain nombre de compétences fédérales, celui-ci - ou du moins les dispositions contenant les mesures précitées - devait faire l’objet d’une concertation avec les régions. Le fonctionnaire délégué a confirmé que cette formalité n’avait pas été accomplie, ce à quoi il y a lieu de remédier. A cet égard, le Conseil d’Etat, section de législation, juge utile d’attirer l’attention sur la disposition de l’article 30bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, en vertu de laquelle la méconnaissance, entre autres, d’une obligation de concertation instaurée par la loi spéciale du 9 août 1980 de réformes institutionnelles, est considérée comme une méconnaissance d’une règle répartitrice de compétence, dont le respect est contrôlé par la Cour d’arbitrage. 2. Quoique la loi ne l’impose pas, mieux vaudrait, compte tenu de l’importance du projet qui, en outre, charge le Commission de nombre de missions nouvelles, soumettre ce dernier pour avis à la Commission de Régulation de l’Electricité et du Gaz (CREG) » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/001, pp. 152-153). B.13.1. La concertation prescrite par l’article 6, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles doit être considérée comme une règle répartitrice de compétences au sens de l’article 30bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage. La Cour est donc compétente pour connaître d’un moyen critiquant le non-respect de la formalité précitée. B.13.2. La concertation a pour but d’obliger l’autorité investie du pouvoir de décision à prendre en considération l’opinion d’une autre autorité, sans toutefois que l’autorité compétente pour décider perde sa liberté d’agir. Elle n’a de sens que si elle intervient avant la décision. B.14.1. Interrogé au sujet de la formalité obligatoire de la concertation, le ministre de l’Energie a toutefois précisé « qu’au moment où le conseil d’Etat a rendu son avis, aucun dialogue n’était encore engagé avec les Régions et Communautés mais il a entre temps eu lieu » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/021, pp. 14-15). B.14.2. Il ressort donc des travaux préparatoires de la loi du 20 juillet 2005 que la concertation avec les gouvernements régionaux exigée par l’article 6, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles a bien eu lieu.
74847
74848
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.15. Pour le surplus, le moyen est dirigé contre l’absence de mesures qui auraient dû entourer sa préparation. La Cour n’est pas compétente pour apprécier si l’adoption d’une loi aurait dû être précédée de consultations, d’études ou d’expertises. B.16. Le second moyen n’est pas fondé. En ce qui concerne le premier moyen B.17. Les parties requérantes développent un premier moyen pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, de l’article 11, paragraphe 7, de la directive 2003/54/CE du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2003 concernant des règles communes pour le marché intérieur de l’électricité et abrogeant la directive 96/92/CE, et de la violation des règles de répartition des compétences respectives de l’Etat et des régions, en particulier des articles 39 et 134 de la Constitution et de l’article 6, § 1er, VII, alinéa 2, d), de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles. B.18.1. Les parties requérantes ne contestent pas la compétence de l’Etat fédéral pour adopter la disposition litigieuse, mais se bornent à critiquer l’exercice de cette compétence, qui créerait une différence de traitement injustifiée entre les producteurs d’électricité produite à partir de l’énergie éolienne off-shore et les producteurs d’électricité produite à partir d’autres sources d’énergie renouvelables, plus particulièrement à partir d’éoliennes situées à l’intérieur des terres (habituellement qualifiées d’éoliennes « on-shore », par opposition aux éoliennes « off-shore »). B.18.2. Dès lors que le premier moyen se borne à alléguer une discrimination, les règles de répartition des compétences invoquées dans le moyen ne sont pas pertinentes pour l’examen de celui-ci. B.19.1. La disposition attaquée met à charge du gestionnaire du réseau une partie du financement des installations d’éoliennes off-shore, pour un montant maximum de 25 millions d’euros (article 7, § 2, de la loi du 29 avril 1999) et prévoit une mesure destinée à garantir la sécurité d’investissement du projet, en cas de retrait de la concession domaniale ou d’arrêt du projet, pour des motifs non imputables à la négligence du concessionnaire (article 7, § 4, de la loi du 29 avril 1999). Ces mesures peuvent être considérées comme des mesures de promotion ou de financement au sens large de l’utilisation de la source d’énergie renouvelable que constituent les vents marins. B.19.2. Par ailleurs, la disposition attaquée prévoit la fixation par le Roi des modalités de calcul de l’écart de production pour les installations d’éoliennes off-shore, compte tenu de différents critères fixés par la loi (article 7, § 3, de la loi du 29 avril 1999). Cette mesure constitue une règle d’organisation du marché de l’électricité, l’écart de production étant défini par l’article 1er, 38o, de la loi du 29 avril 1999 comme : « la différence, positive ou négative, entre, d’une part, la puissance injectée et, d’autre part, la nomination de la puissance injectée pour une unité de temps donnée, à un moment précis, exprimée en kilowatt (kW) ». B.19.3. Compte tenu de leur portée distincte, les différentes mesures prévues par la disposition entreprise doivent faire l’objet d’un examen distinct. Les règles de financement des installations d’éoliennes off-shore (article 7, §§ 2 et 4, de la loi du 29 avril 1999) B.20. Les parties requérantes estiment qu’il est cohérent de prévoir un financement public, au moins partiel, du raccordement de production d’énergie au réseau, mais qu’en ne prévoyant ce financement que pour les installations d’éoliennes off-shore, la disposition attaquée discrimine les autres installations de production d’électricité de sources d’énergie renouvelables, alors qu’aucun élément ne démontre que les éoliennes off-shore souffriraient davantage d’un problème de rentabilité ou d’imprévisibilité que les autres sources d’énergie renouvelables. Par ailleurs, les parties requérantes soutiennent qu’il est discriminatoire de limiter le bénéfice de la disposition entreprise aux projets off-shore d’une puissance de 216 MW maximum. B.21. Dans l’appréciation de la différence de traitement critiquée, force est de constater que la promotion des sources d’énergie renouvelables n’implique pas que les différentes sources d’énergie renouvelables doivent être promues de manière strictement identique. A cet égard, la Cour ne saurait faire abstraction ni du contexte dans lequel s’inscrit la disposition attaquée, ni des caractéristiques techniques et géographiques propres aux différentes sources d’énergie renouvelables, ni des règles de compétences en matière d’énergie. B.22.1. La promotion des sources d’énergie renouvelables s’inscrit dans le cadre d’obligations internationales et européennes. Il convient de rappeler à cet égard la nécessité d’atteindre les exigences fixées par le Protocole de Kyoto du 11 décembre 1997 à la Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques, approuvé par la décision 2002/358/CE du Conseil relative à l’approbation, au nom de la Communauté européenne, du Protocole de Kyoto à la Convention-cadre des Nations Unies citée ci-dessus, et ratifié par la Belgique le 31 mai 2002. B.22.2. Compte tenu notamment des exigences fixées dans le Protocole de Kyoto, le développement de l’utilisation des sources d’énergie renouvelables pour la production d’électricité figure « parmi les objectifs prioritaires que la Communauté et ses Etats membres entendent poursuivre » (arrêt de la Cour de justice des Communautés européennes du 13 mars 2001, PreussenElektra AG et autres c. Allemagne - affaire C-379/98, point 74). Afin de promouvoir les sources d’énergie renouvelables, l’article 1er de la décision no 646/2000/CE du Parlement européen et du Conseil du 28 février 2000 « arrêtant un programme pluriannuel pour la promotion des sources d’énergie renouvelables dans la Communauté (Altener) (1998-2002) » fixe l’objectif global de la Communauté de limiter les émissions en CO2 en augmentant la part des sources d’énergie renouvelables afin d’atteindre l’objectif indicatif de 12 p.c. de la consommation d’énergie intérieure brute dans la Communauté en 2010. A cette fin, l’article 3 de la directive 2001/77/CE du Parlement européen et du Conseil du 27 septembre 2001 « relative à la promotion de l’électricité produite à partir de sources d’énergie renouvelables sur le marché intérieur de l’électricité », d’une part, fixe à 22,1 p.c. la part indicative d’électricité produite à partir de sources d’énergie renouvelables dans la consommation totale d’électricité de la Communauté en 2010, et, d’autre part, détermine pour chaque Etat membre des objectifs indicatifs nationaux concernant la part de l’électricité produite à partir de sources d’énergie renouvelables dans la consommation brute d’électricité en 2010, la valeur de référence pour la Belgique étant fixée à 6 p.c. en 2010. B.22.3. Ces quotas peuvent inciter le législateur à promouvoir davantage des sources d’énergie renouvelables dont la rentabilité est considérée comme très importante. Dans la Communication de la Commission au Conseil et au Parlement européen du 26 mai 2004, intitulée « La part des sources d’énergie renouvelables dans l’UE - Rapport de la Commission conformément à l’article 3 de la directive 2001/77/CE - évaluation des incidences des instruments législatifs et autres politiques communautaires visant à augmenter la part des sources d’énergie renouvelables dans l’UE et propositions d’actions concrètes », on peut ainsi lire :
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE « L’énergie éolienne en mer deviendra de plus en plus importante à mesure que les bons sites éoliens terrestres seront utilisés. L’énergie éolienne en mer présente plusieurs avantages. En mer, le vent est plus fort et plus régulier (les sites des eaux européennes septentrionales devraient fournir entre 20 et 40 % d’énergie éolienne de plus que les sites terrestres). Il y a également moins de voisins susceptibles de se plaindre. Cependant l’électricité produite par des centrales en mer est plus chère que l’électricité produite par des centrales terrestres. Le Danemark, qui est l’Etat membre où l’énergie éolienne est la plus développée, fait œuvre de pionnier dans le domaine de l’énergie éolienne en mer. En juillet 2003, le Royaume-Uni a annoncé qu’il allait soutenir des projets installés en mer. Ces développements positifs constituent des exemples que les autres Etats membres pourraient suivre » (COM (2004) 366 final - non publié au J.O., point 2.8.1, pp. 22-23). La communication précitée conclut qu’une politique communautaire en faveur de l’énergie éolienne en mer devra renforcer les infrastructures de réseau nécessaires et soutenir la recherche et le développement des installations en mer (ibid., point 4.3.3, pp. 43-44). B.22.4. Ainsi, le point 3.51 de l’annexe III de la décision no 1229/2003/CE du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2003 « établissant un ensemble d’orientations relatif aux réseaux transeuropéens dans le secteur de l’énergie, et abrogeant la décision no 1254/96/CE » cite de « nouvelles connexions éoliennes offshore en Belgique » parmi les projets d’intérêt commun pour la Communauté, au profit desquels les Etats membres prennent, en vertu de l’article 6, paragraphe 6, de ladite décision, toutes les mesures qu’ils estiment nécessaires pour faciliter et accélérer leur réalisation. Dans son avis du 1er septembre 2005 sur le projet d’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 16 juillet 2002 relatif à l’établissement de mécanismes visant la promotion de l’électricité produite à partir des sources d’énergie renouvelables, la Commission de régulation de l’électricité et du gaz (CREG) a d’ailleurs souligné : « L’énergie éolienne off-shore occupe en effet une place très importante sur le plan du respect des obligations belges en matière de développement d’énergie renouvelable » (point 7, p. 6). B.23.1. Une promotion efficace d’un secteur de l’énergie renouvelable ne peut faire abstraction des caractéristiques techniques et géographiques liées aux installations de production de cette énergie. L’article 4, paragraphe 2, de la directive 2001/77/CE précitée prévoit en effet que la proposition éventuelle de cadre communautaire relatif aux régimes de soutien de l’électricité produite à partir de sources renouvelables devrait notamment « tenir compte des caractéristiques des différentes sources d’énergie renouvelables ainsi que des différentes technologies, et des différences géographiques ». La disposition attaquée permet ainsi de compléter le cadre juridique qui avait été mis en place par l’article 6 de la loi du 29 avril 1999, en s’inspirant de la politique européenne d’encouragement de certaines sources d’énergie renouvelables. B.23.2. La circonstance que les éoliennes off-shore soient situées dans la mer territoriale implique la nécessité de relier ces installations au réseau terrestre, ce qui engendre des coûts spécifiques qui ne peuvent être utilement comparés à ceux liés aux autres sources d’énergie renouvelables, notamment les éoliennes on-shore. Le législateur fédéral peut donc estimer nécessaire, afin de favoriser le développement encouragé au niveau européen des éoliennes de mer, de mettre à charge du gestionnaire du réseau une partie du financement des investissements considérables imposés pour l’installation d’éoliennes off-shore, ce financement étant limité quant à son montant et limité dans le temps, ainsi que de prévoir des compensations financières en cas de retrait de la concession domaniale ou d’arrêt du projet, pour des motifs non imputables à la négligence du concessionnaire. B.23.3. Il ressort d’ailleurs du rapport au Roi précédant l’arrêté royal du 5 octobre 2005 « modifiant l’arrêté royal du 16 juillet 2002 relatif à l’établissement de mécanismes visant la promotion de l’électricité produite à partir des sources d’énergie renouvelables » que la stimulation du développement des projets d’éoliennes off-shore est également nécessaire « suite à la décision de fin 2003 du gouvernement fédéral de n’autoriser les concessions domaniales, pour des raisons d’environnement, que dans des espaces distants d’une vingtaine de km de la côte, ce qui augmente les coûts d’installations et d’entretien » (Moniteur belge, 14 octobre 2005, p. 44.334). B.24.1. Par ailleurs, la situation particulière des éoliennes off-shore les distingue aussi fondamentalement, du point de vue des règles répartitrices de compétences, des autres sources d’énergie renouvelables. En effet, la promotion des sources d’énergie renouvelables - dont les éoliennes on-shore - relève en principe de la compétence des régions, puisque l’article 6, § 1er, VII, alinéa 1er, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles énumère notamment parmi les aspects régionaux de l’énergie « les sources nouvelles d’énergie » et « l’utilisation rationnelle de l’énergie ». Cette compétence en matière de promotion des sources d’énergie renouvelables a été mise en œuvre par le décret flamand du 17 juillet 2000 relatif à l’organisation du marché de l’électricité, le décret wallon du 12 avril 2001 relatif à l’organisation du marché régional de l’électricité et l’ordonnance du 19 juillet 2001 relative à l’organisation du marché de l’électricité en Région de Bruxelles-Capitale. Les différentes régions prévoient notamment la mise en place d’un système de « certificats verts » ou de « certificats d’électricité écologique » et d’aide à la production « d’électricité verte », ainsi que la possibilité de mettre à charge du ou des gestionnaires du réseau des obligations de service public liées à la promotion des sources d’énergie renouvelables. B.24.2. Contrairement à ce qui est le cas des autres sources d’énergie renouvelables, notamment les éoliennes on-shore, qui sont en principe promues par les régions, la circonstance que les éoliennes off-shore soient situées dans la mer territoriale implique qu’elles relèvent intégralement, tant en ce qui concerne les règles de production d’énergie qu’en ce qui concerne les règles de financement des installations, de la compétence de l’Etat fédéral. Cette compétence n’est d’ailleurs nullement remise en cause par les parties requérantes. Dans les travaux préparatoires, le ministre a d’ailleurs rappelé, concernant une éventuelle discrimination envers les éoliennes on-shore, ce qui suit : « [Tout] ce qui concerne la mer du Nord relève de la compétence de l’Etat fédéral, tandis que les éoliennes continentales relèvent de la compétence des Régions et Communautés. Le Gouvernement a marqué sa volonté, en vue de réaliser les objectifs de Kyoto, d’investir dans ce type d’énergie plus coûteuse. Les impacts positifs pour l’environnement justifient un tel surcoût » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/021, p. 16). B.24.3. Les règles de financement des installations de production d’électricité à partir d’éoliennes off-shore (article 7, § § 2 et 4, de la loi du 29 avril 1999), par la mise à charge du gestionnaire du réseau d’une obligation de service public ou par une garantie de la sécurité de l’investissement, ne peuvent donc être utilement comparées aux règles de financement des installations de production d’électricité à partir d’autres sources d’énergie renouvelables, dès lors qu’elles relèvent de législateurs différents. B.24.4. En outre, on ne peut comparer les différentes sources d’énergie renouvelables quant au bénéfice d’une mesure fédérale, dès lors qu’il existe des mesures régionales d’aide à la production d’électricité provenant de sources d’énergie renouvelables autres que les vents marins, et dont ne bénéficient pas les installations d’éoliennes off-shore.
74849
74850
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.24.5. Une différence de traitement dans des matières où l’Etat fédéral et les régions disposent de compétences propres est la conséquence possible de politiques distinctes permises par l’autonomie qui leur est accordée par la Constitution ou en vertu de celle-ci; une telle différence ne peut en soi être jugée contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution. Cette autonomie serait dépourvue de signification si le seul fait qu’il existe des différences de traitement entre les destinataires de règles s’appliquant à une même matière était jugé contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution. B.25. Tant du point de vue technique que du point de vue des règles de compétence, la situation des éoliennes situées en mer territoriale ne peut donc être comparée, en ce qui concerne leur financement, ni avec la situation des éoliennes situées sur terre, ni avec celle des autres sources d’énergie renouvelables. B.26. Pour le surplus, contrairement à ce que les parties requérantes allèguent, la puissance des projets ne constitue pas un critère susceptible d’engendrer la perte du financement, mais seulement un critère d’application proportionnelle de ce financement. La différence de traitement, alléguée par les parties requérantes, entre les projets de parcs éoliens off-shore en fonction de leur puissance, n’existe donc pas. Les règles relatives à l’écart de production (article 7, § 3, de la loi du 29 avril 1999) B.27.1. Les parties requérantes estiment qu’en instaurant une plage de tolérance relative à l’écart de production, qui vise à limiter les déséquilibres de la production des éoliennes off-shore, le législateur fédéral discrimine les autres modes de production d’électricité à partir de sources d’énergie renouvelables, puisque pareil mécanisme n’est pas prévu pour les autres sources d’énergie renouvelables, notamment les éoliennes on-shore. Or, selon les parties requérantes, aucun élément ne démontre que les éoliennes off-shore souffriraient davantage d’un problème de rentabilité ou d’imprévisibilité que les autres sources d’énergie renouvelables, notamment les éoliennes on-shore. B.27.2. Elles invoquent notamment l’article 11, paragraphe 7, de la directive 2003/54/CE du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2003 « concernant des règles communes pour le marché intérieur de l’électricité et abrogeant la directive 96/92/CE », qui dispose : « Les règles adoptées par les gestionnaires de réseaux de transport pour assurer l’équilibre du réseau électrique doivent être objectives, transparentes et non discriminatoires, y compris les règles de tarification pour les redevances à payer par les utilisateurs de réseau en cas de déséquilibre. Les conditions, y compris les règles et les prix, applicables pour la prestation de ces services par les gestionnaires du réseau de transport sont établis d’une manière non discriminatoire et en tenant compte des coûts, selon une méthode compatible avec l’article 23, paragraphe 2, et sont publiés ». B.28.1. Il résulte de l’article 6, § 1er, VII, alinéa 2, que, sans préjudice de ce qui est dit à l’article 6, §§ 3 et 4, de la loi spéciale du 8 août 1980, l’autorité fédérale a conservé une compétence étendue en matière de politique de l’énergie, notamment des mesures d’organisation du marché et de tarification qui peuvent favoriser le développement des sources d’énergie renouvelables. En tant que règles d’organisation du marché de l’électricité, les mesures relatives au calcul de l’écart de production relèvent de la compétence de l’Etat fédéral, et ne peuvent aboutir à créer une différence de traitement injustifiée entre les différentes sources d’énergie renouvelables. B.28.2. En ce qui concerne les installations d’éoliennes off-shore, la disposition attaquée prévoit que le Roi fixe les modalités de calcul de l’écart de production, compte tenu de critères énumérés dans la loi (article 7, § 3, de la loi du 29 avril 1999). Les travaux préparatoires exposent comme suit les motifs justifiant des dispositions spécifiques concernant la marge de tolérance applicable pour l’équilibre des éoliennes off-shore : « L’électricité est négociée sur le marché de gros sur la base des quantités nominées la veille, ou au plus tard quelques heures avant la production effective. Si des écarts apparaissent par rapport aux nominations et entraînent des différences entre énergie injectée (production ou importation) et prélevée (consommation ou exportation) des acteurs du marché (déséquilibre), ces écarts sont facturés par le biais d’un mécanisme tarifaire pour l’énergie de déséquilibre du gestionnaire du réseau ou par le biais d’un mécanisme de marché pour l’énergie de déséquilibre. Les deux types de mécanismes entraînent un surcoût pour les producteurs. Ce surcoût apparaît parce que, de par leur caractère imprévisible, le prix de déséquilibre pour les déficits est en moyenne supérieur au prix du marché et le prix de déséquilibre pour les excédents est en moyenne inférieur au prix du marché. Les dispositions de l’article 7, § 3, de la loi Electricité, introduites par le présent article, constituent une mesure de soutien qui permet de limiter ce surcoût, étant donné qu’elles tendent à compenser les écarts à des conditions qui s’approchent du prix du marché. La marge de 10 % qui est retenue par rapport au prix du marché est nécessaire pour encourager le concessionnaire à tendre vers une qualité maximale des nominations dans l’intérêt de la sécurité et de la fiabilité de l’approvisionnement en électricité. Le coût de cette mesure de soutien est intégré dans les tarifs du gestionnaire du réseau » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/001, pp. 50-51). L’élargissement de la marge de tolérance est donc justifié « car l’énergie électrique éolienne ne peut pas être produite avec la même régularité que l’énergie électrique classique » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/021, p. 4, et Doc. parl., Sénat, 2004-2005, no 3-1302/4, p. 4). B.28.3. En ce qui concerne les autres installations de production d’électricité, l’article 4, § 4, de la loi du 29 avril 1999, tel qu’il a été inséré par l’article 61 de la loi du 20 juillet 2005, dispose : « Après avis de la commission, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le Roi détermine les conditions particulières relatives à l’écart de production applicables à des nouvelles installations de production, quelle que soit la nature de l’énergie primaire utilisée, lorsque le titulaire de l’autorisation de la nouvelle installation n’a pas alimenté, seul ou avec les installations des sociétés qui lui sont liés, pour plus de 10 pour cent l’énergie consommée en Belgique au cours de l’année précédente. Pour les installations de productions mentionnées ci-avant, fonctionnant à base d’énergies renouvelables ou de co-génération, ces conditions particulières sont déterminées après concertation avec les Régions ». Cette disposition permet donc au Roi de déterminer des règles relatives à l’écart de production pour les nouvelles installations de production d’électricité autres que les éoliennes off-shore, que ces installations utilisent ou non des sources d’énergie renouvelables. L’objectif de cette mesure était de « faciliter l’accès au marché de nouveaux producteurs d’énergie » (Doc. parl., Sénat, 2004-2005, no 3-1302/4, p. 4), « en apportant un soutien aux petits producteurs d’électricité (ceux apportant moins de 10 % de l’énergie consommée en Belgique) » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/021, p. 4). Selon les travaux préparatoires, cette mesure « consiste à permettre, moyennant le respect de conditions déterminées par le Roi, que les nouvelles installations de production bénéficient d’une plage de tolérance relative à l’équilibre. [...] L’arrêté est pris après avis de la commission, qui comporte une étude sur l’impact tarifaire de cette disposition » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/001, pp. 49-50).
74851
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.28.4. Contrairement à ce que les parties requérantes allèguent, le Roi est donc habilité à déterminer les modalités de calcul de l’écart de production, tant pour les nouvelles installations d’éoliennes off-shore que pour les autres nouvelles installations fonctionnant à base d’autres énergies renouvelables. La circonstance que certains critères soient définis dans la loi pour les éoliennes off-shore et non pour les autres sources d’énergie renouvelables ne constitue pas en soi une discrimination, mais vise au contraire à tenir compte de la compétence de principe des régions pour les autres sources d’énergie renouvelables, le Roi ne pouvant à leur égard déterminer les conditions relatives à l’écart de production qu’après concertation avec les régions. Il convient de rappeler d’ailleurs qu’un amendement déposé à la Chambre visant à étendre la disposition de l’article 7, § 3, de la loi du 29 avril 1999 à « toutes les autres installations de production qui utilisent des sources d’énergie renouvelables » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/023) a été rejeté à l’unanimité, en tenant compte du fait que « seuls les parcs à éoliennes offshore sont de la compétence de l’autorité fédérale » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-1845/027, p. 3). B.28.5. Par ailleurs, lorsqu’un législateur délègue, il faut supposer, sauf indication contraire, qu’il n’entend habiliter le délégué qu’à faire de son pouvoir un usage conforme au principe d’égalité et de non-discrimination. Il appartiendra dès lors au juge compétent de contrôler que l’usage par le Roi des habilitations données par les articles 4, § 4, et 7, § 3, de la loi du 29 avril 1999 respectera, compte tenu des caractéristiques propres aux différentes formes d’énergies renouvelables, le principe d’égalité et de non-discrimination. B.29. Le premier moyen n’est pas fondé. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, à l’audience publique du 5 décembre 2006. Le greffier, Le président, P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.
ARBITRAGEHOF N. 2006 — 5271
[2006/204017] Uittreksel uit arrest nr. 193/2006 van 5 december 2006
Rolnummer 3887 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 62 (productie van elektriciteit uit wind in de zeegebieden) van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen, ingesteld door de vzw « EDORA » en anderen. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henneuse, M. Bossuyt, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 januari 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 januari 2006, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 62 (productie van elektriciteit uit wind in de zeegebieden) van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2005, derde editie), door de vzw « EDORA - Fédération de l’électricité d’origine renouvelable et alternative », met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Omwentelingsstraat 7, de vzw « Association pour la promotion des énergies renouvelables » (APERe), met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Omwentelingsstraat 7, de nv « Air Energy », met maatschappelijke zetel te 1300 Waver, avenue Pasteur 6, bâtiment H, de nv « Merytherm », met maatschappelijke zetel te 4130 Méry-Tilff, Promenade du Déversoir 26, de nv « Promeole », met maatschappelijke zetel te 5640 Mettet, rue Saint Donat 15, de bvba « Renewable Power Company », met maatschappelijke zetel te 6680 Amberloup, route de Libramont 17, en B. Pevee, wonende te 4607 Dalhem, rue Fernand Henroteaux 41. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de context van de bestreden bepaling B.1. Artikel 6 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna : de wet van 29 april 1999) voorziet in de mogelijkheid om domeinconcessies te verlenen voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of winden in de zeegebieden waarin België zijn rechtsmacht kan uitoefenen. Met die bepaling worden met name de « offshorewindparken » bedoeld, namelijk de windmolens langs de Belgische kust « in de territoriale zee (dus in de zone van 12 zeemijl vanaf de laagwaterlijn van de kust) » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, DOC 49-1933/001, p. 14). Artikel 6 van de wet van 29 april 1999 bepaalt : « § 1. Met inachtneming van de bepalingen vastgesteld krachtens § 2, en onverminderd de bepalingen van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, kan de minister, op voorstel van de commissie, domeinconcessies voor een hernieuwbare duur van maximum dertig jaar verlenen voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of winden, in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht. § 2. Bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de commissie, bepaalt de Koning de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van de concessies bedoeld in § 1, en inzonderheid : 1o de beperkingen ter vermijding dat de bouw of de exploitatie van bedoelde installaties het gebruik van de reguliere scheepvaartroutes, de zeevisserij of het wetenschappelijk zeeonderzoek in overdreven mate zou hinderen; 2o de maatregelen die moeten worden genomen voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu, overeenkomstig de bepalingen van voornoemde wet van 20 januari 1999; 3o de technische voorschriften waaraan de betrokken kunstmatige eilanden, installaties en inrichtingen moeten beantwoorden;
74852
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 4o de procedure voor de toekenning van bedoelde concessies, met zorg voor een gepaste publiciteit van het voornemen tot toekenning van een concessie alsook, in voorkomend geval, voor een effectieve mededinging tussen de kandidaten; 5o de regels inzake de overdracht en de intrekking van de concessie. De maatregelen bedoeld in het eerste lid, 2o, worden vastgesteld op gezamenlijke voordracht van de minister en van de federale minister die bevoegd is voor de bescherming van het mariene milieu. § 3. Artikel 4 is niet van toepassing op de installaties bedoeld in § 1 ». Die bepaling stelt aldus het « juridisch kader [vast] dat nodig is voor de aanleg van het grootste offshore windmolenpark van Europa ter hoogte van de Belgische kust » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, DOC 49-1933/010, p. 51). B.2.1. Vóór de wijziging ervan bij de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen luidde artikel 7 van de wet van 29 april 1999 : « Bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de commissie en overleg met de gewestregeringen, kan de Koning : 1o maatregelen van marktorganisatie vaststellen, waaronder de instelling van een systeem voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd overeenkomstig artikel 6 en de verplichting van de netbeheerder om groenestroomcertificaten afgeleverd door de federale en gewestelijke overheden aan te kopen tegen een minimumprijs en te verkopen, voor een verzekerde afzet op de markt, tegen een minimumprijs, van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen; 2o een mechanisme inrichten ter financiering van alle of een deel van de netto-lasten die voortvloeien uit de in 1o bedoelde maatregelen. Het in het eerste lid, 2o, bedoelde mechanisme wordt, in voorkomend geval, beheerd door de commissie en kan geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd door een toeslag op de tarieven bedoeld in artikel 12 of door een heffing op alle of objectief bepaalde categorieën van energieverbruikers of marktoperatoren, volgens de nadere regels bepaald door de Koning in uitvoering van het eerste lid, 2o. Elk besluit dat een toeslag of heffing zoals bedoeld in het tweede lid invoert, wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding ». B.2.2. Met toepassing van die bepaling heeft het koninklijk besluit van 16 juli 2002 « betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen », bekrachtigd bij artikel 427 van de programmawet van 24 december 2002, enerzijds, een procedure ingesteld voor het toekennen en afgeven van de groenestroomcertificaten voor de elektriciteit die wordt geproduceerd door de houders van domeinconcessies bedoeld in artikel 6 van de wet van 29 april 1999 en, anderzijds, een systeem van minimumaankoopprijzen vastgesteld om de afzet van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen te verzekeren. B.3.1. Artikel 62 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen (hierna : de wet van 20 juli 2005) bepaalt dat de bestaande tekst van artikel 7 van de wet van 29 april 1999 paragraaf 1 zal vormen van dat artikel en vult het aan als volgt : « § 2. Voor nieuwe installaties voor de productie van elektriciteit uit wind in de zeegebieden waarin België zijn rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht, die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 bedoelde domeinconcessie, staat de netbeheerder in voor één derde van de kostprijs van de onderzeese kabel met een maximumbedrag van 25 miljoen euro voor een project van 216 MW of meer. Deze financiering van 25 miljoen euro wordt naar rato verminderd, wanneer het project minder dan 216 MW bedraagt. In dit bedrag is begrepen de aankoop, de levering en de plaatsing van de onderzeese kabel alsmede de aansluitingsinstallaties, de uitrustingen en de aansluitingsverbindingen van voormelde productie-installaties. Deze financiering wordt over vijf jaar gespreid, a rato van één vijfde per jaar vanaf het begin van de werken. De commissie controleert de voor de financiering in aanmerking te nemen totale kosten op basis van de offerte of offertes die de titularis van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6, § 1, in aanmerking neemt bij toepassing van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. De commissie voert deze controle uit binnen een periode van één maand na voorlegging van voornoemde offerte, of offertes, door de titularis van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6, § 1. Deze bijdrage wordt gestort in vijf gelijke schijven vanaf de maand volgend op de aanvang van de eerste werken, en elk volgend jaar op dezelfde datum. In geval van het niet bereiken van de geplande 216 MW binnen de vijf jaren na het begin van de werken wordt een bedrag pro rata aan 25 miljoen euro teruggevorderd op initiatief van de minister, na advies van de commissie. De betaling van iedere schijf gebeurt na aanvraag van de titularis van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6, § 1. Deze aanvraag omvat : 1o het bewijs van het uitvoeren van het vergund investeringsprogramma dat de commissie kan controleren, hetzij op basis van de door de titularis overgezonden stukken, hetzij ter plaatse; 2o de overlegging van het bewijs van het naleven van de fiscale en sociale wetgevingen en reglementeringen tijdens het afgesloten boekjaar voorafgaand aan de aanvraag tot betaling. Zo de voorwaarden bedoeld in het derde lid niet zijn nageleefd, schort de minister, op voorstel van de commissie, de storting van de jaarlijkse schijf op. Zo die voorwaarden wegens overmacht niet worden nageleefd, en indien de economische bedrijvigheid van de onderneming verdergaat, kan het storten van de jaarlijkse schijf door de minister worden gehandhaafd. In geval van intrekking van de machtiging tot betaling gebeurt de terugvordering van de betwiste stortingen op initiatief van de minister, via alle rechtsmiddelen. De nadere regels van deze financiering zullen worden bepaald in een overeenkomst tussen de netbeheerder en de titularis van de domeinconcessie. De kostprijs van deze bijdrage die door de netbeheerder wordt gefinancierd is toerekenbaar aan de taken bedoeld in artikel 8. § 3. Voor de installaties bedoeld in § 2 wordt voor elke tijdseenheid de productieafwijking bepaald (in kW). De Koning bepaalt de nadere regels voor de berekening van de productieafwijking op voorstel van de netbeheerder en na advies van de commissie, inbegrepen de wijze waarop deze meerkost in de tarieven van de netbeheerder wordt doorgerekend, rekening houdend met volgende bepalingen : 1o de hoeveelheid energie die overeenkomt met een positieve procentuele productieafwijking lager dan of gelijk aan 30 % wordt door de netbeheerder aangekocht aan de marktreferentieprijs, verminderd met 10 %; 2o de hoeveelheid energie die overeenkomt met een negatieve procentuele productieafwijking waarvan de absolute waarde lager is dan of gelijk is aan 30 % wordt door de netbeheerder bijgeleverd aan de concessionaris aan de marktreferentieprijs, verhoogd met 10 %;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 3o de hoeveelheid energie die overeenkomt met de procentuele productieafwijking waarvan de absolute waarde 30 % overschrijdt wordt verrekend op basis van het tarief van de netbeheerder voor de compensatie van de onevenwichten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de marktvoorwaarden voor onbalansenergie. § 4. Voor de installatieprojecten bedoeld in § 2, ingediend tot 31 december 2007, en in het geval van intrekking van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6, § 1, of van enig andere voor de totale realisatie van het project vereiste en door de federale overheid verleende vergunning of toelating, of in geval van stopzetting tijdens de opbouwfase van het project, ingevolge een besluit dat niet gebaseerd is op enige reglementaire basis, al of niet genomen na advies van de bevoegde instantie, zonder dat een voor de titularis van de domeinconcessie aanwijsbare nalatigheid of tekortkoming kan worden aangetoond, wordt voorzien in een maatregel zoals beschreven in het vierde lid, teneinde de investeringszekerheid van het project te garanderen, rekening houdend met het innoverende karakter van het project. Op het ogenblik van de inwerkingtreding van de intrekking of stopzetting zoals beschreven in het eerste lid, wordt een evaluatie gemaakt door de commissie. Deze evaluatie houdt rekening met : 1o de totale jaarlijkse kost die de investeringen omvat, de exploitatiekosten alsook de financiële lasten; 2o de verschillende inkomsten voortvloeiend uit het vigerende reglementair kader en de mogelijkheden tot aankoop van energie. De commissie stelt, op basis van de evaluatie in het tweede lid, de noodzakelijke aanpassingen voor aan de prijs van de met het project verbonden groene stroomcertificaten, teneinde een rentabiliteit te waarborgen die gelijkwaardig is aan een investering op lange termijn met gelijkaardige risico’s, overeenkomstig de beste praktijken binnen de internationale financiële markten. Binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het voorstel van de commissie, bepaalt de Koning op basis van het voorstel van de commissie, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de noodzakelijke aanpassingen aan de prijs van de met het project verbonden groene stroomcertificaten. De commissie waakt over de verenigbaarheid tussen het voorstel en de vigerende regelgeving ». B.3.2. Volgens de parlementaire voorbereiding geeft die bepaling « invulling aan het Europese beleid inzake het stimuleren van welbepaalde hernieuwbare energiebronnen » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, p. 50). Die bepaling heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005; zij maakt het voorwerp uit van het onderhavige beroep. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep B.4. De eerste twee verzoekende partijen, twee verenigingen zonder winstoogmerk, zijn respectievelijk een onafhankelijke beroepsfederatie en een vereniging waarvan het maatschappelijk doel erin bestaat de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen (HE-E-sector) te bevorderen. De derde, de vijfde en de zesde verzoekende partij zijn vennootschappen die aan de basis liggen van verschillende projecten voor windmolenparken in Wallonië. De zevende verzoekende partij is een natuurlijke persoon die eveneens aan de basis ligt van een project voor een windmolenpark in Wallonië. De vierde verzoekende partij is een vennootschap die in Wallonië elektriciteit produceert op basis van waterkracht. B.5. De Ministerraad betwist het belang van de vierde verzoekende partij bij het beroep. Hij betwist eveneens het belang van de verzoekende partijen ten aanzien van bepaalde aspecten van het eerste middel. B.6. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt. B.7.1. Zonder dat dient te worden nagegaan of elke verzoekende partij doet blijken van een belang om de vernietiging te vorderen, volstaat het voor het Hof vast te stellen dat een van de verzoekende partijen doet blijken van een belang bij het beroep opdat dat laatste ontvankelijk is. B.7.2. Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk zich op een collectief belang beroept, is vereist dat haar maatschappelijk doel van bijzondere aard is en, derhalve, onderscheiden van het algemeen belang; dat het collectief belang niet tot de individuele belangen van haar leden is beperkt; dat het maatschappelijk doel door de bestreden norm kan worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit maatschappelijk doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd. B.7.3. Te dezen voldoen de eerste twee verzoekende partijen, als beroepsfederatie en vereniging zonder winstoogmerk waarvan het maatschappelijk doel met name erin bestaat de ontwikkeling van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen, aan alle voorwaarden die hiervoor zijn opgesomd om de vernietiging van de bestreden bepaling te kunnen vorderen; zij kunnen immers rechtstreeks en ongunstig worden geraakt in hun activiteiten door een bepaling die de markt van de hernieuwbare energie kan beïnvloeden, te dezen een bepaling betreffende de offshorewindmoleninstallaties. Die verzoekende partijen doen derhalve blijken van het vereiste belang om de vernietiging van de bestreden bepaling te vorderen, zodat het beroep ontvankelijk is. B.8. Daar de verzoekende partijen een belang bij de vernietiging van de bestreden bepaling hebben aangetoond, dient niet te worden onderzocht of zij bovendien belang hebben bij elk van de door hen aangevoerde middelen. Ten gronde B.9. In een eerste middel zijn de verzoekende partijen van mening dat de bestreden bepaling een onverantwoord verschil in behandeling invoert tussen de producenten van elektriciteit die wordt opgewekt door offshorewindmoleninstallaties en de producenten van elektriciteit die wordt opgewekt uit andere hernieuwbare energiebronnen, meer bepaald door windmolens op het vasteland (doorgaans « onshorewindmolens » genoemd, in tegenstelling tot de « offshorewindmolens »). In een tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat het verplichte overleg met de gewesten, opgelegd bij artikel 6, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, niet heeft plaatsgehad. B.10. Het onderzoek van de overeenstemming van een bestreden bepaling met de bevoegdheidverdelende regels moet dat van de bestaanbaarheid ervan met de bepalingen van titel II en de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet voorafgaan. Wat het tweede middel betreft B.11. De verzoekende partijen leiden een tweede middel af uit de schending van artikel 6, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Artikel 6, § 3, 2o en 3o, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen voorziet in een verplicht overleg tussen de betrokken gewestregeringen en de federale overheid voor iedere maatregel op het gebied van het energiebeleid, met uitzondering van de bevoegdheden opgesomd in artikel 6, § 1, VII, en over de grote lijnen van het nationale energiebeleid. Volgens de verzoekende partijen werd dat overleg aangevat, maar is het nooit afgerond op het ogenblik dat de betwiste bepaling is aangenomen, zodat niet is voldaan aan de vormvereisten. De verzoekende partijen zijn daarnaast van mening dat essentiële studie-elementen in het dossier ontbraken.
74853
74854
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.12. Wat de naleving van de voorafgaande vormvereisten betreft, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State, in haar advies over het voorontwerp dat de wet van 20 juli 2005 is geworden, opgemerkt : « 1. Krachtens artikel 6, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wordt overleg gepleegd tussen de betrokken (gewest)regeringen en de federale overheid over iedere maatregel op het gebied van energiebeleid, buiten de bevoegdheden opgesomd in artikel 6, § 1, VII, van die wet (2o) en over de grote lijnen van het nationale energiebeleid (3o). Aangezien het ontwerp in ieder geval maatregelen bevat op het gebied van het energiebeleid die niet uitdrukkelijk zijn opgesomd in artikel 6, § 1, VII, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, waarin een aantal federale bevoegdheden worden omschreven, diende over het ontwerp - of althans over de bepalingen waarin de genoemde maatregelen zijn vervat -, overleg te worden gepleegd met de gewesten. De gemachtigde ambtenaar bevestigde dat aan dit vormvereiste niet werd voldaan, wat dient te worden verholpen. De Raad van State, afdeling wetgeving, acht het nuttig dienaangaande te wijzen op het bepaalde in artikel 30bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, krachtens hetwelk de miskenning van, onder meer, een door de bijzondere wet van 8 augustus 1980 ingestelde overlegverplichting wordt beschouwd als de miskenning van een bevoegdheidsverdelende regel op de naleving waarvan het Arbitragehof toezicht houdt. 2. Alhoewel daartoe geen wettelijke verplichting bestaat, verdient het toch aanbeveling om het ontwerp om advies aan de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG) voor te leggen, gelet op het belang van het ontwerp en nu die Commissie erdoor met tal van nieuwe opdrachten wordt belast » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, pp. 152-153). B.13.1. Het bij artikel 6, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen voorgeschreven overleg dient te worden beschouwd als een bevoegdheidverdelende regel in de zin van artikel 30bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. Het Hof is dus bevoegd om kennis te nemen van een middel waarin de niet-naleving van de voormelde vormvereiste wordt bekritiseerd. B.13.2. Het overleg heeft tot doel de overheid die de beslissingsmacht heeft, te verplichten rekening te houden met de opvatting van een andere overheid, zonder dat evenwel de beslissende overheid haar vrijheid van handelen verliest. Het overleg heeft enkel zin indien het plaatsvindt vóór het nemen van de beslissing. B.14.1. De Minister van Energie, die over het vereiste overleg is ondervraagd, heeft echter gepreciseerd « dat toen [de Raad van State] zijn advies heeft uitgebracht, nog geen enkele dialoog was aangevat met de gemeenschappen en de gewesten, maar dat zulks ondertussen wel het geval is geweest » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, pp. 14-15). B.14.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 20 juli 2005 blijkt dus dat het bij artikel 6, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen verplichte overleg met de gewestregeringen wel degelijk heeft plaatsgehad. B.15. Voor het overige is het middel gericht tegen de ontstentenis van maatregelen waarmee de voorbereiding ervan gepaard had moeten gaan. Het Hof is niet bevoegd om te oordelen of aan de aanneming van een wet raadplegingen, studies of deskundigenonderzoeken hadden moeten voorafgaan. B.16. Het tweede middel is niet gegrond. Wat het eerste middel betreft B.17. De verzoekende partijen zetten een eerste middel uiteen, afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 11, lid 7, van richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van richtlijn 96/92/EG, en uit de schending van de regels betreffende de verdeling van de respectieve bevoegdheden van de Staat en de gewesten, in het bijzonder de artikelen 39 en 134 van de Grondwet en artikel 6, § 1, VII, tweede lid, d), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. B.18.1. De verzoekende partijen betwisten niet dat de federale Staat bevoegd is om de bestreden bepaling aan te nemen, maar beperken zich ertoe de uitoefening van die bevoegdheid te bekritiseren, die een onverantwoord verschil in behandeling tot stand zou brengen tussen de producenten van elektriciteit die wordt opgewekt uit offshorewindenergie en de producenten van elektriciteit die wordt opgewekt uit andere hernieuwbare energiebronnen, meer bepaald door windmolens op het vasteland (doorgaans « onshorewindmolens » genoemd, in tegenstelling tot de « offshorewindmolens »). B.18.2. Daar het eerste middel zich ertoe beperkt een discriminatie aan te voeren, zijn de in dat middel aangevoerde bevoegdheidverdelende regels niet relevant voor het onderzoek ervan. B.19.1. De bestreden bepaling legt een deel van de financiering van de offshorewindmoleninstallaties, met een maximumbedrag van 25 miljoen euro, ten laste van de netbeheerder (artikel 7, § 2, van de wet van 29 april 1999) en voorziet in een maatregel om de investeringszekerheid van het project te garanderen, in geval van intrekking van de domeinconcessie of stopzetting van het project, om redenen die niet aan de nalatigheid van de concessiehouder kunnen worden toegeschreven (artikel 7, § 4, van de wet van 29 april 1999). Die maatregelen kunnen worden beschouwd als maatregelen ter bevordering of tot financiering in de ruime zin van het gebruik van de hernieuwbare energiebron die de wind op zee is. B.19.2. De bestreden bepaling voorziet overigens erin dat de Koning de nadere regels voor de berekening van de productieafwijking voor de offshorewindmoleninstallaties vaststelt, rekening houdend met verschillende bij de wet bepaalde criteria (artikel 7, § 3, van de wet van 29 april 1999). Die maatregel vormt een regel betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, waarbij de productieafwijking door artikel 1, 38o, van de wet van 29 april 1999 wordt gedefinieerd als : « het verschil, positief of negatief, tussen, enerzijds, het geïnjecteerd vermogen en, anderzijds, de nominatie van het geïnjecteerd vermogen voor een bepaalde tijdseenheid op een bepaald moment, uitgedrukt in kilowatt (kW) ». B.19.3. Gelet op de onderscheiden draagwijdte ervan, moeten de verschillende maatregelen waarin de bestreden bepaling voorziet, worden onderzocht. De regels betreffende de financiering van de offshorewindmoleninstallaties (artikel 7, §§ 2 en 4, van de wet van 29 april 1999) B.20. De verzoekende partijen zijn van mening dat het coherent is te voorzien in een - minstens gedeeltelijke overheidsfinanciering van de aansluiting van de energieproductie op het net, maar dat de bestreden bepaling, door die financiering alleen toe te kennen aan de offshorewindmoleninstallaties, de andere installaties voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen discrimineert, terwijl geen enkel element aantoont dat de offshorewindmolens in grotere mate dan de andere hernieuwbare energiebronnen zouden lijden onder een probleem van rendabiliteit of onvoorspelbaarheid. Overigens zijn de verzoekende partijen van mening dat het discriminerend is het voordeel van de bestreden bepaling te beperken tot de offshoreprojecten met een vermogen van hoogstens 216 MW.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.21. Bij het beoordelen van het bekritiseerde verschil in behandeling dient te worden vastgesteld dat de bevordering van de hernieuwbare energiebronnen niet inhoudt dat de verschillende hernieuwbare energiebronnen op strikt identieke wijze dienen te worden bevorderd. In dat opzicht dient het Hof rekening te houden met de context van de bestreden bepaling, met de specifieke technische en geografische kenmerken van de verschillende hernieuwbare energiebronnen en met de bevoegdheidsregels inzake energie. B.22.1. De bevordering van de hernieuwbare energiebronnen past in het kader van internationale en Europese verplichtingen. In dat opzicht zij herinnerd aan de noodzaak om tegemoet te komen aan de vereisten die zijn vastgesteld in het Protocol van Kyoto van 11 december 1997 bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, goedgekeurd bij beschikking 2002/358/EG van de Raad betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het voormelde Raamverdrag van de Verenigde Naties, en door België bekrachtigd op 31 mei 2002. B.22.2. Gelet op met name de in het Protocol van Kyoto vastgestelde vereisten maakt de ontwikkeling van het gebruik van de hernieuwbare energiebronnen voor de productie van elektriciteit « deel uit van de hoofddoelstellingen van de Gemeenschap en haar lidstaten » (arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 maart 2001, PreussenElektra AG en anderen t. Duitsland - zaak C-379/98, punt 74). Ter bevordering van de hernieuwbare energiebronnen stelt artikel 1 van beschikking nr. 646/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2000 « tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van duurzame energiebronnen in de Gemeenschap (Altener) (1998-2002) » aldus de algemene doelstelling van de Gemeenschap om de CO2-uitstoot te beperken, vast door het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen te vergroten, teneinde de indicatieve doelstelling van 12 pct. van het bruto interne energieverbruik in de Gemeenschap in 2010 te halen. Artikel 3 van richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 « betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt » stelt, enerzijds, het indicatieve aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in het totale elektriciteitsverbruik van de Gemeenschap in 2010 vast op 22,1 pct. en bepaalt, anderzijds, voor elke lidstaat nationale indicatieve streefcijfers voor het aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in het bruto-elektriciteitsverbruik in 2010, waarbij de referentiewaarde voor België is vastgelegd op 6 pct. in 2010. B.22.3. Die quota’s kunnen de wetgever ertoe leiden de hernieuwbare energiebronnen waarvan de rendabiliteit zeer groot wordt geacht, nog meer te bevorderen. In de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 26 mei 2004, getiteld « Het aandeel van hernieuwbare energie in de EU - Verslag van de Commissie Report overeenkomstig artikel 3 van richtlijn 2001/77/EG, de evaluatie van het effect van wetgevende instrumenten en andere communautaire beleidsmaatregelen op de ontwikkeling van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen in de EU en voorstellen voor concrete acties », staat aldus te lezen : « Windenergie-installaties voor de kust zullen steeds belangrijker worden naarmate er op het land steeds minder goede windenergielocaties overblijven. Offshorewindenergie biedt verscheidene voordelen. Op zee is de wind sterker en betrouwbaarder (de meeste mariene locaties in de Noord-Europese wateren zullen naar verwachting tussen 20 % en 40 % meer windenergie leveren dan goede kustlocaties). Verder zijn er geen omwonenden die bang zijn hiervan hinder te ondervinden. Maar wel moet gezegd dat elektriciteitsopwekking in offshore-windturbines momenteel veel meer kost dan in op het land gelegen installaties. Denemarken, is met het grootste windkrachtaandeel van alle lidstaten, een pionier op het gebied van offshore-windenergie. Het VK maakte in juli 2003 bekend dat het offshoreprojecten zou gaan sponsoren. Dit zijn positieve ontwikkelingen die andere lidstaten tot voordeel [lees : voorbeeld] zouden moeten strekken » (COM (2004) 366 definitief - niet bekendgemaakt in het Publicatieblad, punt 2.8.1, p. 21). De voormelde mededeling besluit dat met een communautair windenergiebeleid de nodige netinfrastructuur zal moeten worden versterkt en het onderzoek naar en de ontwikkeling van de offshore-installaties zal moeten worden ondersteund (ibid., punt 4.3.3, p. 42). B.22.4. Punt 3.51 van bijlage III van beschikking nr. 1229/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 « tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector en houdende intrekking van Beschikking nr. 1254/96/EG » vermeldt « nieuwe aansluitingen voor offshore-windenergie in België » onder de projecten van gemeenschappelijk belang voor de Gemeenschap, waarvoor de lidstaten, op grond van artikel 6, lid 6, van de voormelde beschikking, alle maatregelen nemen die zij nodig achten om de verwezenlijking ervan te vergemakkelijken en te versnellen. In haar advies van 1 september 2005 betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen heeft de commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG) overigens onderstreept : « Offshore-windenergie neemt immers een zeer belangrijke plaats in wat betreft het respecteren van de Belgische verplichtingen op het vlak van de ontwikkeling van de hernieuwbare energie » (punt 7, p. 6). B.23.1. Een doeltreffende bevordering van een sector van de hernieuwbare energie dient rekening te houden met de technische en geografische kenmerken van de installaties voor de productie van die energie. Artikel 4, lid 2, van de voormelde richtlijn 2001/77/EG bepaalt immers dat het eventuele voorstel voor een communautaire kaderregeling betreffende steunregelingen ten behoeve van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen met name « rekening [zou] moeten houden met het karakter van de verschillende hernieuwbare energiebronnen en met de verschillende technieken en de geografische verschillen ». De bestreden bepaling maakt het aldus mogelijk het juridisch kader aan te vullen dat artikel 6 van de wet van 29 april 1999 had vastgesteld, door zich te laten leiden door het Europees beleid tot aanmoediging van sommige hernieuwbare energiebronnen. B.23.2. Het gegeven dat de offshorewindmolens in de territoriale zee zijn gelegen, houdt in dat die installaties moeten worden aangesloten op het net op het vasteland, wat specifieke kosten met zich meebrengt die niet op nuttige wijze kunnen worden vergeleken met de kosten verbonden aan de andere hernieuwbare energiebronnen, met name de onshorewindmolens. Teneinde de op Europees niveau aangemoedigde ontwikkeling van de windmolens op zee te bevorderen, vermag de federale wetgever het dus noodzakelijk te achten een deel van de financiering van de aanzienlijke investeringen voor de installatie van offshorewindmolens ten laste van de netbeheerder te leggen, waarbij het bedrag en de duur van die financiering wordt beperkt, alsook te voorzien in financiële compensaties wanneer de domeinconcessie wordt ingetrokken of het project wordt stopgezet, om redenen die niet toe te schrijven zijn aan de nalatigheid van de concessiehouder.
74855
74856
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.23.3. Uit het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk besluit van 5 oktober 2005 « tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen » blijkt overigens dat de ontwikkeling van de offshorewindmolenprojecten eveneens dient te worden gestimuleerd « ingevolge de beslissing van de federale regering van eind 2003, om slechts domeinconcessies toe te staan omwille van milieuredenen vanaf een twintigtal km verwijderd van de kust, wat de installatie- en onderhoudskosten verhoogt » (Belgisch Staatsblad, 14 oktober 2005, p. 44.334). B.24.1. De bijzondere situatie van de offshorewindmolens onderscheidt hen overigens ook, ten aanzien van de bevoegdheidverdelende regels, fundamenteel van de andere hernieuwbare energiebronnen. De bevordering van de hernieuwbare energiebronnen - waaronder de onshorewindmolens - behoort immers in beginsel tot de bevoegdheid van de gewesten, vermits artikel 6, § 1, VII, eerste lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, onder de gewestelijke aspecten van de energie « de nieuwe energiebronnen » en « het rationeel energieverbruik » vermeldt. Die bevoegdheid inzake de bevordering van de hernieuwbare energiebronnen is ten uitvoer gelegd door het Vlaamse decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, het Waalse decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verschillende gewesten voorzien met name in de invoering van een systeem van « groenestroomcertificaten » en van een steunregeling voor de productie van « groene stroom », alsook de mogelijkheid om openbaredienstverplichtingen in verband met de bevordering van de hernieuwbare energiebronnen aan de netbeheerder(s) op te leggen. B.24.2. In tegenstelling tot wat het geval is met de andere hernieuwbare energiebronnen, met name de onshorewindmolens, die in principe door de gewesten worden bevorderd, houdt het feit dat de offshorewindmolens in de territoriale zee zijn gelegen, in dat zij, zowel wat de regels inzake energieproductie als de regels inzake de financiering van de installaties betreft, integraal onder de bevoegdheid van de federale Staat vallen. De verzoekende partijen stellen die bevoegdheid overigens geenszins ter discussie. In de parlementaire voorbereiding heeft de minister, in verband met een eventuele discriminatie ten aanzien van de onshorewindmolens, overigens eraan herinnerd : « [De] federale Staat [is] bevoegd [...] voor wat de Noordzee betreft, terwijl de continentale windmolens tot de bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten behoren. Om de doelstellingen van Kyoto te bereiken, heeft de regering aangegeven dat ze in dat soort van duurdere energie wil investeren. De positieve weerslag op het milieu rechtvaardigt dergelijke hogere kosten » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, p. 16). B.24.3. De regels inzake de financiering van de installaties voor de productie van elektriciteit door offshorewindmolens (artikel 7, §§ 2 en 4, van de wet van 29 april 1999), door een openbaredienstverplichting aan de netbeheerder op te leggen of door een investeringszekerheid te garanderen, kunnen dus niet op nuttige wijze worden vergeleken met de regels inzake de financiering van de installaties voor de productie van elektriciteit uit andere hernieuwbare energiebronnen, aangezien zij onder verschillende wetgevers ressorteren. B.24.4. Bovendien kunnen de verschillende hernieuwbare energiebronnen niet met elkaar worden vergeleken ten aanzien van het voordeel van een federale maatregel, aangezien er gewestelijke steunmaatregelen voor de productie van elektriciteit uit andere hernieuwbare energiebronnen dan de wind op zee bestaan, die de offshorewindmoleninstallaties niet genieten. B.24.5. Een verschil in behandeling in aangelegenheden waar de federale Staat en de gewesten over eigen bevoegdheden beschikken, is het mogelijke gevolg van onderscheiden beleidsvormen, wat is toegelaten door de autonomie die hun door of krachtens de Grondwet is toegekend; een dergelijk verschil kan op zich niet strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden geacht. Die autonomie zou geen betekenis hebben, indien verschillen in behandeling tussen adressaten van regels die in eenzelfde aangelegenheid toepasselijk zijn, als zodanig strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zouden worden geacht. B.25. Zowel op technisch vlak als op het vlak van de bevoegdheidverdelende regels kan de situatie van de windmolens in de territoriale zee, wat de financiering ervan betreft, dus niet worden vergeleken met de situatie van de windmolens op het vasteland, noch met die van de andere hernieuwbare energiebronnen. B.26. Voor het overige vormt, in tegenstelling tot wat de verzoekende partijen aanvoeren, het vermogen in megawatt van de projecten geen criterium dat tot het verlies van de financiering kan leiden, maar slechts een criterium voor evenredige toepassing van die financiering. Het door de verzoekende partijen aangevoerde verschil in behandeling tussen de projecten voor offshorewindmolenparken volgens hun vermogen bestaat dus niet. De regels betreffende de productieafwijking (artikel 7, § 3, van de wet van 29 april 1999) B.27.1. De verzoekende partijen zijn van mening dat de federale wetgever, door een tolerantiemarge betreffende de productieafwijking in te voeren, die tot doel heeft de ongelijkmatige productie van de offshorewindmolens te beperken, de andere wijzen van productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen discrimineert, vermits een dergelijk mechanisme niet bestaat voor de andere hernieuwbare energiebronnen, met name de onshorewindmolens. Volgens de verzoekende partijen toont evenwel geen enkel element aan dat de offshorewindmolens in grotere mate dan de andere hernieuwbare energiebronnen, met name de onshorewindmolens, zouden lijden onder een probleem van rendabiliteit of onvoorspelbaarheid. B.27.2. Zij voeren met name artikel 11, lid 7, van richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 « betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van richtlijn 96/92/EG » aan, dat bepaalt : « De door transportnetbeheerders vastgestelde regels voor het balanceren van het elektriciteitsnet, waaronder de regels voor de vaststelling van de tarieven die zij netgebruikers voor verstoringen van de energiebalans aanrekenen, zijn objectief, transparant en niet-discriminerend. De voorwaarden, met inbegrip van de regels en tarieven, voor het verlenen van dergelijke diensten door transportnetbeheerders worden volgens een methode die in overeenstemming is met artikel 23, lid 2, vastgesteld op een niet-discriminerende wijze die de kostprijs getrouw weerspiegelt. De voorwaarden worden bekendgemaakt ». B.28.1. Uit artikel 6, § 1, VII, tweede lid, blijkt, zonder afbreuk te doen aan artikel 6, §§ 3 en 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, dat de federale overheid een ruime bevoegdheid heeft behouden inzake het energiebeleid, met name in verband met de maatregelen betreffende de organisatie van de markt en de tarifering die de ontwikkeling van de hernieuwbare energiebronnen kunnen bevorderen. Als regels betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt vallen de maatregelen betreffende de berekening van de productieafwijking onder de bevoegdheid van de federale Staat en kunnen zij niet leiden tot een onverantwoord verschil in behandeling tussen de verschillende hernieuwbare energiebronnen.
74857
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.28.2. Wat de offshorewindmoleninstallaties betreft, voorziet de bestreden bepaling erin dat de Koning de nadere regels voor de berekening van de productieafwijking vaststelt, rekening houdend met de in de wet opgesomde criteria (artikel 7, § 3, van de wet van 29 april 1999). In de parlementaire voorbereiding worden de motieven die de specifieke bepalingen betreffende de voor het evenwicht van de offshorewindmolens toepasselijke tolerantiemarge verantwoorden, als volgt uiteengezet : « Elektriciteit wordt verhandeld op de groothandelsmarkt op basis van genomineerde hoeveelheden op de dag voor, of ten laatste enkele uren voor de werkelijke productie. Indien afwijkingen optreden ten opzichte van de nominaties, die leiden tot verschillen tussen geïnjecteerde (productie of import) en afgenomen (verbruik of export) energie van de marktpartijen (onbalans), worden deze afwijkingen verrekend via een tariefmechanisme voor onbalansenergie van de netbeheerder, of via een marktmechanisme voor onbalansenergie. Beide types mechanismen veroorzaken een meerkost voor de producenten. Deze meerkost ontstaat omdat, door het onvoorziene karakter, de onbalansprijs voor tekorten, gemiddeld genomen, hoger is dan de marktprijs en de onbalansprijs voor overschotten, gemiddeld genomen, lager is dan de marktprijs. De bepalingen van artikel 7, § 3, van de Elektriciteitswet die door dit artikel geïntroduceerd worden, vormen een steunmaatregel om deze meerkost te beperken, aangezien zij ertoe strekken de afwijkingen te compenseren tegen voorwaarden die dicht aanleunen bij de marktprijs. De marge van 10 % die aangehouden wordt ten opzichte van de marktprijs, is noodzakelijk om de concessionaris aan te sporen om een maximale kwaliteit van de nominaties na te streven, in het belang van de veiligheid en betrouwbaarheid van de stroomvoorziening. De kost van deze steunmaatregel wordt via de tarieven van de netbeheerder doorgerekend » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, pp. 50-51). De verhoging van de tolerantiemarge is dus verantwoord : « want elektriciteit uit wind kan niet met dezelfde regelmaat als de klassieke elektrische energie worden geproduceerd » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, p. 4, en Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-1302/4, p. 4). B.28.3. Ten aanzien van de andere installaties voor de productie van elektriciteit bepaalt artikel 4, § 4, van de wet van 29 april 1999, zoals ingevoegd bij artikel 61 van de wet van 20 juli 2005 : « Na advies van de commissie legt de Koning, bij besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bijzondere voorwaarden met betrekking tot de productieafwijking vast, van toepassing op de nieuwe productie-installaties, ongeacht de aard van de gebruikte primaire energie, wanneer de houder van de vergunning van de nieuwe installatie, alleen of met de installaties van de bedrijven waarmee hij verbonden is, voor niet meer dan 10 procent van de in België tijdens het voorbije jaar verbruikte energie bevoorraad heeft. Voor de productie-installaties hierboven vermeld, werkend op basis van hernieuwbare energie of warmtekrachtkoppeling worden deze bijzondere voorwaarden vastgelegd na overlegd met de Gewesten ». Die bepaling maakt het de Koning dus mogelijk regels vast te stellen betreffende de productieafwijking voor de andere nieuwe installaties voor de productie van elektriciteit dan de offshorewindmolens, ongeacht of die installaties al dan niet gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen. Het doel van die maatregel bestond erin « de toegang van nieuwe energieproducenten tot de markt gemakkelijker [te maken] » (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-1302/4, p. 4), « door steun te verlenen aan de kleine elektriciteitsproducenten (die minder dan 10 % van de in België verbruikte energie aanbrengen) » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, p. 4). Volgens de parlementaire voorbereiding bestaat die maatregel erin « dat, mits naleving van de voorwaarden die zijn bepaald door de Koning, de nieuwe productie-installaties kunnen genieten van een tolerantiegraad inzake het evenwicht. [...] Het besluit wordt genomen na advies van de commissie. Dit advies bevat een studie van de impact van deze bepaling op de tarieven » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, pp. 49-50). B.28.4. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen aanvoeren, is de Koning dus ertoe gemachtigd de nadere regels voor de berekening van de productieafwijking te bepalen, zowel voor de nieuwe offshorewindmoleninstallaties als voor de andere nieuwe installaties op basis van andere hernieuwbare energie. Het gegeven dat sommige criteria in de wet voor de offshorewindmolens en niet voor de andere hernieuwbare energiebronnen worden gedefinieerd, vormt op zich geen discriminatie, maar strekt integendeel ertoe rekening te houden met de principiële bevoegdheid van de gewesten voor de andere hernieuwbare energiebronnen, waarbij de Koning de voorwaarden betreffende de productieafwijking ten aanzien van hen slechts na overleg met de gewesten vermag te bepalen. Er zij overigens eraan herinnerd dat een amendement dat in de Kamer is neergelegd teneinde de bepaling van artikel 7, § 3, van de wet van 29 april 1999 uit te breiden tot « alle andere installaties die hernieuwbare energiebronnen aanwenden » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/023) eenparig is verworpen, omdat « enkel de off-shorewindmolenparken behoren tot de bevoegdheid van de federale overheid » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/027, p. 3). B.28.5. Wanneer een wetgever een machtiging verleent, dient overigens te worden aangenomen, behoudens aanwijzingen in tegenovergestelde zin, dat hij de gemachtigde enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in overeenstemming met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Het zal bijgevolg aan de bevoegde rechter staan na te gaan of het gebruik, door de Koning, van de bij de artikelen 4, § 4, en 7, § 3, van de wet van 29 april 1999 verleende machtigingen, gelet op de specifieke kenmerken van de verschillende vormen van hernieuwbare energie, zal voldoen aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. B.29. Het eerste middel is niet gegrond. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 5 december 2006. De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, M. Melchior.
74858
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
SCHIEDSHOF D. 2006 — 5271
[2006/204017] Auszug aus dem Urteil Nr. 193/2006 vom 5. Dezember 2006
Geschäftsverzeichnisnummer 3887 In Sachen: Klage auf Nichtigerklärung von Artikel 62 (Stromerzeugung aus Windkraft in den Seegebieten) des Gesetzes vom 20. Juli 2005 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen, erhoben von der VoG «EDORA» und anderen. Der Schiedshof, zusammengesetzt aus den Vorsitzenden M. Melchior und A. Arts, und den Richtern R. Henneuse, M. Bossuyt, J.-P. Snappe, E. Derycke und J. Spreutels, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Vorsitzenden M. Melchior, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der Klage und Verfahren Mit einer Klageschrift, die dem Hof mit am 30. Januar 2006 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 31. Januar 2006 in der Kanzlei eingegangen ist, erhoben Klage auf Nichtigerklärung von Artikel 62 (Stromerzeugung aus Windkraft in den Seegebieten) des Gesetzes vom 20. Juli 2005 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 29. Juli 2005, dritte Ausgabe): die VoG «EDORA - Fédération de l’électricité d’origine renouvelable et alternative», mit Vereinigungssitz in 1000 Brüssel, rue de la Révolution 7, die VoG «Association pour la promotion des énergies renouvelables» (APERe), mit Vereinigungssitz in 1000 Brüssel, rue de la Révolution 7, die «Air Energy» AG, mit Gesellschaftssitz in 1300 Wavre, avenue Pasteur 6, bâtiment H, die «Merytherm» AG, mit Gesellschaftssitz in 4130 Méry-Tilff, Promenade du Déversoir 26, die «Promeole» AG, mit Gesellschaftssitz in 5640 Mettet, rue Saint Donat 15, die «Renewable Power Company» GmbH, mit Gesellschaftssitz in 6680 Amberloup, route de Libramont 17, und B. Pevee, wohnhaft in 4607 Dalhem, rue Fernand Henroteaux 41. (...) II. In rechtlicher Beziehung (...) In Bezug auf den Kontext der angefochtenen Bestimmung B.1. Artikel 6 des Gesetzes vom 29. April 1999 über die Organisation des Elektrizitätsmarktes (nachstehend: das Gesetz vom 29. April 1999) sieht die Möglichkeit vor, Konzessionen zur Nutzung von öffentlichem Gut für den Bau und den Betrieb von Anlagen zur Stromerzeugung aus Wasser, Strömungen oder Wind in den Seegebieten, über die Belgien seine Hoheitsgewalt ausüben kann, zu vergeben. Diese Bestimmung betrifft insbesondere so genannte «Offshore-Windkraftparks», das heißt Windkraftanlagen vor der belgischen Küste, «im Hoheitsgewässer (also in der Zone von zwölf Seemeilen ab der Niedrigwasserlinie der Küste)» (Parl. Dok., Kammer, 1998-1999, DOC 49-1933/001, S. 14). Artikel 6 des Gesetzes vom 29. April 1999 bestimmt: «§ 1. Unter Einhaltung der aufgrund von § 2 festgelegten Bestimmungen und unbeschadet der Bestimmungen des Gesetzes vom 20. Januar 1999 zum Schutz der Meeresumwelt in den Meeresflächen, die der belgischen Hoheitsgewalt unterstehen, kann der Minister auf Vorschlag der Kommission Konzessionen zur Nutzung von öffentlichem Gut für eine erneuerbare Dauer von höchstens dreißig Jahren gewähren für den Bau und den Betrieb von Anlagen zur Stromerzeugung aus Wasser, Strömungen oder Wind in den Seegebieten, über die Belgien seine Hoheitsgewalt ausüben kann gemäß dem internationalen Seerecht. § 2. Durch einen im Ministerrat beratenen Erlass legt der König nach einer Stellungnahme der Kommission die Bedingungen und das Verfahren für die Gewährung der Konzessionen im Sinne von § 1 fest, insbesondere: 1. die Einschränkungen, um zu verhindern, dass der Bau oder der Betrieb der betreffenden Anlagen die Benutzung der regulären Seefahrtswege, die Meeresfischerei oder die wissenschaftliche Meeresforschung übermäßig beeinträchtigt; 2. die erforderlichen Maßnahmen zum Schutz und zum Erhalt der Meeresumwelt gemäß den Bestimmungen des vorerwähnten Gesetzes vom 20. Januar 1999; 3. die technischen Vorschriften, die für die betreffenden künstlichen Inseln, Anlagen und Bauwerke einzuhalten sind; 4. das Verfahren zur Erteilung der betreffenden Konzessionen, wobei auf eine angemessene Veröffentlichung der Absicht zur Vergabe einer Konzession sowie gegebenenfalls einen tatsächlichen Wettbewerb zwischen den Bewerbern zu achten ist; 5. die Regeln bezüglich der Übertragung und des Entzugs der Konzession. Die in Absatz 1 Nr. 2 vorgesehenen Maßnahmen werden auf gemeinsamen Vorschlag des Ministers und des für den Schutz der Meeresumwelt zuständigen föderalen Ministers festgelegt. § 3. Artikel 4 ist nicht anwendbar auf die Anlagen im Sinne von § 1». Diese Bestimmung schafft somit den «erforderlichen rechtlichen Rahmen für den Bau des größten OffshoreWindkraftparks Europas vor der belgischen Küste» (Parl. Dok., Kammer, 1998-1999, DOC 49-1933/010, S. 51). B.2.1. Vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 20. Juli 2005 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen lautete Artikel 7 des Gesetzes vom 29. April 1999 wie folgt: «Durch einen im Ministerrat beratenen Erlass kann der König nach einer Stellungnahme der Kommission und in Absprache mit den Regionalregierungen: 1. Maßnahmen zur Marktorganisation ergreifen, darunter die Einführung eines Systems zur Erteilung von grünen Zertifikaten für Strom, der gemäß Artikel 6 erzeugt wird, sowie die Verpflichtung zur Abnahme zu einem Mindestpreis und zum Weiterverkauf der von den regionalen oder föderalen Behörden gewährten grünen Zertifikate durch den Netzbetreiber, um zu gewährleisten, dass auf dem Markt zu einem Mindestpreis eine Mindestmenge von Elektrizität verkauft wird, die aus erneuerbaren Energiequellen erzeugt wird; 2. einen Mechanismus einführen, um die sich aus den Maßnahmen im Sinne von Nr. 1 ergebenden Nettobelastungen ganz oder teilweise zu finanzieren. Der Mechanismus im Sinne von Absatz 1 Nr. 2 wird gegebenenfalls durch die Kommission verwaltet und kann ganz oder teilweise durch einen Aufschlag auf die Tarife im Sinne von Artikel 12 oder durch eine Abgabe auf alle oder objektiv bestimmte Kategorien von Energieverbrauchern oder Marktteilnehmern nach den durch den König in Anwendung von Absatz 1 Nr. 2 festgelegten Modalitäten gespeist werden.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Es wird davon ausgegangen, dass jeder Erlass zur Einführung eines Aufschlags oder einer Abgabe im Sinne von Absatz 2 nie eine Wirkung gehabt hat, wenn er nicht innerhalb von zwölf Monaten ab seinem Inkrafttreten durch ein Gesetz bestätigt wurde». B.2.2. In Anwendung dieser Bestimmungen hat der königliche Erlass vom 16. Juli 2002 «in Bezug auf die Ausarbeitung von Mechanismen zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen», der durch Artikel 427 des Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002 bestätigt wurde, einerseits ein Verfahren zur Gewährung und zur Ausstellung von grünen Zertifikaten für Strom, der von Inhabern einer in Artikel 6 des Gesetzes vom 29. April 1999 erwähnten Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut erzeugt wird, eingeführt und andererseits ein System von Mindestabnahmepreisen festgelegt, um den Absatz auf dem Markt eines Mindestvolumens an Strom aus erneuerbaren Energiequellen zu sichern. B.3.1. Artikel 62 des Gesetzes vom 20. Juli 2005 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (nachstehend: das Gesetz vom 20. Juli 2005) bestimmt, dass der bestehende Text von Artikel 7 des Gesetzes vom 29. April 1999 Paragraph 1 dieses Artikels sein wird und ihn wie folgt ergänzt: «§ 2. Für neue Anlagen der Stromerzeugung aus Wind in den Seegebieten, über die Belgien seine Hoheitsgewalt gemäß dem internationalen Seerecht ausüben kann und die Gegenstand einer Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut im Sinne von Artikel 6 sind, finanziert der Netzbetreiber zu einem Drittel die Kosten des Unterseekabels zu einem Höchstbetrag von 25 Millionen Euro für ein Projekt von 216 MW oder mehr. Diese Finanzierung von 25 Millionen Euro wird proportional herabgesetzt, wenn das Projekt geringer als 216 MW ist. In diesem Betrag sind der Kauf, die Lieferung und das Verlegen des Unterseekabels sowie die Anschlussvorrichtungen, die Ausrüstungen und die Anschlüsse der vorerwähnten Produktionsanlagen enthalten. Diese Finanzierung erstreckt sich auf fünf Jahre zu je einem Fünftel jährlich ab dem Beginn der Arbeiten. Die Kommission prüft die für den Beitrag zu berücksichtigenden Gesamtkosten auf der Grundlage des Angebots oder der Angebote, die der Inhaber der Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut im Sinne von Artikel 6 § 1 in Anwendung des Gesetzes vom 24. Dezember 1993 über öffentliche Aufträge und bestimmte Bau-, Liefer- und Dienstleistungsaufträge berücksichtigt. Die Kommission führt diese Kontrolle innerhalb eines Monats nach der Vorlage des besagten Angebots oder der besagten Angebote durch den Inhaber der Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut im Sinne von Artikel 6 § 1 durch. Der Beitrag wird in fünf gleichen Teilbeträgen ab dem auf den Beginn der ersten Arbeiten folgenden Monat und in den darauf folgenden Jahren am gleichen Datum bezahlt. Falls die geplanten 216 MW nicht innerhalb von fünf Jahren nach dem Beginn der Arbeiten erreicht werden, wird auf Initiative des Ministers nach einer Stellungnahme der Kommission ein im Verhältnis dazu stehender Anteil der 25 Millionen Euro gefordert. Die Zahlung der einzelnen Teilbeträge erfolgt auf Anfrage des Inhabers der Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut im Sinne von Artikel 6 § 1. Diese Anfrage umfasst: 1. den Nachweis der Verwirklichung des genehmigten Investitionsprogramms, das die Kommission entweder anhand der durch den Inhaber übermittelten Belege oder vor Ort prüfen kann; 2. die Vorlage des Beweises der Einhaltung der Steuer- und Sozialgesetze und -verordnungen während des vor dem Zahlungsantrag abgeschlossenen Rechnungsjahres. Werden die in Absatz 3 vorgesehenen Bedingungen nicht eingehalten, so setzt der Minister auf Vorschlag der Kommission die Zahlung des jährlichen Teilbetrags aus. Bei Nichteinhaltung dieser Bedingungen wegen höherer Gewalt und im Falle der Fortsetzung der Wirtschaftstätigkeit des Unternehmens kann der Minister die Zahlung des jährlichen Teilbetrags aufrechterhalten. Im Falle der Entziehung des Beschlusses zur Gewährung der Zahlung werden die beanstandeten Zahlungen auf Initiative des Ministers mit allen Rechtsmitteln zurückgefordert. Die Modalitäten dieser Finanzierung werden zwischen dem Netzbetreiber und dem Inhaber der Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut vertraglich festgelegt. Die Kosten dieses durch den Netzbetreiber finanzierten Beitrags sind auf die in Artikel 8 erwähnten Aufgaben anzurechnen. § 3. Für die Anlagen im Sinne von § 2 wird die Produktionsabweichung nach einzelnen Zeiteinheiten bestimmt (in kW). Der König legt die Modalitäten zur Berechnung der Produktionsabweichung auf Vorschlag des Netzbetreibers und nach einer Stellungnahme der Kommission fest, einschließlich der Weise der Eingliederung des Aufschlags in die Tarife des Netzbetreibers unter Berücksichtigung folgender Bestimmungen: 1. Die Energiemenge in Höhe eines Prozentsatzes der positiven Produktionsabweichung, der niedriger als 30% oder gleich hoch ist, wird durch den Netzbetreiber zum Marktreferenzpreis abzüglich 10% gekauft. 2. Die Energiemenge in Höhe eines Prozentsatzes der negativen Produktionsabweichung, deren absoluter Wert niedriger als 30% oder gleich hoch ist, wird dem Inhaber der Konzession durch den Netzbetreiber zum Marktreferenzpreis zuzüglich 10% geliefert. 3. Die Energiemenge in Höhe eines Prozentsatzes der Produktionsabweichung, deren absoluter Wert höher als 30% ist, wird nach dem Tarif des Netzbetreibers für den Ausgleich der Ungleichgewichte oder gegebenenfalls nach den Marktbedingungen für die unausgeglichene Energie berechnet. § 4. Für Projekte von Anlagen im Sinne von § 2, die bis zum 31. Dezember 2007 eingereicht werden, und im Falle des Entzugs der in Artikel 6 § 1 erwähnten Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut oder gleich welcher anderen Genehmigung oder Zulassung, die durch die Föderalbehörde gewährt wurde und zur vollständigen Verwirklichjung des Projektes notwendig ist, oder im Falle der Einstellung des Projektes während seiner Aufbauphase infolge eines einer Verordnungsgrundlage entbehrenden Erlasses, der gegebenenfalls auf eine Stellungnahme der zuständigen Instanz hin angenommen wurde, ohne dass dem Inhaber der Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut eine nachweisbare Unterlassung oder ein Fehler vorgeworfen werden könnte, wird eine Maßnahme im Sinne von Absatz 4 vorgesehen, um die Investitionssicherheit des Projektes angesichts seines Innovationscharakters zu gewährleisten. Zum Zeitpunkt des Inkrafttretens des Entzugs oder der Einstellung im Sinne von Absatz 1 nimmt die Kommission eine Bewertung vor. In dieser Bewertung werden berücksichtigt: 1. die jährlichen Gesamtkosten zur Deckung der Investitionen, der Betriebskosten und der Finanzkosten; 2. die verschiedenen Einkünfte, die sich aus dem geltenden Verordnungsrahmen und aus den Möglichkeiten zur Abnahme der Energie ergeben. Die Kommission schlägt auf der Grundlage der in Absatz 2 vorgesehenen Bewertung die notwendigen Preisanpassungen der für dieses Projekt geltenden grünen Zertifikate vor, um eine gleichwertige Rentabilität wie für eine langfristige Investition mit ähnlichen Risiken gemäß der besten Praxis auf den internationalen Finanzmärkten zu gewährleisten. Innerhalb einer Frist von sechzig Tagen nach dem Eingang des Vorschlags der Kommission legt der König auf der Grundlage des Vorschlags der Kommission durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die notwendigen Preisanpassungen der für dieses Projekt geltenden grünen Zertifikate fest. Die Kommission achtet darauf, dass ihr Vorschlag mit den geltenden Vorschriften vereinbar ist».
74859
74860
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.3.2. Gemäß den Vorarbeiten stellt diese Bestimmung eine «Ergänzung der europäischen Politik zur Förderung gewisser erneuerbarer Energiequellen» dar (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, S. 50). Diese Bestimmung wird wirksam zum 1. Juli 2005; sie ist Gegenstand dieser Klage. In Bezug auf die Zulässigkeit der Klage B.4. Die ersten zwei klagenden Parteien, zwei Vereinigungen ohne Gewinnerzielungsabsicht, sind ein unabhängiger Berufsverband beziehungsweise eine Vereinigung, deren Zweck in der Förderung der Produktion von Elektrizität aus erneuerbaren Energiequellen (EE-Strom) besteht. Die dritte, fünfte und sechste klagende Partei sind Gesellschaften, die verschiedene Projekte für Windkraftparks in Wallonien initiiert haben. Die siebte klagende Partei ist eine natürliche Person, die ebenfalls ein Projekt für einen Windkraftpark in Wallonien initiiert hat. Die vierte klagende Partei ist eine Gesellschaft, die Elektrizität durch Nutzung von Wasserkraft in Wallonien erzeugt. B.5. Der Ministerrat stellt das Interesse der vierten klagenden Partei an der Klage in Abrede. Er stellt ebenfalls das Interesse der klagenden Parteien hinsichtlich gewisser Aspekte des ersten Klagegrunds in Abrede. B.6. Die Verfassung und das Sondergesetz vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof erfordern, dass jede natürliche oder juristische Person, die eine Nichtigkeitsklage erhebt, ein Interesse nachweist. Das erforderliche Interesse liegt nur bei jenen Personen vor, deren Situation durch die angefochtene Rechtsnorm unmittelbar und ungünstig beeinflusst werden könnte. B.7.1. Ohne dass geprüft werden muss, ob jede klagende Partei ein Interesse an der Nichtigkeitsklage nachweist, genügt dem Hof die Feststellung, dass eine der klagenden Parteien ein Interesse an der Klage nachweist, damit diese zulässig ist. B.7.2. Wenn eine Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht sich auf ein kollektives Interesse beruft, ist es erforderlich, dass ihr Vereinigungszweck besonderer Art ist und sich daher vom allgemeinen Interesse unterscheidet, dass sich das kollektive Interesse nicht auf die individuellen Interessen ihrer Mitglieder beschränkt, dass die angefochtene Rechtsnorm den Vereinigungszweck beeinträchtigen kann und dass schließlich nicht ersichtlich wird, dass dieser Vereinigungszweck nicht oder nicht mehr tatsächlich erstrebt wird. B.7.3. Im vorliegenden Fall erfüllen die ersten zwei klagenden Parteien als Berufsverband und als Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht, deren Zweck insbesondere darin besteht, die Entwicklung der Nutzung erneuerbarer Energiequellen zu fördern, sämtliche oben aufgezählten Bedingungen, um die Nichtigerklärung der angefochtenen Bestimmung zu beantragen; sie können nämlich unmittelbar und nachteilig in ihren Tätigkeiten durch eine Bestimmung betroffen sein, die geeignet ist, den Markt der erneuerbaren Energie zu beeinflussen, nämlich im vorliegenden Fall durch eine Bestimmung über Offshore-Windkraftanlagen. Diese klagenden Parteien weisen somit das erforderliche Interesse an der Beantragung der Nichtigerklärung der angefochtenen Bestimmung nach, so dass die Klage zulässig ist. B.8. Da die klagenden Parteien ein Interesse an der Nichtigerklärung der angefochtenen Bestimmung nachgewiesen haben, braucht nicht außerdem geprüft zu werden, ob sie ein Interesse an jedem einzelnen angeführten Klagegrund haben. Zur Hauptsache B.9. In einem ersten Klagegrund vertreten die klagenden Parteien die Auffassung, die angefochtene Bestimmung führe einen ungerechtfertigten Behandlungsunterschied ein zwischen den Erzeugern von Elektrizität aus OffshoreWindkraftparks und den Erzeugern von Elektrizität aus anderen erneuerbaren Energiequellen, insbesondere aus Windkraftanlagen auf dem Festland (gewöhnlich als «Onshore-Windkraftparks» im Gegensatz zu «OffshoreWindkraftparks» bezeichnet). In einem zweiten Klagegrund führen die klagenden Parteien die Nichteinhaltung der verpflichtenden Konzertierung mit den Regionen ein, die durch Artikel 6 § 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen vorgeschrieben werde. B.10. Die Prüfung der Übereinstimmung einer angefochtenen Bestimmung mit Zuständigkeitsregeln muss vor der Prüfung ihrer Vereinbarkeit mit den Bestimmungen von Titel II der Verfassung und deren Artikeln 170, 172 und 191 erfolgen. In Bezug auf den zweiten Klagegrund B.11. Die klagenden Parteien leiten einen zweiten Klagegrund aus einem Verstoß gegen Artikel 6 § 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen ab. Artikel 6 § 3 Nrn. 2 und 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen schreibt eine Konzertierung zwischen den betroffenen Regionalregierungen und der Föderalbehörde für jede Maßnahme bezüglich der Energiepolitik außerhalb der in Artikel 6 § 1 VII aufgezählten Zuständigkeiten sowie bezüglich der Leitlinien der nationalen Energiepolitik vor. Nach Darlegung der klagenden Parteien sei diese Konzertierung zwar eingeleitet, jedoch zum Zeitpunkt der Annahme der angefochtenen Bestimmung nicht abgeschlossen worden, so dass die erforderlichen Formalitäten nicht eingehalten worden seien. Im Übrigen sind die klagenden Parteien der Auffassung, dass in der Akte wesentliche Studienelemente fehlten. B.12. In Bezug auf die Einhaltung der vorherigen Formalitäten hat die Gesetzgebungsabteilung des Staatsrates in ihrem Gutachten zu dem Vorentwurf, aus dem das Gesetz vom 20. Juli 2005 entstanden ist, folgendes bemerkt: «1. Aufgrund von Artikel 6 § 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen ist eine Konzertierung zwischen den betroffenen (Regional-)Regierungen und der Föderalbehörde für jede Maßnahme bezüglich der Energiepolitik außerhalb der in Artikel 6 § 1 VII dieses Gesetzes erwähnten Zuständigkeiten (Nr. 2) und über die Leitlinien der nationalen Energiepolitik (Nr. 3) vorgeschrieben. Da der Entwurf in jedem Fall Maßnahmen auf dem Gebiet der Energiepolitik enthält, die nicht ausdrücklich aufgezählt sind in Artikel 6 § 1 VII Absatz 2 des Sondergesetzes vom 8. August 1980, in dem gewisse föderale Zuständigkeiten umschrieben sind, musste darüber - oder zumindest über die Bestimmungen, in denen die vorerwähnten Maßnahmen enthalten sind - eine Konzertierung mit den Regionen stattfinden. Der beauftragte Beamte hat bestätigt, dass diese Formalität nicht erfüllt worden ist, so dass dies in Ordnung zu bringen ist. Diesbezüglich erachtet die Gesetzgebungsabteilung des Staatsrates es als sachdienlich, auf die Bestimmung von Artikel 30bis des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof hinzuweisen, aufgrund deren unter anderem die Missachtung einer durch das Sondergesetz vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen eingeführten Konzertierungsverpflichtung als eine Missachtung einer Regel der Zuständigkeitsverteilung angesehen wird, deren Einhaltung durch den Schiedshof überwacht wird.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 2. Obwohl das Gesetz es nicht vorschreibt, wäre es angesichts der Bedeutung des Entwurfs, der unter anderem der Kommission zahlreiche neue Aufgaben auferlegt, angebracht, ihn der Elektrizitäts- und Gasregulierungskommission (CREG) zur Begutachtung vorzulegen» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, SS. 152-153). B.13.1. Die durch Artikel 6 § 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen vorgeschriebene Konzertierung ist als eine Regel der Zuständigkeitsverteilung im Sinne von Artikel 30bis des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof anzusehen. Der Hof ist somit befugt, über einen Klagegrund zu befinden, in dem die Nichteinhaltung der vorerwähnten Formalität bemängelt wird. B.13.2. Durch die Konzertierung soll die mit der Entscheidungsbefugnis betraute Behörde verpflichtet werden, den Standpunkt einer anderen Behörde zu berücksichtigen, ohne dass die entscheidungsbefugte Behörde jedoch ihre Handlungsfreiheit verliert. Sie macht nur Sinn, wenn sie vor der Entscheidung stattfindet. B.14.1. Auf eine Frage bezüglich der verpflichtenden Formalität der Konzertierung hin hat der Minister der Energie jedoch erklärt: «Als der Staatsrat sein Gutachten abgab, hatte noch kein Dialog mit den Regionen und Gemeinschaften begonnen, doch er hat mittlerweile stattgefunden» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, SS. 14-15). B.14.2. Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 20. Juli 2005 geht somit hervor, dass die durch Artikel 6 § 3 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen vorgeschriebene Konzertierung mit den Regionalregierungen tatsächlich stattgefunden hat. B.15. Im Übrigen richtet sich der Klagegrund gegen das Ausbleiben von Maßnahmen, die mit der Vorbereitung hätten einhergehen müssen. Der Hof ist nicht befugt zu beurteilen, ob vor der Annahme eines Gesetzes Konsultierungen, Studien oder Sachverständigenuntersuchungen hätten stattfinden müssen. B.16. Der zweite Klagegrund ist unbegründet. In Bezug auf den ersten Klagegrund B.17. Die klagenden Parteien legen einen ersten Klagegrund dar, der aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung und gegen Artikel 11 Absatz 7 der Richtlinie 2003/54/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 26. Juni 2003 über gemeinsame Vorschriften für den Elektrizitätsbinnenmarkt und zur Aufhebung der Richtlinie 96/92/EG sowie aus einem Verstoß gegen die Regeln zur Festlegung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen, insbesondere die Artikel 39 und 134 der Verfassung und Artikel 6 § 1 VII Absatz 2 Buchstabe d) des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, abgeleitet ist. B.18.1. Die klagenden Parteien stellen nicht die Zuständigkeit des Föderalstaates zur Annahme der angefochtenen Bestimmung in Abrede, sondern beschränken sich darauf, die Ausübung dieser Zuständigkeit zu bemängeln, die einen ungerechtfertigten Behandlungsunterschied einführe zwischen den Erzeugern von Elektrizität aus OffshoreWindkraftparks und den Erzeugern von Elektrizität aus anderen erneuerbaren Energiequellen, insbesondere aus Windkraftanlagen auf dem Festland (gewöhnlich als «Onshore-Windkraftparks» im Gegensatz zu «OffshoreWindkraftparks» bezeichnet). B.18.2. Da der erste Klagegrund sich darauf beschränkt, eine Diskriminierung anzuführen, sind die im Klagegrund angeführten Regeln der Zuständigkeitsverteilung nicht relevant für dessen Prüfung. B.19.1. Die angefochtene Bestimmung erlegt den Netzbetreibern einen Teil der Finanzierung des OffshoreWindkraftparks mit einem Höchstbetrag von 25 Millionen Euro auf (Artikel 7 § 2 des Gesetzes vom 29. April 1999) und sieht eine Maßnahme vor, um die Investitionssicherheit des Projektes im Falle des Entzugs der Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut oder im Falle der Einstellung des Projektes zu gewährleisten, wenn dem Konzessionsinhaber keine Fahrlässigkeit zuzuschreiben ist (Artikel 7 § 4 des Gesetzes vom 29. April 1999). Diese Maßnahmen können im weiten Sinne als Maßnahmen zur Förderung oder zur Finanzierung der Nutzung der erneuerbaren Energiequelle des Meereswindes angesehen werden. B.19.2. Die angefochtene Bestimmung sieht im Übrigen vor, dass der König die Modalitäten zur Berechnung der Produktionsabweichung für die Offshore-Windkraftparks unter Berücksichtigung verschiedener gesetzlich festgelegter Kriterien bestimmt (Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 29. April 1999). Diese Maßnahme stellt eine Regel zur Organisation des Elektrizitätsmarktes dar, wobei die Produktionsabweichung durch Artikel 1 Nr. 38 des Gesetzes vom 29. April 1999 definiert wird als «der positive oder negative Unterschied zwischen einerseits der eingespeisten Leistung und andererseits der Notierung der eingespeisten Leistung für eine bestimmte Zeiteinheit zu einem bestimmten Augenblick, ausgedrückt in Kilowatt (kW)». B.19.3. Angesichts ihrer unterschiedlichen Tragweite müssen die verschiedenen, in der angefochtenen Bestimmung vorgesehenen Maßnahmen getrennt geprüft werden. Die Regeln zur Finanzierung der Offshore-Windkraftparks (Artikel 7 §§ 2 und 4 des Gesetzes vom 29. April 1999) B.20. Die klagenden Parteien sind der Auffassung, es sei kohärent, dass der Anschluss der Energieerzeugung ans Netz - zumindest teilweise - durch die öffentliche Hand finanziert werde, die angefochtene Bestimmung diskriminiere jedoch, indem sie die Finanzierung lediglich für die Offshore-Windkraftparks vorsehe, die anderen Anlagen für die Erzeugung von Elektrizität aus erneuerbaren Energiequellen, während durch keinerlei Element nachgewiesen werde, dass die Offshore-Windkraftparks in höherem Maße als die anderen erneuerbaren Energiequellen unter einem Problem der Rentabilität oder der Unvorhersehbarkeit leiden würden. Darüber hinaus sind die klagenden Parteien der Auffassung, dass es diskriminierend sei, den Vorteil der angefochtenen Bestimmung auf Offshore-Projekte mit einer Leistung von höchstens 216 MW zu beschränken. B.21. Bei der Beurteilung des bemängelten Behandlungsunterschieds ist festzustellen, dass die Förderung der erneuerbaren Energiequellen nicht beinhaltet, dass die verschiedenen erneuerbaren Energiequellen auf absolut identische Weise gefördert werden müssen. In diesem Zusammenhang muss der Hof den Kontext der angefochtenen Bestimmung, die spezifischen technischen und geographischen Merkmale der verschiedenen erneuerbaren Energiequellen und die im Bereich der Energie geltenden Zuständigkeitsregeln berücksichtigen. B.22.1. Die Förderung erneuerbarer Energiequellen fügt sich in den Rahmen internationaler und europäischer Verpflichtungen ein. In diesem Zusammenhang ist an die Notwendigkeit zu erinnern, die Anforderungen zu erfüllen, die festgelegt sind im Protokoll von Kyoto vom 11. Dezember 1997 zum Rahmenübereinkommen der Vereinten Nationen über Klimaänderungen, das durch die Entscheidung 2002/358/EG des Rates über die Genehmigung des Protokolls von Kyoto zum vorerwähnten Rahmenübereinkommen der Vereinten Nationen im Namen der Europäischen Gemeinschaft genehmigt und durch Belgien am 31. Mai 2002 ratifiziert wurde.
74861
74862
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.22.2. Insbesondere gemäß den im Protokoll von Kyoto festgelegten Anforderungen gehört die Entwicklung der Nutzung der erneuerbaren Energiequellen für die Erzeugung von Elektrizität «zu den vorrangigen Zielen, die sich die Gemeinschaft und ihre Mitgliedstaaten [...] gesetzt haben» (Urteil des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaft vom 13. März 2001, PreussenElektra AG und andere gegen Deutschland - Rechtssache C-379/98, Randnr. 74). Zur Förderung der erneuerbaren Energiequellen legt Artikel 1 der Entscheidung Nr. 646/2000/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 28. Februar 2000 «über ein Mehrjahresprogramm zur Förderung der erneuerbaren Energieträger in der Gemeinschaft (Altener) (1998-2002)» somit das allgemeine Ziel der Gemeinschaft fest, die CO2-Emissionen zu begrenzen durch Steigerung des Anteils erneuerbarer Energieträger, um das Richtziel von zwölf Prozent des internen Bruttoenergieverbrauchs innerhalb der Gemeinschaft bis zum Jahre 2010 zu erreichen. Artikel 3 der Richtlinie 2001/77/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. September 2001 «zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen im Elektrizitätsbinnenmarkt» legt zu diesem Zweck einerseits den Richtanteil von Strom aus erneuerbaren Energiequellen am gesamten Stromverbrauch der Gemeinschaft bis zum Jahr 2010 auf 22,1 Prozent und andererseits für jeden Mitgliedstaat nationale Richtziele für den Anteil von Strom aus erneuerbaren Energiequellen am Bruttoinlandsenergieverbrauch bis zum Jahr 2010 fest, wobei der Referenzwert für Belgien auf sechs Prozent bis zum Jahr 2010 festgelegt wird. B.22.3. Diese Quoten können den Gesetzgeber dazu anleiten, die erneuerbaren Energiequellen, deren Rentabilität als sehr hoch gilt, verstärkt zu fördern. In der Mitteilung der Kommission an den Rat und das Europäische Parlament vom 26. Mai 2004 mit dem Titel «Der Anteil erneuerbarer Energien in der EU - Bericht der Kommission gemäß Artikel 3 der Richtlinie 2001/77/EG, Bewertung der Auswirkung von Rechtsinstrumenten und anderen Instrumenten der Gemeinschaftspolitik auf die Entwicklung des Beitrags erneuerbarer Energiequellen in der EU und Vorschläge für konkrete Maßnahmen» ist somit zu lesen: «Offshore-Windenergieanlagen werden in dem Maße wichtiger werden, wie gute Standorte im Inland ’ besetzt ’ sind. Offshore-Windkraftanlagen haben mehrere Vorteile. Der Wind auf See ist stärker und zuverlässiger (die meisten marinen Standorte in nordeuropäischen Gewässern dürften zwischen 20% und 40% mehr Windenergie liefern als gute Küstenstandorte). Die Gefahr einer Belästigung der Anwohner ist geringer. Die Kosten der Stromerzeugung in Windkraftanlagen vor der Küste liegen derzeit jedoch noch über denen von Windkraftanlagen an Land. Dänemark hat den höchsten Anteil von Windenergie von allen Mitgliedstaaten und spielt bei der OffshoreNutzung der Windkraft eine Vorreiterrolle. Das Vereinigte Königreich kündigte im Juli 2003 seine Absicht an, ebenfalls Offshore-Projekte finanziell zu unterstützen. Dies sind positive Entwicklungen, die auch in anderen Mitgliedstaaten angestrebt werden könnten». (KOM (2004) 366 endgültig - nicht im Amtsblatt veröffentlicht, Randnr. 2.8.1, S. 21). In der vorerwähnten Mitteilung wird die Schlussfolgerung gezogen, dass eine Gemeinschaftspolitik für Windkraft vor der Küste die notwendige Netzinfrastruktur stärken sowie die Forschung und Entwicklung von Offshore-Anlagen unterstützen muss (ebenda, Randnr. 4.3.3, S. 42). B.22.4. In Punkt 3.51 von Anhang III zur Entscheidung Nr. 1229/2003/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 26. Juni 2003 «über eine Reihe von Leitlinien betreffend die transeuropäischen Netze im Energiebereich und zur Aufhebung der Entscheidung Nr. 1254/96/EG» werden «neue Verbindungen zu Offshore-Windkraftanlagen in Belgien» unter den Vorhaben erwähnt, die für die Gemeinschaft von gemeinsamem Interesse sind und für die die Mitgliedstaaten aufgrund von Artikel 6 Absatz 6 der besagten Entscheidung alle von ihnen für erforderlich angesehenen Maßnahmen treffen, um deren Verwirklichung zu erleichtern und zu beschleunigen. In ihrer Stellungnahme vom 1. September 2005 über den Entwurf des königlichen Erlasses zur Abänderung des königlichen Erlasses vom 16. Juli 2002 in Bezug auf die Ausarbeitung von Mechanismen zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen hat die Elektrizitäts- und Gasregulierungskommission (CREG) im Übrigen hervorgehoben: «Die Offshore-Windenergie nimmt nämlich eine sehr bedeutende Stellung hinsichtlich der Einhaltung der Verpflichtungen Belgiens zur Entwicklung der erneuerbaren Energie ein» (Punkt 7, S. 6). B.23.1. Die wirksame Förderung eines Sektors der erneuerbaren Energie muss die mit den Anlagen zur Erzeugung dieser Energie verbundenen technischen und geographischen Merkmale berücksichtigen. Artikel 4 Absatz 2 der vorerwähnten Richtlinie 2001/77/EG bestimmt nämlich, dass der etwaige Vorschlag zur Schaffung eines gemeinschaftlichen Rahmens für Regelungen zur Förderung von Strom aus erneuerbaren Energiequellen insbesondere «den Besonderheiten der verschiedenen erneuerbaren Energiequellen und den unterschiedlichen Technologien wie auch den geographischen Unterschieden Rechnung tragen [sollte]». So ermöglicht es die angefochtene Bestimmung, den durch Artikel 6 des Gesetzes vom 29. April 1999 festgelegten rechtlichen Rahmen zu ergänzen, wobei man sich durch die europäische Politik zur Förderung gewisser erneuerbarer Energiequellen leiten lassen kann. B.23.2. Da die Offshore-Windkraftparks sich in Hoheitsgewässern befinden, müssen diese Anlagen an das Festlandnetz angeschlossen werden, was spezifische Kosten mit sich bringt, die nicht auf sachdienliche Weise mit den Kosten anderer erneuerbarer Energiequellen, insbesondere den Onshore-Windkraftanlagen, zu vergleichen sind. Um die auf europäischer Ebene geförderte Entwicklung der Windkraftanlagen auf dem Meer zu begünstigen, kann der föderale Gesetzgeber es somit als notwendig erachten, dem Netzbetreiber einen Teil der Finanzierung der erheblichen Investitionen für den Bau von Offshore-Windkraftparks aufzuerlegen, wobei die Höhe und die Dauer dieser Finanzierung begrenzt sind, sowie einen finanziellen Ausgleich vorzusehen, wenn die Konzession zur Nutzung von öffentlichem Gut entzogen oder das Projekt eingestellt wird und dem Konzessionsinhaber keine Fahrlässigkeit zuzuschreiben ist. B.23.3. Aus dem Bericht an den König, der dem königlichen Erlass vom 5. Oktober 2005 «zur Abänderung des königlichen Erlasses vom 16. Juli 2002 in Bezug auf die Ausarbeitung von Mechanismen zur Förderung der Stromerzeugung aus erneuerbaren Energiequellen» voraufging, geht im Übrigen hervor, dass die Förderung der Entwicklung von Windenergieprojekten ebenfalls «infolge des Beschlusses der Föderalregierung von Ende 2003 notwendig [ist], infolgedessen aus Gründen des Umweltschutzes nur in den Gebieten, die zumindest etwa zwanzig Kilometer von der Küste entfernt liegen, Konzessionen zur Nutzung von öffentlichem Gut genehmigt werden können, was eine Erhöhung der Installations- und Wartungskosten zur Folge hat» (Belgisches Staatsblatt, 14. Oktober 2005, S. 44.334).
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.24.1. Die besondere Situation der Offshore-Windkraftparks unterscheidet sie hinsichtlich der Regeln über die Zuständigkeitsverteilung grundsätzlich von den anderen erneuerbaren Energiequellen. Die Förderung der erneuerbaren Energiequellen - darunter die Onshore-Windkraftparks - gehört nämlich grundsätzlich zu den Zuständigkeiten der Regionen, da in Artikel 6 § 1 VII Absatz 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen unter den regionalen Energieaspekten unter anderem «neue Energiequellen» und «rationelle Energieverwendung» angeführt sind. Diese Zuständigkeit für die Förderung erneuerbarer Energiequellen wurde durch das flämische Dekret vom 17. Juli 2000 über die Organisation des Elektrizitätsmarktes, das wallonische Dekret vom 12. April 2001 bezüglich der Organisation des regionalen Elektrizitätsmarkts und die Ordonnanz vom 19. Juli 2001 über die Organisation des Elektrizitätsmarktes in der Region Brüssel-Hauptstadt umgesetzt. Die verschiedenen Regionen sehen unter anderem die Einführung eines Systems von «grünen Zertifikaten» und Beihilfen für die Erzeugung von «grünem Strom» vor, sowie die Möglichkeit, dem oder den Netzbetreibern Verpflichtungen des öffentlichen Dienstes im Zusammenhang mit der Förderung erneuerbarer Energiequellen aufzuerlegen. B.24.2. Im Gegensatz zu dem, was bei den anderen erneuerbaren Energiequellen der Fall ist, insbesondere bei den Onshore-Windkraftparks, die grundsätzlich durch die Regionen gefördert werden, hat der Umstand, dass die Offshore-Windkraftparks sich in den Hoheitsgewässern befinden, zur Folge, dass sie sowohl hinsichtlich der Regeln für die Energieerzeugung als auch hinsichtlich der Regeln zur Finanzierung der Anlagen zum Zuständigkeitsbereich des Föderalstaates gehören. Die klagenden Parteien stellen diese Zuständigkeit im Übrigen keineswegs in Frage. In den Vorarbeiten hat der Minister bezüglich einer etwaigen Diskriminierung gegenüber den OnshoreWindkraftparks außerdem in Erinnerung gerufen: «Der Föderalstaat ist zuständig für alles, was die Nordsee betrifft, während die Windkraftanlagen auf dem Festland zum Zuständigkeiten der Regionen und Gemeinschaften gehören. Die Regierung hat sich zur Verwirklichung der Ziele von Kyoto dafür ausgesprochen, in diese teurere Form von Energie zu investieren. Die positiven Auswirkungen auf die Umwelt rechtfertigen solche Mehrkosten» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, S. 16). B.24.3. Die Regeln zur Finanzierung der Stromerzeugungsanlagen durch Offshore-Windkraftparks (Artikel 7 §§ 2 und 4 des Gesetzes vom 29. April 1999), die den Netzbetreibern eine Verpflichtung des öffentlichen Dienstes auferlegen oder eine Garantie für die Investitionssicherheit vorsehen, können also nicht sachdienlich mit den Regeln zur Finanzierung der Anlagen zur Stromerzeugung aus anderen erneuerbaren Energiequellen verglichen werden, da sie verschiedenen Gesetzgebern unterliegen. B.24.4. Außerdem kann man die verschiedenen erneuerbaren Energiequellen hinsichtlich des Vorteils einer föderalen Maßnahme nicht miteinander vergleichen, da es regionale Maßnahmen zur Unterstützung der Stromerzeugung aus anderen erneuerbaren Energiequellen als Wind auf dem Meer gibt, in deren Vorteil Offshore-Windkraftparks nicht gelangen. B.24.5. Ein Behandlungsunterschied in Angelegenheiten, in denen der Föderalstaat und die Regionen über eigene Zuständigkeiten verfügen, ist die mögliche Folge einer unterschiedlichen Politik, die aufgrund der Autonomie, die ihnen durch die Verfassung oder kraft derselben gewährt wird, geführt werden kann; es kann nicht davon ausgegangen werden, dass ein solcher Unterschied an sich im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung steht. Die besagte Autonomie wäre bedeutungslos, wenn davon ausgegangen würde, dass ein Behandlungsunterschied zwischen den Adressaten von Rechtsvorschriften, die in ein und derselben Angelegenheit gelten, als solcher im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung steht. B.25. Sowohl in technischer Hinsicht als auch hinsichtlich der Zuständigkeitsregeln kann die Situation der Windkraftanlagen in den Hoheitsgewässern also bezüglich der Finanzierung weder mit der Situation der Windkraftanlagen auf dem Festland noch mit derjenigen von anderen erneuerbaren Energiequellen verglichen werden. B.26. Überdies stellt im Gegensatz zu dem, was die klagenden Parteien anführen, die Megawattleistung der Projekte kein Kriterium dar, das zum Verlust der Finanzierung führen kann, sondern lediglich ein Kriterium für die proportionale Anwendung dieser Finanzierung. Der von den klagenden Parteien angeführte Behandlungsunterschied zwischen Vorhaben für OffshoreWindkraftparks entsprechend ihrer Leistung besteht also nicht. Die Regeln bezüglich der Produktionsabweichung (Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 29. April 1999) B.27.1. Die klagenden Parteien sind der Auffassung, dass der föderale Gesetzgeber, indem er einen Toleranzbereich für Produktionsabweichungen eingeführt habe, durch den die Schwankungen in der Produktion der OffshoreWindkraftparks begrenzt werden sollten, die anderen Produktionsweisen von Strom aus erneuerbaren Energiequellen diskriminiere, weil ein solcher Mechanismus nicht für die anderen erneuerbaren Energiequellen vorgesehen sei, insbesondere die Onshore-Windkraftparks. Nach Darlegung der klagenden Parteien beweise jedoch nichts, dass Offshore-Windkraftparks in stärkerem Maße unter einem Problem der Rentabilität oder Unvorhersehbarkeit leiden würden als die anderen erneuerbaren Energiequellen, insbesondere die Onshore-Windkraftparks. B.27.2. Sie machen unter anderem Artikel 11 Absatz 7 der Richtlinie 2003/54/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 26. Juni 2003 «über gemeinsame Vorschriften für den Elektrizitätsbinnenmarkt und zur Aufhebung der Richtlinie 96/92/EG» geltend, die bestimmt: «Die von den Übertragungsnetzbetreibern festgelegten Ausgleichsregelungen für das Elektrizitätsnetz müssen objektiv, transparent und nichtdiskriminierend sein, einschließlich der Regelungen über die von den Netzbenutzern für Energieungleichgewichte zu zahlenden Entgelte. Die Bedingungen für die Erbringung dieser Leistungen durch die Übertragungsnetzbetreiber einschließlich Regelungen und Tarife werden gemäß einem mit Artikel 23 Absatz 2 zu vereinbarenden Verfahren in nichtdiskriminierender Weise und kostenorientiert festgelegt und veröffentlicht». B.28.1. Aus Artikel 6 § 1 VII Absatz 2 geht hervor, dass die Föderalbehörde unbeschadet der Bestimmungen von Artikel 6 §§ 3 und 4 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 eine weitgehende Befugnis für die Energiepolitik behalten hat, insbesondere in Bezug auf Maßnahmen dar Marktorganisation und der Tarifbestimmung, mit denen die Entwicklung erneuerbarer Energiequellen begünstigt werden kann. Als Regeln zur Organisation des Elektrizitätsmarktes gehören die Maßnahmen über die Berechnung der Produktionsabweichungen zum Zuständigkeitsbereich des Föderalstaates und können sie nicht zur Einführung eines ungerechtfertigten Behandlungsunterschieds zwischen den verschiedenen erneuerbaren Energiequellen führen.
74863
74864
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE B.28.2. In Bezug auf Offshore-Windkraftparks sieht die angefochtene Bestimmung vor, dass der König die Modalitäten zur Berechnung der Produktionsabweichungen unter Berücksichtigung der im Gesetz aufgezählten Kriterien festlegt (Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 29. April 1999). In den Vorarbeiten wurden die Gründe für spezifische Bestimmungen bezüglich der Toleranzspanne für das Gleichgewicht der Offshore-Windkraftparks wie folgt dargelegt: «Elektrizität wird auf dem Großhandelsmarkt auf der Grundlage der am Vortag oder spätestens einige Stunden vor der tatsächlichen Produktion notierten Mengen gehandelt. Wenn Abweichungen gegenüber den Notierungen auftreten und zu Unterschieden zwischen der eingespeisten Energie (Produktion oder Import) und der entnommenen Energie (Verbrauch oder Export) der Marktteilnehmer auftreten (Ungleichgewicht), werden diese Abweichungen durch einen Tarifmechanismus für die sich im Ungleichgewicht befindende Energie des Netzbetreibers oder durch einen Marktmechanismus für Energie im Ungleichgewicht in Rechnung gestellt. Die beiden Arten von Mechanismen führen zu Mehrkosten für die Erzeuger. Diese Mehrkosten treten auf, weil der Preis des Ungleichgewichts bei Defiziten durch ihre Unvorhersehbarkeit im Durchschnitt über den Marktpreisen liegt und der Preis des Ungleichgewichts bei Überschüssen im Durchschnitt unter den Marktpreisen liegt. Die Bestimmungen von Artikel 7 § 3 des Elektrizitätsgesetzes, die durch diesen Artikel eingeführt wurden, stellen eine Unterstützungsmaßnahme dar, mit der diese Mehrkosten begrenzt werden können, da dadurch die Abweichungen unter Bedingungen ausgeglichen werden können, die den Marktpreisen nahe kommen. Die Spanne von 10% im Verhältnis zum Marktpreis ist notwendig, um den Konzessionsinhaber zu veranlassen, eine maximale Qualität der Notierungen im Interesse der Sicherheit und der Zuverlässigkeit der Stromversorgung anzustreben. Die Kosten dieser Unterstützungsmaßnahme sind in den Tarifen des Netzbetreibers enthalten» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, SS. 50-51). Die Ausdehnung der Toleranzspanne ist also gerechtfertigt, «denn die elektrische Energie aus Windkraft ist nicht mit der gleichen Regelmäßigkeit zu produzieren wie herkömmliche elektrische Energie» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, S. 4, und Parl. Dok., Senat, 2004-2005, Nr. 3-1302/004, S. 4). B.28.3. In Bezug auf die anderen Anlagen zur Stromerzeugung bestimmt Artikel 4 § 4 des Gesetzes vom 29. April 1999, eingefügt durch Artikel 61 des Gesetzes vom 20. Juli 2005: «Nach einer Stellungnahme der Kommission legt der König durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die besonderen Bedingungen für Produktionsabweichungen fest, die für neue Produktionsanlagen gelten, ungeachtet der Beschaffenheit der verwendeten Primärenergie, wenn der Inhaber der Genehmigung für die neue Anlage nicht alleine oder mit den Anlagen der mit ihm verbundenen Gesellschaften mehr als 10 Prozent der in Belgien während des Vorjahres verbrauchten Energie eingespeist hat. Für die vorerwähnten Produktionsanlagen, die mit erneuerbaren Energien oder mit Kraft-Wärme-Kopplung funktionieren, werden diese besonderen Bedingungen nach einer Konzertierung mit den Regionen festgelegt». Diese Bestimmung ermöglicht es also dem König, Regeln über Produktionsabweichungen für andere neue Anlagen zur Stromerzeugung als Offshore-Windkraftparks festzulegen, ungeachtet dessen, ob diese Anlagen erneuerbare Energiequellen nutzen oder nicht. Zweck dieser Maßnahme war es, «den Marktzugang für neue Energieerzeuger zu erleichtern» (Parl. Dok., Senat, 2004-2005, Nr. 3-1302/4, S. 4), «indem kleine Stromerzeuger unterstützt werden (diejenigen, die weniger als 10% der in Belgien verbrauchten Energie einspeisen)» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/021, S. 4). Gemäß den Vorarbeiten besteht diese Maßnahme darin, «es durch die Einhaltung von durch den König festgelegten Bedingungen zu ermöglichen, dass neue Produktionsanlagen in den Vorteil einer Toleranzspanne für das Gleichgewicht gelangen. [...] Der Erlass wird nach einer Stellungnahme der Kommission angenommen, die eine Untersuchung der Auswirkungen dieser Bestimmung auf den Tarif beinhaltet» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/001, SS. 49-50). B.28.4. Im Gegensatz zu den Darlegungen der klagenden Parteien ist der König also ermächtigt, die Modalitäten zur Berechnung der Produktionsabweichung sowohl für neue Offshore-Windkraftparks als auch für die anderen neuen Anlagen, die auf der Grundlage anderer erneuerbarer Energien betrieben werden, festzulegen. Der Umstand, dass im Gesetz gewisse Kriterien für die Offshore-Windkraftparks festgelegt werden und nicht für die anderen erneuerbaren Energiequellen, stellt an sich keine Diskriminierung dar, sondern soll im Gegenteil der grundsätzlichen Zuständigkeit der Regionen für die anderen erneuerbaren Energiequellen Rechnung tragen, wobei der König diesbezüglich die Bedingungen für Produktionsabweichungen erst nach einer Konzertierung mit den Regionen festlegen kann. Es ist daran zu erinnern, dass ein in der Kammer hinterlegter Abänderungsantrag zur Ausdehnung der Bestimmung von Artikel 7 § 3 des Gesetzes vom 29. April 1999 auf «alle anderen Produktionsanlagen, die erneuerbare Energiequellen nutzen» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/023) einstimmig abgelehnt wurde, unter Berücksichtigung des Umstandes, dass «nur die Offshore-Windkraftparks zum Zuständigkeitsbereich der Föderalbehörde gehören» (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/027, S. 3). B.28.5. Wenn ein Gesetzgeber eine Ermächtigung erteilt, ist im Übrigen, sofern keine anders lautenden Angaben vorliegen, davon auszugehen, dass er dem Ermächtigten nur die Befugnis erteilt, diese Ermächtigung im Einklang mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung anzuwenden. Folglich obliegt es dem zuständigen Richter zu prüfen, ob die Anwendung der Ermächtigungen des Königs durch die Artikel 4 § 4 und 7 § 3 des Gesetzes vom 29. April 1999 unter Berücksichtigung der eigenen Merkmale der verschiedenen Formen von erneuerbaren Energien dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung entspricht. B.29. Der erste Klagegrund ist unbegründet. Aus diesen Gründen: Der Hof weist die Klage zurück. Verkündet in französischer, niederländischer und deutscher Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof, in der öffentlichen Sitzung vom 5. Dezember 2006. Der Kanzler, P.-Y. Dutilleux.
Der Vorsitzende, M. Melchior.
74865
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE N. 2006 — 5272
[C − 2006/03595]
19 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit betreffende de toewijzing in 2006 van bepaalde niet-fiscale ontvangsten aan het Zilverfonds ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES ET SERVICE PUBLIC FEDERAL BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION F. 2006 — 5272
[C − 2006/03595]
19 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal relatif à l’affectation en 2006 de certaines recettes non fiscales au Fonds de vieillissement ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, inzonderheid op de artikelen 26 en 27;
Vu la loi du 5 septembre 2001 portant garantie d’une réduction continue de la dette publique et création d’un Fonds de vieillissement, notamment les articles 26 et 27;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van CREDIBE, inzonderheid op artikel 6;
Vu l’arrêté royal du 8 avril 2003 relatif à la cession ou le transfert éventuel de tout ou partie des actifs et passifs de CREDIBE, notamment l’article 6;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 december 2006;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 8 décembre 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 8 december 2006;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 8 décembre 2006;
Overwegende dat het Zilverfonds voor de verwezenlijking van de taken die hem werden toevertrouwd, onverwijld de aard en het bedrag moet kennen van de niet-fiscale ontvangsten die hem zullen toegewezen worden;
Considérant que, pour remplir les missions qui lui ont été confiées, le Fonds de vieillissement doit connaître sans délai la nature et le montant des recettes non fiscales qui lui seront affectées;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Begroting en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Sur la proposition de Notre Ministre des Finances, de Notre Ministre du Budget et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 27 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds en van artikel 6 van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van CREDIBE, wordt de opbrengst uit de verkoop van CREDIBE, die in 2006 onder de vorm van een kapitaalvermindering door de Federale Participatiemaatschappij aan de Staat gestort werd en die 26.477.330,62 euro bedraagt, voor het geheel toegewezen aan het Zilverfonds door storting aan het begrotingsfonds « Diverse niet-fiscale ontvangsten bestemd voor het Zilverfonds ».
Article 1er. Conformément aux dispositions de l’article 27 de la loi du 5 septembre 2001 portant garantie d’une réduction continue de la dette publique et création d’un Fonds de vieillissement et de l’article 6 de l’arrêté royal du 8 avril 2003 relatif à la cession ou le transfert éventuel de tout ou partie des actifs et passifs de CREDIBE, le produit de la vente de CREDIBE, versé en 2006 par la Société fédérale de Participations à l’Etat sous forme de réduction de capital et qui s’élève à 26.477.330,62 euros, est affecté en totalité au Fonds de vieillissement par versement au fonds budgétaire « Recettes non fiscales diverses destinées au Fonds de vieillissement ».
Art. 2. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 27 van dezelfde wet, wordt het aandeel dat de Staat in 2006 ontvangen heeft in het resultaat van de Nationale Bank van België en dat 211.934.919,75 euro bedraagt, voor het geheel toegewezen aan het Zilverfonds door storting aan het begrotingsfonds « Diverse niet-fiscale ontvangsten bestemd voor het Zilverfonds ».
Art. 2. Conformément aux dispositions de l’article 27 de la même loi, la part que l’Etat a perc¸ u en 2006 dans le résultat de la Banque Nationale de Belgique et qui s’élève à 211.934.919,75 euros, est affectée en totalité au Fonds de vieillissement par versement au fonds budgétaire « Recettes non fiscales diverses destinées au Fonds de vieillissement ».
Art. 3. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 27 van dezelfde wet, wordt het winstaandeel dat in 2006 door Belgacom aan de Staat gestort werd en dat 317.056.955,21 euro bedraagt, voor het geheel toegewezen aan het Zilverfonds door storting aan het begrotingsfonds « Diverse niet-fiscale ontvangsten bestemd voor het Zilverfonds ».
Art. 3. Conformément aux dispositions de l’article 27 de la même loi, le dividende versé en 2006 à l’Etat par Belgacom et qui s’élève à 317.056.955,21 euros, est affecté en totalité au Fonds de vieillissement par versement au fonds budgétaire « Recettes non fiscales diverses destinées au Fonds de vieillissement ».
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 5. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Notre Ministre des Finances et Notre Ministre du Budget sont chargés, chacun pour ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 19 december 2006.
ALBERT
Donné à Bruxelles, le 19 décembre 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Le Ministre des Finances, D. REYNDERS
De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
La Ministre du Budget, Mme F. VAN DEN BOSSCHE
74866
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
N. 2006 — 5273 [C − 2006/01026] 10 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D.
F. 2006 — 5273 [C − 2006/01026] 10 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 4 juillet 2004 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D.
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, inzonderheid op de artikelen 10, 17 en 18; Gelet op de wet van 22 december 2003 houdende de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2004; Gelet op de wet van 13 juli 2004 houdende de eerste aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2004; Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D.; Gelet op het besluit van de Ministerraad van 31 maart 2004 waarbij de NV A.S.T.R.I.D. gelast wordt met de uitvoering van de beslissing van de kern van 28 januari 2004, beschreven in de nota aan de Ministerraad van 30 en 31 maart 2004 (punt 19,F), betreffende het verschaffen (door de NV A.S.T.R.I..D., binnen de eigen middelen) van een toestel DISPATCH N (met computer) aan de zones die zich laten dispatchen door het CIC; Gelet op het besluit van de Ministerraad van 5 april 2004 om het inlopen van de achterstand in de dotatie 2004 aan A.ST.R.I.D. te spreiden over 2004 (eerste schijf van 6.250.000 euro) en januari 2005 (tweede schijf van 6.250.000 euro); Overwegende dat in de eerste aanpassing van de begroting van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken voor het begrotingsjaar 2004 op de basisallocatie 56.10.31.01 een niet uitgekeerde schijf ter dekking van de werkingskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur van 6.750.000 euro is ingeschreven ten voordele van de NV A.S.T.R.I.D.; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2006; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Consumentenzaken en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 8 juin 1998 relative aux radiocommunications des services de secours et de sécurité, notamment les articles 10, 17 et 18;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Vu la loi du 22 décembre 2003 contenant le Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2004; Vu la loi du 13 juillet 2004 contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2004; Vu l’arrêté royal du 4 juillet 2004 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D.; Vu la décision du Conseil des Ministres du 31 mars 2004, chargeant la SA A.S.T.R.I.D. de l’exécution de la décision du Cabinet restreint du 28 janvier 2004, décrite dans la note au Conseil des Ministres desu 30 et 31 mars 2004 (point 19F), concernant la procuration (par la SA A.S.T.R.I.D., avec ses propres moyens) d’un appareil DISPATCH N (avec ordinateur) aux zones qui se font dispatcher par le CIC. Vu la décision du Conseil des Ministres du 5 avril 2004 d’échelonner le versement de l’arriéré de la dotation 2004 à A.S.T.R.I.D. sur 2004 (première tranche de 6.250.000 euros) et janvier 2005 (deuxième tranche de 6.250.000 euros); Considérant que, dans le premier ajustement du budget du Service public fédéral Intérieur de l’année budgétaire 2004 une tranche non versée destinée à couvrir les frais de fonctionnement de l’infrastructure commune de 6.750.000 euros au profit de la SA A.S.T.R.I.D. est inscrite sur l’allocation de base 56.10.31.01; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 18 juillet 2006; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, de Notre Ministre du Budget et de la Protection de la Consommation et de Notre Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D. worden volgende wijzigingen aangebracht :
Article 1er. A l’article 1er de l’arrêté royal du 4 juillet 2004 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D. sont apportées les modifications suivantes :
1° vóór het enige lid wordt het volgende lid toegevoegd : « Voor het begrotingsjaar 2004 bedraagt de staatsbijdrage aan de naamloze vennootschap van publiek recht A.S.T.R.I.D. 29.800.000 euro. »
1° l’alinéa suivant est inséré avant l’alinéa unique : « Pour l’année budgétaire 2004, la subvention de l’Etat pour la société anonyme de droit publique A.S.T.R.I.D. s’élève à 29.800.000 euros. »
2° het vroegere enige lid dat het tweede lid is geworden, wordt aangevuld als volgt : « die hiervan 500.000 euro aanwendt voor het verschaffen van DISPATCH N toestellen en de bijbehorende accessoires en diensten, a rato van 10.000 euro per zone, aan de zones die zich laten dispatchen door het CIC. »;
2° l’ancien alinéa unique, devenu l’alinéa 2, est complété comme suit « qui en utilise 500.000 euros pour la mise à disposition d’appareils DISPATCH N et des accessoires et services connexes, à raison de 10.000 euros par zone, aux zones qui se font dispatcher par le CIC. »;
3° er wordt een derde lid ingevoegd, luidende : « Het overblijvende gedeelte van 6.250.000 euro zal gedeeltelijk worden uitgekeerd via de koninklijke besluiten houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D. voor de jaren 2005 en 2006; het resterende saldo zal worden voldaan met de overschotten 2003, 2004 en 2005 via de nodige aanpassingen aan artikel 26 van het tweede beheerscontract gesloten tussen de Belgische Staat en A.S.T.R.I.D. »
3° il est inséré un alinéa 3, rédigé comme suit : « La partie restante de 6.250.000 euros sera versée en partie via les arrêtés royaux fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D. pour les années 2005 et 2006; le solde restant sera acquitté avec les soldes 2003, 2004 et 2005 par le biais des modifications nécessaires à l’article 26 du deuxième contrat de gestion conclu entre l’Etat belge et A.S.T.R.I.D. »
Art. 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Consumentenzaken en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 2. Notre Ministre de l’Intérieur, Notre Ministre du Budget et de la Protection de la Consommation et Notre Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques sont chargés de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 10 november 2006.
Donné à Bruxelles, le 10 novembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
La Ministre du Budget et de la Protection de la Consommation, Mme F. VAN DEN BOSSCHE
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS
Le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques, B. TUYBENS
74867
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2006 — 5274
[C − 2006/01025]
10 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juni 2005 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D. ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F. 2006 — 5274
[C − 2006/01025]
10 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 15 juin 2005 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D. ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, inzonderheid de artikelen 10, 17 en 18;
Vu la loi du 8 juin 1998 relative aux radiocommunications des services de secours et de sécurité, notamment les articles 10, 17 et 18;
Gelet op de wet van 27 december 2004 houdende de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005;
Vu la loi du 27 décembre 2004 contenant le Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 2005 houdende de toekenning van de jaarlijkse bijdrage aan de NV A.S.T.R.I.D.;
Vu l’arrêté royal du 15 juin 2005 fixant l’attribution de la subvention annuelle à la SA A.S.T.R.I.D.;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 30 en 31 maart 2004;
Vu la décision du Conseil des Ministres des 30 et 31 mars 2004;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 5 april 2004 om het inlopen van de achterstand in de dotatie 2004 aan A.S.T.R.I.D. te spreiden over 2004 (eerste schijf van 6.250.000 euro) en januari 2005 (tweede schijf van 6.250.000 euro);
Vu la décision du Conseil des Ministres du 5 avril 2004 d’échelonner le versement de la dotation 2004 à A.S.T.R.I.D. sur 2004 (première tranche de 6.250.000 euros) et janvier 2005 (deuxième tranche de 6.250.000 euros);
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 15 oktober 2004 om het achterstallige gedeelte van de dotatie 2004 vanaf 2006 toe te kennen afhankelijk van de toename van het aantal abonnementen.
Vu la décision du Conseil des Ministres du 15 octobre 2004 d’attribuer l’arriéré de la dotation 2004 à partir de 2006 en fonction de l’augmentation du nombre d’abonnements.
Gelet op het verzoekschrift van 29 april 2004 waarmee de NV A.S.T.R.I.D. ter dekking van bepaalde exploitatiekosten een bijdrage van 31.500.000 euro ten bezware van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken aanvraagt;
Vu la requête du 29 avril 2004 par laquelle la SA A.S.T.R.I.D. demande une subvention de 31.500.000 euros à charge du budget du Ministère de l’Intérieur pour couvrir certains frais d’exploitation;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2006 Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Consumentenzaken en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Vu l’avis de l’Inspecteur de Finances, donné le 18 juillet 2006;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Notre Ministre du Budget et de la Protection de la Consommation et Notre Secrétaire des Entreprises publiques, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 juni 2005 wordt aangevuld met het volgende lid : « Dit bedrag is samengesteld als volgt : 31.500.000 euro volgens het verzoekschrift; 1.300.000 euro als tweede schijf voor het verschaffen van de toestellen en bijbehorende accessoires en diensten, a rato van 10.000 euro per zone, aan de zones die zich laten dispatchen door het CIC; de resterende 1.775.000 euro is een eerste schijf van het saldo van de jaarlijkse toelage voor 2004. »
Article 1er. L’article 1er de l’arrêté royal du 15 juin 2005 est complété par l’alinéa suivant : « Ce montant est composé comme suit : 31.500.000 euros conformément à la requête; 1.300.000 euros comme deuxième tranche pour la mise à disposition d’appareils et accessoires et services connexes, à raison de 10.000 euros par zone, aux zones qui se font dispatcher par le CIC et 1.775.000 euros restants lesquels constituent une première tranche du solde de la subside annuelle de 2004. »
Art. 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Consumentenzaken en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 2. Notre Ministre de l’Intérieur, Notre Ministre du Budget et de la Protection de la Consommation et Notre Secrétaire des Entreprises publiques sont chargés de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 10 november 2006.
Donné à Bruxelles, le 10 novembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
La Ministre du Budget et de la Protection de la Consommation, Mme F. VAN DEN BOSSCHE
De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven B. TUYBENS
Le Secrétaire d’Etat aux Entreprises publiques, B. TUYBENS
74868
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
N. 2006 — 5275 [C − 2006/00971] 7 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 4 juli 2006 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de installatie van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem moet voldoen in openbare plaatsen
F. 2006 — 5275 [C − 2006/00971] 7 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté ministériel du 4 juillet 2006 fixant les conditions d’installation d’un système d’extraction des fumées de tabac ou d’aération dans les lieux accessibles au public
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 4 juli 2006 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de installatie van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem moet voldoen in openbare plaatsen, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunctarrondissementscommissariaat in Malmedy; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, notamment l’article 76, § 1er, 1°, et § 3, remplacé par la loi du 18 juillet 1990; Vu le projet de traduction officielle en langue allemande de l’arrêté ministériel du 4 juillet 2006 fixant les conditions d’installation d’un système d’extraction des fumées de tabac ou d’aération dans les lieux accessibles au public, établi par le Service central de traduction allemande auprès du Commissariat d’arrondissement adjoint à Malmedy; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 4 juli 2006 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de installatie van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem moet voldoen in openbare plaatsen.
Article 1er. Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté ministériel du 4 juillet 2006 fixant les conditions d’installation d’un système d’extraction des fumées de tabac ou d’aération dans les lieux accessibles au public.
Art. 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 2. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 7 december 2006.
Donné à Bruxelles, le 7 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
Bijlage — Annexe ¨ ¨ FODERALER OFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 4. JULI 2006 — Ministerieller Erlass zur Festlegung der Bedingungen für die Installierung einer Rauchbeseitigungs¨ ffentlichkeit zugänglichen Orten oder Belüftungsanlage an für die O Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit, Aufgrund des Gesetzes vom 24. Januar 1977 über den Schutz der Gesundheit der Verbraucher im Bereich der Lebensmittel und anderer Waren, insbesondere des Artikels 7 § 3; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 13. Dezember 2005 zur Einführung eines Rauchverbots an öffentlichen Orten, insbesondere der Artikel 3 § 5 und 5 § 2; Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 9. Januar 1991 zur Festlegung der Bedingungen, denen geschlossene Räumlichkeiten genügen müssen, in denen Lebensmittel und/oder Getränke zum Verzehr angeboten werden und es erlaubt ist zu rauchen; Aufgrund des Gutachtens 40.354/3 des Staatsrates vom 23. Mai 2006, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, Erlässt: Artikel 1 - Vorliegender Erlass ist anwendbar auf die in den Artikeln 3, 4 und 5 des Königlichen Erlasses vom 13. Dezember 2005 zur Einführung eines Rauchverbots an öffentlichen Orten erwähnten Horeca-Betrieben. Art. 2 - In den in Artikel 1 erwähnten Orten muss eine Rauchbeseitigungs- oder Belüftungsanlage installiert werden. Art. 3 - § 1 - Die Rauchbeseitigungs- oder Belüftungsanlage muss so funktionieren, dass die minimale Wechsel- oder Reinigungsrate, ausgedrückt in Kubikmeter Luft pro Stunde, hinsichtlich der in dieser Räumlichkeit vorhandenen Luft mindestens folgenden Wert erreicht: S x 15, wobei S = die auf den nächsten Einer aufgerundete Gesamtfläche der Räumlichkeit in Quadratmeter ist. Die so erhaltene Luftwechsel- oder Luftreinigungsrate wird auf das nächste Hundert nach unten abgerundet. § 2 - Für die Berechnung der Gesamtfläche der Räumlichkeit werden Räumlichkeiten wie Garderoben, Abstellräume, Gänge, Treppenhäuser und Toiletten nicht einbezogen. § 3 - Die Luftwechsel- oder Luftreinigungsrate kann durch Zusammenrechnen der Raten verschiedener in einer selben Räumlichkeit installierten Geräte ermittelt werden.
74869
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 4 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses werden Geräte, die die Luft anhand eines Luftfilters oder eines elektrostatischen oder ionisierenden Filters bereinigen, ebenfalls als Luftreinigungsgeräte betrachtet. Art. 5 - § 1 - Die Installierung der Geräte muss folgende Bedingungen erfüllen: 1. Der Wirkungsgrad der Luftwechsel- oder Luftreinigungsgeräte muss maximal sein. 2. Lärm- und Zugbelästigungen für Verbraucher müssen vermieden werden. 3. Das Ansaugen unreiner Luft aus Schornsteinen, Küchen oder anderen Quellen muss vermieden werden. § 2 - Die Geräte müssen mit einem Vermerk versehen sein, der die potentielle Rate pro Stunde angibt. Dieser Vermerk darf der Betriebsanleitung oder einer anderen Anleitung zu entnehmen sein, vorausgesetzt, dass diese Unterlagen jederzeit verfügbar sind. Art. 6 - Die Geräte müssen so benutzt und instand gehalten werden, dass jederzeit ein maximaler Wirkungsgrad erreicht werden kann. Sie müssen in Betrieb sein, wenn sich in den in Artikel 1 erwähnten Räumlichkeiten Verbraucher befinden. Art. 7 - Der Ministerielle Erlass vom 9. Januar 1991 zur Festlegung der Bedingungen, denen geschlossene Räumlichkeiten genügen müssen, in denen Lebensmittel und/oder Getränke zum Verzehr angeboten werden und es erlaubt ist zu rauchen, wird aufgehoben. Art. 8 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 2007 in Kraft. Gegeben zu Brüssel, den 4. Juli 2006 R. DEMOTTE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 7 december 2006.
Vu pour être annexé à Notre arrêté du 7 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2006 — 5276
[C − 2006/01041]
20 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging, als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F. 2006 — 5276
[C − 2006/01041]
20 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant, suite à l’adhésion de la Bulgarie et de la Roumanie à l’Union européenne, l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers et l’arrêté royal du 25 avril 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 2 juni 2006 houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en Roemenië, betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie en de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 april 2005;
Vu la loi du 2 juin 2006 portant assentiment du Traité entre le Royaume de Belgique, la République tchèque, le Royaume de Danemark, la République fédérale d’Allemagne, la République d’Estonie, la République hellénique, le Royaume d’Espagne, la République franc¸ aise, l’Irlande, la République italienne, la République de Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, le grand-duché de Luxembourg, la République de Hongrie, la République de Malte, le Royaume des Pays-Bas, la République d’Autriche, la République de Pologne, la République portugaise, la République de Slovénie, la République slovaque, la République de Finlande, le Royaume de Suède, le Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d’Irlande du Nord (Etats membres de l’Union européenne) et la République de Bulgarie et la Roumanie, relatif à l’adhésion de la République de Bulgarie et de la Roumanie à l’Union européenne et à l’Acte final, faits à Luxembourg le 25 avril 2005;
Gelet op de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, inzonderheid op de artikelen 9, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1996, 40, vervangen bij de wet van 6 mei 1993 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 februari 1995 en 42;
Vu la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, notamment les articles 9, modifié par la loi du 15 juillet 1996, 40, remplacé par la loi du 6 mai 1993 et modifié par l’arrêté royal du 22 février 1995 et 42;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, inzonderheid op de artikelen 69sexies en 69nonies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, en de bijlagen 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juli 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 november 2000 en 25 april 2004, en 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juli 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004;
Vu l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, notamment les articles 69sexies et 69nonies, insérés par l’arrêté royal du 25 avril 2004, les annexes 1re, remplacée par l’arrêté royal du 11 juillet 2002 et modifiée par les arrêtés royaux du 7 novembre 2000 et du 25 avril 2004 et 2, remplacée par l’arrêté royal du 11 juillet 2002 et modifiée par l’arrêté royal du 25 avril 2004;
74870
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, inzonderheid op artikel 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 april 2006; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de volgende overwegingen : Overwegende dat het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en Roemenië, betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie in werking treedt op 1 januari 2007 en dat de Belgische regering beslist heeft de door dit Verdrag voorgeschreven overgangperiode toe te passen; Overwegende dat, bijgevolg, het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen dienen te worden gewijzigd om er bepalingen in te voegen over de invoering van die overgangsperiode in België die noodzakelijk op 1 januari 2007 van kracht moeten worden; Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,
Vu l’arrêté royal du 25 avril 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, notamment l’article 10, modifié par l’arrêté royal du 24 avril 2006; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence motivée par les considérations suivantes : Considérant que le Traité entre le Royaume de Belgique, la République tchèque, le Royaume de Danemark, la République fédérale d’Allemagne, la République d’Estonie, la République hellénique, le Royaume d’Espagne, la République franc¸ aise, l’Irlande, la République italienne, la République de Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, le grand-duché de Luxembourg, la République de Hongrie, la République de Malte, le Royaume des Pays-Bas, la République d’Autriche, la République de Pologne, la République portugaise, la République de Slovénie, la République slovaque, la République de Finlande, le Royaume de Suède, le Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d’Irlande du Nord (Etats membres de l’Union européenne) et la République de Bulgarie et la Roumanie, relatif à l’adhésion de la République de Bulgarie et de la Roumanie à l’Union européenne entre en vigueur le 1er janvier 2007 et que le gouvernement belge a décidé d’appliquer la période transitoire prévue par ce Traité; Considérant qu’il convient dès lors de modifier l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers et l’arrêté royal du 25 avril 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, afin d’y insérer des dispositions relatives à la mise en oeuvre de cette période transitoire en Belgique, qui doivent nécessairement entrer en vigueur le 1er janvier 2007; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In het opschrift van Hoofdstuk Iquater van titel II van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd door het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de woorden « en Tsjechië » vervangen door de woorden « , Tsjechië, Bulgarije en Roemenië ».
Article 1er. Dans l’intitulé du Chapitre Ierquater, du Titre II de l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, inséré par l’arrêté royal du 25 avril 2004, les mots « et tchèques » sont remplacés par les mots « , tchèques, bulgares et roumains ».
Art. 2. In artikel 69sexies, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de woorden « en Tsjechië » vervangen door de woorden « , Tsjechië, Bulgarije en Roemenië ».
Art. 2. A l’article 69sexies, § 1er, alinéa 1er, du même arrêté, inséré par l’arrêté royal du 25 avril 2004, les mots « et tchèques » sont remplacés par les mots « , tchèques, bulgares et roumains ».
Art. 3. In artikel 69nonies van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de woorden « of Tsjechië » vervangen door de woorden « , Tsjechië, Bulgarije of Roemenië ».
Art. 3. A l’article 69nonies, du même arrêté, inséré par l’arrêté royal du 25 avril 2004, les mots « ou tchèque » sont remplacés par les mots « , tchèque, bulgare ou roumain ».
Art. 4. In titel II, hoofdstuk Iquater, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt een artikel 69decies ingevoegd, luidend als volgt :
Art. 4. Il est inséré dans le Titre II, Chapitre Ierquater, du même arrêté, inséré par l’arrêté royal du 25 avril 2004, un article 69decies rédigé comme suit :
« Voor onderdanen van Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië houden de bepalingen van dit hoofdstuk op van kracht te zijn op 1 mei 2009.
« Pour les ressortissants estoniens, hongrois, lettons, lituaniens, polonais, slovaques, slovènes et tchèques, les dispositions du présent chapitre cessent d’être en vigueur le 1er mai 2009.
Voor onderdanen van Bulgarije en Roemenië houden de bepalingen van dit hoofdstuk op van kracht te zijn op 1 januari 2009. »
Pour les ressortissants bulgares et roumains, les dispositions du présent chapitre cessent d’être en vigueur le 1er janvier 2009. »
Art. 5. In bijlage 1 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 22 november 1996 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 november 2000 en door het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de rubrieken « Bulgarije » en « Roemenië » geschrapt.
Art. 5. Dans l’annexe 1re du même arrêté, remplacée par l’arrêté royal du 22 novembre 1996 et modifiée par l’arrêté royal du 7 novembre 2000 et par l’arrêté royal du 25 avril 2004, les rubriques « Roumanie » et « Bulgarie » sont supprimées.
Art. 6. In bijlage 2 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 22 november 1996 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden een rubriek « Bulgarije » en een rubriek « Roemenië » ingevoegd :
Art. 6. Dans l’annexe 2 du même arrêté, remplacée par l’arrêté royal du 22 novembre 1996 et modifiée par l’arrêté royal du 25 avril 2004, sont insérées une rubrique « Bulgarie » et une rubrique « Roumanie »
« Bulgarije :
« Bulgarie :
A. geldig nationaal paspoort
A. Passeport national valable
of
ou
geldige identiteitskaart.
Carte d’identité valable.
B. een van de documenten vermeld onder A. »;
B. Un des documents cités sous A »;
« Roemenië :
« Roumanie :
A. geldig nationaal paspoort
A. Passeport national valable
74871
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE of
ou
geldige identiteitskaart.
Carte d’identité valable.
B. een van de documenten vermeld onder A. ».
B. Un des documents cités sous A ».
Art. 7. In artikel 10 van het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 april 2006, worden de woorden « en zal ophouden van kracht te zijn ten laatste op 1 mei 2009, met uitzondering van de artikelen 6 en 7 » opgeheven. Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007. Art. 9. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7. A l’article 10 de l’arrêté royal du 25 avril 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, modifié par l’arrêté royal du 24 avril 2006, les mots « et cessera d’être en vigueur au plus tard le 1er mai 2009, à l’exception des articles 6 et 7 » sont supprimés.
Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2007. Art. 9. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 20 décembre 2006.
Gegeven te Brussel, 20 december 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2006 — 5277
[C − 2006/01038]
21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de eindejaarstoelage voor de leden van de openbare brandweerdiensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F. 2006 — 5277
[C − 2006/01038]
21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 22 décembre 2003 relatif à l’allocation de fin d’année pour les membres des services publics d’incendie ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, inzonderheid op artikel 9, § 1, vervangen bij gewone wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 25 maart 2003;
Vu la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile, notamment l’article 9, § 1er, remplacé par la loi ordinaire du 16 juillet 1993 et modifié par la loi du 25 mars 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de eindejaarstoelage voor de leden van de openbare brandweerdiensten;
Vu l’arrêté royal du 22 décembre 2003 relatif à l’allocation de fin d’année pour les membres des services publics d’incendie;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Vu l’association des gouvernements de région à l’élaboration du présent arrêté;
Gelet op het protocol nr. 2006/03 van 4 december 2006 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;
Vu le protocole n° 2006/03 du 4 décembre 2006 du Comité des services publics provinciaux et locaux;
Gelet op het advies nr. 41.865/4 van de Raad van State, gegeven op 8 december 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Vu l’avis n° 41.865/4 du Conseil d’Etat, donné le 8 décembre 2006, en application de l’article 84, § 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de eindejaarstoelage voor de leden van de openbare brandweerdiensten, worden de woorden «148,74 euro» vervangen door de woorden «248,74 euro». Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006. Art. 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 21 december 2006.
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Dans l’article 4 de l’arrêté royal du 22 décembre 2003 relatif à l’allocation de fin d’année pour les membres des services d’incendie, les mots «148,74 euros» sont remplacés par les mots « 248,74 euros ». Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2006. Art. 3. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 21 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
74872
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
N. 2006 — 5278 [C − 2006/14286] 5 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de aanleg van een derde en vierde spoor, gelegen op het grondgebied van de gemeente Eigenbrakel van algemeen nut wordt verklaard
F. 2006 — 5278 [C − 2006/14286] 5 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal déclarant d’utilité publique la prise de possession immédiate de certaines parcelles nécessaires pour la pose d’une troisième et d’une quatrième voies situées sur le territoire de la commune de Braine-l’Alleud
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte; Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°; Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 4; Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende vaststelling van de statuten van de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel; Overwegende dat de uitbouw van een Gewestelijk Expresnet in en rond Brussel noodzakelijk is om het marktaandeel van het openbaar vervoer te verhogen binnen een straal van ongeveer 30 km rond de hoofdstad en om de bijzonder zware mobiliteitsproblemen tijdens de piekuren op te lossen; Overwegende dat, in het kader van de verwezenlijking van dit Gewestelijk Expresnet, de spoorwegcapaciteit van het baanvak UkkelNijvel verhoogd moet worden; Overwegende dat vergelijkende tracé-studie hebben aangetoond dat de beoogde capaciteitsuitbreiding optimaal tot stand komt door de aanleg van een derde en vierde spoor naast de bestaande sporen; Overwegende dat het voor de aanleg van bewuste sporen nodig is om de spoorwegzate te verbreden tussen Ukkel-Moensberg en het station Nijvel-Oost; Overwegende dat het bovendien voor het verhogen van de snelheid nodig is het tracé van de spoorbocht te Baulers te verbeteren; Overwegende dat het voor de uitvoering van bovengenoemde werken vereist is om de percelen aangeduid op de plannen 016.600KU1 en 018.600KU1 en gelegen op het grondgebied van de gemeente Eigenbrakel in bezit te nemen; Overwegende dat de planning voor de verwezenlijking van deze werken vastgelegd is in het meerjariginvesteringsplan 2001-2012 voor de spoorwegen, zoals bevestigd door het samenwerkingsakkoord hieromtrent tussen de Staat en de Gewesten van 11 oktober 2001; Overwegende dat conform deze planning, het vervoersaanbod van het Gewestelijk Expresnet, waartoe deze spooruitbreiding bijdraagt, volledig operationeel moet zijn tegen uiterlijk eind 2012 en dat wegens de vooropstaande duurtijd van de werken bijgevolg de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemenen nutte onontbeerlijk is; Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit,
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 26 juillet 1962, modifiée par la loi du 6 avril 2000, relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique; Vu la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, notamment l’article 10, § 2, 2°;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Vu l’arrêté royal du 14 juin 2004 portant réforme des structures de gestion de l’infrastructure ferroviaire, notamment l’article 4; Vu l’arrêté royal du 18 octobre 2004 établissant les statuts de la société anonyme de droit public Infrabel; Considérant que la création d’un Réseau Express Régional dans et autour de Bruxelles constitue une nécessité pour accroître la part de marché des transports en commun dans un rayon d’environ 30 km autour de la capitale et pour résoudre les problèmes de mobilité particulièrement aigus aux heures de pointe; Considérant que, dans le cadre de la réalisation de ce Réseau Express Régional, la capacité ferroviaire du tronc¸ on Uccle-Nivelles doit être augmentée; Considérant que des études comparatives de tracés ont démontré que la construction d’une troisième et d’une quatrième voies à côté des voies existantes optimalisera l’extension de capacité visée; Considérant qu’il est nécessaire, pour la construction des voies en question, d’élargir la plate-forme ferroviaire entre Uccle-Moensberg et la gare de Nivelles-Est; Considérant, en outre, que pour l’augmentation de la vitesse, il est nécessaire d’améliorer le tracé de la courbe ferroviaire à Baulers; Considérant que l’exécution des travaux précités requiert la prise de possession des parcelles reprises aux plans 016.600KU1 et 018.600KU1 et situées sur le territoire de la commune de Braine-l’Alleud; Considérant que le planning pour la réalisation de ces travaux est fixé par le plan pluriannuel d’investissements ferroviaires 2001-2012, comme confirmé par l’accord de coopération y relatif entre l’Etat et les Régions du 11 octobre 2001; Considérant que, conformément à ce planning, l’offre de transport du Réseau Express Régional, à laquelle contribue cette extension ferroviaire, doit être entièrement opérationnelle au plus tard fin 2012 et que, compte tenu de la durée programmée des travaux, la prise de possession immédiate pour cause d’utilité publique des parcelles en question est, par conséquent, indispensable; Sur la proposition de Notre Ministre de la Mobilité, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Het algemeen nut vordert ter uitvoering van de werken voor de aanleg van een derde en vierde spoor en het verhogen van de snelheid tot 160 km/h van het baanvak Ukkel-Nijvel de onmiddellijke inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van gemeente Eigenbrakel en aangeduid op de plannen 016.600KU1 en 018.600KU1, gevoegd bij dit besluit.
Article 1er. L’utilité publique exige pour la réalisation des travaux relatifs à la pose d’une troisième et d’une quatrième voies et l’augmentation de la vitesse à 160 km/h du tronc¸ on Uccle-Nivelles, la prise de possession immédiate des parcelles situées sur le territoire de la commune de Braine-l’Alleud reprises aux plans 016.600KU1 et 018.600KU1, annexés au présent arrêté.
Art. 2. Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de betreffende werken benodigde en op voormelde plannen aangeduide percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.
Art. 2. A défaut de cession amiable, les parcelles indiquées aux plans visés ci-dessus et nécessaires à l’exécution des travaux en question, seront emprises et occupées conformément à la loi du 26 juillet 1962, modifiée par la loi du 6 avril 2000, relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique.
Art. 3. Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Notre Ministre de la Mobilité est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 5 december 2006.
Donné à Bruxelles, le 5 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT
Le Ministre de la Mobilité, R. LANDUYT
74873
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Annexe
à
l’arrêté
royal
du
5
décembre
2006
—
Bijlage
bij
het
koninklijk
besluit
van
5
december
2006
74874
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74875
74876
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74877
74878
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
N. 2006 — 5279 [S − C − 2006/14279] 30 NOVEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de toelating tot ingebruikneming van een nieuwe spoorlijn van het conventionele trans-Europése spoorwegsysteem « Lijn 35/2 : Bocht van Leuven »
F. 2006 — 5279 [S − C − 2006/14279] 30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté ministériel autorisant la mise en service d’une ligne ferroviaire faisant partie du système conventionnel transeuropéen « Ligne 35/2 : Courbe de Louvain » Le Ministre de la Mobilité,
De Minister van Mobiliteit, Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem, inzonderheid op artikel 23; Gelet op het ministerieel besluit van 12 februari 2004 betreffende de modaliteiten voor het indienen van een aanvraag tot machtiging voor de ingebruikneming van subsystemen van structurele aard die deel uitmaken van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem; Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Overwegende dat de maatschappij INFRABEL de toelating vraagt om de subsystemen - infrastructuur - energie - besturing en seingeving van de hogergenoemde spoorlijn in gebruik te nemen; Overwegende dat de technische specificaties TSI voor interoperabiliteit niet van toepassing zijn en de nationale reglementering wordt weerhouden die beschreven is in de reglementaire technische voorschriften; Overwegende dat het technische dossier, ingediend door INFRABEL ter ondersteuning van haar aanvraag werd onderzocht door Belgorail, en dat Belgorail de aangewezen instantie belast met de uitvoering van de verificatie van de nationale reglementering, het dossier conform met de essentiële eisen heeft verklaard; Overwegende het attest van overeenstemming n°1615/1/SB/INFRA 06.1.07, afgeleverd op 28 november 2006 door Belgorail waarmee deze de overeenstemming met de essentiële eisen van interoperabiliteit volgens het koninklijk besluit van 15 mei 2003 certificeert;
Vu l’arrêté royal du 15 mai 2003 relatif à l’interopérabilité du système ferroviaire européen conventionnel, notamment l’article 23; Vu l’arrêt ministériel du 12 février 2004 relatif aux modalités d’introduction de la demande d’autorisation de mise en service des sous-systèmes de nature structurelle constitutifs du système ferroviaire transeuropéen conventionnel; Vu les lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Considérant que la société INFRABEL demande l’autorisation de mise en service des sous-systèmes - infrastructure - énergie - contrôle - commande et signalisation de la ligne ferroviaire sus-mentionnée; Considérant que les spécifications techniques d’interopérabilité STI ne sont pas d’application et que la réglementation nationale décrite dans les prescriptitns techniques réglementaires est relevante; Considérant que le dossier technique transmis par INFRABEL à l’appui de sa demande a été examiné par Belgorail, organisme désigné chargé d’effectuer la vérification de la réglementation nationale, et qui a déclaré la conformité du dossier aux exigences essentielles; Considérant l’attestation de conformité n°1615/1/SB/INFRA 06.1.07, délivrée le 28 novembre 2006 par Belgorail, qui certifie ainsi la conformité aux exigences essentielles de l’arrêté royal du 15 mai 2003;
Arrête :
Besluit : Artikel 1. De ingebruikneming van de subsystemen infrastructuur, energie en besturing en seingeving van de spoorlijn 35/2 wordt toegestaan;
Article 1er. La mise en service des sous-systèmes infrastructure, énergie, contrôle-commande et signalisation de la ligne 35/2 est autorisée;
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2006.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er décembre 2006.
Brussel, 30 november 2006.
Bruxelles, le 30 novembre 2006. R. LANDUYT
R. LANDUYT
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2006 — 5280
[S − C − 2006/14278]
30 NOVEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de toelating tot ingebruikneming van een nieuwe spoorlijn van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem « Lijn 36N Brussel Noord - Leuven » De Minister van Mobiliteit,
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F. 2006 — 5280
[S − C − 2006/14278]
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté ministériel autorisant la mise en service d’une ligne ferroviaire faisant partie du système conventionnel transeuropéen « Ligne 36N Bruxelles Nord - Louvain »
Le Ministre de la Mobilité,
Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem, inzonderheid op artikel 23; Gelet op het ministerieel besluit van 12 februari 2004 betreffende de modaliteiten voor het indienen van een aanvraag tot machtiging voor de ingebruikneming van subsystemen van structurele aard die deel uitmaken van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem;
Vu l’arrêté royal du 15 mai 2003 relatif à l’interopérabilité du système ferroviaire européen conventionnel, notamment l’article 23;
Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996;
Overwegende dat de maatschappij INFRABEL de toelating vraagt om de subsystemen
Considérant que la société INFRABEL demande l’autorisation de mise en service des sous-systèmes
Vu l’arrêté ministériel du 12 février 2004 relatif aux modalités d’introduction de la demande d’autorisation de mise en service des sous-systèmes de nature structurelle constitutifs du système ferroviaire transeuropéen conventionnel,
- infrastructuur
- infrastructure
- energie
- énergie
- besturing en seingeving van de hogergenoemde spoorlijn in gebruik te nemen;
- contrôle - commande et signalisation de la ligne ferroviaire sus-mentionnée;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Overwegende dat de technische specificaties TSI voor interoperabiliteit niet van toepassing zijn en de nationale reglementering wordt weerhouden die beschreven is in de reglementaire technische voorschriften; Overwegende dat het technische dossier, ingediend door INFRABEL ter ondersteuning van haar aanvraag werd onderzocht door Belgorail, en dat Belgorail de aangewezen instantie belast met de uitvoering van de verificatie van de nationale reglementering, het dossier conform met de essentiële eisen heeft verklaard; Overwegende het attest van overeenstemming n°1615/1/SB/INFRA 06.1.03, afgeleverd op 28 november 2006 door Belgorail waarmee deze de overeenstemming met de essentiële eisen van interoperabiliteit volgens het koninklijk besluit van 15 mei 2003 certificeert;
74879
Considérant que les spécifications techniques d’interopérabilité STI ne sont pas d’application et que la réglementation nationale décrite dans les prescriptions techniques réglementaires est relevante; Considérant que le dossier technique transmis par INFRABEL à l’appui de sa demande a été examiné par Belgorail, organisme désigné chargé d’effectuer la vérification de la réglementation nationale, et qui a déclaré la conformité du dossier aux exigences essentielles; Considérant l’attestation de conformité n°1615/l/SB/INFRA 06.1.03, délivrée le 28 novembre 2006 par Belgorail, qui certifie ainsi la conformité aux exigences essentielles de l’arrêté royal du 15 mai 2003;
Arrête :
Besluit : Artikel 1. De ingebruikneming van de subsystemen infrastructuur, energie en besturing en seingeving van de spoorlijn 36 N wordt toegestaan;
Article 1er. La mise en service des sous-systèmes infrastructure, énergie, contrôle-commande et signalisation de la ligne 36N est autorisée;
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2006.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er décembre 2006.
Brussel, 30 November 2006.
Bruxelles, le 30 novembre 2006. R. LANDUYT
R. LANDUYT
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
N. 2006 — 5281 [S − C − 2006/14280] 7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de toelating tot ingebruikneming van het subsysteem rollend materieel op een deel van het Infrabel spoorwegnet, « Locomotieven T4000 », « Dubbeldeksrijtuigen » en « Dubbeldeksrijtuigen met stuurpost » van de Luxemburgse spoorwegen
F. 2006 — 5281 [S − C − 2006/14280] 7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel autorisant la mise en service sur une partie du réseau Infrabel des sous-systèmes matériel roulant « Locomotives T4000 », « Voitures intermédiaires à 2 niveaux » et « Voitures pilotes à 2 niveaux » des Chemins de fer luxembourgeois.
De Minister vaan Mobiliteit, Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele Trans-Europees spoorwegsysteem, inzonderheid op artikel 23; Gelet op het ministerieel besluit van 12 februari 2004 betreffende de modaliteiten voor het indienen van een aanvraag tot machtiging voor de ingebruikneming van subsystemen van structurele aard die deel uitmaken van het conventionele Trans-Europees spoorwegsysteem; Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Overwegende dat de Nationale Maatschappij van de Luxemburgse spoorwegen de toelating vraagt om het subsysteem rollend materieel « Locomotieven T4000 », « dubbeldeksrijtuigen » en « dubbeldeksrijtuigen met stuurpost » op een deel van het Infrabel spoorwegnet in gebruik te nemen; Overwegende dat door het ontbreken van technische specificaties inzake interoperabiliteit, de nationale reglementering, meer bepaald het ARGSI 2.1.1. — lastenboek voor het materieel, van toepassing is en dat deze regels in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Internationale Unie van Spoorwegen (UIC); Overwegende dat het technische dossier, ingediend door de Nationale Maatschappij van de Luxemburgse Spoorwegen ter ondersteuning van haar aanvraag, volledig is en werd onderzocht door Belgorail, de aangemelde instantie belast met de uitvoering van de verificatie t.o.v. de nationale reglementering; Overwegende het attest van o v e re e n s t e m m i n g nr. 1615/1/SB/05/RST/M.04.1.01, afgeleverd op 20 maart 2006, nr. 1615/1/SB/05/RST/M.04.1.02, afgeleverd op 11 september 2006 en nr. 1615/1/SB/05/RST/M.04.1.03, afgeleverd op 16 oktober 2006 door Belgorail, waarmee deze de overeenstemming met de eisen van de nationale reglementering certificeert, op het wel beperkte traject van het Infrabel spoorwegnetwerk, Besluit : Artikel 1. De ingebruikneming van de subsystemen rollend materieel « Locomotieven T4000 », « dubbeldeksrijtuigen » en « dubbeldeksrijtuigen met stuurpost » wordt toegelaten op het 25 kV net, in enkele tractie en aan een maximale snelheid van 120 Km/u voor de hiernavolgende trajecten :
Le Ministre de la Mobilité, Vu l’arrêté royal du 15 mai 2003 relatif à l’interopérabilité du système ferroviaire transeuropéen conventionnel, notamment l’article 23; Vu l’arrêté ministériel du 12 février 2004 relatif aux modalités d’introduction de la demande d’autorisation de mise en service des sous-systèmes de nature structurelle constitutifs du système ferroviaire transeuropéen conventionnel; Vu les lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Considérant que la Société nationale des Chemins de fer luxembourgeois demande l’autorisation de mise en service des sous-systèmes matériel roulant « Locomotives T4000 », « Voitures intermédiaires à 2 niveaux » et « Voitures pilotes à 2 niveaux » sur une partie du réseau Infrabel; Considérant qu’en l’absence de spécifications techniques d’interopérabilité pour ce type de matériel, la réglementation nationale, notamment le RGUIF 2.1.1. — Cahier des charges du matériel, est d’application et que ces règles sont conformes aux prescriptions de l’Union internationale des Chemins de fer (UIC); Considérant que le dossier technique transmis par la Société nationale des Chemins de fer luxembourgeois à l’appui de sa demande est complet et a été examiné par Belgorail, organisme désigné pour la vérification des règles nationales; Considérant les attestations délivrées par belgorail n° 1615/l/SB/05/RST/M.04.1.01, délivrée le 20 mars 2006, n° 1615/1/SB/05/RST/M.04.1.02, délivrée le 11 septembre 2006, et n° 1615/l/SB/05/RST/M.04.1.03, délivrée le 16 octobre 2006, qui certifie ainsi la conformité aux exigences essentielles de la réglementation nationale, nécessaires pour une circulation sur des parcours bien délimités du réseau lnfrabel, Arrête : Article 1er. La mise en service des sous-systèmes matériel roulant « Locomotives T4000 », « Voitures intermédiaires à 2 niveaux » et « Voitures pilotes à 2 niveaux » est autorisée sur le réseau 25 kV, en simple traction et á une vitesse maximum de 120 Km/h, sur les tronc¸ ons ci-après
- Luxemburgs spoornet — Gouvy;
- Réseau luxembourgeois — Gouvy;
- Luxemburgs spoornet — Athus;
- Réseau luxembourgeois — Athus;
- Luxemburgs spoornet — Athus — Virton.
- Réseau luxembourgeois — Athus — Virton.
74880
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Dit materieel zal onder verantwoordelijkheid van de NMBS rijden, in de hoedanigheid van een spoorwegonderneming in bezit van een veiligheidscertificaat.
Ce matériel circulera sous la responsabilité de la SNCB, en sa qualité d’Entreprise Ferroviaire, détentrice d’un certificat de sécurité.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 8 december 2006.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 8 décembre 2006.
Brussel, 7 december 2006.
Bruxelles, le 7 décembre 2006. R. LANDUYT
R. LANDUYT
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2006 — 5282
[2006/204107]
19 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers naar aanleiding van de toetreding tot de Europese Unie van Bulgarije en Roemenië (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F. 2006 — 5282
[2006/204107]
19 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant, suite à l’adhésion de la Bulgarie et de la Roumanie à l’Union Européenne, l’arrêté royal du 9 juin 1999 portant exécution de la loi du 30 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers (1).
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, inzonderheid op artikel 8, § 1;
Vu la loi du 30 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers, notamment l’article 8, § 1er;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999, betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers inzonderheid artikel 38ter ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004, artikel 38quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 april 2006 en artikel 38sexies, ingevoegd door het koninklijk besluit van 12 april 2004 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 april 2006;
Vu l’arrêté royal du 9 juin 1999 portant exécution de la loi du 30 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers, notamment l’article 38ter inséré par l’arrêté royal du 12 avril 2004, l’article 38quater inséré par l’arrêté royal du 12 avril 2004 et modifié par l’arrêté royal du 24 avril 2006 et l’article 38sexies, inséré par l’arrêté royal du 12 avril 2004 et modifié par l’arrêté royal du 24 avril 2006;
Overwegende dat de wet van 2 juni 2006 houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 april 2005, in de mogelijkheid van een overgangsperiode voorziet wat het vrij verkeer van werknemers betreft;
Considérant que la loi du 2 juin 2006 portant assentiment du Traité entre le Royaume de Belgique, la République tchèque, le Royaume de Danemark, la République fédérale d’Allemagne, la République d’Estonie, la République hellénique, le Royaume d’Espagne, la République française, l’Irlande, la République italienne, la République de Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, le Grand-Duché de Luxembourg, la République de Hongrie, la République de Malte, le Royaume des Pays-Bas, la République d’Autriche, la République de Pologne, la République portugaise, la République de Slovénie, la République slovaque, la République de Finlande, le Royaume de Suède, le Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d’Irlande du Nord (Etats membres de l’Union européenne) et la République de Bulgarie et la Roumanie, relatif à l’adhésion de la République de Bulgarie et de la Roumanie à l’Union européenne et à l’Acte final, faits à Luxembourg le 25 avril 2005, prévoit la possibilité d’une période transitoire en ce qui concerne la libre circulation des travailleurs;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, gegeven op 21 november 2006;
Vu l’avis du Conseil consultatif pour l’occupation des travailleurs étrangers, donné le 21 novembre 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2006;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 10 novembre 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 november 2006;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 17 novembre 2006;
Gelet op het verzoek om de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat vanaf 1 januari 2007 de mogelijkheid bestaat om een overgangsperiode inzake vrij verkeer van werknemers voor de Bulgaarse en Roemeense onderdanen in te stellen; dat de Raad van Ministers geen beslissing konden nemen alvorens van het opvolgingsverslag over het stadium inzake de voorbereiding op de toetreding tot de Europese Unie van Bulgarije en Roemenië dat openbaar werd gemaakt door de Europese Commissie in september 2006, op de hoogte geweest te zijn; dat na de andere Lidstaten te hebben geraadpleegd met name, bij het comité van deskundigen en het raadgevend comité voor vrije verkeer van werknemers (die bijeen zijn gekomen) op 27 en 28 oktober, en na het advies gevraagd te hebben van de sociale partners en van de regionale instanties in de raadgevende Raad voor buitenlandse werknemers die op 21 november 2006 heeft plaatsgevonden; dat bovendien, dit besluit zo snel mogelijk bekend moet worden om zo alle belanghebbenden te kunnen informeren en aan de bevoegde besturen de tijd te laten om de noodzakelijke bepalingen uit te werken met het oog op de inwerkingtreding op 1 januari 2007.
Vu l’urgence, motivée par le fait que le 1er janvier 2007 débute la possibilité d’instaurer une période transitoire en matière de libre circulation des travailleurs pour les ressortissants bulgares et roumains, que le Conseil des Ministres ne pouvait pas prendre une décision avant d’avoir eu connaissance du rapport de suivi sur le degré de préparation à l’adhésion à l’Union européenne de la Bulgarie et de la Roumanie qui a été rendu public par la Commission européenne en septembre 2006, avant d’avoir consulté les autres Etats membres notamment, lors du comité des experts et du comité consultatif pour la libre circulation des travailleurs qui se sont tenus les 27 et 28 octobre 2006 et avant d’avoir demandé l’avis des partenaires sociaux et des instances régionales lors du Conseil consultatif pour la main d’œuvre étrangère qui a eu lieu le 21 novembre 2006; qu’en outre, le présent arrêté doit être connu le plus rapidement possible pour informer tous les intéressés et laisser aux administrations compétentes le temps pour adopter les dispositions nécessaires en vue de l’entrée en vigueur le 1er janvier 2007.
Gelet op advies van de Raad van State, gegeven op 12 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Vu l’avis du Conseil d’Etat donné le 12 décembre 2006 en application de l’article 84, § 1, alinéa 1er, 2o, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 38ter van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers ingevoegd door het koninklijk besluit van 12 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1o § 1 wordt aangevuld als volgt :
74881
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. A l’article 38ter de l’arrêté royal du 9 juin 1999 portant exécution de la loi du 3 avril 1999 relative à l’occupation des travailleurs étrangers, inséré par l’arrêté royal du 12 avril 2004 sont apportées les modifications suivantes : 1o le § 1er est complété par l’alinéa suivant :
« De vrijstellingen bedoeld bij artikel 2, eerste lid, 1o en 3o, zijn niet van toepassing op de onderdanen van de Republiek Bulgarije en van Roemenië voor zover deze onderdanen vallen onder de toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en onder de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 april 2005, goedgekeurd bij de wet van 2 juni 2006, meer bepaald onder artikel 23 van deze Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, alsmede onder de Bijlagen V, VI, VIII, IX, X, XII, XIII en XIV bij deze Akte. »;
« Les dispenses visées à l’article 2, alinéa 1er, 1o et 3o ne sont pas non plus applicables aux ressortissants de la République de Bulgarie et de la Roumanie pour autant que ces ressortissants tombent sous l’application du Traité entre le Royaume de Belgique, la République tchèque, le Royaume de Danemark, la République fédérale d’Allemagne, la République d’Estonie, la République hellénique, le Royaume d’Espagne, la République française, l’Irlande, la République italienne, la République de Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, le Grand-Duché de Luxembourg, la République de Hongrie, la République de Malte, le Royaume des Pays-Bas, la République d’Autriche, la République de Pologne, la République portugaise, la République de Slovénie, la République slovaque, la République de Finlande, le Royaume de Suède, le Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d’Irlande du Nord (Etats membres de l’Union européenne) et la République de Bulgarie et de la Roumanie, concernant l’adhésion de la République de Bulgarie et la Roumanie à l’Union européenne et à l’Acte final, faits le 25 avril 2005 à Luxembourg, approuvés par la loi du 2 juin 2006, plus précisément dans l’article 23 de l’Acte relatif aux conditions d’adhésion pour la République de Bulgarie et de la Roumanie et l’adaptation des Traités sur lesquels l’Union européenne est fondée, ainsi que dans les Annexes V, VI, VIII, IX, X, XII, XIII et XIV de cet Acte ».
2o In § 3, c, worden de woorden « vóór 1 mei 2004 » vervangen door de woorden « vóór de toetredingsdatum ».
2o Dans le § 3, c, les mots « avant le 1er mai 2004 » sont remplacés par les mots « avant la date d’adhésion ».
3o In § 3, d, worden de woorden « vanaf 1 mei 2004 » vervangen door de woorden « vanaf de toetredingsdatum ».
3o Dans le § 3, d, les mots « à partir du 1er mai 2004 » sont remplacés par les mots « à partir de la date d’adhésion ».
Art. 2. In artikel 38quater van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
Art. 2. A l’article 38quater du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1o in § 1, eerste streepje, worden de woorden « op 1 mei 2004 » vervangen door de woorden « op de toetredingsdatum ».
1o Dans le § 1er, premier tiret, les mots « au 1er mai 2004 » sont remplacés par les mots « à la date d’adhésion ».
2o In § 1, tweede streepje, worden de woorden « na 1 mei 2004 » vervangen door de woorden « na de toetredingsdatum ».
2o Dans le § 1er, second tiret, les mots « après le 1er mai 2004 » sont remplacés par les mots « après la date d’adhésion ».
3o In § 2, tweede lid, a, worden de woorden « op 1 mei 2004 » vervangen door de woorden « op de toetredingsdatum ».
3o Dans le § 2, alinéa 2, a, les mots « au 1er mai 2004 » sont remplacés par les mots « à la date d’adhésion ».
4o I n § 2, tweede lid, b, worden de woorden « vanaf 1 mei 2004 » vervangen door de woorden « vanaf de toetredingsdatum ».
4o Dans le § 2, alinéa 2, b, les mots « depuis le 1er mai 2004 » sont remplacés par les mots « depuis la date d’adhésion ».
Art. 3. Artikel 38sexies, tweede lid, van hetzelfde besluit ingevoegd door het koninklijk besluit van 12 april 2004 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 april 2006, wordt vervangen door het volgende lid :
Art. 3. L’article 38sexies, alinéa 2, du même arrêté, inséré par l’arrêté royal du 12 avril 2004 et modifié par l’arrêté royal du 24 avril 2006, est remplacé par l’alinéa suivant :
″Deze artikelen zullen ophouden te gelden, voor wat betreft de Staten bedoeld in het artikel 38ter, § 1er, eerste lid, uiterlijk op 30 april 2009 en, wat de Staten betreft bedoeld in het artikel 38ter, § 1er, tweede lid, uiterlijk op 31 december 2008.″
« Ces articles cesseront d’être en vigueur, en ce qui concerne les Etats visés à l’article 38ter, § 1er, alinéa 1er, au plus tard le 30 avril 2009 et, en ce qui concerne les Etats visés à l’article 38ter, § 1er, alinéa 2, au plus tard le 31 décembre 2008. »
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007. Art. 5. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 19 december 2006.
ALBERT
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2007. Art. 5. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 19 décembre 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 30 april 1999, Belgisch Staatsblad van 21 mei 1999. Koninklijk besluit van 9 juni 1999, Belgisch Staatsblad du 26 juin 1999. Koninlijk besluit van 12 april 2004, Belgisch Staatsblad van 21 april 2004. Koninklijk besluit van 24 april 2006, Belgisch Staatsblad van 28 april 2006.
Note (1) Références au Moniteur belge : Loi du 30 avril 1999, Moniteur belge du 21 mai 1999. Arrêté royal du 9 juin 1999, Moniteur belge du 26 juin 1999. Arrêté royal du 12 avril 2004, Moniteur belge du 21 avril 2004. Arrêté royal du 24 avril 2006, Moniteur belge du 28 avril 2006.
74882
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
N. 2006 — 5283 [C − 2006/23357] 12 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de plenaire vergadering van het Raadgevend Comité voor de pensioensector
F. 2006 — 5283 [C − 2006/23357] 12 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant nomination des membres de l’assemblée plénière du Comité consultatif pour le secteur des pensions
De Minister van Pensioenen,
Le Ministre des Pensions,
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet; Gelet op de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gewijzigd bij de wetten van 17 juli 1997 en 3 mei 2003; Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend Comité voor de pensioensector, inzonderheid op artikel 3, §§ 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 september 2003, en artikel 6;
Vu les articles 37 et 107, alinéa 2, de la Constitution; Vu la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d’hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d’avis, modifiée par les lois des 17 juillet 1997 et 3 mai 2003; Vu l’arrêté royal du 5 octobre 1994 portant création d’un Comité consultatif pour le secteur des pensions, notamment l’article 3, §§ 1er, modifié par l’arrêté royal du 13 septembre 2004, et l’article 6;
Arrête :
Besluit : Artikel 1. De nog op 31 december 2006 lopende mandaten van de leden van het Raadgevend Comité voor de pensioensector, benoemd bij het ministerieel besluit van 27 januari 2003 houdende benoeming van de leden van de plenaire vergadering van het Raadgevend Comité voor de pensioensector, zijn, vanaf 1 januari 2007, hernieuwd.
Article 1er. Les mandats encore en cours au 31 décembre 2006 des membres du Comité consultatif pour le secteur des pensions, nommés par l’arrêté ministériel du 27 janvier 2003 portant nomination des membres de l’assemblée pléniaire du Comité consultatif pour le secteur des pensions, sont renouvellés à partir du 1er janvier 2007.
Art. 2. Dit besluit treed in werking op 1 januari 2007.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2007.
Brussel, 12 december 2006.
Bruxelles, le 12 décembre 2006. B. TOBBACK
B. TOBBACK
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
N. 2006 — 5284 [C − 2006/23317] 10 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1964 betreffende de vijfjaarlijkse prijzen der geneeskundige wetenschappen
F. 2006 — 5284 [C − 2006/23317] 10 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 9 février 1964 concernant les prix quinquennaux des sciences médicales
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12, derde lid; Gelet op de wet van 20 december 2005 houdende de algemene uitgavenbegroting voor begrotingsjaar 2006, inzonderheid op artikel 2.25.4; Gelet op het koninklijk besluit van 9 februari 1964 betreffende de vijfjaarlijkse prijzen der geneeskundige wetenschappen; Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 april 2006; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 juni 2006; Gelet op advies 41.058/1/V van de Raad van State, gegeven op 17 augustus 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991, notamment l’article 12, alinéa 3; Vu la loi du 20 décembre 2005 contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2006, notamment l’article 2.25.4;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Vu l’arrêté royal du 9 février 1964 concernant les prix quinquennaux des sciences médicales; Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances, donné le 28 avril 2006; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 26 juin 2006; Vu l’avis 41.058/1/V du Conseil d’Etat, donné le 17 août 2006, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 9 februari 1964 betreffende de vijfjaarlijkse prijzen der geneeskundige wetenschappen worden de woorden «ten bedrage van 150 000 frank» vervangen door de woorden «ten bedrage van 18.000 EUR».
Article 1er. Dans l’article 1er, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 9 février 1964 concernant les prix quinquennaux des sciences médicales, les mots « d’un montant de 150 000 francs » sont remplacés par les mots « d’un montant de 18.000 EUR ».
Art. 2. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 2. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 10 november 2006.
Donné à Bruxelles, le 10 novembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, R. DEMOTTE
74883
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
N. 2006 — 5285 [C − 2006/23335] 7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen
F. 2006 — 5285 [C − 2006/23335] 7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 8 augustus 1984, 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999; Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 juli 2001; Gelet op het ministerieel besluit van 16 oktober 2000 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen; Gelet op het ministerieel besluit van 24 september 2001 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen,
Le Ministre des affaires sociales et de la Santé publique, Vu l’arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l’agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes modifié par les arrêtés royaux du 8 août 1984 du 13 mars 1985, du 12 août 1985, du 13 juin 1986, du 16 mars 1999 et du 26 mai 1999; Vu l’arrêté ministériel du 26 novembre 1997 déterminant les critères de l’agrément des maîtres de stage en médecine générale modifié par l’arrêté ministériel du 13 juillet 2001; Vu l’arrêté ministériel du 16 octobre 2000 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes; Vu l’arrêté ministériel du 24 septembre 2001 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, Arrête :
Besluit : Artikel 1. De erkenning van onderstaande ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen wordt verlengd voor een termijn van vijf jaar:
Article 1er. L’agrément des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes mentionnés ci-après est prolongé pour une durée de cinq ans:
— Dienst inwendige geneeskunde, « Centre de Santé des Fagnes », Chimay;
— Service de Médecine interne, Centre de Santé des Fagnes, Chimay;
— Dienst inwendige geneeskunde, Dienst Prévention et dépistage « Institut Jules Bordet », Brussel.
— Service de Médecine interne, Service Prévention et dépistage, Institut Jules Bordet, Bruxelles.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 februari 2006.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 17 février 2006.
Brussel, 7 december 2006.
Bruxelles, le 7 décembre 2006.
Voor de Minister :
Pour le Ministre :
Wnd. Directeur-generaal, M. VAN HOEGAERDEN
Le Directeur général a.i., M. VAN HOEGAERDEN
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2006 — 5286
[C − 2006/23338]
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F. 2006 — 5286
[C − 2006/23338]
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes Le Ministre des affaires sociales et de la Santé publique,
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 8 augustus 1984, 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999;
Vu l’arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l’agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes modifié par les arrêtés royaux du 8 août 1984 du 13 mars 1985, du 12 août 1985, du 13 juin 1986, du 16 mars 1999 et du 26 mai 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 juli 2001;
Vu l’arrêté ministériel du 26 novembre 1997 déterminant les critères de l’agrément des maîtres de stage en médecine générale modifié par l’arrêté ministériel du 13 juillet 2001;
Gelet op het ministerieel besluit van 2 juli 2001 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen;
Vu l’arrêté ministériel du 2 juillet 2001 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes;
Gelet op het ministerieel besluit van 3 november 2003 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen;
Vu l’arrêté ministériel du 3 novembre 2003 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 2004 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen;
Vu l’arrêté ministériel du 22 juin 2004 portant la prolongation de l’agrément des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes;
74884
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Gelet op het ministerieel besluit van 5 november 2004 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen, Besluit :
Vu l’arrêté ministériel du 5 novembre 2004 portant la prolongation de l’agrément des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, Arrête :
Artikel 1. De erkenning van onderstaande ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen wordt verlengd voor een termijn van vijf jaar : — Spoedgevallen, Inwendige geneeskunde, « C.H.C. SainteElisabeth », Heusy;
Article 1er. L’agrément des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes mentionnés ci-après est prolongé pour une durée de cinq ans : — Urgences, Médecine interne, C.H.C. Sainte-Elisabeth, Heusy;
— Inwendige geneeskunde, Spoedgevallen, Heelkunde, « Clinique André Renard », Herstal;
— Médecine interne, Urgences, Chirurgie, Clinique André Renard, Herstal;
— Orthopedie, Spoedgevallen, Regionaal Ziekenhuis Sint-Trudo, Sint-Truiden.
— Orthopédie, Urgences, « Regionaal Ziekenhuis Sint-Trudo », Sint-Truiden.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 23 juni 2006.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 23 juin 2006.
Brussel, 7 december 2006.
Bruxelles, le 7 décembre 2006.
Voor de Minister :
Pour le Ministre :
Wnd. Directeur-generaal, M. VAN HOEGAERDEN
Le Directeur général a.i., M. VAN HOEGAERDEN
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2006 — 5287
[C − 2006/23339]
7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F. 2006 — 5287
[C − 2006/23339]
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes Le Ministre des affaires sociales et de la Santé publique,
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 8 augustus 1984, 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999;
Vu l’arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l’agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes modifié par les arrêtés royaux du 8 août 1984 du 13 mars 1985, du 12 août 1985, du 13 juin 1986, du 16 mars 1999 et du 26 mai 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 juli 2001;
Vu l’arrêté ministériel du 26 novembre 1997 déterminant les critères de l’agrément des maîtres de stage en médecine générale modifié par l’arrêté ministériel du 13 juillet 2001;
Gelet op het ministerieel besluit van 2 juli 2001 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen;
Vu l’arrêté ministériel du 2 juillet 2001 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 2004 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen;
Vu l’arrêté ministériel du 22 juin 2004 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2004 houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen;
Vu l’arrêté ministériel du 5 octobre 2004 portant l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2004 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen,
Vu l’arrêté ministériel du 5 octobre 2004 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, Arrête :
Besluit : Artikel 1. De erkenning van onderstaande ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen wordt verlengd voor een termijn van vijf jaar :
Article 1er. L’agrément des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes mentionnés ci-après est prolongé pour une durée de cinq ans :
— Geriatrie, Spoedgevallen, « Centre hospitalier régional de Huy », Huy;
— Gériatrie, Urgences, Centre hospitalier régional de Huy, Huy;
— Inwendige geneeskunde Geriatrie, « Centre hospitalier régional du Val de Sambre », Sambreville.
— Médecine interne, Gériatrie, Centre hospitalier régional du Val de Sambre, Sambreville.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 29 september 2006.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 29 septembre 2006.
Brussel, 7 december 2006.
Bruxelles, le 7 décembre 2006.
Voor de Minister :
Pour le Ministre :
Wnd. Directeur-generaal, M. VAN HOEGAERDEN
Le Directeur général a.i., M. VAN HOEGAERDEN
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74885
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
N. 2006 — 5288 [C − 2006/23340] 7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen
F. 2006 — 5288 [C − 2006/23340] 7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant l’agrément de services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 8 augustus 1984, 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999; Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 juli 2001; Gelet op het ministerieel besluit van 16 oktober 2000 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen; Gelet op het ministerieel besluit van 24 september 2001 houdende de verlenging van de erkenning van ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen,
Le Ministre des affaires sociales et de la Santé publique, Vu l’arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l’agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes modifié par les arrêtés royaux du 8 août 1984 du 13 mars 1985, du 12 août 1985, du 13 juin 1986, du 16 mars 1999 et du 26 mai 1999; Vu l’arrêté ministériel du 26 novembre 1997 déterminant les critères de l’agrément des maîtres de stage en médecine générale modifié par l’arrêté ministériel du 13 juillet 2001; Vu l’arrêté ministériel du 16 octobre 2000 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes; Vu l’arrêté ministériel du 24 septembre 2001 portant la prolongation de l’agréation des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes, Arrête :
Besluit : Artikel 1. De erkenning van onderstaande ziekenhuisdiensten voor de opleiding van huisartsen wordt verlengd voor een termijn van vijf jaar :
Article 1er. L’agrément des services hospitaliers pour la formation des médecins généralistes mentionnés ci-après est prolongé pour une durée de cinq ans :
— Dienst inwendige geneeskunde, Dienst Prévention et dépistage « Institut Jules Bordet », Brussel;
— Service de Médecine interne, Service Prévention et dépistage, Institut Jules Bordet, Bruxelles;
— Dienst inwendige geneeskunde, « Centre de Santé des Fagnes », Chimay.
— Service de Médecine interne, Centre de Santé des Fagnes, Chimay.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 februari 2006.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 17 février 2006. Bruxelles, le 7 décembre 2006.
Brussel, 7 december 2006. Voor de Minister :
Pour le Ministre :
Wnd. Directeur-generaal, M. VAN HOEGAERDEN
Le Directeur général a.i., M. VAN HOEGAERDEN
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE ET SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
N. 2006 — 5289 [2006/204108] 3 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de Rechterlijke Macht terzijde staan
F. 2006 — 5289 [2006/204108] 3 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le Pouvoir judiciaire
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Gerechtelijk Wetboek van 10 oktober 1967, inzonderheid op artikel 185 ingevoegd bij de wet van 15 juli 1970 en gewijzigd bij de wetten van 17 februari 1997, 4 maart 1997, 21 juni 2001, 3 mei 2003 en 23 mei 2003, artikel 353bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1997, en gewijzigd bij de wetten van 24 maart 1999 en van 12 april 1999 en artikel 354, gewijzigd bij de wetten van 21 februari 1983, 17 februari 1997, 22 december 1998 en 12 april 1999;
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le Code judiciaire du 10 octobre 1967, notamment l’article 185, inséré par la loi du 15 juillet 1970 et modifié par les lois du 17 février 1997, 4 mars 1997, 21 juin 2001, 3 mai 2003 et 23 mai 2003, l’article 353bis, inséré par la loi du 6 mai 1997, et modifié par les lois des 24 mars 1999 et 12 avril 1999 et l’article 354, modifié par les lois des 21 février 1983, 17 février 1997, 22 décembre 1998 et 12 avril 1999;
74886
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 99, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en de wetten van 21 december 1994, 22 december 1995 en 13 februari 1998, op artikel 100, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 26 maart 1999, op artikel 100bis, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994, op artikel 102, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 22 december 1995 en 26 maart 1999 en op artikel 102bis, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1995, artikel 105, § 1, vervangen bij de wet van 26 maart 1999 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001;
Vu la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales, notamment l’article 99, modifié par l’arrêté royal no 424 du 1er août 1986, et les loi des 21 décembre 1994, 22 décembre 1995 et 13 février 1998, l’article 100, remplacé par l’arrêté royal no 424 du 1er août 1986 et modifié par les lois des 21 décembre 1994 et 26 mars 1999, l’article 100bis, inséré par la loi du 21 décembre 1994, l’article 102, remplacé par l’arrêté royal no 424 du 1er août 1986 et modifié par les lois des 21 décembre 1994, 22 décembre 1995 et 26 mars 1999 et l’article 102bis, inséré par la loi du 21 décembre 1994 et modifié par la loi du 22 décembre 1995, l’article 105, § 1er, remplacé par la loi du 26 mars 1999 et modifié par la loi du 10 août 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, inzonderheid op artikel 32, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 14 juli 2004 en 20 juli 2005 en op artikel 65, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 juli 2004 en 20 juli 2004;
Vu l’arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire, notamment l’article 32, modifié par les arrêtés royaux des 14 juillet 2004 et 20 juillet 2005 et l’article 65, modifié par les arrêtés royaux des 14 juillet 2004 et 20 juillet 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 3 november 2005;
Vu l’accord de Notre Ministre de la Fonction publique, donné le 3 novembre 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 3 februari 2006;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 3 février 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 februari 2006;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 17 février 2006;
Gelet op het protocol nr. 306 A houdende de besluiten van de onderhandelingen van het Sectorcomité III- Justitie, op datum van 24 april 2006;
Vu le protocole no 306 A consignant les conclusions de la négociation au sein du Comité de secteur III Justice, en date du 24 avril 2006;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 20 juli 2006;
Vu l’avis du comité de gestion de l’Office National de l’Emploi, donné le 20 juillet 2006;
Gelet op het advies nr. 40.512/3 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Vu l’avis no 40.512/3 du Conseil d’Etat, donné le 23 juin 2006, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Sur la proposition de Nos Ministres de la Justice et de l’Emploi et de l’avis de Nos Ministres qui ont délibéré en Conseil,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Artikel 32, § 1, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juli 2004, wordt vervangen door volgende bepaling :
Article 1er. L’article 32, § 1er, de l’arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire, modifié par l’arrêté royal du 14 juillet 2004, est remplacé par la disposition suivante :
″§ 1. Om voor zijn kind te zorgen heeft het personeelslid in dienstactiviteit recht op een ouderschapsverlof van :
« § 1er. Afin de prendre soin de son enfant, le membre du personnel en activité de service a droit à un congé parental de :
- hetzij een periode van drie maanden volledige onderbreking van de loopbaan zoals bedoeld bij artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; deze periode kan naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in maanden;
- soit une période de trois mois d’interruption complète de la carrière professionnelle comme prévu à l’article 100 de la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales pendant une période de trois mois; au choix du membre du personnel cette période peut être fractionnée par mois;
- hetzij een periode van zes maanden halftijdse onderbreking van de loopbaan zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet, wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van het personeelslid worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan;
- soit une période de six mois d’interruption à mi-temps de la carrière professionnelle prévu à l’article 102 de la loi susmentionnée, lorsqu’il est occupé à temps plein; au choix du membre du personnel cette période peut être fractionnée en périodes de deux mois ou un multiple de ce chiffre;
- hetzij een periode van vijftien maanden onderbreking van de loopbaan met één vijfde zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld; deze periode kan naar keuze van het personeelslid worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.
- soit une période de quinze mois d’interruption de la carrière professionnelle à raison d’un cinquième durant une période de quinze mois comme prévu à l’article 102 de la loi susmentionnée, lorsqu’il est occupé à temps plein; au choix du membre du personnel cette période peut être fractionnée en périodes de cinq mois ou un multiple de ce chiffre;
Het personeelslid heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van zijn ouderschapsverlof gebruik te maken van de verschillende modaliteiten vermeld in het eerste lid. Bij een wijziging van opnamevorm moet rekening worden gehouden met het principe dat één maand volledige loopbaanonderbreking gelijk is aan twee maanden halftijdse loopbaanonderbreking en gelijk is aan vijf maanden loopbaanonderbreking met één vijfde.
Le membre du personnel a la possibilité dans le cadre de l’exercice de son droit au congé parental de faire usage des différentes modalités prévues à l’alinéa 1er. Lors d’un changement de forme il convient de tenir compte du principe qu’un mois d’interruption complète de la carrière professionnelle est équivalente à deux mois d’interruption à mi-temps de la carrière professionnelle et équivalente à cinq mois d’interruption de la carrière professionnelle à raison d’un cinquième.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Het personeelslid heeft recht op ouderschapsverlof :
74887
Le droit au congé parental est accordé :
- naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind zes jaar wordt;
- en raison de la naissance de son enfant, jusqu’à ce que l’enfant atteigne son sixième anniversaire;
- in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode van vier jaar die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind acht jaar wordt.
- dans le cadre de l’adoption d’un enfant, pendant une période de 4 ans qui court à partir de l’inscription de l’enfant comme faisant partie de son ménage, au registre de la population ou au registre des étrangers de la commune où le membre du personnel a sa résidence, et au plus tard jusqu’à ce que l’enfant atteigne son huitième anniversaire.
Wanneer het kind voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag, wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend uiterlijk tot het kind acht jaar wordt.
Lorsque l’enfant est atteint d’une incapacité physique ou mentale de 66 % ou d’une affection qui a pour conséquence qu’au moins 4 points sont reconnus dans le pilier I de l’échelle médico-sociale au sens de la réglementation relative aux allocations familiales, le droit au congé parental est accordé au plus tard jusqu’à ce que l’enfant atteigne son huitième anniversaire.
Aan de voorwaarde van de zesde of de achtste verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof.″
La condition du sixième ou huitième anniversaire doit être satisfaite au plus tard pendant la période de congé parental. »
Art. 2. Artikel 32, § 2, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juli 2004, wordt aangevuld met een derde lid :
Art. 2. L’article 32, § 2, de l’arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire, modifié par l’arrêté royal du 14 juillet 2004, est complété par un troisième alinéa :
″Een toelage van 86,32 EUR per maand wordt toegekend aan het personeelslid dat zijn loopbaan onderbreekt met één vijfde. Voor het personeelslid dat uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft, wordt dit bedrag van 86,32 EUR vervangen door 116,08 EUR.″
« Une allocation de 86,32 EUR par mois est accordée au membre du personnel qui interrompt sa carrière d’un cinquième. Pour le membre du personnel qui habite seul avec un ou plusieurs enfants dont il a la charge, le montant de 86,32 EUR est remplacé par 116,08 EUR. »
Art. 3. Artikel 65, § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden :
Art. 3. L’article 65, § 2 du même arrêté, est complété par les alinéas suivants :
″Ingeval van zware ziekte van een kind dat hoogstens 16 jaar oud is en van wie het personeelslid uitsluitend of hoofdzakelijk de last draagt in de zin van artikel 1 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, wordt, wanneer het personeelslid alleenstaand is, de maximumperiode van de volledige loopbaanonderbreking bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf uitgebreid naar 24 maanden en wordt de maximumperiode van de gedeeltelijke loopbaanonderbreking bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf uitgebreid naar 48 maanden.
« En cas de maladie grave d’un enfant âgé de 16 ans au plus dont le membre du personnel supporte exclusivement ou principalement la charge au sens de l’article 1er de la loi du 20 juillet 1971 instituant les prestations familiales garanties, la période maximale de l’interruption complète de la carrière professionnelle visée à l’alinéa 2 du présent paragraphe est portée à 24 mois et la période maximale de l’interruption partielle de la carrière professionnelle visée à l ’alinéa 2 du présent paragraphe est portée à 48 mois lorsque ce membre du personnel est isolé.
De periodes van volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking kunnen enkel worden opgenomen met periodes van minimum één maand en maximum drie maanden, aaneensluitend of niet.
Les périodes de l’interruption complète et partielle de la carrière professionnelle peuvent seulement être prises par périodes d’un mois minimum et trois mois maximum, consécutives ou non.
Onder alleenstaande in de zin van dit artikel wordt verstaan het personeelslid dat uitsluitend en effectief samenwoont met één of meerdere van zijn kinderen.
Est isolé au sens de présent article, le membre du personnel qui habite exclusivement et effectivement avec un ou plusieurs de ses enfants.
Ingeval van toepassing van het achtste lid van dit artikel moet het personeelslid bovendien het bewijs leveren van de samenstelling van zijn gezin door middel van een attest dat wordt afgeleverd door de gemeentelijke overheid en waaruit blijkt dat het personeelslid op het moment van de aanvraag uitsluitend en effectief samenwoont met één of meerdere van zijn kinderen.
En cas d’application de l’alinéa 8 du présent article, le membre du personnel isolé fournit en outre la preuve de la composition de son ménage au moyen d’une attestation délivrée par l’autorité communale et dont il ressort que le membre du personnel, au moment de la demande, habite exclusivement et effectivement avec un ou plusieurs de ses enfants.
Voor iedere verlenging van een periode van volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking dient het personeelslid dezelfde procedure te volgen en de door dit koninklijk besluit vereiste attest(en) in te dienen.″
Pour chaque prolongation d’une période de l’interruption complète et partielle de la carrière professionnelle, le membre du personnel doit à nouveau suivre la même procédure et introduire la ou les attestation(s) requise(s) en vertu du présent arrêté royal. »
Art. 4. Dit besluit is van toepassing op alle aanvragen die worden ingediend vanaf de inwerkingtreding ervan.
Art. 4. Le présent arrêté est applicable a toutes les demandes introduites à partir de sa date d’entrée en vigueur.
74888
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Art. 5. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 3 december 2006.
Art. 5. Notre Ministre de la Justice et Notre Ministre de l’Emploi sont, chacun en ce qui le concerne, chargés de l’exécution du présent arrêté. Donné à, Bruxelles, le 3 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre de la Justice, Mme L. ONKELINX
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985; Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999; Wet van 10 augustus 2001, Belgisch Staatsblad van 15 september 2001; Koninklijk besluit van 29 oktober 1997, Belgisch Staatsblad van 7 november 1997; Koninklijk besluit van 10 augustus 1998, Belgisch Staatsblad van 8 september 1998; Koninklijk besluit van 4 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1999; Koninklijk besluit van 24 januari 2002, Belgisch Staatsblad van 31 januari 2002.
Note (1) Références au Moniteur belge : Loi du 22 janvier 1985, Moniteur belge du 24 janvier 1985; Loi du 26 mars 1999, Moniteur belge du 1er avril 1999; Loi du 10 août 2001, Moniteur belge du 15 septembre 2001; Arrêté royal du 29 octobre 1997, Moniteur belge du 7 novembre 1997; Arrêté royal du 10 août 1998, Moniteur belge du 8 septembre 1998; Arrêté royal du 4 juin 1999, Moniteur belge du 26 juin 1999; Arrêté royal du 24 janvier 2002, Moniteur belge du 31 janvier 2002.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
N. 2006 — 5290 [C − 2006/11571] 21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit houdende de algemeenbindendverklaring van de beslissing van 6 december 2006 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
F. 2006 — 5290 [C − 2006/11571] 21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 6 décembre 2006 relative à la rémunération équitable due pour la communication publique de phonogrammes dans les salles polyvalentes, les maisons de jeunes et les centres culturels, ainsi qu’à l’occasion d’activités temporaires intérieures et extérieures, prise par la commission visée à l’article 42 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op artikel 42; Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen bindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 6 december 2006 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007. Art. 3. Onze minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 21 december 2006.
ALBERT
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, notamment l’article 42; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Economie, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Est rendue obligatoire la décision du 6 décembre 2006 relative à la rémunération équitable due pour la communication publique de phonogrammes dans les salles polyvalentes, les maisons de jeunes et les centres culturels, ainsi qu’à l’occasion d’activités temporaires intérieures et extérieures, prise par la commission visée à l’article 42 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2007. Art. 3. Notre ministre qui a l’Economie dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 21 décembre 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Economie, M. VERWILGHEN
Le Ministre de l’Economie, M. VERWILGHEN
74889
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Bijlage
Annexe
Beslissing van 6 december 2006 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
Décision du 6 décembre 2006 relative à la rémunération équitable due pour la communication publique de phonogrammes dans les salles polyvalentes, les maisons de jeunes et les centres culturels, ainsi qu’à l’occasion d’activités temporaires intérieures et extérieures, prise par la commission visée à l’article 42 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins
Artikel 1. Artikel 6, § 2, van de beslissing van 5 november 2001 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, wordt vervangen als volgt :
Article 1er. L’article 6, § 2, de la décision du 5 novembre 2001 relative à la rémunération équitable due pour la communication publique de phonogrammes dans les salles polyvalentes, les maisons de jeunes et les centres culturels, ainsi qu’à l’occasion d’activités temporaires intérieures et extérieures, prise par la commission visée à l’article 42 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins, est remplacé par la disposition suivante :
« § 2. In afwijking van artikel 12, is de verantwoordelijke van het jeugdhuis gemachtigd de vastgestelde billijke vergoeding jaarlijks en vooraf, op de volgende wijze te betalen, exclusief BTW :
« § 2. Par dérogation à l’article 12, le responsable de la maison de jeunes est autorisé à payer annuellement et par anticipation la rémunération équitable fixée comme suit, hors T.V.A. :
Oppervlakte — Surfaces
Met drank — Avec boisson
Met dans — Avec danse
Jusqu’à/Tot 50 m2
42,70 EUR
61,00 EUR
Jusqu’à/Tot 100 m2
71,17 EUR
101,68 EUR
Jusqu’à/Tot 150 m2
109,13 EUR
176,26 EUR
Jusqu’à/Tot 200 m2
134,46 EUR
225,97 EUR
Jusqu’à/Tot 250 m2
171,22 EUR
315,77 EUR
Jusqu’à/Tot 300 m2
195,73 EUR
375,62 EUR
Jusqu’à/Tot 350 m2
210,45 EUR
482,98 EUR
Jusqu’à/Tot 400 m2
220,28 EUR
554,55 EUR
Jusqu’à/Tot 500 m2
251,79 EUR
769,21 EUR
Jusqu’à/Tot 600 m2
406,76 EUR
1.286,19 EUR
Jusqu’à/Tot 700 m2
458,73 EUR
1.683,46 EUR
Jusqu’à/Tot 800 m2
506,18 EUR
2.174,78 EUR
Jusqu’à/Tot 900 m2
549,13 EUR
2.739,76 EUR
Jusqu’à/Tot 1 000 m2
587,55 EUR
3.304,73 EUR
Voor elke extra begonnen schijf van 100 m2 Pour toute tranche supplémentaire de 100 m2
38,39 EUR
564,95 EUR
Basisindex december 1998.
Indice de base décembre 1998.
Geïndexeerde tarieven voor het refertejaar 2001. ».
Tarifs indexés pour l’année de référence 2001. ».
74890
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Art. 2. Artikel 7, § 1, van dezelfde beslissing, wordt vervangen als volgt : « Art. 7. Tarieven polyvalente zalen. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel 5, wordt de verantwoordelijke van de zaal gemachtigd de forfaitair vastgestelde billijke vergoeding jaarlijks en vooraf, op de volgende wijze te betalen, exclusief BTW :
Oppervlakte — Surfaces
Art. 2. L’article 7, § 1er, de la même décision, est remplacé par la disposition suivante : « Art. 7. Tarifs des salles polyvalentes. § 1er. Sans préjudice de l’article 5, le responsable de la salle est autorisé à payer annuellement et par anticipation, la rémunération équitable fixée forfaitairement comme suit, hors T.V.A. :
Met drank — Avec boisson
Met dans — Avec danse
Jusqu’à/Tot 100 m2
81,35 EUR
127,09 EUR
Jusqu’à/Tot 200 m2
153,66 EUR
282,47 EUR
Jusqu’à/Tot 300 m2
223,71 EUR
469,54 EUR
Jusqu’à/Tot 400 m2
289,23 EUR
693,17 EUR
Jusqu’à/Tot 500 m2
350,26 EUR
961,48 EUR
Jusqu’à/Tot 600 m2
406,76 EUR
1.286,19 EUR
Jusqu’à/Tot 700 m2
458,73 EUR
1.683,46 EUR
Jusqu’à/Tot 800 m2
506,18 EUR
2.174,78 EUR
Jusqu’à/Tot 900 m2
549,13 EUR
2.739,76 EUR
Jusqu’à/Tot 1 000 m2
587,55 EUR
3.304,73 EUR
Voor elke extra begonnen schijf van 100 m2 Pour toute tranche supplémentaire de 100 m2
38,39 EUR
564,95 EUR
Basisindex december 1998. Geïndexeerde tarieven voor het refertejaar 2001. ». Art. 3. Artikel 28 van dezelfde beslissing wordt vervangen als volgt : « Art. 28. De onderhavige beslissing wordt aangenomen voor een onbepaalde duur. De tarieven beoogd in artikel 5 gelden vanaf 8 juli 1996. Voor de personen beoogd in artikel 5 die hun activiteit aangevangen hebben voor 1 januari 1998, zal de billijke vergoeding, verschuldigd voor de periode van 8 juli 1996 tot 31 december 1997, forfaitair verminderd worden tot 50 % van de jaarlijkse billijke vergoeding voorzien in artikel 5. De tarieven beoogd in artikelen 6 en 7 gelden vanaf 1 januari 2007 tot 31 december 2007. De tarieven beoogd in artikel 8 gelden vanaf 1 januari 1999 tot 31 december 2007. De tarieven beoogd in de artikelen 9 en 10 gelden vanaf 1 december 2001. ».
Indice de base décembre 1998. Tarifs indexés pour l’année de référence 2001. ». Art. 3. L’article 28 de la même décision est remplacé par la disposition suivante : « Art. 28. La présente décision est adoptée pour une durée indéterminée. Les tarifs visés à l’article 5 sont valables à partir du 8 juillet 1996. Pour les personnes visées à l’article 5 qui ont débuté leur activité avant le er 1 janvier 1998, la rémunération équitable due pour la période du 8 juillet 1996 au 31 décembre 1997 est réduite forfaitairement à 50 % de la rémunération équitable annuelle prévue à l’article 5. Les tarifs visés aux articles 6 et 7 sont valables à partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007. Les tarifs visés à l’article 8 sont valables à partir du 1er janvier 1999 jusqu’au 31 décembre 2007. Les tarifs visés aux articles 9 et 10 sont valables à partir du 1er décembre 2001. ».
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2006 houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 6 december 2006 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
Vu pour être annexé à Notre arrêté du 21 décembre 2006 rendant obligatoire la décision du 6 décembre 2006 relative à la rémunération équitable due pour la communication publique de phonogrammes dans les salles polyvalentes, les maisons de jeunes et les centres culturels, ainsi qu’à l’occasion d’activités temporaires intérieures et extérieures, prise par la commission visée à l’article 42 de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d’auteur et aux droits voisins.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Economie, M. VERWILGHEN
Le Ministre de l’Economie, M. VERWILGHEN
74891
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE N. 2006 — 5291
[C − 2006/11563]
21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE F. 2006 — 5291
[C − 2006/11563]
21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 11 juillet 2002 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs de raccordement aux réseaux de distribution et d’utilisation de ceux-ci, de services auxiliaires fournis par les gestionnaires de ces réseaux et en matière de comptabilité des gestionnaires des réseaux de distribution d’électricité ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 12quinquies, 2° en 12octies, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005;
Vu la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché d’électricité, notamment les articles 12quinquies, 2° et 12octies, inserés par la loi du 1er juin 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit;
Vu l’arrêté royal du 11 juillet 2002 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs de raccordement aux réseaux de distribution et d’utilisation de ceux-ci, de services auxiliaires fournis par les gestionnaires de ces réseaux et en matière de comptabilité des gestionnaires des réseaux de distribution d’électricité;
Gelet op het voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas;
Vu la proposition de la Commission pour la Régulation de l’Electricité et du Gaz;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 10 oktober 2006;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 10 octobre 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 oktober 2006;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 13 octobre 2006;
Gelet op advies 41.596/3 van de Raad van State, gegeven op 21 november 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Vu l’avis n° 41.596/3 du Conseil d’Etat, donné le 21 novembre 2006 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1° des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;
Op de voordracht van Onze Minister van Energie, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Energie, et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit wordt aangevuld als volgt :
Article 1er. L’article 1er de l’arrêté royal du 11 juillet 2002 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs de raccordement aux réseaux de distribution et d’utilisation de ceux-ci, de services auxiliaires fournis par les gestionnaires de ces réseaux et en matière de comptabilité des gestionnaires des réseaux de distribution d’électricité est complété comme suit :
« 33° : tariefperiode : de periodes tijdens de dag, de nacht en uitsluitend de nacht waarbinnen een respectievelijk tarief van toepassing is voor het verbruik van de eindafnemer aangesloten op het distributienet;
« 33° : période tarifaire : les périodes pendant le jour, la nuit et exclusivement la nuit pendant lesquelles un tarif respectif est d’application pour la consommation du client final raccordé au réseau de distribution;
34° : weekend : de periode tussen zaterdag 00.00 uur tot zondag 24.00 uur; »
34° : week-end : la période entre le samedi 00h00 heure au dimanche 24 heures;
Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis in gevoegd, luidend als volgt :
Art. 2. Dans le même arrêté, un article 6bis est inséré et libellé comme suit :
« Inzake de tarieven bedoeld in de artikelen 5, § 1, 1° en 6, § 1, 2°, van dit besluit, neemt de distributienetbeheerder de nodige maatregelen zodat het elektriciteitsverbruik van elke eindafnemer aangesloten op het distributienet die over een tweevoudige uurmeter beschikt, gedurende het weekend op de nachtteller van de tweevoudige uurmeter wordt geregistreerd en bijgevolg gefactureerd wordt overeenkomstig het tarief geldend tijdens de tariefperiode nacht.
« S’agissant des tarifs visés aux articles 5, § 1er, 1° et 6, § 1er, 2° du présent arrêté, le gestionnaire du réseau de distribution prend les mesures nécessaires pour que la consommation d’électricité de tout client final raccordé au réseau de distribution qui dispose d’un compteur bi-horaire, soit enregistrée le week-end sur le compteur-nuit du compteur bi-horaire et par conséquent facturée conformément au tarif applicable à la période de nuit.
Het is de distributienetbeheerders, noch de leveranciers toegelaten de eventuele nadelen van de registratie van het elektriciteitsverbruik gedurende het weekend op de nachtmeter, te verhalen op eindafnemers op laagspanning met een enkelvoudige uurmeter. »
Ni les gestionnaires de réseau de distribution ni les fournisseurs ne sont autorisés à répercuter les éventuels inconvénients liés à l’enregistrement sur le compteur de nuit de la consommation d’électricité pendant le week-end sur les clients finals du réseau basse tension disposant d’un compteur simple. » Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur au 1er janvier 2007.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007. Art. 4. Onze Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 21 december 2006.
Art. 4. Notre Ministre de l’Energie est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 21 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Energie, M. VERWILGHEN
Le Ministre de l’Energie, M. VERWILGHEN
74892
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2006 — 5292 [C − 2006/37080] 21 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999; Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001; Gelet op de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 30, § 2; Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 19; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, inzonderheid op artikel 18; Gelet op het ministerieel besluit van 26 januari 2006, houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 5 april 2006, 23 juni 2006, 25 september 2006, 27 oktober 2006 en 23 november 2006; Overwegende Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, inzonderheid de bijlagen IIa en IIc; Overwegende de Verordening (EG) van de Raad van december 2006 tot vaststelling voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, inzonderheid de bijlagen IIa en IIc; Overwegende Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden; Overwegende Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje; Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende het feit dat voor het jaar 2007 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten getroffen worden teneinde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden; Dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij werden opgelegd; Dat gedurende 2005 een volledige bevraging van de sector plaatsgevonden heeft met betrekking tot de toewijzing van quota; Dat er verschillende vormen van quotatoewijzing bestaan en dat er met name een proefproject over individuele quota kan verder gezet worden; Dat beperkende maatregelen dienen gedefinieerd te worden die van toepassing zijn voor alle vaartuigen dan wel voor de vaartuigen die onder een collectief benuttingsysteem of een individuele quotatoewijzing vallen; Dat in uitvoering van de bepalingen vervat in herstelplannen, aangewezen havens dienen te worden aangeduid waar aanlandingen van bepaalde hoeveelheden vissoorten dienen te gebeuren; Dat de wrakvisserij beoefend door zeehengelaars resulteert in het afvangen van moederdieren van de vissoort kabeljauw waarvan het bestand op instorten staat; Dat tengevolge van de extreem lage vaststelling van de TAC van kabeljauw er nationaal strenge vangstbeperkingen worden opgelegd aan de beroepsvisserij en dat bepaalde niet-beroepsmatige visserijactiviteiten, met name het zeehengelen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning, kunnen leiden tot concurrentievervalsing en dat het derhalve billijk is dat ook deze niet-beroepsvissers aan een vangstbeperking op die vissoort worden onderworpen; Dat de visserij met staand tuig in de onmiddellijke nabijheid van de Zeebrugse strekdammen moet verboden worden om de bijvangst van zeezoogdieren, vogels en vissen te vermijden; dat de onmiddellijke omgeving van de strekdammen een uniek paaigebied zijn voor diverse vissoorten; Dat het uitroeien van het visbestand in die omgeving nefaste gevolgen kan hebben voor o.a. sternenkolonies, zeehonden, aalscholvers en eiders die nabij de strekdammen hun voedsel zoeken;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Dat warrelnetten in gebieden met sterke stroming zoals aan de strekdammen op drift kunnen slaan en vooral kleinere schepen in gevaar kunnen brengen; Dat tijdelijke maatregelen dienen genomen te worden teneinde de strandvisserij bijkomend te reglementeren om, met name, de bijvangst van zeezoogdieren te beperken; Dat het gebruik van meerlagige warrelnetten, enerzijds, en warrelnetten met een lengte van meer dan 50 m lang en 80 cm hoog, anderzijds, dienen verboden te worden bij de strandvisserij; Dat in het kader van het kabeljauwherstelplan de modaliteiten dienen vastgelegd te worden met betrekking tot het maximaal aantal te presteren zeedagen per vaartuig in de beschermde gebieden; Dat tengevolge het verbod van zeedagenoverdracht op vaartuigniveau, aan de boomkorvaartuigen waarvoor met slechts een type tuig wordt gewerkt, vereveningsdagen kunnen worden toegekend; Dat een harmonisatie van de periodes ingeval van toewijzing in functie van het motorvermogen in het collectief benuttingsysteem wenselijk is. Voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder zijn 2 periodes van toepassing, namelijk 10 en 2 maanden. Voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW wordt in de regel met 3 periodes, namelijk 6, 4 en 2 maanden gewerkt; Dat bij toewijzing van vangstmogelijkheden in functie van het motorvermogen het wenselijk is, op basis van historische vangsten gedurende een referentieperiode, de vangstmogelijkheden voor het segment vaartuigen met een motorvermogen van maximaal 221 kW, enerzijds, en meer dan 221 kW, anderzijds, toe te wijzen; Dat de toegewezen vangstmogelijkheden aan de vlootsegmenten verder worden toegewezen in functie van het motorvermogen; Dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 1998-2000 en in functie van het motorvermogen; Dat de groep vissersvaartuigen van meer dan 221 kW vrijwel integraal de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden buiten de Noordzee en Schelde-estuarium kan opvissen; Dat in de jaren 1998, 1999 en 2000 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 30 % van het tongquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 70 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen; Dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2001-2003 en in functie van het motorvermogen; Dat in de jaren 2001, 2002 en 2003 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 15 % van het scholquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 85 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen; Dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2001-2003 en in functie van het motorvermogen; Dat in de jaren 2001, 2002 en 2003 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 12 % van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 88 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen; Dat de vangstbeperking voor tong VIIh,j,k dient vastgelegd te worden in functie van het motorvermogen en dat de tongvisserij in deze i.c.e.s.-gebieden voor vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of kleiner dient verboden te worden om veiligheidsredenen; Dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIIb-k dient vastgelegd te worden in functie van het motorvermogen; Dat tengevolge de visserij-inspanningsbeperkingen, zoals voorzien in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje, worden enkel de vaartuigen die op de lijst ″Visvergunningen Golf van Gascogne 2007″ voorkomen, toegelaten aanwezig te zijn in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b; Dat een betere spreiding van de aanvoer van kabeljauw II, IV, kabeljauw VIIa, tong VIIa, tong VIId, tong VIIe, schol VIIa, schol VIId,e, schol VIIf,g en schelvis VII, VIII kan bewerkstelligd worden door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in betrokken gebied; Dat een betere spreiding van de aanvoer van makreel, haring, heek, bot, schar, tongschar en witje kan bewerkstelligd worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) alsook door het instellen van maximale vangsten per zeereis gerekend in vaartdagen aanwezigheid in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen; Dat een meer flexibele en rendabele visserij kan worden bewerkstelligd door de mogelijkheid te voorzien extra vangsten boven de maximale toegelaten hoeveelheden op zeereisniveau legaal aan te voeren en dit mits het inleveren van activiteit gemeten in vaartdagen, Besluit : TITEL I. — Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. — Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° vissersvaartuig : elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de ″Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2007″; 2° i.c.e.s.-gebieden : de in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen, opgenomen beschrijving van gebieden en sectoren; 3° visvergunning : de visvergunning, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden; 4° vaartdag : een dag van de zeereis zoals bepaald in artikel 30, § 2, lid 2, van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser;
74893
74894
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 5° motorvermogen : het vermogen dat is vermeld in de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen » eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning; 6° speciaal visdocument : visdocument zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten; 7° gewichten in kg : productgewicht na de lossing en sortering van de vangsten; 8° zeedag : een aaneengesloten periode van aanwezigheid en buitengaatsheid op zee van maximaal 24 uur; 9° kabeljauwherstelgebieden : de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId; 10° bijlage IIa : bijlage IIa van de Verordening (EG) 51/2006 van de Raad, inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; vanaf 1 februari 2007 : bijlage IIa van de Quotaverordening (EG) 2007 van de Raad van december 2006 inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; 11° bijlage IIc : bijlage IIc van Verordening (EG) 51/2006 van de Raad inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van de tongbestanden in het westelijk deel van het Kanaal; vanaf 1 februari 2007 : bijlage IIc van de Quotaverordening (EG) 2007 van de Raad van december 2006 inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; 12° een zeedag in de kabeljauwherstelgebieden : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIa : een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende dewelke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in de kabeljauwherstelgebieden of enig gedeelte van die periode; 13° een zeedag in het tongherstelgebied : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIc : een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende dewelke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in het i.c.e.s.-gebied VIIe, of enig gedeelte van die periode; 14° de Dienst : de dienst Zeevisserij, Vrijhavenstraat 5, 8400 Oostende. HOOFDSTUK II. — Algemene bepalingen en visverboden Art. 2. De hoeveelheid vis van die soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd en aan een vissersvaartuig worden toegewezen, zijn niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig. Art. 3. Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die enkel binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten waarvoor nationaal bijkomende vangstbeperkingen worden vastgelegd in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) toegekend. Alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden quotasoorten te vangen op de Westerschelde, binnengaats. Art. 4. § 1. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is de visserij verboden in het i.c.e.s.-gebied IIIa (Skagerrak). § 2. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het verboden haring te vissen in de i.c.e.s.-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het voor alle vissersvaartuigen verboden de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen. Art. 5. In uitvoering van de herstelplannen worden de havens van Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge aangeduid als aangewezen havens waar de aanlandingen van die vissoorten dienen te gebeuren waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden. Art. 6. Volgende minimummaten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2007 : schol : 27 cm aanvoerlengte, kabeljauw : 40 cm aanvoerlengte, tarbot : 30 cm aanvoerlengte, griet : 30 cm aanvoerlengte, tongschar : 25 cm aanvoerlengte, schar : 23 cm aanvoerlengte, bot : 25 cm aanvoerlengte, poon : 20 cm aanvoerlengte, zeeduivel (geheel) : 500 g aanvoergewicht, zeeduivel (gekopt) : 200 g aanvoergewicht. Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van deze soorten beneden de respectievelijke minimummaten is verboden. Art. 7. Het is aan zeehengelaars, die vissen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning verboden om in totaal meer dan 20 kg kabeljauw en zeebaars, waarvan maximaal 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis dient in hele staat te worden aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden. Art. 8. § 1. Het is verboden in een perifere zeewaartse zone van 200 m gemeten vanaf de waterlijn op de oostelijke en de westelijke strekdam van de Zeebrugse haven warrelnetten, kieuwnetten, schakels, fuiken of ander staand tuig te water te laten, achter te laten of te gebruiken. § 2. Boven de laagwaterlijn is het gebruik van meerlagige warrelnetten verboden. Warrelnetten die bij de strandvisserij gebruikt worden mogen maximaal 50 m lang en 80 cm hoog zijn. Elke strandvisser mag maximaal twee warrelnetten gebruiken. In de periode maart, april en mei mag er maximaal één warrelnet per strandvisser gebruikt worden. De netten moeten tenminste éénmaal in de vierentwintig uur gelicht worden.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK III. — Beperking van activiteit Art. 9. § 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId, ingesteld overeenkomstig bijlage IIa van Verordening (EG) 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 en van toepassing in januari 2007, wordt vanaf 1 februari 2007 vervangen door het systeem dat wordt ingesteld overeenkomstig bijlage IIa van de Quotaverordening (EG) 2007 van de Raad van december 2006. § 2. Het in tabel I van bijlage IIa vermelde aantal zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden, toegekend voor de periode 1 februari 2007 tot en met 31 januari 2008, wordt verminderd met de overschrijdingen van het aantal zeedagen toegekend conform artikel 8 van het ministerieel besluit van 26 januari 2006. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden worden overgedragen. § 4. Ingevolge het verbod in § 3 krijgen vissersvaartuigen, die de gehele beheersperiode met het vistuigtype boomkor, type 4b van bijlage IIa werken, 8 vereveningsdagen, die opgeteld kunnen worden bij de zeedagen bedoeld onder § 2. § 5. Bij de overschrijding van de grenzen van de i.c.e.s.-gebieden, vermeld onder § 1, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 6. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken. Het toegekende aantal zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden wordt in 2008 overeenkomstig gekort. § 7. Vissersvaartuigen, waarvoor één of meer vistuigen conform bijlage IIa worden gemeld, krijgen een overeenkomstig speciaal visdocument voor de kabeljauwherstelgebieden. § 8. Vissersvaartuigen die in 2001 of in 2002 of in 2003 of in 2004 of in 2005 of in 2006 gevist hebben in het i.c.e.s.-gebied VIIa krijgen de vermelding VIIa op hun speciaal visdocument voor de kabeljauwherstelgebieden. De vissersvaartuigen die deze vermelding niet hebben mogen niet in het i.c.e.s.-gebied VIIa vissen. Art. 10. § 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van Verordening (EG) 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 en van toepassing in januari 2007, wordt vanaf 1 februari 2007 vervangen door het systeem dat wordt ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van de Quotaverordening (EG) 2007 van de Raad van december 2006. § 2. Het in tabel I van bijlage IIc vermelde aantal zeedagen in het gebied VIIe, toegekend voor de periode 1 februari 2007 tot en met 31 januari 2008, wordt verminderd met de overschrijding van het aantal zeedagen toegekend conform artikel 9 van het ministerieel besluit van 26 januari 2006. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in gebied VIIe worden overgedragen. § 4. Vissersvaartuigen die in 2002 of in 2003 of in 2004 of in 2005 of in 2006 met de boomkor gevist hebben in VIIe krijgen een speciaal visdocument VIIe 2007. § 5. Bij de overschrijding van de grenzen in het i.c.e.s.-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 6. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken. Het speciaal visdocument VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage IIc, wordt in 2008 voor slechts zes maanden toegekend. Art. 11. In de loop van het jaar 2007 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan 260 vaartdagen te realiseren. Art. 12. Vanaf overschrijding met twee vaartdagen door een vissersvaartuig van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen, vermeld in artikel 11, worden deze vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2008 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding. TITEL II. — Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK I. — Collectief benuttingsysteem Afdeling I. — Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen Onderafdeling I. — Tong Noordzee – i.c.e.s.-gebieden II,IV Art. 13. § 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, 401 ton. Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2007 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007, 570 ton. Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2007 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 3 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 35 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 3 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 11 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.
74895
74896
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE In afwijking van vorig lid is het in de periode vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 verboden, dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig, die de passieve visserij bedrijft, namelijk de vissersvaartuigen N.95, O.369 en O.554, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 4 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 30 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling II. — Schol Noordzee — i.c.e.s.-gebieden II,IV Art. 14. § 1. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, 431 ton. Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2007 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, 2 441 ton. Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2007 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 90 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 35 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van deze toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 12 kg per kW vóór 31 maart 2007 worden opgevist. Onderafdeling III. — Tong Bristolkanaal en Keltische Zee — i.c.e.s.-gebieden VIIf,g Art. 15. § 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, 60 ton. Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2007 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, 439 ton. Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2007 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 3. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 18 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van vorig lid kan gedurende de periode 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 de hoeveelheid tong, zoals bepaald in vorig lid, verhoogd worden met een extra hoeveelheid gelijk aan 36 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Dit op voorwaarde dat het aantal dagen, zoals bedoeld in het artikel 9 § 1 wordt verminderd met 15 en dat de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig daartoe vóór 15 januari 2007 per aangetekend schrijven aan de Dienst een overeenkomstig verzoek richt. Ingeval het aantal ingeschreven vaartuigen te hoog is in relatie met het beschikbare tongquota kan dit aantal worden beperkt. § 4. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling IV. — Tong zuidwest Ierland — i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k Art. 16. § 1. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is aan een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k. § 2. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. Onderafdeling V. — Kabeljauw westelijke wateren — i.c.e.s.-gebieden VIIb-k,VIII Art. 17. § 1. Vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 oktober 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIb-k, VIII de kabeljauwvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 4 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. Onderafdeling VI. — Tong Golf van Gascogne – i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b Art. 18. § 1. De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 janvier 2007 tot en met 31 december 2007. Afdeling II. — Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis Onderafdeling I. — Tong Art. 19. § 1. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale tongvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 240 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE § 2. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale tongvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 480 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIId verboden dat de totale tongvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 360 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. § 4. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIId verboden dat de totale tongvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 720 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebieden VIIe verboden dat de totale tongvangst per zeereis een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 60 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. Onderafdeling II. — Schol Art. 20. § 1. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 350 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 700 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 60 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 120 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIa en VIII verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 december 2006 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIa en VIII verboden dat de totale scholvangst per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. Onderafdeling III. — Kabeljauw Art. 21. § 1. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 april 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en dat volgens de ″Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2007″ is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 april 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW en dat volgens de ″Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2007″ is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 15 april 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig dat volgens de ″Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2007″ niet is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 350 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een visservaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. Onderafdeling IV. — Schelvis Art. 22. § 1. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden.
74897
74898
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE In afwijking met vorige §§ worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden, gerealiseerd door een vissersvaartuig dat is uitgerust met de borden, verdubbeld. Onderafdeling V. — Andere vissoorten Art. 23. § 1. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale makreelvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 2. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het verboden dat de totale haringvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de i.c.e.s.-gebieden I,II. § 3. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het verboden dat de totale heekvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de totale vangsten van bot en schar per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale vangsten van tongschar en witje per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale vangsten van tongschar en witje per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijden die gelijk is aan 400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 7. In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa verboden dat de totale wijtingvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt, die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het betreffende i.c.e.s.-gebied. Afdeling III. — Inruilen van dagen Art. 24. § 1. Overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals voorzien in afdeling II, artikelen 19 tot en met 23, kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot korting in vaartdagen. In dit geval vervalt de administratieve of strafrechterlijke vervolging voor deze overschrijding. § 2. Ingeval de rederij kiest voor toepassing van inruil van dagen, dan wordt het maximum aantal vaartdagen 2007, zoals bepaald in artikel 11 vervangen door het effectief aantal vaartdagen 2006, voorzover dit aantal beneden de norm 2007 ligt. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen, moet de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen ten laatste 2 uur vóór het einde van de zeereis per fax melden aan de Dienst (059/43.19.22). De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Het maximum aantal vaartdagen 2007, zoals bepaald in § 2, wordt gekort met het aantal surplusdagen. HOOFDSTUK II. — Project individuele quota Art. 25. § 1. Het proefproject individuele quota wordt in 2007 verder gezet. Eigenaars van vissersvaartuigen kunnen hun vissersvaartuig vóór 1 maart 2007 inschrijven in dit proefproject. Deze inschrijving is definitief voor het gehele jaar 2007. Zij krijgen hun quota toegewezen op basis van individuele berekeningsfiches die door de Dienst worden opgesteld en die voor akkoord door beide partijen worden afgetekend. Vissersvaartuigen die ingeschreven staan in het proefproject zijn, met uitzondering van artikel 18, niet onderworpen aan de vangstbeperkingen vervat in titel II, hoofdstuk I en aan de bepalingen van artikel 2, voor zover voldaan wordt aan de specifieke voorwaarden voorzien in artikel 27. § 2. De individuele quota worden berekend op basis van het historisch vangstaandeel van betrokken vissersvaartuig ten opzichte van het vangstaandeel van de vissersvaartuigen die op 1 januari 2007 nog in het communautair vlootregister zijn vermeld en dit per visbestand, voor de jaren 2005-2006. Dit relatieve vangstaandeel wordt toegepast op de effectieve Belgische quota 2007, na verwezenlijking van de grote quotaruilen tussen lidstaten en ten laatste op 10 februari 2007. Het definitieve individuele quotum, vóór quotaruil, kan echter nooit groter zijn dan anderhalf maal de gemiddelde aanvoer per jaar van dit bestand door het vissersvaartuig in de referentieperiode 2005-2006. § 3. De individuele berekeningsfiches omvatten alle Belgische quota behalve de quota die uitsluitend betrekking hebben op de Golf van Gascogne, i.c.e.s.-gebied VIII. Ze worden naar alle rederijen toegestuurd omstreeks medio februari 2007. § 4. Alle vanaf 1 januari 2007 verwezenlijkte vangsten van de ingeschreven vissersvaartuigen worden afgeboekt van de toegekende individuele quota. § 5. Er worden geen uitzonderingen toegestaan omwille van uitzonderlijke omstandigheden in de referentiejaren. § 6. De reservevoorziening voor het kustvisserssegment wordt niet afgehouden van de vissersvaartuigen ingeschreven in het proefproject individuele quota. § 7. De quotaoverdracht tussen visseizoenen, zoals voorzien in de Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing voor de vissersvaartuigen ingeschreven in het project individuele quota. § 8. De som van de quota per bestand toegewezen aan vissersvaartuigen, die deelnemen aan het proefproject individuele quota (IQ), is het groepsquotum IQ project. § 9. De resterende quota na vermindering met de groepsquota IQ project worden collectief beheerd. De vangstmogelijkheden zoals bepaald in artikelen 13, 14 en 15 worden overeenkomstig verminderd.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE § 10. De Dienst en de Quotacommissie zullen zich inzetten om de visserij voor het collectief bij te sturen zodat overschrijding van het collectief te benutten groepsaandeel voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW en minder enerzijds, en het groepsaandeel voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW anderzijds, niet wordt overschreden. Ingeval het Belgische quotum echter toch volledig benut is zal de visserij voor alle Belgische vissersvaartuigen worden gesloten. Art. 26. Volgende voorwaarden dienen gerespecteerd te worden : § 1. De eigenaars van vissersvaartuigen die hun vissersvaartuig ingeschreven hebben in het proefproject individuele quota 2007, moeten alle vangsten van dit vissersvaartuig in een Belgische visveiling laten verkopen. Op deze algemene regel wordt een uitzondering voorzien voor vangsten van maximaal vijf visreizen, die in voorkomend geval in een buitenlandse visveiling moeten geveild worden. In dit geval moeten de veildocumenten en het logboek binnen 24 uur worden gefaxt naar de Dienst. § 2. De eigenaar en of schipper van een vissersvaartuig dat is ingeschreven in het proefproject individuele quota 2007, moet medewerking verlenen aan het wetenschappelijk onderzoek inzake teruggooi. Hij zal daartoe op verzoek van een wetenschapper hem gedurende vast te stellen visreizen aan boord toelaten. § 3. De eigenaar van een vissersvaartuig dat is ingeschreven in het proefproject individuele quota 2007, moet medewerking verlenen aan het economisch onderzoek inzake rentabiliteit. Hij zal daartoe de gevraagde boekhoudkundige stukken op kwartaalbasis ter beschikking stellen, dit zowel voor de boekjaren 2006 en 2007. Deze stukken zullen vertrouwelijk behandeld worden. § 4. Een vissersvaartuig waarvoor de bepalingen van artikel 27 worden toegepast komt tot 1 jaar na de laatste toepassing van artikel 27 niet in aanmerking voor onttrekking aan de vloot met het oog op samenvoeging van motorvermogens zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden. Art. 27. De eigenaars van vissersvaartuigen, zoals vermeld in artikel 25, kunnen hun toegewezen hoeveelheden vis onderling ruilen. Zij dienen de uitgevoerde ruilen via één gezamenlijk overzicht aan de Dienst mee te delen uiterlijk op 15 maart 2007, 15 mei 2007, 15 juli 2007, 15 augustus 2007, 15 september 2007 en 1 november 2007. Deze overzichten moeten door alle betrokken partijen worden ondertekend. De aanvraag tot quotaruil is onherroepelijk. De Dienst stelt betrokkenen schriftelijk in kennis van de nieuwe individuele quotasituatie vóór de aanvang van de volgende maand. Art. 28. Ingeval de toegewezen hoeveelheden worden overschreden, worden deze hoeveelheden, verhoogd met 20 %, gekort op de toegekende hoeveelheden voor het betrokken vissersvaartuig in 2008 voorzover het opnieuw in een IQ-systeem actief is. Ingeval voor collectief wordt gekozen, is dezelfde regeling van toepassing voor de vangstmogelijkheden toegekend per kW. Voor de soorten waarvoor vangstmogelijkheden per zeereis worden toegewezen wordt een dagenkorting overeenkomstig artikel 24 voorzien. Ingeval van overschrijding kan de visvergunning dertig dagen worden ingetrokken. De mogelijkheid tot strafrechterlijke vervolging blijft onverlet. TITEL III. — Slotbepalingen Art. 29. § 1. In geval van overtredingen van de artikelen 9 tot en met 11 en van de artikelen 13 tot en met 23 of van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd voor een periode van minimaal vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken. De periode van intrekking van de visvergunning treedt in werking op de derde dag volgend op die van de notificatie van de intrekking van de visvergunning per aangetekend schrijven door de Dienst aan de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig. Tijdens deze periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. Het maximale aantal vaartdagen, zoals bepaald in artikel 11, wordt verminderd met het aantal dagen van intrekking van de visvergunningen. § 2. Indien de toegewezen vangstmogelijkheden, zoals voorzien in artikel 13 tot en met 17, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de overschrijding, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig zullen worden toegewezen in de overeenkomstige periode van het jaar 2008. Art. 30. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 april 1957, waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. Art. 31. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2008 met uitzondering van de artikelen 9, 10, 12, 28, 29, en 30. Brussel, 21 december 2006. Y. LETERME
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2006 — 5292 [C − 2006/37080] 21 DECEMBRE 2006.— Arrêté ministériel portant des mesures complémentaires temporaires de conservation des réserves de poisson en mer Le Ministre flamand des Reformes institutionnelles, de l’Agriculture, de la Pêche maritime et de la Politique de la Ruralite, Vu la loi du 12 avril 1957 autorisant le Roi à prescrire des mesures en vue de la conservation des ressources biologiques de la mer, modifiée par les lois des 23 février 1971, 18 juillet 1973, 22 avril 1999 en 3 mai 1999; Vu la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l’agriculture, de l’horticulture et de la pêche maritime, modifiée par les lois des 11 avril 1983, 29 décembre 1990 et 5 février 1999 et par l’arrêté royal du 22 février 2001;
74899
74900
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Vu la loi du 3 mai 2003 portant réglementation du contrat d’engagement maritime pour la pêche maritime et améliorant le statut social du marin pêcheur, notamment l’article 30 § 2; Vu l’arrêté royal du 17 février 2005, portant exécution des dispositions de la loi du 3 mai 2003 portant réglementation du contrat d’engagement maritime pour la pêche maritime et améliorant le statut social du marin pêcheur, notamment l’article 19; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 juillet 2004 fixant les attributions des membres du Gouvernement flamand; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 décembre 2005 instituant une licence de pêche et portant des mesures temporaires pour l’exécution du régime communautaire relatif à la conservation et à l’exploitation durable des ressources halieutiques, notamment l’article 18; Vu l’arrêté ministériel du 26 janvier 2006 portant des mesures complémentaires de conservation des réserves de poisson en mer, modifié par les arrêtés ministériels du 5 avril 2006, 23 juin 2006, 25 septembre 2006, 27 octobre 2006 et 23 novembre 2006; Considérant le Règlement (CE) n° 51/2006 du Conseil du 22 décembre 2005 établissant pour 2006 les possibilités de pêche et les conditions associées pour certains stocks halieutiques et groupes de stocks halieutiques, applicables dans les eaux communautaires et, pour les navires communautaires, dans les eaux soumises à des limitations de capture, notamment les annexes IIa et IIc; Considérant le Règlement (CE) du Conseil de décembre 2006 établissant pour 2007 les possibilités de pêche et les conditions associées pour certains stocks halieutiques et groupes de stocks halieutiques, applicables dans les eaux communautaires et, pour les navires communautaires, dans les eaux soumises à des limitations de capture, notamment les annexes IIa et IIc; Considérant le Règlement (CE) n° 423/2004 du Conseil du 26 février 2004 établissant des mesures de restauration de certaines ressources de cabillauds; Considérant le Règlement (CE) n° 388/2006 du Conseil du 23 février 2006 établissant un plan pluriannuel pour l’exploitation durable de la ressource de la sole dans le Golfe de Gascogne; Vu les lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant que pour l’année 2007 des limitations de captures pour la pêche doivent être fixées afin d’étaler les débarquements, il est nécessaire, en conséquence, de prendre sans retard des mesures de conservation afin de ne pas dépasser les quantités autorisées par la CE; Qu’il est nécessaire d’assurer la continuité des missions de service public, et ce dans le respect des obligations imposées par la réglementation européenne et internationale dans le domaine de la pêche maritime; Que durant 2005 une enquête complète a été réalisée auprès du secteur en ce qui concerne l’attribution des quotas; Que plusieurs formes d’attribution de quota existent et que notamment le projet pilote pour des quotas individuels peut être continué; Que des limitations de captures doivent être définies qui sont d’application pour tous les navires de pêche ou encore pour les navires qui ressortent d’un système de gestion collectif ou d’une attribution individuelle de quota; Qu’en application des dispositions reprises aux plans de restauration, il convient de définir les ports désignés dans lesquels les débarquements de certaines quantités de poissons doivent avoir lieu; Que la pêche à la ligne autour des épaves marines résulte en la capture d’animaux reproducteurs de l’espèce cabillaud dont les ressources sont en déclin; Que suite à la fixation extrêmement basse des TAC du cabillaud, des mesures nationales de limitation des captures ont été imposées à la pêche professionnelle et que certaines activités de pêche non professionnelles, notamment la pêche à la ligne à partir de bateaux ne disposant pas de licence de pêche, peuvent entraîner une concurrence déloyale vis-à-vis de la pêche professionnelle et que par conséquent il est justifié que ces pêcheurs non professionnels soient également soumis à une limitation des captures de cette espèce; Qu’il convient de défendre la pêche aux arts dormants à proximité immédiate des digues du port de Zeebruges afin de limiter les prises accessoires de mammifères marins, d’oiseaux et de poissons; que les environs immédiats des digues forment une zone de frai unique pour plusieurs espèces de poissons; Que des prises dans les stocks de poissons dans cet environnement peut avoir des résultats néfastes pour, entre autres, les colonies de sternes, de phoques, de cormorans et d’eiders qui cherchent leur nourriture à proximité des digues; Que les filets maillants peuvent se détacher dans les endroits avec des courants forts et peuvent provoquer un danger pour des petits navires; Qu’il convient de prendre des mesures temporaires additionnels pour réglementer la pêche à pied afin d’éviter, notamment, les prises accessoires de mammifères marins; Qu’il convient de défendre l’utilisation de trémails et de filets maillants de plus de 50 m de long et de 80 cm de haut pour la pêche à pied; Que dans le cadre du plan de restauration du cabillaud il convient de définir les modalités en ce qui concerne le nombre maximum de jours de mer à prester par navire dans les zones protégées; Que suite à l’interdiction de transférer des jours de mer au niveau des navires, on peut attribuer quelques jours de compensation aux bateaux de pêche, qui utilisent un seul type engin de pêche, le chalut à perche; Qu’une harmonisation des périodes est souhaitable dans le cas d’une attribution en fonction de la puissance motrice. Pour les navires de pêche avec une puissance motrice de 221 kW ou moins, 2 périodes sont d’application, à savoir 10 et 2 mois. Pour les navires de pêche avec une puissance motrice de plus de 221 kW la règle générale est de 3 périodes, à savoir 6, 4 et 2 mois; Qu’il est souhaitable, dans le cas d’une attribution en fonction de la puissance motrice, d’attribuer les possibilités de pêche en fonction des captures historiques pendant une période de référence à d’une part le segment de la flotte avec une puissance motrice de 221 kW ou moins et d’autre part le segment de la flotte avec une puissance motrice de plus de 221 kW; Que les possibilités de pêche ainsi allouées aux segments de la flotte soient ensuite attribuées en fonction de la puissance motrice; Que les limitations de captures pour la pêche des soles dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) doivent être fixées en fonction des captures réalisées dans la période de référence 1998-2000 et en fonction de la puissance motrice; Que le groupe des bateaux de pêche de plus de 221 kW peut pêcher pratiquement intégralement les quotas disponibles dans les zones-c.i.e.m. autres que la Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Qu’au cours des années 1998, 1999 et 2000, le groupe de bateaux de pêche de 221 kW ou moins a pêché en moyenne 30 % du quota de soles en Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut et le groupe de plus de 221 kW en moyenne 70 %, que dès lors une partie correspondante du quota de soles en Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut doit pouvoir être pêchée par chacun de ces groupes de bateaux de pêche; Que les limitations de captures pour la pêche des plies dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) doivent être fixées en fonction des captures réalisées dans la période de référence 2001-2003 et en fonction de la puissance motrice; Qu’au cours des années 2001, 2002 en 2003, le groupe de bateaux de pêche de 221 kW ou moins a pêché en moyenne 15 % du quota de plies dans la Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut et le groupe de plus de 221 kW en moyenne 85 %, que dès lors une partie correspondante du quota de plies dans la Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut doit pouvoir être pêchée par chacun de ces groupes de bateaux de pêche; Que les limitations de captures pour la pêche des soles dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g doivent être fixées en fonction des captures réalisées dans la période de référence 2001-2003 et en fonction de la puissance motrice; Qu’au cours des années 2001, 2002 en 2003, le groupe de bateaux de pêche de 221 kW ou moins a pêché en moyenne 12 % du quota de soles dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g et le groupe de plus de 221 kW en moyenne 88 %, que dès lors une partie correspondante du quota de soles VIIf,g doit pouvoir être pêchée par chacun de ces groupes de bateaux de pêche; Qu’une limitation de capture pour la pêche des soles VIIh,j,k doit être fixée en fonction de la puissance motrice et que la pêche des soles dans ces zones-c.i.e.m. doit être défendue pour des raisons de sécurité aux bateaux de pêche avec une puissance motrice de 221 kW ou moins; Qu’une limitation de capture pour la pêche des cabillauds VIIb-k, VIII doit être fixée en fonction de la puissance motrice; Que des limitations des efforts de pêche comme prévues dans le chapitre III du Règlement (CE) n° 388/2006 du Conseil établissant un plan pluriannuel pour l’exploitation durable de la ressource de la sole dans le Golfe de Gascogne, seulement les bateaux de pêche repris sur la liste ″Licences de pêche Golfe de Gascogne 2007″, sont autoriser d’être présent dans les zones-c.i.e.m. VIIIa,b; Qu’un meilleur étalement des débarquements de cabillauds II, IV, de cabillauds VIIa, de soles VIIa, de soles VIId, de soles VIIe, de plies VIIa, de plies VIId,e, de plies VIIf,g et d’églefins VII, VIII peut être réalisé en instituant des maxima de captures par voyage en mer, calculé par jour de navigation de présence dans la zone concernée; Qu’un meilleur étalement des débarquements de maquereaux, de harengs, de merlus, de flets communs, de limandes, de soles limandes et de plies cynoglosses peut être réalisé en instituant une répartition étalée des quotas disponibles dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), ainsi qu’en instituant des maxima de captures par jour de navigation dans certaines zones-c.i.e.m. et en instituant un nombre maximum de jours de navigation par an pour les bateaux de pêche; Qu’une pêcherie plus flexible et rentable peut être réalisée en prévoyant la possibilité de débarquer légalement des quantités supplémentaires au-dessus des quantités maximales autorisées au niveau des voyages de mer et ceci en déduisant de l’activité mesurée en jours de navigation, Arrête : TITRE Ier. — Dispositions générales CHAPITRE Ier. — Définitions Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, on entend par : 1° bateau de pêche : tout bateau équipé pour l’exploitation commerciale des ressources et repris dans la ″Liste officielle des navires de pêche belges 2007″; 2° zones-c.i.e.m. : les zones et secteurs décrits dans l’annexe III du Règlement (CEE) n° 3880/91 du Conseil du 17 décembre 1991, relatif à la communication de statistiques sur les captures nominales des Etats membres se livrant à la pêche dans l’Atlantique du Nord-Est; 3° licence de pêche : la licence de pêche définie par l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 décembre 2005 instituant une licence de pêche et portant des mesures temporaires pour l’exécution du régime communautaire relatif à la conservation et à l’exploitation durable des ressources halieutiques; 4° jour de navigation : une journée de voyage en mer comme déterminée par l’article 30, § 2, alinéa 2, de la loi du 3 mai 2003, portant réglementation du contrat d’engagement maritime pour la pêche maritime et améliorant le statut social du marin pêcheur; 5° puissance motrice : la puissance motrice mentionnée dans la ″Liste officielle des navires de pêche belges″ majorée le cas échéant de la puissance motrice additionnelle mentionnée sur la licence de pêche; 6° permis de pêche spécial : permis de pêche spécial, tel que visé au Règlement (CE) n° 1627/94 du Conseil du 27 juin 1994 établissant les dispositions générales relatives aux permis de pêche spéciaux; 7° poids en kg : poids de produit obtenu après débarquement et triage des prises; 8° jour de mer : une période ininterrompue de présence sur zone et d’absence du port de 24 heures au maximum; 9° les zones de reconstitution du cabillaud : les zones-c.i.e.m. IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa et VIId; 10° annexe IIa : l’annexe IIa du Règlement (CE) n° 51/2006 du Conseil, concernant la limitation de l’effort de pêche des navires dans le cadre de la reconstitution de certains stocks halieutiques; à partir du 1er février 2007 : l’annexe IIa du Règlement (CE) quota 2007 du Conseil de décembre 2006 concernant la limitation de l’effort de pêche des navires dans le cadre de la reconstitution de certains stocks halieutiques; 11° annexe IIc : l’annexe IIc du Règlement (CE) n° 51/2006 du Conseil, concernant la limitation de l’effort de pêche des navires dans le cadre de la reconstitution des stocks de soles en Manche occidentale; à partir du 1er février 2007 : l’annexe IIc du Règlement (CE) quota 2007 du Conseil de décembre 2006 concernant la limitation de l’effort de pêche des navires dans le cadre de la reconstitution de certains stocks halieutiques; 12° jour de mer dans les zones de reconstitution du cabillaud : un jour de présence sur zone et d’absence du port d’après l’annexe IIa : toute période continue de 24 heures enregistrée dans le journal de bord communautaire pendant laquelle un bateau de pêche est présent dans les zones de reconstitution du cabillaud et absent du port ou toute partie d’une telle période;
74901
74902
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 13° jour de mer dans la zone de reconstitution de la sole : un jour de présence sur zone et d’absence du port d’après l’annexe IIc : toute période continue de 24 heures enregistrée dans le journal de bord communautaire pendant laquelle un bateau de pêche est présent dans la zone-c.i.e.m. VIIe et absent du port ou toute partie d’une telle période; 14° le Service : le Service Pêche maritime, Vrijhavenstraat 5, 8400 Ostende. CHAPITRE II. — Dispositions générales et interdictions de pêche Art. 2. Les quantités de poissons des espèces pour lesquelles des limitations nationales de capture ont été fixées et qui ont été attribuées à un bateau de pêche ne sont pas transférables à un autre bateau de pêche. Art. 3. Aux bateaux de pêche de la flotte de pêche de l’Escaut, qui ne peuvent pratiquer que la pêche dans les passes, il n’est pas attribué des quantités de ces espèces pour lesquelles des limitations nationales de capture ont été fixées dans les zones-c.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut). Il est interdit aux autres bateaux de pêche, à l’exception des bateaux de pêche de la flotte de pêche de l’Escaut qui ont l’autorisation de pêcher dans l’Estuaire de l’Escaut, de capturer des espèces sous quota dans les passes de l’Escaut. Art. 4. § 1er. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus la pêche est interdite dans la zone-c.i.e.m. IIIa (Skagerrak). § 2. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus il est interdit de pêcher du hareng dans les zones c.i.e.m. I, II. § 3. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit à tous les bateaux de pêche de pratiquer le chalutage aux cabillauds en bœufs. Art. 5. En exécution des plans de restauration, les ports d’Ostende, Nieuport et Zeebrugge sont définis comme ports désignés pour les débarquements des espèces de poissons pour lesquelles des mesures de contrôle spécifiques sont d’application. Art. 6. Les tailles minimales suivantes sont d’application à partir du 1er janvier 2007 : plie : 27 cm taille de débarquement, cabillaud : 40 cm taille de débarquement, turbot : 30 cm taille de débarquement, barbue : 30 cm taille de débarquement, limande sole : 25 cm taille de débarquement, limande : 23 cm taille de débarquement, flet : 25 cm taille de débarquement, grondin : 20 cm taille de débarquement, baudroie (entière) : 500 gr poids de débarquement, baudroie (queue) : 200 gr poids de débarquement. Il est défendu de pêcher, de retenir à bord et de débarquer dans des ports communautaires des exemplaires de ces espèces en dessous des tailles minimales respectives. Art. 7. Il est défendu aux pêcheurs à la ligne, qui pêchent à partir de bateaux ne disposant pas de licence de pêche, de retenir à bord, de transborder et de débarquer au total plus de 20 kg de cabillaud et bar, dont 15 kg de cabillaud au maximum, par personne embarquée et par jour. Le poisson doit être débarqué en entier, il peut être éviscéré. Art. 8. § 1er. Dans une zone périphérique extérieure de 200 mètres mesurés à partir de la ligne de mers sur les digues est et ouest du port de Zeebruges il est interdit de mettre à l’eau, de disposer ou d’utiliser des filets emmêlants, des filets maillants, des trémails, des nasses ou autres engins dormants. § 2. Au-dessus de la laisse de basse mer l’utilisation de filets maillants à nappes multiples est défendue. Les filets maillants utilisés pour la pêche à pieds peuvent être au maximum 50 m de long et 80 cm de haut. Chaque pêcheur à pied peut utiliser deux filets maillants au maximum. Pendant la période mars, avril et mai un filet maillant au maximum peut être utilisé par pêcheur. Les filets doivent être vidés au moins une fois toutes les vingt-quatre heures. CHAPITRE II. — Limitation de l’activité er
Art. 9. § 1 . Le système de limitation des jours de mer dans les zones-c.i.e.m. IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa et VIId instauré conformément à l’annexe IIa du Règlement (CE) n° 51/2006 du Conseil du 22 décembre 2005, et d’application en janvier 2007, est remplacé à partir du 1er février 2007 par le système instauré conformément à l’annexe IIa du règlement (CE) quota 2007 du Conseil de décembre 2006. § 2. Le nombre de jours de mer dans les zones de reconstitution du cabillaud figurant au tableau I de l’annexe IIa, attribué pour la période 1 février 2007 jusqu’au 31 janvier 2008, est diminué du dépassement du nombre de jours de mer attribués conformément l’article 8 de l’arrêté ministériel du 26 janvier 2006. § 3. Le transfert de jours de présence sur zone et d’absence du port dans les zones de reconstitution du cabillaud n’est pas autorisé entre bateaux de pêche individuels. § 4. Suite à la disposition reprise au § 3 les bateaux de pêche, qui utilisent pendant toute la période de gestion l’engin de pêche du type chalut à perche, type 4b de l’annexe IIa, bénéficient de 8 jours de compensation qui peuvent être ajoutés aux jours mentionnés au § 2. § 5. A chaque dépassement de limite des zones-c.i.e.m. mentionnées sous § 1er, les capitaines des bateaux de pêche inscrivent la date, le moment et la position de dépassement de limite dans leur livre de bord. § 6. La licence de pêche des bateaux de pêche, qui dépassent leur nombre de jours de mer, peut être retirée pour une période de cinq jours consécutifs. Le nombre de jours de mer dans les zones de reconstitution du cabillaud pour l’année 2008 sera diminué en conséquence. § 7. Les bateaux de pêche, pour lesquels un ou deux types d’engins de pêche conformément annexe IIa, point 4, sont notifiés, rec¸ oivent un permis de pêche spécial pour les zones de reconstitution du cabillaud.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE § 8. Les bateaux de pêche qui ont pêché en 2001 ou en 2002 ou en 2003 ou en 2004 ou en 2005 ou en 2006 dans la zone-c.i.e.m. VIIa rec¸ oivent la mention VIIa sur leur permis de pêche spécial pour les zones de reconstitution du cabillaud. Les bateaux de pêche qui n’ont pas cette mention ne peuvent pas pêcher dans la zone-c.i.e.m. VIIa. Art. 10. § 1er. Le système de limitation des jours de mer pour la pêche dans la zone-c.i.e.m. VIIe instauré conformément à l’annexe IIc Règlement (CE) n° 51/2006 du Conseil du 22 décembre 2005 et d’application en janvier 2007, est remplacé à partir du 1er février 2007 par le système instauré conformément à l’annexe IIc du Règlement (CE) quota 2007 du Conseil de décembre 2006. § 2. Le nombre de jours de mer dans la zone-c.i.e.m. VIIe figurant au tableau I de l’annexe IIc, attribué pour la période 1er février 2007 jusqu’au 31 janvier 2008, est diminué du dépassement du nombre de jours de mer attribués conformément l’article 9 de l’arrêté ministériel du 26 janvier 2006. § 3. Le transfert de jours de présence sur zone et d’absence du port dans la zone-c.i.e.m. VIIe n’est pas autorisé entre bateaux de pêche individuels. § 4. Les bateaux de pêche qui ont utilisé le chalut à perche dans la zone-c.i.e.m. VIIe en 2002 ou en 2003 ou en 2004 ou en 2005 ou en 2006 rec¸ oivent un permis de pêche spécial VIIe 2007. § 5. A chaque dépassement de limite de la zone-c.i.e.m. VIIe les capitaines des bateaux de pêche inscrivent la date, le moment et la position de dépassement de limite dans leur livre de bord. § 6. La licence de pêche des bateaux de pêche, qui dépassent leur nombre de jours de mer dans la zone-c.i.e.m. VIIe, peut être retirée pour une période de cinq jours consécutifs. Le permis de pêche spécial VIIe, délivré conformément l’annexe IIc, ne sera délivré que pour une période de six mois en 2008. Art. 11. Au cours de l’année 2007, il est interdit à tous les bateaux de pêche de réaliser plus de deux cent soixante jours de navigation. Art. 12. A partir d’un dépassement de deux jours de navigation du nombre de jours de navigation maxima autorisés, mentionné à l’article 11, par un bateau de pêche, ces jours de navigation sont déduits du nombre de jours de navigation maxima qui sera attribué à ce bateau de pêche à partir du 1er janvier 2008. Le nombre de jours de navigation à déduire est majoré d’un jour de navigation par deux jours de navigation de dépassement. TITRE II. — Dispositions particulières CHAPITRE Ier. — Système d’utilisation collectif Division Ire. — Allocation des possibilités de capture par puissance motrice Sous-division Ire. — Sole Mer du Nord – zone-c.i.e.m. II, IV Art. 13. § 1er. Le quota total de soles dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) réservé pour les bateaux de pêche ayant une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW, est de 401 tonnes pour la période du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2007 inclus. A l’épuisement de ce quota et ce jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit à ces bateaux de pêche de débarquer de la sole provenant des zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut). § 2. Le quota total de soles dans les zones c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), réservé pour les bateaux de pêche ayant une puissance motrice supérieure à 221 kW, est de 570 tonnes pour la période du 1er janvier 2007 au 30 juin 2007 inclus. A l’épuisement de ce quota et ce jusqu’au 30 juin 2007, il est interdit à ces bateaux de pêche de débarquer de la sole provenant des zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut). § 3. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 octobre 2007 inclus, il est interdit que dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), les captures de soles d’un bateau de pêche d’une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW dépassent une quantité égale à 3.500 kg, majorée d’une quantité égale à 35 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. § 4. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 30 juin 2007 inclus, il est interdit que dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), les captures de soles d’un bateau de pêche d’une puissance motrice de plus de 221 kW dépassent une quantité égale à 3.500 kg, majorée d’une quantité égale à 11 kg multiplié par la puissance du bateau de pêche exprimée en kW. En dérogation à l’alinéa précédent, il est interdit et ce, depuis le 1er janvier 2007 jusqu’au 31 octobre 2007 inclus, que dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), les captures de soles d’un bateau de pêche, qui exerce la pêche aux arts dormants, notamment les bateaux de pêche N.95, O.369 et O.554, dépassent une quantité égale à 4.500 kg, majorée d’une quantité égale à 30 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. Sous-division II. — Plie Mer du Nord – zone-c.i.e.m. II, IV Art. 14. § 1er. Le quota total de plies dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) réservé pour les bateaux de pêche ayant une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW, est de 431 tonnes pour la période du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2007 inclus. A l’épuisement de ce quota et ce jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit à ces bateaux de pêche de débarquer de la plie provenant des zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut). § 2. Le quota total de plies dans les zones c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), réservé pour les bateaux de pêche ayant une puissance motrice supérieure à 221 kW, est de 2.441 tonnes pour la période du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2007 inclus.
74903
74904
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE A l’épuisement de ce quota et ce jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit à ces bateaux de pêche de débarquer de la plie provenant des zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut). § 3. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 octobre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), que les captures de plies d’un bateau de pêche d’une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW dépassent une quantité égale à 90 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. § 4. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 30 juin 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. II, IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut), que les captures de plies d’un bateau de pêche, ayant une puissance motrice supérieure à 221 kW, dépassent une quantité égale à 35 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche exprimée en kW. De cette quantité attribuée un maximum de 12 kg peut être pêché avant le 31 mars 2007. Sous-division III. — Sole Mer Celtique – zone-c.i.e.m. VIIf,g Art. 15. § 1er. Le quota total de soles dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g réservé pour les bateaux de pêche ayant une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW, est de 60 tonnes pour la période du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2007 inclus. A l’épuisement de ce quota et ce jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit à ces bateaux de pêche de débarquer de la sole provenant des zones-c.i.e.m. VIIf,g. § 2. Le quota total de soles dans les zones c.i.e.m. VIIf,g, réservé pour les bateaux de pêche ayant une puissance motrice supérieure à 221 kW, est de 439 tonnes pour la période du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2007 inclus. A l’épuisement de ce quota et ce jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit à ces bateaux de pêche de débarquer de la sole provenant des zones-c.i.e.m. VIIf,g. § 3. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 octobre 2007 inclus, il est interdit que dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g, les captures de soles d’un bateau de pêche d’une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW dépassent une quantité égale à 18 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. En dérogation à l’alinéa précédent, la quantité de la sole pour la période du 1er janvier 2006 jusqu’au 31 octobre 2006 inclus, comme fixée dans l’alinéa précédent, peut être majorée d’une quantité égale à 36 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. Ceci à condition que le nombre de jours, comme mentionné dans l’article 9 § 1 est deduit par 15 et que le propriétaire du bateau concerné envoie par pli recommandé au Service une demande appropriée et ce avant le 15 janvier 2007. Au cas où le nombre de bateaux inscrits est trop élevé en relation avec le quota de soles disponible, le nombre de bateaux peut être limité. § 4. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 30 juin 2007 inclus, il est interdit que dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g, les captures de soles d’un bateau de pêche d’une puissance motrice supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 10 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. Sous-division IV. — Sole sud-ouest d’Irlande – zone-c.i.e.m. VIIh,j,k Art. 16. § 1er. A partir du 1er février 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit aux bateaux de pêche d’une puissance motrice inférieure ou égale à 221 kW de pêcher dans les zones-c.i.e.m. VIIh,j,k. § 2. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 30 juin 2007 inclus, il est interdit que dans les zones-c.i.e.m. VIIh,j,k les captures de soles d’un bateau de pêche d’une puissance motrice supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 2 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche, exprimée en kW. Sous-division V. — Cabillaud eaux occidentales – zone-c.i.e.m. VIIb-k, VIII Art. 17. § 1er. A partir du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 octobre 2007 inclus, il est interdit que dans les zonesc.i.e.m. VIIb-k, VIII les captures totales de cabillauds d’un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 4 kg multiplié par la puissance motrice du bateau de pêche exprimée en kW. Sous-division VI. — Sole Golfe de Gascogne – zone-c.i.e.m. VIII er
Art. 18. § 1 . La présence d’un navire de pêche dans les zones c.i.e.m. VIIIa,b est interdite dans la période du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2007 inclus. Division II. — Allocation des possibilités de capture par voyage en mer Sous-division Ire. — Sole Art. 19. § 1er. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIIa que les captures totales de soles par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche d’une puissance motrice égale ou inférieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 240 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans la zone-c.i.e.m. en question. § 2. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIIa que les captures totales de soles par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 480 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans la zone-c.i.e.m. en question. § 3. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIId que les captures totales de soles par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche d’une puissance motrice égale ou inférieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 360 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans la zone-c.i.e.m. en question. § 4. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIId que les captures totales de soles par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 720 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans la zone-c.i.e.m. en question. § 5. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIIe que les captures totales de soles par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 60 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans la zone-c.i.e.m. en question.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Sous-division II. — Plie Art. 20. § 1er. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VIId,e que les captures totales de plies par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche d’une puissance motrice égale ou inférieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 350 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 2. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VIId,e que les captures totales de plies par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 700 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 3. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g que les captures totales de plies par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche d’une puissance motrice égale ou inférieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 60 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 4. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VIIf,g que les captures totales de plies par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 120 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 5. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VIIa et VIII que les captures totales de plies par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche d’une puissance motrice égale ou inférieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 300 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 6. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VIIa et VIII que les captures totales de plies par voyage en mer réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 600 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. Sous-division III.— Cabillaud Art. 21. § 1er. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 15 avril 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) que les captures totales de cabillauds par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est égale ou inférieure à 221 kW et qui est repris sur la «Liste officielle des navires de pêche belges 2007″ comme équipé pour la pêche au chalut à perches, dépassent une quantité égale à 100 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 2. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 15 avril 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) que les captures totales de cabillauds par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW et qui est repris sur la «Liste officielle des navires de pêche belges 2007″ comme équipé pour la pêche au chalut à perches, dépassent une quantité égale à 200 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 3. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 15 avril 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) que les captures totales de cabillauds par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche qui n’est pas repris sur la «Liste officielle des navires de pêche belges 2007″ comme équipé pour la pêche au chalut à perches, dépassent une quantité égale à 350 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 4. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIIa que les captures totales de cabillauds par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est égale ou inférieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 100 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 5. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans la zone-c.i.e.m. VIIa que les captures totales de cabillauds par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW dépassent une quantité égale à 200 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. Sous-division IV. — Eglefin Art. 22. § 1er. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VII, VIII que les captures totales d’églefins par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est égale ou inférieure à 221 kW, dépassent une quantité égale à 50 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 2. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit dans les zones-c.i.e.m. VII, VIII que les captures totales d’églefins par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW, dépassent une quantité égale à 100 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. En dérogation aux paragraphes précédents les quantités maximales autorisées sont doublées pour les bateaux de pêche qui sont équipés pour le chalutage aux panneaux. Sous-division V. — Autres espèces Art. 23. § 1er. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que les captures totales de maquereaux par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 50 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer.
74905
74906
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE § 2. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que les captures totales de harengs par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 500 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer, à l’exception des zones-c.i.e.m. I,II. § 3. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que les captures totales de merlus par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 50 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer. § 4. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que dans les zonesc.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) les captures totales de flets communs et de limandes par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 600 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 5. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que dans les zonesc.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) les captures totales de soles limandes et de plies cynoglosses par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche, dont la puissance motrice est égale ou inférieure à 221 kW, dépassent une quantité égale à 200 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 6. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que dans les zonesc.i.e.m. II,IV (Mer du Nord et l’Estuaire de l’Escaut) les captures totales de soles limandes et de plies cynoglosses par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche, dont la puissance motrice est supérieure à 221 kW, dépassent une quantité égale à 400 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans les zones-c.i.e.m. en question. § 7. Dans la période du 1er janvier 2007 jusqu’au 31 décembre 2007 inclus, il est interdit que dans la zonec.i.e.m. VIIa les captures totales de merlans par voyage en mer, réalisées par un bateau de pêche dépassent une quantité égale à 40 kg multiplié par le nombre de jours de navigation réalisés au cours de ce voyage en mer dans la zone-c.i.e.m. en question. Division III. — Echange de jours er
Art. 24. § 1 . Le dépassement de possibilités de pêche, telles que prévues à la division II, article 19 à 23, peut à la demande de l’armateur ou de son représentant donner lieu à un rabattement sur les jours de navigation. Dans ce cas les poursuites administratives ou judiciaires pour ce dépassement échoient. § 2. Dans le cas où l’armement choisit pour l’application de l’échange de jours, le nombre maximum de jours de navigation pour 2007, tels que définis à l’article 11 est remplacé par le nombre de jours de navigation effectifs 2006, pour autant que ce nombre soit inférieur à la norme 2007. § 3. En vue de la gestion des jours échangés, l’armateur ou son représentant doit notifier le nombre de jours au plus tard 2 heures avant la fin du voyage en mer, par télécopie au Service (059/43.19.22). Cette demande est irrévocable. § 4. Pour chaque stock le dépassement est divisé par la quantité attribuée par jour de navigation, ce qui résulte en un nombre de jour en surplus. Le nombre de jours en surplus est déduit du nombre maximum de jours de navigation 2007, tel que défini au § 2. CHAPITRE II. — Projet quotas individuels er
Art. 25. § 1 . Le projet pilote quotas individuels est reconduit en 2007. Les propriétaires de bateaux de pêche peuvent inscrire leur bateau de pêche dans ce projet pilote avant le 1er mars 2007. Cette inscription est définitive pour toute l’année 2007. Ils rec¸ oivent leurs quotas sur base de fiches de calculs individuelles qui sont établies par le Service et qui sont signées pour accord par les deux parties. Les bateaux de pêche qui sont inscrits dans le projet pilote ne sont pas soumis, à l’exception de l’article 18, aux limitations de captures reprises au titre II, chapitre I et aux dispositions de l’article 2, pour autant qu’il soit satisfait aux conditions spécifiques prévues à l’article 27. § 2. Les quotas individuels sont calculés sur base de la proportion des captures historiques du bateau de pêche en question par rapport aux captures des bateaux de pêche qui étaient inscrits au 1er janvier 2007 dans le fichier communautaire de la flotte et ceci par stock de poissons, pour les années 2005-2006. Cette proportion relative est appliquée sur les quotas belges effectifs 2007, après la réalisation des grands échanges de quotas entre Etats membres et au plus tard au 10 février 2007. Le quota individuel définitif, avant échange de quota, ne peut néanmoins jamais être plus grand qu’une fois et demi l’apport annuel moyen pour ce stock par le bateaux de pêche dans la période de référence 2005-2006. § 3. Les fiches de calculs individuelles comprennent tous les quotas belges à l’exception des quotas qui ont uniquement trait au Golfe de Gascogne, zone-c.i.e.m. VIII et elles sont envoyées à tous les armements aux alentours de mi-février 2007. § 4. Tous les apports réalisés à partir du 1er janvier 2007 par les bateaux de pêche inscrits, sont déduits des quotas individuels attribués. § 5. Il n’est pas fait d’exceptions pour des circonstances exceptionnelles durant la période de référence. § 6. Les réserves de quotas faites pour le petit segment de flotte ne sont pas déduites des bateaux de pêche inscrits au projet pilote quotas individuels. § 7. Le transfert de quotas entre saisons de pêche, tel que prévu au Règlement (CE) n° 847/96 n’est pas d’application pour les bateaux de pêche inscrits au projet pilote quotas individuels. § 8. La somme, par stock, des quotas attribués aux bateaux de pêche inscrits au projet pilote quotas individuels (QI), est le quota de groupe projet QI. § 9. Les quotas restants sont, après déduction des quotas de groupe projet QI, gérés de fac¸ on collective. Les possibilités de captures tels que définies aux articles 13, 14 et 15 seront déduites de fac¸ on correspondante. § 10. Le Service et la Commission des Quotas s’engageront à ce que les pêcheries dans le système collectif sont gérées de telle fac¸ on que des dépassements des possibilités de captures du groupe collectif des bateaux de pêche avec une puissance motrice égale ou inférieure à 221 kW, d’une part, et des possibilités de captures du groupe collectif des bateaux de pêche avec une puissance motrice supérieure à 221 kW, d’autre part, n’aient pas lieu. Dans le cas où le quota belge est néanmoins épuisé, la pêcherie sera fermée pour tous les bateaux de pêche belges.
74907
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 26. Les conditions suivantes doivent être respectées : § 1er. Les propriétaires des bateaux de pêche qui ont inscrits leur bateau de pêche dans le projet pilote quotas individuels 2007, doivent faire vendre tous les apports de ce bateau de pêche dans une criée belge. De cette règle générale une exception est accordée pour un maximum de cinq marées, qui peuvent, le cas échéant, être vendues dans une criée étrangère. Dans ce cas les documents de vente et le livre de bord doivent être envoyés endéans les 24 heures par télécopie au Service. § 2. Le propriétaire et/ou le capitaine d’un bateau de pêche qui est inscrit dans le projet pilote quotas individuels 2007, doit collaborer à la recherche scientifique sur les rejets. A cet effet il doit accepter à bord à sa demande un scientifique pendant les voyages de mer qu’il déterminera. § 3. Le propriétaire d’un bateau de pêche qui est inscrit dans le projet pilote quotas individuels 2007, doit collaborer à l’étude économique concernant la rentabilité. A cet effet il doit mettre à disposition les pièces comptables trimestrielles demandées, ceci pour les années comptables 2006 et 2007. Ces pièces seront traitées de fac¸ on confidentielle. § 4. Un bateau de pêche pour lequel les dispositions de l’article 27 sont appliquées n’entre pas en ligne de compte, jusqu’à 1 an après la dernière application de l’article 27, pour la soustraction à la flotte en vue de joindre la puissance motrice tel que prévu dans l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 décembre 2005 instituant une licence de pêche et portant des mesures temporaires pour l’exécution du régime communautaire relatif à la conservation et à l’exploitation durable des ressources halieutiques. Art. 27. Les propriétaires des bateaux de pêche, tels que mentionnés à l’article 25, peuvent échanger leurs quantités attribuées de poissons. Ils doivent communiquer au Service les échanges effectués par un aperc¸ u général au plus tard le 15 mars 2007, le 15 mai 2007, le 15 juillet 2007, le 15 août 2007, le 15 septembre 2007 et le 1er novembre 2007. Ces aperc¸ us généraux doivent être signés par toutes les parties concernées. La demande d’échanges de quota est irrévocable. Le Service informe par écrit les concernés de la nouvelle situation individuelle des quotas avant le début du mois suivant. Art. 28. Si les quantités attribuées sont dépassées, le dépassement majoré de 20 % est déduit de la quantité qui sera attribuée au bateau de pêche pour 2008, pour autant qu’à nouveau un système de QI soit d’application. Si le système collectif est choisi, la même règle est d’application pour l’allocation des possibilités de captures par kW. Pour les espèces pour lesquelles les allocations de captures sont faites par voyage en mer, une diminution de jours tel que prévu à l’article 24, est d’application. En cas de dépassement la licence de pêche peut être retirée pendant trente jours. Les possibilités de poursuites judiciaires restent entières. TITRE III. — Dispositions finales Art. 29. § 1er. En cas d’infractions aux articles 9 à 11 et aux articles 13 à 23, ainsi qu’aux limitations apportées aux licences de pêche, la licence de pêche qui a été délivrée au bateau de pêche peut être retirée pour une période de cinq jours consécutifs au minimum. La période de retrait de la licence de pêche entre en vigueur le troisième jour suivant celui de la notification du retrait de la licence de pêche par pli recommandé par le Service au propriétaire du bateau de pêche concerné. Pendant cette période le bateau de pêche doit être inactif dans un port de pêche belge. Le nombre maximum de jours de navigation, comme prévus dans l’article 11, est diminué par le nombre de jours de retrait de la licence de pêche. § 2. Si les possibilités de capture allouées, telles que prévues aux articles 13 à 17, sont dépassées par un bateau de pêche, le dépassement multiplié par un coefficient de 1,2 est déduit des possibilités de captures qui seront allouées au bateau de pêche pour la même période durant l’année 2008. Art. 30. Les infractions aux dispositions du présent arrêté ainsi qu’aux limitations apportées aux licences de pêche sont recherchées, constatées et punies, conformément aux dispositions de la loi du 12 avril 1957 autorisant le Roi à prescrire des mesures en vue de la conservation des ressources biologiques de la mer ainsi que la loi du 28 mars 1975 relative au commerce de produits de l’agriculture, de l’horticulture et de la pêche maritime. Art. 31. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2007 et cessera d’être en vigueur le 1 janvier 2008 à l’exception des articles 9, 10, 12, 28, 29 et 30. Bruxelles, le 21 décembre 2006. Y. LETERME
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2006 — 5293
[2006/204184]
14 DECEMBRE 2006. — Décret portant transposition de la Directive 2003/98/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 novembre 2003 concernant la réutilisation des informations du secteur public et relatif à la publicité de l’administration dans les matières à l’égard desquelles la Région exerce les compétences de la Communauté française (1) Le Parlement wallon a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article 1er. Le présent décret règle, en application de l’article 138 de la Constitution, une matière visée à l’article 128 de celle-ci. Art. 2. Le décret portant transposition de la Directive 2003/98/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 novembre 2003 concernant la réutilisation des informations du secteur public est applicable en cette matière. Art. 3. Le décret du 30 mars 1995 relatif à la publicité de l’administration est applicable en cette matière.
74908
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 4. L’article 2 du présent décret entre en vigueur à la date déterminée par le Gouvernement wallon. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Namur, le 14 décembre 2006. Le Ministre-Président, E. DI RUPO Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Le Ministre du Budget, des Finances, de l’Equipement et du Patrimoine, M. DAERDEN La Ministre de la Formation, Mme M. ARENA Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique, Ph. COURARD La Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures, Mme M.-D. SIMONET Le Ministre de l’Economie, de l’Emploi et du Commerce extérieur, J.-C. MARCOURT La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE Le Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Note (1) Session 2006-2007. Documents du Parlement wallon, 470 (2006-2007), nos 1 et 2. Compte rendu intégral, séance publique du 6 décembre 2006. Discussion. Votes.
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2006 — 5293 [2006/204184] 14 DECEMBER 2006. — Decreet houdende omzetting van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie en betreffende de openbaarheid van bestuur voor de aangelegenheden waarin het Gewest de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap uitoefent (1) De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128 ervan. Art. 2. Het decreet houdende omzetting van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie is toepasselijk op deze aangelegenheid. Art. 3. Het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur is toepasselijk op deze aangelegenheid. Art. 4. Artikel 2 van dit decreet treedt in werking op de door de Waalse Regering vastgelegde datum. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Namen, 14 december 2006. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting en Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Waalse Parlement, 470 (2006-2007), nrs. 1 en 2. Volledig verslag, openbare vergadering van 6 december 2006. Bespreking. Stemmingen.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2006 — 5294 [2006/204185] 14 DECEMBRE 2006. — Décret relatif à la reconnaissance juridique des formulaires électroniques de la Région wallonne pour les matières réglées en vertu de l’article 138 de la Constitution (1)
Le Parlement wallon a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article 1er. Le présent décret règle, en vertu de l’article 138 de la Constitution, certaines matières visées aux articles 127, § 1er, et 128, § 1er, de celle-ci. Art. 2. Un formulaire électronique complété, validé et transmis, avec ses éventuelles annexes, conformément aux modalités et conditions définies par le Gouvernement, est assimilé au formulaire papier portant le même intitulé, complété, signé et transmis, avec ses éventuelles annexes, à l’administration concernée, conformément aux dispositions décrétales et réglementaires. Art. 3. Le présent décret entre en vigueur à la date déterminée par le Gouvernement wallon. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Namur, le 14 décembre 2006. Le Ministre-Président, E. DI RUPO Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Le Ministre du Budget, des Finances, de l’Equipement et du Patrimoine, M. DAERDEN La Ministre de la Formation, Mme M. ARENA Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique, Ph. COURARD La Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures, Mme M.-D. SIMONET Le Ministre de l’Economie, de l’Emploi et du Commerce extérieur, J.-C. MARCOURT La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE Le Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Note (1) Session 2006-2007. Documents du Parlement wallon, 468 (2006-2007), nos 1 et 2. Compte rendu intégral, séance publique du 6 décembre 2006. Discussion. Votes.
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2006 — 5294 [2006/204185] 14 DECEMBER 2006. — Decreet betreffende de juridische erkenning van de elektronische formulieren van het Waalse Gewest voor de aangelegenheden die krachtens artikel 138 van de Grondwet geregeld worden (1) De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Dit decreet regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet bepaalde aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127, § 1, en 128, § 1, ervan. Art. 2. Een elektronisch formulier, ingevuld, gevalideerd en met eventuele bijlagen overgemaakt volgens de modaliteiten en onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, wordt gelijkgesteld met het papieren formulier dat hetzelfde opschrift draagt en dat overeenkomstig de decretale en reglementaire bepalingen ingevuld, getekend en met eventuele bijlagen overgemaakt wordt aan betrokken administratie.
74909
74910
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de door de Waalse Regering vastgelegde datum. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Namen, 14 december 2006. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting en Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Waalse Parlement, 468 (2006-2007), nrs. 1 en 2. Volledig verslag, openbare vergadering van 6 december 2006. Bespreking. Stemmingen.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2006 — 5295
[C − 2006/27183] 21 DECEMBRE 2006. — Décret contenant le budget des recettes de la Région wallonne pour l’année budgétaire 2007 (1)
Le Parlement wallon a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : CHAPITRE Ier Article 1er. Pour l’année budgétaire 2007, les recettes courantes de la Région wallonne sont évaluées à 5.750.062.000 euros, conformément au Titre Ier du tableau annexé au présent décret. Art. 2. Pour l’année budgétaire 2007, les recettes en capital de la Région wallonne sont évaluées à 452.979.000 euros, conformément au Titre II du tableau annexé au présent décret. Art. 3. Les impôts et les taxes perc¸ us au profit de la Région existant au 31 décembre 2006 seront recouvrés pendant l’année 2007 d’après les lois, décrets, arrêtés et tarifs qui en règlent l’assiette et la perception. Art. 4. § 1er. Le Ministre du Budget est autorisé à couvrir, par des emprunts, lesquels peuvent être émis tant en Belgique qu’à l’étranger, en euro qu’en monnaies étrangères : 1° le financement des dépenses budgétaires non couvertes par les recettes budgétaires; 2° le remboursement des emprunts et des obligations non encore amorties des emprunts libellés en euro ou en monnaies étrangères dont l’échéance finale se situe en 2007; 3° le remboursement par anticipation de tout ou partie d’emprunts libellés en euro ou en monnaies étrangères, conformément aux dispositions des arrêtés ministériels d’émission ou des conventions d’emprunt; 4° les opérations de gestion journalières du Trésor ou les opérations de gestion financière réalisées dans l’intérêt général du Trésor, en ce compris les placements nécessaires à leur bonne fin. § 2. Le Ministre du Budget est autorisé à convertir, avec l’accord des porteurs et aux conditions du marché, tout ou partie d’emprunts existants en emprunts du type « Billets de trésorerie à long terme » et d’en adapter l’échéance. Art. 5. Le Ministre du Budget est autorisé : 1° à créer des billets de trésorerie ou d’autres instruments de financement portant intérêt, à concurrence du montant des emprunts à contracter et ce aussi bien en Belgique qu’à l’étranger, en euro et en monnaies étrangères; 2° à conclure toute opération de gestion journalière du Trésor ou toute opération de gestion financière réalisée dans l’intérêt général du Trésor, en ce compris la conclusion de conventions de placement nécessaires à leur bonne fin, dans le respect du principe de prudence. 3° en ce qui concerne les emprunts privés émis par la Région wallonne en Belgique ou à l’étranger, à adapter, en accord avec les prêteurs, les conditions et termes de remboursement. 4° en ce qui concerne les emprunts émis par la Région wallonne en Belgique ou à l’étranger, à conclure des opérations financières de gestion visées à l’article 7, 2°.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 6. Les dépenses provisoires relatives à la constitution d’actifs (emprunts publics et billets de trésorerie à long terme) et les coûts annexes ainsi que les recettes afférentes à la réalisation de ces actifs constitués, les dépenses annexes et les revenus en découlant peuvent être enregistrés sur des comptes financiers spéciaux ouverts à cette fin dans une institution financière de droit belge établie en Belgique avec laquelle la Région wallonne a conclu une convention d’agent financier découlant légalement de l’utilisation d’instruments financiers visés à l’article 6, 1°, et notamment les dispositions de l’arrêté royal du 22 décembre 1995 relatif au contrôle des teneurs de comptes agréés pour la tenue de comptes de titres dématérialisés de l’Etat, des Communautés, des Régions, des Provinces, des autorités locales ou des établissements publics. Les actifs constitués peuvent aussi être inscrits en comptes titres spéciaux ouverts au nom du Trésor wallon à cette fin dans une institution financière de droit belge établie en Belgique avec laquelle la Région wallonne a conclu une convention d’agent financier découlant légalement de l’utilisation d’instruments financiers visés à l’article 6, 1° et notamment les dispositions de l’arrêté royal du 22 décembre 1995 relatif au contrôle des teneurs de comptes agréés pour la tenue de comptes de titres dématérialisés de l’Etat, des Communautés, des Régions, des Provinces, des autorités locales ou des établissements publics. Art. 7. Le Ministre du Budget est autorisé à porter en déduction des charges d’emprunts de la Région wallonne : 1° les revenus de placements de produits d’emprunts en euro effectués dans le cadre des opérations de gestion du Trésor visées à l’article 5, 1° et 2°; 2° les revenus ou capitaux attribués à la Région wallonne suite à des opérations de gestion du Trésor en matière de « swap » d’intérêts, d’arbitrages, de couvertures de risque telles que les options ou autres opérations réalisées au moyen d’emprunts de la Région et aux fins d’en alléger les charges financières. Art. 8. Le Ministre en charge des implantations des services et organismes, ainsi que de la gestion immobilière est autorisé à porter en déduction des charges locatives les revenus qui lui sont attribués suite aux opérations de restructuration (swap de taux, couvertures de risque) des baux locatifs. Art. 9. Les soldes de trésorerie de l’ex-OWDR peuvent être affectés à l’article 76.02 de la division 19 (Fonds en matière de politique foncière). Art. 10. Sont insérés au § 1er de l’article 38 du décret du 19 décembre 2002 relatif à l’organisation du marché régional du gaz les termes suivants : « 10° par les remboursements effectués par les bénéficiaires d’avances récupérables octroyées dans le domaine de l’énergie; 11° par la rétrocession des soldes non utilisés des dotations allouées à la CWaPE. » Art. 11. Le présent décret entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Namur, le 21 décembre 2006. Le Ministre-Président, E. DI RUPO Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Le Ministre du Budget, des Finances, de l’Equipement et du Patrimoine, M. DAERDEN La Ministre de la Formation, Mme M. ARENA Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique, Ph. COURARD La Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures, Mme M.-D. SIMONET Le Ministre de l’Economie, de l’Emploi et du Commerce extérieur J.-C. MARCOURT La Ministre de la Santé et de l’Action sociale, Mme Ch. VIENNE Le Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Note (1) Session 2006-2007. Documents du Parlement wallon 4 III a (2006-2007) nos 1 et 2. Compte rendu intégral. Séance publique du 20 décembre 2006. Discussion. Séance publique du 21 décembre 2006. Discussion - Vote.
74911
74912
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74913
74914
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74915
74916
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74917
74918
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74919
74920
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2006 — 5295
[C − 2006/27183]
21. DEZEMBER 2006 — Dekret zur Festlegung des Einnahmenhaushaltsplanes der Wallonischen Region für das Haushaltsjahr 2007 (1) Das Wallonische Parlament hat Folgendes angenommen, und Wir, Regierung, sanktionieren es: KAPITEL I Artikel 1 - Für das Haushaltsjahr 2007 werden die laufenden Einnahmen der Wallonischen Region gemäß Titel I der diesem Dekret beiliegenden Tabelle auf 5.750.062.000 Euro veranschlagt. Art. 2 - Für das Haushaltsjahr 2007 werden die Kapitaleinnahmen der Wallonischen Region gemäß Titel II der diesem Dekret beiliegenden Tabelle auf 452.979.000 Euro veranschlagt. Art. 3 - Die am 31. Dezember 2006 bestehenden und zugunsten der Region vereinnahmten Steuern und Abgaben werden während des Jahres 2007 gemäß den Gesetzen, den Dekreten, den Erlassen und den Sätzen eingezogen, die die Steuerverwaltung und -erhebung regeln.
Art. 4 - § 1. Der Minister des Haushalts wird dazu ermächtigt, durch Anleihen, die sowohl in Belgien als auch im Ausland, in Euro oder in ausländischer Währung ausgeschrieben werden können, das Folgende zu decken: 1° die Finanzierung der Haushaltsausgaben, die nicht durch Haushaltseinnahmen gedeckt werden; 2° die Rückzahlung der Anleihen und der noch nicht getilgten Verbindlichkeiten der in Euro oder in ausländischer Währung ausgeschriebenen Anleihen, deren endgültiger Ablauftermin auf 2007 festgelegt ist; 3° die vollständige oder teilweise vorfristige Rückzahlung der in Euro oder in ausländischer Währung ausgeschriebenen Anleihen, den jeweiligen Bedingungen der Ministerialerlasse zum Auflegen der Anleihen oder der Darlehensvereinbarungen gemäß; 4° die täglichen Verwaltungsgeschäfte des Schatzamtes oder die im allgemeinen Interesse der Führung des regionalen Schatzamtes getätigten Finanzgeschäfte, einschließlich der notwendigen Anlagen zu ihrer günstigen Abwicklung; § 2. Der Minister des Haushalts wird dazu ermächtigt, im Einvernehmen mit den Inhabern und zu den Marktbedingungen die Gesamtheit oder einen Teil der bestehenden Anleihen in Anleihen der Art «langfristige Schatzanweisungen» umzuwandeln und deren Ablauftermin anzupassen. Art. 5 - Der Minister des Haushalts wird ermächtigt: 1° zur Schaffung von Schatzanweisungen oder sonstigen zinserträglichen Finanzierungsinstrumenten bis zur Höhe des Betrags der Anleihen, die sowohl in Belgien als auch im Ausland, in Euro oder in ausländischer Währung aufzunehmen sind; 2° zum Abschluss, unter Einhaltung des Vorsichtsgrundsatzes, der täglichen Verwaltungsgeschäfte des Schatzamtes oder der im allgemeinen Interesse dessen Führung getätigten Finanzgeschäfte, einschließlich zum Abschluss von Anlagenvereinbarungen, die zu ihrer günstigen Abwicklung notwendig sind; 3° was die durch die Wallonische Region in Belgien oder im Ausland ausgeschriebenen Privatanleihen betrifft, zur Anpassung der Rückzahlungsbedingungen und -fristen im Einvernehmen mit den Geldgebern; 4° was die durch die Wallonische Region in Belgien oder im Ausland ausgeschriebenen Anleihen betrifft, zum Abschluss von in Artikel 7, 2° erwähnten Verwaltungsgeschäften. Art. 6 - Die vorläufigen Ausgaben zur Aktivabildung (öffentliche Anleihen und langfristige Schatzanweisungen) und die Nebenkosten, sowie die mit der Verflüssigung dieser gebildeten Aktiva verbundenen Einnahmen, die Nebenausgaben und die sich daraus ergebenden Einkünfte können auf besondere Finanzkonten gebucht werden, die zu diesem Zweck in einem Geldinstitut belgischen Rechts eröffnet wurden. Dieses Geldinstitut muss in Belgien niedergelassen sein und mit der Wallonischen Region ein Abkommen als finanzieller Vermittler abgeschlossen haben, als gesetzliche Folge der Verwendung der in Artikel 6, 1° erwähnten Finanzierungsinstrumente und insbesondere der Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 22. Dezember 1995 bezüglich der Aufsicht über die Einrichtungen, die zur Führung der Konten von dematerialisierten Wertpapieren des Staates, der Gemeinschaften, der Regionen, Provinzen, lokalen Behörden und der öffentlichen Einrichtungen anerkannt sind. Die gebildeten Aktiva können ebenfalls auf besondere Wertpapierkonten gebucht werden, die zu diesem Zweck im Namen des wallonischen Schatzamtes in einem Geldinstitut öffentlichen Rechts eröffnet wurden. Dieses Geldinstitut soll in Belgien niedergelassen sein und mit der Wallonischen Region ein Abkommen als finanzieller Vermittler abgeschlossen haben, als gesetzliche Folge der Verwendung der in Artikel 6, 1° erwähnten Finanzierungsinstrumente und insbesondere der Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 22. Dezember 1995 bezüglich der Aufsicht über die Einrichtungen, die zur Führung der Konten von dematerialisierten Titeln des Staates, der Gemeinschaften, der Regionen, Provinzen, lokalen Behörden und der öffentlichen Einrichtungen anerkannt sind.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 7 - Der Minister des Haushalts wird dazu ermächtigt, das Folgende von den Anleihenlasten der Wallonischen Region abzuziehen: 1° das Kapitaleinkommen der im Rahmen der in Artikel 5, 1° und 2°, erwähnten Verwaltungsgeschäfte des Schatzamtes angelegten Erträge von Anleihen, die in Euro aufgenommen wurden; 2° die Einkommen oder Gelder, die der Wallonischen Region zugewiesen werden, und zwar infolge von Verwaltungsgeschäften des Schatzamtes in Sachen Zinsswaps, Arbitragegeschäfte, Risikodeckungen wie z.B. Optionen oder andere Geschäfte, die mittels Anleihen der Region und zur Erleichterung deren Finanzlasten durchgeführt werden. Art. 8 - Der Minister, der mit der Standortbestimmung der Dienststellen und Einrichtungen sowie mit der Immobilienverwaltung beauftragt ist, wird dazu ermächtigt, die Einkünfte, die ihm aufgrund von Umstrukturierungen zugeteilt werden (Zinsswaps, Risikodeckungen), von den Mietnebenkosten abzuziehen. Art. 9 - Die Kassensaldi des ehemaligen «Office wallon des déchets» (Wallonisches Amt für Abfälle) können Art. 76.02 von Organisationsbereich 19 («Fonds für die Bodenpolitik») zugewiesen werden. Art. 10 - In Artikel 38, § 1 des Dekrets vom 19. Dezember 2002 bezüglich der Organisation des regionalen Gasmarkts wird der folgende Wortlaut eingefügt: «10° durch die Rückzahlungen, die von den Bezugsberechtigten von beitreibbaren Vorschüssen im Bereich der Energie stammen; 11° durch die Rückübertragung von nicht benutzten Restbeträgen aus den der CWaPE zugeteilten Dotationen.» Art. 11 - Das vorliegende Dekret tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Wir fertigen das vorliegende Dekret aus und ordnen an, dass es im Belgischen Staatsblatt veröffentlicht wird. Namur, den 21. Dezember 2006 Der Minister-Präsident, E. DI RUPO Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, A. ANTOINE Der Minister des Haushalts, der Finanzen, der Ausrüstung und des Erbes, M. DAERDEN Die Ministerin der Ausbildung, Frau M. ARENA Der Minister der inneren Angelegenheiten und des öffentlichen Dienstes, Ph. COURARD Die Ministerin der Forschung, der neuen Technologien und der auswärtigen Beziehungen, Frau M.-D. SIMONET Der Minister der Wirtschaft, der Beschäftigung und des Außenhandels, J.-C. MARCOURT Die Ministerin der Gesundheit und der sozialen Maßnahmen, Frau Ch. VIENNE Der Minister der Landwirtschaft, der ländlichen Angelegenheiten, der Umwelt und des Tourismus, B. LUTGEN Note (1) Sitzungsperiode 2006-2007. Dokumente des Wallonischen Parlaments 4-III a (2006-2007) Nrn. 1 und 2. Ausführliches Sitzungsprotokoll. ¨ ffentliche Sitzung vom 20. Dezember 2006. O Diskussion. ¨ ffentliche Sitzung vom 21. Dezember 2006. O Diskussion - Abstimmung.
74921
74922
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74923
74924
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74925
74926
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74927
74928
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74929
74930
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2006 — 5295
[C − 2006/27183]
21 DECEMBER 2006. — Decreet houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2007 (1) Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I Artikel 1. Voor het begrotingsjaar 2007, worden de lopende ontvangsten van het Waalse Gewest geraamd op 5.750.062.000 euro, overeenkomstig Titel I van de bij dit decreet gevoegde tabel. Art. 2. Voor het begrotingsjaar 2007, worden de kapitaalontvangsten van het Waalse Gewest geraamd op 452.979.000 euro, overeenkomstig Titel II van de bij dit decreet gevoegde tabel. Art. 3. De belastingen en taksen geïnd ten bate van het Gewest die op 31 december 2006 bestaan, zullen worden ingevorderd tijdens het jaar 2007, overeenkomstig de wetten, decreten en tarieven die de grondslag en de inning daarvan regelen. Art. 4. § 1. De Minister van Begroting wordt gemachtigd tot dekking, door leningen die zowel in België als in het buitenland mogen worden uitgegeven, in euro of in vreemde valuta : 1° van de financiering van de begrotingsuitgaven niet gedekt door de begrotingsontvangsten; 2° van de terugbetaling van de nog niet afgeschreven leningen en obligaties van in Belgische frank of in vreemde valuta uitgeschreven leningen waarvan de eindtermijn in 2007 is vastgesteld; 3° van de vervroegde gehele of gedeeltelijke terugbetaling van in Belgische frank of in vreemde valuta uitgeschreven leningen, overeenkomstig de bepalingen van de ministeriële emissiebesluiten of leningsovereenkomsten; 4° van de verrichtingen van dagelijks beheer van de Schatkist of van de in het belang van de Schatkist verwezenlijkte verrichtingen van financieel beheer, met inbegrip van de voor hun goede afloop nodige beleggingen. § 2. De Minister van Begroting wordt ertoe gemachtigd, met instemming van de houders en overeenkomstig de marktvoorwaarden, bestaande leningen geheel of ten dele om te zetten in leningen van het type « thesauriebewijzen op lange termijn » en de termijn ervan aan te passen. Art. 5. De Minister van Begroting is gemachtigd : 1° tot het scheppen van thesauriebewijzen of van andere financieringsmiddelen die interest opbrengen, ten belope van het bedrag van de af te sluiten leningen, zowel in België als in het buitenland, in euro of in vreemde valuta; 2° tot uitvoering van elke verrichting van dagelijks beheer van de Schatkist of van elke verrichting van financieel beheer die verwezenlijkt wordt in het algemeen belang van de Schatkist, met inbegrip van het afsluiten van beleggingsovereenkomsten die voor hun goede afloop noodzakelijk zijn en met inachtneming van het voorzichtigheidsprincipe. 3° tot aanpassing van de terugbetalingsvoorwaarden en -termijnen, met instemming van de uitleners, wat betreft de door het Waalse Gewest in België of in het buitenland uitgeschreven privéleningen; 4° tot uitvoering van de in artikel 7, tweede lid, bepaalde financiële beheersverrichtingen wat betreft de door het Waalse Gewest in België of in het buitenland uitgeschreven leningen. Art. 6. De voorlopige uitgaven inzake de samenstelling van activa (openbare leningen en thesauriebewijzen op lange termijn) en de bijkomende kosten, alsook de ontvangsten voortvloeiend uit de tegeldemaking van deze samengestelde activa, de bijkomende uitgaven en de ontvangsten die eruit voortvloeien kunnen geboekt worden op speciaal daartoe geopende bankrekeningen bij een in België gevestigde financiële instelling naar Belgisch recht, waarmee het Waalse Gewest een overeenkomst van financieel agent gesloten heeft, als wettelijk gevolg van het gebruik van de in artikel 6, 1°, bedoelde financiële middelen, inzonderheid de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende het toezicht op de instellingen die erkend zijn om rekeningen van gedematerialiseerde effecten van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de plaatselijke overheden of de openbare instellingen bij te houden. De samengestelde activa kunnen ook ingeschreven worden op bijzondere effectenrekeningen die daartoe namens de Waalse Schatkist geopend zijn bij een in België gevestigde financiële instelling naar Belgisch recht, waarmee het Waalse Gewest een overeenkomst van financieel agent gesloten heeft, die wettelijk voortkomt uit het gebruik van de in artikel 6, 1°, bedoelde financiële middelen, inzonderheid de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende het toezicht op de instellingen die erkend zijn om rekeningen van gedematerialiseerde effecten van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de plaatselijke overheden of de openbare instellingen bij te houden.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 7. De Minister van Begroting is ertoe gemachtigd volgende inkomsten af te trekken van de leningslasten van het Waalse Gewest : 1° de inkomsten van de in het kader van de beheersverrichtingen van de Schatkist waarvan sprake in artikel 5, 1° en 2°, belegde opbrengsten van leningen in euro; 2° de aan het Waalse Gewest toegewezen inkomsten of kapitalen ten gevolge van beheersverrichtingen van de Schatkist inzake interestenswap, arbitrages, risicodekkingen zoals de opties of andere verrichtingen verwezenlijkt door middel van leningen van het Gewest en om de financiële lasten ervan te verlagen. Art. 8. De Minister belast met de vestiging van de diensten en instellingen alsook met het onroerend beheer wordt ertoe gemachtigd de inkomsten die hem toegewezen zijn als gevolg van herstructureringsverrichtingen m.b.t. de huurovereenkomsten (renteswap, risicodekkingen) af te trekken van de huurlasten. Art. 9. De thesauriesaldi van de vorige « OWDR » kunnen bestemd zijn voor artikel 76.02 van afdeling 19 (Fonds inzake grondbeleid). Art. 10. In artikel 38, § 1, van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt worden de volgende woorden ingevoegd : « 10° terugbetalingen uitgevoerd door de begunstigden van terugvorderbare voorschotten op energiegebied; 11° de teruggave van de niet-gebruikte saldo’s van de aan de CWaPE toegekende dotaties. »
Art. 11. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Namen, 21 december 2006. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid en Sociale Actie, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Waalse Parlement 4-III a (2006-2007) nrs. 1 en 2. Volledig verslag. Openbare vergadering van 20 december 2006. Bespreking. Openbare vergadering van 21 december 2006. Bespreking- Stemming.
74931
74932
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74933
74934
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74935
74936
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74937
74938
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74939
74940
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST — REGION DE BRUXELLES-CAPITALE MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2006 — 5296
[C − 2006/31632]
30 NOVEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een basisdotatie aan de MIVB voor het dienstjaar 2007 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE F. 2006 — 5296
[C − 2006/31632]
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale octroyant une dotation de base à la STIB pour l’exercice 2007 Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;
Vu la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises;
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;
Vu la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative aux financement des Communautés et des Régions;
Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd door de ordonnantie van 19 juli 1996;
Vu l’ordonnance du 22 novembre 1990 relative à l’organisation des transports en commun de la Région de Bruxelles-Capitale, modifiée par l’ordonnance du 19 juillet 1996;
Gelet op het besluit van de Executieve van 6 december 1990 houdende goedkeuring van de statuten van de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel;
Vu l’arrêté de l’Exécutif du 6 décembre 1990 portant approbation des statuts de la Société des Transports intercommunaux de Bruxelles;
Gelet op het besluit van 18 juli 1996 tot vaststelling van het algemeen bestek waaraan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel is onderworpen;
Vu l’arrêté du 18 juillet 1996 arrêtant le cahier général des charges auquel est soumise la Société des Transports intercommunaux de Bruxelles;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2004 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2004 fixant la répartition des compétences entre les Ministres;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 juillet 2000 portant règlement de son fonctionnement et réglant la signature des actes du gouvernement;
Gelet op het beheerscontract tussen het Gewest en de MIVB van 5 april 2001, inzonderheid artikelen 7.2 en 9;
Vu le contrat de gestion entre la Région et la STIB du 5 avril 2001 et plus précisément les articles 7.2 et 9;
Overwegende dat het geboden is de MIVB in staat te stellen het hoofd te bieden aan haar financiële verbintenissen,
Considérant qu’il importe de mettre la STIB en mesure de faire face à ses engagements financiers,
Gelet op het ontwerp van ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2007;
Vu le projet d’ordonnance contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2007;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Vu l’accord du Ministre du Budget;
Op voorstel van de Minister van Mobiliteit en Openbare Werken;
Sur la proposition du Ministre de la Mobilité et des Travaux publics;
Na beraadslaging,
Après délibération,
Besluit :
Arrête :
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Article 1er. Le présent arrêté règle une matière visée à l’article 39 de la Constitution.
Art. 2. Aan de MIVB wordt een basisdotatie van S 361.839.000,00 toegekend, aan te rekenen op basisallocatie 12.21.21.41.40 b) c) van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 2007.
Art. 2. Il est accordé à la STIB une dotation de base de S 361.839.000,00 imputable à l’allocation de base 12.21.21.41.40 b) c) du budget de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgétaire 2007.
Art. 3. Uiterlijk op 10 januari 2007 wordt er overgegaan tot de uitkering van één twaalfde van de basisdotatie, hetzij S 30.153.250,00.
Art. 3. Il est procédé à la liquidation d’un douzième de la dotation de base, soit S 30.153.250,00 au plus tard le 10 janvier 2007.
Uiterlijk op 20 januari 2007 wordt er overgegaan tot de uitkering van twee twaalfden van de basisdotatie, hetzij S 60.306.500,00.
Il est procédé à la liquidation de deux douzièmes de la dotation de base, soit S 60.306.500,00 au plus tard le 20 janvier 2007.
Uiterlijk op de 20ste van de maanden februari tot en met oktober 2007 wordt er overgegaan tot de uitkering van één twaalfde van de basisdotatie, hetzij S 30.153.250,00.
Il est procédé à la liquidation d’un douzième de la dotation de base soit S 30.153.250,00, au plus tard le 20 des mois de février à octobre 2007.
Die bedragen zullen worden gestort op transitrekening nummer 091-2310291-71.
Ces sommes seront versées au compte de transit n° 091-2310291-71.
Art. 4. De MIVB is ertoe gemachtigd automatisch van voormelde rekening opnemingen te verrichten van een twaalfde van de basisdotatie, op 10 januari en de 20e van elke maand.
Art. 4. La STIB est autorisée à effectuer des tirages de fac¸ on automatique sur le compte susmentionné d’un douzième de la dotation de base, le 10 janvier et le 20 de chaque mois.
74941
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Art. 5. Dit besluit treedt in werking op datum van zijn ondertekening.
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de sa signature.
Art. 6. De Minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 6. Le Ministre de la Mobilité et des Travaux publics est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Brussel, 30 november 2006.
Bruxelles, le 30 novembre 2006.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, Aménagement du Territoire, Monuments et Sites, Rénovation urbaine, Logement, Propreté publique et Coopération au Développement, Ch. PICQUE
De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Le ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Finances, Budget, Fonction publique et Relations extérieures, G. VANHENGEL
De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast voor Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
Le ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Mobilité et des Travaux public, P. SMET
* MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2006 — 5297
[C − 2006/31631]
30 NOVEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE F. 2006 — 5297
[C − 2006/31631]
30 NOVEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant modification des prix du transport des voyageurs sur le réseau des transports urbains et régionaux de la Région de Bruxelles-Capitale Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990. betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 18;
Vu l’ordonnance du 22 novembre 1990 relative à l’organisation des transports en commun dans la région de Bruxelles-Capitale, notamment à l’article 18;
Gelet op de voorstellen van de raad van bestuur van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel;
Vu les propositions faites par le conseil d’administration de la Société des Transports intercommunaux de Bruxelles;
Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die principieel instemt met deze voorstellen,
Vu la décision du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale marquant son accord de principe sur ces propositions,
Besluit :
Arrête :
Artikel 1. Dit besluit regelt een materie bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Article 1er. Le présent arrêté règle une matière visée à l’article 39 de la Constitution.
Art. 2. Zijn goedgekeurd, de bijgevoegde tabellen met de prijzen te heffen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 2. Sont approuvés les barèmes des prix à percevoir pour le transport des voyageurs sur les réseaux urbains et régionaux de la Région de Bruxelles-Capitale annexés au présent arrêté.
Art. 3. Deze prijzentabellen vervangen de vroegere goedgekeurde overeenstemmende prijzentabellen.
Art. 3. Ces barèmes remplacent les barèmes correspondants approuvés antérieurement.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2007.
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er février 2007.
Brussel, 30 november 2006.
Bruxelles, le 30 novembre 2006.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
Par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Mobilité et des Travaux publics, P. SMET
74942
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74943
74944
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74945
74946
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2006 — 5298
[C − 2006/31641]
7 DECEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 mei 2006 houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE F. 2006 — 5298
[C − 2006/31641]
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale modifiant l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 mai 2006 organisant l’intervention financière de la Région dans les frais d’élaboration des plans particuliers d’affectation du sol
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening van 9 april 2004, inzonderheid op artikel 15;
Vu le Code bruxellois de l’Aménagement du Territoire du 9 avril 2004, notamment l’article 15;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 mei 2006 houdende organisatie van de Gewestelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen, inzonderheid op artikel 11;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 mai 2006 organisant l’intervention financière de la Région dans les frais d’élaboration des plans particuliers d’affectation du sol, notamment l’article 11;
Overwegende dat omwille van de gelijkheid alle gemeenten die betrokken zijn bij een identieke toestand moeten onderworpen worden aan dezelfde overgangsregeling;
Considérant que l’équité commande de soumettre toutes les communes concernées par une situation identique au même régime transitoire;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 september 2006;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 5 septembre 2006;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 oktober 2006;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 23 octobre 2006;
Gelet op advies van de Raad van State nr. 41.586/4 van 14 november 2006;
Vu l’avis du Conseil d’Etat n° 41.586/4 du 14 novembre 2006;
Op voorstel van de Minister-President belast met Ruimtelijke Ordening, Besluit :
Sur la proposition du Ministre-Président chargé de l’Aménagement du Territoire, Arrête :
Artikel 1. Artikel 11 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 mei 2006 houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen wordt vervangen door de volgende tekst : « Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 8 april 2004. »
Article 1er. L’article 11 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 mai 2006 organisant l’intervention financière de la Région dans les frais d’élaboration des plans particuliers d’affectation du sol est remplacé par le texte suivant : « Le présent arrêté produit ses effets le 8 avril 2004. »
Art. 2. In de Nederlandse tekst van artikel 5, § 4, van hetzelfde besluit wordt het woord « bedrag » vervangen door het woord « waarde ».
Art. 2. Dans le texte néerlandais de l’article 5, § 4, du même arrêté, le mot « bedrag » est remplacé par le mot « waarde ».
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 4. De Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 4. Le Ministre ayant l’Aménagement du Territoire dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 7 décembre 2006.
Brussel, 7 december 2006. Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
Par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et des Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique, du Commerce extérieur et de la Coopération au Développement, Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Financiën, Begroting, Externe Relaties en Gewestelijke Informatica,
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Finances, du Budget, des Relations extérieures et de l’Informatique régionale,
G. VANHENGEL
G. VANHENGEL
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74947
ANDERE BESLUITEN — AUTRES ARRETES FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE ET SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[2006/21358] Federaal Planbureau. — Personeel. — Benoeming
[2006/21358] Bureau fédéral du Plan. — Personnel. — Nomination
Bij koninklijk besluit van 3 december 2006, wordt Mevr. Windy Vandevyvere, geboren op 11 juli 1977, licentiaat in de economische wetenschappen en licentiaat in de wijsbegeerte, met ingang van 1 juni 2006 benoemd tot attaché (lid) voor een mandaat van negen jaar.
Par arrêté royal du 3 décembre 2006, Mme Windy Vandevyvere, née le 11 juillet 1977, licenciée en sciences économiques et titulaire d’une licence en philosophie, est nommée au grade d’attaché (membre) pour un mandat de neuf ans à partir du 1er juin 2006.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
[2006/01039] Hoofdcommissaris van politie. — Hernieuwing van het mandaat
[2006/01039] Commissaire divisionnaire de police. — Renouvellement de mandat
Bij koninklijk besluit d.d. 8 december 2006 wordt de aanwijzing van de heer Legros, Jean-Pol, tot korpschef van de lokale politie van de politiezone Florennes/Walcourt, met ingang van 23 november 2006, voor vijf jaar verlengd.
Par arrêté royal du 8 décembre 2006, la désignation de M. Legros, Jean-Pol, à l’emploi de chef de corps de la police locale de la zone de police de Florennes/Walcourt, est prolongée pour un terme de cinq ans à partir du 23 novembre 2006.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [2006/23374]
[2006/23374]
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Commissie voor begrotingscontrole, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging. — Hernieuwing van mandaten en benoeming van leden
Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Commission de contrôle budgétaire, instituée auprès du Service des soins de santé. Renouvellement de mandats et nomination de membres
Bij koninklijk besluit van 8 december 2006, worden hernieuwd voor een termijn van vier jaar, ingaande op 30 september 2006, als leden van de Commissie voor begrotingscontrole, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaiditeitsverzekering, de mandaten van :
Par arrêté royal du 8 décembre 2006, sont renouvelés pour un terme de quatre, prenant cours le 30 septembre 2006, en qualité de membres de la Commission de contrôle budgétaire, instituée auprès du Service des soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, les mandats de :
— de heren Bertels, J. en Perl, Fr., in de hoedanigheid van werkende leden en Mevr. Michel, J. en de heren Hoogmartens, J. en Vermoere, P., in de hoedanigheid van plaatsvervangende leden, aangewezen door de Minister van Sociale Zaken;
— MM. Bertels, J. et Perl, Fr., en qualité de membres effectifs et Mme Michel, J. et MM. Hoogmartens, J. et Vermoere, P., en qualité de membres suppléants, désignés par le Ministre des Affaires sociales;
— de heer Durant, G. en Mevr. Fontaine, C., respectievelijk voorzitter en lid van de afdeling financiering van de Nationale raad voor ziekenhuisvoorzieningen, worden hernieuwd in de hoedanigheid van werkend lid en plaatsvervangend lid.
— M. Durant, G. et Mme Fontaine, C., respectivement président et membre de la section financement du Conseil national des établissements hospitaliers, sont renouvelés en qualité de membre effectif et membre suppléant.
Bij hetzelfde besluit, worden benoemd tot leden bij genoemde commissie, vanaf de datum van deze publicatie, voor een termijn verstrijkend op 29 september 2010 :
Par le même arrêté, sont nommés membres à ladite Commission, à partir de la date de cette publication, pour un terme expirant le 29 septembre 2010 :
— de heren Carpantier, J.-F. en Schrooten, R., in de hoedanigheid van werkende leden;
— MM. Carpantier, J.-F. et Schrooten, R., en qualité de membres effectifs;
— de heer Giloteau, P., in de hoedanigheid van plaatsvervangend lid.
— M. Giloteau, P., en qualité de membre suppléant.
74948
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
[2006/23381] Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Nationale raad voor kwaliteitspromotie, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging. — Ontslag en benoeming van leden
[2006/23381] Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Conseil national de la promotion de la qualité, institué auprès du Service des soins de santé. — Démission et nomination de membres
Bij koninklijk besluit van 8 december 2006, dat in werking treedt de dag van deze bekendmaking, eervol ontslag uit zijn functies van werkend lid van de Nationale raad voor kwaliteitspromotie, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt verleend aan de heer Waer, M. Bij hetzelfde besluit, wordt de heer Rademakers, F., benoemd bij voornoemde raad, in de hoedanigheid van werkend lid, als vertegenwoordiger van een Belgische universiteit, ter vervanging van de heer Waer, M., voor een termijn verstrijkend op 5 december 2010.
Par arrêté royal du 8 décembre 2006, qui entre en vigueur le jour de la présente publication, démission honorable de ses fonctions de membre effectif du Conseil national de la promotion de la qualité, institué auprès du Service des soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, est accordée à M. Waer, M. Par le même arrêté, M. Rademakers, F., est nommé audit Conseil, en qualité de membre effectif, au titre de représentant d’une université belge, en remplacement de M. Waer, M., pour un terme expirant le 5 décembre 2010.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[S − C − 2006/23345]
[S − C − 2006/23345]
6 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan de VZW van Luxemburgs recht ″Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé″ en tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van deze toelage
6 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal octroyant un subside à l’ASBL de droit luxembourgeois Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé et fixant les conditions d’octroi de ce subside
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 20 december 2005 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006, inzonderheid op artikel 2.25.4;
Vu la loi du 20 décembre 2005 contenant le budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2006, notamment l’article 2.25.4;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991, notamment les articles 55 à 58;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, inzonderheid artikel 14, 2°;
Vu l’arrêté royal du 16 novembre 1994 relatif au contrôle administratif et budgétaire, notamment l’article 14, 2°;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 november 2006;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 8 novembre 2006;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Een toelage, die op forfaitaire wijze de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 2 van 1 november 2006 tot 31 oktober 2007 dekt, wordt toegekend aan de VZW, van Luxemburgs recht Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en QualitéSanté, hierna ″CIPIQ-S″ genoemd, zetelend te 87 Schmiedenacht, L-4993 Sanem, vertegenwoordigd door zijn voorzitter, Meneer Serge Pechon.
Article 1er. Un subside, qui couvre de manière forfaitaire l’exécution des missions visées à l’ article 2 du 1er novembre 2006 au 31 octobre 2007, est attribué à l’ASBL de droit luxembourgeois Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé, dénommée ci-après ″CIPIQ-S″, dont le siège est situé 87 Schmiedenacht, L-4993 Sanem, représentée par son président, M. Serge Pechon.
Deze toelage bestaat uit een bedrag van zestigduizend euro (S 60.000) en wordt aangerekend ten laste van artikel 41.33.35.77, afdeling 52, van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Ce subside consiste en un montant de soixante mille euros (S 60.000), imputé sur l’article 41.33.35.77, division 52, du budget du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.
Art. 2. Als tegenprestatie voor deze toelage, verbindt de CIPIQ-S zich ertoe de volgende activiteiten te ontwikkelen voor heel België :
Art. 2. En contrepartie de ce subside, la CIPIQ-S s’engage à développer les activités suivantes pour l’ensemble de la Belgique :
1° de voorbereiding van een duurzame integratie van ″evidencebased″ praktijkvoering in de thuisverpleegkundige zorg via :
1° la préparation d’une intégration durable d’une pratique « evidencebased » au sein des soins infirmiers à domicile par le biais
- de definiëring en validatie van een methodologie voor het uitwerken van richtlijnen voor de thuisverpleging, gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke evidentie, met de inbreng van alle actoren in de eerstelijnszorg, getest in de thuisverpleegkunde door zorgverleners die niet aan de ontwikkeling meewerkten;
- de la définition et de la validation d’une méthodologie de mise en oeuvre de directives pour les soins infirmiers à domicile, basée sur les preuves scientifiques disponibles, avec l’apport de tous les intervenants de la première ligne de soins, testée dans les soins à domicile par des prestataires de soins n’ayant pas participé au développement;
- de definiëring en validatie van een methodologie voor het implementeren en verspreiden van deze richtlijnen in de thuisverpleging en bij de beoefenaars van de eerstelijnszorg;
- de la définition et la validation d’une méthodologie d’implémentation et de diffusion desdites directives dans les soins infirmiers à domicile et chez les praticiens de la première ligne de soins;
- de definiëring en validatie van een methodologie voor de opleiding en evaluatie van de toepassing van deze richtlijnen in de thuisverpleegkunde.
- de la définition et la validation d’une méthodologie pour l’enseignement et l’évaluation de la mise en oeuvre desdites directives dans le cadre des soins infirmiers à domicile.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74949
2° De promotie van de kwaliteit in het kader van de thuisverpleegkunde, met name, door de productie van ″Evidence-Based″ richtlijnen voor de thuisverpleegkunde, via :
2° La promotion de la qualité dans le cadre des soins infirmiers à domicile, notamment par la production de directives « Evidencebased » pour les soins infirmiers à domicile, par le biais :
- het opstellen van aanbevelingen voor goede praktijkvoering in het kader van de thuisverpleegkunde, waarvan het onderwerp en de modaliteiten in overleg bepaald zullen worden door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en de CIPIQ-S;
- de la rédaction de recommandations de bonne pratique dans le cadre des soins infirmiers à domicile, dont le sujet et les modalités seront définis en accord avec le Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et la CIPIQ-S;
- het regelmatig herbekijken van deze richtlijnen en het actualiseren ervan op basis van eventuele nieuwe evidenties;
- de la révision régulière des dites directives et l’actualisation de celles-ci sur base d’éventuelles nouvelles évidences;
- het ter beschikking stellen van instrumenten ter ondersteuning van de toepassing van deze richtlijnen in de praktijk van de thuisverpleegkunde;
- de la mise à disposition d’instruments en vue de soutenir l’application desdites directives dans la pratique des soins infirmiers à domicile;
- het ter beschikking stellen van instrumenten voor de verspreiding van deze richtlijnen;
- de la mise à disposition d’instruments pour la diffusion des dites directives;
- het evalueren van het gebruik van deze richtlijnen in de thuisverpleegkundige praktijk.
- de l’évaluation de la mise en application des dites directives dans la pratique des soins à domicile.
Art. 3. Teneinde toe te zien op de realisatie van de doelstellingen beschreven in artikel 2, wordt binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een begeleidingscomité opgericht, samengesteld als volgt :
Art. 3. Afin de superviser la réalisation des objectifs décrits à l’article 2, il est institué, au sein du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, un comité d’accompagnement, composé comme suit
- Een vertegenwoordiger van de Minister van Volksgezondheid;
- Un représentant du Ministre de la Santé publique;
- Vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
- Des représentants de la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.
Dit begeleidingscomité is bevoegd om de aanvraag voorzien in artikel 4 goed te keuren.
Ce comité d’accompagnement est habilité à approuver la demande prévue à l’article 4.
Art. 4. Om de toelage te ontvangen, is de CIPIQ-S gehouden bij het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, binnen de maand na publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, een aanvraag in te dienen, vergezeld van :
Art. 4. Afin de recevoir le subside, la CIPIQ-S introduit auprès de la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, dans le mois de la publication du présent arrêté au Moniteur belge, une demande de subside accompagnée de :
1° een activiteitenplan voor de periode van 1 november 2006 tot 31 oktober 2007;
1° un plan d’activité pour la période allant du 1er novembre 2006 au 31 octobre 2007;
2° het bankrekeningnummer waarop de toelage gestort kan worden.
2° le numéro de compte en banque sur lequel le subside peut être versé.
Art. 5. Na validatie van de aanvraag bedoeld in artikel 4 door het begeleidingscomité, stort het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer een voorschot van 50 % van de toelage bedoeld in artikel 1 op de bankrekening bedoeld in artikel 4, 2°.
Art. 5. Après validation de la demande visée à l’article 4 par le comité d’accompagnement, la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise verse une avance équivalente à 50 % du subside visé à l’article 1er sur le compte en banque visé à l’article 4, 2°.
In geval van moeilijkheden, kan het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, indien zij het nodig acht, de CIPIQ-S oproepen om de noodzakelijke stukken of uitleg te verschaffen.
En cas de difficultés, la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement pourra, si elle l’estime nécessaire, convoquer la CIPIQ-S afin qu’elle fournisse les pièces ou les explications nécessaires.
Art. 6. § 1. Uiterlijk op 15 november 2007 maakt de CIPIQ-S aan het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, over :
Art. 6. § 1er. Pour le 15 novembre 2007, la CIPIQ-S transmet à la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
1° een verslag met betrekking tot de activiteiten ontwikkeld in uitvoering van artikel 2;
1° un rapport relatif aux activités développées en application de l’article 2;
2° de boekhoudkundige stukken met betrekking tot de activiteiten ontwikkeld in uitvoering van artikel 2.
2° les pièces comptables relatives aux activités développées en application de l’article 2.
§ 2. Na validatie van de documenten bedoeld in § 1, stort het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer het saldo van de toelage bedoeld in artikel 1 op de bankrekening bedoeld in artikel 4, 2°.
§ 2. Après validation des documents visés au § 1er, la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise verse le solde du subside visé à l’article 1er sur le compte en banque visé à l’article 4, 2°.
§ 3. Indien het bedrag verantwoord door de boekhoudkundige stukken lager is dan het bedrag voorzien in artikel 1, lid 2, is de CIPIQ-S gehouden de te veel ontvangen sommen terug te betalen binnen de maand van ontvangst van de afrekening hen opgestuurd door het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer.
§ 3. Si le montant justifié par les pièces comptables est inférieur au montant visé à l’article 1er, alinéa 2, la CIPIQ-S est tenue de rembourser les sommes trop perc¸ ues dans le mois du décompte qui lui est adressé par la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise.
74950
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
§ 4. Zullen enkel in aanmerking komen : de personeels- en werkingskosten, met name de vergoedingen, de lonen, de wedden, de sociale lasten, de kleine bureaukosten en de kosten van dienstverlening.
§ 4. Seront seuls pris en considération : les frais de personnel et de fonctionnement, notamment les indemnités, les salaires, les traitements, les charges sociales, les petits frais de bureau et les frais de prestation de service.
In het geval de werktijd van bepaalde personeelsleden verdeeld zou zijn tussen verschillende beroepsbezigheden, meer bepaald, met name, het onderwijs, het onderzoek en de geneeskundepraktijk, zal slechts dat gedeelte (in tienden berekend) van hun wedden in aanmerking komen, dat overeenkomt met de tijd besteed aan de werkzaamheid gesubsidieerd krachtens dit besluit.
Au cas où certains membres du personnel partageraient leur temps entre plusieurs activités professionnelles, à savoir, notamment, l’enseignement, la recherche, la pratique de la médecine, il ne sera pris en considération qu’une fraction (calculée en dixièmes) de leurs traitements, correspondant au temps consacré à l’activité subsidiée en vertu du présent arrêté.
Voor elk tewerkgesteld en gesubsidieerd personeelslid zal een loonfiche worden bezorgd aan het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer.
Il sera fourni à la Direction générale Soins de Santé primaires et Gestion de Crise une fiche de traitement pour chacun des membres du personnel employé et subsidié.
§ 5. De investeringskosten worden niet terugbetaald.
§ 5. Les frais d’investissement ne sont pas remboursés.
§ 6. De kosten voor de terugbetaling van een lening komen niet in aanmerking
§ 6. Les frais de remboursement d’emprunt ne sont pas pris en considération.
Art. 7. Alle elementen geproduceerd door de CIPIQ-S in het kader van de activiteiten bedoeld in artikel 2 zijn eigendom van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, vrij van alle intellectuele eigendomsrechten en alle andere rechten.
Art. 7. Tous les éléments produits par la CIPIQ-S dans le cadre des activités visées à l’article 2 sont la propriété du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, libres de tout droit de propriété intellectuelle et de tout autre droit.
In alle omstandigheden, zal de CIPIQ-S de in het kader van de uitvoering van dit besluit verkregen informatie of inlichting vertrouwelijk houden en zal geen enkel gebruik ervan kunnen maken zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
En toute circonstance, la CIPIQ-S gardera confidentiels tout renseignement ou information obtenus dans le cadre de l’exécution du présent arrêté et ne pourra en faire un quelconque usage sans autorisation écrite expresse du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.
Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2006. Art. 9. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Le présent arrêté produit ses effets le 1er novembre 2006. Art. 9. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 6 décembre 2006.
Gegeven te Brussel, 6 december 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid R. DEMOTTE
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique R. DEMOTTE
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2006/23334] 7 DECEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende erkenning van stagemeesters in de huisartsgeneeskunde
[C − 2006/23334] 7 DECEMBRE 2006. — Arrêté ministériel portant agrément de maîtres de stage en médecine générale
De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid,
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 8 augustus 1984, 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999; Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, gewijzigd bij ministerieel besluit van 13 juli 2001, Besluit : Artikel 1. Onderstaande artsen worden erkend als stagemeester in de huisartsgeneeskunde voor een termijn van twee jaar :
Vu l’arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l’agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes modifié par les arrêtés royaux du 8 août 1984 du 13 mars 1985, du 12 août 1985, du 13 juin 1986, du 16 mars 1999 et du 26 mai 1999; Vu l’arrêté ministériel du 26 novembre 1997 déterminant les critères de l’agrément des maîtres de stage en médecine générale modifié par l’arrêté ministériel du 13 juillet 2001, Arrête : Article 1er. Les médecins mentionnés ci-après sont agréés en qualité de maître de stage en médecine générale pour une durée de deux ans :
Dr. Balthasar, Ph., Beaufays;
Dr Balthasar, Ph., Beaufays;
Dr. Berghezan, M.-Ch., Wauthier-Braine;
Dr Berghezan, M.-Ch., Wauthier-Braine;
Dr. Glorieux, J.-L., Jemeppe-sur-Sambre;
Dr Glorieux, J.-L., Jemeppe-sur-Sambre;
74951
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Dr. Guisset, E., Gembloux;
Dr Guisset, E., Gembloux;
Dr. Gyre, M., Uccle;
Dr Gyre, M., Uccle;
Dr. Salavracos, M., Waterloo;
Dr Salavracos, M., Waterloo;
Dr. Sosson, L., Virton;
Dr Sosson, L., Virton;
Dr. Van Belle, N., Braine-le-Château.
Dr Van Belle, N., Braine-le-Château.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 29 september 2006. Brussel, 24 februari 2006.
Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 29 septembre 2006.
Bruxelles, le 24 février 2006.
Voor de Minister :
Pour le Ministre :
Wnd Directeur-generaal, M. VAN HOEGAERDEN
Le Directeur général a.i., M. VAN HOEGAERDEN
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2006/10051] Rechterlijke Orde Bij koninklijke besluiten van 13 juli 2006 : — is aan Mevr. Beghin, C., op haar verzoek, ontslag verleend uit haar ambt van adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2002; — is aan de heer Freteur, P., op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2002.
[C − 2006/10051] Ordre judiciaire Par arrêtés royaux du 13 juillet 2006 : — est acceptée, à sa demande, la démission de Mme Beghin, C., de ses fonctions de secrétaire adjoint au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles. Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2002; — est acceptée, à sa demande, la démission de M. Freteur, P., de ses fonctions de secrétaire adjoint au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles. Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2002.
Bij koninklijke besluiten van 12 december 2006 zijn benoemd tot : — griffier bij het hof van beroep te Bergen, Mevr. Cantineau, B., eerstaanwezend adjunct-griffier bij dit hof. Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging; — griffier bij het vredegerecht van het kanton Péruwelz-Leuze-enHainaut, Mevr. Wallez, P., eerstaanwezend adjunct-griffier bij het vredegerecht van dit kanton. Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging.
Par arrêtés royaux du 12 décembre 2006, sont nommées : — greffier à la cour d’appel de Mons, Mme Cantineau, B., greffier adjoint principal à cette cour. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de la prestation de serment; — greffier à la justice de paix du canton de Péruwelz-Leuze-enHainaut, Mevr. Wallez, P., greffier adjoint principal à la justice de paix de ce canton. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de la prestation de serment.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
74952
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2006/10054]
[C − 2006/10054]
Rechterlijke Orde
Ordre judiciaire
Bij koninklijke besluiten van 15 december 2006 :
Par arrêtés royaux du 15 décembre 2006 :
— is de heer Vlieghe, X., rechter in de arbeidsrechtbank te Bergen, benoemd tot raadsheer in het arbeidshof te Bergen; — is Mevr. Karadsheh, D., gerechtelijk stagiair voor het gerechtelijk arrondissement Bergen, benoemd tot toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel. Zij wordt aangewezen om haar ambt waar te nemen in de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel en te Nijvel voor een termijn van vijf jaar met ingang op de datum van de eedaflegging; — is Mevr. Gerrits, E., juriste onder contract voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel, benoemd tot substituutprocureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; — is Mevr. Wolters van der Wey, I., gerechtelijk stagiair voor het gerechtelijk arrondissement Brussel, benoemd tot substituutprocureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; — is Mevr. Gille, N., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi; — is de heer Vanbesien, P.-H., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton MoeskroenKomen-Waasten; — is Mevr. Vallée, S., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in de politierechtbank te Bergen.
— M. Vlieghe, X., juge au tribunal du travail de Mons, et nommé conseiller à la cour du travail de Mons; — Mme Karadsheh, D., stagiaire judiciaire dans l’arrondissement judiciaire de Mons, est nommée juge de complément pour le ressort de la cour d’appel de Bruxelles. Elle est désignée pour exercer ses fonctions aux tribunaux de première instance de Bruxelles et de Nivelles pour un terme de cinq ans prenant cours à la date de la prestation de serment; — Mme Gerrits, E., juriste sous contrat dans le ressort de la cour d’appel de Bruxelles, est nommée substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles;
Bij koninklijk besluit van 18 december 2006, dat in werking treedt op de datum van de eedaflegging, is Mevr. Durieu, M.-C., eerste substituutprocureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Ieper, aangewezen tot het mandaat van procureur des Konings bij deze rechtbank voor een termijn van zeven jaar.
Par arrêté royal du 18 décembre 2006, entrant en vigueur à la date de la prestation de serment, Mme Durieu, M.-C., premier substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance d’Ypres, est désignée au mandat de procureur du Roi près ce tribunal pour un terme de sept ans.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
— Mme Wolters van der Wey, I., stagiaire judiciaire dans l’arrondissement judiciaire de Bruxelles, est nommée substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles; — Mme Gille, N., avocat, est nommée juge suppléant au tribunal de première instance de Charleroi; — M. Vanbesien, P.-H., avocat, est nommé juge suppléant à la justice de paix du canton de Mouscron-Comines-Warneton; — Mme Vallée, S., avocat, est nommée juge suppléant au tribunal de police de Mons.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2006/10052]
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2006/10052]
Rechterlijke Orde. — Gerechtsdeurwaarders
Ordre judiciaire. — Huissiers de justice
Bij koninklijk besluit van 15 december 2006 is de heer Wouters, J., kandidaat-gerechtsdeurwaarder, benoemd tot gerechtsdeurwaarder.
Par arrêté royal du 15 décembre 2006, M. Wouters, J., candidathuissier de justice, est nommé huissier de justice.
Hij zal in het gerechtelijk arrondissement Mechelen zijn ambt uitoefenen en er moeten verblijven.
Il instrumentera et sera tenu de résider dans l’arrondissement judiciaire de Malines.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
Le recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
74953
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2006/10053]
[C − 2006/10053]
Rechterlijke Orde. — Notariaat
Ordre judiciaire. — Notariat
Bij ministerieel besluit van 19 december 2006 is het verzoek tot associatie van de heer De Roeck, J., notaris ter standplaats Deurne, en van de heer De Roeck, G., kandidaat-notaris, om de associatie « De Roeck & De Roeck », ter standplaats Deurne te vormen, goedgekeurd.
Par arrêté ministériel du 19 décembre 2006 la demande d’association de M. De Roeck, J., notaire à la résidence de Deurne, et de M. De Roeck, G., candidat-notaire, pour former l’association « De Roeck & De Roeck », avec résidence à Deurne, est approuvée.
De heer De Roeck, G., wordt aangesteld als geassocieerd notaris ter standplaats Deurne.
M. De Roeck, G. est affecté en qualité de notaire associé à la résidence de Deurne.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
Le recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[C − 2006/11568]
[C − 2006/11568]
6 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot aanvaarding van het ontslag en tot benoeming van een lid van de Commissie voor Verzekeringen
6 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal acceptant la démission et portant nomination d’un membre de la Commission des Assurances
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op artikel 41, § 2, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991, en § 4; Op de voordracht van Onze Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, notamment l’article 41, § 2, modifié par la loi du 19 juillet 1991, et § 4; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Economie,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Uit haar functie als vast lid van de Commissie voor Verzekeringen, als vertegenwoordiger van de toegelaten ondernemingen, wordt eervol ontslag verleend aan Mevr. Anneleen Lowyck.
Article 1er. Démission honorable de sa fonction de membre effectif de la Commission des Assurances en tant que représentant des entreprises agréées est accordée à Mme Anneleen Lowyck.
Art. 2. Wordt benoemd tot vast lid van de Commissie voor Verzekeringen de heer Dirk De Bot die het mandaat van Mevr. Anneleen Lowyck beëindigt.
Art. 2. Est nommé en tant que membre effectif de la Commission des Assurances M. Dirk De Bot qui termine le mandat de Mme Anneleen Lowyck.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsb1ad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 4. Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 4. Notre Ministre qui a l’Economie dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 6 december 2006.
Donné à Bruxelles, le 6 décembre 2006.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Economie, M. VERWILGHEN
Le Ministre de l’ Economie, M. VERWILGHEN
74954
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
VLAAMSE OVERHEID [C − 2006/37087] 15 DECEMBER 2006. — Besluit van de Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij tot wijziging van het besluit van de Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij van 30 mei 2006 houdende delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de afdelingshoofden, van specifieke beslissingsbevoegdheden aan het hoofd van de afdeling water en van specifieke beslissingsbevoegdheden aan de personeelsleden van de afdeling kwaliteitsbeheer en de afdeling water De Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij, Gelet op het kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse overheid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 houdende de inwerkingtreding van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 houdende de werking van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Vlaamse Milieumaatschappij »; Gelet op het ministerieel besluit van 12 april 2006 tot delegatie van aanvullende en specifieke bevoegdheden aan het hoofd van het intern verzelfstandigde agentschap met rechtspersoonlijkheid « Vlaamse Milieumaatschappij » in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen; Gelet op het besluit van de Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij van 30 mei 2006 houdende delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de Afdelingshoofden, van specifieke beslissingsbevoegdheden aan het hoofd van de Afdeling Water en van specifieke beslissingsbevoegdheden aan de personeelsleden van de Afdeling Kwaliteitsbeheer en de Afdeling Water; Overwegende dat, met het oog op een efficiënte beleidsuitvoering, het aangewezen is om sommige specifieke beslissingsbevoegdheden te delegeren aan het Hoofd van de Afdeling Water, Besluit : Artikel 1. Aan artikel 2 van het bovengenoemd besluit van de Administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij van 30 mei 2006 wordt een punt 3 toegevoegd dat luidt als volgt : « 3. Met betrekking tot de watertoets : 1° Het advies uit te brengen overeenkomstig artikel 5, § 1, eerste lid, 1° en overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid, 2° en 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. 2° De subadviezen in te winnen van andere bij het waterbeleid betrokken instanties overeenkomstig artikel 5, § 2, van het voornoemde besluit van 20 juli 2006. » Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2006. Art. 3. Dit besluit wordt bekend gemaakt aan de personeelsleden van de Vlaamse Milieumaatschappij en wordt gepubliceerd in extenso in het Belgisch Staatsblad. Erembodegem, 15 december 2006. F. VAN SEVENCUTEN, Administrateur-generaal
74955
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2006/37086] Vlaamse Milieumaatschappij. — Delegatiebesluit Bij besluit van de administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij van 15 december 2006 wordt de heer Dirk Waegeman, algemeen directeur bij de Vlaamse Milieumaatschappij, gedelegeerd met ingang van 1 november 2006, voor het uitoefenen van de in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid aan de leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij toegewezen bevoegdheden, telkens de administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij verhinderd is om deze taken uit te oefenen ten gevolge van ziekte of verlof.
* VLAAMSE OVERHEID Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
[C − 2006/36985] 27 NOVEMBER 2006. — Ministerieel besluit houdende de goedkeuring van de handleiding tot uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving en de internationale verdragen De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1999, 8 december 2000, 18 mei 2001, 20 december 2002, 30 april 2004, 24 juli 2005, 25 november 2005 en 23 december 2005; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 betreffende de organisatie, het beheer, de werking en de erkenning van de zorgkassen en betreffende de controle op de zorgkassen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001; Gelet op besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, 25 oktober 2002, 13 december 2002, 9 mei 2003, 14 november 2003, 2 april 2004, 22 oktober 2004, 11 maart 2005 en 2 december 2005; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004 en 23 december 2005; Gelet op de omzendbrief WVC/14/AO/SC/VZOBE/01 van 24 december 2004 betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving: Europese Verordening 1408/71 Beroepsactieve buitenlands verzekerden - Principes, gewijzigd bij de omzendbrief van 17 juni 2005; Gelet op de omzendbrief WVC/14/AO/SC/VZOBE/02 van 17 juni 2005 betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving: Europese Verordening 1408/71 Niet-beroepsactieve buitenlands verzekerden - Principes, gewijzigd bij de omzendbrief van 5 december 2005; Gelet op de omzendbrief WVC/14/AO/SC/VZOBE/03 van 23 december 2005 betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering voor Belgisch sociaal verzekerden met woonplaats buiten België; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 september 2006; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat Europese Commissie ten aanzien van de uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering eist dat zo snel als mogelijk en met terugwerkende kracht rekening dient te worden gehouden met de Europese regelgeving en de internationale verdragen; Overwegende dat onverwijld aan de zorgkassen en de burgers rechtszekerheid moet worden geboden omtrent de impact van de Europese regelgeving en de internationale verdragen op de uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering, Besluit : Artikel 1. De handleiding tot uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving en de internationale verdragen, gevoegd als enige bijlage bij dit besluit, wordt goedgekeurd. Art. 2. De volgende omzendbrieven worden opgeheven: 1° de omzendbrief WVC/14/AO/SC/VZOBE/01 van 24 december 2004 betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving: Europese Verordening 1408/71 - Beroepsactieve buitenlands verzekerden - Principes, gewijzigd bij de omzendbrief van 17 juni 2005; 2° de omzendbrief WVC/14/AO/SC/VZOBE/02 van 17 juni 2005 betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving: Europese Verordening 1408/71 - Nietberoepsactieve buitenlands verzekerden - Principes, gewijzigd bij de omzendbrief van 5 december 2005; 3° de omzendbrief WVC/14/AO/SC/VZOBE/03 van 23 december 2005 betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering voor Belgisch sociaal verzekerden met woonplaats buiten België. Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2006. Brussel, 27 november 2006 I. VERVOTTE
74956
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Enige bijlage bij het ministerieel besluit van 27 november 2006 houdende de goedkeuring van de handleiding tot uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving en de internationale verdragen HANDLEIDING TOT UITVOERING VAN DE VLAAMSE ZORGVERZEKERING REKENING HOUDENDE MET DE EUROPESE REGELGEVING EN DE INTERNATIONALE VERDRAGEN HOOFDSTUK I. — Inleiding 1. In een brief van 17 december 2002 en een brief van 20 februari 2003 heeft de Europese Commissie meegedeeld dat een aantal bepalingen van de regelgeving inzake de Vlaamse zorgverzekering niet in overeenstemming zijn met de Europese regelgeving. Het gaat met name over de Europese Verordening 1408/71 en de principes inzake het vrij verkeer van personen, goederen en diensten. 2. Bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2002 werd een expertencommissie opgericht die oplossingen moest uitwerken om de Vlaamse zorgverzekering in overeenstemming te brengen met de Europese regelgeving. Op 18 juli 2003 heeft de Vlaamse Regering kennis genomen van het eindrapport van die expertencommissie. 3. Het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering werd, om de basis te leggen voor de vereiste overeenstemming met de Europese regelgeving en de internationale verdragen, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2004 en 25 november 2005. Het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering werd om dezelfde reden gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005. 4. De bepalingen van de omzendbrieven die in afwachting van de inwerkingtreding van deze handleiding, respectievelijk op 24 december 2004, 17 juni 2005 en 23 december 2005, werden uitgevaardigd, worden onverkort hernomen tot op de datum van inwerkingtreding van deze handleiding. 5. Alle informatie betreffende de Vlaamse zorgverzekering kan worden geraadpleegd via de website http://www.vlaamsezorgverzekering.be en de update regelgeving wordt ter beschikking gesteld op de website http://www.juriwel.be. 6. Om na te gaan enerzijds of een persoon al dan niet onderworpen is aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, anderzijds of een persoon al dan niet gebruik kan maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, zal worden nagegaan of: a) voor die persoon, uit eigen recht, op een welbepaalde referentiedatum, op basis van de Europese Verordening 1408/71: i. een andere lidstaat dan België bevoegd is inzake sociale zekerheid wanneer die persoon woont in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad; ii. België bevoegd is inzake sociale zekerheid omwille van actuele of vroegere tewerkstelling wanneer die persoon woont in een andere lidstaat dan België. b) die persoon zich op een welbepaalde referentiedatum kan beroepen op een internationaal verdrag of protocol waarbij die persoon wordt vrijgesteld van sociale lasten in de verdrag- of protocolsluitende staten. De gehanteerde referentiedatum is telkens de eerste dag van een referentieperiode. 7. Voor de toepassing van de aanwijzingsregels van de bevoegde lidstaat inzake sociale zekerheid in het kader van de Europese Verordening 1408/71, wordt enkel rekening gehouden met het rechtstreeks eigen recht van de persoon, m.a.w. met een afgeleid recht in hoofde van een persoon wordt geen rekening gehouden, daar in de regelgeving Vlaamse zorgverzekering het begrip ’gezinslid’ onbestaande is en aldus het woonstaatbeginsel blijft primeren. Het voormelde impliceert dat: a) personen die op de gehanteerde referentiedatum op basis van een afgeleid recht onderworpen zijn aan de sociale zekerheid van een andere lidstaat dan België, afhankelijk van hun woonplaats of actuele of vroegere tewerkstelling, moeten of kunnen aansluiten in het kader van de Vlaamse zorgverzekering, ongeacht het feit of voor de betrokken personen tijdens de betreffende referentieperiode uit eigen recht, overeenkomstig de Europese Verordening 1408/71, een andere lidstaat dan België alsnog bevoegd zou worden inzake sociale zekerheid. De bijdrage voor de betreffende referentieperiode blijft in voorkomend geval verschuldigd; b) personen die op de gehanteerde referentiedatum wonen in een andere lidstaat dan België en op basis van een afgeleid recht onderworpen zijn aan de Belgische zekerheid, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de Vlaamse zorgverzekering en evenmin gebruik kunnen maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting, ongeacht het feit of voor de betrokken personen tijdens de betreffende referentieperiode uit eigen recht, overeenkomstig de Europese Verordening 1408/71, België alsnog bevoegd zou worden inzake sociale zekerheid, behalve wanneer deze personen alsnog een recht op tenlastenemingen zouden willen openen. HOOFDSTUK II. — Definities 8. Voor de toepassing van deze handleiding dient te worden verstaan onder: a) het decreet: het decreet: het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, zoals gewijzigd; b) zorgkas: een zorgkas die erkend is krachtens artikel 15, eerste lid, van het decreet of de zorgkas, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het decreet; c) wonen in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van een gemeente behorende tot het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, zelfs indien enkel met een referentieadres; d) referentieperiode: de periode gelijk aan een volledig kalenderjaar, behoudens de eerste referentieperiode die de periode van 1 oktober 2001 tot 31 december 2002 omvat; e) buitenlands verzekerde:
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE f) beroepsactieve buitenlands verzekerde: persoon die woont in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, op basis van de Europese Verordening 1408/71, uit eigen recht sociaal verzekerd is in een andere lidstaat dan België omwille van actieve tewerkstelling of persoon die woont in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, op basis van de Europese Verordening 1408/71, uit eigen recht sociaal verzekerd is in een andere lidstaat dan België in de hoedanigheid van gedetacheerde; g) niet-beroepsactieve buitenlands verzekerde: persoon, genietend van een ouderdoms- of overlevingspensioen of een rente, die woont in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, op basis van de Europese Verordening 1408/71, uit eigen recht sociaal verzekerd is in een andere lidstaat dan België; h) Belgisch sociaal verzekerde met woonplaats buiten België: persoon ouder dan 25 jaar die in een andere lidstaat dan België woont en die, op basis van de Europese Verordening 1408/71, uit eigen recht sociaal verzekerd is in België wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad; i) tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied: uitoefening van effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied; j) tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: uitoefening van effectieve werkzaamheden binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad; k) verordening (EEG) nr. 1408/71: de verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, rekening houdende met artikel 90, 1, van de verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels; l) lidstaten: 1. tot 31 mei 2002: a. de lidstaten van de Europese Unie: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden; b. de lidstaten van de Europese Economische Ruimte: Ijsland, Liechtenstein en Noorwegen; 2. met ingang van 1 juni 2002: a. de lidstaten van de Europese Unie: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden; b. de lidstaten van de Europese Economische Ruimte: IJsland, Liechtenstein en Noorwegen; c. Zwitserland; 3. met ingang van 1 mei 2004: a. de lidstaten van de Europese Unie: België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden; b. de lidstaten van de Europese Economische Ruimte: Ijsland, Liechtenstein en Noorwegen; c. Zwitserland. m) vrijgestelde: al dan niet beroepsactieve persoon ouder dan 25 jaar die woont in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die zich uit eigen recht, als actief of gewezen personeelslid van een internationale instelling, organisatie of structuur, kan beroepen op een internationaal verdrag of protocol waarbij hij wordt vrijgesteld van sociale lasten in de verdrag- of protocolsluitende staten. HOOFDSTUK III. — Europese Verordening 1408/71 - Wonen in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Afdeling 1. — Buitenlands verzekerden die op de eerste dag van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wonen 9. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en die op die dag de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn, voor de betreffende referentieperiode, niet onderworpen aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet. Voormelde personen kunnen, voor de betreffende referentieperiode, geen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. 10. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die op die dag de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn, voor de betreffende referentieperiode, uitgesloten van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. Afdeling 2. — Buitenlands verzekerden die hun statuut van buitenlands verzekerde verliezen 11. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en die op die dag de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn, voor de betreffende referentieperiode, niet onderworpen aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet. Indien deze personen op de eerste dag van de volgende referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en op deze dag niet meer de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn zij ertoe gehouden bij een zorgkas van hun keuze aan te sluiten met ingang van de eerste dag van deze referentieperiode. De bijdrage dient uiterlijk 31 december van het volgende jaar op de rekening van de zorgkas te staan. Als deze personen vóór 1 juli van deze referentieperiode, waarin ze moeten aansluiten, niet aansluiten bij een zorgkas van hun keuze, zijn ze ambtshalve aangesloten bij de Vlaamse Zorgkas met ingang van 1 januari van deze referentieperiode dat die personen hadden moeten aansluiten bij een zorgkas. 12. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die op die dag de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn, voor de betreffende referentieperiode, uitgesloten van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. Indien deze personen op de eerste dag van de volgende referentieperiode wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en op deze dag niet meer de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, kunnen zij bij een zorgkas van hun keuze aansluiten met ingang van de eerste dag van deze referentieperiode. Indien deze personen niet aansluiten bij een zorgkas van hun keuze vóór 1 juli van deze referentieperiode, waarin ze kunnen aansluiten, is de voorwaarde, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 6° van het decreet van toepassing. Indien deze personen niet aansluiten bij een zorgkas van hun keuze vóór 31 december van deze referentieperiode, waarin ze kunnen aansluiten, is de in artikel 10, § 1, tweede lid, van het decreet bedoelde wachttijd van toepassing.
74957
74958
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 13. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die op die dag de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde maar die in de loop van dezelfde referentieperiode alsnog hun hoedanigheid van buitenlands verzekerde verliezen én die een recht op tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering willen openen in deze referentieperiode, dienen alsnog aan te sluiten bij een zorgkas en de bijdrage voor de betreffende referentieperiode te betalen. Afdeling 3. — Buitenlands verzekerden die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen 14. Personen die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied komen wonen en die op de eerste dag van de daaropvolgende referentieperiode de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen, niet onderworpen aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet. Voormelde personen kunnen, voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen, geen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. 15. Personen die in de loop van een referentieperiode in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen en die op de eerste dag van de daaropvolgende referentieperiode de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, zijn voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen, uitgesloten van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. Afdeling 4. — Bewijslast Onderafdeling 1. — Principe 16. Om aan te tonen dat zij voor een bepaalde referentieperiode niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet, dienen de buitenlandsverzekerden, die wonen in het Nederlandse taalgebied, het bewijs te leveren dat, op de eerste dag van de betreffende referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke ze komen wonen in het Nederlandse taalgebied, voor hun uit eigen recht een andere lidstaat dan België bevoegd is inzake sociale zekerheid. 17. Het bewijs, bedoeld in punt 16, kan geleverd worden: a) door middel van een attest, waarvan het model het voorwerp is van bijlage A bij deze handleiding, afgeleverd door het Belgisch ziekenfonds, waarin bevestigd wordt dat men bij het Belgisch ziekenfonds ten laste van een andere lidstaat dan België, is aangesloten met het formulier: * E 101 * E 106 * R 106 * E 120 * E 121 * BL 2 * BL 1 * E 112 of E 123 * E 111 of EZVK b) door middel van een attest, waarvan het model het voorwerp is van bijlage B bij deze handleiding, afgeleverd door de particuliere ziekteverzekeraar (personen die zich overeenkomstige de wetgeving van de inzake sociale zekerheid bevoegde lidstaat particulier moeten verzekeren). In voormelde attesten dient te worden bevestigd dat een met de Vlaamse zorgverzekering vergelijkbare sociale verzekering van een andere lidstaat dan België, op de eerste dag van de betreffende referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke ze komen wonen in het Nederlandse taalgebied, op hun uit eigen recht van toepassing is. Het bewijs, bedoeld supra a) en b), zal door de betrokken personen slechts dienen te worden geleverd op het ogenblik dat zij door een zorgkas worden aangemaand alsnog de bijdrage voor een bepaalde referentieperiode te betalen. Onderafdeling 2. — Praktisch 18. Het Vlaams Zorgfonds zal de gegevens van de buitenlands verzekerden opvragen bij de Belgische ziekenfondsen. Op basis van voormelde gegevens zal kunnen worden vastgesteld welke personen, die een volledige referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en die op de eerste dag van die referentieperiode de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de Vlaamse zorgverzekering voor de betreffende referentieperiode. Tevens zal op basis van voormelde gegevens kunnen worden vastgesteld welke personen, die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied komen wonen en die op de eerste dag van de daaropvolgende referentieperiode de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de Vlaamse zorgverzekering voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen. Aangezien de personen, die op de eerste dag van een referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied wonen of die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied komen wonen en die zich, overeenkomstige de wetgeving van de inzake sociale zekerheid bevoegde lidstaat, particulier moeten verzekeren, niet gekend zijn door de Belgische ziekenfondsen, zullen deze personen alsnog het bewijs van hun hoedanigheid van buitenlands verzekerde op de eerste dag van een referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke ze komen wonen in het Nederlandse taalgebied, dienen te leveren telkens zij verzocht worden tot betaling van een bijdrage. Tevens zullen deze personen, indien zij reeds bijdragen hebben betaald, de procedure, bepaald in punt 25 van deze handleiding, moeten volgen. Onderafdeling 3. — Behoren niet tot de categorie uit eigen recht verzekerden 19. De volgende personen behoren niet tot de categorie uit eigen hoofde beroepsactieve buitenlands verzekerden: a) de personen die in toepassing van artikel 14quater en Bijlage VII van de Europese Verordening 1408/71 onderworpen zijn aan zowel de Belgische sociale zekerheid als zelfstandige als de sociale zekerheid van een andere lidstaat in de hoedanigheid van loontrekkende; b) de personen die wegens het niet respecteren van artikel 14.2. b) i) van de Europese Verordening 1408/71 onterecht zijn onderworpen aan de sociale zekerheid van twee landen (België en een andere lidstaat).
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 20. De volgende personen behoren niet tot de categorie uit eigen hoofde niet-beroepsactieve buitenlands verzekerden: a) de ten laste van België verzekerde gewezen grensarbeiders en werknemers, rechthebbenden op een Belgisch pensioen èn op een pensioen uitgekeerd door een andere lidstaat; b) de tot 31 december 2005 in België in het stelsel van de ’personen ingeschreven in het rijksregister van de natuurlijke personen’ verzekerde Nederlands gepensioneerden met een langlopend pensioen of uitkering (AOW, WAO,...) welke niet gerechtigd zijn op formulier E 121 noch verplicht noch vrijwillig een recht op de AWBZ kunnen openen; c) de in België wonende gerechtigden op een pensioen of rente hen uitgekeerd door een andere lidstaat doch die in toepassing van artikel 34.2 van de Europese Verordening 1408/71 een prevalerend recht als werknemer of zelfstandige ten laste van België hebben; d) de in België wonende gerechtigden op een pensioen of rente hen uitgekeerd door een andere lidstaat doch die in toepassing van Besluit 156, 2. van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen een prevalerend recht als gerechtigde op werkloosheidsuitkeringen ten laste van België hebben. Afdeling 5. — Buitenlands verzekerden die nog niet aangesloten zijn bij een zorgkas Onderafdeling 1. — Principe 21. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en die op die dag de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, dienen, indien zij tot heden nog niet aangesloten zijn bij een zorgkas, het bewijs, bedoeld in punt 16 van deze handleiding, in te sturen naar de Vlaamse Zorgkas (Koning Albert II-laan 7, 5de Verdieping, 1210 Brussel), nadat zij door deze laatste verzocht werden de bijdrage te betalen. 22. Personen, die in de loop van een referentieperiode komen wonen in het Nederlandse taalgebied en die op de eerste dag van de daaropvolgende referentieperiode de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, dienen, indien zij tot heden nog niet aangesloten zijn bij een zorgkas, het bewijs, bedoeld in punt 16 van deze handleiding, in te sturen naar de Vlaamse Zorgkas (Koning Albert II-laan 7, 5de Verdieping, 1210 Brussel), nadat zij door deze laatste verzocht werden de bijdrage te betalen. 23. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of die in de loop van een referentieperiode komen wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die op de eerste dag van die referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke ze komen wonen, de hoedanigheid hebben van buitenlands verzekerde, hoeven, indien zij tot heden nog niet aangesloten zijn bij een zorgkas, niets te ondernemen. Onderafdeling 2. — Praktisch 24. Gelet op het feit dat het Vlaams Zorgfonds de gegevens van de buitenlands mutualistisch sociaal verzekerden zal opvragen bij de Belgische ziekenfondsen, dienen enkel de personen, die op de eerste dag van een referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied wonen of die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied komen wonen en die zich, overeenkomstige de wetgeving van de inzake sociale zekerheid bevoegde lidstaat, particulier moeten verzekeren, het bewijs, bedoeld in punt 16 van deze handleiding, in te sturen naar de Vlaamse Zorgkas (Koning Albert II-laan 7, 5de Verdieping, 1210 Brussel), nadat zij door deze laatste verzocht werden de bijdrage te betalen. Afdeling 6. — Buitenlands verzekerden die reeds aangesloten zijn bij een zorgkas Onderafdeling 1. — Principe 25. Personen die zich vóór 24 december 2004 reeds hebben aangesloten bij een zorgkas, niettegenstaande zij, overeenkomstig punt 9 en punt 10 van deze handleiding, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, dienen de door hun betaalde bijdragen terug te vorderen, behoudens indien deze personen vóór 24 december 2004 reeds tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering hebben genoten (cfr. punt 27 van deze handleiding). De voormelde personen dienen hiertoe verplicht gebruik te maken van het formulier, zoals gevoegd als bijlage A bij deze handleiding. Voor elke referentieperiode waarvoor de terugbetaling van de bijdrage wordt gevraagd, dient het bewijs, bedoeld in punt 16 van deze handleiding, bij de aanvraag te worden gevoegd. De personen, die een volledige referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied wonen of die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied komen wonen en die zich, overeenkomstig de wetgeving van de inzake sociale zekerheid bevoegde lidstaat, particulier moeten verzekeren, dienen voor de terugvordering van de door hun reeds betaalde bijdragen, verplicht gebruik te maken van het formulier, zoals gevoegd als bijlage B bij deze handleiding. Het Vlaams Zorgfonds zal, indien de aanvraag tot terugbetaling van de bijdrage(n) gegrond is, de bijdrage(n) terugbetalen en de betrokken zorgkas op de hoogte brengen zodat deze laatste haar ledenbestand kan aanpassen. Het Vlaams Zorgfonds zal, na terugbetaling van de bijdrage(n), eveneens de gegevens bezorgen aan de Vlaamse Zorgkas met het oog op de jaarlijkse opvolging. Onderafdeling 2. — Praktisch 26. Gelet op het feit dat het Vlaams Zorgfonds de gegevens van de buitenlands verzekerden zal opvragen bij de Belgische ziekenfondsen (cfr. punt 18 van deze handleiding), zal kunnen worden vastgesteld welke personen reeds aangesloten zijn bij een zorgkas (bijdragen hebben betaald), niettegenstaande zij, overeenkomstig punt 9 en punt 10 van deze handleiding, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering. Het Vlaams Zorgfonds zal, zonder dat de betrokkene de procedure bepaald in punt 25 van deze handleiding dient te volgen, aldus instaan voor de terugbetaling van de bijdrage(n) en de betrokken zorgkassen hiervan in kennis stellen zodat de ledenbestanden kunnen worden aangepast. Enkel de personen, die een volledige referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied wonen of die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandstalige taalgebied komen wonen en die zich, overeenkomstig de wetgeving van de inzake sociale zekerheid bevoegde lidstaat, particulier moeten verzekeren, zullen, indien zij zich vóór 24 december 2004 reeds hebben aangesloten bij een zorgkas, de door hun betaalde bijdragen dienen terug te vorderen overeenkomstig de procedure, bepaald in punt 25 van deze handleiding.
74959
74960
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Afdeling 7. — Buitenlands verzekerden die reeds aangesloten zijn bij een zorgkas en die reeds tenlastenemingen hebben genoten Onderafdeling 1. — Uit eigen hoofde beroepsactieve buitenlands verzekerden 27. Personen die zich vóór 24 december 2004 reeds hebben aangesloten bij een zorgkas en tevens reeds tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering hebben genoten, niettegenstaande zij, overeenkomstig punt 9 en punt 10 van deze handleiding, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, kunnen de door hun betaalde bijdragen niet terugvorderen voor de referentieperiodes tijdens dewelke ze tenlastenemingen hebben genoten. 28. Ten aanzien van personen die op 24 december 2004 tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering genieten, niettegenstaande zij, overeenkomstig punt 9 en punt 10 van deze handleiding, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, zullen de lopende tenlastenemingen worden stopgezet met ingang van 31 maart 2005. Deze personen zijn de ledenbijdrage voor de referentieperiode 2005 niet verschuldigd, doch indien de betreffende bijdrage toch wordt betaald, is deze niet terugvorderbaar en worden geen rechten op tenlastenemingen na 31 maart 2005 geopend. 29. De tenlastenemingen die in het kader van de zorgverzekering aan voormelde personen te goeder trouw werden toegekend tijdens de periode van 1 oktober 2001 tot en met 31 maart 2005, worden in hoofde van deze personen als definitief verworven beschouwd, m.a.w. er zal geen terugvordering gebeuren overeenkomstig artikel 38 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering. Onderafdeling 2. — Uit eigen hoofde niet-beroepsactieve buitenlands verzekerden 30. Personen die zich, niettegenstaande zij, overeenkomstig punt 9 en punt 10 van deze handleiding, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, vóór 17 juni 2005 reeds hebben aangesloten bij een zorgkas en tevens reeds tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering hebben genoten, doch niet meer genieten op 17 juni 2005, kunnen de door hun betaalde bijdragen niet terug te vorderen voor de referentieperiodes tijdens dewelke ze tenlastenemingen hebben genoten. 31. De tenlastenemingen die in het kader van de zorgverzekering aan voormelde personen te goeder trouw werden toegekend tijdens de periode van 1 oktober 2001 tot en met 17 juni 2005, worden in hoofde van deze personen als definitief verworven beschouwd, m.a.w. er zal geen terugvordering gebeuren overeenkomstig artikel 38 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering. 32. Personen die zich, niettegenstaande zij, overeenkomstig punt 9 en punt 10 van deze handleiding, niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, vóór 17 juni 2005 reeds hebben aangesloten bij een zorgkas en tenlastenemingen genieten op 17 juni 2005, zullen de lopende tenlastenemingen verder kunnen toegekend krijgen, mits zij: a) de bijdrage blijven betalen voor elke referentieperiode tijdens dewelke tenlastenemingen worden toegekend, zelfs indien het geen volledige referentieperiode betreft; b) getroffen blijven door een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen. Afdeling 8. — Overgangsmaatregelen 33. Personen die vaststellen dat zij, voor de voorbije referentieperioden en/of de lopende referentieperiode, alsnog verplicht zijn aan te sluiten bij een erkende zorgkas, krijgen de gelegenheid tot 31 december 2006 om zich in orde te stellen. Indien zij, overeenkomstig het voormelde, hun toestand regulariseren, zal hen in de toekomst geen sanctie worden opgelegd wegens het niet of het laattijdige betalen van de verschuldigde bijdragen (cfr. artikel 6, § 1, 4de lid, van het decreet). HOOFDSTUK IV. — Europese Verordening 1408/71 Belgisch sociaal verzekerden die wonen in een andere lidstaat dan België Afdeling 1. — Personen die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in een andere lidstaat dan België én Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taal-gebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 34. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in een andere lidstaat dan België én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, zijn voor de referentieperiode in kwestie, onderworpen aan de aansluitingsplicht, vastgesteld in artikel 4, § 2ter, eerste lid, van het decreet. De bijdrage is verschuldigd voor de hele referentieperiode, ongeacht wijzigingen in het statuut van de betrokkene in de loop van de referentieperiode. De bovengenoemde aansluitingsplicht geldt eveneens indien de tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied wordt gecombineerd met een tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, in het Franse taalgebied of in het Duitse taalgebied. 35. Voor iedere referentieperiode dat de aansluitingsplicht geldt, dienen de betrokken personen het bewijs te leveren dat ze: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 36. Personen die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in een andere lidstaat dan België én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het tweetalige gebied BrusselHoofdstad, kunnen voor de referentieperiode in kwestie gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting, vastgesteld in artikel 4, § 2ter, tweede lid, van het decreet. Indien een persoon gebruik maakt van deze mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, is de bijdrage verschuldigd voor de hele referentieperiode, ongeacht wijzigingen in het statuut van de betrokkene in de loop van de referentieperiode. De bovengenoemde mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting geldt eveneens indien de tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt gecombineerd met een tewerkstelling in het Franse taalgebied of in het Duitse taalgebied. 37. Voor iedere referentieperiode dat de betrokken personen gebruik maken van de mogelijkheid tot aansluiten, dienen ze het bewijs te leveren dat ze: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting. 38. De uitoefening van actuele of vroegere effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied en/of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan met alle rechtsmiddelen worden bewezen (clausules uit de arbeidsovereenkomst, verklaring op erewoord van de werkgever, enzovoort). Afdeling 2. — Personen die in de loop van een referentieperiode de status van ’wonende in een andere lidstaat dan België én Belgisch sociaal verzekerde’ verwerven 39. Een persoon die in de loop van een referentieperiode woont of komt wonen in een andere lidstaat dan België én Belgisch sociaal verzekerd is wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, hoeft alleen aan te sluiten voor de referentieperiode in kwestie indien hij een recht op tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering wil openen. Afdeling 3. — Belgisch sociaal verzekerden met woonplaats in een andere lidstaat dan België, die op datum van 17 juni 2005 nog niet aangesloten zijn bij een zorgkas Onderafdeling 1. — Principes van aansluitingsplicht en -mogelijkheid 40. Personen die op 1 januari 2005 in een andere lidstaat dan België wonen én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, al dan niet in combinatie met een tewerkstelling in de andere Belgische taalgebieden: a) moeten, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005, uiterlijk tegen 31 december 2007 aansluiten bij een zorgkas door betaling van de ledenbijdragen; b) moeten vanaf hun eerste aansluiting bij een zorgkas jaarlijks het bewijs leveren dat ze: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt. 41. Personen die op 1 januari 2005 in een andere lidstaat wonen dan België én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, al dan niet in combinatie met een tewerkstelling in het Franse taalgebied of in het Duitse taalgebied: a) kunnen zonder sancties, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005, uiterlijk tegen 31 december 2007 aansluiten bij een zorgkas door betaling van de ledenbijdragen; b) moeten vanaf hun eerste aansluiting bij een zorgkas jaarlijks het bewijs leveren dat ze: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting. 42 De uitoefening van actuele of vroegere effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan met alle rechtsmiddelen worden bewezen (clausules uit de arbeidsovereenkomst, verklaring op erewoord van de werkgever, enzovoort). 43 De bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, zijn met ingang van 1 januari 2005 onverkort van toepassing voor de Belgisch sociaal verzekerden met woonplaats in een andere lidstaat dan België, inzonderheid de bepalingen met betrekking tot de ambtshalve aansluiting, de schorsing, de wachttijd alvorens een aanvraag tot tenlasteneming kan worden ingediend, de administratieve boete en de voorwaarden om tenlasteneming te kunnen genieten.
74961
74962
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Onderafdeling 2. — Uitzonderingen op de aansluitingsplicht en -mogelijkheid 44. Personen die op 1 oktober 2001, 1 januari 2003 of 1 januari 2004 in een andere lidstaat dan België wonen én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, al dan niet in combinatie met een tewerkstelling in de andere Belgische taalgebieden: a) hoeven alleen met terugwerkende kracht aan te sluiten bij een zorgkas door betaling van de ledenbijdragen als zij voor het verleden een aanvraag tot tenlastenemingen willen indienen; b) moeten vanaf de referentieperiode waarop zij aansluiten bij een zorgkas, jaarlijks het bewijs leveren dat ze: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor de aansluitingsplicht geldt. 45. Personen die op 1 oktober 2001, 1 januari 2003 of 1 januari 2004 in een andere lidstaat dan België wonen én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, al dan niet in combinatie met een tewerkstelling in het Franse taalgebied: a) hoeven alleen met terugwerkende kracht aan te sluiten bij een zorgkas door betaling van de ledenbijdragen als zij voor het verleden een aanvraag tot tenlastenemingen willen indienen; b) moeten vanaf de referentieperiode waarop zij aansluiten bij een zorgkas, jaarlijks het bewijs leveren dat ze: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij zich beroepen op de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting. 46. De uitoefening van actuele of vroegere effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied en/of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan met alle rechtsmiddelen worden bewezen (clausules uit de arbeidsovereenkomst, verklaring op erewoord van de werkgever, enzovoort). 47. De personen die gebruik willen maken van de uitzondering op de aansluitingsplicht of -mogelijkheid met ingang van 1 januari 2005, omdat zij met terugwerkende kracht een aanvraag tot tenlastenemingen willen indienen, moeten dat uiterlijk tegen 31 december 2006 doen. 48. Personen die al vóór 23 december 2005 bij een zorgkas waren aangesloten, kunnen geen aanvraag tot tenlastenemingen met terugwerkende kracht indienen.
Afdeling 4. — Belgisch sociaal verzekerden met woonplaats in een andere lidstaat dan België, die al vóór de referentieperiode 2005 aangesloten zijn bij een zorgkas 49. Personen die in een andere lidstaat dan België wonen én uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kunnen de bijdragen die ze voor de referentieperioden vóór 2005 hebben betaald, terugvorderen bij het Vlaams Zorgfonds. 50. Om de terugbetaling van die bijdragen te verkrijgen, moeten ze een aanvraag richten aan het Vlaams Zorgfonds, Koning Albert II-laan 7 in 1210 Brussel. Die aanvraag bevat de volgende gegevens en documenten: a) de vermelding van de referentieperioden waarvoor de aanvragers hun ledenbijdrage terugvorderen; b) de nodige verklaringen en stukken als bewijs dat de aanvragers: 1° in een andere lidstaat dan België wonen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor zij de terugbetaling van hun bijdrage vorderen; 2° als beroepsactieve effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad uitoefenen op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor ze hun ledenbijdrage terugvorderen; 3° als niet-beroepsactieve onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid wegens vroegere effectieve tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied op de eerste dag van elke referentieperiode waarvoor ze hun ledenbijdrage terugvorderen. c) een verklaring op erewoord dat tijdens elke referentieperiode waarvoor ze hun ledenbijdrage terugvorderen, geen tenlastenemingen werden genoten. 51. De uitoefening van actuele of vroegere effectieve werkzaamheden binnen het Nederlandse taalgebied en/of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan met alle rechtsmiddelen worden bewezen (clausules uit de arbeidsovereenkomst, verklaring op erewoord van de werkgever, enzovoort). 52. De bijdragen kunnen alleen worden teruggevorderd voor de referentieperioden tijdens welke geen tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering werden genoten.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Afdeling 5. — Belgisch sociaal verzekerden met woonplaats in een andere lidstaat dan België die al aangesloten zijn bij een zorgkas en die al tenlastenemingen hebben genoten 53. Personen die in een andere lidstaat dan België wonen, die uit eigen recht Belgisch sociaal verzekerd zijn wegens actuele of vroegere tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die vóór 17 juni 2005 al aangesloten waren bij een zorgkas en al tenlastenemingen hebben genoten, kunnen de bijdragen die ze hebben betaald alleen terugvorderen overeenkomstig de bepalingen van de punten 49 tot 52. Verder zijn voor hen, met ingang van 1 januari 2005, de bepalingen van de punten 40 tot 43 van toepassing. Afdeling 6. — Een aanvraag tot tenlastenemingen met terugwerkende kracht 54. Voor aanvragen tot tenlastenemingen die met terugwerkende kracht worden ingediend, is de wetgeving van toepassing die van kracht was tijdens de opeenvolgende referentieperioden, vanaf de virtuele aanvraagdatum. 55. Personen die vóór 23 december 2005 nog niet aangesloten zijn bij een zorgkas en die een aanvraag tot tenlastenemingen met terugwerkende kracht willen indienen, moeten naast de algemene voorwaarden eveneens voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden: a) voor ze een aanvraag kunnen indienen moeten ze met terugwerkende kracht aansluiten bij de zorgkas waarbij ze hun aanvraag willen indienen; b) bij hun aanvraagformulier voor tenlastenemingen voor mantel- en thuiszorg moeten ze de nodige bewijsstukken voegen waaruit blijkt dat zij op datum van de virtuele indiening van hun aanvraag getroffen waren door een ernstig en langdurig verminderd zelfzorgvermogen; c) bij hun aanvraagformulier voor tenlastenemingen voor residentiële zorg moeten de nodige bewijsstukken voegen waaruit blijkt dat zij op datum van de virtuele indiening van hun aanvraag verbleven in een residentiële voorziening als vermeld in artikel 2bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering. HOOFDSTUK V. — Vrijgestelden Afdeling 1. — Vrijgestelden die op de eerste dag van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wonen 56. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en die op die dag de hoedanigheid hebben van vrijgestelde, zijn voor de betreffende referentieperiode, niet onderworpen aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet. Voormelde personen kunnen, voor de betreffende referentieperiode, geen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. 57. Personen, die op de eerste dag van een referentieperiode wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die op die dag de hoedanigheid hebben van vrijgestelde, zijn voor de betreffende referentieperiode, uitgesloten van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. Afdeling 2. — Vrijgestelden die hun hoedanigheid van vrijgestelde verliezen 58. Personen, bedoeld in de punten 56 en 57 van deze handleiding, die in de loop van een referentieperiode hun hoedanigheid van vrijgestelde verliezen, dienen voor de betreffende referentieperiode enkel en alleen aan te sluiten bij een zorgkas indien zij een aanvraag tot tenlastenemingen willen indienen. 59. Indien de personen, bedoeld in punt 58 van deze handleiding, op de eerste dag van de volgende referentieperiode wonen in het Nederlandse taalgebied en op deze dag niet meer de hoedanigheid hebben van vrijgestelde, zijn zij ertoe gehouden bij een zorgkas van hun keuze aan te sluiten met ingang van de eerste dag van deze referentieperiode. De bijdrage dient uiterlijk 31 december van het volgende jaar op de rekening van de zorgkas te staan. Als deze personen vóór 1 juli van de referentieperiode waarin ze moeten aansluiten, niet aansluiten bij een zorgkas van hun keuze, zijn ze vanaf die datum ambtshalve aangesloten bij de Vlaamse Zorgkas met ingang van 1 januari van de referentieperiode dat die personen hadden moeten aansluiten bij een zorgkas. 60. Indien de personen, bedoeld in punt 59 van deze handleiding, op de eerste dag van de volgende referentieperiode wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en op deze dag niet meer de hoedanigheid hebben van vrijgestelde, kunnen zij bij een zorgkas van hun keuze aansluiten met ingang van de eerste dag van deze referentieperiode. Indien deze personen niet aansluiten bij een zorgkas van hun keuze vóór 1 juli van deze referentieperiode, waarin ze kunnen aansluiten, is de voorwaarde, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 6° van het decreet van toepassing. Indien deze personen niet aansluiten bij een zorgkas van hun keuze vóór 31 december van deze referentieperiode, waarin ze kunnen aansluiten, is de in artikel 10, § 1, tweede lid, van het decreet bedoelde wachttijd van toepassing. Afdeling 3. — Vrijgestelden die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen 61. Personen die in de loop van een referentieperiode in het Nederlandse taalgebied komen wonen en die op de eerste dag van de daaropvolgende referentieperiode de hoedanigheid hebben van vrijgestelde, zijn voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen, niet onderworpen aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet. Voormelde personen kunnen, voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen, geen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet. 62. Personen die in de loop van een referentieperiode in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen en die op de eerste dag van de daaropvolgende referentieperiode de hoedanigheid hebben van vrijgestelde, zijn voor de referentieperiode tijdens dewelke ze komen wonen, uitgesloten van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting voorzien in artikel 4, § 2, van het decreet.
74963
74964
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Afdeling 4. — Bewijslast 63. Om aan te tonen dat zij voor een bepaalde referentieperiode niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht voorzien in artikel 4, § 1, van het decreet, dienen de vrijgestelden, en in voorkomend geval de personen die ten hunnen laste zijn en die zich op dezelfde rechten kunnen beroepen, het bewijs te leveren dat zij zich, op de eerste dag van de betreffende referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke ze komen wonen in het Nederlandse taalgebied, kunnen beroepen op een internationaal verdrag of protocol waarbij zij vrijgesteld worden van sociale lasten in de verdrag- of protocolsluitende staten. 64. Het bewijs, bedoeld in punt 63 van deze handleiding, dient te bestaan uit een attest waaruit blijkt dat: a) de persoon tewerkgesteld was bij een internationale instelling of een organisatie of binnen een structuur op de eerste dag van de betreffende referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke hij komt wonen in het Nederlandse taalgebied; b) er in een internationaal verdrag, overeenkomst of protocol een bepaling is opgenomen op basis van dewelke kan worden afgeleid dat de betrokken persoon niet kan ressorteren onder het personele toepassingsgebied van de regelgeving in het kader van de Vlaamse zorgverzekering. Voor de personen ten laste van de vrijgestelden, die zich op dezelfde rechten kunnen beroepen, dient het bewijs, bedoeld in punt 6 van deze handleiding, te bestaan uit een attest waaruit blijkt dat: a) de persoon op de eerste dag van de betreffende referentieperiode of op de eerste dag van de referentieperiode volgend op deze tijdens dewelke hij komt wonen in het Nederlandse taalgebied ten laste is van een persoon tewerkgesteld bij een internationale instelling of een organisatie of binnen een structuur; b) er in een internationaal verdrag, overeenkomst of protocol een bepaling is opgenomen op basis van dewelke kan worden afgeleid dat de betrokken persoon, als persoon ten laste van een vrijgestelde, zich op dezelfde rechten kan beroepen. 65. Het bewijs, bedoeld in punt 63 van deze handleiding, kan, zowel voor de betrokken persoon, als de persoon ten laste, worden geleverd: a) op basis van een attest afgeleverd door de werkgever van de persoon; b) op basis van een attest afgeleverd door de instantie die de sociale zekerheid van de betrokken persoon beheert. 66. Het bewijs, bedoeld in punt 63 van deze handleiding, dient slechts te worden geleverd op het ogenblik dat de personen door de Vlaamse Zorgkas worden aangemaand alsnog de bijdrage voor een bepaalde referentieperiode te betalen. 67. In afwijking van punt 63 van deze handleiding dienen de personen niet zelf het bewijs te leveren van hun hoedanigheid in de volgende situaties: a) de betrokkene ondertekent een verklaring op eer inzake zijn hoedanigheid en geeft aan het Vlaams Zorgfonds en de Vlaamse Zorgkas volmacht om bij zijn werkgever zijn hoedanigheid te verifiëren voor het verleden, het heden en de toekomst; b) op basis van een overeenkomst met het Vlaams Zorgfonds bezorgt de werkgever, bedoeld in punt 65, a), van deze handleiding, of de instantie, bedoeld in punt 65, b), van deze handleiding, de relevante gegevens globaal aan het Vlaams Zorgfonds. 68. Onverminderd de bepalingen van de punten 63 tot 67 van deze handleiding, worden bij besluit van de leidend ambtenaar van het Vlaams Zorgfonds, na onderzoek door zijn administratie, de personeelsleden van internationale instellingen, organisaties en structuren, en in voorkomend geval tevens de personen die ten laste zijn, principieel vrijgesteld. De besluiten van de leidend ambtenaar worden onverwijld ter kennis gebracht van de zorgkassen. Afdeling 5. — Vrijgestelden die reeds aangesloten zijn bij een zorgkas 69. Personen die zich hebben aangesloten bij een zorgkas, niettegenstaande zij als vrijgestelde niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, dienen de door hun betaalde bijdragen terug te vorderen, behoudens indien deze personen reeds tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering hebben genoten. Het Vlaams Zorgfonds zal, indien de aanvraag tot terugbetaling van de bijdrage(n) gegrond blijkt, de bijdrage(n) terugbetalen en de betrokken zorgkas op de hoogte brengen zodat deze laatste haar ledenbestand kan aanpassen. Het Vlaams Zorgfonds zal, na terugbetaling van de bijdrage(n), eveneens de gegevens bezorgen aan de Vlaamse Zorgkas met het oog op de jaarlijkse opvolging. 70. Personen die zich hebben aangesloten bij een zorgkas en reeds tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering hebben genoten, niettegenstaande zij als vrijgestelde niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, kunnen de door hun betaalde bijdragen niet terugvorderen voor de referentieperiodes tijdens dewelke ze tenlastenemingen hebben genoten. 71. Ten aanzien van personen die zich hebben aangesloten bij een zorgkas en die tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering genieten, niettegenstaande zij als vrijgestelde niet onderworpen zijn aan de aansluitingsplicht in het kader van de zorgverzekering, noch kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de zorgverzekering, zullen de lopende tenlastenemingen worden stopgezet met ingang van 31 december 2006. Deze personen zijn de ledenbijdrage voor de referentieperiode 2006 alsnog verschuldigd. 72. De tenlastenemingen die in het kader van de zorgverzekering aan de personen, vermeld in punt 70 van deze handleiding, te goeder trouw werden toegekend tijdens de periode van 1 oktober 2001 tot en met 31 december 2006, worden in hoofde van deze personen als definitief verworven beschouwd, m.a.w. er zal geen terugvordering gebeuren overeenkomstig artikel 38 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering. Afdeling 8. — Overgangsmaatregelen 73. Personen die vaststellen dat zij, voor de voorbije referentieperioden en/of de lopende referentieperiode, alsnog verplicht zijn aan te sluiten bij een erkende zorgkas, krijgen de gelegenheid tot 31 december 2006 om zich in orde te stellen. Indien zij, overeenkomstig het voormelde, hun toestand regulariseren, zal hen in de toekomst geen sanctie worden opgelegd wegens het niet of het laattijdige betalen van de verschuldigde bijdragen (cfr. artikel 6, § 1, 4de lid, van het decreet).
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK VI. — Specifieke categorieën personen
Afdeling 1. — Belgisch diplomatiek en consulair personeel 74. Wat betreft het diplomatiek en consulair personeel met Belgische nationaliteit, ongeacht hun statuut (statutair, tijdelijk, contractueel,...), gelden, zowel tijdens hun missie buiten België, als tijdens hun ’verblijf’ in België, volgende principes: a) zij moeten aansluiten bij een zorgkas indien het betrokken personeelslid ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister van een stad of gemeente gelegen in het Nederlandse taalgebied, zelfs indien enkel met een referentieadres; b) zij kunnen aansluiten bij een zorgkas indien het betrokken personeelslid ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister van een stad of gemeente gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, zelfs indien enkel met een referentieadres. 75. Wat de personen ten laste van het Belgische diplomatiek en consulair personeel, bedoeld in punt 74 van deze omzendbrief betreft, dient volgend onderscheid te worden gemaakt: a) personen ten laste van Belgische diplomaten binnen EER die geen eigen beroepsactiviteiten uitoefenen: aansluitingsplicht of -mogelijkheid afhankelijk van waar ingeschreven in bevolkings- of vreemdelingenregister; b) personen ten laste van Belgische diplomaten binnen EER die eigen beroepsactiviteiten uitoefenen: bescherming Europese Verordening 1408/71, m.a.w. geen aansluitingsplicht, noch aansluitingsmogelijkheid; c) personen ten laste van Belgische diplomaten buiten EER: steeds aansluitingsplicht of -mogelijkheid afhankelijk van waar ingeschreven in bevolkings- of vreemdelingenregister (ongeacht of die personen al dan niet eigen beroepsactiviteiten uitoefenen, sowieso geen bescherming Europese Verordening 1408/71).
Afdeling 2. — Belgische militairen in het buitenland 76. Wat betreft de Belgische militairen die op permanente of quasi permanente wijze in een ander land verblijven dan België gelden volgende principes: a) zij moeten aansluiten bij een zorgkas indien het betrokken personeelslid ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister van een stad of gemeente gelegen in het Nederlandse taalgebied, zelfs indien enkel met een referentieadres; b) zij kunnen aansluiten bij een zorgkas indien het betrokken personeelslid ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister van een stad of gemeente gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, zelfs indien enkel met een referentieadres. 77. Wat de personen ten laste van de Belgische militairen, bedoeld in punt 76 van deze omzendbrief, betreft, dient volgend onderscheid te worden gemaakt: a) personen ten laste die binnen de EER geen eigen beroepsactiviteiten uitoefenen: aansluitingsplicht of -mogelijkheid afhankelijk van waar ingeschreven in bevolkings- of vreemdelingenregister; b) personen ten laste die binnen de EER eigen beroepsactiviteiten uitoefenen: bescherming Europese Verordening 1408/71, m.a.w. geen aansluitingsplicht, noch aansluitingsmogelijkheid; c) personen ten laste buiten EER: steeds aansluitingsplicht of -mogelijkheid afhankelijk van waar ingeschreven in bevolkings- of vreemdelingenregister (ongeacht of die personen al dan niet eigen beroepsactiviteiten uitoefenen, sowieso geen bescherming Europese Verordening 1408/71).
Afdeling 3. — Buitenlandse studenten in België 78. Studenten afkomstig uit een andere lidstaat dan België die wonen in een Vlaamse stad of gemeente zijn niet onderworpen aan de aansluitingsplicht in het kader van de Vlaamse zorgverzekering. Studenten afkomstig uit een andere lidstaat dan België die wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad zijn niet onderworpen aan de aansluitingsplicht, noch kunnen zij gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de Vlaamse zorgverzekering. 79. Studenten afkomstig uit een staat, andere dan de lidstaten, die wonen in een Vlaamse stad of gemeente zijn, vanaf het jaar dat ze de leeftijd van 26 jaar bereiken, onderworpen aan de aansluitingsplicht in het kader van de Vlaamse zorgverzekering. Studenten afkomstig uit een staat, andere dan de lidstaten, die wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kunnen, vanaf het jaar dat ze de leeftijd van 26 jaar bereiken, gebruik maken van de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting in het kader van de Vlaamse zorgverzekering. Gezien om gevoegd te worden als enige bijlage bij het ministerieel besluit van 27 november 2006 houdende de goedkeuring van de handleiding tot uitvoering van de Vlaamse zorgverzekering rekening houdende met de Europese regelgeving en de internationale verdragen.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE
74965
74966
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74967
74968
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74969
74970
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Cultuur, Jeugd, Sport en Media [C − 2006/36973] 1 DECEMBER 2006. — Besluit van de Secretaris-generaal tot wijziging van het besluit van de Secretaris-generaal van 8 juni 2006 houdende bepaling van de formulieren die inzake medisch verantwoorde sportbeoefening gebruikt dienen te worden
De Secretaris-generaal van het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media,
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996 en 19 maart 2004; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening; Gelet op het besluit van de secretaris-generaal van 8 juni 2006 houdende bepaling van de formulieren die inzake medisch verantwoorde sportbeoefening gebruikt dienen te worden, Besluit :
Artikel 1. In het besluit van de secretaris-generaal van 8 juni 2006 wordt de bijlage 8 vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.
Brussel, 1 december 2006.
De Secretaris-generaal van het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Ch. CLAUS
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74971
74972
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [C − 2006/27182] 12 JUIN 2006. — Arrêté ministériel décidant d’affecter à l’usage de zone de loisirs certains terrains situés sur le territoire de la commune de Martelange, zone dite « du Ranch » Le Ministre chargé du Logement, des Transports et du Développement territorial, Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980 modifiée par la loi spéciale du 8 août 1988 de réformes institutionnelles, notamment l’article 6, paragraphe 1er, 3° alinéa; Vu la loi du 30 décembre 1970 sur l’expansion économique, notamment les articles 30 et 31; Vu le décret du 15 mars 1990 insérant dans la loi du 30 décembre 1970 sur l’Expansion économique un article 30bis, un article 31bis et un article 32bis; Vu la délibération du 17 octobre 2003 du Conseil d’administration de l’IDELux sollicitant l’autorisation de procéder à l’expropriation de terrains situés sur le territoire de la commune de Martelange, zone dite « du Ranch » en vue de leur affectation à l’usage de zone de loisirs; Vu le plan de secteur de Sud-Luxembourg adopté par arrêté royal du 27 mars 1979, lequel a affecté les terrains en cause en zones de loisirs et forestière d’intérêt paysager; Vu le plan communal d’aménagement dérogatoire approuvé par arrêté ministériel du 29 juin 2004, lequel a pour but d’assainir le site et de permettre l’implantation hors zone inondable d’un village de vacances, de pavillons et de bâtiments communautaires nécessaires à la gestion du site; Considérant que l’arrêté ministériel du 29 juin 2004 autorise la commune de Martelange à procéder à l’expropriation des parcelles indispensables à la réalisation du plan communal d’aménagement; Considérant qu’un prochain arrêté, pris dans le cadre du PCAD, octroiera le pouvoir d’expropriation d’extrême urgence à l’administration communale de Martelange, qu’il n’y a dès lors pas lieu que le présent arrêté prévoie l’expropriation des terrains concernés par la demande; Considérant le plan d’affectation ci-annexé figurant lesdits terrains; Considérant le dossier annexé à la délibération susvisée constatant que les formalités prescrites par l’article 30 de la loi du 30 décembre 1970 ont été remplies; Considérant les réclamations introduites au cours de l’enquête publique, auxquelles l’IDELux a répondu; Vu l’avis favorable des administrations consultées au cours de l’instruction du dossier; Considérant la nécessité pour l’intercommunale de réaliser les travaux d’équipements et infrastructurels de la zone concernée, Arrête : Article unique. Il y a lieu d’affecter à l’usage de zone de loisirs les terrains repris au plan ci-annexé situés sur le territoire de la commune de Martelange, zone dite « du Ranch ». Namur, le 12 juin 2006. A. ANTOINE
Commune - Division Commune de Martelange - 1re Division - Section C - 2e feuille - Echelle Zone de loisirs dite du « RANCH » à Martelange Contenance totale N°
N° Cadastre
Noms, prénom Adresses des propriétaires
Contenance emprise
Nature Ha
1
980 L
HARTMAN - LEBICHOT Roger Chaussée de Neufchâteau 71, 6640 VAUX-SUR-SURE
Bois
2
980 K
MULLER Alain - SIBENALER Annick Viville - Rue de la Follmillen 32, 6700 ARLON
2’
980 E
MULLER Alain - SIBENALER Annick Viville - Rue de la Follmillen 32, 6700 ARLON
a
1
Ca
Ha
a
Ca
58
35
24
23
Terre
9
0
7
27
Terre
10
40
21
74973
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
N°
3
N° Cadastre
980 H
Noms, prénom Adresses des propriétaires
Contenance totale
Contenance emprise
Nature Ha
a
Ca
Ha
a
Ca
DEBOULLE Nicolas PP1/2-US1/2 Rue de Radelange 47, 6630 MARTELANGE Terre
5
40
Pré
4
8
5
40
DEBOULLE Jean-Philippe Rue de Guerlange - Athus 13/32, 6791 AUBANGE 4
986 C
5 6
995 G
MULLER Alain - SIBENALER Annick Viville - Rue de la Follmillen 32, 6700 ARLON Chemin non cadastré
Chemin
Société SALCO en faillite c/o MICHEL Thierry curateur Rue d’Arlon 22, 6760 VIRTON
Maison
1
6 1
89
6
7
997 E
MERGEN Rémy Rue de la Jonction - Athus 2, 6791 AUBANGE
Habitation Vacances
8
20
8
20
8
996 E
Société SALCO en faillite c/o MICHEL Thierry curateur Rue d’Arlon 22, 6760 VIRTON
Maison de commerce
2
45
2
45
Bois
45
25
45
25
Terrain camping
80
79
33
10
10
60
72
89
18
99
9
997 N
MERGEN Rémy Rue de la Jonction - Athus 2, 6791 AUBANGE
10
995 L
Société SALCO en faillite c/o MICHEL Thierry curateur Rue d’Arlon 22, 6760 VIRTON
11
998
DEWAEL France veuve Boulevard Paul Janson 88, 6000 CHARLEROI LAMBINET Régine Rue Henri M. Schnadt 1, 2530 Luxembourg Terre
1
LAMBINET Marie-Dominique Avenue Lambeau 119, 1200 WOLUWE-ST-LAMBERT LAMBINET Marie-France Venelle du Bois de Villers 3, 1300 WAVRE 12
1000 C
HARTMAN Mireille Avenue du Val d’Or 31, 1150 WOLUWE-SAINT-PIERRE
Bois
42
40
13
1000 B
HARTMAN - LEBICHOT Roger ˆ RE Chaussée de Neufchâteau 71, 6640 VAUX-SUR-SU
Bois
42
30
14
999
Patsart
16
60
16
60
15
990 B
Société SALCO en faillite c/o MICHEL Thierry curateur Rue d’Arlon 22, 6760 VIRTON
Terrain camping
26
93
20
76
Société SALCO en faillite c/o MICHEL Thierry curateur Rue d’Arlon 22, 6760 VIRTON
Terrain camping
39
20
8
29
Bois
11
80
2
38
37
0
68
64
16
17
1004 A
1005 C
HOLTZMACHER Andrée Rue de Radelange 34, 6630 MARTELANGE
Association des pêcheurs de la Sûre Neuperlé 3, 6630 MARTELANGE
TOTAL
4
61
2
74974
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204133] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086231 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 086231, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Boues et déchets solides contenant des hydrocarbures 05.01.06 200 tonnes 01/06/2006 au 31/05/2007 DUCAMP F-02100 SAINT-QUENTIN W.O.S. HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 2 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204135] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 067792 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 067792, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Boues de station d’épuration urbaine, séchées sous forme pulvérulante 19.08.05 18 500 tonnes 15/09/2006 au 14/09/2007 SEDE ENVIRONNEMENT 78603 MAISONS-LAFFITTE C.B.R. LIXHE 4600 LIXHE-LEZ-VISE
Namur, le 2 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
74975
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204136] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092502 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 092502, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Sédiments de dragage de ports, secs 17.05.06 2,5 tonnes 01/09/2006 au 31/08/2007 ECOTERRES 59130 LAMBERSART ECOTERRES PORT DE BREGAILLON 83500 LA SEYNE-SUR-MER
Namur, le 11 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204137] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092418 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 092418, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Farines animales de catégorie 1, traitées en conformité avec le Règlement no 1774/2002 02.02.02 6 250 tonnes 27/10/2006 au 26/10/2007 EURO NEGOCE F-85210 SAINT-JUIRE C.B.R. ANTOING 7640 ANTOING
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
74976
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204138] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092417 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 092417, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Farines animales de catégorie 3, traitées en conformité avec le Règlement no 1774/2002 02.02.02 4 000 tonnes 20/11/2006 au 19/11/2007 EURO NEGOCE F-85210 SAINT-JUIRE C.B.R. LIXHE 4600 LIXHE-LEZ-VISE
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204139] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092415 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 092415, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Farines animales de catégorie 1, traitées en conformités avec le Règlement no 1774/2002 02.02.02 5 000 tonnes 20/11/2006 au 19/11/2007 EURO NEGOCE F-85210 SAINT-JUIRE C.B.R. LIXHE 4600 LIXHE-LEZ-VISE
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
74977
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204140] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092414 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. L’autorisation de transfert, FR 092414, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Farines animales de catégorie 1, traitées au sens du Règlement no 1774/2003 02.02.02 10 000 tonnes 20/11/2006 au 19/11/2007 EURO NEGOCE F-85210 SAINT-JUIRE C.B.R. ANTOING 7640 ANTOING
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204141] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086185 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 086185, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Farines animales de catégorie 1, traitées en conformité avec le Règlement no 1774/2002 02.02.02 3 750 tonnes 27/10/2006 au 26/10/2007 EURO NEGOCE F-85210 SAINT-JUIRE C.B.R. ANTOING 7640 ANTOING
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
74978
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204142] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086184 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 086184, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Farines animales de catégorie 1, traitées en conformité avec le Règlement no 1774/2002 02.02.02 3 750 tonnes 27/10/2006 au 26/10/2007 EURO NEGOCE F-85210 SAINT-JUIRE C.B.R. ANTOING 7640 ANTOING
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204143] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 088444 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 088444, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Charbon actif saturé de type industriel 07.01.99 15 tonnes 01/08/2006 au 31/07/2007 RHODIA P I CHALAMPE F-68055 MULHOUSE CEDEX CHEMVIRON CARBON 7181 FELUY
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
74979
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204144] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 086246 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 086246, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Antigel 16.01.14 300 tonnes 30/09/2006 au 29/09/2007 W.O.S. HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE W.O.S. HAUTRAGE 7334 HAUTRAGE
Namur, le 16 octobre 2006. * A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204145] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 092938 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 092938, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Produits chimiques d’origine minérale mis au rebut 16.05.07 500 tonnes 01/09/2006 au 31/08/2007 CHIMIREC EST F-54450 DOMJEVIN REVATECH SA 4020 LIEGE
Namur, le 24 octobre 2006. * AGW du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’AGW du 24/01/2002.
74980
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204146] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 040250 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 040250, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Solutions alcalines usagées contenant du cuivre 11.01.07 600 tonnes 01/12/2006 au 30/11/2007 MACDERMID FRANCE F-01707 NEYRON CEDEX ERACHEM COMILOG SA 7330 SAINT-GHISLAIN
Namur, le 23 octobre 2006. * AGW du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’AGW du 24/01/2002.
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2006/204147] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR 088449 L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets, Vu le Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, et modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2002; Vu l’arrêté ministériel du 29 janvier 2003 octroyant délégation en application de l’article 3 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994, pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne; Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur, Décide : er
Article 1 . L’autorisation de transfert, FR 088449, de France vers la Région wallonne, des déchets visés à l’article 2 est accordée. Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes : Nature des déchets : Code * : Quantité maximum prévue : Validité de l’autorisation : Notifiant : Centre de traitement :
Charbon actif usagé ayant servi pour l’épuration d’effluents phénolés 19.08.99 30 tonnes 01/11/2006 au 31/12/2006 CROWN BEVCAN FRANCE F-54670 CUSTINES CHEMVIRON CARBON 7181 FELUY
Namur, le 24 octobre 2006. * AGW du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’AGW du 24/01/2002.
74981
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST — REGION DE BRUXELLES-CAPITALE MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
[C − 2006/31630]
[C − 2006/31630]
7 DECEMBER 2006. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het onteigeningsplan van Schaarbeek
7 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant approbation du plan d’expropriation de Schaerbeek
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,
Gelet op de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging der bestuurlijke pleegvormen in zaken van onteigening voor openbaar nut;
Vu la loi du 27 mai 1870 portant simplification des formalités administratives en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique;
Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening voor openbaar nut;
Vu la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique;
Gelet op de ordonnantie van 22 februari 1990. betreffende de onteigeningen voor openbaar nut doorgevoerd en toegestaan door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Vu l’ordonnance du 22 février 1990 relative aux expropriations pour cause d’utilité publique poursuivies ou autorisées par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale;
Gelet op de ordonnantie van 7 oktober 1993. houdende organisatie van herwaardering van de wijken, inzonderheid op het artikel 6;
Vu l’ordonnance du 7 octobre 1993 organique de la revitalisation des quartiers, notamment l’article 6;
Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2004. waarbij een subsidie wordt verleend aan Schaarbeek voor de verwezenlijking van het programma voor de herwaardering van de wijk Prinses Elisabeth;
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 décembre 2004 octroyant une subvention au bénéfice de Schaerbeek pour la réalisation du programme de revitalisation du quartier Princesse Elisabeth;
Gelet op de beraadslaging van 28 juni 2006 waarbij de gemeenteraad van Schaerbeek het onteigeningsplan betreffende het als volgt gekadastreerd onroerend goed goedkeurt :
Vu la délibération du 28 juin 2006 par laquelle le conseil communal de Schaerbeek adopte le plan d’expropriation relatif au bien cadastré comme suit :
1e Afdeling, nr. A 73 W4 – A 73 X4, gelegen Prinses Elisabethlaan 106-112 en Giraudlaan 60;
1re Division, n° A 73 W4 – A 73 X4, sis avenue Princesse Elisabeth 106112 et avenue Giraud 60;
Overwegende dat één van de doelstellingen van het wijkcontract « Prinses Elisabeth » bestaat in het bevorderen van de vestiging van woningen;
Considérant qu’un des objectifs du contrat de quartier « Princesse Elisabeth » est de favoriser l’implantation de logements;
Overwegende dat het erom gaat een prioritair ontwerp te realiseren van luik 2 van het herwaarderingsprogramma van de wijk « Prinses Elisabeth », dat deze operatie moet leiden tot het bouwen van nieuwe woningen en het saneren van het interieur van het huizenblok;
Considérant qu’il s’agit de la réalisation d’un projet prioritaire du volet 2 du programme de revitalisation du quartier « Princesse Elisabeth », que cette opération doit permettre de créer des logements et d’assainir l’intérieur de l’îlot;
Overwegende dat de termijn van de herwaardering van de wijk « Prinses Elisabeth » afloopt op 21 december 2008;
Considérant que le programme de revitalisation du quartier « Princesse Elisabeth » arrive à échéance le 21 décembre 2008;
Overwegende dat het daarom noodzakelijk is om tot de inbezitneming over te gaan van het perceel dat voorkomt op het onteigeningsplan omwille van openbaar nut en dit in overeenkomst met de bepalingen van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij dringende omstandigheden inzake onteigening voor openbaar nut,
Considérant dès lors qu’il est indispensable, pour cause d’utilité publique de prendre possession de la parcelle qui figure au plan d’expropriation et, ce conformément au prescrit de la loi du 26 juillet 1962. relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique.
Besluit :
Arrête :
Artikel 1. Goedgekeurd wordt het onteigeningsplan betreffende het bebouwd onroerend goed gekadastreerd :
Article 1er. Est approuvé le plan d’expropriation relatif au bien immeuble bâti cadastré comme suit :
1e Afdeling, nr. A 73 W4 – A 73 X4, gelegen Prinses Elisabethlaan 106-112 en Giraudlaan 60.
1re Division, n° A 73 W4 – A 73 X4, sis avenue Princesse Elisabeth 106112 et avenue Giraud 60.
Art. 2. Het is noodzakelijk, omwille van openbaar nut, de onmiddellijke inbezitneming van het perceel aangegeven op het onteigeningsplan te vorderen.
Art. 2. Il est indispensable, pour cause d’utilité publique, de prendre immédiatement possession de la parcelle qui figure au plan d’expropriation.
Art. 3. Schaarbeek wordt gemachtigd om over te gaan tot de onteigening; Art. 4. De rechtspleging bij dringende omstandigheden, bepaald bij de wet van 26 juli 1962, kan op de onteigening worden toegepast. Brussel, 7 december 2006. Ch. PICQUE, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking
Art. 3. Schaerbeek est autorisée à procéder à l’expropriation; Art. 4. Il y a lieu d’appliquer à cette expropriation la procédure d’extrême urgence prévue par la loi du 26. juillet 1962. Bruxelles, 7 décembre 2006. Ch. PICQUE, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement
74982
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
[2006/31601] Besluiten betreffende de stad en de gemeenten
[2006/31601] Arrêtés concernant la ville et les communes
STAD BRUSSEL. — Bij besluit van 22 november 2006 wordt de beslissing van waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de gunningswijze en het bestek betreffende de werken aan de transformatorstations van de stad en de politiezone goedkeurt, goedgekeurd.
VILLE DE BRUXELLES. — Par arrêté du 22 novembre 2006 est approuvée la délibération par laquelle le conseil communal de la ville de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs aux travaux aux postes de transformation de la ville et de la zone de police.
ELSENE. — Bij besluit van 13 november 2006 wordt vernietigd de beslissing van 21 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Elsene de wijze van gunning en het bestek betreffende de levering in twee percelen van een afvalperswagen goedkeurt.
IXELLES. — Par arrêté du 13 novembre 2006 est annulée la délibération du 21 septembre 2006 par laquelle le conseil communal d’Ixelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à la fourniture en deux lots d’un camion compacteur.
ELSENE. — Bij besluit van 17 november 2006 wordt de beslissing van 21 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Elsene de wijze van gunning en het bestek betreffende de levering in twee percelen van twee voertuigen goedkeurt, vernietigd.
IXELLES. — Par arrêté du 17 novembre 2006 est annulée la délibération du 21 septembre 2006 par laquelle le conseil communal d’Ixelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à la fourniture en deux lots de deux véhicules.
ELSENE. — Bij besluit van 22 november 2006 wordt goedgekeurd de beslissing van 21 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Elsene beslist het kader van de badmeesters en de bijzondere toegangsvoorwaarden in de graden te wijzigen.
IXELLES. — Par arrêté du 22 novembre 2006 est approuvée la délibération du 21 septembre 2006 par laquelle le conseil communal d’Ixelles décide de modifier le cadre des maîtres nageurs et les conditions particulières d’accès aux grades.
ETTERBEEK. — Bij besluit van 21 november 2006 wordt goedgekeurd de beslissing van 9 oktober 2006 waarbij de gemeenteraad van Etterbeek de wijze van gunning en het bijzonder bestek betreffende de volledige inrichting van de Jules Maloulaan en aangrenzende straten goedkeurt.
ETTERBEEK. — Par arrêté du 21 novembre 2006 est approuvée la délibération du 9 octobre 2006 par laquelle le conseil communal d’Etterbeek approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs au réaménagement de l’avenue Jules Malou et rues adjacentes.
OUDERGEM. — Bij besluit van 17 november 2006 wordt vernietigd de beslissing van 26 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Oudergem beslist tot het omzetten van leningen voor een totaal bedrag van 2.798.759,47 EUR in leninge bij toepassing van een structuur tot hun vervaldag.
AUDERGHEM. — Par arrêté du 17 novembre 2006 est annulée la délibération du 26 septembre 2006 par laquelle le conseil communal d’Auderghem décide de convertir des emprunts d’un montant total de 2.798.759,47 EUR en emprunts appliquant une structure jusqu’à leur échéance.
SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE. — Bij besluit van 3 november 2006 wordt de beslissing van 6 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Sint-Lambrechts-Woluwe de gunningswijze en het bestek betreffende de heraanleg van de Tytgat-, Sterckmans- en Laudrylaan goedkeurt, vernietigd.
WOLUWE-SAINT-LAMBERT. — Par arrêté du 3 novembre 2006 est annulée la délibération du 6 septembre 2006 par laquelle le conseil communal de Woluwe-Saint-Lambert approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à la rénovation des avenues Tytgat, Sterckmans et Laudy.
SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE. — Bij besluit van 13 november 2006 wordt de beslissing van 8 augustus 2006 waarbij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe de gunningswijze en het bestek betreffende de levering van benzine, diesel en gasoil voor de verwarming vanaf 1 januari 2007 tot 31 december 2011 goedkeurt, niet goedgekeurd.
WOLUWE-SAINT-LAMBERT. — Par arrêté du 13 novembre 2006 n’est pas approuvée la délibération du 8 août 2006 par laquelle le collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-SaintLambert approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à la fourniture d’essence, de diesel et de gasoil de chauffage à partir du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2011.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74983
SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE. — Bij besluit van 13 november 2006 wordt de beslissing van 12 september 2006 waarbij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe de gunningswijze en het bestek aangaande de inrichting van sneeuwklassen voor de leerlingen van de scholen van de gemeente gedurende het schooljaar 2006/2007 goedkeurt, goedgekeurd.
WOLUWE-SAINT-LAMBERT. — Par arrêté du 13 novembre 2006 est approuvée la délibération du 12 septembre 2006 par laquelle le collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à l’organisation des classes de neige en faveur des élèves des écoles de la commune durant l’année scolaire 2006-2007.
SINT-PIETERS-WOLUWE. — Bij besluit van 30 oktober 2006 wordt goedgekeurd de beslissing van 6 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Sint-Pieters-Woluwe beslist het kader van het reinigingspersoneel van de scholen te verhogen.
WOLUWE-SAINT-PIERRE. — Par arrêté du 30 octobre 2006 est approuvée la délibération du 6 septembre 2006 par laquelle le conseil communal de Woluwe-Saint-Pierre décide d’augmenter le cadre du personnel de nettoyage des écoles.
UKKEL. — Bij besluit van 21 november 2006 wordt goedgekeurd de beslissing van 14 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Ukkel beslist het reglement houdende de toekenning van hogere functies te wijzigen.
UCCLE. — Par arrêté du 21 novembre 2006 est approuvée la délibération du 14 septembre 2006 par laquelle le conseil communal d’Uccle décide de modifier le règlement relatif à l’octroi de fonctions supérieures.
UKKEL. — Bij besluit van 21 november 2006 wordt goedgekeurd de beslissing van 14 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Ukkel beslist de bevorderingsvoorwaarden voor de functies van Preventieadviseur te wijzigen.
UCCLE. — Par arrêté du 21 novembre 2006 est approuvée la délibération du 14 septembre 2006 par laquelle le conseil communal d’Uccle décide de modifier les conditions de promotion pour la fonction de conseiller en prévention.
VORST. — Bij besluit van 13 november 2006 wordt vernietigd de beslissing van 19 september 2006 waarbij het college van burgemeester en schepenen van Vorst de firma belgian Shell selecteert en aanduidt voor de levering van branfstof.
FOREST. — Par arrêté du 13 novembre 2006 est annulée la délibération du 19 septembre 2006 par laquelle le collège des bourgmestre et échevins de Forest sélectionne et désigne la firme Belgium Shell pour la fourniture de carburants.
WATERMAAL-BOSVOORDE. — Bij besluit van 17 november 2006 wordt vernietigd de beslissing van 19 september 2006 waarbij de gemeenteraad van Watermaal-Bosvoorde de wijze van gunning en het bijzonder bestek betreffende de herstelling van de Tercoigne vijver goedkeurt.
WATERMAEL-BOITSFORT. — Par arrêté du 17 novembre 2006 est annulée la délibération du 19 septembre 2006 par laquelle le conseil communal de Watermael-Boitsfort approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à la restauration des berges de l’étang Tercoigne.
POLITIEZONE BRUSSEL-WEST. — Bij besluit van 21 november 2006 wordt goedgekeurd de beslissing van 18 oktober 2006 waarbij het college van de politiezone Brussel-West de wijze van gunning en het bestek betreffende de opdracht van verzekeringsdiensten goedkeurt.
ZONE DE POLICE BRUXELLES-OUEST. — Par arrêté du 21 novembre 2006 est approuvée la délibération du 18 octobre 2006, par laquelle le collège de la zone de police Bruxelles-Ouest approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs à un marché de services d’assurances.
* MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
[2006/31619] Privétewerkstellingsagentschap. — Hernieuwing vergunningen
[2006/31619] Agences d’emploi privées. — Renouvellements d’autorisation
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt De Meyer, Jan (in eigen naam), Heggemuslaan 21, 2950 Kapelle, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Outplacement; - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunningen wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 18 november 2006 en dragen het uniek identificatienummer nr. B-AB04.002.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, De Meyer, Jan (en nom propre), Heggemuslaan 21, 2950 Kapellen, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer les activités suivantes dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Outplacement; - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement des autorisations est accordé pour une durée d’1 an à partir du 18 novembre 2006 et portent le numéro d’identification unique n° B-AB04.002.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt M18 BVBA, Oosterveldlaan 55, 2610 Wilrijk, een hernieuwing van de vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 18 november 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.006.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, M18 BVBA, Oosterveldlaan 55, 2610 Wilrijk, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 18 novembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.006.
74984
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Agis Consulting BVBA, Prins Boudewijnlaan 147, 2610 Wilrijk, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.010.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Agis Consulting BVBA, Prins Boudewijnlaan 147, 2610 Wilrijk, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.010.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Egemin+ NV, Lange Leemstraat 372, 2018 Antwerpen, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.014.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Egemin+ NV, Lange Leemstraat 372, 2018 Antwerpen, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Mise à disposition de travailleurs intérimaires. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.014.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Guy Bonny BVBA, Klaphoekstraat 6, 3730 Hoeselt, een hernieuwing van de vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.015.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Guy Bonny BVBA, Klaphoekstraat 6, 3730 Hoeselt, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Placement de sportifs rémunérés. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.015.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Konvert Konstruct NV, Kennedypark 16, 8500 Kortrijk, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten aan ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité nr. 124 van het bouwbedrijf. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.020.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Konvert Konstrukt NV, Kennedypark 16, 8500 Kortrijk, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Mise à disposition de travailleurs intérimaires dans les entreprises relevant de la commission paritaire n° 124 de la construction. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.020.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Profondo Antwerp CVBA, Grotesteenweg 445, 2600 Berchem, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.022.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Profonfo Antwerp CVBA, Grotesteenweg 445, 2600 Berchem, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordée pour une durée d’1 an à partir du 16 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.022.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Arcadius BVBA, Lozenberg 9, 1932 Zaventem, een hernieuwing van de vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Arcadius BVBA, Lozenberg 9, 1932 Zaventem, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74985
Deze gernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 22 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.027.
Le présent renouvellement de l’autorisation est accordée pour une durée d’1 an à partir du 22 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.027.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Embark BVBA, Dendermondesteenweg 455, 9070 Destelbergen, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstemmingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 22 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.030.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Embark BVBA, Dendermondesteenweg 455, 9070 Destelbergen, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordée pour une durée d’1 an à partir du 22 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.030.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Ok Interim SPRL, rue de Corbeau 89, 6183 Trazegnies, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 22 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.033.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Ok Interim SPRL, rue de Corbeau 89, 6183 Trazegnies, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Mise à disposition de travailleurs intérimaires. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordée pour une durée d’1 an à partir du 22 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.033.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Rubin Consultants NV, Lozenberg 9, 1932 Zaventem, een hernieuwing van de vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 22 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.036.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Rubin Consultants NV, Lozenberg 9, 1932 Zaventem, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 22 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.036.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Technitemps NV, Frankrijklei 101, 2000 Antwerpen, een hernieuwing van de vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 22 december 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB04.037.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Technitemps NV, Frankrijklei 101, 2000 Antwerpen, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Mise à disposition de travailleurs intérimaires. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 22 décembre 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB04.037.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt CERM Personeelsbeleid BVBA, Putkapelstraat 71, 9051 Gent, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 14 april 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB05.022.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Cerm Personeelsbeleid BVBA, Putkapelstraat 71, 9051 Gent, reçoit renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 14 avril 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB05.022.
74986
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Algorithm SPRL, Fond des Chevaux 1, 1301 Bierges, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstemmingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 14 juli 2006 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB05.057.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Algorithm SPRL, Fonds des Chevaux 1, 1301 Bierges, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 14 juillet 2006 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB05.057.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering an 12 oktober 2006, ontvangt Touch Base BVBA, Anjelierenlaan 38, 1820 Steenokkerzeel, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 19 januari 2007 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.004.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Touch Base BVBA, Angelierenlaan 38, 1820 Steenokkerzeel, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 19 janvier 2007 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.004.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 12 oktober 2006, ontvangt RB Selection NV, Belgicastraat 7-9, 1930 Zaventem, een hernieuwing van de vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze gernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 februari 2007 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.009.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, RB Sélection NV, Belgicastraat 7, bte 9, 1930 Zaventem, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 février 2007 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.009.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Trifinance Antwerp NV, Frankrijklei 128A, 2000 Antwerpen, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze hernieuwing van de vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 februari 2007 en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.010.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Trifinance Antwerp NV, Frankrijklei 128, bte A, 2000 Antwerpen, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent renouvellement de l’autorisation est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 février 2007 et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.010.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Welten group Belux BVBA, Gouverneur Roppesingel 83, 3500 Hasselt, een hernieuwing van de vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie; - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze hernieuwing van de vergunningen wordt toegekend voor een duur van 1 jaar vanaf 16 februari 2007 en dragen het uniek identificatienummer nr. B-AB06.012.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Welten Group Belux BVBA, Gouverneur Roppesingel 83, 3500 Hasselt, reçoit le renouvellement de l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer les activités suivantes dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection; - Mise à disposition de travailleurs intérimaires. Le présent renouvellement des autorisations est accordé pour une durée d’1 an à partir du 16 février 2007 et portent le numéro d’identification unique n° B-AB06.012.
* MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
[2006/31618]
[2006/31618]
Privé-tewerkstellingsagentschap. — Vergunningen
Agences d’emploi privées. — Autorisations
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt @Recruitment NV, Keizerstraat 20-22, 2000 Antwerpen, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, @Recruitment NV, Keizerstraat 20-22, 2000 Antwerpen, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer de l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB05.001.
La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB05.001.
- Recrutement et sélection.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74987
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Centrapsy Namur SCRL, avenue Albert 1er 229, 5000 Namur, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.021.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Centrapsy Namur SCRL, avenue Albert 1er 229, 5000 Namur, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer de l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Intergom NV, Ijzerlaan 11, 2060 Antwerpen, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Outplacement; - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten; - Werving en selectie. Deze vergunningen worden toegekend voor een duur van 1 jaar en dragen het uniek identificatienummer nr. B-AB06.022.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Intergom NV, Ijzerlaan 11, 2060 Anvers, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer des activités suivantes dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Outplacement; - Mise à disposition de travailleurs intérimaires; - Recrutement et sélection. Les présentes autorisations sont accordées pour une durée d’1 an et portent le numéro d’identification unique n° B-AB06.022.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt M18 Executive Search BVBA, Doornelei 1, 2018 Antwerpen, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.023.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, M18 Executive Search BVBA, Doornelei 1, 2018 Antwerpen, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer de l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Medic-Help SPRL, chaussée de Bruxelles 710, 1410 Waterloo, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest : - Werving en selectie. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.024.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Medic-Help SPRL, chaussée de Bruxelles 710, 1410 Waterloo, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Nigel Wright Consultancy Ltd, Lloyds court, 78 Grey Street, UK-NE1 6AF Newcastle upon Tyne, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek udentificatienummer nr. B-AB06.025.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Nigel Wright Consultancy Ltd, Lloyds Court, 78 Grey Street, UK-NE1 6AF Newcastle upon Tyne reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. La présente autorisation est accordée pour une dure d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.025.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Purcon Belgium NV, Meir 44, bus a, 2000 Antwerpen, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze vergunning wordt toegekent voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.026.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Purcon Belgium NV, Meir 44, bte a, 2000 Anvers, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
- Recrutement et sélection. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification n° B-AB06.021.
- Recrutement et sélection. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.023.
- Recrutement et sélection. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numro d’identification unique n° B-AB026.024.
- Recrutement et sélection. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.026.
74988
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Adia SAS, rue Louis Guerin 7, F-69100 Villeurbanne, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.027.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Adia SAS, rue Louis Guerin 7, F-69100 Villeurbanne, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Mise à disposition de travailleurs intérimaires. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.027.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Starfactory Football Management SA, rue J.-F. Kennedy 35, L-7327 Steinsel, een vergunning als privétewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.028.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Starfactory Football Management SA, rue J.-F. Kennedy 35, L-7327 Steinsel, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de BruxellesCapitale : - Placement de sportifs rémunérés. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.028.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Vera Interim Plus NV, Bondgenotenlaan 105, 3000 Leuven, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.029.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Vera Interim Plus NV, Bondgenotenlaan 105, 3000 Louvain, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, ontvangt Denolle, Louis (in eigen naam), rue de Noailles 8, F-78000 Versailles, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.030.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 october 2006, Denolle, Louis (en nom propre), rue de Noailles 8, F-78000 Versailles, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Forum Interim NV, Ter Reigerie 9, bus 10, 8800 Roeselare een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten; Werving en selectie. Deze vergunningen worden toegekend voor een duur van 1 jaar en dragen het uniek identificatienummer nr. B-AB06.032.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Forum Interim NV, Ter Reigerie 9, bte 10, 8800 Roeselare, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer des activités suivantes dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Lab Support NV, Meir 44, bus a, 2000 Antwerpen, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten; - Werving en selectie. Deze vergunningen worden toegekend voor een duur van 1 jaar en dragen het uniek identificatienummer nr. B-AB06.033.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, LAB Support NV, Meir 44, bte a, 2000 Anvers, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer les activités suivantes dans la Région de Bruxelles-Capitale :
- Mise à disposition de travailleurs intérimaires. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B)AB06.029.
- Placement de sportifs rémunérés. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.030.
- Mise à disposition de travailleurs intérimaires; - Recrutement et sélection. Les présentes autorisations sont accordée pour une durée d’1 an et portent le numéro d’identification unique n° B-AB06.032.
- Mise à disposition de travailleurs intérimaires; - Recrutement et sélection. Les présentes autorisations sont accordées pour une durée d’1 an et portent le numéro d’identification unique n° B-AB06.033.
74989
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Horeca Partners BVBA, Desguinlei 184, 2018 Antwerpen, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummr nr. B-AB06.034.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Horeca Partners BVBA, Desguinlei 184, 2018 Anvers, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, ontvangt Maintec België NV, Scheldestraat 78, 9140 Temse, een vergunning als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten aan ondernemingen die vallen onder het Partair Comité nr. 124 van het bouwbedrijf. Deze vergunning wordt toegekend voor een duur van 1 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.035.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Maintec België NV, Scheldestraat 78, 9140 Temse, reçoit l’autorisation comme agence d’emploi privée d’exercer l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Mise à disposition de travailleurs intérimaires dans les enteprises relevant de la commission paritaire n° 124 de la construction. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.035.
- Recrutement et sélection. La présente autorisation est accordée pour une durée d’1 an et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.034.
* MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [2006/31617] Privé-tewerkstellingsagentsschap. — Erkenningen
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE [2006/31617] Acences d’emploi privées. — Agréments
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 oktober 2006, Migisha Mavugo, Pierre, avenue de la Charmille 10, bus 45, 1200 Woluwe-Saint-Lambert, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest : - Bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars. Deze erkenning wordt toegekend voor een duur van 4 jaar en draagt het uniek identitifcatienummer nr. B-AA06.022.
Par arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 octobre 2006, Migisha Mavugo, Pierre, avenue de la Charmille 10, bte 45, 1200 Woluwe-Saint-Lambert, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Placement de sportifs rémunérés. Le présent agrément est accordé pour une durée de 4 ans et porte le numéro d’identification unique n° B-AA06.022.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 14 november 2006, Stepstone SOlutions BVBA, Kunstlaan 3-4-5, 1210 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze erkenning wordt toegekend voor een duur van 4 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AA06.023.
Par arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Stepstone Solutions BVBA, Kunstlaan 3-4-5, 1210 Brussel, est agréée comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent agrément est accordé pour une durée de 4 ans et porte le numéro d’identification unique n° B-AA06.023.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 november 2006, Conexia BVBA, Peter Benoitplein 15L, bus 5, 1120 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteit in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Werving en selectie. Deze erkenning wordt toegekend voor een duur van 4 jaar en draagt het uniek identificatienummer nr. B-AB06.031.
Par arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 novembre 2006, Conexia BVBA, Peter Benoitplein 15L, bte 5, 1120 Bruxelles, est agréée comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité suivante dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Recrutement et sélection. Le présent agrément est accordé pour une durée de 4 ans et porte le numéro d’identification unique n° B-AB06.031.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, Vedior HR Services SA, square Marie Curie 50, bus 2, 1070 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Outplacement; - Werving en selectie. Deze erkenningen worden toegekend voor een duur van 4 jaar en dragen het uniek identificatienummer nr. B-AA04.042.
Par arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Vedior HR Services SA, square Marie Curie 50, bte 2, 1070 Bruxelles, est agréée comme agence d’emploi privée pour l’exercice des activités suivantes dans la région de Bruxelles-Capitale :
Bij besluit van het Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004, Vedior Interim SA, square Marie Curie 50, bus 2, 1070 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de volgende activiteiten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : - Terbeschikkingstelling van interim-kunstenaars; - Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. Deze erkenningen worden toegekend voor een duur van 4 jaar en dragen het uniek indentificatienummer nr. B-AA04.043.
Par arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 décembre 2004, Vedior Interim SA, square Marie Curie 50, bte 2, 1070 Bruxelles, est agréée comme agence d’emploi privée pour l’exercice des activités suivantes dans la Région de Bruxelles-Capitale : - Mise à disposition d’artistes intérimaires; - Mise à disposition de travailleurs intérimaires. Les présents agréments sont accordés pour une durée de 4 ans et portent le numéro d’identification unique n° B-AA04.043.
- Outplacement; - Recrutement et sélection. Les présents agréments sont accordés pour une durée de 4 ans et portent le numéro d’identification unique n° B-AA04.042.
74990
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
OFFICIELE BERICHTEN — AVIS OFFICIELS COMMISSIE VOOR HET BANK-, FINANCIEEN ASSURANTIEWEZEN
COMMISSION BANCAIRE, FINANCIERE ET DES ASSURANCES
[C − 2006/03605] 12 DECEMBER 2006. — Besluit van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van de lijst van beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend
[C − 2006/03605] 12 DECEMBRE 2006. — Arrêté de la Commission bancaire, financière et des Assurances modifiant la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique
De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen,
La Commission bancaire, financière et des Assurances,
Gelet op artikel 53 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs krachtens hetwelk de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen de lijst opmaakt van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend; Gelet op de lijst van de beleggingsondernemingen met vergunning in België, opgemaakt op 31 december 2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 februari 2006, evenals de sedertdien ingetreden wijzigingen; Overwegende de fusie door overneming van de beursvennootschap Delta Lloyd Securities NV, Kipdorp 10-12, 2000 Antwerpen, door Delta Lloyd Bank NV, Sterrenkundelaan 23, 1210 Brussel, heeft het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, overeenkomstig artikel 103, paragraaf 1, van de wet van 6 april 1995, beslist om haar vergunning als beursvennootschap in te trekken en de lijst van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend in deze zin aan te passen,
Vu l’article 53 de la loi du 6 avril 1995 relative au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements en vertu duquel la Commission bancaire, financière et des Assurances établit la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique; Vu la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, arrêtée au 31 décembre 2005, publiée au Moniteur belge du 15 février 2006, et les modifications intervenues depuis cette date;
Besluit : De op 31 december 2005 opgemaakte lijst van de beleggingsondernemingen met vergunning in België wordt gewijzigd, met ingang op 27 december 2006, door de weglating, in de rubriek « Beursvennootschappen », van de beursvennootschap Delta Lloyd Securities NV, Kipdorp 10-12, 2000 Antwerpen, Brussel, 12 december 2006. De Voorzitter, E. WYMEERSCH
Arrête : La liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, arrêtée au 31 décembre 2005, est modifiée sous le titre « Entreprises d’investissement de droit belge », à la rubrique « Sociétés de bourse », par la radiation, avec effet à la date du 27 décembre 2006, de la société de bourse Delta Lloyd Securities SA, Kipdorp 10-12, 2000 Anvers. Bruxelles, le 12 décembre 2006. Le Président, E. WYMEERSCH
Considérant la fusion par absorption de la société de bourse Delta Lloyd Securities SA, Kipdorp 10-12, 2000 Anvers, par Delta Lloyd Bank SA, avenue de l’Astronomie 23, 1210 Bruxelles, le Comité de direction de la Commission bancaire, financière et des Assurances a décidé, conformément aux dispositions de l’article 103, alinéa 1er de la loi du 6 avril 1995, de procéder à la radiation de son agrément en qualité de société de bourse et d’adapter en ce sens la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique,
*
COMMISSIE VOOR HET BANK-, FINANCIEEN ASSURANTIEWEZEN
COMMISSION BANCAIRE, FINANCIERE ET DES ASSURANCES
[C − 2006/03603]
[C − 2006/03603]
14 DECEMBER 2006. — Besluit van de Commissie voor het Bank, Financie- en Assurantiewezen tot wijziging van de lijst van de kredietinstellingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren en een in België geregistreerd bijkantoor hebben
14 DECEMBRE 2006. — Arrêté de la Commission bancaire, financière et des Assurances modifiant la liste des établissements de crédit relevant du droit d’un autre Etat membre de l’Espace économique européen ayant une succursale enregistrée en Belgique
Het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financieen Assurantiewezen,
Le Comité de direction de la Commission bancaire, financière et des Assurances,
Gelet op artikel 65 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, inzonderheid het derde lid krachtens hetwelk de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen de lijst opstelt van de kredietinstellingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren en een in België geregistreerd bijkantoor hebben;
Vu l’article 65 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, notamment l’alinéa 3, en vertu duquel la Commission bancaire, financière et des Assurances établit la liste des établissements de crédit relevant du droit d’un autre Etat membre de l’Espace économique européen ayant une succursale enregistrée en Belgique;
Gelet op de lijst van de kredietinstellingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren en een in België geregistreerd bijkantoor hebben, opgemaakt op 31 december 2005 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 februari 2006, evenals de sedertdien daarin aangebrachte en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte wijzigingen;
Vu la liste des établissements de crédit relevant du droit d’un autre Etat membre de l’Espace économique européen ayant une succursale enregistrée en Belgique, arrêtée au 31 décembre 2005, publiée au Moniteur belge du 13 février 2006, et les modifications intervenues et publiées au Moniteur belge depuis cette date;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Gelet op de kennisgeving aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen door de Finansinspektionen van het voornemen van de vennootschap naar Zweeds recht, Hoist Kredit AB, om in België een bijkantoor te openen, Besluit : De op 31 december 2005 opgemaakte lijst van de kredietinstellingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren en een in België geregistreerd bijkantoor hebben, wordt gewijzigd door de registratie van « Hoist Kredit, AB naar Zweeds recht, Louis Tavernierkaai 2, bus 14, 2000 Antwerpen ». Brussel, 14 december 2006. De Voorzitter, E. WYMEERSCH
74991
Vu la notification par la Finansinspektionen à la Commission bancaire, financière et des Assurances de l’intention de la société de droit suédois Hoist Kredit AB, d’établir une succursale en Belgique,
Arrête : La liste des établissements de crédit relevant du droit d’un autre Etat membre de l’Espace économique européen ayant une succursale enregistrée en Belgique, arrêtée au 31 décembre 2005, est modifiée par l’enregistrement de « Hoist Kredit, AB de droit suédois, Tavernierkaai 2, boîte 14, 2000 Anvers ». Bruxelles, le 14 décembre 2006. Le Président, E. WYMEERSCH
* COMMISSIE VOOR HET BANK-, FINANCIEEN ASSURANTIEWEZEN
COMMISSION BANCAIRE, FINANCIERE ET DES ASSURANCES
[C − 2006/03604] Toestemming voor fusie tussen kredietinstellingen of tussen dergelijke instellingen en andere in de financiële sector bedrijvige instellingen (artikelen 30 en 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen)
[C − 2006/03604] Autorisation de fusion entre établissements de crédit ou entre de tels établissements et d’autres institutions financières (articles 30 et 31 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit)
Overeenkomstig artikel 30 van de wet van 22 maart 1993 heeft het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen haar toestemming verleend voor fusie door overneming van « Delta Lloyd Securities NV, Kipdorp 10-12, 2000 Antwerpen » door « Delta Lloyd Bank NV, Sterrenkundelaan 23, 1210 Brussel ». De algemene vergaderingen van 27 december 2006 van desbetreffende vennootschappen moeten zich over de fusie nog uitspreken. Ingevolge artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 is iedere overdracht tussen kredietinstellingen of tussen dergelijke instellingen en andere in de financiële sector bedrijvige instellingen, van rechten en verplichtingen die voortkomen uit verrichtingen van de betrokken instellingen of ondernemingen, waarvoor toestemming is verleend overeenkomstig artikel 30 van de wet van 22 maart 1993, aan derden tegenstelbaar zodra de toestemming van het Directiecomité van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Brussel, 12 december 2006.
Conformément à l’article 30 de la loi du 22 mars 1993, le Comité de direction de la Commission bancaire, financière et des Assurances a autorisé la fusion par absorption, de « Delta Lloyd Securities SA, Kipdorp 10-12, 2000 Anvers » par « Delta Lloyd Bank SA, avenue de l’Astronomie 23, 1210 Bruxelles ». Les assemblées générales extraordinaires du 27 décembre 2006 des sociétés concernées doivent se prononcer sur cette fusion. Aux termes de l’article 31 de la loi du 22 mars 1993, toute cession entre établissements de crédit ou entre de tels établissements et d’autres institutions financières des droits et obligations résultant des opérations des établissements ou entreprises concernés et autorisés conformément à l’article 30 de la loi du 22 mars 1993, est opposable aux tiers dès la publication au Moniteur belge de l’autorisation du Comité de direction de la Commission bancaire, financière et des Assurances.
De Voorzitter, E. WYMEERSCH
Le Président, E. WYMEERSCH
Bruxelles, le 12 décembre 2006.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
[C − 2006/01040] 20 DECEMBER 2006. — Omzendbrief met betrekking tot het verblijf en de vestiging van onderdanen van Roemenië en Bulgarije, nieuwe lidstaten van de Europese Unie, en van hun familieleden, vanaf 1 januari 2007, met name voor de overgangsperiode die door het Toetredingsverdrag is bepaald
[C − 2006/01040] 20 DECEMBRE 2006. — Circulaire relative au séjour et à l’établissement des ressortissants de la Roumanie et de la Bulgarie, nouveaux Etats adhérents à l’Union européenne, et des membres de leur famille, à partir du 1er janvier 2007 et notamment pendant la période transitoire prévue par le Traité d’adhésion
Aan de Dames en Heren Burgemeesters van het Rijk, Op 25 april 2006 hebben Bulgarije en Roemenië het verdrag voor de toetreding tot de Europese Unie ondertekend tijdens een plechtige ceremonie in Luxemburg. De effectieve toetreding van deze twee landen tot de Europese Unie zal op 1 januari 2007 plaatsvinden. Zoals dit ook het geval was met acht van de tien Staten die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie toetraden, bepaalt het Verdrag tot toetreding van Roemenië en Bulgarije dat de huidige lidstaten, tot aan het einde van de periode van twee jaar volgend op de toetredingsdatum, nationale maatregelen of maatregelen als gevolg van bilaterale overeenkomsten mogen toepassen die de toegang van de onderdanen van de nieuwe lidstaten tot hun arbeidsmarkt regelen. Het Verdrag bepaalt ook dat de huidige lidstaten die maatregelen zullen mogen blijven toepassen tot aan het einde van de periode van vijf jaar volgend op de toetredingsdatum, zelfs tot aan het einde van de periode van zeven jaar, indien hun arbeidsmarkt ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan. Er mag niet uit het oog worden verloren dat het een overgangsperiode betreft met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt die geen enkel gevolg heeft voor het verblijfsrecht van andere categorieën dan werknemers.
A Mesdames et Messieurs les bourgmestres du Royaume, Le 25 avril 2005, la Bulgarie et la Roumanie ont signé le traité d’adhésion à l’Union européenne lors d’une cérémonie solennelle à Luxembourg. L’adhésion effective de ces deux pays à l’Union européenne interviendra le 1er janvier 2007. Comme ce fut déjà le cas pour huit des dix Etats qui ont adhéré à l’Union européenne le 1er mai 2004, le Traité d’adhésion de la Roumanie et de la Bulgarie prévoit que les Etats membres actuels pourront appliquer, jusqu’à la fin de la période de deux ans suivant la date d’adhésion, des mesures nationales ou des mesures résultant d’accords bilatéraux, qui réglementent l’accès des ressortissants des nouveaux Etats adhérents à leur marché du travail. Le Traité précise également que les Etats membres actuels pourront continuer à appliquer ces mesures jusqu’à la fin de la période de cinq ans suivant la date d’adhésion, voire même jusqu’à la fin de la période de sept ans si leur marché du travail subit ou est menacé de subir de graves perturbations. Il convient de ne pas perdre de vue qu’il s’agit d’une période transitoire relative à l’accès au marché du travail qui n’a aucune incidence en matière de droit de séjour des catégories autres que les travailleurs.
74992
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
De overgangsperiode die het Verdrag bepaalt heeft trouwens alleen de werknemers op het oog en betreft niet de zelfstandigen en degenen die diensten verrichten. Het van kracht worden van deze overgangsperiode voor het verblijf in België van de personen in kwestie wordt geregeld door het koninklijk besluit van 20 december 2006 tot wijziging als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Voor het administratieve regime dat van toepassing is op Roemeense en Bulgaarse onderdanen die naar België willen komen tijdens de overgangsperiode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 en voor de situatie van deze onderdanen die zich op 1 januari 2007 al op het grondgebied van het Rijk bevinden, wordt verwezen naar de omzendbrief van 30 april 2004 met betrekking tot het verblijf en de vestiging van de onderdanen van de nieuwe lidstaten van de Europese Unie, met name : Cyprus, Malta, de Tsjechische Republiek, Slowakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland, en van hun familieleden, vanaf 1 mei 2004, met name voor de overgangsperiode die door het Toetredingsverdrag wordt bepaald (1). De bepalingen van deze omzendbrief zijn van toepassing op Roemeense en Bulgaarse onderdanen en op hun familieleden, met ingang van 1 januari 2007. Voor deze toepassing moet echter in de verschillende passages van de omzendbrief waar naar de overgangsperiode wordt verwezen, worden gelezen : — « 1 januari 2007 » in plaats van « 1 mei 2004 » en — « 31 december 2008 » in plaats van « 30 april 2009 ». De vermelding die in sommige gevallen moet worden aangebracht op de verblijfstitel of het verblijfsdocument moet dienovereenkomstig worden aangepast. De omzendbrief van 22 december 1999 betreffende de verblijfsvoorwaarden voor bepaalde onderdanen van Centraal- en Oost-Europa die een economische activiteit anders dan in loondienst wensen uit te oefenen in het Rijk of er een vennootschap wensen op te richten, die nog altijd van toepassing was op onderdanen van Bulgarije en Roemenië, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2007 (2). Bijkomende verduidelijkingen over een specifieke situatie kunnen worden verkregen bij de Dienst Vreemdelingenzaken : — voor individuele gevallen : Bureau Lang verblijf, 02-274 60 39 (F) of 02-274 60 33 (N); Bureau Gezinshereniging, 02-274 60 14 (F) of 02-274 60 11 (N); Bureau Verzoeken tot herziening, 02-205 55 62; — voor alle juridische kwesties : Studiebureau, 02-206 19 23 (F) of 02-206 19 22 (N). Brussel, 20 december 2006.
Par ailleurs, la période transitoire prévue par le Traité ne vise que les travailleurs salariés et ne concerne pas les travailleurs indépendants et les prestataires de services. La mise en œuvre de cette période transitoire en ce qui concerne le séjour en Belgique des personnes visées est assurée par l’arrêté royal du 20 décembre 2006 modifiant, suite à l’adhésion de la Bulgarie et de la Roumanie à l’Union Européenne, l’arrêté royal du 8 octobre 1981 concernant l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers et l’arrêté royal du 25 avril 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers. Pour ce qui concerne d’une part, le régime administratif applicable aux ressortissants roumains et bulgares qui désirent venir en Belgique durant la période transitoire qui s’étendra du 1er janvier 2007 au 31 décembre 2008, et d’autre part, la situation de ces ressortissants qui se trouvent déjà sur le territoire du Royaume à la date du 1er janvier 2007, il est renvoyé à la circulaire du 30 avril 2004 relative au séjour et à l’établissement des ressortissants des nouveaux Etats adhérents à l’Union européenne, à savoir : Chypre, Malte, la République tchèque, la Slovaquie, la Lettonie, la Slovénie, la Pologne, la Hongrie, la Lituanie et l’Estonie, et des membres de leur famille, à partir du 1er mai 2004 et notamment durant la période transitoire prévue par le Traité d’adhésion (1). Les dispositions de cette circulaire s’appliqueront aux ressortissants roumains et bulgares et aux membres de leur famille, à partir du er 1 janvier 2007. Toutefois, pour cette application, il conviendra de lire, dans les divers passages de la circulaire où il est fait référence à la période transitoire : — « 1er janvier 2007 » en lieu et place de « 1er mai 2004 » et, — « 31 décembre 2008 » en lieu et place de « 30 avril 2009 ». Ainsi, la mention qui doit, dans certains cas, être apposée sur le titre ou le document de séjour délivré, devra être adaptée en conséquence. Par ailleurs, la circulaire du 22 décembre 1999 relative aux conditions du séjour de certains ressortissants d’Europe centrale et orientale qui souhaitent exercer une activité économique non salariée ou fonder une société dans le Royaume, qui était toujours d’application aux ressortissants bulgares et roumains, est abrogée à partir du 1er janvier 2007 (2). Toute précision complémentaire relative à une situation particulière peut être obtenue auprès de l’Office des Etrangers : — pour les cas individuels : Bureau Long séjour : 02-274 60 39 (F) ou 02-274 60 33 (N); Bureau Regroupement familial : 02-274 60 14 (F) ou 02-274 60 11 (N); Bureau Demande en révision : 02-205 55 62; — pour toute question d’ordre juridique : Bureau d’études : 02-206 19 23 (F) ou 02-206 19 22 (N). Bruxelles, le 20 décembre 2006. Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Nota’s
Notes
(1) Belgisch Staatsblad van 17 mei 2004. (2) Belgisch Staatsblad van 4 februari 2000.
(1) Moniteur belge du 17 mai 2004. (2) Moniteur belge du 4 février 2000.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
[C − 2006/14289]
[C − 2006/14289]
21 DECEMBER 2006. — Ministeriële omzendbrief betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor het jaar 2006 voor intermodale transporteenheden (ITE), die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, alsook de regels voor de coëfficiëntberekening en betalingswijze van bovengenoemde subsidie
21 DECEMBRE 2006. — Circulaire ministérielle relative aux conditions de traitement des demandes de subvention pour l’année 2006 pour les unités de transport intermodal (UTI) utilisant le rail à l’intérieur de la Belgique ainsi qu’aux règles de calcul de coefficient et aux modalités de paiement de ladite subvention
Algemeen
Généralités
In navolging van verschillende andere Europese landen werd een specifieke financiële steun ingevoerd om niet enkel het huidige gecombineerd spoorwegvervoer te behouden, maar evenzeer om de ontwikkeling van deze activiteit te ondersteunen.
A l’instar de nombreux autres pays européens, une aide financière spécifique a été mise au point non seulement pour permettre le maintien sur le rail du trafic existant de transport combiné mais également pour soutenir le développement de cette activité.
Per transporteenheid bestaat deze steun enerzijds uit een premie op basis van de afstand, en anderzijds uit een vast bedrag voor de vaste vervoerskosten, met inbegrip van de overslagen.
Par unité de transport, cette aide comprend d’une part, une prime en fonction de la distance et, d’autre part, un forfait reprenant les coûts fixes du transport dont les transbordements.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Hij wordt toegekend voor het binnenlands spoorvervoer vanaf 51 km teneinde elke concurrentieverstoring op het internationale vlak te vermijden. Deze maatregel is het voorwerp van het koninklijk besluit van 30 september 2005 ter bevordering van het gecombineerd goederenvervoer per spoor. De inhoud van voornoemd besluit werd gemeld aan de Europese Commissie, die het stelsel verenigbaar heeft bevonden met het EG-verdrag en geen bezwaar heeft gemaakt (Beslissing van 5 juli 2005). Bovenvermeld koninklijk besluit werd naar de vorm aangepast door het koninklijk besluit van 21 november 2006. De inhoud van het koninklijk besluit werd niet veranderd. Bovengenoemd stelsel trad in werking op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2007. De jaartoelage voor 2006 bedraagt 30 miljoen euro. Voor 2007 is er een identiek bedrag van 30 miljoen euro ingeschreven in het ontwerp van de federale uitgavenbegroting. Gezien de werking van de maatregel vanaf 1 januari 2006, verduidelijkt deze omzendbrief voor de aanvragers van voornoemde subsidie de verschillende bepalingen die in voornoemde koninklijke besluiten van 30 september 2005 en 21 november 2006 zijn vervat. 1. In aanmerking komend verkeer Onder verwijzing naar artikel 1 en 2 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 wordt met de volgende samenstellende elementen rekening gehouden : — elke intermodale transporteenheid (ITE) dit wil zeggen : • container; • wissellaadbak of laadbak geschikt voor spoorwegvervoer; • aanhangwagen geschikt voor spoorwegvervoer. — alle spoorwegvervoer van een intermodale transporteenheid vanaf 51 km op het Belgisch spoorwegnet dat tussen 1 januari en 31 december 2006 wordt verricht. De in aanmerking komende afstand is de tarifaire afstand, de sorteerverrichtingen en/of het samenstellen van de treinen niet meegerekend. — elke vervoersverbinding tussen : • hetzij overslagcentra (publiek of privé); d.w.z. elke installatie waar de ITE van een schip of een wegvoertuig op een spoorwegwagon worden overgeslagen, en omgekeerd, hierna overslagcentrum genoemd; • hetzij een overslagcentrum (publiek of privé) en een knooppunt. Het knooppunt is een verzamelpunt van ITE die per spoor worden vervoerd met het oog op hun verzending en/of distributie. Voorbeeld : het vervoer in België van ITE behandeld in een knooppunt, dat zelf als een vertrek- of aankomstpunt van internationale verbindingen optreedt. Deze verbinding moet worden gestaafd door een elektronische vrachtbrief voor het binnenlands vervoer. Het model moet conform het model van het CIM zijn (bijvoegsel B van het COTIF van 3 juni 1999). Bij de kandidatuurstelling moet er worden verduidelijkt dat elke verbinding absoluut een alternatief vormt voor het wegvervoer. — iedere onderneming met een uitbatingszetel op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie, die de contractuele aansprakelijkheid op zich neemt om de ITE per spoor te vervoeren, hierna de operator genoemd. 2. Subsidieaanvraag Uiterlijk 30 kalenderdagen na de publicatie van deze oproep in het Belgisch Staatsblad dient de operator een aanvraagdossier in bij : FOD Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Vervoer te Land Directie Intermodaliteit Dienst Intermodaliteit en Logistiek Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel. Het dossier kan per post worden verstuurd of op voornoemde dienst worden afgegeven tegen een ontvangstbewijs. Het moet worden overgemaakt in een dubbele briefomslag : de buitenste briefomslag is bestemd voor de verzending, terwijl de binnenste briefomslag de vermelding draagt «Subsidie voor intermodale transporteenheid die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegvervoer gebruik maakt. NIET OPENEN ».
74993
Elle est allouée aux transports ferroviaires en trafic intérieur à partir de 51 km pour éviter toute distorsion de concurrence sur le plan international. La mesure a fait l’objet de l’arrêté royal du 30 septembre 2005 relatif à la promotion du transport ferroviaire combiné de marchandises. Le contenu a été dûment notifié à la Commission européenne, qui a considéré le régime comme compatible avec le traité CE et n’a pas soulevé d’objection. (Décision du 5 juillet 2005). L’arrêté royal susmentionné a fait l’objet d’une adaptation sur la forme par l’arrêté royal du 21 novembre 2006. Le contenu de l’arrêté royal n’est pas modifié. Ledit régime est entré en vigueur au 1er janvier 2005 et prendra fin le 31 décembre 2007. La dotation annuelle pour 2006 s’élève à 30 millions d’euros. Pour 2007, un montant identique de 30 millions d’Euros est inscrit dans le projet de budget fédéral des dépenses. Considérant l’effet de la mesure à partir du 1er janvier 2006, la présente circulaire précise à l’usage des candidats à ladite subvention, les différents dispositifs prévus par les arrêtés royaux précités des 30 septembre 2005 et 21 novembre 2006. 1. Trafic eligible En référence aux articles 1er et 2 de l’arrêté royal. du 30 septembre 2005, les éléments constitutifs suivants sont pris en compte : — toute unité de transport intermodal (UTI) c’est-à-dire : • Conteneur; • caisse mobile ou caisse/benne apte au transport ferroviaire; • semi-remorque apte au transport ferroviaire. — tout transport ferroviaire d’unité de transport intermodal à partir de 51 km en réseau ferroviaire intérieur à la Belgique effectué entre le 1er janvier et le 31 décembre 2006. La distance considérée est la distance tarifée hors opérations de triage et/ou de formation des trains. — toute relation entre : • soit des centres de transbordement (public ou privé); c-à-d. toute installation où les UTI sont transbordées d’un navire ou d’un véhicule routier vers un wagon de chemin de fer et vice-versa, ci-après dénommé centre de transbordement; • soit un centre de transbordement (public ou privé) et un point nodal. Le point nodal est un lieu de regroupement d’UTI transportées par rail en vue de leur envoi et/ou de leur distribution. Exemple : l’acheminement en Belgique des UTI traitées dans un point nodal, lui-même un point de départ ou d’arrivée de relations internationales. Cette relation doit être authentifiée par une lettre de voiture électronique de trafic intérieur. La lettre doit être conforme au modèle de la CIM, (appendice B à la COTIF du 3 juin 1999). Au moment du dépôt du dossier, il y a lieu de préciser que chaque relation constitue impérativement une alternative au trafic routier. — toute entreprise ayant son siège d’exploitation situé sur le territoire d’un Etat membre de l’Union européenne, qui assume la responsabilité contractuelle d’acheminer par chemin de fer des UTI, ci-après dénommé opérateur. 2. Demande de subvention Dans les 30 jours calendrier suivant l’appel publié au Moniteur belge, l’opérateur candidat remet un dossier de demande auprès du : SPF Mobilité et Transports Direction générale du Transport terrestre Direction Intermodalité Service Intermodalité et Logistique Rue du Progrès, 56 1210 Bruxelles. Le dossier peut être envoyé par la poste ou déposé auprès du service nommé ci-dessus. Il fera l’objet d’un accusé de réception. Il doit être transmis sous double enveloppe : l’enveloppe extérieure est destinée à l’expédition tandis que l’enveloppe intérieure contenant le dossier porte la mention « Subvention pour unité de transport intermodal utilisant le rail à l’intérieur de la Belgique. NE PAS OUVRIR ».
74994
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Het dossier van de operator bevat de volgende stukken :
Le dossier de l’opérateur comprend les pièces suivantes :
1. De gegevens van de gemachtigde persoon die de aanvraag beheert, alsook het bankrekeningnummer, waarop de eventuele financiële steun mag worden gestort;
1. Les coordonnées de la personne dûment habilitée à gérer la demande ainsi que le compte bancaire destiné à recevoir l’éventuel soutien financier;
2. Het door de Kruispuntbank van Ondernemingen toegekende ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer, of een afschrift van de statuten;
2. Le numéro d’entreprise ou d’unité d’établissement attribué par la Banque-Carrefour des Entreprises, ou une copie des statuts;
3. Een lijst van de uitgevoerde spoortransporten van ITE tussen 1 januari 2006 en 31 december 2006. Deze lijst wordt volgens het bijgevoegde model (met een voorbeeld) in bijlage 1 opgesteld.
3. Un relevé des transports ferroviaires d’UTI organisés entre le 1er janvier 2006 et le 31 décembre 2006. Ce relevé est établi selon le modèle décrit (avec un exemple) en annexe 1re.
Ter herinnering, de toegekende financiële steun mag volgens de regels van de Europese Commissie 30 % van de vervoerskosten niet overschrijden (art. 6 van het koninklijk besluit van 30 september 2005).
Pour rappel, le soutien financier à octroyer ne peut excéder 30 % du coût du transport, au regard des règles de la Commission européenne (art. 6 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005).
4. De toegepaste tariefbepaling per verbinding.
4. La tarification appliquée par relation.
Het detail van de prijsberekening moet worden opgesteld en bezorgd om de kostprijs van de verbinding te bepalen (spoortractie, wagon, overslag, vervoer tussen klant en overslagcentrum; zie tabel in bijlage 1).
Le détail du calcul du prix doit être établi et fourni afin de permettre d’identifier le coût de la relation (traction ferroviaire, wagon, transbordement, parcours entre client et centre de transbordement; voir le tableau en annexe 1).
5. De operator stelt een samenvattend overzicht op van alle verbindingen volgens het bijgevoegde model (met een voorbeeld) in bijlage 2.
L’opérateur établit un tableau récapitulatif synthétique de toutes les relations selon le modèle (avec un exemple) en annexe 2.
De stukken onder punt 1, 2 en 4 van het dossier worden op papier ingediend en de stukken onder punt 3, 4 en 5 op elektronische drager.
Les pièces 1, 2 et 4 du dossier sont déposées sous forme papier et les pièces 3, 4 et 5 le sont sur support électronique.
3. Behandeling van de aanvraag
3. Traitement de la demande
3.1. Wie komt in aanmerking
3.1. Eligibilité
De administratie onderzoekt het dossier op volgende punten :
L’Administration procède à l’examen du dossier pour :
— beoordeling van de capaciteit van de aanvrager aan de hand van de spoortransporten tussen 1 januari 2006 en 31 december 2006;
— apprécier la capacité du demandeur au regard du trafic ferroviaire relevé entre le 1er janvier 2006 et le 31 décembre 2006;
— bepaling van het vervoer dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
— déterminer le trafic éligible au soutien financier.
3.2. Aanvaarding - referentiedocument
3.2. Acceptation – Document de références
— Indien uit het onderzoek blijkt dat de aanvrager voor de subsidies in aanmerking komt, wordt de aanvrager schriftelijk verwittigd. Na berekening en publicatie in het Belgisch Staatsblad van de coëfficiënt Y (zie titel 4), stelt de administratie een referentiedocument op en stuurt dit naar de aanvrager met vermelding van :
— Si l’examen de l’éligibilité du demandeur pour les subsides se révèle positif, il est averti par écrit. Après calcul du coefficient Y et publication dans le Moniteur belge (voir rubrique 4), l’dministration établit et transmet un document de référence au demandeur reprenant :
1. het toegekende subsidiebedrag (art. 9 van het koninklijk besluit van 30 september 2005);
1. le montant de la subvention octroyée (art. 9 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005);
2. de afrekeningsmodaliteiten van de subsidiering;
2. les modalités de liquidation de la subvention;
3. de herinnering aan de straffen (vermindering, opschorting, terugbetaling) zoals bedoeld in art. 12, 13 en 15 van het koninklijk besluit van 30 september 2005;
3. le rappel des pénalités (réduction, suspension, remboursement) visées aux art. 12, 13 et 15 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005;
4. de herinnering aan de verplichting om de klant van de financiële steun te laten meegenieten.
4. le rappel de l’obligation de répercuter le soutien financier sur le prix au client.
— Indien het onderzoek van het dossier negatief uitvalt, licht de administratie de aanvrager hierover in en motiveert zij haar weigering.
— En cas de conclusion négative de l’examen, l’Administration en informe le demandeur et motive son refus.
3.3. Betwisting
3.3. Contestation
De aanvrager kan per post bezwaren indienen onder dezelfde voorwaarden als deze van de aanvraagindiening (zie titel 2). 4. Berekening van de elementen van de subsidie
Le demandeur peut introduire tout grief par courrier dans les mêmes conditions de transmission que celles de l’introduction de la demande. (voir rubrique 2). 4. Calcul des elements de la subvention
De financiële steun zal worden berekend per ITE volgens de formule Y (km F + 50) zoals aangegeven in artikel 3 en 4 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 :
Le soutien financier sera calculé par UTI selon la formule Y (km F + 50) des articles 3 et 4 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005 :
— « km F » staat voor het aantal per spoor afgelegde tarifaire kilometer, en vormt het variabel deel van de subsidie;
— « km F » est le nombre de km tarifés effectués par chemin de fer et constitue la partie variable à la subvention;
— de factor 50 vormt het vast gedeelte van de subsidie;
— le facteur 50 constitue la partie fixe de la subvention;
— de coëfficiënt « Y », die maximum 0,40 euro/km bedraagt, wordt berekend volgens het totaal van de in aanmerking komende transporten. Voor het jaar 2006 moet men rekening houden met het retroactief effect van de maatregel vanaf 1 januari 2006. Het krediet bedraagt 30 miljoen euro.
— le coefficient « Y », maximum 0,40 euro/km, sera calculé en fonction du trafic total éligible à la dite mesure. Pour l’année 2006, il faudra tenir compte de l’effet rétroactif de la mesure au 1er janvier 2006. Le crédit s’élève à 30 millions d’euros.
De waarde van de coëfficiënt « Y » wordt bij ministerieel besluit vastgelegd.
La valeur du coefficient « Y » fera l’objet d’un arrêté ministériel.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE 5. Uitbetalingsmodaliteiten 5.1. De operator De operator maakt : * een lijst van de in 2006 uitgevoerde ITE-spoorwegtransporten (art. 10 van het koninklijk besluit van 30 september 2005; zie tabel in bijlage 1). De volgende gegevens moeten worden meegedeeld : • maand; • type contract; • datum van vertrek; • nummer van de vrachtbrief; • nummer van de wagon; • nummer van de ITE; • categorie van de ITE; • ITE : leeg/vol; • nummer van het station van vertrek; • naam van het station van vertrek; • nummer van het station van aankomst; • naam van het station van aankomst; • nummer(s) van de trein(en); • afstand tussen de overslagcentra en/of de knooppunten die op het Belgisch grondgebied worden bediend; • spoortractiekosten/ITE; • wagonkosten; • overslagkosten/ITE; • vrachtwagenkosten/ITE; • administratieve kosten/ITE; • totale kosten/ITE. * een samenvattend overzicht van elke verbinding (zie bijlage 2). De volgende gegevens moeten worden meegedeeld : • type contract; • nummer van het station van vertrek; • naam van het station van vertrek; • nummer van het station van aankomst; • naam van het station van aankomst; • afstand tussen de overslagcentra en/of de knooppunten die op het Belgisch grondgebied worden bediend; • spoortractiekosten/ITE; • wagonkosten; • overslagkosten/ITE; • vrachtwagenkosten/ITE; • administratieve kosten/ITE; • totale kosten/ITE. 5.2 Administratie — Aan de hand van steekproeven controleert zij de verstrekte gegevens, onder meer : • via de bijbehorende elektronische vrachtbrief; • via Infrabel voor het treinverkeer. — Na goedkeuring van de lijsten (art. 12 van het koninklijk besluit van 30 september 2005) zal het subsidiebedrag worden uitbetaald.
74995
7. Bevoegde Administratie Overeenkomstig artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 zijn volgende personeelsleden van het Directoraat-generaal van het Vervoer te Land belast met de uitvoering het steunstelsel : — Carole Coune, Directeur-generaal — Jean-Claude Houtmeyers, Adviseur-generaal — Viviane Montulet, Adviseur-generaal — Henry Maillard, Adviseur — Michel De Vos, Attaché — Marguerite Olivier, Attaché. Brussel, 21 december 2006.
5. Modalités de paiement 5.1. L’opérateur L’opérateur établit : * un récapitulatif des transports ferroviaires d’UTI effectués en 2006 (art. 10 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005; voir tableau en annexe 1re). Les données suivantes doivent être communiquées : • le mois; • le type de contrat; • la date du départ; • le numéro de la lettre de voiture; • le numéro du wagon; • le numéro de l’UTI; • la catégorie de l’UTI; • UTI : vide/chargée; • le numéro de la gare de départ; • le nom de la gare de départ; • le numéro de la gare d’arrivée; • le nom de la gare d’arrivée; • le(s) numéro(s) du (des) train(s); • la distance entre les centres de transbordement et/ou les points nodaux desservis sur le territoire belge; • le coût de la traction ferroviaire/UTI; • le coût du wagon/UTI; • le coût de la manutention/UTI; • le coût de camion/UTI; • le coût administratif/UTI; • les coûts totaux/UTI; * un aperc¸ u synthétique pour chaque relation (voir annexe 2). Les données suivantes doivent être communiquées : • le type de contrat; • le numéro de la gare de départ; • le nom de la gare de départ; • le numéro de la gare d’arrivée; • le nom de la gare d’arrivée; • la distance entre les centres de transbordement et/ou les points nodaux desservis sur le territoire belge; • le coût de la traction ferroviaire/UTI; • le coût du wagon/UTI; • le coût de la manutention/UTI; • le coût de camion/UTI; • le coût administratif/UTI; • les coûts totaux/UTI; 5.2 L’Administration — Elle procède à la vérification par coups de sonde des données livrées e.a. : • via la lettre de voiture électronique correspondante; • via Infrabel pour la circulation des trains. — Après approbation des relevés (art. 12 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005), le montant déterminé de la subvention sera liquidé. 6. Contrôle — En tout temps, l’Administration peut procéder au contrôle des prix pratiqués et des coûts affectés aux transports concernés (art. 16 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005). — Toutes les données sont collectées et traitées de manière confidentielle. 7. Administration en charge En application de l’article 16 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005, les membres du personnel de la Direction générale du Transport terrestre en charge du régime de soutien sont : — Carole Coune, Directeur général — Jean-Claude Houtmeyers, Conseiller général — Viviane Montulet, Conseiller général — Henry Maillard, Conseiller — Michel De Vos, Attaché — Marguerite Olivier, Attaché. Bruxelles, le 21 décembre 2006.
R. LANDUYT
R. LANDUYT
6. Controle — Op ieder ogenblik mag de administratie overgaan tot de controle van de bij het betreffende vervoer toegepaste prijzen en gemaakte kosten (art. 16 van het koninklijk besluit van 30 september 2005). — Alle gegevens worden vertrouwelijk verzameld en behandeld.
74996
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74997
74998
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
74999
75000
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
[2006/43012] Indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg (ongeregeld vervoer)
[2006/43012] Indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels)
De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer deelt hierna de indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg mede (ongeregeld vervoer) voor de maand december 2006 (basis 31 december 1999 = 100) :
Le Service public fédéral Mobilité et Transports communique ci-après les indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels) pour le mois de décembre 2006 (base 31 décembre 1999 = 100) :
Indexcijfer december 2006
Voortschrijdend gemiddelde 3 maanden
Indice décembre 2006
Nationaal vervoer Algemeen
Moyenne mobile 3 mois
Transport national
120,43
120,36
Général
Algemeen internationaal vervoer
120,43
120,36
Transport international général
België - Frankrijk (korte rit)
122,41
122,30
Belgique - France (court voyage)
122,41
122,30
België - Frankrijk (lange rit)
120,73
120,82
Belgique - France (long voyage)
120,73
120,82
België - Duitsland
119,94
119,82
Belgique - Allemagne
119,94
119,82
België - Italië
122,04
122,24
Belgique - Italie
122,04
122,24
België - Spanje
120,35
120,65
Belgique - Espagne
120,35
120,65
Standaardindexcijfer (andere gevallen)
121,04
121,18
Indice standard (autres cas)
121,04
121,18
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
[C − 2006/14285] Bericht. — Bevordering van het gecombineerd spoorgoederenvervoer. — Subsidie voor de intermodale transporteenheden die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken
[C − 2006/14285] Avis. — Promotion du transport ferroviaire combiné de marchandises. — Subvention pour les unités de transport intermodal utilisant le rail à l’intérieur de la Belgique
Overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 kunnen de kandidaat-operatoren voor bovenvermelde subsidie hun subsidieaanvraag uiterlijk 30 dagen na de publicatie van dit bericht indienen. De aanvraag moet worden gestuurd naar volgend adres : FOD Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Vervoer te Land Directie Intermodaliteit Dienst Intermodaliteit en Logistiek Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel De lijst met de vereiste stukken en de gedetailleerde indieningsmodaliteiten alsook de regels voor de coëfficiëntberekening en betalingswijze van bovengenoemde subsidie zijn opgenomen in de ministeriële omzendbrief van 21 december 2006 betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor intermodale transporteenheden, die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken. Alle nuttige inlichtingen kunnen bij de Directie Intermodaliteit van het Directoraat-generaal Vervoer te Land worden verkregen. In het Frans : Henry MAILLARD Tel : 02/277.36.11 e-mail :
[email protected] Marguerite OLIVIER Tel : 02/277.37.70 e-mail :
[email protected] In het Nederlands : Michel DE VOS Tel : 02/277.36.10 e-mail :
[email protected]
Conformément à l’article 7 de l’arrêté royal du 30 septembre 2005, les opérateurs candidats à la subvention susmentionnée peuvent introduire une demande de subvention, au plus tard 30 jours après la publication du présent avis. La demande doit être introduite à l’adresse suivante : SPF Mobilité et Transports Direction générale Transport terrestre Direction Intermodalité Service Intermodalité et Logistique Rue du Progrès, 56 1210 Bruxelles La liste des pièces requises et les modalités détaillées de dépôt et de traitement ainsi que des règles de calcul de coefficient et de paiement de la dite subvention figurent dans la circulaire ministérielle du 21 décembre 2006 relative aux conditions de traitement de demandes de subvention pour les unités de transport intermodal utilisant le rail à l’intérieur de la Belgique. Toute information utile peut être obtenue auprès de la Direction Intermodalité de la Direction générale Transport terrestre. En franc¸ ais : Henry MAILLARD Tél : 02/277.36.11 e-mail :
[email protected] Marguerite OLIVIER Tél : 02/277.37.70 e-mail :
[email protected] En néerlandais : Michel DE VOS Tél : 02/277.36.10 e-mail :
[email protected]
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
75001
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2006/10050] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen
[C − 2006/10050] Ordre judiciaire. — Places vacantes
— adjunct-griffier : — bij het hof van beroep te Bergen : 1; — bij het vredegerecht van het kanton Péruwelz – Leuze-enHainaut : 1; — adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 2. De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de « FOD Justitie, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, ROJ 212, Waterloolaan 115, 1000 Brussel », worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek). De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn. Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden opgemaakt; de brieven mogen in eenzelfde aangetekende zending worden verstuurd.
— greffier adjoint : — à la cour d’appel de Mons : 1; — à la justice de paix du canton de Péruwelz – Leuze-enHainaut : 1; — secrétaire adjoint au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles : 2. Les candidatures à une nomination dans l’Ordre judiciaire doivent être adressées par lettre recommandée à la poste au « SPF Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du Personnel, ROJ 212, boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles », dans un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge (article 287 du Code judiciaire). Les candidats sont priés de joindre une copie de l’attestation de réussite de l’examen organisé par la Ministre de la Justice, pour les greffes et les parquets des cours et tribunaux et ce pour l’emploi qu’ils postulent. Une lettre séparée doit être adressée pour chaque candidature; les lettres peuvent être envoyées dans une même enveloppe.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2006/10055] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen Belangrijke mededeling
[C − 2006/10055] Ordre judiciaire. — Places vacantes Communication importante
— rechter in strafuitvoeringszaken voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel : 1 Franstalige. Deze plaats vervangt deze gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 november 2006. In toepassing van artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek dienen de kandidaten hun kandidatuur, op straffe van verval, te zenden bij een ter post aangetekend schrijven aan de « FOD Justitie, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, ROJ 211, Waterloolaan 115, 1000 Brussel » binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad. In het kader van de wet houdende diverse bepalingen zal de regering weldra een wetsontwerp neerleggen in de Kamer van volksvertegenwoordigers met de bedoeling om de ervaring vereist als werkend magistraat, zoals voorzien in artikel 259sexies van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd door artikel 19 van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, terug te brengen van tien jaar naar vijf jaar. Teneinde het onderzoek van de kandidaturen te kunnen verrichten binnen de voorziene termijn, worden de kandidaten dringend uitgenodigd om, bij het verzenden van hun kandidatuurstelling(en), het volledige adres te vermelden zoals hierboven is aangeduid.
— juge d’application des peines pour le ressort de la cour d’appel de Bruxelles : 1 francophone. Cette place remplace celle publiée au Moniteur belge du 6 novembre 2006. En application de l’article 287 du Code judiciaire, les candidats doivent envoyer leur candidature, à peine de déchéance, par lettre recommandée à la poste au « SPF Justice, Direction générale Organisation judiciaire, Service du Personnel, ROJ 211, boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles » dans un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge. Dans le cadre de la loi portant des dispositions diverses, le gouvernement déposera bientôt un projet de loi à la Chambre des représentants avec pour but de réduire l’expérience requise comme magistrat effectif de dix ans à cinq ans, comme prévu dans l’article 259sexies du Code Judiciaire, modifié par l’article 19 de la loi du 17 mai 2006 portant sur l’instauration des tribunaux de l’application des peines. Afin de permettre de traiter les candidatures dans les délais prévus, les candidats sont invités à respecter strictement l’adresse ci-dessus lors de l’envoi de leur(s) candidature(s).
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Onderwijs en Vorming [C − 2006/37058] Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs. — Personeel. — Benoeming In uitvoering van het besluit van de administrateur-generaal van 12 december 2006 wordt de heer Tom Vernaillen met ingang van 1 oktober 2006 bij wijze van werving benoemd tot de graad van medewerker.
75002
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie
[C − 2006/37027] Agentschap voor Natuur en Bos. — Jachtexamen 2007 Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 1995 betreffende de organisatie van het jachtexamen, wordt op zaterdag 28 april 2007 het theoretische gedeelte van het jachtexamen georganiseerd. De aanvragen tot deelneming moeten uiterlijk 9 maart bij aangetekende brief toekomen bij het Agentschap voor Natuur en Bos, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel, (tel. 02-553 81 48). Hierbij mag alleen gebruik worden gemaakt van een speciaal inschrijvingsformulier dat te verkrijgen is op voormeld adres, de provinciale buitendiensten van het Agentschap voor Natuur en Bos, de arrondissementscommissariaten en bij de Hubertus Vereniging Vlaanderen, Lambertmontlaan 410, 1030 Brussel (tel. 02-248 25 85). Om te kunnen deelnemen moet 35 euro inschrijvingsgeld worden betaald. Het ingevulde inschrijvingsformulier moet volgende gegevens bevatten : - naam, voornaam, volledig adres en telefoonnummer van de kandidaat; - geboortedatum en beroep van de kandidaat; - de datum van storting of overschrijving van het inschrijvingsgeld; - verklaring van de kandidaat dat hij examenprogramma kent en voldoet aan de examenvoorwaarden. Kandidaten die slagen voor het theoretische gedeelte ontvangen met hun getuigschrift een inschrijvingsformulier voor het praktische gedeelte van het jachtexamen dat wordt georganiseerd tussen 3 en 11 juli 2007. Kandidaten die vóór 2007 al slaagden voor het theoretische gedeelte moeten zelf een inschrijvingsformulier aanvragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel (tel. 02-553 81 48). De aanvragen tot deelneming aan het praktische gedeelte moeten uiterlijk 1 juni 2007 bij aangetekende brief toekomen bij het Agentschap voor Natuur en Bos, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel (tel. 02-553 81 48).
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE Environnement, Nature et Energie
[C − 2006/37027] « Agentschap voor Natuur en Bos ». — Examen de chasse 2007 Conformément à l’arrêté du gouvernement flamand du 18 janvier 1995 organisant l’examen de chasse, la partie théorique de l’examen de chasse est organisée le 28 avril 2007. Les demandes de participation à l’examen doivent parvenir à l’administration compétente (Agentschap voor Natuur en Bos), avenue Roi Albert II 20, 1000 Bruxelles (tél. : 02-553 81 48), au plus tard le 9 mars 2007, par lettre recommandée à la poste. Les demandes seront obligatoirement déposées à l’aide d’une fiche spéciale d’inscription qui peut être obtenue à l’adresse susmentionnée, aux services provinciaux du « Agentschap voor Natuur en Bos », les commissariats d’arrondissement et au « Hubertus Vereniging Vlaanderen », avenue Lambertmont 410, 1030 Bruxelles (tél. : 02-248 25 85). Un droit d’inscription de 35 euro doit être payé. La fiche d’inscription doit mentionner : - les nom, prénoms et adresse complète des candidats; - la date de naissance et la profession des candidats; - la date de virement; - la déclaration du candidat qu’il satisfait aux conditions de participation à l’examen et qu’il connaît le programme de l’examen. Les candidats qui ont réussi la partie théorique recevront avec leur certificat une fiche d’inscription pour la partie pratique qui sera organisée entre 3 juillet et 11 juillet 2007. Les demandes de participation à l’examen doivent parvenir à l’administration compétente (Agentschap voor Natuur en Bos), avenue Roi Albert II 20, 1000 Bruxelles (tél. : 02-553 81 48), au plus tard le 1 juin 2007, par lettre recommandée à la poste.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS Bekendmaking in uitvoering van de wet van 7 januari 1958 Publication faite en application de la loi du 7 janvier 1958 Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid Overeenkomstig de statuten verschenen in het Belgisch Staatsblad van 15 september 1965, 25 maart 1970 en 15 juni 1988, is de handtekeningsbevoegdheid als volgt toegewezen : de maatschappelijke handtekening voor alle financiële verrichtingen aan volgende beheerders (deze personen ondertekenen steeds met drie) : de heer Stefaan Vanthourenhout, de heer Rik Desmet en de heer Gabriël Delporte; de maatschappelijke handtekening voor alle financiële verrichtingen tot en met S 1.250,00 aan de heer Bruno Vandenwijngaert, directeurgeneraal. (Get.) Bruno Vandenwijngaert, directeur-generaal. (51037)
Fonds de formation professionnelle de la construction Conformément aux statuts dans le Moniteur belge des 15 septembre 1965, 25 mars 1970 et 15 août 1988, les signatures autorisées sont attribuées comme suite : la signature sociale pour toutes les opérations financières aux administrateurs suivants (ces personnes signent toujours à trois) : M. Stefaan Vanthourenhout, M. Rik Desmet et M. Gabriël Delporte; la signature sociale pour toutes les opérations financières jusqu’à S 1.250,00 inclus à M. Bruno Vandenwijngaert, directeur-général. (Signé) Bruno Vandenwijngaert, directeur-général. (51037)
OVAM Uitslag van de bijkomende proef op 5 december 2006 voor projectleider ambtshalve bodemsaneringswerken (statutair) bij de OVAM Na onderling overleg is de jury tot volgende rangorde gekomen op basis van een puntenverdeling per vooropgesteld criterium : 1. Sandrine Demolie, behaald percentage 52,5/60. 2. Maarten Vantorre, behaald percentage 45/60. De kandidaten moeten minimum 60 % van de punten behalen en de geldigheid van deze werfreserve bedraagt vier jaren met ingang van 5 december 2006 tot 5 december 2010. (19829)
UNIVERSITEIT GENT
75003
Profiel : op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift in de geschiedenis of doctor in de Klassieke Studies (Classics) of van een gelijkwaardig erkend diploma; specialisatie op het gebied van de sociaal-economische geschiedenis van de Oudheid; hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht op het vlak van de geschiedenis van de Oudheid, gestaafd door publicaties in boekvorm en/of tijdschriften die een ruime en internationale verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten; voordrachten op internationale wetenschappelijke conferenties; strekken tot aanbeveling : - specialisatie in Romeinse geschiedenis; - actieve participatie aan externe (nationale en/of internationale) wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s; - internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald; over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen worden bij prof. Johnny Devreker (vakgroepvoorzitter, tel. +32 9/264 39 86). Dit voltijds ambt geeft in principe aanleiding tot een benoeming in vast verband, onverminderd de mogelijkheid dat het universiteitsbestuur in het geval van eerste benoeming tot lid van het zelfstandig academisch personeel kan overgaan tot een aanstelling in een tijdelijke dienstverband voor een duur van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming na die periode, indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene gunstig beoordeelt. Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend. De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 15 februari 2007. Volgende documenten dienen bij de kandidatuur gevoegd te worden : een tekst (max. 3 000 woorden), waarin de sollicitant zijn/haar visie op onderzoek, onderwijs en wetenschappelijke dienstverlening m.b.t. de te begeven functie uiteenzet; een kopie of overdruk van het artikel dat de sollicitant als zijn/haar meest representatieve en beste publicatie beschouwt. De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 329-264 31 30. Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/ni/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19831)
Zelfstandig academisch personeel In de Faculteit letteren en wijsbegeerte is - vanaf 1 oktober 2007 - een voltijds ambt van docent of hoofddocent te begeven binnen de vakgroep Archeologie en Oude Geschiedenis ven Europa, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied sociaaleconomische geschiedenis van de Oudheid.
In de Faculteit letteren en wijsbegeerte is - vanaf 1 oktober 2007 voor de duur van vier jaar - een deeltijds ambt (50 %) van docent of hoofddocent te begeven binnen de vakgroep Nieuwste Geschiedenis, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied geschiedenis van Afrika.
75004
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Profiel : op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift in de menswetenschappen of sociale wetenschappen of van een gelijkwaardig erkend diploma; hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het vakgebied, gestaafd door bijdragen op internationale conferenties en publicaties in boekvorm en/of tijdschriften die een ruime en internationale verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten; strekken tot aanbeveling :
De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 20 januari 2007. De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 329-264 31 30. Zij worden eveneens op het intemet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/nl/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19833)
- onderzoek op het vlak van de wereldgeschiedenis; - internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald; over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen worden bij prof. Jan Art (vakgroepvoorzitter, tel. +32 9/264 40 06).
In de Faculteit ingenieurswetenschappen is - vanaf 1 oktober 2007 een deeltijds (10 %) ambt van docent of hoofddocent te begeven in de vakgroep Informatietechnologie, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied multimedianetwerken. Profiel :
Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend.
op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift of van een gelijkwaardig erkende diploma;
De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector, van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 28 februari 2007.
hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het vakgebied, gestaafd door recente publicaties in nationale en internationale tijdschriften die een ruime verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten;
De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 329-264 31 30. Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/ni/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19832)
In de Faculteit ingenieurswetenschappen is - vanaf 1 oktober 2007 een voltijds ambt van docent of hoofddocent te begeven in de vakgroep Architectuur en Stedenbouw, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied bouwtechnische ontwerpen. Profiel : op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift of van een gelijkwaardig erkende diploma; hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het vakgebied, gestaafd door recente publicaties in nationale en internationale tijdschriften die een ruime verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten; internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling; over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen worden bij prof. Bart Verschaffel (vakgroepvoorzitter, tel. +32 9/264 37 42). Dit voltijds ambt geeft in principe aanleiding tot een benoeming in vast verband, onverminderd de mogelijkheid dat het universiteitsbestuur in het geval van eerste benoeming tot lid van het zelfstandig academisch personeel kan overgaan tot een aanstelling in een tijdelijke dienstverband voor een duur van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming na die periode, indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene gunstig beoordeelt. Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend.
internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling; over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen worden bij prof. Paul Lagasse (vakgroepvoorzitter, tel. +32 9/331 49 03). Dit deeltijds ambt (10 %) geeft in principe aanleiding tot een aanstelling voor een welomschreven beperkte hernieuwbare tijdsduur, onverminderd de mogelijkheid die het universiteitsbestuur heeft om onmiddellijk of op termijn tot een benoeming in vast verband over te gaan. Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend. De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 20 januari 2007. De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 329-264 31 30. Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/ni/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19834)
In de Faculteit ingenieurswetenschappen is - vanaf 1 oktober 2007 een voltijds ambt van docent of hoofddocent te begeven in de vakgroep Elektronica en Informatiesystemen, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied geïntegreerde intelligente sensoren en meettechniek. Profiel : op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift of van een gelijkwaardig erkende diploma;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
75005
hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het vakgebied, gestaafd door recente publicaties in nationale en internationale tijdschriften die een ruime verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten;
De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 20 januari 2007.
internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling;
De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.
over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen worden bij prof. Jan Van Campenhout (vakgroepvoorzitter, tel. +329/264 33 73). Dit voltijds ambt geeft in principe aanleiding tot een benoeming in vast verband, onverminderd de mogelijkheid dat het universiteitsbestuur in het geval van eerste benoeming tot lid van het zelfstandig academisch personeel kan overgaan tot een aanstelling in een tijdelijke dienstverband voor een duur van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming na die periode, indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene gunstig beoordeelt. Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend. De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 20 januari 2007. De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 3129 of 329-264 31 30. Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/ni/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19835)
In de Faculteit ingenieurswetenschappen is - vanaf 1 oktober 2007 een deeltijds (10 %) ambt van docent of hoofddocent te begeven in de vakgroep Textielkunde, voor een opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied textielveredeling. Profiel : op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift of van een gelijkwaardig erkende diploma; hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het vakgebied, gestaafd door recente publicaties in nationale en internationale tijdschriften die een ruime verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten; internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen worden bij prof. Paul Kiekens (vakgroepvoorzitter, tel. +32 9/264 57 34). Dit deeltijds ambt (10 %) geeft in principe aanleiding tot een aanstelling voor een welomschreven beperkte hernieuwbare tijdsduur, onverminderd de mogelijkheid die het universiteitsbestuur heeft om onmiddellijk of op termijn tot een benoeming in vast verband over te gaan. Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend.
Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/ni/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19836)
Ambten met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht Aan de Universiteit Gent zijn met ingang vanaf 1 oktober 2007 zes voltijdse ambten in let zelfstandig academisch personeel (ZAP) te begeven. De te begeven ambten zijn voorzien in de aanvangsgraad van docent of hoofddocent. Eén van de ambten is te begeven voor de vakgebieden in de groep van de alfa-faculteiten (letteren en wijsbegeerte, rechtsgeleerdheid, economie en bedrijfskunde, psychologie en pedagogische wetenschappen, politieke en sociale wetenschappen). Eén van de ambten is te begeven voor de vakgebieden in de groep van de bèta-faculteiten (wetenschappen, ingenieurswetenschappen, bio-ingenieurswetenschappen). Eén van de ambten is te begeven voor de vakgebieden in de groep van de gammafaculteiten (geneeskunde en gezondheidswetenschappen, diergeneeskunde, farmaceutische wetenschappen). De overige drie ambten zijn te begeven in alle vakgebieden. Met opnemen van één van deze ambten impliceert het privilege om zich gedurende een periode van 1 tot 5 jaar nagenoeg exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 9 studiepunten op jaarbasis, gedekt over 3 jaar. Deze periode is aansluitend hernieuwbaar tot max. 10 jaar. Nadien ken de invulling van de opdracht van dit ambt door het universiteitsbestuur worden gewijzigd wat betreft de tijdsbesteding voor onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening. Een voltijds ambt geeft in principe aanleiding tot een benoeming in vast verband, onverminderd de mogelijkheid dat het universiteitsbestuur in het geval van eerste benoeming tot lid van het zelfstandig academisch personeel kan overgaan tot een aanstelling in een tijdelijk dienstverband voor een duur van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming na die periode, indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene gunstig beoordeelt. Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat wordt de graad hoofddocent dan wel docent toegekend. Bij elk van de ambten hoort een onderzoekskrediet van 170.000 euro bestaande uit werkings- en personeelsmiddelen. Deze middelen maken het mogelijk om gedurende 4 jaar een doctoraatsbursaal te engageren en het onderzoek van deze medewerker te financieren. Profiel : op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder zijn van een diploma van doctor op proefschrift of van een gelijkwaardig erkend diploma; beschikken over ten minste drie jaar postdoctorale onderzoekservaring op 1 oktober 2007; hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in een vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken) met leescomité; ervaring in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden van doctoraten strekken tot aanbeveling; internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling;
75006
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen verzorgen. Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren; bij benoeming of aanstelling met het uitzicht op vaste benoeming dienen zij zich binnen drie jaar in het Nederlands te kunnen uitdrukken. Die bestuurstaal aan de Universiteit Gent is het Nederlands. De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven gericht aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren voor ZAP, met toevoeging van een uiteenzetting van het tijdens het mandaat van ZAP met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf bladzijden in het Engels samen met een Nederlandstalige samenvatting op één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m. afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 31 januari 2007. Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden bij de afdeling Onderzoekscoördinatie van de directie Onderzoeksaangelegenheden, tel. 32-9-264 30 33. De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30. Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld, URL : http://www.ugent.be/ni/voorzieningen/personeelszaken/ aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19837)
UNIVERSITE DE MONS-HAINAUT L’Université de Mons-Hainaut annonce la vacance d’une charge de cours à temps partiel (0.05 ETP) dans les domaines des sciences médicales et des sciences biomédiales et pharmaceutiques, au centre interfacultaire des sciences et de la médecine (Faculté de médecine et de pharmacie), à pourvoir au 1er octobre 2007. La personne désignée le sera pour un terme renouvelable de cinq ans au maximum et sera rattachée au service du doyen de la Faculté de médecine et de pharmacie. Une nomination définitive pourrait être décidée pendant ou à l’issue de cette période.
Duur : twee jaar (hernieuwbaar). Vakgebied en vakgroep : economische en handelswetenschappen. Omschrijving : * Algemene ondersteuning voor de basisopleidingsonderdelen « Marketing » en « Consumentengedrag » (dag + avondonderwijs). * Organisatie van seminaire activiteiten, practica en cases bij deze opleidingsonderdelen. * Begeleiding van eindverhandelingen in deze domeinen. Wetenschappelijk onderzoek binnen de domeinen marketing en consumentengedrag, gericht op het behalen van een doctoraat. Vereisten : het bezit van een licentiaatsdiploma in de (toegepaste) economische wetenschappen of een graad handelsingenieur (van een universiteit), met optie marketing/marktstudie/consumentengedrag. Meertalig, in functie van het programma (advanced) management. Zin voor initiatief en netwerking met de industrie. Kennis van kwantitatieve methoden en techniek. Sociaal, creatief en contactvaardig. Contactpersoon : prof. M. Brengman. Contact telefoon : 02-629 20 65. Contact e-mail :
[email protected] Naam decaan : prof. dr. G. Geeraerts. Inwachtingstermijn : uiterlijk tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De kandidaten worden verzocht gebruik te maken van het daartoe bestemde kandidaatstellingsformulier met cumulatieformulier dat kan gedownload worden op het internetadres http://www.vub.ac.be/DP/ AP.html of bekomen worden op de dienst personeel (tel. 02-629 20 02) van de Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, te 1050 Brussel. Dit ingevuld kandidaatstellingsformulier dient gericht te worden aan de rector van de Vrije Universiteit Brussel. (19839)
Aankondigingen − Annonces
Elle aura la charge de l’enseignement suivant : Anatomie pathologique générale - 20 h + 10 h TP, 3e année du grade de bachelier en médecine et 3e année du grade de bachelier en sciences biomédicales. Elle sera docteur en médecine, titulaire d’unethèse de doctorat ou d’agrégation de l’enseignement supérieur. Les candidatures avec l’exposé des titres doivent être adressées, par lettre recommandée, avec demande d’accusé de réception, au recteur de l’Université de Mons-Hainaut, place du Parc 20, 7000 Mons, dans un délai de trente jours à dater de la publication du présent avis. Les candidats sont invités à remettre un dossier précisant la manière dont ils conçoivent l’enseignement de la manière concernée. Tout renseignement utile peut être obtenu auprès du rectorat de l’UMH (
[email protected]). (19838)
VENNOOTSCHAPPEN − SOCIETES
Financière Galilée, société anonyme, avenue des Nerviens 65, 1040 Bruxelles R.P.M. Bruxelles 0450.895.293
Assemblée générale ordinaire le 16 janvier 2007, à 18 heures, au siège social. — Ordre du jour : 1. Rapport de gestion. 2. Approbation des comptes annuels. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Pour être admis à l’assemblée générale, se conformer aux statuts. (51038)
VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Vacature academisch personeel Vacature nr. : ESP/2006/016.
Société de Commerce de Participation et d’Investissements, en abrégé : « Socoparin », société anonyme, à 1050 Bruxelles R.P.M. Bruxelles 0403.234.245
Faculteit : economische, sociale en politieke wetenschappen en Solvay Business School. Betrekking : assisterend academisch personeel. Intern of extern : extern. Mandaat : voltijds 100 %. Ingangsdatum : 1 februari 2007.
L’assemblée générale ordinaire se réunira le 18 janvier 2007, à 11 heures, au siège social, rue des Drapiers 31, à Ixelles. — Ordre du jour : 1. Rapport de gestion. 2. Approbation des comptes annuels et comptes de résultats. 3. Affectation des résultats. 4. Décharge aux administrateurs. 5. Elections statutaires. 6. Divers. Pour assister à l’assemblée, se conformer à l’article 23 des statuts. (51039)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE D.B.C., société anonyme, avenue du Chêne 221, 4802 Heusy R.P.M. Verviers 0402.455.671 Assemblée générale ordinaire le 16 janvier 2007, à 14 heures, au siège social. — Ordre du jour : 1. Rapport des administrateurs. 2. Approbation des comptes sociaux. 3. Décharge aux administrateurs. 4. Divers. Pour dépôt des titres, se conformer aux statuts. (51040) ING (B) COLLECT PORTFOLIO sicav de droit belge en valeurs mobilières et liquidités avenue Marnix 24, 1000 Bruxelles RPM 0444.774.494 Les actionnaires sont invités à assister à l’assemblée générale annuelle qui se tiendra 24 avenue Marnix à 1000 Bruxelles, le 16 janvier 2007, à 14 heures, avec l’ordre du jour et les propositions de décisions suivants : 1. Rapport du conseil d’administration. 2. Rapport du commissaire. 3. Approbation des comptes annuels par compartiment. Proposition de décision : l’Assemblée approuve les comptes de l’exercice clôturé le 30 septembre 2006 par compartiment. 4. Affectation des résultats par compartiment. Proposition de décision : l’Assemblée accepte la proposition du Conseil d’administration relative à l’affectation des résultats de l’exercice clôturé le 30 septembre 2006 par compartiment. 5. Décharge aux administrateurs par compartiment. Proposition de décision : l’Assemblée donne décharge aux administrateurs par compartiment. 6. Décharge au Commissaire par compartiment. Proposition de décision : l’Assemblée donne décharge au Commissaire par compartiment. 7. Nominations statutaires. Propositions de décisions : l’Assemblée decide : de reconduire le mandat des administrateurs actuels jusqu’à l’issue de la prochaine assemblée générale annuelle; de reconduire le mandat du Reviseur Ernst & Young, Reviseurs d’entreprises, représenté par Ph. Pire, pour trois ans jusqu’à l’issue de l’assemblée générale annuelle de 2010.
75007
1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Verslag van de commissaris. 3. Goedkeuring van de jaarrekeningen per compartiment. Voorstel tot beslissing : de Vergadering keurt de rekeningen van het per 30 september 2006 afgesloten boekjaar goed per compartiment. 4. Toewijzing van de resultaten per compartiment. Voorstel tot beslissing : de Vergadering aanvaardt het voorstel van de raad van bestuur betreffende de toewijzing van de resultaten van het per 30 september 2006 afgesloten boekjaar per compartiment. 5. Kwijting aan de bestuurders per compartiment. Voorstel tot beslissing : de Vergadering verleent kwijting aan de bestuurders per compartiment. 6. Kwijting aan de commissaris per compartiment. Voorstel tot beslissing : de Vergadering verleent kwijting aan de commissaris per compartiment. 7. Statutaire benoemingen. Voorstellen tot beslissingen : de Vergadering beslist : het mandaat van alle bestaande bestuurders te hernieuwen tot na de volgende jaarlijkse algemene vergadering. het mandaat van de Revisor Ernst & Young, Bedrijfsrevisoren, vertegenwoordigd door Ph.. Pire, voor drie jaar te hernieuwen tot na de jaarlijkse algemene vergadering van 2010. 8. Allerlei. De aandeelhouders van ING (B) COLLECT PORTFOLIO die wensen deel te nemen aan de algemene vergadering of die zich willen laten vertegenwoordigen, worden verzocht zich te houden aan de bepalingen van de statuten inzake de neerlegging van aandelen en inzake de vertegenwoordiging. Zij moeten met name het formulier van volmacht gebruiken dat door de raad van bestuur werd vastgesteld. Dit formulier kan worden bekomen op het volgende adres : ING IM Belgium - Legal & Compliance - Marnixlaan 24, 1000 Brussel (Tel. 02-547 20 96). Aandelen en volmachten moeten worden neergelegd in de zetels of kantoren van ING België, ten minste zes werkdagen vóór de vergadering. (51041) De raad van bestuur van de bevek. NewTree, société anonyme, boulevard du Souverain 207/3, 1160 Auderghem Numéro d’entreprise 0474.468.867 — RPM Bruxelles
8. Divers. Les actionnaires de ING (B) COLLECT PORTFOLIO qui désirent assister à l’assemblée générale ou s’y faire représenter sont priés de se conformer aux dispositions des statuts relatives aux dépôts d’actions et à la représentation. Ils doivent notamment utiliser le formulaire de procuration arrêté par le Conseil. Ce formulaire peut être obtenu à l’adresse suivante : ING IM Belgium - Legal & Compliance - avenue Marnix 24, 1000 Bruxelles (Tél. 02-547 20 96). Le dépôt des actions et des procurations doit être fait auprès des sièges ou des agences d’ING Belgique, six jours ouvrables au moins avant l’assemblée. (51041) Le conseil d’administration de la sicav.
ING (B) COLLECT PORTFOLIO bevek naar Belgisch recht in effecten en liquide middelen Marnixlaan 24, 1000 Brussel RPR 0444.774.494 De aandeelhouders worden uitgenodigd deel te nemen aan de jaarlijkse algemene vergadering die zal plaatsvinden te 1000 Brussel, Marnixlaan 24, op 16 januari 2007, om 14 uur, en waarop de volgende agenda en voorstellen tot beslissingen zullen worden behandeld :
Assemblée générale extraordinaire Les actionnaires sont invités, à assister, à l’assemblée générale extraordinaire de la société, qui se tiendra le 5 janvier 2007, à 14 heures, au siège social de la société, à 1160 Bruxelles (Auderghem), boulevard du Souverain 207, avec l’ordre du jour suivant : Démission et nomination d’administrateurs. L’assemblée prend connaissance de la démission en qualité d’administrateur de M. Gaëtan Waucquez, actée en conseil d’administration du 20 décembre 2006. Proposition de nommer en qualité d’administrateur, M. Bruno Colmant, M. Raymond Vaxelaire, M. Philippe Pellegrino et M. Patrice d’Hennezel, cooptés en conseil d’administration du 20 décembre 2006. Leur mandat expirera immédiatement, à l’issue de l’assemblée générale ordinaire de 2009 appelée, à approuver les comptes de l’exercice social de 2008. Pour prendre part, à l’assemblée, les personnes détenant des actions de la société sur un compte titres auprès de tout intermédiaire financier agréé doit obtenir auprès de ce dernier et déposer au siège social de la société dans un délai de trois jours ouvrables avant la date de la réunion de l’assemblée, un document attestant de l’immobilisation des actions jusqu’à la date de l’assemblée générale. (51164) Le conseil d’administration.
75008
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Cordius Capital, société anonyme, sicav de droit belge Catégorie : O.P.C. en valeurs mobilières et liquidités rue Royale 180, 1000 Bruxelles Numéro d’entreprise 0445.374.114. Avis de convocation
Les actionnaires du compartiment Europe Open 1 sont priés d’assister, à l’assemblée Générale Extraordinaire qui se tiendra au siège social de RBC Dexia Investor Services Belgium SA, rue Royale 180, à 1000 Bruxelles, le 15 janvier 2007, à 9 heures, afin de délibérer et de statuer sur l’ordre du jour suivant : Dissolution anticipée et mise en liquidation du compartiment Europe Open 1. 1. Documents et rapports : prise de connaissance et examen des documents ci-après. — du rapport du conseil d’administration sur la proposition de dissolution anticipée et de mise en liquidation du compartiment auquel est joint un état résumant la situation active et passive dudit compartiment, arrêté, à une date ne remontant pas, à plus de trois mois; — du rapport du commissaire sur cet état. 2. Dissolution anticipée et mise en liquidation du compartiment. Proposition de décider la dissolution anticipée et la mise en liquidation du compartiment. 3. Désignation des liquidateurs et détermination de leurs pouvoirs et rémunération. Proposition de désigner les liquidateurs proposés par le conseil d’administration en vue de procéder, ensemble ou individuellement, à la liquidation du compartiment et proposition de leur conférer les pouvoirs les plus étendus prévus par les articles 186 et suivants du Code des sociétés. Leur mandat sera exercé gratuitement. 4. Modification des statuts. Sous la condition suspensive de la clôture de la liquidation du compartiment, proposition de modifier les statuts afin d’y supprimer toute référence au compartiment ainsi liquidé, décision qui n’entrera en vigueur qu’à partir du moment où la liquidation sera clôturée. 5. Pouvoirs. Proposition de conférer tous pouvoirs : — au conseil d’administration pour l’exécution des décisions, à prendre, à l’ordre du jour; — à deux administrateurs, pouvant agir soit collégialement, soit seul, et avec faculté de délégation de pouvoirs, afin de faire constater la modification des statuts résultant de la clôture de la liquidation du compartiment; — au notaire instrumentant pour coordonner les statuts de la société. Le conseil d’administration a constaté que le compartiment Europe Open 1 présente un faible encours ne permettant plus d’offrir aux investisseurs un rendement attractif en raison des frais de fonctionnement qui grèvent la performance du compartiment. Les actifs du compartiment se situent donc, à un niveau auquel le conseil d’administration estime qu’une gestion optimale devient difficile, à assurer. Dans ces circonstances, le conseil d’administration estime que le maintien du compartiment ne se justifie plus et décide de procéder, à sa dissolution et, à sa mise en liquidation. Les actionnaires du compartiment Europe Open 1 sont informés qu’ils auront la possibilité, pendant un délai d’un mois, à dater de la mise en paiement de la valeur de liquidation des actions, de souscrire sans frais, à hauteur de la valeur globale de liquidation de leurs actions majorée le cas échéant d’une soulte, sauf taxes et couts de livraison éventuelles, à des parts d’un autre organisme de placement collectif, à savoir, à des parts de Safe Invest 93 by Dexia ou Safe Invest 96 by Dexia, fonds communs de placement de droit belge. A la date de cette publication, des provisions ont été constituées pour couvrir les frais de liquidation. La différence entre les frais de liquidation et les prévisions sera mise, à charge par une entité du groupe Dexia. L’attention des actionnaires du compartiment Europe Open 1 est attirée sur le fait que l’exécution des demandes de souscription et de rachat des actions ou de changement de compartiment, ainsi que la détermination de la valeur nettte d’inventaire sont suspendues depuis le 27 décembre 2006, à 16 heures. Les actionnaires sont informés, sous réserve de l’approbation de la liquidation par l’assemblée générale extraordinaire, que conformément, à l’article 190, § 1 du Code des sociétés, le plan de répartition de l’actif proposé par le(s) liquidateur(s) est soumis, à l’accord du Tribunal de Commerce, ce qui peut entraîner un retard de paiement de la valeur de liquidation. Les actionnaires sont informés que pour être admis, à l’assemblée générale, ils doivent déposer leurs actions au porteur au plus tard 5 jours ouvrables avant la date de l’assemblée au siège social de la société ou dans les agences des établissements assurant le service financier, à savoir Dexia Banque Belgique et Bank J. Van Breda & C° NV. Les actionnaires nominatifs doivent, dans le même délai informer par écrit le conseil d’administration, de leur intention d’assister, à l’assemblée et indiquer le nombre de titres pour lesquels ils entendent prendre part au vote. Le prospectus, le prospectus simplifié et les derniers rapports périodiques de Cordius Capital, ainsi que les documents mentionnés au point 1 de l’ordre du jour, sont disponibles au siège social de la société ou dans les agences des établissements assurant le service financier mentionnés ci-dessus. (51165)
Le conseil d’administration.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
75009
Cordius Capital, naamloze vennootschap, bevek naar Belgisch recht Categorie : I.C.B. in effecten en liquide middelen Koningsstraat 180, 1000 Brussel Ondernemingsnummer 0445.374.114. Oproepingsbericht De aandeelhouders van het compartiment Europe Open 1 worden uitgenodigd, om de buitengewone algemene vergadering bij te wonen die plaats zal vinden op 15 januari 2007, om 9 uur, op de maatschappelijke zetel van RBC Dexia Investor Services Belgium NV, Koningsstraat 180, 1000 Brussel, om er te beraadslagen en te stemmen over de volgende agenda : Vervroegde ontbinding en invereffeningstelling van het compartiment Europe Open 1. 1. Documenten en verslagen : kennisname en bespreking van de hierna genoemde documenten. — van het verslag van de raad van bestuur over het voorstel tot vervroegde ontbinding en vereffening van het compartiment dat een bondige staat van de activa en passiva van het aldus genoemde compartiment bevat, vastgesteld op een datum die niet ouder is dan drie maanden; — van het verslag van de commissaris van de vennootschap over die staat. 2. Vervroegde ontbinding en vereffening van het compartiment. Voorstel tot besluit van vervroegde ontbinding en vereffening van het compartiment. 3. Aanstelling van vereffenaars en bepaling van hun bevoegdheden en vergoeding. Voorstel tot aanstelling van de door de raad van bestuur voorgedragen vereffenaars, om over te gaan, samen of individueel, tot de vereffening van het bovenvernoemde compartiment, en voorstel, om hun de ruimste bevoegdheden toe te kennen die worden bepaald door artikelen 186 en volgende van het Wetboek van vennootschappen. Het mandaat is onbezoldigd. 4. Wijziging van de statuten. Onder de opschortende voorwaarde van de sluiting van de vereffening van het compartiment, voorstel tot wijziging van de statuten van de vennootschap, om elke verwijzing naar het aldus vereffend compartiment uit de statuten te schrappen. Die beslissing zal in werking treden vanaf de sluiting van de vereffening van het compartiment. 5. Machten. Voorstel, om alle machten te verlenen aan : — de raad van bestuur voor de uitvoering van de te nemen beslissingen op de agenda; — twee bestuurders, die samen of individueel kunnen handelen, en met de mogelijkheid tot delegatie van machten, om de wijzigingen van de statuten voortvloeiende uit de sluiting van de vereffening van het betrokken compartiment, vast te stellen; — de instrumenterende notaris, om de statuten van de vennootschap te coördineren. De raad van bestuur heeft vastgesteld dat het compartiment Europe Open 1 niet meer over de nodige kritische massa beschikt, waardoor er geen aantrekkelijk rendement meer kan worden aangeboden aan de aandeelhouders als gevolg van de werkingskosten die op de prestaties van het compartiment drukken. De activa van het compartiment bevinden zich dus op een niveau waarvan de raad van bestuur meent dat een optimaal beheer nog moeilijk kan verzekerd worden. In deze omstandigheden acht de raad van bestuur dat het behoud van het compartiment niet meer gerechtvaardigd kan worden en besluit, om over te gaan tot de ontbinding en de invereffeningstelling. De aandeelhouders van het compartiment Europe Open 1 worden ervan in kennis gesteld dat zij gedurende een periode van één maand vanaf de betaalbaarstelling van de vereffeningwaarde van de aandelen, de mogelijkheid hebben, om ten belope van de totale vereffeningwaarde van hun aandelen, eventueel vermeerderd met een opleg en behoudens eventuele taksen en leveringskosten, kosteloos in te schrijven op deelbewijzen van een ander instelling voor collectieve belegging, met name op deelbewijzen van Safe Invest 93 by Dexia of Safe Invest 96 by Dexia, gemeenschappelijk beleggingsfondsen naar Belgisch recht. Op datum van deze publicatie zijn er voorzieningen aangelegd voor de vereffeningkosten. Het verschil tussen de vereffeningkosten en de voorzieningen wordt ten laste genomen door een entiteit van de groep Dexia. De aandeelhouders van het compartiment Europe Open 1 worden ervan in kennis gesteld dat de berekening van de netto-inventariswaarde van het compartiment, evenals de uitvoering van de aanvragen tot intekening en inkoop van aandelen dan wel compartimentwijziging zijn stopgezet vanaf 27 december 2006, om 16 uur. De aandeelhouders worden ervan in kennis gesteld, onder voorbehoud van de goedkeuring van de vereffening door de buitengewone algemene vergadering, dat in overeenstemming met artikel 190, § 1 Wetboek van vennootschappen, het plan voor de verdeling van de activa, zoals voorgesteld door de vereffenaars, onderworpen is aan het akkoord van de rechtbank van koophandel, hetgeen tot vertraging kan leiden in de uitbetaling van de vereffeningwaarde. De aandeelhouders worden geïnformeerd dat, om te worden toegelaten tot de buitengewone algemene vergadering, zij uiterlijk 5 werkdagen vóór de datum van de Vergadering hun aandelen aan toonder moeten neerleggen op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap of aan de loketten van de instellingen belast met de financiële dienst, met name Dexia Bank België en Bank J. Van Breda & C° NV. De eigenaars van aandelen op naam moeten, binnen dezelfde termijn, de raad van bestuur schriftelijk op de hoogte brengen van hun bedoeling, om de buitengewone algemene vergadering bij te wonen en van het aantal aandelen waarvoor ze van plan zijn aan de stemming deel te nemen. Het prospectus, het vereenvoudigde prospectus en de laatste periodieke verslagen van Cordius Capital, evenals de documenten vermeld in punt 1 van de agenda, zijn ter beschikking op de zetel van de Vennootschap of in de agentschappen van de bovenvermelde instellingen. (51165)
De raad van bestuur.
75010
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Bacob Investments, société anonyme, sicav de droit belge Catégorie O.P.C. en valeurs mobilières et liquidités Siège Social : rue de Trèves 25, 1040 Bruxelles Numéro d’entreprise 0443.458.462 Avis de convocation
Les actionnaires du compartiment Bacob Fix 98 sont priés d’assister, à l’assemblée générale extraordinaire qui se tiendra au siège social de RBC Dexia Investor Services Belgium SA, rue Royale 180, à 1000 Bruxelles, le 15 janvier 2007, à 9 h 15 m, afin de délibérer et de statuer sur l’ordre du jour suivant : Dissolution anticipée et mise en liquidation du compartiment Bacob Fix 98. 1. Documents et rapports : prise de connaissance et examen des documents ci-après. — du rapport du conseil d’administration sur la proposition de dissolution anticipée et de mise en liquidation du compartiment auquel est joint un état résumant la situation active et passive dudit compartiment, arrêté, à une date ne remontant pas, à plus de trois mois; — du rapport du commissaire sur cet état. 2. Dissolution anticipée et mise en liquidation du compartiment Proposition de décider la dissolution anticipée et la mise en liquidation du compartiment. La liquidation de ce dernier compartiment entraîne la liquidation de la sicav, Bacob Investments S.A. 3. Désignation des liquidateurs et détermination de leurs pouvoirs et rémunération. Proposition de désigner les liquidateurs proposés par le conseil d’administration en vue de procéder, ensemble ou individuellement, à la liquidation du compartiment et proposition de leur conférer les pouvoirs les plus étendus prévus par les articles 186 et suivants du Code des sociétés. Leur mandat sera exercé gratuitement. 4. Modification des statuts. Sous la condition suspensive de la clôture de la liquidation du compartiment, proposition de modifier les statuts afin d’y supprimer toute référence au compartiment ainsi liquidé, décision qui n’entrera en vigueur qu’à partir du moment où la liquidation sera clôturée. 5. Pouvoirs. Proposition de conférer tous pouvoirs : — au conseil d’administration pour l’exécution des décisions, à prendre, à l’ordre du jour; — à deux administrateurs, pouvant agir soit collégialement, soit seul, et avec faculté de délégation de pouvoirs, afin de faire constater la modification des statuts résultant de la clôture de la liquidation du compartiment; — au notaire instrumentant pour coordonner les statuts de la société. Le Conseil d’administration a constaté que le compartiment Bacob Fix 98 présente un faible encours ne permettant plus d’offrir aux investisseurs un rendement attractif en raison des frais de fonctionnement qui grèvent la performance du compartiment. Les actifs du compartiment se situent donc, à un niveau auquel le conseil d’administration estime qu’une gestion optimale devient difficile, à assurer. Dans ces circonstances, le conseil d’administration estime que le maintien du compartiment ne se justifie plus et décide de procéder, à sa dissolution et, à sa mise en liquidation. La liquidation de ce dernier compartiment entraîne la liquidation de la sicav, Bacob Investments SA. Les actionnaires du compartiment Bacob Fix 98 sont informés qu’ils auront la possibilité, pendant un délai d’un mois, à dater de la mise en paiement de la valeur de liquidation des actions, de souscrire sans frais, à hauteur de la valeur globale de liquidation de leurs actions majorée le cas échéant d’une soulte, sauf taxes et couts de livraison éventuelles, à des parts d’un autre organisme de placement collectif, à savoir, à des parts de Safe Invest 93 by Dexia, fonds commun de placement de droit belge, Safe Invest 96 by Dexia, fonds commun de placement de droit belge ou des actions du compartiment Dexia Money Market Euro de Dexia Money Market, sicav de droit Luxembourgeois. A la date de cette publication, des provisions ont été constituées pour couvrir les frais de liquidation. La différence entre les frais de liquidation et les prévisions sera mise, à charge par une entité du groupe Dexia. L’attention des actionnaires du compartiment Bacob Fix 98 est attirée sur le fait que l’exécution des demandes de souscription et de rachat des actions ou de changement de compartiment, ainsi que la détermination de la valeur nettte d’inventaire sont suspendues depuis le 27 décembre 2006, à 16 heures. Les actionnaires sont informés, sous réserve de l’approbation de la liquidation par l’assemblée générale extraordinaire, que conformément, à l’article 190, § 1, du Code des sociétés, le plan de répartition de l’actif proposé par le(s) liquidateur(s) est soumis, à l’accord du Tribunal de Commerce, ce qui peut entraîner un retard de paiement de la valeur de liquidation. Les actionnaires sont informés que pour être admis, à l’assemblée dénérale extraordinaire, ils doivent déposer leurs actions au plus tard trois jours avant la date de l’assemblée au siège social de la société ou dans les agences de l’établissement assurant le service financier, à savoir Dexia Banque Belgique. Le prospectus, le prospectus simplifié et les derniers rapports périodiques de Bacob Investments, ainsi que les documents mentionnés au point 1 de l’ordre du jour, sont disponibles au siège social de la société ou dans les agences de l’établissement assurant le service financier mentionné ci-dessus. (51166)
Le conseil d’administration.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
75011
Bacob Investments, naamloze vennootschap, bevek naar Belgisch recht Categorie I.C.B. in effecten en liquide middelen Maatschappelijke zetel : Trierstraat 25, 1040 Brussel Ondernemingsnummer 0443.458.462 Oproepingsbericht De aandeelhouders van het compartiment Bacob Fix 98 worden uitgenodigd, om de buitengewone algemene vergadering bij te wonen die plaats zal vinden op 15 januari 2007, om 9 u. 15 m., op de maatschappelijke zetel van RBC Dexia Investor Services Belgium NV, Koningsstraat 180, 1000 Brussel, om er te beraadslagen en te stemmen over de volgende agenda : Vervroegde ontbinding en invereffeningstelling van het compartiment Bacob Fix 98. 1. Documenten en verslagen : kennisname en bespreking van de hierna genoemde documenten. — van het verslag van de raad van bestuur over het voorstel tot vervroegde ontbinding en vereffening van het compartiment dat een bondige staat van de activa en passiva van het aldus genoemde compartiment bevat, vastgesteld op een datum die niet ouder is dan drie maanden; — van het verslag van de commissaris van de Vennootschap over die staat. 2. Vervroegde ontbinding en vereffening van het compartiment. Voorstel tot besluit van vervroegde ontbinding en vereffening van het compartiment. De vereffening van dit laatste compartiment leidt tot de vereffening van de bevek, Bacob Investments NV. 3. Aanstelling van vereffenaars en bepaling van hun bevoegdheden en vergoeding. Voorstel tot aanstelling van de door de raad van bestuur voorgedragen vereffenaars, om over te gaan, samen of individueel, tot de vereffening van het bovenvernoemde compartiment, en voorstel, om hun de ruimste bevoegdheden toe te kennen die worden bepaald door artikelen 186 en volgende van het Wetboek van vennootschappen. Het mandaat is onbezoldigd. 4. Wijziging van de statuten. Onder de opschortende voorwaarde van de sluiting van de vereffening van het compartiment, voorstel tot wijziging van de statuten van de vennootschap, om elke verwijzing naar het aldus vereffend compartiment uit de statuten te schrappen. Die beslissing zal in werking treden vanaf de sluiting van de vereffening van het compartiment. 5. Machten. Voorstel, om alle machten te verlenen aan : _ de raad van bestuur voor de uitvoering van de te nemen beslissingen op de agenda; — twee bestuurders, die samen of individueel kunnen handelen, en met de mogelijkheid tot delegatie van machten, om de wijzigingen van de statuten voortvloeiende uit de sluiting van de vereffening van het betrokken compartiment, vast te stellen; — de instrumenterende notaris, om de statuten van de vennootschap te coördineren. De raad van bestuur heeft vastgesteld dat het compartiment Bacob Fix 98 niet meer over de nodige kritische massa beschikt, waardoor er geen aantrekkelijk rendement meer kan worden aangeboden aan de aandeelhouders als gevolg van de werkingskosten die op de prestaties van het compartiment drukken. De activa van het compartiment bevinden zich dus op een niveau waarvan de raad van bestuur meent dat een optimaal beheer nog moeilijk kan verzekerd worden. In deze omstandigheden acht de raad van bestuur dat het behoud van het compartiment niet meer gerechtvaardigd kan worden en besluit, om over te gaan tot de ontbinding en de invereffeningstelling. De vereffening van dit laatste compartiment leidt tot de vereffening van de bevek, Bacob Investments NV. De aandeelhouders van het compartiment Bacob Fix 98 worden ervan in kennis gesteld dat zij gedurende een periode van één maand vanaf de betaalbaarstelling van de vereffeningwaarde van de aandelen, de mogelijkheid hebben, om ten belope van de totale vereffeningwaarde van hun aandelen, eventueel vermeerderd met een opleg en behoudens eventuele taksen en leveringskosten, kosteloos in te schrijven op deelbewijzen van een ander instelling voor collectieve belegging, met name op deelbewijzen van Safe Invest 93 by Dexia, gemeenschappelijk beleggingsfonds naar Belgisch recht, Safe Invest 96 by Dexia, gemeenschappelijk beleggingsfonds naar Belgisch recht of op aandelen van het compartiment Dexia Money Market Euro van Dexia Money Market, bevek naar Luxemburgs recht. Op datum van deze publicatie zijn er voorzieningen aangelegd voor de vereffeningkosten. Het verschil tussen de vereffeningkosten en de voorzieningen wordt ten laste genomen door een entiteit van de groep Dexia. De aandeelhouders van het compartiment Bacob Fix 98 worden ervan in kennis gesteld dat de berekening van de netto-inventariswaarde van het compartiment, evenals de uitvoering van de aanvragen tot intekening en inkoop van aandelen dan wel compartimentwijziging zijn stopgezet vanaf 27 december 2006, om 16 uur. De aandeelhouders worden ervan in kennis gesteld, onder voorbehoud van de goedkeuring van de vereffening door de buitengewone algemene vergadering, dat in overeenstemming met artikel 190, § 1, Wetboek van vennootschappen, het plan voor verdeling van de activa, zoals voorgesteld door de vereffenaars, onderworpen is aan het akkoord van de rechtbank van koophandel, hetgeen tot vertraging kan leiden in de uitbetaling van de vereffeningwaarde. De aandeelhouders worden ervan in kennis gesteld dat, om te worden toegelaten tot de buitengewone algemene vergadering, zij uiterlijk drie dagen vóór de datum van de vergadering hun aandelen moeten neerleggen op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap of aan de loketten van de instelling belast met de financiële dienst, met name Dexia Bank België. Het prospectus, het vereenvoudigde prospectus en de laatste periodieke verslagen van Bacob Investments, evenals de documenten vermeld in punt 1 van de agenda, zijn ter beschikking op de zetel van de Vennootschap of in de agentschappen van de bovenvermelde instellingen. (51166)
De raad van bestuur.
75012
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE BUYSSCHAERT ET CATTEAU, société anonyme, rue Roger Decoene 29, 7700 Mouscron
LANDINVEST, naamloze vennootschap, Tentoonstellingslaan 456, bus 12, 1090 Brussel
Numéro d’entreprise 0401.222.979 — RPM Tournai
Ondernemingsnummer 0428.875.206 — RPR Brussel
Le conseil d’administration a décidé en date du 11 décembre 2006 la mise en paiement d’un acompte sur dividende de S 50,00 net par action, payable, à partir du 18 décembre 2006, contre remise du coupon n° 9/èm 1998, aux guichets de la K.B.C. Banque, à Mouscron. (AZPC1700427/ 28.12) (51167)
FAYMONVILLE GERARD, société anonyme, Medell 35, 4770 Amel
Algemene vergadering op de zetel, op 19 januari 2007, om 10 uur. Agenda : Verslag van de raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming van het resultaat. Kwijting aan de bestuurders. Eventuele (her)benoemingen en/of ontslagnemingen. Varia. (AOPC-16-13875/ 28.12) (51173)
SONEMA, société anonyme, rue de Fize 22, 4367 Crisnée
Numéro d’entreprise 0457.536.726
Numéro d’entreprise 0424.727.069 Assemblée ordinaire au siège social le 18 janvier 2007, à 15 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC-1-7-00164/ 28.12) (51168)
HOUDIMM, société civile sous forme de société anonyme, Chaussée P. Houtart 160, à La Louvière (Houdeng-Goegnies) Numéro d’entreprise 0441.507.970 — RPM Mons
Assemblée ordinaire au siège social le 15 janvier 2007, à 15 heures. Ordre du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. (AOPC-1-7-00131/ 28.12) (51174)
V.I.N., naamloze vennootschap, Lambroekstraat 147, 9230 Wetteren Ondernemingsnummer 0442.707.406
Avis de paiement de dividende Les actionnaires sont informés qu’un dividende brut de S 11,49 (net : S 8,62) pour chaque action entièrement libérée a été décrété par l’assemblée générale extraordinaire du 21 décembre 2006. Ce dividende sera mis en paiement au guichet de l’agence ING d’houdeng-Goegnies, Chaussée P. Houtart 242, à 7110 La Louvière, à partir du 22 décembre 2006, contre présentation du coupon n° 7. Le conseil d’administration. (AZPC-1-7-00433/ 28.12)
(51169)
Algemene vergadering op de zetel op 20 januari 2007, om 14 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-00300/ 28.12) (51175)
Bedrijvenpark TAE Destelbergen-Gent, naamloze vennootschap, Doornikse Heirweg 156, 9700 Oudenaarde
HUPHI-RONQUIERES, société anonyme, route Baccara 168, 7090 Braine-le-Comte
0448.228.783 RPR Oudenaarde
Numéro d’entreprise 0461.091.676 Assemblée générale ordinaire le 13 janvier 2007, à 18 heures, au siège social. — Ordre du Jour : 1. Rapport Conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels au 30 juin 2006. 3. Affectation des résultats. 4. Décharge aux administrateurs. 5. Démission, nomination. (AOPC-1-7-00425/ 28.12) (51170)
Jaarvergadering op 12 januari 2007, om 17 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30 juni 2006. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (51176)
Delamillieure, naamloze vennootschap, IMMO FOBE, naamloze vennootschap, Waterstraat 371, 2970 Schilde
Verrekijker 23, 8750 Wingene 0466.936.917 RPR Brugge
Ondernemingsnummer 0461.766.322 Algemene vergadering op de zetel op 19 januari 2007, om 20 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Diversen. (AOPC-17-00140/ 28.12) (51171)
IMMO LBF, naamloze vennootschap, Leopoldlaan 166 C1, 8300 Knokke-Heist Ondernemingsnummer 0466.299.190 Algemene vergadering op de zetel, op 20 januari 2007, om 18 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-00139/ 28.12) (51172)
Jaarvergadering op 20 januari 2007, om 10 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30 september 2006. Bestemming resultaat. (Her)benoeming. Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (51177)
Lammeken, naamloze vennootschap, Lammekenslaan 14, 8300 Knokke 0427.534.230 RPR Brugge
Jaarvergadering op 20 januari 2007, om 20 uur, op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31 oktober 2006. Kwijting bestuurders. Allerlei. (51178)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE NORACO, burgerlijke vennootschap onder de vorm van een naamloze vennootschap, Kallohoekstraat 63, 9100 Sint-Niklaas 0439.716.935 RPR Dendermonde
75013
Profiel : houder van een diploma hoger onderwijs van het korte type, hoger onderwijs van één cyclus (bachelor) of economisch of sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie; flexibel in werkgedrag, stressbestendig, doorzettingsvermogen; beschikken over rijbewijs B. Schilder (niveau D - vast dienstverband - m/v)
Jaarvergadering op 20 januari 2007, om 11 uur, op de zetel. Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31 augustus 2006. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Kwijting accountant. 6. Varia. Zich richten naar de statuten. (51179)
Transmaeros, naamloze vennootschap, Kwadestraat 107, 8792 Desselgem Ondernemingsnummer 0423.119.047 — RPR Kortrijk Buitengewone algemene vergadering op 12 januari 2007, om 14 uur, op de zetel. Agenda : Ontslag bestuurder Berth, Petra + benoeming bestuurder Maertens, Alain. (51180)
Openbare Besturen en Technisch Onderwijs Administrations publiques et Enseignement technique
Taken : schilderwerken aan en in gemeentelijke gebouwen; schilderen en vernissen van meubilair; onderhouden van geschilderde schrijnwerkerij en meubilair. Profiel : geen diploma vereist; beschikken over minimaal drie jaar beroepservaring in een gelijkaardige functie; beschikken over rijbewijs B. Onze troeven : boeiende job; interessante verlofregeling; maaltijdcheques; hospitalisatieverzekering; ruime vormingskansen; de functie van ICT-deskundige wordt aanzien als knelpuntenberoep (inbrengen van max. 10 jaar relevante privé-anciënniteit); de functie van schilder wordt aanzien als knelpuntenberoep (inbrengen van max. 16 jaar relevante privé-anciënniteit.). Interesse ? Je kandidatuur moet je samen met je CV, een kopie van je rijbewijs, een bewijs van goed zedelijk gedrag (model 1 voor ICT-deskundige en diensthoofd Burgerzaken, model 2 voor schilder), een kopie van het vereiste diploma (voor ICT-deskundige en diensthoofd Burgerzaken) en bewijs van beroepservaring (voor schilder); — ofwel aangetekend verzenden aan het college van burgemeester en schepenen, Vredelaan 1, 2490 Balen, uiterlijk gepost op 11 januari 2007. — ofwel afgeven tegen ontvangstbewijs ten laatste op donderdag 11 januari 2007, om 20 uur, tijdens de openingsuren op de personeelsdienst van het gemeentehuis van Balen (Vredelaan 1). (51043)
OPENSTAANDE BETREKKINGEN − PLACES VACANTES Katholieke Universiteit Leuven Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Lichtervelde Het O.C.M.W. van Lichtervelde werft aan : Administratief medewerker (niveau C, voltijds) De kandidaturen dienen ofwel aangetekend ofwel tegen ontvangstbewijs gericht te worden aan Mevr. de voorzitter van het O.C.M.W., Dr. Roelenslaan 4, 8810 Lichtervelde, samen met een curriculum vitae en een voor eensluidend verklaard afschrift van het vereiste diploma (hoger secundair onderwijs), uiterlijk tegen 15 januari 2007. De volledige aanwervingsvoorwaarden en bijkomende inlichtingen zijn te bekomen bij de O.C.M.W.-secretaris (051/72 54 91). (51042)
Gemeente Balen
Voor de Groep Biomedische Wetenschappen, Departement Neurowetenschappen, Laboratorium Neuro- en Psychofysiologie zoeken wij een Administratief medewerker (m/v), graad 4 - VBB200650P Doel van de functie : U staat in voor het administratief en organisatorisch ondersteunen van het Laboratorium Neuro- en Psychofysiologie. Opdrachten : U staat in voor de financiële en boekhoudkundige opvolging van de verschillende onderzoeksprojecten. U bent verantwoordelijk voor alle secretariële taken zoals : het onthaal, de telefoonbediening, de postverwerking en het agendabeheer. U verwerkt de correspondentie, de verslagen, de wetenschappelijke publicaties en rapporten. U zorgt voor het up to date houden van de bibliografie van het laboratorium en u houdt de internetpagina bij.
De gemeente Balen is op zoek naar : Diensthoofd Burgerzaken (niveau A - vast dienstverband - m/v) Je functie : algemene leiding over de dienst Burgerzaken; verantwoordelijk voor de inhoudelijke en praktische werking van de dienst; toezien op een kwaliteitsvolle dienstverlening aan het publiek; opvolging van de wetgeving terzake; uitbouwen van een KMO-loket. Profiel : houder van universitair einddiploma (master) of gelijkgesteld of een diploma van hoger onderwijs van 2 cycli of een diploma hoger onderwijs van het lange type (HOLT); beschikken over sterke leidinggevende, organisatorische en communicatieve vaardigheden, discretie, stressbestendig, sterke verantwoordelijkheidszin; beschikken over rijbewijs B. ICT-deskundige (niveau B - vast dienstverband - m/v) Taken : uitbouw en ondersteuning van een ICT-beleid; uitbouw van e-governmenttoepassingen; beheer van de gemeentelijke netwerken; zorg dragen voor de optimale werking van de hard- en software van de gemeentelijke administratie en buitendiensten.
U verzamelt de datagegevens voor rapportering i.v.m. budgetten, publicaties, mededelingen op internationale en nationale congressen. U zorgt voor de administratieve en logistieke ondersteuning van vergaderingen, seminaries en congressen. U staat in voor de huisvesting van gastprofessoren, sprekers en andere gasten. U verleent administratieve en materiële hulp bij de indiening van onderzoeksprojecten en rapporten. U verwerkt de bestellingen, de leveringen en allerhande verzendingen. Profiel : Kandidaten zijn in het bezit van een bachelordiploma, bij voorkeur in een administratieve of boekhoudkundige richting. Kandidaten beschikken over sterke administratieve vaardiheden en een degelijke kennis van het Nederlands, het Engels en het Frans. Kandidaten zijn vertrouwd met de courante PC-toepassingen, kennis van SAP is een pluspunt.
75014
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Kandidaten zijn instaat om zelfstandig en efficiënt te werken en hebben een grote verantwoordelijkheidszin. Selectieproeven : Preselectie op basis van elementen uit het profiel. Proeven en/of interviews in verband met bovengenoemde taken.
Voor meer informatie kan u contact opnemen met Ingeborg Hoogveld, tel. : 016-32 83 22. De kandidaturen moeten binnen zijn op de Personeelsdienst uiterlijk op 18/1/2007. Inzake rekrutering en aanwerving voert de K.U.Leuven een gelijkekansen- en diversiteitsbeleid. (51045)
Wij bieden : Een voltijdse tewerkstelling voor de duur van één jaar, verlengbaar tot vijf jaar met een reële kans op verdere verlenging. Hoe solliciteren ? Interesse ? Surf naar http://www.kuleuven.be/personeel/jobsite/ vacatures.htm en solliciteer online.
Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen Actes judiciaires et extraits de jugements
Voor meer informatie kan u contact opnemen met Monique Aelbrecht, tel. : 016-32 83 27. De kandidaturen moeten binnen zijn op de Personeelsdienst uiterlijk op 12/1/2007. Inzake rekrutering en aanwerving voert de K.U.Leuven een gelijkekansen- en diversiteitsbeleid. (51044)
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal
Voor de het Interfacultair instituut, LUCAS, Steunpunt Welzijn Volksgezondheid en Gezin zoeken wij een Secretariaatsmedewerker (m/v), graad 4 - VBB200649P
Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement Infractions liées à l’état de faillite
Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG) staat in voor beleidsgericht onderzoek in de sectoren, welzijn, volksgezondheid en gezin. Het nieuw op te richten Steunpunt ontwikkelt zowel longitudinaal onderzoek als korte ad-hoc projecten en staat in voor de validatie en de ontsluiting van de onderzoeksgegevens.
Hof van beroep te Gent
Doel van de functie : U staat in voor de administratief-logistieke ondersteuning van het Steunpunt Welzijn Volksgezondheid en Gezin. Opdrachten : U staat in voor het uitvoeren van diverse secretariaatstaken : het agendabeheer, de briefwisseling, het opmaken van documenten, het plaatsen van de bestellingen, het organiseren van vergaderingen, het klassement en het kopieerwerk. U verzorgt de lay-out van de rapporten en u maakt alle publicaties drukklaar. U zorgt voor de financiële verrichtingen en de facturatie van het Steunpunt. U beheert de website. U verzorgt het onthaal en de praktische organisatie van de vergaderingen. Profiel : U bent in het bezit van een bachelordiploma, bij voorkeur in een administratieve richting en u heeft enkele jaren relevante werkervaring. U beschikt over uitstekende organisatorische, administratieve en communicatieve vaardigheden. U heeft een zeer goede kennis van de courante PC-toepassingen, kennis van SAP is een pluspunt. Selectieproeven : Preselectie op basis van elementen uit het profiel. Proeven en/of interviews in verband met bovengenoemde taken. Wij bieden : Wij bieden een deeltijdse functie (max. 80 %) van bepaalde duur tot 31.12.2011. Hoe solliciteren ? Interesse ? Surf naar http://www.kuleuven.be/personeel/jobsite/ vacatures.htm en solliciteer online.
Bij arrest van het hof van beroep te Gent, 6e kamer, rechtdoende in correctionele zaken, de dato 27 juni 2006, op tegenspraak gewezen, op beroep tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 18 februari 2004 werd : Dekyvere, Charly Clovis, varkenshandelaar, geboren te Kortrijk op 17 juli 1953, wonende te 6461 Chimay, Bois de Virelles 4; beklaagd van : A1. als bestuurder in rechte of in feite, van handelsvennootschappen die zich in staat van faillissement bevinden, namelijk in zijn hoedanigheid van feitelijk zaakvoerder, ingeschreven in het handelsregister te Kortrijk onder nummer 132982, met maatschappelijke zetel te 8552 Zwevegem, Knokkestraat 2, als zodanig failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk de dato 26 augustus 1999, doch in staat van virtueel faillissement sedert 8.1.1999, net bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden een gedeelte van de activa te hebben verduisterd of verborgen : te Moen op 10.6.1999; C. oplichting; te Moen op 8.1.1999; D. als bestuurder in rechte of in feite, van handelsvennootschappen die zich in staat van faillissement bevinden, namelijk in zijn hoedanigheid van feitelijk zaakvoerder van de BVBA Fredetrans, ingeschreven in het handelsregister te Kortrijk onder nummer 132982, met maatschappelijke zetel te 8552 Zwevegem, Knokkestraat 2, als zodanig failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk de dato 26 augustus 1999, doch in staat van virtueel faillissement sedert 8.1.1999, met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen, aankopen te hebben gedaan tot wederverkoop beneden de koers of toegestemd te hebben in leningen, effectencirculaties en andere al te kostelijke middelen om zich geld te verschaffen : te Moen op 8.1.1999 en 20.1.1999; E. uitgifte cheques zonder dekking; Te Moen op 8.1.1999; te Moen op 20.1.1999;
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE verwezen wegens : A1, C, D, en E samen tot een hoofdgevangenisstraf van negen maanden en een geldboete van (1.500 x 200 : 40,3399 =) 7.436,81 euro. Beveelt dat bij gebreke aan betaling binnen de termijn bij artikel 40 van het Strafwetboek, de geldboete zal mogen vervangen worden door een gevangenisstraf van drie maanden. Doet tevens de hiervoor vermelde veroordeling in hoofde van beklaagde bij toepassing van art. 1 K.B. 24 oktober 1934, zoals gewijzigd door de W. 2/6/1998 gepaard gaan met het verbod om, persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België, bedoeld in art. 198, § 6, eerste lid van de op 30 november 1935 gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, of het beroep van effectenmakelaar of correspondenteffectenmakelaar uit te oefenen voor een termijn van vijf jaar. Doet tevens de hiervoor vermelde veroordeling in hoofde van beklaagde bij toepassing van art. 1bis K.B. 24 oktober 1934, zoals gewijzigd door de W. 2/6/1998 gepaard gaan met het verbod om, persoonlijk of door een tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen voor een termijn van vijf jaar. Veroordeelt de beklaagde tevens tot betaling van de bijdrage tot financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden van 25 EUR, vermeerderd met 45 opdecimes en aldus gebracht op 137,50 EUR. Beveelt de publicatie van onderhavig arrest bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad conform art. 490 SWB. Voor echt uittreksel afgeleverd aan de heer Procureur-generaal tot inlassing in het Belgisch Staatsblad. Voor de hoofdgriffier : de griffier-hoofd van dienst, (get.) P. De Mey. Pro justitia. Tegen dit arrest werd er door Dekyvere, Cindy beroep in cassatie aangetekend op 11 juli 2006. De voorziening in cassatie werd bij arrest van het hof van cassatie verworpen, op 28 november 2006. Gent, 11 december 2006. De griffier-hoofd van dienst : (get.) P. De Mey.
(51046)
Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt
Bij definitief vonnis, d.d. 04.10.2006, heeft de Correctionele Rechtbank van het arrondissement Hasselt, 18°F Kamer, op tegenspraak; 1. Sonck, Martin Henri, bediende, geboren te Genk op 30/6/1957, wonende te 3500 Hasselt, Genkersteenweg 284/13; 2. Walbrecq, Nadia Josée, Louise-Anne, zaakvoerder, geboren te Hasselt op 9.8.1961, wonende te 3500 Hasselt, Runkstersteenweg 4/5.
75015
bedrieglijk opzet of met oogmerk om te schaden gebruik gemaakt te hebben van de valse akte of van het valse stuk wetende dat het vervalst was, namelijk de boekhouding van de BVBA Euroservice te hebben vervalst middels het niet inboeken van de inkomsten, met bedrieglijk opzet deze inkomsten onrechtmatig aan het vermogen van de onderneming te onttrekken en/of deze onttrekking te verdoezelen. B. Als bestuurder, in feite of in rechte, van de burgerlijke vennootschap/handelsvennootschap/vereniging zonder winstoogmerk, met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of onrechtstreekse doeleinden, gebruik te hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van voormelde rechtspersoon, hoewel hij wist dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van deze rechtspersoon of van die van de schuldeisers of vennoten, namelijk betalingen door klanten, uitgevoerd ten voordele van de BVBA Euroservice, zonder boekhoudkundige verantwoording te hebben doen/laten overschrijven naar de persoonlijke rekeningen en/of de cash-betalingen niet in kas van de vennootschap te hebben gestort, dit met bedrieglijk opzet deze gelden onrechtmatig aan het vermogen van de ondememing te onttrekken. C. Bij inbreuk op artikel 505, 2°, 3° en 4° SW, zaken bedoeld in artikel 42, 3° SW te hebben gekocht, in ruil of om niet te hebben ontvangen, in bezit, bewaring of beheer te hebben genomen, ofschoon hij de oorsprong ervan kent of moest kennen en/of zaken, bedoeld in artikel 42, 3° SW te hebben omgezet of overgedragen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden en/of de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing, of eigendom van de in artikel 42, 3° bedoelde zaken te hebben verheeld of verhuld, ofschoon hij de oorsprong ervan kende of moest kennen, namelijk witwas van een geldsom. D. Bij inbreuk op de artikelen 449, 305 tot en met 310 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, als belastingplichtige die aan de personenbelasting, aan de vennootschapsbelasting of aan de rechtspersonenbelasting is onderworpen, een aangifte te hebben overlegd middels een formulier dat niet ingevuld was overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, namelijk met bedrieglijk opzet belastingen te ontduiken, onjuiste aangiftes in de inkomstenbelastingen te hebben ingediend met betrekking tot de BVBA Euroservice voor de aanslagjaren 2003 en 2004. E. Bij inbreuk op de artikelen 51, § 1, 3°, 53, 3° en 4° en 73 van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden als belastingplichtige niet iedere maand, desgevallend niet om de drie maanden, aangifte te hebben gedaan van de al of niet belastbare handelingen die tijdens de vorige maand of drie maanden in de uitoefening van zijn economische activiteiten zijn verricht, en van alle gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigd geworden belasting te hebben voldaan binnen de termijn van indiening van de aangifte van de al of niet belastbare handelingen die tijdens de vorige maand, desgevallend drie vorige maanden in de uitoefening van zijn economische activiteiten zijn verricht, d.i. binnen de daarop volgende maand, namelijk met betrekking tot de BVBA Euroservice de hiernabeschreven omzet niet in de BTW-aangiftes te hebben opgenomen met bedrieglijk opzet de verschuldigde BTW over deze belastbare handelingen niet af te dragen aan de Belgische staat.
Plichtig verklaard van te : Te Hasselt en/of elders in het gerechtelijk arrondissement Hasselt en bij samenhang elders in het rijk, tussen 1.5.2002 en 21.3.2005, de tweede als zaakvoerder van de BVBA Euroservice, thans in vereffening, onderneming voor industriële reiniging, met maatschappelijke zetel te 3511 Hasselt, Diestersteenweg 53; de eerste als feitelijke leider, minstens als mededader; A. Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, valsheid in handelsbank of private geschriften te hebben gepleegd, hezij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk te hebben opgemaakt of door ze achteraf in de akten in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akten ten doel hadden op te nemen en vast te stellen, en met hezelfde
Berste beklaagde veroordeelde tot : Een hoofdgevangenisstraf van twee jaar en zes maanden en een geldboete van honderd euro, gebracht op vijfhonderdvijftig euro, subsidiair 30 dagen gevangenisstraf, een vergoeding van 25,00 euro, een verplichte bijdrage van 25,00 euro (gebracht op 137,50 euro) en tot de kosten van de publieke vordering begroot op de som van 353,97 euro. Tweede beklaagde veroordeelde tot : Een hoofdgevangenisstraf van een jaar en een geldboete van honderd euro, gebracht op vijfhonderdvijftig euro, subsidiair 30 dagen gevangenisstraf, een vergoeding van 25,00 euro, een verplichte bijdrage van 25,00 euro (gebracht op 137,50) en tot de kosten van de publieke vordering begroot op de som vaan 353,97 euro.
75016
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Legt veroordeelden verbod op, ingevolge art. 1 en art. 1bis van het KB nr. 22 van 24 oktober 1934, gewijzigd door de Wet van 2 juni 1998 om gedurende een termijn van acht jaar, persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België, alsmede het beroep van koopman uit te oefenen. Veroordeelt beide beklaagden solidair en in solidum om een schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partijen (1.076.694,66 euro) BEVEELT dat bij toepassing van artikel 490 Strafwetboek huidig vonnis op kosten van beklaagde, bij uittreksel en op de wijze en vormen bepaald bij voomoemd artikel, zal bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Hasselt, 1 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) L. Barée. (51047)
Bij definitief vonnis, d.d. 4.10.2006, heeft de Correctionele Rechtbank van het arrondissement Hasselt, l8°F kamer, op tegenspraak; 1. Sonck, Martin, Henri, bediende, geboren te Genk op 30/6/1957, wonende te 3500 Hasselt, Genkersteenweg 284/13; 2. Walbrecq, Nadia Josée Louise-Anne, zaakvoerder, geboren te Hasselt op 9.8.1961, wonende te 3500 Hasselt, Runkstersteenweg 4/5. Plichtig verklaard van te : Te Hasselt en/of elders in het gerechtelijk arrondissement Hasselt en bij samenhang elders in het rijk tussen 1.5.2002 en 21.3.2005, de tweede als zaakvoerder van de BVBA Euroservice, thans in vereffening, onderneming voor industriële reiniging, met maatschappelijke zetel te 3511 Hasselt, Diestersteenweg 53; de eerste als feitelijke leider, minstens als mededader : A. Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, valsheid in handelsbank of private geschriften te hebben gepleegd, hezij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk te hebben opgemaakt of door ze achteraf in de akten in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akten ten doel hadden op te nemen en vast te stellen, en met hezelfde bedrieglijk opzet of met oogmerk om te schaden gebruik gemaakt te hebben van de valse akte of van het valse stuk wetende dat het vervalst was, namelijk de boekhouding van de BVBA Euroservice te hebben vervalst middels het niet inboeken van de inkomsten, met bedrieglijk opzet deze inkomsten onrechtmatig aan het vermogen van de onderneming te onttrekken en/of deze onttrekking te verdoezelen. B. Als bestuurder, in feite of in rechte, van de burgerlijke vennootschap/handelsvennootschap/vereniging zonder winstoogmerk, met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of onrechtstreekse doeleinden, gebruik te hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van voormelde rechtspersoon, hoewel hij wist dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van deze rechtspersoon of van die van de schuldeisers of vennoten, namelijk betalingen door klanten, uitgevoerd ten voordele van de BVBA Euroservice, zonder boekhoudkundige verantwoording te hebben doen/laten overschrijven naar de persoonlijke rekeningen en/of de cash-betalingen niet in kas van de vennootschap te hebben gestort, dit met bedrieglijk opzet deze gelden onrechtmatig aan het vermogen van de onderneming te onttrekken.
C. Bij inbreuk op artikel 505, 2°, 3° en 4° SW, zaken bedoeld in artikel 42, 3° SW te hebben gekocht, in ruil of om niet te hebben ontvangen, in bezit, bewaring of beheer te hebben genomen, ofschoon hij de oorsprong ervan kent of moest kennen en/of zaken, bedoeld in artikel 42, 3° SW te hebben omgezet of overgedragen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden en/of de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing, of eigendom van de in artikel 42, 3° bedoelde zaken te hebben verheeld of verhuld, ofschoon hij de oorsprong ervan kende of moest kennen, namelijk witwas van een geldsom. D. Bij inbreuk op de artikelen 449, 305 tot en met 310 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, als belastingplichtige die aan de personenbelasting, aan de vennootschapsbelasting of aan de rechtspersonenbelasting is onderworpen, een aangifte te hebben overlegd middels een formulier dat niet ingevuld was overeenkomstig de daarin voorkomende aanduidingen, namelijk met bedrieglijk opzet belastingen te ontduiken, onjuiste aangiftes in de inkomstenbelastingen te hebben ingediend met betrekking tot de BVBA Euroservice voor de aanslagjaren 2003 en 2004. E. Bij inbreuk op de artikelen 51, § 1, 3°, 53, 3° en 4° en 73 van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden als belastingplichtige niet iedere maand, desgevallend niet om de drie maanden, aangifte te hebben gedaan van de al of niet belastbare handelingen die tijdens de vorige maand of drie maanden in de uitoefening van zijn economische activiteiten zijn verricht, en van alle gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigd geworden belasting te hebben voldaan binnen de termijn van indiening van de aangifte van de al of niet belastbare handelingen die tijdens de vorige maand, desgevallend drie vorige maanden in de uitoefening van zijn economische activiteiten zijn verricht, d.i. binnen de daarop volgende maand, namelijk met betrekking tot de BVBA Euroservice de hiernabeschreven omzet niet in de BTW-aangiftes te hebben opgenomen met bedrieglijk opzet de verschuldigde BTW over deze belastbare handelingen niet af te dragen aan de Belgische staat. Eerste beklaagde veroordeelde tot : Een hoofdgevangenisstraf van twee jaar en zes maanden en een geldboete van honderd euro, gebracht op vijfhonderdvijftig euro, subsidiair 30 dagen gevangenisstraf, een vergoeding van 25,00 euro, een verplichte bijdrage van 25,00 euro (gebracht op 137,50 euro) en tot de kosten van de publieke vordering begroot op de som van 353,97 euro. Tweede beklaagde veroordeelde tot : Een hoofdgevangenisstraf van een jaar en een geldboete van honderd euro, gebracht op vijfhonderdvijftig euro, subsidiair 30 dagen gevangenisstraf, een vergoeding van 25,00 euro, een verplichte bijdrage van 25,00 euro (gebracht op 137,50) en tot de kosten van de publieke vordering begroot op de som van 353,97 euro. Legt veroordeelden verbod op, ingevolge art. 1 en art. 1bis van het KB nr. 22 van 24 oktober 1934, gewijzigd door de Wet van 2 juni 1998 om gedurende een termijn van acht jaar, persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap,enige functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België, alsmede het beroep van koopman uit te oefenen. Veroordeelt beide beklaagden solidair en in solidum om een schadevergoeding te betalen aan de burgerlijke partijen (1.076.694,66 euro). Beveelt dat bij toepassing van artikel 490 Strafwetboek huidig vonnis op kosten van beklaagde, bij uittreksel en op de wijze en vormen bepaald bij voornoemd artikel, zal bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Hasselt, 1 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) L. Barée. (51048)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil
Aanstelling voorlopig bewindvoerder Désignation d’administrateur provisoire
75017
Vredegerecht van het eerste kanton Gent
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Gent, verleend op 14 december 2006, werd Desouter, Ivan, geboren te Koksijde op 7 juni 1949, wonende te 9000 Gent, Frans Ackermanstraat 22/83, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Soenen, Bruno, advocaat te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 597. Gent, 19 december 2006.
Vredegerecht van het tweede kanton Aalst
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Smet, Ellen. Bij vonnis van de vrederechter van het tweede kanton Aalst, verleend op 18 december 2006, werd Callebaut, Paulus, geboren te Hofstade op 23 juni 1925, met huidige verblijfplaats te Hofstade, Karel Van De Slotenstraat 39, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Vermeulen, Benjamin, advocaat, wonende te Aalst, Leopoldlaan 32a. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Myriam Haegeman. (72894)
Vredegerecht van het kanton Bilzen
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Bilzen, verleend op 6 december 2006, werd Claesen, Johan, geboren te Tongeren op 12 augustus 1968, wonende te 3770 Riemst, Tongersesteenweg 180, opgenomen in de instelling Medisch Centrum Sint-Jozef, Abdijstraat 2, te 3740 Bilzen, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Eycken, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 3740 Bilzen, Maastrichterstraat 32, bus 1.
(72898)
Vredegerecht van het kanton Halle
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Halle, verleend op 15 december 2006, werd Boncquet, Maria Louisa, geboren te Middelkerke op 1 september 1929, gedomicilieerd en verblijvende te 1652 Alsemberg, Rusthuis Zennehart, Pastoor Bolsstraat 90, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Doms, Ingrid, opvoedster, wonende te 1440 Braine-le-Château, clos du Coteau 1. Halle, 18 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Vanderelst, Monique. (72899)
Vredegerecht van het tweede kanton Hasselt
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 24 november 2006. Bilzen, 13 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Monique Dupont. (72895)
Vredegerecht van het vierde kanton Brugge
Bij beschikking van de plaatsvervangend vrederechter van het tweede kanton Hasselt, verleend op 4 december 2006, werd Cengiz, Mehmet, geboren te Heusden op 13 oktober 1967, zonder beroep, wonende te 3560 Lummen, Helvetiastraat 4, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Cengiz, Belgin, geboren te Heusden op 5 mei 1969, kapster, wonende te 3560 Lummen, Helvetiastraat 4. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 17 november 2006.
Bij beschikking, d.d. 13 december 2006, heeft de vrederechter over het vierde kanton Brugge voor recht verklaard dat Vanhecke, Livina, geboren te Brugge op 18 juni 1935, wonende te 8700 Tielt, Plantinstraat 21/6, en verblijvende in het Rust- en Verzorgingstehuis SintJozef, Spoorwegstraat 250, te 8200 Brugge, niet in staat is zelf haar goederen te beheren en heeft aangewezen als voorlopige bewindvoerder : Vanhecke, Rik, wonende te 8200 Sint-Michiels, Kervijndreef 31. Brugge, 19 december 2006. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Impens, Nancy.
Hasselt, 14 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Yvan Janssens. (72900)
Vredegerecht van het kanton Leuven 1 (72896)
Vredegerecht van het kanton Diksmuide
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Diksmuide, verleend op 4 december 2006, werd Bogaert, Gentiel, geboren te Leke op 15 augustus 1915, wonende te 8600 Diksmuide, Houtlandstraat 30, doch verblijvende te 8600 Diksmuide, IJzerheemplein 1, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Sanders, Ina, advocate, met kantoor te 8600 Diksmuide, IJzerlaan 48. Diksmuide, 8 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Vandamme, Jan. (72897)
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Leuven 1, d.d. 19 december 2006 : verklaren van Decraen, Priscilla Christel Patrick, geboren te Vilvoorde op 17 augustus 1985, bejaardenhelpster, wonende te 3071 Erps-Kwerps, Schoonaardestraat 4, niet in staat zelf de goederen te beheren; voegen toe als voorlopig bewindvoerder : van Decraen, Leon Danny Anna, geboren te Elsene op 14 april 1961, vennoot, wonende te 3071 Erps-Kwerps, Schoonaardestraat 4. Leuven, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine. (72901)
75018
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Vredegerecht van het kanton Maasmechelen
Justice de paix du canton de Binche
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 29 november 2006, werd Salamone, Michele, geboren te Lercara (Italië) op 12 december 1925, wonende te 3630 Maasmechelen, Eekhoornstraat 30, verblijvende in de instelling O.P.Z. Rekem, Daalbroekstraat 106, te 3621 Rekem, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Salamone, Antoinette, geboren te Beuvry (Frankrijk) op 6 oktober 1962, wonende te 3630 Maasmechelen, Resedastraat 3.
Par ordonnance de Mme le juge de paix suppléant du canton de Binche, en date du 12 décembre 2006, Lamblotte, Christian, domicilié à 7140 Morlanwelz, rue des Ateliers 114, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Lamblotte, Julien Patrick Marcello, né à Soignies le 26 novembre 1988, résidant à 7140 Morlanwelz, rue des Ateliers 114, cette personne étant incapable de gérer ses biens.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 7 november 2006.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (72906)
Justice de paix du troisième canton de Bruxelles
Maasmechelen, 15 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun.
(72902)
Vredegerecht van het kanton Neerpelt-Lommel, zetel Neerpelt
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel, met zetel te Neerpelt, verleend op 8 december 2006, werd Huysmans, Maria Lucia Elisabeth, geboren te Lommel op 2 april 1932, gedomicilieerd en met huidige verblijfplaats Zilleweg 9, 3920 Lommel, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Versweyveld, Rik, advocaat, wonende Vreyshorring 21, 3920 Lommel. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Anja Verpoorten. (72903)
Vredegerecht van het kanton Vilvoorde
Par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Bruxelles, du 30 novembre 2006, Mme Hardt, Dora, née à Kinshasa, ex-Léopoldville le 27 février 1921, domiciliée à 1000 Bruxelles, boulevard Anspach 105, résidant à l’établissement « Institut Pachéco », rue du Grand Hospice 7, à 1000 Bruxelles, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Desiron, Viviane, domiciliée à 1410 Waterloo, rue Sainte-Anne 61. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Tierens, Brigitte. (72907)
Justice de paix du deuxième canton de Charleroi
Suite à la requête déposée le 13 novembre 2006, par ordonnance de M. le juge de paix du deuxième canton de Charleroi, en date du 14 décembre 2006, le nommé Roucourt, Michel, né à Roubaix le 22 mai 1948, domicilié à 6001 Marcinelle, rue de la Babotterie 23, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Me Caroline Delmarche, avocat à 6000 Charleroi, rue de Dampremy 67/32. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dumay, Marie-Paule. (72908)
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Vilvoorde, van 18 december 2006, verleend op het verzoekschrift alhier neergelegd op 22 november 2006, werd de heeer De Paepe, Jean Edouard, gepensioneerde, geboren te Brussel (district 2) op 8 juni 1925, ongehuwd, wonende te 1930 Zaventem, Spreeuwenlaan 16, en verblijvende in het Woon- en Zorgcentrum Ter Linde II, te 1800 Vilvoorde, Vlaanderenstraat 4, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Luc De Wilder, advocaat, met kantoor te 1830 Machelen, C. Françoisstraat 9. De griffier, (get.) Eddy Rijdams.
(72904)
Justice de paix du canton de Couvin-Philippeville, siège de Couvin
Par ordonnance du juge de paix du canton de Couvin-Philippeville, siégeant à Couvin, rendue le 14 décembre 2006, M. Hulpiau, Jean-Claude, divorcé de Myriam Dumont, né le 11 décembre 1952 à Charleroi, domicilié rue Chéreulle 6, à 5660 Petigny, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Rossi, Caroline, avocat, domiciliée Dessus de la Ville 6, à 5660 Couvin.
Vredegerecht van het kanton Zandhoven
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Dussenne, Dominique. (72909)
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 19 december 2006, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 30 november 2006, werd aan De Nef, Marcel August Mathilda, van Belgische nationaliteit, geboren te Oostmalle op 22 oktober 1931, gehuwd, wonende en verblijvende in rusthuis Herfstzon, te 2390 Malle, Smekenstraat 40, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd, zijn zoon : De Nef, Eddy Florent Mathilde, geboren te Brecht op 24 oktober 1958, wonende te 2980 Zoersel, Monnikenheide 12.
Justice de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens
Zandhoven, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen, Willy. (72905)
Suite à la requête déposée le 30 novembre 2006, par ordonnance du juge de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens, rendue le 19 décembre 2006, Mme Yvonne Honnoré, née à Thulin le 4 mai 1920, domiciliée à 7330 Saint-Ghislain, rue d’Ath 33, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Robert François Campion, né à Thulin le 10 juin 1940, domicilié à 7350 Thulin (Hensies), rue du Couvent 11. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Delavallée, Marcel. (72910)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Justice de paix du canton d’Etterbeek
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Etterbeek, rendue le 29 novembre 2006, M. Van Roy, Emiel, né le 28 mai 1923 à Aalst, domicilié à 1030 Bruxelles, boulevard A. Reyers 103, bte 23, et résidant à la « Résidence Rinsdelle » à 1040 Bruxelles, place Rinsdelle 1, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. Van Roy, Frédérick, domicilié à 1150 Bruxelles, avenue Baron d’Huart 78. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) André Stalpaert. (72911)
Justice de paix du canton de Huy II-Hannut, siège de Huy
Conformément aux dispositions de la loi du 18 juillet 1991, par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Huy II-Hannut, siège de Huy, rendue le 14 décembre 2006, Me Murielle Paquot, a été désignée en qualité d’administrateur provisoire des biens de Mme Carrein, Emilie Mélanie Joséphine, née le 15 octobre 1922 à Liège, domiciliée rue Catherine Seret 28, à 4470 Saint-Georges-sur-Meuse, incapable de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Nicole Fleussu. (72912)
Justice de paix du canton de Jodoigne-Perwez, siège de Jodoigne
Suite à la requête déposée le 30 novembre 2006, par ordonnance du juge de paix du canton de Jodoigne-Perwez, section Jodoigne, rendue le 14 décembre 2006, Mme Verhulst, Marie, née à Beauvechain le 1er août 1935, domiciliée à 1320 Beauvechain, rue de Mélin 12, mais résidant à la « Résidence Les Pommiers », avenue Félix Lacourt 198, à 1390 Grez-Doiceau, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Snickers, Anne, avocate, dont le cabinet est sis à 1320 Hamme-Mille, rue A. Goemans 10. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Vandenplas, Vanessa. (72913)
Justice de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean
Par ordonnance rendue le 10 novembre 2006, par le juge de paix de notre canton, Mme Christine Marchand, née à Bruxelles le 22 octobre 1983, domiciliée à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, rue du Bois Thorne 71, bte 7, a été déclarée incapable de gérer ses biens. Mme Anne Six, avocate, dont le cabinet est établi à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, chaussée de Ninove 153, a été désignée en qualité d’administrateur provisoire. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Iris Denayer. (72914)
Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Bouillon
Suite à la requête déposée le 31 octobre 2006, par jugement du juge de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Bouillon, rendu le 19 décembre 2006, Mme Dechamps, Julienne, Belge, née le 16 mars 1933 à Bertogne, pensionnée, célibataire, domiciliée rue des Miquelets 2, à 6830 Bouillon, résidant maison de repos « Les Bastions » à 6830 Bouillon, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Cavelier, Christine, avocate à 6830 Bouillon, rue de l’Ange Gardien 8. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Warnman, Pernilla. (72915)
75019
Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Paliseul
Suite à la requête déposée le 6 décembre 2006, par jugement du juge de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Paliseul, rendu le 19 décembre 2006, Mme Saib, Jamila, Française, née le 11 septembre 1971 à Saint-Dizier (France), magasinière salariée, célibataire, domiciliée avenue Herbofin 9/6, à 6800 Libramont-Chevigny, résidant au « C.U.P. La Clairière », route des Ardoisières 100, à 6880 Bertrix, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Bouillon, Marie-Eve, avocat, domiciliée place du Fays 12, à 6870 Saint-Hubert. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Warnman, Pernilla. (72916)
Justice de paix du premier canton de Schaerbeek
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Schaerbeek, en date du 6 décembre 2006, la nommée Thienpont, Elza, née à Forest le 19 août 1929, domiciliée à 1030 Schaerbeek, avenue Paul Deschanel 160, bte 12, résidant à 1080 Bruxelles, chaussée de Gand 645, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Breye, Anne-Marie, née à Bruxelles le 21 mars 1956, domiciliée à 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Baptist Cardijnstraat 20/B. Pour copie conforme : le greffier en chef, (signé) Geert Hellinckx. (72917)
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Schaerbeek, en date du 6 décembre 2006, la nommée Vilette, Virginie, née à Saint-Ghislain le 20 août 1987, domiciliée à 7911 Frasnes-lez-Buissenal, « Résidence Emile Lesaffre 3 », résidant à 1030 Schaerbeek, rue de Potter 45, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : De Deken, Olivia, avocat, dont lecabinet est établi à 1780 Wemmel, avenue de Limburg Stirum 192. Pour copie conforme : le greffier en chef, (signé) Geert Hellinckx. (72918)
Justice de paix du canton de Seneffe
Par jugement du 7 décembre 2006, prononcée par le juge de paix du canton de Seneffe, siégeant en audience publique extraordinaire, Me Denis, Eric, avocat, dont le cabinet est établi à 6031 Monceau-sur-Sambre, rue de Dorlodot 21, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire des biens de M. O’Connor, Michael, et non de M. O’Conner, Michael, comme publié, né à Cleveleys (Grande-Bretagne) le 17 octobre 1948, résidant à 7170 Manage, « Centre psychiatrique Saint-Bernard », rue Jules Empain 43, domicilié à 7033 Cuesmes, allée des Roseaux 29/5, ce dernier étant hors d’état de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Desomberg, Jeaninne. (72919)
Justice de paix du canton de Soignies
Par ordonnance du juge de paix du canton de Soignies, du 12 décembre 2006, sur requête déposée le 10 novembre 2006, la nommée Mme Bergiers, Anna, née le 27 novembre 1927 à Auderghem, domiciliée avenue Sainte-Anne 5, à 1160 Auderghem, mais résidant en la « Maison Marie Immaculée », Grand Chemin 61, à 7063 Neufvilles, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Van Ouytsel, Louis, né
75020
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
le 6 avril 1925 à Wavre, domicilié avenue Sainte-Anne 5, à 1160 Auderghem, ci-devant, mais résidant en la « Maison Marie Immaculée », Grand Chemin 61, à 7063 Neufvilles. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Borgniet, Jacques. (72920)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Soignies, du 6 décembre 2006, sur requête déposée le 24 novembre 2006, la nommée Mme Caty, Lucille, née le 21 août 1931 à Damousy (France), domiciliée rue du Sans Fond 7, à 7090 Braine-le-Comte, résidant au « C.H.R. de la Haute Senne », avenue de la Houssière 78, à 7090 Braine-le-Comte, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Dutry, Catherine, avocate à 7060 Soignies, rue de la Station 113. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Borgniet, Jacques. (72921)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Soignies, du 12 décembre 2006, sur requête déposée le 1er décembre 2006, la nommée Mme Liliane Guilmot, née à Soignies le 23 septembre 1927, domiciliée à 7060 Soignies, sentier de Scaubecq 23, mais résidant en la « Maison Marie Immaculée », Grand Chemin 61, à 7063 Neufvilles, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Vandenborre, Rudy, né le 6 février février 1975 à Soignies, domicilié Sentier de Scaubecq 23, à 7060 Soignies. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Borgniet, Jacques. (72922)
4821 Dison (Andrimont), a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Leroy, Frédéric, avocat, dont les bureaux sont établis rue du Palais 64, à 4800 Verviers. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Heinrichs, Chantal. (72925)
Justice de paix du canton de Virton-Florenville-Etalle, siège de Virton
Par ordonnance du juge de paix du canton de Virton, en date du 7 décembre 2006, la nommée Lick, Françoise, née le 4 octobre 1925 à Martelange, pensionnée, veuve, domiciliée à Martelange, rue de la Chapelle 11, mais résidant actuellement à Virton, section Saint-Mard, « Clinique Edmond Jacques », rue d’Harnoncourt 48, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Gérard Chassevent, domicilié à Martelange, rue de la Chapelle 8. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gonry, Paul. (72926)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Virton, en date du 15 décembre 2006, la nommée Nadin, Germaine Josèphe, née le 16 février 1929 à Bastogne, pensionnée, épouse de Nadin, René, domiciliée à Virton, section Saint-Mard, rue de Mageroux 14, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Nadin, René, son mari, domicilié à Virton, section Saint-Mard, rue de Mageroux 14. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gonry, Paul. (72927)
Justice de paix du canton de Thuin
Par ordonnance du juge de paix du canton de Thuin, en date du 11 décembre 2006, la nommée Burgue, Monique, né à Mons le 20 avril 1935, résidant actuellement et domiciliée à 6120 Nalinnes (Ham-sur-Heure), clos des Pommiers 16, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Behogne, François, avocat, dont le cabinet est sis à 6120 Nalinnes, rue Docteur Paul Maître 19. Acceptation de la mission, le 18 décembre 2006. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Agnès Mathieu. (72923)
Justice de paix du second canton de Tournai
Par ordonnance du juge de paix du canton de Tournai, rendue le 11 décembre 2006, M. Leblois, Jean-Luc, né le 23 avril 1950 à Tournai, domicilié à 7500 Tournai, rue Despars 94, résidant Centre hospitalier psychiatrique « Les Marronniers », pavillon « Les Chênes », a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’une administratrice provisoire en la personne de Me Poncin, Corinne, avocate, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, rue Barre Saint-Brice 21. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Danielle Delbart. (72924)
Justice de paix du canton de Verviers 1 - Herve, siège de Verviers 1
Suite à la requête déposée le 22 novembre 2006, par ordonnance du juge de paix du canton de Verviers 1 - Herve, siège de Verviers 1, rendue le 11 décembre 2006, M. Wintgens, David, né le 17 juin 1985 à Verviers, sans profession, domicilié rue des Ecoles 42, à 4830 Limbourg, et résidant à la « Cité de l’Espoir », domaine des Croisiers 2, à
Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind Vredegerecht van het zevende kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen, verleend op 18 december 2006 werd : een einde gesteld aan het voorlopig bewind over : Le Bon, Josepha Rosalia G.M., geboren te Meerhout op 19 april 1921, in leven laatst wonende te 2610 WilrijkAntwerpen in het RVT Sint-Bavo, Sint-Bavostraat 29, door Sauter, Myriam, wonende te 2970 ’s Gravenwezel, Constant Joossenslei 2A2, daartoe aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen op 13 november 2003 (rolnummer 03B123) en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 december 2003, blz. 57423 onder nummer 70451, ingevolge het overlijden van Le Bon, Josepha Rosalia G.M. te Wilrijk-Antwerpen op 26 juni 2006. Antwerpen, 18 december 2006. De griffier, (get.) Verbessem, Nicole.
(72928)
Vredegerecht van het twaalfde kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het twaalfde kanton Antwerpen, verleend op 19 december 2006, werd ingevolge het overlijden op 11 december 2006 te Antwerpen district Deurne van : de Pauw, Maria, weduwe van de heer Michael Constant Victor Mallems, geboren te Antwerpen op 17 maart 1923, wonende te 2100 Antwerpen-Deurne, RVT Europasquare, Ruggeveldlaan 26 een einde gesteld aan het mandaat van voorlopig bewindvoerder van : Elbers, John, advocaat, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, Britselei 28, bus 2 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 29 december 2005, blz. 57214, nr. 71820). Antwerpen-Deurne, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Richard Blendeman. (72929)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Vredegerecht van het kanton Boom
75021
Belgisch Staatsblad van 30 november 2005, blz. 51646 en onder nr. 70851), met ingang van 28 september 2006 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is.
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Boom, verleend op 19 december 2006 werd : Callebaut, Mariëtte, geboren te Schelle op 2 juni 1959, huisvrouw, wonende te 2627 Schelle, Ter Muidenstraat 9, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Boom op 10 oktober 2006 (rolnummer 06A782 - Rep. V. 2129/2006), tot voorlopig bewindvoerder over Van den Vreken, Maria, geboren te Niel op 19 augustus 1926, wonende te 2627 Schelle, Stijn Streuvelsstraat 45, verblijvende RVT Familiehof, Provincialesteenweg 323, te 2627 Schelle, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 oktober 2006, p. 55457, onder nr. 70242, met ingang van 26 november 2006 ontslagen van haar opdracht, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon te Schelle op 26 november 2006.
Mol, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Willy Huysmans. (72934)
Justice de paix du second canton d’Anderlecht
(72930)
Vredegerecht van het eerste kanton Gent
Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 18 décembre 2006, il a été constaté la fin de mission de Me Paule den Bossche, avocate, dont les bureaux sont établis à Molenbeek-Saint-Jean, avenue Carl Requette 33, en sa qualité d’administrateur des biens de Mme Closset, Germaine, née le 22 octobre 1907 à Liège, résidant ci-avant au « Home Simonis », avenue de Jette 2, à 1081 Koekelberg, cette dernière étant décédée. Pour extrait conforme : la greffière adjointe principale, (signé) Mireille Ninanne. (72935)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Gent, verleend op 18 december 2006, werd de Vriendt, Johan, advocaat te 9000 Gent, Hogeweg 62, aangesteld als voorlopig bewindvoerder bij onze beschikking d.d. 26 april 2002 over : Maes, Germain, geboren te Kortrijk op 1 juni 1938, laatst wonende te 8500 Kortrijk, RVT De Pottelberg, Pottelberg 1/K223, ontlast van zijn ambt als voolopig bewindvoerder ingevolge het overlijden van Maes, Germain d.d. 25 maart 2003.
Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 18 décembre 2006, il a été constaté la fin de mission de Me Françoise Quackels, avocate, dont les bureaux sont établis à 1050 Bruxelles, avenue F.D. Roosevelt 143, bte 21, en sa qualité d’administrateur des biens de Mme Mireille Dalcq, née le 6 mai 1947 à Uccle, résidant ci-avant à l’hôpital français « César de Paepe », avenue Josse Goffin 180, à Berchem-Sainte-Agathe, cette dernière étant décédée. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) Mireille Ninanne. (72936)
Boom, 19 december 2006. De griffier, (get.) Schippers, Chantal.
Gent, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Smet, Ellen.
(72931)
Vredegerecht van het derde kanton Gent
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht derde kanton Gent verleend op 19 december 2006 werd : André Menschaert, wonende te 9032 Gent/Wondelgem, Molenstraat 90, ontslagen van zijn opdracht als voorlopige bewindvoerder over Dauwe, Suzanna, geboren te Gent op 25 december 1920, wonende te Gent (Wondelgem), Molenstraat 90, doch, verblijvende in het RVT Sint-Jozef, Vroonstalledries 22, te 9032 Gent (Wondelgem), overleden te Gent, 26 november 2006. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) J. De Jonge. (72932)
Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 18 décembre 2006, il a été constaté la fin de mission de M. Christian Goosens, domicilié à Anderlecht, Guillaume Melckmans 22, en qualité d’administrateur des biens de Mme Elisabeth Kasel, née le 4 janvier 1927 à Bissen (Luxembourg), résidant ci-avant au « Home Alba », rue du Soldat Britanique 26, à Anderlecht, cette dernière étant décédée. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) Mireille Ninanne. (72937)
Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 18 décembre 2006, il a été constaté la fin de mission de Mme Claudine Laurent, domiciliée à 5500 Dinant, Herbuchenne 61, en sa qualité d’administrateur des biens de M. Didier Kurz, né le 4 mars 1960 à Luluabourg (Congo belge), résidant ci-avant aux « Jardins de la Mémoire » 792, à Anderlecht, cette dernière étant décédée. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) Mireille Ninanne. (72938)
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht derde kanton Gent verleend op 18 december 2006 werd : William Lauwaerts, wonende te 9820 Merelbeke, Hundelgemsesteenweg 67, ontslagen van zijn opdracht als voorlopige bewindvoerder over Cocquyt, Margaretha, geboren te Evergem op 29 september 1922, wonende in de Residentie « Stuivenberg », Elslo 44, 9940 Evergem, overleden te Evergem, 3 november 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) M. Verspeet. (72933)
Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 18 décembre 2006, il a été constaté la fin de mission de M. Luc Baes, domicilié à 1150 Bruxelles, rue François Gay 54, en sa qualité d’administrateur des biens de M. Van Rokeghem, Robert, né le 18 octobre 1934, résidant ci-avant au « Résidence Bel Air », boulevard de Lambemont à 1030 Bruxelles, cette dernière étant décédée. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) Mireille Ninanne. (72939)
Vredegerecht van het kanton Mol
Justice de paix du canton de Fosses-la-Ville
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mol, verleend op 13 december 2006 werd Vanheusden, Hans, advocaat, kantoorhoudende te 2450 Meerhout, Veldstraat 65, bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Mol op 16 november 2005 (rolnummer 05A489 - Rep. R. 2349/2005) toegevoegd als voorlopige bewindvoerder aan Wouters, Johannes Franciscus Thimotheus, geboren te Dessel, op 24 januari 1931, laatst wonende te 2480 Dessel, Bergenstraat 30, en verblijvende te 2370 Arendonk, De Lusthoven 55 (gepubliceerd in het
Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, rendue le 19 décembre 2006, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 27 septembre 1994, et publiée au Moniteur belge du 11 octobre 1994, à l’égard de M. Huart, Marcel Emile Jean Ghislain, époux de Lafontaine, Liliane, né le 4 juillet 1927 à Bouvigne-sur-Meuse, domicilié rue de la Grippelotte 25, à 5060 Sambreville, résidant « Résidence Champ de Huleu », rue de Huleu 61-65, à 1460 Ittre, cette personne étant décédée à Nivelles le 28
75022
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
octobre 2006, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Wittmann, Anne, avocat, chaussée de Dinant 747 à 5100 Wépion. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (72940)
avenue de la Quiétude 15, fonctions lui conférées par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode, du 9 décembre 2004, suite au décès de la personne protégée survenu à Evere le 4 décembre 2006. Le greffier adjoint délégué, (signé) Damien Lardot. (72945)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, rendue le 19 décembre 2006, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 26 juillet 2006, et publiée au Moniteur belge du 2 août 2006, à l’égard de Mme Toussaint, Georgina Julia Marie Ghislaine, né le 21 octobre 1911 à Sart-Saint-Laurent, domiciliée rue Neuve-Maison 20, à 5070 Sart-Saint-Laurent, résidant « Résidence Dejaifve », rue Sainte-Brigide 43, à 5070 Fosses-la-Ville, cette personne étant décédée à Sambreville le 26 juillet 2006, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Mme Schyns Toussaint, Alice, domiciliée Xheneumont 4 à 4651 Battice. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (72941)
Justice de paix du canton d’Uccle
Justice de paix du canton de Liège IV
Suite à la requête déposée le 5 décembre 2006, par ordonnance du juge de paix du canton de Liège IV, rendue le 18 décembre 2006, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 26 septembre 2006, et publiée au Moniteur belge du 4 octobre 2006, à l’égard de M. Closset, Thomas, divorcé d’avec Brunel, Rosalie, né le 21 mai 1921 à Liège, résidant à la « Résidence Reverdie 2 », rue Visé Voie 205, à 4041 Vottem, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Deventer, Olivier, dont les bureaux sont sis à 4624 Romsée, rue Emile Vandervelde 109. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Frankinet, Régine. (72942)
Justice de paix du canton de Malmedy-Spa-Stavelot, siège de Stavelot
Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Stavelot, en date du 18 décembre 2006, il a été mis fin à dater du 1er janvier 2007, au mandat de Me Léon Ligot, avocat à 4020 Liège, avenue du Luxembourg 15, désigné par ordonnance du 5 décembre 2001, en qualité d’administrateur provisoire des biens de Mme Dominique Vos, née le 3 août 1958, domiciliée rue de Grâce Berleur 5, à 4031 Angleur. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Grogna, Christiane. (72943)
Justice de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode
Par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode, en date du 18 décembre 2006, mettons fin à la mission d’Oliviers, Gilles, dont le cabinet est établi à 1040 Etterbeek, avenue de la Chasse 132, administrateur provisoire des biens de Baaza, Gebran, né à Saint-Josse-ten-Noode le 24 février 1970, domicilié et résidant en dernier lieu à 1210 Saint-Josse-ten-Noode, rue Traversière 99/ssol, fonctions lui conférées par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode, du 29 juin 2004, suite au décès de la personne protégée survenu à Saint-Josse-ten-Noode le 12 novembre 2006. Le greffier adjoint délégué, (signé) Damien Lardot. (72944)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode, en date du 18 décembre 2006, mettons fin à la mission de Baltus, Claude-Alain, dont le cabinet est établi à 1040 Etterbeek, avenue Eudore Pirmez 31, administrateur provisoire des biens de Daem, Albert né à Saint-Gilles le 22 juillet 1915, domicilié en dernier lieu à 6460 Chimay, rue du Gazomètre (CH) 10, et résidant en dernier lieu à 1140 Evere,
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle, en date du 19 décembre 2006, il a été constaté que par le décès survenu le 13 décembre 2006, de Mme Lossignol, Raymonde, née à Haine-Saint-Paul le 5 décembre 1919, de son vivant domiciliée à 1780 Wemmel, avenue David Teniers 3, il a été mis fin au mandat d’administrateur provisoire de M. Debehogne, Henri, domicilié à 1180 Uccle, rue Edith Cavell 193/7. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal. (72946)
Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder Vredegerecht van het kanton Beringen
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 18 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 22 juli 2005 (rolnummer 05B179 - Rep. 3919/2005) tot voorlopig bewindvoerder over de heer Paulis, Ludo, geboren te Leopoldsburg op 18 oktober 1967, wonende te 3583 Beringen, Fazantenlaan 52 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005, onder nummer 2005767467) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over de heer Paulis, Ludo. Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3. Beringen, 18 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72947)
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 15 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 22 juli 2005 (rolnummer 05B180 - Rep. 3920/2005) tot voorlopig bewindvoerder over Mevr. Bourne, Judy Marandy Christien, geboren te Lommel op 1 maart 1966, bediende, wonende te 3583 Beringen, Fazantenlaan 52 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005, onder nummer 2005767465) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over Mevr. Bourne, Judy. Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3. Beringen, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72948)
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 15 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 22 juli 2005 (rolnummer 05B176 - Rep. 3914/2005)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE tot voorlopig bewindvoerder over de heer Lenaerts, Jimmy Joseph, geboren te Lommel op 25 november 1983, arbeider, wonende te 3970 Leopoldsburg, Leonardstraat 44 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005, onder nummer 2005767466) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over de heer Lenaerts, Jimmy.
75023
Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3. Beringen, 18 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72952)
Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3. Beringen, 18 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72949)
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 15 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 22 juli 2005 (rolnummer 05B177 - Rep. 3915/2005) tot voorlopig bewindvoerder over Mevr. Vanreusel, Patricia Johanna Gerardus, geboren te Diest op 15 mei 1980, wonende te 3980 Tessenderlo, Engsbergseweg 88 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005, onder nummer 2005767471) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over Mevr. Vanreusel, Patricia. Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3.
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 15 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 22 juli 2005 (rolnummer 05B175 - Rep. 3913/2005) tot voorlopig bewindvoerder over de heer Van Bets, Jos, geboren te Herk-de-Stad op 27 oktober 1959, arbeider, wonende te 3980 Tessenderlo, Eersels 35 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005, onder nummer 2005767469) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over de heer Van Bets, Jos. Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3. Beringen, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72953)
Beringen, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72950)
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 15 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 22 juli 2005 (rolnummer 05B178 - Rep. 3918/2005) tot voorlopig bewindvoerder over de heer Vanderstraeten, Mario Johnny Valentinus, geboren te Bilzen op 24 november 1975, electricien, wonende te 3980 Tessenderlo, Engsbergseweg 88 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005, onder nummer 2005767470) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over de heer Vanderstraeten, Mario. Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3.
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 18 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 11 april 2005 (rolnummer 06A406 - Rep. 1756/2006) tot voorlopig bewindvoerder over de heer Peeters, Johan Martin, geboren te Koersel op 25 juni 1971, arbeider, wonende te 3580 Beringen, Hoogstraat 10/3 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 april 2006, onder nummer 2006764058) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over de heer Peeters, Johan Martin. Voegen toe als nieuwe voorlopig bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. Palmans, An, advocaat, kantoorhoudende 3520 Zonhoven, Spierhoofseweg 3. Beringen, 18 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72954)
Beringen, 19 december 2006. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Martine Goris. (72951)
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Beringen, verleend op 15 december 2006, werd de heer De Vis, Dirk, advocaat, kantoorhoudende te 3980 Tessenderlo, Kolmen 58, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Beringen op 18 januari 2006 (rolnummer 05A1591 Rep. 257/2005) tot voorlopig bewindvoerder over Mevr. Docquier, Riètte Marcella Georgette, geboren te Koersel op 3 september 1964, arbeidster beschermde werkplaats, wonende te 3290 Diest, Demerstraat 67 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 januari 2006, onder nummer 2006760847) ontslagen van zijn opdracht met ingang vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de aanstelling van de nieuwe voorlopig bewindvoerder over Mevr. Docquier, Riètte.
Justice de paix du second canton d’Anderlecht
Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, prise à la date du 4 décembre 2006, il a été mis fin à la mission de Me Marcel Henry Moerens, avocat, dont les bureaux sont établis à 1050 Bruxelles, avenue du Pesage 61/18, en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de Mme Martine Cnockaert, née à Comines le 2 août 1943, épouse de Guy Delecaut, domiciliée à 1080 Bruxelles, chaussée de Gand 643/2. Un nouvel administrateur lui a été désigné, à savoir : M. Guy Delecaut, domicilié à 1080 Bruxelles, chaussée de Gand 643/2, et ce, à dater de l’ordonnance précitée. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) Ninanne, Mireille. (72955)
75024
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Justice de paix du deuxième canton de Charleroi
Par ordonnance de M. le juge de paix du deuxième canton de Charleroi, en date du 14 décembre 2006, il a été mis fin au mandat de Mme Cowez, Denise, domiciliée à Dampremy, rue Lecomte 169, en sa qualité d’administrateur provisoire de Hannot, Robert, né à Charleroi le 17 février 1954, domicilié à 6020 Dampremy, rue Lecomte 169. Un nouvel administrateur provisoire a été désigné en la personne de Me Vincent Desart, avocat à 6000 Charleroi, rue de l’Athénée 4/7. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dumay, Marie-Paule. (72956)
Justice de paix du premier canton de Namur
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur, prononcée en date du 22 février 2005 (Rep. N° 824/05), Me Pierre Grossi, avocat, dont le cabinet est établi à Jambes, rue de Dave 45, a été déchargé de la fonction d’administrateur provisoire des biens de Mme Elise Nelis, née le 14 novembre 1936, résidant à Saint-Servais, rue de Bricgniot 205, « Hôpital du Beau Vallon », qui lui a été confiée par ordonnance du 10 décembre 2003. Un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Me Françoise Brix, avocat, dont le cabinet est établi à Namur, boulevard Isabelle Brunell 2/1. Namur, le 19 décembre 2006. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Michel Hernalsteen. (72957)
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek
cette dernière ayant été autorisée à agir dans le cadre de la présente succession par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Fléron, en date du 6 février 2003, a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Raymond Léandre Ghislain Delgeye, né à Waterloo le 17 avril 1913, domicilié à 1410 Waterloo, chaussée de Bruxelles 337/B, et décédé à Uccle le 5 mars 2002. Les créanciers et légataires du défunt sont invités à se faire connaître, par avis recommandé, adressé en l’étude Guy Nasseaux et Olivier Waterkeyn, notaires associés, à Waterloo, dans les trois mois de la publication des présentes. (Signé) G. Nasseaux, notaire associé. (51050)
Bij verklaring d.d. 14 december 2006, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, heeft Mevr. Plume, Sonja Noëlla Adeline, geboren te Ronse op 27 juli 1961, wonende te Ronse, Grote Marijve 62, in haar hoedanigheid van moeder, enige ouder over de persoon en de goederen van haar minderjarige kinderen, te weten : Wullaert, Ivo Robert Marcel, geboren te Gent op 7 oktober 1992; Wullaert, Tom Sven Karel, geboren te Gent op 21 februari 2000, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen hun vader, de heer Wullaert, Willy Omer Marcel, geboren te Ronse op 8 oktober 1959, laatst wonende te 9600 Ronse, Grote Marijve 62, en overleden te Ronse op 16 oktober 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht bij aangetekend schrijven van hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te rekenen van de datum van de opneming in het Belgisch Staatsblad van de onderhavige bekendmaking. Dit bericht moet gericht worden aan de heer notaris Philippe Flamant, Charles Vandendoorenstraat 12, te 9600 Ronse. (Get.) Ph. Flamant, notaris. (51051)
Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Acceptation sous bénéfice d’inventaire
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de première instance de Nivelles, le 8 décembre 2006 : M. Jean-Pierre Grapin, domicilié à Genappe, rue de la Croix 9, agissant en qualité d’administrateur provisoire de son frère : Grapin, Francis, né à Etterbeek le 24 juillet 1953, a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Grapin, Pierre Joseph, né à Thulin le 1er décembre 1911, veuf de Mme Bouvry, Oscarine, domicilié à Waterloo, avenue Prince Charles 18, et décédé à Ottignies-Louvain-la-Neuve le 18 juin 2006. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion à Me Geoffroy Stas de Richelle & Dominique Roulez, notaire associé de résidence à 1410 Waterloo, chaussée de Bruxelles 95. (Signé) G. Stas de Richelle, notaire associé. (51049)
Bij verklaring afgelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, op 18 december 2006, heeft Mevr. Markus, RoseMarie, geboren te Deurne op 17 februari 1944, wonende te 2170 Antwerpen, Rietakker 23, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder over de goederen van Mevr. Van Damme, Maria Josepha, geboren te Merksem op 10 februari 1944, wonende en verblijvende in het P.C. Bethanië, te 2980 Sint-Antonius-Zoersel, Andreas Vesaliuslaan 39, de nalatenschap van wijlen de heer Van Damme, Marcel, geboren te Antwerpen op 5 april 1914, en overleden te Antwerpen (Borgerhout) op 2 juni 2005, laatst wonende te 2140 Borgerhout (Antwerpen), Lodewijk Van Berckenlaan 361, aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Louis Dierckx, te 2300 Turnhout, Gasthuisstraat 7, bus 1. (Get.) L. Dierckx, notaris. (51052)
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Par déclaration faite au greffe civil du tribunal de première instance de Nivelles, le 8 juillet 2003 :
Volgens akte verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, op 19 december 2006, hebben :
Mme Bénédicte Wautier, domiciliée à Nivelles, rue de l’Espautôle 44, porteuse d’une procuration, agissant au nom et pour compte de sa mandante :
De Ridder, Ludo Constantinus Julia, geboren te Borsbeek op 25 juni 1948, wonende te 2850 Boom, Antwerpsestraat 295;
Mme Geneviève Christiane Paulette Leunen, née à Liège le 5 janvier 1972, célibataire, domiciliée à 4610 Beyne-Heusay, Grand-Route 169, agissant en sa qualité de mère et titulaire de l’autorité parentale de son enfant mineur, étant : Kevin Eddy Sylvain Zwaenepoel, né à Liège le 31 janvier 1992, domicilié à la même adresse que sa mère;
De Ridder, Augustinus Constantinus L., geboren te Borsbeek op 18 augustus 1939, wonende te 2500 Lier, Zuid-Australiëlaan 95/B; verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Ridder, Herman Franciscus Armanda, geboren te Antwerpen op 9 april 1946, in leven laatst wonende te 2600 Berchem (Antwerpen), Guldenvliesstraat 2, en overleden te Antwerpen op 22 september 2006.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van Boeykens, Jan, notaris te 2018 Antwerpen, Van Bréestraat 7. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen, binnen de drie maanden te rekenen van deze bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, bij aangetekend bericht gericht aan de door de erfgenamen gekozen woonplaats.
75025
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. P. Bohyn, notaris, 9120 Beveren, Perstraat 65. Dendermonde, 20 december 2006. De griffier : (get.) A. Vermeire.
(51055)
Antwerpen, 19 december 2006. De griffier : (get.) R. Aerts.
(51053)
Op 15 december 2006 is voor ons, R. Aerts, griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen : Hegmans, Donald, advocaat, kantoorhoudende te Antwerpen, Mechelsesteenweg 210A; handelend in zijn hoedanigheid van bijzonder gevolmachtigde ingevolge onderhandse volmacht hem verleend te Niel, op 13 december 2006, ten einde dezer van : De Troetsel, Mieke, advocaat, kantoorhoudende te 2845 Niel, Kerkstraat 18; handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe benoemd bij beschikking van de vrederechter van het vijfde kanton Antwerpen, d.d. 20 oktober 2006, over de goederen van : Dobbe, Günther, geboren te Mechelen op 21 april 1971, wonende te 2000 Antwerpen, Koningin Astridplein 31-32/V2, bus 13. Verschijnster verklaart ons, handelend in zijn voormelde hoedanigheid, de nalatenschap van wijlen Reinhard, Rita Adriana Franciska, geboren te Sint-Agatha-Berchem op 2 augustus 1951, in leven laatst wonende te 2850 Boom, Uitbreidingsstraat 32/1C, en overleden te Boom op 17 september 2006, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van De Troetsel, Mieke, advocaat, kantoorhoudende te 2845 Niel, Kerkstraat 18. Verschijner legt ons de beschikking van de vrederechter van het vijfde kanton Antwerpen, d.d. 7 december 2006, voor, waarbij De Troetsel, Mieke, hiertoe gemachtigd werd.
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 20 december 2006, heeft Mevr. Elsy Scheire, wonende te 9160 Lokeren, Eyermanstraat 51, handelend als gevolmachtigde van : Mevr. Marianne Van Riet, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Nieuwe Molenstraat 3b, handelend in haar hoedanigheid van voorlopige bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Sint-Niklaas, d.d. 19 januari 2006, over de hierna vermelde beschermde persoon, zijnde : De Baere, Aloysius, geboren te Sint-Niklaas op 3 februari 1920, wonende te 9100 Sint-Niklasa, Consciencestraat 52, verblijvende R.V.T. Albert-Elisabeth, Lodewijk De Meesterstraat 5, te 9100 Sint-Niklaas. Verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van Riet, Juliette Clemencia Carolina, geboren te Sint-Niklaas op 8 februari 1919, in leven laatst wonende te 9100 SintNiklaas, Lodewijk De Meersterstraat 5, en overleden te Sint-Niklaas op 3 maart 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. P. Bohyn, notaris, ter standplaats 9120 Beveren, Perstraat 65. Dendermonde, 20 december 2006. De griffier : (get.) A. Vermeire.
(51056)
Rechtbank van eerste aanleg te Ieper
Waarvan akte, datum als boven. Na voorlezing ondertekend door verschijner en ons griffier. (Get.) D. Hegmans; R. Aerts. Voor eensluidend verklaard afschrift afgeleverd aan verschijner. De griffier : (get.) R. Aerts.
(51054)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 20 december 2006, heeft Mevr. Elsy Scheire, wonende te 9160 Lokeren, Eyermanstraat 51, handelend als gevolmachtigde van :
Voor de afgevaardigd adjunct-griffier (M.B. 4 mei 2006, Belgisch Staatsblad 12 mei 2006), E. Vynckier is vandaag, 22 december 2006, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper, verschenen : Impe, Pierre, notaris, kantoorhoudende te 8970 Poperinge, Babbelaarstraat 21, handelend als volmachtdrager van Stroom, Marleen, geboren te Diksmuide op 5 juni 1962, wonende te 8970 Poperinge, Abelestationsstraat 54, handelend in haar hoedanigheid van ouder-drager van het ouderlijk gezag van haar minderjarige zoon : Dupont, Kenneth, geboren te Poperinge op 16 juni 1992, wonende te 8970 Poperinge, Abelestationsstraat 54; daartoe aangesteld bij beschikking van de heer vrederechter van het kanton Ieper II-Poperinge, d.d. 28 november 2006.
Mevr. Marianne van Riet, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Nieuwe Molenstraat 3b, handelend in haar hoedanigheid van voorlopige bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Sint-Niklaas, d.d. 19 januari 2006, over de hierna vermelde beschermde persoon, zijnde :
Hij heeft verklaard de nalatenschap van wijlen Dupont, Alex Corneille, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Wijlen Dupont, Alex, is geboren te Hazebrouck (Frankrijk) op 4 november 1964, woonde laatst te 8970 Poperinge, Abelstationsstraat 54, en overleed te Poperinge op 8 oktober 2006.
De Baere, Aloysius, geboren te Sint-Niklaas op 3 februari 1920, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Consciencestraat 52, verblijvende R.V.T. Albert-Elisabeth, Lodewijk De Meesterstraat 5, te 9100 Sint-Niklaas.
De comparant verzoekt de schuldeisers en legatarissen hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te rekenen van de datum van de opneming van deze verklaring in het Belgisch Staatsblad, bij aangetekend bericht, te sturen aan Impe, Pierre, notaris, kantoorhoudende te 8970 Poperinge, Babbelaarstraat 21.
Verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Baere, Raymond Maria, geboren te SintNiklaas op 5 november 1946, in leven laatst wonende te 9100 SintNiklaas, H. Conciencestraat 52, en overleden te Beveren op 5 februari 2006.
Ieper, 20 december 2006. De afgevaardigd adjunct-griffier : (get.) E. Vynckier.
(51057)
75026
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 20 december 2006, heeft verklaard : De Schaepmeester, Sabine Marie Anne M.T.P., geboren te Kortrijk op 27 november 1954, en wonende te 8511 Kortrijk-Aalbeke, Moeskroensesteenweg 124,
Hij, de heer Willem Goossens, advocaat, heeft ons tevens verklaard om in deze procedure, en bij toepassing van artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek, woonplaats te kiezen op zijn kantoor te 3300 Tienen, Vierde Lansierslaan 20/3, alwaar de schuldeisers en legatarissen zich bekend dienen te maken. Waarvan akte, welke de comparant, na gedane lezing, met ons griffier, heeft ondertekend. (Get.) Willem Goossens; K. Grisez.
(51059)
handelend als gevolmachtigde van : Van Onacker, Marnik, geboren te Moeskroen op 19 november 1959, en wonende te 8550 Zwevegem, Hinnestraat 62/C, handelend in haar gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Brugge, Julien, geboren te Lauwe op 23 maart 1928, in leven laatst wonende te 8930 Menen, Kleine Molenstraat 60, en overleden te Menen op 31 maart 2005. Tot staving van haar verklaring heeft de comparante ons een onderhandse volmacht overhandigd, waarvan de daarop voorkomende handtekening gewettigd werd door notaris Dirk Van Haesebrouck, met standplaats te Kortrijk-Aalbeke. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Dirk Van Haesebrouck, notaris met standplaats te 8511 Kortrijk-Aalbeke, Moeskroensesteenweg 124. Kortrijk, 20 december 2006. De griffier : (get.) Marc Audoor.
(51058)
Rechtbank van eerste aanleg te Leuven
Op 14 december 2006. Ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven. Voor ons, K. Grisez, griffier bij dezelfde rechtbank, is verschenen : De heer Willem Goossens, advocaat, met kantoor te 3300 Tienen, Vierde Lansierslaan 20/3;
Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, op 5 december 2006, heeft Van Cauwenbergh, J., notaris te 2500 Lier, Lisperstraat 59, handelend in hoedanigheid van bijzondere gevolmachtigde, ingevolge volmacht hem verleend te Lier op 30 november 2006, voor en in naam van : Boschmans, Nathalie Josée Karel, geboren te Lier op 16 september 1979, wonende te 2520 Ranst (Emblem), Rantsebinnenweg 15, handelend in hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over haar kind : Van Loock, Joran, geboren te Lier op 4 november 2006, wonende te 2520 Ranst (Emblem), Rantsebinnenweg 15, hiertoe gemachtigd bij beschikking van de vrederechter van het kanton Zandhoven, d.d. 21 november 2006 (06B671 - Rep.R. 4301/ 2006); verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van Loock, Kris, geboren te Lier op 22 december 1978, in leven laatst wonende te 2560 Nijlen, Stationssteenweg 38, en overleden te Lier op 12 juni 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris J. Van Cauwenbergh, te 2500 Lier, Lisperstraat 59. Mechelen, 5 december 2006. De griffier-hoofd van dienst : (get.) Gerda Helsen.
(51060)
handelend als gevolmachtigde van : Mevr. Anne-Marie Nathalie Turrion, geboren te Tienen op 22 april 1958, wonende te 3300 Tienen, Ketelmakersstraat 10; handelend in haar hoedanigheid van voogdes; hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Tienen, d.d. 29 juni 2006, over de persoon en de goederen van Turrion, Chelsea, geboren te Leuven op 6 september 2001, wonende te 3300 Tienen, Ketelmakersstraat 10; minderjarige. De comparant verklaart ons, handelend in zijn gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Turrion, Natasja, geboren te Tienen op 30 november 1983, in leven laatst wonende te 3300 Tienen, Leuvensestraat 78/3, en overleden te Tienen op 13 juli 2003. Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons een onderhandse volmacht overhandigd. Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons een afschrift vertoond van de beschikking van de vrederechter van het kanton Tienen, d.d. 14 juli 2006, waarbij Mevr. Turrion, Anne-Maria, voornoemd, gemachtigd werd om in naam van de voornoemde Turrion, Chelsea, minderjarige, de nalatenschap van wijlen Turrion, Natasja, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, op 19 december 2006, heeft Swiggers, Cindy, notarieel jurist ten kantore van notaris Annie Lagae, te Rotselaar, wonende te 2861 Sint-Katelijne-Waver, Molenstraat 88, handelend in hoedanigheid van bijzondere gevolmachtigde, ingevolge volmacht haar verleend te Onze-Lieve-Vrouw-Waver op 11 december 2006, voor en in naam van : Baetens, Inge, geboren te Bonheiden op 22 juni 1978, wonende te 2570 Duffel, Mijlstraat 101, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Baetens, Louis Gerard Bertha, geboren te Duffel op 8 februari 1955, in leven laatst wonende te 2500 Lier, Kluizenstraat 42, en overleden te Lier op 21 oktober 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris A. Lagae, te 3110 Rotselaar, Provinciebaan 97. Mechelen, 19 december 2006. De griffier-hoofd van dienst : (get.) Gerda Helsen.
(51061)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
75027
Tribunal de première instance de Charleroi
Et désignée en ladite qualité en vertu d’une ordonnance du 22 février 2005 par le juge de paix du canton d’Uccle,
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du 19 décembre 2006.
a déclaré, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Gosselin, Marcel, de son vivant domicilié à Jumet, et décédé le 20 août 2004 à Charleroi.
Aujourd’hui le 19 décembre 2006, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Vandercappelle, Myriam, greffier adjoint principal, Mme Anerhour, Aïcha, domiciliée à 7140 Morlanwelz, rue de la Grattine 37. Agissant en qualité de mère titulaire de l’autorité parentale de El Kheir, Kamal, né le 23 septembre 1990 à Bruxelles. A ce dûment autorisée en vertu d’une ordonnance 29 novembre 2006 par le juge de paix du canton de Binche,
du
a déclaré, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de El Kheir, El Habib, de son vivant domicilié à Morlanwelz, rue de la Grattine 37, et décédé le 9 septembre 2006 à Beersel. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion.
Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à M. le notaire Paternoster, A., de résidence à 6200 Châtelineau, rue Lloyd Georges 21. Charleroi, le 18 décembre 2006. Pour le greffier chef de service : le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (51064)
Tribunal de première instance de Namur L’an deux mil six, le vingt décembre.
Cet avis doit être adressé à M. le notaire Bosmans, B., de résidence à 7160 Chapelle-lez-Herlaimont, rue du Docteur Briart 24.
Au greffe du tribunal de première instance de Namur, et par devant nous, Jacqueline Tholet, greffier, a comparu :
Charleroi, le 19 décembre 2006. Pour le greffier chef de service : le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (51062)
Mme Collard, Carole, veuve de M. Fabrice Gillard, domiciliée à 5310 Leuze, chaussée de Namur 144, agissant en sa qualité de mère de : Gillard, Mélanie (fille du défunt), née à Namur le 13 décembre 1994; Gillard, Lola (fille du défunt), née à Namur le 9 juin 1999,
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du 18 décembre 2006. Aujourd’hui le 18 décembre 2006, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Vandercappelle, Myriam, greffier adjoint principal, Me Scutenelle, Laurence, avocat, dont le cabinet est sis à 6280 Gerpinnes, rue F. Bernard 10.
domiciliées à 5310 Leuze, chaussée de Namur 144; et ce dûment autorisée en vertu d’une ordonnance rendue par Mme Micheline Gala, juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège d’Eghezée, en date du 4 décembre 2006.
Agissant en qualité d’administrateur provisoire des biens de Mme Shaurli, Luisa, domiciliée à 6200 Châtelet, rue Chavepeyer 343.
laquelle comparante, a déclaré en langue française, agissant comme dit ci-dessus, accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de M. Gillard, Fabrice, domicilié en son vivant à Vedrin, Petite Rue 11, et décédé à Namur (Champion) en date du 3 juillet 2005.
A ce dûment autorisée en vertu d’une ordonnance du 13 octobre 2006 du juge de paix du canton de Châtelet.
Dont acte requis par la comparante, qui après lecture, signe avec nous, Jacqueline Tholet, greffier.
Et désignée en ladite qualité en vertu d’une ordonnance du 7 octobre 1996 du juge de paix du canton de Châtelet, a déclaré, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Mme Bobbera, Caterina, en son vivant domiciliée à Châtelet, rue Sart-Allet 64, et décédée le 17 juin 2006 à Châtelet. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à M. le notaire Flameng, J.-F., de résidence à 6200 Châtelet, rue du Calvaire 11. Charleroi, le 18 décembre 2006. Pour le greffier chef de service : le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (51063)
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du 18 décembre 2006. Aujourd’hui le 18 décembre 2006, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Vandercappelle, Myriam, greffier adjoint principal, Me Gaillard, Martine, avocat, dont le cabinet est sis à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391/17. Agissant en qualité d’administrateur provisoire des biens de Arnold, Jeanine, domiciliée à 6040 Jumet, rue de Marchienne 42. A ce dûment autorisé en vertu d’une ordonnance du 2 juin 2005 par le juge de paix du canton d’Uccle.
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Mme Collard, Carole, domiciliée à 5310 Leuze, chaussée de Namur 144. Namur, le 20 décembre 2006. Le greffier : (signé) Jacqueline Tholet.
(51065)
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 803bis van het Burgerlijk Wetboek Publication faite en exécution de l’article 803bis du Code civil
Me Dieudonné, Claire, avocat à 6200 Châtelet, rue du Collège 22, a été désignée en qualité d’administrateur, chargée d’administrer et de liquider les successions de : 1. Mme Grigoriou, Maria, né à Rhodes (Grèce) en 1931, décédée à Charleroi (Montignies-sur-Sambre) le 19 mai 1996, en son vivant domiciliée à Châtelet (Châtelineau), rue des Charbonnages 191. 2. M. Tsagaris, Georges, né à Kalymnos (Grèce) le 10 novembre 1926, décédé à Charleroi (Montignies-sur-Sambre) le 20 janvier 1998, en son vivant domicilié à Châtelet (Châtelineau), rue des Charbonnages 191. (Signé) Claire Dieudonné, avocat.
(51066)
75028
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE De datum van 18 december 2006.
Faillissement − Faillite
Bij vonnis van de derde kamer van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 19 december 2006, op dagvaarding, het faillissement uitgesproken van Dimas BVBA, met zetel en handelsuitbating te 8400 Oostende, Aartshertogstraat 60, gekend onder het ondernemingsnummer 0456.951.162, en met handelsactiviteiten overige groothandel, overige groothandel in consumentenartikelen, detailhandel in artikelen voor verlichting en woninginrichting, montage van buiten- en binnenschrijnwerk van hout of van kunststof : deuren, vensters, kozijnen, trappen, muurkasten, inbouwkeukens, winkelinrichtingen, enz., vervaardiging van schrijn- en timmerwerk, groothandel in elektrische huishoudelijke apparaten en audio- en videoapparatuur, groothandel in behang en onderhoudsproducten, groothandel in onderhouds- en reinigingsproducten, inclusief waspoeder, kleinhandel in verlichtingsartikelen. staking
van
betaling
is
vastgesteld
van
betaling
is
vastgesteld
op
Tot curator werd aangesteld : Mr. Paul Daems, advocaat te 8400 Oostende, Leopold III-laan 15.
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende
De datum van 19 december 2006.
staking
De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 18 januari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. Het proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 24 januari 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, hoofd van dienst, (get.) A. Toune. (51068)
Rechtbank van koophandel te Dendermonde
op
Tot curator werd aangesteld : Mr. Patrick Content, advocaat te 8400 Oostende, Jozef II-straat 18. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 19 januari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. Het proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 31 januari 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) N. Pettens. (51067)
Bij vonnis van de derde kamer van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 18 december 2006, op bekentenis, het faillissement uitgesproken van BVBA Vastgoed VM, met zetel en handelsuitbating te 8400 Oostende, Rogierlaan 2, gekend onder het ondernemingsnummer 0880.600.147, en met als handelsactiviteit bemiddeling bij de aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed, verhuur van woningen, exclusief sociale woningen, verhuur van nietresidentiële gebouwen, beheer van residentiële gebouwen, beheer van onroerend goed, bemiddeling bij de aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed, handelsbemiddeling in goederen, algemeen assortiment, projectontwikkeling voor de nieuwbouw van individuele woningen of voor renovatiewerken, projectontwikkeling voor de bouw van appartementsgebouwen, projectontwikkeling voor de bouw of de aanleg van commerciële en industriële centra, hotels, industriezones en markten, jachthavens, autowegen, wintersportcentra, enz., grondverkavelingen ruilverkavelingen, handel in eigen onroerend goed : flatgebouwen en woningen niet voor bewoning bestemde gebouwen, grond, de verkoop van eigen handelszaken en van zelf verworven sleutelgeld (overname), de verhuur van al dan niet gemeubelde appartementen en huizen, de verhuur van niet-residentiële gebouwen zoals kantoorgebouwen, handelspanden, tentoonstellingsruimtes, enz., de verhuur per jaar van garageboxen en staanplaatsen voor auto’s, de verhuur van handelszaken (in een stelsel van vrije geranten), de verhuur van grond en terreinen, ook indien bebouwd, voor landbouwdoeleinden, schatten en evalueren van onroerend goed, het verlenen in opdracht van de eigenaar of de medeeigenaars van alle diensten die noodzakelijk zijn voor het behoorlijk functioneren van de gebouwen waarvan het beheer wordt waargenomen, het innen van huur (niet residentiële gebouwen), het verlenen van adviezen en hulp aan het bedrijfsleven en de overheid op het gebied van planning, organisatie, efficiëntie en toezicht, het verschaffen van informatie aan de bedrijfsleiding, enz., managementsactiviteiten van holdings : het tussenkomen in het dagelijks bestuur, het vertegenwoordigen van bedrijven op grond van het bezit van of controle over het maatschappelijk kapitaal, organisatie van salons, tentoonstellingen en beurzen, overige niet elders genoemde zakelijke dienstverlening.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 20 december 2006, werd Gys Benelux NV, vloer- en tegelwerken, Beerveldestraat 17, 9160 Lokeren, in staat van faillissement verklaard. Ondernemingsnummer 0456.478.535. Rechter-commissaris : M. Evelyne Martens. Curator : Mr. Guy Van Den Branden, Colmarstraat 2A, bus 1, 9100 Sint-Niklaas. Datum staking van betaling : 15 december 2006, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2, F.W. Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend ter griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis. Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op vrijdag 2 februari 2007, ter griffie van de rechtbank. Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51069)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 18 december 2006, werd A.R.A. CVBA, drankgelegenheid, Grote Markt 20, 9300 Aalst, in staat van faillissement verklaard. Ondernemingsnummer 0447.683.605. Rechter-commissaris : M. Christophe Meert. Curator : Mr. Marc Ghysens, Keizerlijk Plein 46, 9300 Aalst. Datum staking van betaling : 18 december 2006, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2, F.W. Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend ter griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis. Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op vrijdag 2 februari 2007, ter griffie van de rechtbank.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51070)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 20 december 2006, werd Van Heuverswijn, Martin, drukkerij, Impedorp 73, 9340 Lede, in staat van faillissement verklaard.
75029
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Gowie NV, transportbedrijf, Industrieweg 12, 9200 Dendermonde, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0432.286.636. In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de NV Confectra, met maatschappelijke zetel te 8930 Menen/Rekkem, Lar B 1, met als vaste vertegenwoordiger, de heer Maes, Rudy, wonende te 9200 Dendermonde, Wolvestraat 8. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51073)
Ondernemingsnummer 0647.157.472. Rechter-commissaris : M. Christophe Meert. Curator : Mr. Petra Seymoens, Pollare Dorp 28, 9400 Ninove. Datum staking van betaling : 14 november 2006, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2, F.W. Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend ter griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van H & L BVBA, handel in voedingswaren, telefoonwinkel, Kerkstraat 65, 9160 Lokeren, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0478.740.134.
Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op vrijdag 2 februari 2007, ter griffie van de rechtbank.
In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.).
Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : Mevr. El Boutaibe, Malika, wonende te 9160 Lokeren, Heirbrugstraat 159.
Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51071)
Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51074)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van F.D.W. Vloer en Tegelwerken GCV, onderneming in het vloeren, Gentsesteenweg 95, 9240 Zele, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 20 december 2006, werd Ibis BVBA, aanleg opritten en sloopwerken, Meirbeekstraat 7, 9308 Gijzegem, in staat van faillissement verklaard. Ondernemingsnummer 0864.337.108. Rechter-commissaris : M. Christophe Meert. Curator : Mr. Albert Coppens, Capucijnenlaan 63, 9300 Aalst. Datum staking van betaling : 18 december 2006, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2, F.W. Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend ter griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis. Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op vrijdag 2 februari 2007, ter griffie van de rechtbank. Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51072)
Ondernemingsnummer 0480.091.602. In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer De Wilde, Filip, wonende te 9160 Lokeren, J.F. Willemsstraat 5. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51075)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Pierre Gert Beeckman NV, verhuur gebouwen, Noordlaan 109, 9200 Dendermonde, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0479.619.963. In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer Pierre Beeckman, wonende te 9280 Lebbeke, Lindekensstraat 25. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51076)
75030
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Ecomarkt BVBA, kleinhandel in voedingswaren, Sint-Annadreef 13, 9160 Lokeren, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : Mevr. Kiernan, Simone, met laatst gekend adres te 9160 Lokeren, Pr. Thuysbaertlaan 12A, doch zonder actueel gekend adres. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51081)
Ondernemingsnummer 0466.119.048. In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer Yalcinkaya, Bayram, wonende te 9160 Lokeren, Sint-Annadreef 13. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51077)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Vadestro BVBA, bemiddeling inzake onroerende goederen, Zeelsebaan 83/M, 9200 Dendermonde, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0453.089.374. In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer Van Der Steen, Pascal, wonende te 9280 Lebbeke, Brusselsesteenweg 59. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51078)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Home Service BVBA, onderneming in onroerende goederen, Terlicht 34, 9451 Kerksken, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0456.746.868. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer Yvan Louis Henri Lallemans, wonende te 9450 Haaltert, Stationsstraat 145. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51079)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Belibouw BVBA, bouwonderneming, steenweg naar Wetteren 97, 9200 Schoonaarde, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0452.660.990. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer Ronaldo Ruggieri, en de heer Mario Ruggieri, afgeschreven sedert 13 december 2001 en zonder gekende woon- of verblijfplaats. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51080)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Kiernan’s Celtic Pubs BVBA, uitbating drankgelegenheid, P. Thuysbaertlaan 12/A, 9160 Lokeren, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0472.120.378.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Yoruk BVBA, aanneming van kabelwerken, Zonnestraat 55, 9160 Lokeren, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0430.995.546. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : de heer Eryuruk Huseyin, wonende te 9160 Lokeren, Zonnestraat 55. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51082)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, zesde kamer, d.d. 18 december 2006, werd het faillissement van Baeten, Steven, caféuitbater, voorheen wonende te 9160 Lokeren, Rechtstraat 3, thans wonende te 8200 Brugge, Steenstraat 32, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0721.357.128. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (51083)
Rechtbank van koophandel te Gent
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 18 december 2006, op bekentenis, tweede kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake Make Some Noize, vennootschap onder firma, uitbating van café, catering, fotostudio en overige fotografische activiteiten, zelfstandig werkende kunstenaars en artiesten, met maatschappelijke zetel gevestigd te 9000 Gent, Gildestraat 1, hebbende als ondernemingsnummer 0874.843.592. Rechter-commissaris : de heer Marc Francois. Datum staking van de betalingen : 1 december 2006. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 15 januari 2007. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 29 januari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De curator : Mr. Sylvie Kempinaire, advocaat, kantoorhoudende te 9051 Sint-Denijs-Westrem, Putkapelstraat 105. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Hubert Vanmaldeghem. (51084)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 18 december 2006, op bekentenis, tweede kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake Bouckaert, Glenn Noël A., uitbater van café, hoofdelijk aansprakelijke vennoot voor de V.O.F. Make Some Noize, met maatschappelijke zetel gevestigd te 9000 Gent, Gildestraat 1, hebbende als ondernemingsnummer 0874.843.592, geboren te Gent op 1 september 1982, wonende te 9000 Gent, Gildestraat 1. Rechter-commissaris : de heer Marc Francois. Datum staking van de betalingen : 1 december 2006. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 15 januari 2007.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 29 januari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De curator : Mr. Sylvie Kempinaire, advocaat, kantoorhoudende te 9051 Sint-Denijs-Westrem, Putkapelstraat 105. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Hubert Vanmaldeghem. (51085)
75031
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.). De curator : Mr. Fernand De Vliegher, advocaat, kantoorhoudende te 9000 Gent, Pacificatielaan 33. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Hubert Vanmaldeghem. (51088)
Rechtbank van koophandel te Mechelen Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 15 december 2006, op dagvaarding, eerste kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake Garage-Carrosserie Braekman Freddy BVBA, in vereffening, met maatschappelijke zetel gevestigd te 9860 Oosterzele, Voordries 41, en met ondernemingsnummer 0422.566.543. Rechter-commissaris : de heer Johan Verhaeghe. Datum staking van de betalingen : 15 december 2006. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 12 januari 2007. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 1 februari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.).
Bij vonnis d.d. 18 december 2006 van de rechtbank van koophandel te Mechelen, werd op bekentenis, in staat van faillissement verklaard CV Super Smos, uitbating van snackbar, met maatschappelijke zetel te 2800 Mechelen, Veemarkt 28, voorheen aldaar handeldrijvende onder de benaming Super Smos, met ondernemingsnummer 0435.511.786. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen. De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 18 december 2006. Tot curator werd benoemd : Mr. Van Hocht, Kristin, advocaat, kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Paardenstraatje 35. De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk op 15 januari 2007.
De curator : Mr. Johan Ghekiere, advocaat, kantoorhoudende te 9000 Gent, Coupure 15. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Hubert Vanmaldeghem. (51086)
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank : op 12 februari 2007. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (51089)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 15 december 2006, op dagvaarding, eerste kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake Ro-Assur BVBA, met maatschappelijke zetel gevestigd te 9080 Lochristi, Pauwstraat 129, en hebbende als ondernemingsnummer 0860.901.625.
Bij vonnis d.d. 18 december 2006 van de rechtbank van koophandel te Mechelen, werd op bekentenis, in staat van faillissement verklaard BVBA Zak, uitbating van brood- en banketbakkerij, met maatschappelijke zetel te 2800 Mechelen, Frederik de Merodestraat 34, aldaar handeldrijvende onder de benaming Patisserie Jaris, met ondernemingsnummer 0871.684.362.
Rechter-commissaris : de heer Daniël Van de Velde. Datum staking van de betalingen : 15 december 2006. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 12 januari 2007. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 1 februari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter F.W.).
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen. De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 18 december 2006. Tot curator werd benoemd : Mr. Van Hocht, Kristin, advocaat, kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Paardenstraatje 35. De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk op 15 januari 2007.
De curator : Mr. Carine De Vos, advocaat, kantoorhoudende te 9830 Sint-Martens-Latem, Vlieguit 1. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Hubert Vanmaldeghem. (51087)
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank : op 12 februari 2007. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (51090)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d. 15 december 2006, op bekentenis, eerste kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake Evameco NV, adviesbureau op het gebied van bedrijfsvoering en beheer, met maatschappelijke zetel gevestigd te 9031 Gent-Drongen, Antoon Catriestraat 11, en hebbende als ondernemingsnummer 0455.525.559.
Bij vonnis d.d. 18 december 2006 van de rechtbank van koophandel te Mechelen, werd op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard de naamloze vennootschap Saerens International, transportonderneming, met maatschappelijke zetel te 2830 Willebroek, Vaartstraat 62, en er handeldrijvende onder de benaming Transport Saerens, met ondernemingsnummer 0426.271.943, vennootschap in vereffening, met als vereffenaar Mr. Van Deyck, Geert, advocaat te 2800 Mechelen, Willem Geetsstraat 25.
Rechter-commissaris : de heer Jaak De Vuyst. Datum staking van de betalingen : 15 juni 2006. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 12 januari 2007.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) voor de gefailleerde kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen.
Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 31 januari 2007.
De datum van staking van betaling werd vastgesteld op 18 december 2006.
75032
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Tot curator werd benoemd : Mr. Lammar, Thierry, advocaat, kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Schuttersvest 4-8.
Handelswerkzaamheid : diervoeders.
De schuldvorderingen dienen ingediend te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 2800 Mechelen, Voochtstraat 7, uiterlijk op 15 januari 2007.
Als curator werd aangesteld Mr. A. Gerkens, Demerlaan 21, bus 1, 3740 Bilzen.
De curator dient het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neer te leggen ter griffie van deze rechtbank : op 12 februari 2007. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (51091)
Het tijdstip van staking van betaling werd vastgesteld op 20 juni 2006.
Bij vonnis d.d. 18 december 2006 van de rechtbank van koophandel te Mechelen werd gesloten verklaard wegens ontoereikend actief, het faillissement van de heer Roobaert, Alain, wonende voorheen te 2800 Mechelen, Adegemstraat 7/K4, en thans te 2018 Antwerpen, Lange Achteromstraat 12, met ondernemingsnummer 0515.845.703, en werd de gefailleerde verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (51092)
Bij vonnis d.d. 18 december 2006 van de rechtbank van koophandel te Mechelen werd gesloten verklaard wegens ontoereikend actief, het faillissement van de BVBA Van Kin Gin, met maatschappelijke zetel te 2590 Berlaar, Dorpsstraat 34, met ondernemingsnummer 0451.824.515, en werd gezegd dat als vereffenaars worden beschouwd, de heer Ceuppens, Jeroen, wonende te 2590 Berlaar, Legrellestraat 168, en de heer Van Hoef, Luc, wonende te 2440 Geel, Waaiburg 9/B. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (51093)
groothandel
in
granen,
zaden
en
De schuldvorderingen dienen uiterlijk op 20 januari 2007 neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel te Tongeren, Kielenstraat 22, bus 4. De datum voor het neerleggen ter griffie van deze rechtbank van het eerste proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen wordt bepaald op 1 februari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), dienen hiervan ter griffie een verklaring neer te leggen overeenkomstig art. 72ter Fail.W. Ref. rechtbank : PD 4836. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) W. Bours. (51097)
De rechtbank van koophandel te Tongeren heeft bij vonnis van 20 december 2006, op dagvaarding, het faillissement uitgesproken van Euro Trans Worldwide Ltd, te DN6 7 Uw Doncaster, Kestrel Drive, Adwick Le Street 14A. Ondernemingsnummer 0871.162.047.
Bij vonnis d.d. 18 december 2006 van de rechtbank van koophandel te Mechelen werd gesloten verklaard ingevolge vereffening, het faillissement van de heer De Block, Jozef, wonende voorheen te 2800 Mechelen, Spiegelstraat 10, en thans te 2610 Wilrijk, Lodewijk Ontropstraat 14, met ondernemingsnummer 0504.537.481, en werd de gefailleerde verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (51094)
Rechtbank van koophandel te Oudenaarde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Oudenaarde, d.d. 14 december 2006, werd het faillissement van de BVBA De Vos Paul, met vennootschapszetel te 9667 Horebeke, Bovenstraat 9, met ondernemingsnummer 0417.517.197, afgesloten wegens ontoereikend actief. Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd : de heer De Vos, Paul, wonende te 9700 Oudenaarde, Tivolistraat 47. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) Fostier, Marijke. (51095)
Handelswerkzaamheid : goederenvervoer over de weg. Drijft handel te 3600 Genk, Armand Maclotlaan 66. Als curator werd aangesteld Mr. A. Gerkens, Demerlaan 21/1, 3740 Bilzen. Het tijdstip van staking van betaling werd vastgesteld op 23 oktober 2006. De schuldvorderingen dienen uiterlijk op 20 januari 2007 neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel te Tongeren, Kielenstraat 22, bus 4. De datum voor het neerleggen ter griffie van deze rechtbank van het eerste proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen wordt bepaald op 1 februari 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), dienen hiervan ter griffie een verklaring neer te leggen overeenkomstig art. 72ter Fail.W. Ref. rechtbank : PD 4835. Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend ajunct-griffier, (get.) W. Meurmans. (51098)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Oudenaarde, d.d. 14 december 2006, werd het faillissement van de heer Broeckaert, Koen, geboren te Gent op datum van 7 oktober 1980, wonende en met handelsuitbating te 9636 Zwalm, Neerstraat 59, met ondernemingsnummer 0587.978.663, afgesloten wegens gebrek aan actief.
De rechtbank van koophandel te Tongeren heeft bij vonnis van 20 december 2006, op aangifte, het faillissement uitgesproken van Informatic BVBA, te 3600 Genk, Vennestraat 361/12.
De gefailleerde wordt verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) Fostier, Marijke. (51096)
Handelswerkzaamheid : kleinhandel in computers en toebehoren.
Rechtbank van koophandel te Tongeren
De rechtbank van koophandel te Tongeren heeft bij vonnis van 20 december 2006, op dagvaarding, het faillissement uitgesproken van Vanco BVBA, te 3570 Alken, Lindestraat 124. Ondernemingsnummer 0423.936.223.
Ondernemingsnummer 0459.843.742.
Als curator werd aangesteld Mr. A. Gerkens, Demerlaan 21, bus 1, 3740 Bilzen. Het tijdstip van staking van betaling werd vastgesteld op 13 december 2006. De schuldvorderingen dienen uiterlijk op 20 januari 2007 neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel te Tongeren, Kielenstraat 22, bus 4. De datum voor het neerleggen ter griffie van deze rechtbank van het eerste proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen wordt bepaald op 1 februari 2007.
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), dienen hiervan ter griffie een verklaring neer te leggen overeenkomstig art. 72ter Fail.W. Ref. rechtbank : PD 4834. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) W. Bours. (51099)
Avis rectificatif
75033
Curateur : Me Paul-Emmanuel Ghislain, avocat à 6840 Neufchâteau, avenue de la Gare 88. Les créanciers sont invités à déposer au greffe du tribunal de commerce de Neufchâteau, rue Franklin Roosevelt 33, la déclaration de leurs créances, au plus tard, pour le 18 janvier 2007. Le dépôt par le curateur au greffe de ce tribunal du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au vendredi 16 février 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Wanlin. (51105)
Tribunal de commerce de Namur Tribunal de commerce de Marche-en-Famenne Au Moniteur belge du 13 décembre 2006, page 69489, avis n° 49752, concernant la faillite de SA Nortex, il faut lire : « ..., SA Nortex, ... », au lieu de : « ..., SANortex, ... ». (51100)
Tribunal de commerce de Neufchâteau
Par jugement du 19 décembre 2006, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par insuffisance d’actif, de la faillite de la SCS Zappala-Casa, dont le siège social était sis à 6870 Saint-Hubert, place du Marché 3, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0860.939.534. M. Zappala, Nicolas, domicilié à 6880 Bertrix, rue des Frênes 16, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (51101)
Par jugement du 19 décembre 2006, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SPRL Le Marginal, dont le siège social était sis à 6830 Bouillon, place Saint-Arnould 1, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0443.322.068. M. Rudi Albert, domicilié à 6830 Bouillon, route du Christ 50, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (51102)
Par jugement du 19 décembre 2006, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par insuffisance d’actif, de la faillite de la SCS Zappala-Casa Mia, dont le siège social était sis à 6870 Saint-Hubert, place du Marché 31, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0476.186.658. M. Zappala, Nicolas, domicilié à 6880 Bertrix, rue des Frênes 16, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (51103)
Par jugement du 19 décembre 2006, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SPRL MDB UN en liquidation, anciennement SPRL Jean-Louis Brocart Photo, dont le siège social était sis à 6870 Saint-Hubert, Moulin d’en Bas 103, inscrite au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0433.167.158.
Par jugement du 18 décembre 2006, la première chambre du tribunal de commerce, séant à Marche-en-Famenne, province de Luxembourg, a prononcé, sur citation, la faillite de la SPRLU « Marc Prevot », enregistrée dans la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0475.525.969, pour « la construction de maisons individuelles », ayant son siège social à 6960 Manhay, Lamormenil, route du Tracé 6, et a désigné en qualité de curateur, Me Jean-Pierre Dardenne, avocat à 6980 La Roche, rue de la Gare 10/9. Le même jugement : invite les créanciers à déposer au greffe du tribunal de commerce de Marche-en-Famenne, rue Victor Libert 9, palais de justice, bâtiment B, 1er étage, la déclaration de leurs créances, avec leurs titres, dans les trente jours à compter du présent jugement; dit que le premier procès verbal de vérification des créances sera déposé au greffe le lundi 5 février 2007 au plus tard; dit que conformément à l’article 72bis, alinéa 1er, de la loi sur les faillites, pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre gratuit, se sont constituées sûreté personnelle du failli sont tenues de déposer au greffe du tribunal de commerce une déclaration attestant que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à leur patrimoine. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) J.M. Collard. (51106)
Par jugement du 18 décembre 2006, la première chambre du tribunal de commerce, séant à Marche-en-Famenne, province de Luxembourg, a prononcé, sur aveu, la faillite de la SCRL Somatre, enregistrée dans la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0435.736.470, ayant son siège social statutairement établi à 6941 Bomal-sur-Ourthe, anciennement rue de l’Aisne 13bis, et actuellement La Petite Batte 13B, et a désigné en qualité de curateur, Me Frédéric Huart, avocat à 6990 Hotton, Petite rue de la Vallée 12. Le même jugement : invite les créanciers à déposer au greffe du tribunal de commerce de Marche-en-Famenne, rue Victor Libert 9, palais de justice, bâtiment B, 1er étage, la déclaration de leurs créances, avec leurs titres, dans les trente jours à compter du présent jugement; dit que le premier procès verbal de vérification des créances sera déposé au greffe le lundi 5 février 2007 au plus tard;
M. Jean-Louis Brocart, domicilié à 6870 Saint-Hubert, section Hatrival, Aux Roths 7, est considéré comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Wanlin. (51104)
dit que conformément à l’article 72bis, alinéa 1er, de la loi sur les faillites, pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre gratuit, se sont constituées sûreté personnelle du failli sont tenues de déposer au greffe du tribunal de commerce une déclaration attestant que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à leur patrimoine. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) J.M. Collard. (51107)
Par jugement du 19 décembre 2006, le tribunal de commerce de Neufchâteau a prononcé, sur aveu, la faillite de M. Henneron, Bruno, né à Condé-Sur-L’Escaut (France) le 12 avril 1971, domicilié à 6880 Bertrix, place des 3 Fers 27, inscrit au registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0866.922.949, pour exercer l’activité d’exploitation d’un café-restaurant, sous la dénomination : « Au Coin du Pré ».
Par jugement du 18 décembre 2006, la première chambre du tribunal de commerce séant à Marche-en-Famenne, province de Luxembourg, a clôturé, pour insuffisance d’actifs, les opérations de la faillite de la société anonyme « Arias Europe », enregistrée dans la BanqueCarrefour des Entreprises sous le numéro 0458.521.869, ayant son siège social à 6900 Marche-en-Famenne (Marloie), Zoning industriel, déclarée par jugement de ce tribunal du 9 août 1999.
75034
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Est considéré comme liquidateur : la SPRL « S.M.G.E. », ayant son siège social à 6230 Obaix, rue Petit Marcha 8. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) J.M. Collard.
(51108)
Liquidateur : Verstraete, Marijke, domiciliée à 8540 Deerlijk, Beverenstraat 41. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51113)
Tribunal de commerce de Tournai
Par jugement du 12 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SA Class, dont le siège social était sis à 7700 Mouscron, rue de Menin 47, B.C.E. 0460.161.763, et a déchargé Me P.-H. Besien, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire L. Vanoverschelde, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Dewindt, Marc, domicilié à 20800 Mohammedia (Maroc), Poste diplomatique Casa Blanca Pont Blondin Lotissement Jasmina 92. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51109)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 80 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SPRL Van Bosch, dont le siège social était sis à 7780 Comines-Warneton, rue de Warneton 28, B.C.E. 0418.907.069, et a déchargé Me O. Mercier, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire V. Favier, de ses fonctions de juge-commissaire.
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SPRL Mouscron Decor, dont le siège social était sis à 7700 Mouscron, avenue de Rheinfelden, B.C.E. 0440.511.147, et a déchargé M. E. Van Daele, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire W. Courcelles, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Wery, Joseph, domicilié à 4130 Esneux, Nomont 37. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51114)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SA Lanssindustries, dont le siège social était sis à 7700 Mouscron, rue du Calvaire 868, B.C.E. 0427.610.147, et a déchargé Me E. Van Daele, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire J. Leclercq, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Storme, Jacques, domicilié à 7730 Estaimpuis, rue du Banneau. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51115)
Liquidateur : M. Van Bosch, Marc, domicilié à 7901 Thieulain, rue Poncheau 9/3. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51110)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SPRLU I.F.E. Network Marketing, dont le siège social était sis à 7700 Mouscron, boulevard Industriel 80-A23, B.C.E. 0443.714.622, et a déchargé Me O. Mercier, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire P. Dedecker, de ses fonctions de juge-commissaire.
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SPRL Dubois Bernard, dont le siège social était sis à 7972 Ellignies-Sainte-Anne, rue de la Fosse 114, B.C.E. 0464.129.657, et a déchargé Me F. Paris, avocat à Tournai, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire B. Degauquier, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Dubois, Bernard, domicilié à 7950 Chièvres, rue SaintChristophes. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51116)
Liquidateur : Joseph, Fabien, domicilié à 7700 Mouscron, rue de la Station 104. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51111)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 80 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SPRL N.S.D. Diffusion, dont le siège social était sis à 7760 Molenbaix, bois de Chin 2, B.C.E. 0445.587.910, et a déchargé Me M. Claeys, avocat à Tournai, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire V. Favier, de ses fonctions de juge-commissaire.
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SA L’Abbaye, dont le siège social était sis à 7540 Rumilies, rue Beauregard 8, B.C.E. 0445.821.601, et a déchargé Me F. Paris, avocat à Tournai, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire R. Vangeneberg, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Cheron, Alain, domicilié à 7540 Kain, rue Beauregard 8/2. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51117)
Liquidateur : M. De Pril, Nathalie, domiciliée à 7760 Molenbaix, rue du Bois de Chin 2. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51112)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SA Intexco Carpets, dont le siège social était sis à 7700 Mouscron, rue de la Royenne 78, B.C.E. 0452.838.263, et a déchargé M. E. Van Daele, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et M. le juge consulaire P. Dedecker, de ses fonctions de juge-commissaire.
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 80 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SPRL S.T.C.L. Benelux, dont le siège social était sis à 7784 Warneton, Faubourg de Lille 29, B.C.E. 0427.258.274, et a déchargé Me X. Leclercq, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire V. Favier, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : M. Bibloque, Bernard, domicilié à 7784 Warneton, rue des Gildes 31. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51118)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SA QuadraDesign, dont le siège social était sis à 7711 Dottignies, rue du Pont Bleu 9, B.C.E. 0441.850.044, et a déchargé Me X. Leclercq, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire F. Favier, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Seynaeve, Marc, rue du Pont Bleu 9, à 7711 Dottignies. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51119)
Par jugement du 12 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de la SA Organisation Matériel & Travaux, dont le siège social était sis à 7890 Ellezelles, Guinaumont 13, B.C.E. 0414.062.118, et a déchargé Me C. Desbonnet, avocat à Frasnes, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire P. Malice, de ses fonctions de juge-commissaire. Liquidateur : Mbumba, Robert, domicilié à Z-1800 Kinshasa, avenue Masombo 48. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51120)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de Da Silva, Paulo, domicilié rue du Dragon 71, à 7700 Mouscron, B.C.E. 0861.965.556, et a déchargé Me X. Leclercq, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire J. Leclercq, de ses fonctions de jugecommissaire. Le failli a été déclaré excusable. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51121)
Par jugement du 12 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de Boerez, Jacques, domicilié à 7503 Froyennes, chaussée de Courtrai 98/13, B.C.E. 0671.157.846, et a déchargé Me A. Schamps, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire P. Luyten, de ses fonctions de juge-commissaire. Le failli a été déclaré excusable. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51122)
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de Debaere, Bruno, domicilié Prinses Elisabethlaan 146, à 1030 Schaerbeek, B.C.E. 0668.267.147, et a déchargé Me X. Leclercq, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire J. Leclercq, de ses fonctions de juge-commissaire.
75035
Par jugement du 12 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de Coszack, Stéphane, domicilié à 7500 Tournai, chaussée de Renaix 9B, B.C.E. 0717.469.507, et a déchargé Me A. Schamps, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire R. Vangeneberg, de ses fonctions de juge-commissaire. Le failli a été déclaré non excusable. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51125)
Huwelijksvermogensstelsel − Régime matrimonial
Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen op 26 oktober 2006, werd gehomologeerd de akte de dato 21 juni 2006, op verzoek van de heer Doms, Timothy Jan Marcel Helene, bediende, en zijn echtgenote, Mevr. Van de moortel, Sofie, ambtenaar, samenwonende te 2880 Bornem, Boterbloemenlaan 16, inhoudende het behoud van het wettelijk stelsel, doch waarin werd bepaald dat een huis staande en gelegen te Bornem, tweede afdeling, gelegen aan de Boterbloemenlaan 16, sectie G nummer 274/E, groot 11 a 89 ca, door de heer Doms, Timothy, werd ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen. Puurs, 19 december 2006. Voor de echtgenoten Doms-Van de moortel : (get.) Peter Verhaegen, notaris. (51126)
Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen op 26 oktober 2006, werd gehomologeerd de akte de dato 10 juli 2006, op verzoek van de heer Goovaerts, David René Elza, bediende, geboren te Dendermonde op 1 juli 1976, en zijn echtgenote, Mevr. Lambrichts, Caroline, bediende, geboren te Leuven op 19 oktober 1976, samenwonende te 2880 Hingene, Wolfgang d’Urselstraat 8, inhoudende het behoud van het wettelijk stelsel, doch waarin werd bepaald dat 1) een boomgaard-hoogstam op en met grond, te Puurs, eerste afdeling, staande en gelegen ter plaatse « Letterheide », gekadastreerd of het geweest, volgens titel en huidig kadaster sectie D, nummer 360/N, met een oppervlakte volgens titel en huidig kadaster van veertig are twintig centiare (40 a 20 ca) en 2) een hoeve op en met grond en aanhorigheden, te Puurs, eerste afdeling, staande en gelegen aan de Letterheide nummer 24, gekadastreerd of het geweest, volgens titel en huidig kadaster sectie D nummer 360/P, met een oppervlakte volgens titel en huidig kadaster van vierentwintig are vierenveertig centiare (24 a 44 ca), door de heer Goovaerts, David René Elza, werd ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen. Puurs, 19 december 2006. Voor de echtgenoten Goovaerts-Lambrichts : (get.) Peter Verhaegen, notaris. (51127)
Le failli a été déclaré excusable. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51123)
Er blijkt uit een verzoekschrift de dato 20 december 2006, dat de heer Verbrugghe, Paul Marcel Arthur, geboren te Desselgem op 29 oktober 1943, en zijn echtgenote, Mevr. Van Hul, Jeannine Maria Pauline, geboren te Temse op 1 maart 1941, wonende te 8300 KnokkeHeist, Sylvain Dupuisstraat 41/41.
Par jugement du 5 décembre 2006, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré close, sur pied de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, modifiée par celle du 4 septembre 2002, la faillite de Soopramanien, Patrick, domicilié à 59000 Lille (France), rue Guillaume Tell 32, B.C.E. 0668.343.955, et a déchargé Me X. Leclercq, avocat à Mouscron, de ses fonctions de curateur, et Me le juge consulaire J. Leclercq, de ses fonctions de juge-commissaire.
Beiden zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Mouriau de Meulenacker Jan Pieter, destijds te Torhout op 18 mei 1978. Zij wensen de homologatie te vragen van de akte van wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Joseph Thiery-Vander Heyde, te Roeselare (Rumbeke), in vervanging van notaris Geert Vanwijnsberghe, te Roeselare (Beveren), wegens wettelijk belet, op 20 december 2006, houdende de inbreng van een eigen goed door de heer Verbrugghe, Paul in het gemeenschappelijk vermogen, met behoud van het bestaande stelsel.
Le failli a été déclaré non excusable. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) G. Lavennes. (51124)
Voor de echtgenoten, (get.) G. Vanwijnsberghe, notaris.
(51128)
75036
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Bij vonnis van 14 november 2006, homologeerde de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, ten verzoeke van de echtgenoten de heer Bollen, Jozef Maria Tryphon, geboren te Herk-de-Stad op 14 mei 1964 (NN : 64051445717), en zijn echtgenote, Mevr. Thys, Martine Marie Josephine Angèle, geboren te Herk-de-Stad op 27 februari 1966 (NN : 66022734650), wonende te Herk-de-Stad, Grote Baan 30, gehuwd onder het wettelijk stelsel met huwelijkscontract verleden voor notaris Erik Lerut, te Sint-Joris-Winge (Tielt-Winge), op 24 juni 1994, de akte verleden voor notaris Benoit Levecq, te Herk-de-Stad, op 12 juni 2006, houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel. Voor verzoekers : (get.) Benoit Levecq, notaris.
(51129)
Bij akte verleden voor notaris Peter Verhaegen, te Puurs, de dato 18 december 2006, hebben de heer Van den Borren, David Marcel Charlotte, arbeider, geboren te Ruisbroek op 3 februari 1975, en zijn echtgenote, Mevr. Plettinckx, Ingrid, arbeidster, geboren te Rumst op 10 december 1979, samenwonende te 2870 Puurs, Eikevlietbaan 10, de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen verzocht te homologeren, de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, met name behoud van het wettelijk stelsel, doch waarin werd bepaald dat de naakte eigendom van een woonhuis op en met grond en aanhorigheden, staande en gelegen te Puurs, eerste afdeling, aan de Eikevlietbaan 10, kadastraal gekend volgens titel en volgens huidig kadaster sectie B nummer 741/ M/3, voor een grootte volgens titel en volgens huidig kadaster van negen are vierentachtig centiare (9 a 84 ca), door Mevr. Plettinckx, Ingrid, werd ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen. Puurs, 18 december 2006. (Get.) Van den Borren David; Plettinckx David.
(51130)
Bij verzoekschrift van 19 december 2006, hebben de heer Bleukx, Stefan Anne-Marie Dirk, bediende, geboren te Hasselt op 13 oktober 1961, en zijn echtgenote, Mevr. Vanbuel, Sandrina Maria Amanda, kleuterleidster, geboren te Koersel op 11 november 1964, samenwonend te 3970 Leopoldsburg, Anjerstraat 4 bus 2, aan de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, de homologatie aangevraagd van de akte middengrote wijziging huwelijksvermogensstelsel, verleden voor geassocieerd notaris Marc Topff, te Neerpelt, op 19 december 2006. Deze wijziging betreft : 1) de inbreng in de huwgemeenschap door de heer Bleukx, van een eigen onroerend goed te Zonhoven, Kretenveldweg 19, gekadastreerd derde afdeling, sectie E nummers 917/M/2 en 917/N/2, tezamen groot 9 a 31 ca; 2) de toevoeging van een keuzebeding. Namens de verzoekers : (get.) M. Topff, geassocieerd notaris. (51134)
Bij vonnis van 14 november 2006, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, de akte gehomologeerd, waarbij het huwelijksvermogensstelsel gewijzigd werd tussen de echtgenoten, de heer Prodan, Geert, geboren te Hasselt op 19 november 1970, N.N. 701119 247-51, en zijn echtgenote, Mevr. Kosykh Svitlana Valeriïvna, geboren te Izmail (Oekraïne) op 19 november 1970, N.N. 701119 518-71, samenwonende te 3500 Hasselt, Maastrichtersteenweg 9/4. Bij de voormelde akte, verleden voor notaris Karl Smeets, te Hasselt, op 2 juni 2006, namen de betrokken echtgenoten het wettelijk stelsel aan, met de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door de heer Prodan, Geert, van onroerende goederen te Hasselt. Namens de echtgenoten Prodan-Kosykh : (get.) Karl Smeets, notaris. (51135)
Bij verzoekschrift van 6 december 2006, hebben de heer Maenhout, Gaston Leopold, staatsambtenaar op rust, en zijn echtgenote, Mevr. Van Riet, Rita Liliane, staatsambtenaar, samenwonende te Maldegem (Middelburg), Hoornstraat 17, gehuwd onder het wettelijk stelsel der gemeenschap ingevolge huwelijkscontract verleden door notaris Robert Vrielynck, te Brugge (Sint-Kruis), op 3 augustus 1992, en waaraan zij sedertdien tot op heden geen wijziging hebben aangebracht, de homologatie aangevraagd aan de rechtbank van eerste aanleg te Gent van de akte verleden door notaris Christian Vanhyfte, te Maldegem, op 6 december 2006, houdende wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel, behoudende het wettelijk stelsel der gemeenschap, met inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen door de heer Gaston Maenhout, toebehorende aan hem persoonlijk. Voor de verzoekers : (get.) Vanhyfte, Christian.
(51131)
Bij verzoekschrift, d.d. 13 december 2006, hebben de heer Geert Elias en Mevr. Els Biesmans, samenwonende te 3581 Beringen (Beverlo), Grensstraat 50, homologatie gevraagd aan de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, van de akte verleden voor notaris Michel Vroninks, te Ham, op 13 december 2006, inhoudende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel door behoud van het wettelijk stelsel, inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van een aan een verzoeker toebehorend woonhuis die de gezinswoning zal vormen en de eroprustende hypothecaire schuld, en inbreng door beiden van hun actuele meubelende voorwerpen en roerende goederen en financiële activa. Voor verzoekers : (get.) Vroninks, notaris.
(51132)
Bij beschikking van 28 maart 2006 van de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel, werd de akte gehomologeerd verleden voor notaris Olivier Neyrinck, te Jette, op 14 mei 2004, waarbij de heer Coosemans, André, geboren te Schaarbeek op 17 augustus 1934, en zijn echtgenote, Mevr. Turmes, Renée, geboren te Ukkel op 22 juli 1938, samenwonende te 1700 Dilbeek, Ketelheidestraat 105, hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden. Voor de partijen : (get.) Olivier Neyrinck, notaris.
(51133)
Er blijkt uit een verzoekschrift, de dato 18 december 2006, dat aan de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, verzocht wordt de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Braet, Godfried Cesar Aimé, geboren te Westkapelle op 12 juni 1946, en zijn echtgenote, Mevr. Vanden Broucke, Martina Maria, geboren te Brugge op 17 augustus 1946, samenwonende te 8377 Zuienkerke, Groenestraat 50, te homologeren. Het betreft een akte verleden voor notaris Bart Vandeputte, te Brugge, de dato 4 december 2006, houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel van scheiding van goederen naar het wettelijk stelsel, waarbij beide echtgenoten hun onverdeelde aandelen in hun roerende en onroerende goederen in de gemeenschap inbrengen. Namens de echtgenoten : (get.) Bart Vandeputte, notaris.
(51136)
De heer De Regter, Georges Elza, belg, geboren te Kallo op 29 april 1954, identiteitskaartnummer 590-2474313-63, nationaal nummer 54.04.29 209-83, en zijn echtgenote, Mevr. Picavet, Patricia Alice Henri, belg, geboren te Beveren op 24 januari 1957, identiteitskaartnummer 590-2175502-12, nationaal nummer 57.01.24 236-54, wonende te 9120 Beveren, deelgemeente Kallo, Fabriekstraat 56. Zij verlangen in hun huwelijksvermogensstelsel inbreng te doen van een onroerend goed. Daartoe hebben zij een akte regeling-inbreng huwelijksgemeenschap opgemaakt voor Mr. Joost Vercouteren, te Beveren, op 13 december 2006, en het verzoekschrift hebben ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde. (Get.) J. Vercouteren, notaris.
(51137)
Bij verzoekschrift van 22 november 2006, hebben de echtgenoten de heer Joly, Stefaan Désiré Simone, geboren te Hoeilaart op 14 februari 1957 en Mevr. Van Eyck, Annie Ghislaine Georgette, geboren te Ukkel op 27 augustus 1957, samenwonende te 1560 Hoeilaart, Guillaume Dekleermaekerstraat 58, voor de burgerlijke rechtbank
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE van eerste aanleg te Brussel, een verzoek ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Maryelle Van den Moortel, te Overijse, op 22 november 2006. De echtgenoten zijn thans gehuwd onder het wettelijk stelsel der gemeenschap, ingevolge hun huwelijkscontract verleden voor notaris Joseph Vanslype, te Hoeilaart, op 17 augustus 1978. Via de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel heeft Mevr. Annie Van Eyck een onroerend goed, dat haar reeds persoonlijk toebehoort, en een onroerend goed dat haar eventueel in de toekomst zal toebehoren, in het gemeenschappelijk vermogen gebracht. Overijse, 19 december 2006. (Get.) M. Van den Moortel, notaris.
(51138)
Bij vonnis van 21 juni 2006 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren, de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel gehomologeerd van de heer Dedroog, Jean Pierre, geboren te Leut op 7 januari 1942, en zijn echtgenote, Mevr. Tielen, Maria Andrea, geboren te Bocholt op 9 april 1950, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Senator Guillaume Ruttenstraat 4, de akte-grote wijziging verleden voor notaris Karel Schotsmans, te Dilsen-Stokkem, op 9 maart 2006, houdende overgang van een stelsel van scheiding van goederen naar een stelsel van algemene gemeenschap.
75037
Uit een vonnis verleend door de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde op 5 september 2006, blijkt dat het contract houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Joost Eeman, te Gent, op 28 april 2006, en meer bepaald houdende door een wijziging aan te brengen in het gemeenschappelijk vermogen en een wijziging van het beding van toebedeling van de gemeenschap, tussen de echtgenoten Anno, Frederick-Bostyn, Ellen, samenwonende te Oudenaarde, Molenstraat 60, werd gehomologeerd. (Get.) J. Eeman, notaris.
(51143)
Bij verzoekschrift van 11 december 2006 hebben de heer Verheggen, Marc Jan Gabriël, en zijn echtgenote, Mevr. Callewaert, Chantal Simonne Joanna, samenwonende te 8500 Kortrijk, Marksesteenweg 101, bij de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk verzocht om de homologatie van de akte verleden voor notaris Maggy Vancoppernolle, te Kortrijk, op 11 december 2006, houdende wijziging van het tussen hen bestaand wettelijk huwelijksvermogensstelsel door inbreng in de huwelijksgemeenschap door Mevr. Callewaert, Chantal, van een haar persoonlijk toebehorend woonhuis te 8500 Kortrijk, Marksesteenweg 101. Kortrijk, 19 december 2006. Voor verzoekers : (get.) Maggy Vancoppernolle, notaris.
(51144)
Dilsen-Stokkem (Stokkem), 19 december 2006. Voor de echtgenoten Dedroog-Tielen : (get.) Karel Schotsmans, geassocieerd notaris. (51139)
Door een verzoekschrift opgemaakt in datum van 16 november 2006 vragen de heer Métens, Thierry Michel Joseph Ghislain, geboren te Elsene op 30 januari 1961, van Belgische nationaliteit, natuurkundige, en zijn echtgenote, Mevr. Van Overstraeten, Jeanine Marie Francine, geboren te Anderlecht op 28 september 1961, van Belgische nationaliteit, verpleegster, samen gedomicilieerd te 1702 Dilbeek, Breedveld 2, voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel de homologatie van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Edwin van Laethem, te Elsene, zijnde ten eerste, in datum van 12 oktober 2006, de oprichting, naast het stelsel van scheiding van goederen van een toegevoegde vennootschap en, ten tweede, in datum van 16 november 2006, de inbreng door de heer Métens Thierry, van een onroerend goed aan de voorgezegde toegevoegde vennootschap. (Get.) E. Van Laethem, notaris.
(51140)
Bij verzoekschrift d.d. 19 december 2006 hebben de heer Vandevelde, Bruno Albert Paul, geboren te Ukkel op 20 mei 1967, en zijn echtgenote, Mevr. Milo, Ann Irène Louisa, geboren te Ninove op 2 april 1966, samenwonende te 1760 Roosdaal, Ninoofsesteenweg 23, aan de rechtbank van eerste aanleg te Brussem de homologatie aangevraagd van het huwelijkscontract verleden voor notaris Ingrid Evenepoel, te Ninove, d.d. 19 december 2006, inhoudende de inbreng van persoonlijke goederen van beide echtgenoten in het gemeenschappelijk vermogen. Namens de verzoekers : (get.) Ingrid Evenepoel, notaris.
Bij verzoekschrift van 4 december 2006 hebben de heer Roland Désiré Victor Corneille Bossaert, metser, en zijn echtgenote, Mevr. Francine Laura Rachel Del’haye, stikster, samenwonende te 8980 Zonnebeke (Beselare), Warden Oom Laan 24, bij de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Ieper een aanvraag ingediend tot homologatie van het contract opgemaakt bij akte verleden voor notaris Jan Platteau, te Ieper, op 4 december 2006 houdende inbreng door Mevr. Francine Del’haye, in het gemeenschappelijk vermogen van : Gemeente Zonnebeke, 3e afdeling, Beselare. Een woonhuis met afhangen en medegaande grond, Warden Oom Laan 24, bekend bij kadaster onder sectie E, nummer 420/L voor een oppervlakte van 31 aren 44 centiaren, K.I. 478. Namens de verzoekers : (get.) J. Platteau, notaris.
(51145)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper van 20 oktober 2006 werd de akte gehomologeerd verleden voor notaris Michaël Mertens, te Ieper, op 26 juni 2006, tussen de heer Walter Stevens, en zijn echtgenote, Mevr. Raïse Soenen, samenwonende te 8900 Ieper, Maarschalk Plumerlaan 10, houdende inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door Mevr. Raïse Soenen, van een woonhuis te Koksijde (4e afdeling, Oostduinkerke 2), Myosotislaan 28, en te Ieper (3e afdeling) 3 woonhuizen : Maarschalk Plumerlaan 8, 12 en 14 en de 22/32 volle eigendom in diverse percelen weiland nabij de Nachtegaalstraat, de Fazantlaan en de Capucienenstraat, terwijl de wijziging zich meteen daartoe beperkt. Voor de verzoekers : (get.) Michaël Mertens, notaris.
(51146)
(51141)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, derde burgerlijke kamer, van 12 oktober 2006 werd de akte verleden voor notaris Philippe De Keukelaere, te Eeklo, d.d. 13 juli 2006, houdende wijziging aan het huwelijksvermogensstelsel enkel door inbreng van een eigen onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen en inlassing van een keuzebeding houdende de toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen tussen de heer en Mevr. Medard Jozef Van Hoecke-Françoise Maria Elisabeth Zoë Creytens, samenwonend te 9990 Maldegem, Gidsenlaan 30, gehomologeerd. Voor de echtgenoten Van Hoecke-Creytens : (get.) Philippe De Keukelaere, notaris. (51142)
Bij vonnis verleend voor de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 13 december 2006, werd de akte tot wijziging van huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Luc Moortgat, te Geel, op 1 juni 2006, tussen de heer De Jongh, Peter Raymond Cyriel, geboren te Wilrijk op 28 februari 1966, en zijn echtgenote, Mevr. Kenis, Loes Maria Eugeen, geboren te Mol op 22 november 1971, samenwonende te 2440 Geel, Bel 188, inhoudende : 1) inbreng in de huwgemeenschap door de echtgenoten van hun onroerend goed en 2) toevoeging van het keuzebeding bij ontbinding van het huwelijk door overlijden, gehomologeerd. Geel, 20 december 2006. Voor de verzoekers : (get.) Luc Moortgat, notaris.
(51147)
75038
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
Bij verzoekschrift van 29 november 2006, hebben de echtgenoten de heer Van Driessche, Guido Maria Richard, geboren te NieuwkerkenWaas op 11 februari 1939, rijksregisternummer 390211 047-68, en zijn echtgenote, Mevr. Van Goethem, Denise Leonia Emelianna, geboren te Sint-Gillis-Waas op 1 januari 1943, rijksregisternummer 430101 218-80, beiden wonende te Sint-Niklaas (Nieuwkerken-Waas), Portugesestraat 10, gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Sint-Gillis-Waas op 5 oktober 1966, onder het stelsel der wettige gemeenschap van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris William De Kesel, te Nieuwkerken-Waas, op 27 september 1966, voor de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde om homologatie verzocht van het contract houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt bij akte verleden voor notaris Dirk Smet, te SintGillis-Waas, op 29 november 2006. De verzoekers wensen het wettelijk stelsel te behouden met inbreng van een onroerend goed door de heer Van Driessche, Guido, in het gemeenschappelijk vermogen. Sint-Gillis-Waas, 11 december 2006. (Get.) D. Smet, notaris.
(51148)
Bij vonnis verleend door de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren, op 15 november 2006 werd de akte, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Jean-Luc Snyers, te Alken, op 4 oktober 2006, gehomologeerd. Wijziging bevattende inbreng van een onroerend goed in de gemeenschap, voor Carnotensis, Patrick Gertude Jean, sociaal assistent, geboren te Sint-Truiden op 17 mei 1958, en zijn echtgenote, Mevr. Vroonen, Yvette Yvonne Maria Ghislaine, regentes, geboren te Sint-Truiden op 13 maart 1959, beiden wonende te 3840 Borgloon (GorsOpleeuw). Voor de verzoekers : (get.) Jean-Luc Snyers, notaris. (51149)
Bij vonnis van de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, de dato 14 november 2006, werd de akte verleden voor het ambt van notaris Bart Drieskens, te Houthalen, op 28 juli 2006, houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel door de heer Pieters, Erwin Jozef Octaaf, geboren te Hasselt op 16 juni 1966, en zijn echtgenote, Mevr. Piechocki, Nadine, geboren te Genk op 5 januari 1970, wonende te 3520 Zonhoven, Korenmolenweg 44, gehomologeerd. Houthalen, 19 december 2006. Namens de verzoekers : (get.) B. Drieskens, notaris.
(51150)
Bij vonnis van 14 november 2006, uitgesproken door de eerste burgerlijke kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, werd de akte gehomologeerd, verleden voor notaris Paul Boesmans, te Koersel (Beringen), op 14 juni 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Claes, Luc Eugeen Rosalie, geboren te Koersel op 25 november 1962, en zijn echtgenote, Mevr. Claes, Christel Paula Johanna, geboren te Koersel op 7 april 1965, samenwonende te 3582 Beringen, Hooistraat 12, inhoudende de inbreng van een eigen onroerend goed van de heer Claes, Luc, in de gemeenschap, met handhaving van het wettelijk stelsel. Namens de echtgenoten : (get.) Paul Boesmans, notaris. (51151)
Bij verzoekschrift, de dato 9 oktober 2006, hebben de heer Sempels, Albert Gustaaf, geboren te Lubbeek op 9 november 1938, en zijn echtgenote, Mevr. Tuyls, Nicole Seraphine, geboren te Linden op 6 november 1941, wonende te 3210 Lubbeek, Terkeyen 5, voor de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, een verzoek ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Jean Halflants, te Lubbeek, op 9 oktober 2006. De echtgenoten zijn thans gehuwd onder het beheer van de wettige gemeenschap ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Jacques Halflants, te Lubbeek, op 13 juli 1963. Via de voorgenomen akte van wijziging huwelijkscontract wensen zij niet hun huwelijksstelsel te veranderen, doch wel een wijziging te brengen in de samenstelling van hun vermogens. Lubbeek, 19 december 2006. (Get.) J. Halflants, notaris.
(51152)
Bij vonnis door de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 19 oktober 2006, werd gehomologeerd de akte-wijziging huwelijksstelsel verleden voor notaris Geertrui Van der Paal, te Gavere, op 10 augustus 2006, tussen Verbeurgt, Dirk, geboren te Dikkelvenne op 7 februari 1960, en Vandenmeersschaut, Luce, geboren te Gent op 2 augustus 1969, beiden wonend te 9890 Gavere, Baaigemstraat 70, inhoudende inbreng van onroerend goed te Gavere, Baaigemstraat 70, door de man in de huwgemeenschap, en inbreng van onroerend goed te Gavere (Semmerzake), Dorpsstraat 39, in de huwgemeenschap. Namens de echtgenoten Verbeurgt-Vandenmeersschaut : (get.) Geertrui Van der Paal, notaris. (51153)
Bij vonnis door de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 19 oktober 2006, werd gehomologeerd de akte-wijziging huwelijksstelsel verleden voor notaris Geertrui Van der Paal, te Gavere, op 9 mei 2006, tussen Polfliet, Mario, geboren te Gent op 3 augustus 1967, en Leemans, Brenda, geboren te Sint-Truiden op 5 maart 1979, beiden wonend te Gavere, Markt 2, inhoudende inbreng van onroerend goed te Gavere, Markt 2, en de handelszaak, en de hypothecaire schuld, door de man in de huwgemeenschap. Namens de echtgenoten Polfliet-Leemans : (get.) Geertrui Van der Paal, notaris. (51154)
Par requête en date du 18 décembre 2006, les époux, M. Debaye Joseph Emile Antoine - Mme Clara Andrée Christiane, domiciliés ensemble à 1390 Grez-Doiceau (Hèze), rue Cocher 1, ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Nivelles, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial dressé par acte reçu par le notaire associé Benoît Colmant, de GrezDoiceau, en date du 18 décembre 2006. Aux termes de cet acte, les époux ont déclaré maintenir le régime de séparation des biens avec adjonction d’une société d’acquêts et y ont adjoint des modifications. Pour extrait conforme : (signé) B. Colmant, notaire associé. (51155)
Par requête en date du 21 novembre 2006, M. Jovenau, William Jean Julien, chauffagiste, et son épouse, Mme Bouvier, Micheline Louise Marie, sans profession, domiciliés ensemble à Tournai Kain, Clos de l’Epinette 85, ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Tournai, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par Me Edouard Jacmin, notaire à Tournai Marquain, en date du 6 novembre 2006. Le contrat modificatif maintient le régime légal de communauté, avec apport d’immeuble au patrimoine commun par M. Jovenau, d’une maison à Tournai Ere, chaussée Romaine, 116 et +114, et attribution au conjoint survivant, soit de la totalité en pleine propriété, soit de la totalité en usufruit, soit pour une moitié en pleine propriété et une moitié en usufruit, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les biens immeubles et pour une moitié en pleine propriété et une moitié en usufruit en ce qui concerne les biens meubles, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les biens meubles et pour une moitié en pleine propriété et une moitié en usufruit en ce qui concerne les biens immeubles, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les meubles et la totalité en usufruit en ce qui concerne les immeubles, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les immeubles et la totalité en usufruit en ce qui concerne les meubles. Pour extrait conforme : pour les époux, (signé) Edouard Jacmin, notaire. (51156)
Suivant jugement prononcé le 18 décembre 2006, par la quatrième chambre du tribunal de première instance de Huy, le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre les époux M. Orban, Robert Victor Emile, pensionné, né à Amay le 5 décembre 1945, et son épouse, Mme Campo, Clara prénom unique, sans profession, née à Villarosa (Italie) le 7 février 1955 (numéro national : 55020732057), domiciliés à 4500 Huy, rue Longue Ruelle 4, dressé par acte du notaire Philippe Carrette, notaire à Huy, le 26 septembre 2006, a été homologué. Pour extrait conforme : les époux, (signé) R. Orbain; C. Campo. (51157)
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
75039
Suivant jugement prononcé le 13 décembre 2006, par la quatrième chambre du tribunal de première instance de Tournai, la modification du régime matrimonial entre M. Patrick Delcroix, et son épouse, Mme Patricia Dubus, demeurant ensemble à 7780 Comines, rue Romaine 84, dressée par acte du notaire Anthony Leleu, à Comines, le 15 septembre 2006, a été homologuée. (Signé) A. Leleu, notaire. (51158)
domiciliés à Assenois (6880 Bertrix), Croix-Dominique 12, par lequel M. Ansay, Robert, a apporté au patrimoine commun des immeubles sis à Jéhonville et contenant en outre une attribution du patrimoine commun.
Par requête du 20 décembre 2006, M. Sergeant, Jean Georges Raymond, maroquinier, né à Braine-le-Comte le 24 mars 1960, ayant rentenu d’un premier mariage des enfants, et son épouse, Mme Moiny, Anne, enseignante, née à Soignies le 20 juin 1964, époux domiciliés à Braine-le-Comte, rue d’Horrues 209, ont introduit une demande visant à l’homologation de l’acte modificatif de leur régime matrimonial reçu par Me Pierre Brahy, notaire à La Louvière, en date du 11 décembre 2006, consistant en la constitution d’une société d’acquêts, par apport en pleine propriété d’un immeuble appartenant à Mme Moiny. (Signé) P. Brahy, notaire. (51159)
Par requête en date du 27 novembre 2006, M. Housiaux, Joseph André Ghislain, ouvrier provincial, né à Furnaux le 10 août 1956, et son épouse, Mme Dubois, Katty Yvonne Régine Ghislaine, vendeuse, née à Namur le 6 mai 1967, demeurant et domiciliés à Mettet (section de Furnaux), rue de Fenal 78, pour M. et à Mettet (section de Furnaux), rue d’Ermeton 1, pour Mme ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Namur, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial dressé par acte reçu par Me Colette Bossaux, notaire à Mettet, le 27 novembre 2006.
Par requête adressée le 15 décembre 2006, au tribunal de première instance de Charleroi, les époux Pouleur, Philippe André Victor, électromécanicien, né à Charleroi le 4 mars 1953 et Franco, Carmellina, sans profession, née à Houthalen le 9 juillet 1952, domiciliés ensemble à Gerpinnes (ex-Gougnies), rue du Maka 33, ont demandé audit tribunal d’homologuer leur contrat modificatif de régime matrimonial reçu par le notaire Aimé Philippe, à Gerpinnes, le 16 juin 2006. Lors de contrat modificatif, l’époux a déclaré apporter et faire entrer dans le patrimoine commun immeuble sis à Gerpinnes, sixième division, Gougnies. (Signé) A. Philippe, notaire. (51160)
Suivant jugement prononcé le 6 septembre 2006, par le tribunal de première instance de Neufchâteau, a été homologué l’acte reçu par Me Bernard Champion, notaire à Bertrix, le 2 juin 2006, entre M. Ansay, Robert Joseph, né à Offagne le 9 juillet 1950, et son épouse, Mme Leonard, Myda Noémie, née à Libramont le 13 avril 1957,
Pour extrait conforme : (signé) B. Champion, notaire.
(51161)
Le contrat modificatif n’emporte pas liquidation du régime préexistant, mais changement actuel dans la composition des patrimoines (apport en communauté). Pour extrait conforme : (signé) Colette Bossaux, notaire.
(51162)
Onbeheerde nalatenschap − Succession vacante
Par ordonnance délivrée par M. le président du tribunal de première instance de Liège, en date du 15 décembre 2006, Me Georges Rigo, avocat, juge suppléant, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire à la succession de Mme Monique Irma Simone Coolen, née à Ougrée le 2 octobre 1963, en son vivant domiciliée rue Jean Rey 2/35, à 4680 Oupeye, et décédée à Liège le 19 septembre 2006. Les éventuels héritiers et créanciers de la défunte sont priés de se mettre en rapport avec l’administrateur provisoire de la succession. (Signé) G. Rigo, avocat.
(51163)
BIJLAGE tot het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006 − ANNEXE au Moniteur belge du 28 décembre 2006 Hogeschool Antwerpen
Nevenactiviteiten voltijds onderwijzend personeel Aanvulling op publicatie d.d. 15 december 2006 Het Bestuurscollege van de Hogeschool Antwerpen heeft (d.d. 3 oktober 2006), gelet op : het decreet d.d. 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid m.b.t. de regelgeving vervat in de artikelen 147 en 148; het Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering d.d. 3 mei 1995 tot vaststelling van de lijst van beroepsactiviteiten waarvan men aanneemt dat ze een groot gedeelte van de tijd in beslag nemen van een lid van het onderwijzend personeel, werkzaam in de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap; de gemotiveerde aanvraag van de betrokken leden van het onderwijzend personeel; het advies van de betrokken departementsraden; bij delegatie verleend door de raad van Bestuur d.d. 26 mei 2003; op grond van art. 2 van het Uitvoeringsbesluit d.d. 3 mei 1995; in afwijking van art. 1, 1° en 2° van dit besluit, beslist aan de hierna vermelde leden van het onderwijzend personeel toelating te verlenen om tijdens het academiejaar 2006-2007 de na hun naam vermelde activiteiten uit te oefenen,
75040
BELGISCH STAATSBLAD — 28.12.2006 — MONITEUR BELGE
zich hierbij steunend op de na hun naam vermelde motivering; na te hebben vastgesteld dat hun beschikbaarheid voor de hogeschool niet in het gedrang komt; op positief advies van de betrokken departementsraad; bij beslissing Algemeen Directeur (Bad4371/19.12.2006 en Bad4372/19.12.2006) Dirk Tuyaerts, tijdelijk vacant hoofdlector met onderliggende vaste benoeming als lector aan het departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk, mag zijn beperkte opdracht als afgevaardigd bestuurder van de VZW Sovoha uitoefenen. De opdracht van vernoemde VZW is nauw verbonden met de Hogeschool Antwerpen. Bij elke eventuele wijziging van deze nevenactiviteit, dient voorafgaandelijk een aanvraag bij het bestuurscollege ingediend te worden. Christiaan Baelus, benoemd hoogleraar aan het departement Ontwerpwetenschappen, opdracht als voorzitter van de VZW HaCom uitoefenen. De opdracht van vernoemde VZW is nauw verbonden met de Hogeschool Antwerpen. Bij elke eventuele wijziging van deze nevenactiviteit, dient voorafgaandelijk een aanvraag bij het bestuurscollege ingediend te worden. (19840)
Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. − Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. Adviseur/Conseiller : A. VAN DAMME