Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie
Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht, besluit vast te stellen de volgende beleidsregels
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. college: het college van burgemeester en wethouders van Schiedam; b. sociaal medische indicatie kinderopvang: kinderopvang waarvan de vergoeding wordt toegekend op grond van sociaal-medische factoren en waarvoor geen tegemoetkoming kan worden aangevraagd via de Belastingdienst; c. kinderen: kinderen in de leeftijd vanaf 0 jaar tot de leeftijd van de eerste dag van de maand waarop het kind naar het voortgezet onderwijs gaat; d. ouder: ouders, gescheiden ouders, gescheiden co-ouderschap, pleegouders, verzorgers, waarvoor definities worden gehanteerd conform de Wko artikel 1.1; e. partner: de gehuwden, de geregistreerde partners en de ongehuwden die met een ander een gezamenlijke huishouding voeren (tenzij het gaat om een bloedverwant in de eerste graad, zijnde ouders en hun kinderen); f. kindfactoren: factoren gelegen in het kind op grond waarvan een sociaal medische indicatie wordt afgegeven; g. ouderfactoren: factoren gelegen in de ouder op grond waarvan een sociaal medische indicatie wordt afgegeven; h. kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan omniet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderopvang begint; i. voorschool: een samenwerkingsverband tussen één of meerdere peuterspeelzalen en de onderbouw (groepen 1 en 2) van de basisschool. In de voorschool wordt gewerkt met een gestructureerd programma. j. AWBZ voorziening: het recht op een voorziening of financiële tegemoetkoming voor een voorziening betaald uit de AWBZ; k. WMO voorziening: het recht op een voorziening of financiële tegemoetkoming voor een voorziening betaald uit de WMO; l. PGB voorziening: de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming vanuit een toegekend persoonsgebonden budget te betalen; m. Boddaertcentrum: een gespecialiseerde instelling in dagbehandeling voor schoolgaande jeugd van 5 tot 12 jaar of voor oudere jeugd van 11 tot 16 jaar; n. Wko: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Artikel 2 De aanvraag 1. Het college behandelt uitsluitend aanvragen, die zijn ingediend conform het vastgestelde en beschikbaar gestelde aanvraagformulier tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. 2. Alvorens te besluiten op de aanvraag, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang advies bij een onafhankelijk adviesorgaan opvragen. Artikel 3 Toetsingskader sociaal medische indicatie kinderopvang 1. Het gezin moet in de gemeente Schiedam woonachtig zijn. De gezinsleden moeten woonachtig zijn in de gemeente Schiedam. 2. De kinderopvang waar het kind geplaatst wordt moet formeel geregistreerd staan in het landelijk register kinderopvang (LRK). 1
3. 4.
5.
6.
7. 8. 9. 10.
De opvang betreft kindercentra, gastouderopvang of buitenschoolse opvang in de gemeente Schiedam. Opvang in peuterspeelzalen wordt niet vergoed. De ouder betaalt altijd een inkomensafhankelijke bijdrage gebaseerd op de jaarlijks geïndexeerde ouderbijdragentabel die het Ministerie van OC&W hanteert bij de uitvoering van de Wko. De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum, waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen. Als nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming toegekend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden. De tegemoetkoming wordt voor maximaal zes maanden toegekend. Indien daartoe zwaarwegende gronden aanwezig zijn is er de mogelijkheid tot eenmalige verlenging met maximaal zes maanden. Na positief besluit is de ouder zelf verantwoordelijk voor het melden van de begindatum en de locatie van de opvang. Het is de verantwoordelijkheid van de ouder om de opvang tijdig op te zeggen. De tegemoetkoming wordt toegekend voor maximaal zes dagdelen dagopvang/ gastouderopvang of drie dagen buitenschoolse opvang per week. Een indicatie wordt niet afgegeven indien er sprake is van een adequate voorliggende voorziening. Voorliggende voorzieningen kunnen zijn. a. een tegemoetkoming van UWV of een gemeentelijke tegemoetkoming op basis van de Verordening Wet Kinderopvang Schiedam 2011; b. een adequate (opvang)voorzieningen zowel in niet professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven, etc.) als in professionele zin (voorschool, peuterspeelzaal, een AWBZ voorziening, een WMO voorziening, een voorziening in het kader van het persoonsgebonden budget, Medisch Kinderdagverblijf, Boddaertcentrum).
Artikel 4 Inhoud van de beschikking Het besluit tot toekenning van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval: 1. de vaststelling van de gestelde indicatie; 2. de naam en de geboortedatum van het kind, of de kinderen op wie de tegemoetkoming betrekking heeft; 3. de naam en het adres van het kindercentrum, of gastouderbureau en de gastouder waar de kinderopvang plaatsvindt. Artikel 5 Financiering 1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van de toetsingstabel van de “Regeling indexering kinderopvang”. 2. De gemeente betaalt de tegemoetkoming van de kosten rechtstreeks aan het kindercentrum of gastouderbureau door middel van maandelijkse facturering. Artikel 6 Overgangs- en slotbepalingen 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin de Verordening Kinderopvang Schiedam 2011 bekend is gemaakt. 2. Alle aanvragen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels worden op grond van deze regeling beoordeeld. 3. Deze regeling kan worden aangehaald als „Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie‟.
2
Toelichting Per 1 januari 2005 is de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) van start gegaan. De hoofdregel van de wet is dat ouders een tegemoetkoming kunnen krijgen voor de kosten van kinderopvang als zij werk en zorg combineren. In een aantal bijzondere gevallen kunnen ouders die geen inkomen uit arbeid hebben toch aanspraak maken op een tegemoetkoming. Wanneer, als gevolg van sociaal medische problematiek van de ouder/verzorger en/of kinderen, er een ontwikkelingsachterstand dreigt voor deze kinderen en de ouder/verzorger niet werkt of een traject volgt gericht op re-integratie, kan de ouder/verzorger een aanvraag doen voor vergoeding van kosten voor kinderopvang in het kader van een sociaal medische indicatie kinderopvang (SMI). In artikel 12 van de Verordening Kinderopvang Schiedam 2011 is opgenomen, dat het college nadere regels stelt met betrekking tot de tegemoetkoming voor ouders, waarvan uit hoofde van een sociaal medische indicatie kinderopvang noodzakelijk is. Deze beleidsregels regelen de vaststelling van de tegemoetkoming aan ouders die behoren tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de Wko. Bij de invoering van de Wko is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen. Op dit moment is artikel 23 nog altijd niet in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit nog gaat gebeuren. Omdat de groep die op sociaal medische gronden kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil het college met deze beleidsregels de lacune in de Wko opvullen. In de gemeente Schiedam zijn tot op heden geen nadere regels over de tegemoetkoming inzake de sociaal medische indicatie vastgesteld. Wel werden er aanvragen ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie en het college kwam in deze aanvragen tegemoet op grond van een speciaal vrijgemaakt budget. Hoewel voor de vergoeding kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie een aparte regeling moet worden getroffen, omdat deze doelgroep nog niet onder de Wet kinderopvang (Wko) en de daarop gebaseerde verordening valt, ligt het voor de hand de bepalingen van de verordening zoveel mogelijk van toepassing te verklaren. Ten eerste omdat in beide gevallen sprake is van een vergoeding in de vorm van een subsidie; ten tweede omdat op deze wijze een efficiënte manier van uitvoering mogelijk wordt. Sociaal medische indicatie Een tegemoetkoming voor kinderopvang is naast de in de Wko genoemde doelgroepen mogelijk bij de aanwezigheid van een sociaal medische indicatie (SMI). Van een SMI is sprake als de ouder, de partner en/of het kind lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen (of een combinatie daarvan) heeft waardoor kinderopvang noodzakelijk is. Er kan ook sprake zijn van een sociaal medische indicatie als de kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling van het kind. De ouder kan zelf een verklaring overleggen van bijvoorbeeld een behandelend huisarts, medisch specialist, consultatiebureau of maatschappelijk werk. De gemeente kan (aanvullend) advies opvragen bij een onafhankelijk adviesorgaan (bijvoorbeeld de GGD of een second opinion bij een andere huisarts) om de noodzaak van de kinderopvang op grond van sociaalmedische redenen, de indicatie, vast te stellen. De indicatie bevat in ieder geval: a. de redenen voor de noodzaak van kinderopvang; b. voor wie deze indicatie geldt; c. de geldigheidsduur van de indicatie; d. de soort opvang; e. de omvang (het aantal uren) van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.
3
4
Voorliggende voorziening Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming, indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van: a. de Wet Kinderopvang (Wko); b. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); c. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Aanvraag en verlening tegemoetkoming Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. Door het college is een aanvraagformulier vastgesteld (bijlage 1). Enkele bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Schiedam, met betrekking tot de verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in artikel 10 (verplichtingen van de ouder) van de verordening op de doelgroep van toepassing. Naast de gegevens, vermeld in artikel 2 lid 1 van de verordening kinderopvang Schiedam 2011, wordt in ieder geval nog overlegd: een loonstrook en/of uitkeringspecificatie waaruit het netto maandinkomen van de ouder blijkt en een jaaropgave van het jaar voorafgaande aan de datum van aanvraag. De eigen bijdrage wordt door de ouder rechtstreeks aan het kindercentrum of gastouderbureau betaald. Hoogte en duur van de tegemoetkoming In de Wko is geregeld, dat ouders, die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders/verzorgers met een inkomen op minimum niveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt. Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal medisch geïndiceerde personen wordt de hoogte van de tegemoetkoming afgestemd op het inkomen van de aanvrager. De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 6 maanden gesteld. Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien de ouder(s)/verzorger(s) kiezen voor een opvangvorm die boven deze uurprijsvergoeding ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s). Ook is er een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagen kinderopvang per week. De gemeente vergoedt maximaal zes dagdelen kinderopvang, of drie dagen buitenschoolse opvang. Indien ouder(s)/verzorger(s) kiezen voor meer dagen aan opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s).
5