Nadere regels tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie Steenwijkerland Nadere regels vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland d.d. , gepubliceerd in het Gemeenteblad , nr.
Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland, Overwegende, dat het wenselijk is nadere regels te geven voor de tegemoetkoming van de kosten van de kinderopvang in het geval van een sociaal medische indicatie; Gelet op de bepalingen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; besluiten vast te stellen de volgende nadere regels:
Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; b. de verordening: de Verordening kinderopvang 2010 van de gemeente Steenwijkerland; c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland; d. onafhankelijke deskundige: dit is een door de gem eente Steenwijkerland aangewezen onafhankelijke deskundige die een sociaal medische indicatie kan afgeven. 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet of de verordening. Artikel 2 Doelstelling Deze regeling heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie. Artikel 3 Doelgroep 1. Deze regeling is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Steenwijkerland, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en: a. die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of b. die een kind heeft ten aanzien van wie bij is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is. 2. Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. Artikel 4 Voorliggende voorziening/Weigeringsgronden 1. Het college weigert de tegemoetkoming indien sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend: a. de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; b. de Algemene wet bijzondere ziektekosten; c. jeugdzorg; d. persoonsgebonden budget; e. medisch kinderdagverblijf; f. het peuterspeelzaalwerk; g. een bijdrage van de werkgever. 2. In geval van toepassing van het eerste lid ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie. 3. Het college weigert de tegemoetkoming eveneens indien een onafhankelijke deskundige vaststelt dat er geen noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is.
Artikel 5 Aanspraak op een tegemoetkoming Een ouder/verzorger heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie indien: a. het college op grond van het bepaalde in het advies van de onafhankelijke deskundige kan vaststellen in welke mate deze ouder/verzorger in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal medische indicatie, en b. het kinderopvang betreft in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Artikel 6 Verdeelcriteria 1. Voor het beschikbare bedrag voor de tegemoetkoming geldt een subsidieplafond als bedoeld in artikel acht van de Verordening kinderopvang 2010. 2. Het beschikbare bedrag wordt in de volgorde van ontvangst van de volledige aanvragen verdeeld. Artikel 7 Advies onafhankelijke deskundige Het advies van een onafhankelijke deskundige bevat in ieder geval: a. de redenen voor de noodzaak van kinderopvang; b. de geldigheidsduur van de indicatie; c. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht. Artikel 8 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 1. Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is: a. met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of b. die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is. 2. Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij een onafhankelijke deskundige. 3. De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal 6 maanden. 4. Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het tweede of derde lid. Artikel 9 Hoogte van de tegemoetkoming 1. De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het verzamelinkomen van de ouder/verzorger en zijn (eventuele) partner. 2. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal € 500 per maand. 3. In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang, dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2010. Artikel 11 Citeertitel Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: ‘Nadere Regels tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie Steenwijkerland’.
Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland, de secretaris, de burgemeester,
A.J. Peterson,
L.V. Elfers
Toelichting Algemeen Bij de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (voorheen: Wet kinderopvang) was artikel 1.23 nog niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zouden vallen. Het is niet de verwachting dat dit artikel als nog in werking treed, zodat deze doelgroep alsnog onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen valt . Omdat de groep die om sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft vaak een kwetsbare groep is, wil het college met deze regeling de lacune in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen opvangen. Voor de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie moet een aparte regeling worden getroffen, omdat deze doelgroep (nog) niet onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de daarop gebaseerde verordening valt. Het ligt echter voor de hand de bepalingen van de verordening zoveel mogelijk van toepassing te verklaren. Ten eerste omdat in beide gevallen sprake is van een vergoeding in de vorm van een subsidie; ten tweede omdat op deze wijze een efficiënte manier van uitvoering mogelijk wordt. De nadere regels tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie Steenwijkerland voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wanneer dit op grond van sociaal medische problematiek bij ouder en/of kind noodzakelijk is én de kosten niet op andere wijze kunnen worden vergoed via bijvoorbeeld de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de AWBZ of medisch dagverblijf. De sociaal medische indicatie Een ouder/verzorger kan een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouder/verzorger als bij het kind aanwezig zijn. Gedacht kan worden bij deze doelgroep aan: huishoudens met één kostwinnaar; personen met een WAO/WaJong-uitkering; personen die te maken hebben met ziekte, zoals bijvoorbeeld een burn-out, een beperking, etc. Voorliggende voorziening Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Onafhankelijke deskundige Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal medische redenen, de indicatie, wordt advies gevraagd van een door de gemeente aangewezen onafhankelijke deskundige. De geldigheidsduur van de indicatie wordt maximaal op zes maanden gesteld. Aanvraag en verlening tegemoetkoming Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. De bepalingen uit de Verordening kinderopvang 2010 van de gemeente, met betrekking tot de verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen
in artikel 16 van de verordening op de doelgroep van toepassing. Hoogte van de tegemoetkoming In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders/verzorgers met een inkomen op minimum niveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt. Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal medisch geïndiceerde personen worden de gemeenten vrijgelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming (wel of geen eigen bijdrage). Verder mogen ze zelf de wijze van uitvoering regelen. Er zijn een aantal argumenten of ouders/verzorgers een eigen bijdrage te vragen in de kosten van de kinderopvang. - Door gebruik te maken van kinderopvang besparen ouders/verzorgers enigszins op de kosten voor levensonderhoud (verblijf en voeding); - In veel situaties waar de overheid diensten aanbiedt en meefinanciert wordt van burgers in het algemeen een eigen bijdrage gevraagd, omdat zij er in meer of mindere mate profijt van hebben; - Een eigen bijdrage verhoogt het kostenbewustzijn en hierdoor wordt er een prikkel ingebouwd om het gebruik van de kinderopvang te beperken en zo de kosten te kunnen beheersen. Het algemene uitgangspunt is dat hiervoor aangesloten wordt bij de systematiek die wordt gehanteerd bij het verlenen van tegemoetkomingen op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De belastingdienst kent een tegemoetkoming die afhankelijk is van het inkomen van de ouder/verzorger en zijn partner. In dit besluit wordt ten aanzien van de berekening van de hoogte van de tegemoetkoming aangesloten bij de systematiek die de belastingdienst hanteert. Middels een proefberekening van de kinderopvangtoeslag kan een voorschot worden bepaald voor de tegemoetkoming. Na afloop van het jaar wordt op basis van het werkelijke verzamelinkomen en de jaaropgave van het kindercentra de subsidie definitief vastgesteld. Mocht het definitieve bedrag hoger zijn dan € 500,- per maand, dan zal het meerdere niet worden vergoed. Nadere regels In de nadere regels tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie Steenwijkerland zijn de bepalingen met betrekking tot de verlening en de vaststelling van de tegemoetkoming en de bepaling betreffende de inlichtingenplicht uit de Verordening kinderopvang 2010 en de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen overgenomen. Daarnaast zijn nieuwe bepalingen opgenomen over onderwerpen die in de verordening voor de doelgroep niet of onvoldoende zijn geregeld.