Beleidsregels standplaatsen Burgemeester en wethouders van Valkenswaard; overwegende dat: • • • • •
in de Algemene Plaatselijke Verordening Valkenswaard 2008 (APV) is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen; behoefte bestaat om in beleidsregels nader uit te werken hoe met die bevoegdheid wordt omgegaan; de beleidsregels uit het standplaatsenbeleid geëvalueerd zijn; deze evaluatie en gewijzigde inzichten hebben geleid tot de behoefte aan gewijzigde beleidsregels; behoefte bestaat aan eenduidige toepassing van beschikbare handhavingsinstrumenten;
gelet op: • • •
hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht; hoofdstuk 5, titels 5.1 en 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht en; artikel 5.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening Valkenswaard 2008 (APV); BESLUITEN:
ten behoeve van eenduidigheid over de wijze waarop met vergunningverlening, de wachtlijst en handhaving wordt omgegaan, beleidsregels vast te stellen. Artikel 1 Verschillende typen standplaatsen Er wordt onderscheid gemaakt in het type standplaats. De volgende vijf typen worden onderscheiden: • • •
• •
Vaste dagplaatsen: een standplaats die op een vaste dag in de week voor een langere periode wordt ingenomen. Vaste weekplaatsen: een standplaats die gedurende hele weken voor een langere periode wordt ingenomen. Seizoensstandplaatsen: een standplaats die in een bepaald seizoen dagelijks wordt ingenomen. De volgende typen seizoensstandplaatsen worden onderscheiden: - oliebollen in de periode van 1 december tot en met 7 januari; - ijs in de periode van 1 maart tot en met 30 september. Incidentele standplaatsen: een standplaats die éénmalig of voor een betrekkelijk korte periode wordt ingenomen. Niet commerciële of semicommerciële standplaatsen: een standplaats die éénmalig of voor een betrekkelijk korte periode wordt ingenomen ten behoeve van een religieus, politiek, (para)medisch, sociaal cultureel, informatief of ideëel doel.
Artikel 2 Nadere uitleg weigeringsgronden De gronden waarop een aanvraag om een vergunning geweigerd kan worden staan vermeld in de artikelen 1:8 en 5:15 van de APV. Een aanvraag om een standplaatsvergunning kan geweigerd worden: • •
in het belang van de openbare orde; in het belang van de openbare veiligheid;
• • • • •
in het belang van de volksgezondheid; in het belang van de bescherming van het milieu; wegens strijd met een geldend bestemmingsplan; indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Hieronder worden deze weigeringsgronden nader uitgewerkt. Openbare orde en openbare veiligheid De weigeringsgronden openbare orde en openbare veiligheid hebben nauw verband met elkaar en worden daarom samen uitgelegd. Onder openbare veiligheid wordt onder andere de verkeersveiligheid verstaan. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door dit verkeersaantrekkend karakter ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers, kunnen looproutes worden geblokkeerd en kan ontoelaatbaar rijwielverkeer in voetgangersgebieden ontstaan. Een standplaats kan te veel parkeerplaatsen in beslag nemen en daarnaast kunnen parkerende en geparkeerde auto’s overlast in de omgeving veroorzaken. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk overal een standplaats in te nemen. In het kader van openbare orde en openbare veiligheid wordt tevens gestreefd naar een spreiding van standplaatsen. Standplaatsen waar gebakken of gebraden wordt dienen tenminste op 5 meter van de dichtst bijzijnde bebouwing opgesteld te worden. Dit is om eventuele overslag van brand te voorkomen (los daarvan gelden ook nog de milieuregels om geuroverlast te voorkomen). Volksgezondheid De algemene weigeringsgrond uit artikel 1:8 van de APV met betrekking tot het belang van de volksgezondheid is met name van toepassing op evenementen. Voor wat betreft de standplaatsen is er geen nadere uitleg ten aanzien van deze weigeringsgrond. Bescherming van het milieu Met name standplaatsen waar etenswaren voor directe consumptie bereid worden hebben een impact op het milieu. Er wordt vaak gebakken wat kan leiden tot stankoverlast en er komen afvalstoffen vrij zoals afvalwater en verpakkingen van verkochte etenswaren. Bij het verlenen van vergunningen en voorschriften die aan vergunningen worden verbonden wordt rekening gehouden met het beschermen van het milieu. Strijd met het bestemmingsplan Bestemmingsplannen bevatten zelden bepalingen over het gebruik van gronden voor het innemen van standplaatsen. Wanneer in een bestemmingsplanvoorschriften expliciet is bepaald dat het gebruik van de grond niet is bestemd voor het innemen van een standplaats, wordt de gevraagde vergunning op deze grond geweigerd. Redelijke eisen van welstand De weigeringsgrond kan gehanteerd worden indien een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Met deze weigeringsgrond kan niet alleen verkapte marktvorming worden tegengegaan, ook wordt
daarmee het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles gewaarborgd.1 Voorzieningenniveau Het reguleren van concurrentieverhoudingen wordt niet als een huishoudelijk belang van de gemeente aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling rechtspraak van de Raad van State één uitzondering gemaakt, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt door een standplaats. Wanneer het college op deze weigeringsgrond een vergunning wil weigeren moet er wel aangetoond worden, mede aan de hand van de boekhouding van de winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt door het verlenen van een standplaatsvergunning.2 Artikel 3 Standplaatslocaties, maximumstelsel en huurprijzen Het college heeft enkele standplaatslocaties aangewezen waarop standplaatsen ingenomen kunnen worden. Deze standplaatslocaties zijn getoetst aan de weigeringsgronden van de APV. Gelet op die weigeringsgronden en de spreiding van de standplaatsen beperkt het college het aantal standplaatslocaties en het aantal dagen of seizoenen waarvoor een vergunning wordt afgegeven. Om te voorkomen dat alle standplaatsen door eenzelfde branche worden ingenomen, hanteert de gemeente tevens een branchering. In het kader van verkeersveiligheid zijn maximale afmetingen vastgesteld. De standplaatslocaties, type standplaatsen, toegestane branche en maximale afmetingen staan weergegeven in onderstaande tabel. Daarin is tevens aangegeven welke huurprijzen bij de standplaatsen horen en of op de standplaats water en stroom aanwezig is. Voor de huur worden huurovereenkomsten aangegaan met de vergunninghouder. Overzicht standplaatslocaties, toegestane branches, kenmerken en huurprijzen Locatie Branche Kenmerken Huurprijs* per jaar dag Vaste dagplaatsen Van Heinsbergdal 1 Vis Afmetingen: 8 x 2,5 meter € 1.000 25 Water: niet aanwezig Van Heinsbergdal 2 Vis Stroom: niet aanwezig Markt 1 Vis Afmetingen: 10 x 2,5 meter € 1.300 30 Water niet: aanwezig Markt 2 Vis Stroom: aanwezig Markt 3 Vis Markt 4 zaterdag Vis Idem € 2.100 50 € 1.050 25 Martinusplein 1 Vis Afmetingen: 8 x 2,5 meter Water: niet aanwezig Martinusplein 2 Groente/fruit Stroom: aanwezig Martinusplein 3 Snacks Mgr. Kuijpersplein 1 Vis Afmetingen: 8 x 2,5 meter € 550 15 Water: aanwezig Mgr. Kuijpersplein 2 Snacks Stroom: aanwezig Nieuwe Vis Afmetingen 8 x 2,5 meter € 650 20 Waalreseweg 1 Water: niet aanwezig Stroom: niet aanwezig Nieuwe Bloemen en Waalreseweg 2 planten Vaste weekplaats Bruninckxdal Snacks Afmetingen: 8 x 2,5 meter € 1.050 25 Handwerkstraat Snacks Afmetingen: 7 x 2,5 meter € 4.250 85 Water: aanwezig Stroom: aanwezig 1 2
VNG (2009), Toelichting op de model APV VNG (2009), Toelichting op de model APV
Seizoensstandplaatsen Kerverijplein Oliebollen
Molenstraat (Malpie)
IJs
Afmetingen: 7 x 2,5 meter Water: niet aanwezig Stroom: niet aanwezig Afmetingen: 5 x 2,5 meter Water: niet aanwezig Stroom: niet aanwezig
€ 800
20
€ 2.100
50
* Prijspeil 2011: De huurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig het consumentenprijsindexcijfer. Artikel 4 Specifieke beleidsregels vaste weekplaats en seizoensstandplaatsen Vergunningen voor een vaste weekplaats of een seizoensstandplaats worden alleen verleend voor een hele week respectievelijk een heel seizoen. De huurovereenkomst wordt ook voor de gehele periode aangegaan. Artikel 5 Specifieke beleidsregels incidentele standplaatsen 1. Incidentele standplaatsen kunnen worden ingenomen op alle bovenstaande locaties, mits de locatie niet bezet is door de inname van een vaste standplaats of een seizoensstandplaats. 2. Een vergunning voor een incidentele standplaats wordt verleend voor maximaal 12 dagen per jaar. Het maximum van 12 dagen per jaar is bepaald omdat bij het innemen van een standplaats op meer dagen per jaar, dit het karakter krijgt van een vaste standplaats. Aan een ondernemer wordt maximaal één vergunning per jaar verleend voor een incidentele standplaats. 3. Incidentele standplaatsen zijn vrij van de genoemde branchering. 4. Vergunningen voor incidentele standplaatsen op een locatie van een seizoensstandplaats worden pas verleend, nadat op de eerste dag van het seizoen geen vergunning is verleend voor een seizoensstandplaats en daarvoor geen aanvraag is ingediend. Zo wordt voorkomen dat vergunninghouders van incidentele standplaatsen vergunning krijgen voor de beste dagen van een seizoen en de vergunninghouder van een seizoensstandplaats de overige dagen. Artikel 6
Specifieke beleidsregels niet commerciële en semicommerciële standplaatsen 1. Niet commerciële en semicommerciële standplaatsen mogen worden ingenomen op andere locaties, dan de in artikel 3 genoemde locaties. Deze locaties worden wel beoordeeld aan de hand van de weigeringsgronden uit de APV. Hierbij is overwogen dat deze standplaatsen: - het algemeen belang dienen; - een zeer tijdelijke karakter hebben; - in veel gevallen kleiner zijn dan reguliere standplaatsen, waardoor andere locaties in het kader van verkeersveiligheid mogelijk zijn; - in sommige gevallen groter zijn (onderzoeksunit) waardoor een andere locatie in het kader van verkeersveiligheid noodzakelijk is; 2. Omdat deze standplaatsen het algemeen belang dienen, wordt er geen huur voor deze standplaatsen in rekening gebracht. Leges worden overeenkomstig de legesverordening in rekening gebracht.
3. De tijdsduur van deze standplaatsen wordt in de vergunningen bepaald. Artikel 7 De aanvraag De aanvrager om een standplaatsvergunning verstrekt bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens: • • • • • • •
naam, adres, woonplaats, telefoonnummer, geboortedatum en geboortejaar; burgerservicenummer; op welke locatie hij een standplaats wil innemen; op welke dag(en) hij een standplaats wil innemen; welke producten hij vanaf de standplaats wil verkopen; afmetingen van het verkoopmiddel; een kopie van een geldig legitimatiebewijs.
Artikel 8 Tijdsduur vergunningen In artikel 1.7 van de APV is bepaald dat vergunningen, verleend op grond van de APV, gelden voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Gelet op de veranderende omstandigheden in de omgeving van de standplaatslocaties, is een periodieke beoordeling van de standplaatsen gewenst. Om die reden verzet de aard van de vergunningen zich tegen verlening voor onbepaalde tijd. De volgende typen standplaatsvergunningen worden verleend voor een periode van vijf jaar: • • •
vaste dagplaatsen; vaste weekplaatsen; seizoensplaatsen (voor vijf seizoenen).
Incidentele standplaatsen en niet commerciële en semicommerciële standplaatsen worden verleend voor een in de vergunning genoemd aantal dagen. Nadat de termijn van de vergunning is verstreken, heeft de vergunninghouder het eerste recht om voor die betreffende standplaats een nieuwe vergunning aan te vragen. Wanneer de vergunninghouder daarvan geen gebruik maakt, worden ondernemers van de wachtlijst benaderd, overeenkomstig artikel 9. Artikel 9 Wachtlijst Ten aanzien van de wachtlijst(en) geldt het volgende: 1. Er wordt een aparte wachtlijst per vaste dagplaats, vaste weekplaats of seizoensplaats aangelegd. 2. Wanneer een ondernemer ervoor kiest om in te schrijven voor meerdere locaties, wordt dat aangemerkt als meerdere inschrijvingen en worden per locatie leges in rekening gebracht. 3. De wachtlijst wordt pas aangelegd als de betreffende standplaats bezet is. 4. De wachtlijst wordt aangelegd op chronologische volgorde van inschrijving. 5. Wanneer er een locatie vrijkomt worden de ondernemers van de wachtlijst die voor die standplaats staan ingeschreven één voor één benaderd. Aan de ondernemer die als hoogste op de wachtlijst staat en die interesse heeft in de vrijgekomen standplaats wordt een vergunning verleend, mits hij aan alle eisen voldoet.
6. Wanneer een ondernemer is benaderd voor een vrije locatie, niet reageert binnen een te stellen redelijke termijn en de standplaats al is aangeboden aan een andere ondernemer, heeft deze laatstgenoemde voorrang. 7. Ondernemers worden alleen benaderd voor de locatie waarvoor zij staan ingeschreven. 8. Ondernemers, die reeds in het bezit zijn van een standplaatsvergunning in de gemeente Valkenswaard, kunnen ingeschreven staan op de wachtlijst wanneer zij interesse hebben in een andere locatie. Zij hebben geen voorrang ten opzichte van mensen die op de wachtlijst staan en nog geen vergunning innemen. 9. Wanneer een ondernemer eenmaal geen interesse heeft getoond in een vrijgekomen standplaats, wordt deze van de wachtlijst voor die betreffende locatie verwijderd. Omdat ondernemers zich inschrijven voor een specifieke locatie wordt uitschrijving na één benadering redelijk geacht. 10. Wanneer een ondernemer wel interesse toont voor een vrijgekomen standplaats maar hiervoor geen vergunning krijgt in verband met zijn positie op de wachtlijst, wordt dit niet aangemerkt als “geen interesse” zoals bedoeld bij punt 9. Artikel 10 Mobiel karakter standplaats In verband met de kans op vandalisme en om te voorkomen dat een verkoopmiddel onvoldoende onderhouden wordt, is het niet wenselijk dat een verkoopmiddel permanent op de standplaatslocatie aanwezig is. Om te voorkomen dat een verkoopmiddel een permanente plaats inneemt dient de standplaats met een bepaalde frequentie ontruimd te worden. Voor de verschillende typen standplaatsen geldt het volgende: • •
•
• •
Vaste dagplaatsen dienen op het eind van de betreffende verkoopdag ontruimd te worden. Vaste weekplaatsen dienen na de laatste opeenvolgende verkoopdag ontruimd te worden. Wanneer een standplaats wordt ingenomen voor zeven verkoopdagen per week, dient deze tenminste eenmaal per week ontruimd te worden. De seizoensstandplaatsen voor oliebollen dienen uiterlijk op 7 januari om 22:00 uur ontruimd te worden. Daarnaast dient de standplaats gedurende de periode van 31 december 22:00 uur tot 1 januari 09:00 uur ontruimd te zijn. Gelet op de omvang van de standplaatsen is het acceptabel dat dergelijke standplaatsen minder vaak worden ontruimd. Doordat zij aan het eind van het seizoen vertrekken is er überhaupt geen sprake van het innemen van een permanente plaats. Om vandalisme tijdens oudejaarsnacht te voorkomen moet de standplaats ook gedurende die nacht ontruimd worden. De seizoensstandplaats voor ijs dient dagelijks ontruimd te worden omdat deze zich bevindt nabij een natuurgebied. Een tijdelijke of ideële standplaats dient na de laatste opeenvolgende dag van inname ontruimd te worden.
Het college kan in bijzondere gevallen in de vergunningvoorschriften bepalen dat de standplaats op andere momenten ontruimd dient te worden, wanneer dat gelet op de kans op vandalisme (openbare orde) noodzakelijk is. Artikel 11 Persoonlijk innemen standplaats In artikel 1:5 van de APV is bepaald dat een vergunning op grond van de APV persoonsgebonden is, tenzij de aard van de vergunning zich daartegen verzet. De aard van een standplaatsvergunning verzet zich niet tegen een persoonlijk karakter. Dit houdt in dat de vergunninghouder zijn standplaats persoonlijk moet innemen. Uitzonderingen in bijzondere gevallen kunnen in de vergunningvoorschriften worden geregeld.
Vergunningen zijn niet overdraagbaar. Vergunningen kunnen niet worden overgedragen omdat daarmee de ondernemers die staan ingeschreven op de wachtlijst worden gepaseerd. Artikel 12 Intrekken vergunning In artikel 1:6 van de APV is bepaald dat een vergunning kan worden ingetrokken indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn. De termijn die in de vergunning wordt opgenomen is: • • •
voor vaste dagplaatsen en vaste weekplaatsen: voor seizoensstandplaatsen ijs: seizoen) voor seizoensstandplaatsen oliebollen:
twee maanden twee maanden (tijdens het drie weken (tijdens het seizoen)
Artikel 13 Tijdelijk andere locatie In de onderstaande gevallen kan het voorkomen dat geen of beperkt gebruik kan worden gemaakt van de standplaats: • Situatie: Bij werkzaamheden aan de openbare weg. Alternatief: de gemeente zal in overeenstemming met de vergunninghouder naar een passende oplossing zoeken gedurende de werkzaamheden. Motivering: De werkzaamheden aan de weg dienen het algemeen belang. Dit belang is afgewogen tegen het belang van de individuele ondernemer om zijn waren te verkopen vanaf zijn vaste plek. Hierbij is overwogen dat het belang van het onderhoud aan de weg zwaarder weegt. • Situatie: Tijdens evenementen wanneer de standplaats zich op de ‘locatie van het betreffende evenement’ (evenemententerrein) bevindt. Alternatief: Per evenement zal beoordeeld worden of op het terrein een geschikte locatie is voor de standplaatshouder. Wanneer er geen geschikte locatie beschikbaar is, zoekt de gemeente samen met de standplaatsvergunninghouder naar een passend alternatief zo dicht mogelijk bij de vergunde locatie. Motivering: De inrichting van sommige evenemententerreinen of het karakter van het evenement lenen zich niet altijd voor een bepaalde standplaats. De organisatoren van die evenementen wordt ook niet verplicht om de standplaats op te nemen op het terrein. Wel is het uitgangspunt om standplaatsen op te nemen. Artikel 14 Vergunningvoorschriften De vergunningvoorschriften hebben in ieder geval betrekking op: • de afmetingen en locatie van de standplaats; • de dagen en tijden waarop deze mag worden ingenomen; • te verkopen goederen (branche); • de wijze waarop de standplaats mag worden ingenomen; • het verkrijgen van water en stroom en de aansluiting op het riool; • het schoonhouden van de omgeving en beperken van overlast; • het ontruimen van de standplaats. Artikel 15 Standplaats op de Markt Wanneer een vergunning voor een standplaats op de Markt, al dan niet op verzoek van de vergunninghouder, wordt ingetrokken, wordt de standplaatslocatie opnieuw getoetst, rekening houdend met de actuele situatie en voorzienbare ontwikkelingen ten aanzien van die locatie, voordat een nieuwe vergunning wordt verleend.
Afhankelijk van de uitkomst van de toets, kan de standplaats door het college vervallen (niet meer inneembaar / vergunbaar) worden verklaard, zonder dat hier de verplichting uit voortvloeit, een vervangende standplaatslocatie aan te wijzen. Toelichting: Momenteel zijn er verschillende ontwikkelingen rondom de inrichting van de Markt en de doorgaande weg N69. Sinds de herinrichting van de Markt is het plein ‘autovrij’. Bezoekers van de standplaats parkeren daarom regelmatig op de busbaan en maken daarmee een verkeersovertreding. Deze verkeersovertredingen zijn niet wenselijk. Tegelijkertijd leiden deze overtredingen niet tot hele gevaarlijke verkeerssituaties. Klachten van het busvervoersbedrijf over het gebruik van de busbaan door derden, zijn onbekend. Tevens is overwogen de standplaats te verplaatsen naar de andere zijde van de Markt (waar hij tijdelijk heeft gestaan in verband met de herinrichting). Daarvan is geconcludeerd dat ook die locatie heeft geleid tot verkeersovertredingen omdat bezoekers aan de overkant parkeren en direct oversteken, in plaats van gebruik te maken van de verderop gelegen oversteekplaats. Deze verkeersovertredingen worden gevaarlijker geacht, dan het parkeren op de busbaan. Na het afwegen van de belangen van enerzijds de standplaatshouder om op de huidige (geschikte) locatie zijn producten te verkopen en anderzijds de geringe verkeersonveiligheid en het ontbreken van alternatieven op de Markt, is besloten de verleende vergunningen niet in te trekken op grond van gewijzigde inzichten (artikel 1:6 onder b APV). Bij opnieuw te verlenen vergunningen geldt een andere belangenafweging omdat er geen belangen zijn van huidige standplaatshouders. Om die reden wordt de locatie op dat moment opnieuw beoordeeld. Bovenstaande houdt niet in dat de vergunning in de nabije toekomst niet kan worden ingetrokken, op grond van afnemende verkeersveiligheid of andere gewijzigde inzichten op grond waarvan moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist (artikel 1:6 onder b APV). Deze gewijzigde inzichten kunnen onder andere voortvloeien uit de herinrichting van het plein die nog niet geheel is afgerond. Artikel 16 Handhaving In artikel 1:6 van de APV is bepaald dat een vergunning kan worden ingetrokken indien voorschriften en beperkingen die aan de vergunning worden verbonden niet worden nagekomen. Op grond van artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 125 Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen ten aanzien van overtredingen van voorschriften van standplaatsvergunningen. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen (art. 125 Gemeentewet). Hieronder wordt beschreven hoe het college bovengenoemde instrumenten inzet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het overtreden van vergunningvoorschriften en het innemen van een standplaats zonder vergunning. Stappen na overtreding van vergunningvoorschriften (overtreding artikel 1:4 APV): 1. Na de eerste overtreding krijgt de vergunninghouder een schriftelijke waarschuwing. 2. Na de tweede overtreding wordt schriftelijk een last onder dwangsom opgelegd.
3. Na de derde overtreding wordt de last onder dwangsom verbeurd. Wanneer de last onder dwangsom op grond van artikel 5:34 AWB wordt opgeheven, wordt bij de eerstvolgende overtreding stap 2 herhaald. 4. Indien de vergunninghouder na het verbeuren van de dwangsom nog een overtreding begaat, wordt de vergunning ingetrokken. Stappen na overtreding van het verbod om zonder vergunning een standplaats in te nemen, al dan niet na intrekking van de vergunning (overtreding van artikel 5:15 APV): 1. Een last onder bestuursdwang wordt opgelegd. De last onder bestuursdwang houdt het verwijderen van de standplaats in. 2. Wanneer de overtreding niet binnen de gestelde termijn ongedaan wordt gemaakt, verwijderd de gemeente de standplaats. Een redelijke termijn is per direct, omdat een standplaats onmiddellijk te verwijderen is. De kosten voor het verwijderen worden verhaald op de overtreder. Artikel 17 Overgangsbepalingen 1. Ondernemers die op de huidige wachtlijst staan voor het innemen van een standplaats worden in de gelegenheid gesteld zich in te schrijven voor één specifieke locatie, waarbij de positie op de huidige wachtlijst gehandhaafd blijft. De gemeente informeert de ondernemers over deze mogelijkheid. Wanneer een ondernemer geen gebruik maakt van deze mogelijkheid binnen een te stellen termijn komt de positie op de wachtlijst te vervallen. 2. Aanvragen die zijn gedaan vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden beoordeeld aan de hand van de beleidsregels uit 2008. 3. Vergunningen die zijn verleend voor onbepaalde tijd, blijven geldig zolang de intrekkings- en wijzigingsgronden uit artikel 1.6 van de APV niet van toepassing zijn. Nieuwe vergunningen worden verleend voor de tijdsduur zoals genoemd in deze beleidsregels. 4. Gewijzigde huurprijzen worden doorgevoerd bij de eerstvolgende te sluiten huurovereenkomsten. Afgesloten huurovereenkomsten blijven onverminderd van kracht, deze zijn immers niet eenzijdig te wijzigen.
Bijlagen bij beleidsregels standplaatsen (situatieschetsen locaties) Locatie Van Heinsbergdal
Locatie Markt
Locatie Martinusplein
Locatie Mgr. Kuijpersplein
Locatie Nieuwe Waalreseweg
Locatie Bruninckxdal
Locatie Handwerkstraat
Locatie Kerverijplein
Locatie Molenstraat (Malpie)