MARKT- EN STANDPLAATSEN BELEID Gemeente Vianen
Status: Vastgesteld door college:
Definitief 21 mei 2013
Gemeente Vianen Cluster Ruimte en Openbare W erken M. Venderbos, MSc, Junior beleidsmedewerker Economische Zaken
Inhoud
Inleiding Inleiding
1
3
Aanleiding 1.1 Marktbeleid 1.2 Standplaatsenbeleid 1.3 Geen uitwerking van een visie
4 4 4
2
Visie Visie
3
5
Marktbeleid 3.1 Beleidskader marktbeleid 3.2 Uitgangspunten marktbeleid 3.3 Wekelijkse markt 3.4 Paardenmarkt 3.5 Energiekosten
6 6 7 7 7
4 Standplaatsenbeleid 4.1 Beleidskaders standplaatsenbeleid 4.2 Mogelijkheden standplaatsenbeleid: maximumstelstel 4.3 Uitgangspunten standplaatsenbeleid 4.4 Standplaatsen per gebied 4.5 Seizoensgebonden standplaatsen 4.6 Dagdelen standplaatsen 4.7 Dagplaatsen standplaatsen 4.8 Stroomvoorziening en energiekosten
8 9 10 10 12 13 13 13
2
0
Inleiding Inleiding Dit markt- en standplaatsenbeleid beschrijft de visie en uitgangspunten achter zowel de marktverordening als de standplaatsenverordening. Het marktbeleid gaat specifiek in op markten in de gemeente Vianen, zoals de weekmarkt en de warenmarkt tijdens Paardenmarkt. Het standplaatsenbeleid gaat in op de verschillende standplaatsen in de gemeente Vianen, buiten de standplaatsen op de markten. De praktische uitwerking hiervan volgt in een marktverordening met daarbij een marktreglement en standplaatsverordening, zoals weergegeven in de onderstaande figuur. Figuur 1: Opbouw beleidsstukken over de markt en standplaatsen Markt- en standplaatsenbeleid
Marktverordening
Standplaatsenverordening
Marktreglement
3
1
Aanleiding
1.1 Marktbeleid Het huidige marktbeleid is vastgelegd in de verordening op de warenmarkten voor de gemeente Vianen 1999. Er zijn een aantal aanpassingen gewenst in artikel- en begripsomschrijvingen, zoals: o De begintijd is gewijzigd van 10.00 naar 9.00 uur. o De Paardenmarkt wordt tegenwoordig ook op de Kanaalweg gehouden o Het college heeft niet de mogelijkheid om de markt op het laatste moment af te lasten bij bijzondere omstandigheden, zoals een zeer slechte weersvoorspelling. o Plaatselijke maatschappelijke organisaties gaan worden toegestaan op de markt. 1.2 Standplaatsenbeleid Het huidige standplaatsenbeleid van de gemeente Vianen is vastgesteld in mei 1986. Het beleid is vanwege een aantal punten niet meer actueel: o Venten is vergunningsvrij geworden. De begripsomschrijving van venten is opgenomen in de Algemeen Plaatselijke Verordening Vianen 2010 (APV) in artikel 5.14. o Er wordt rekening gehouden met ‘mini-markten’ in de kernen Everdingen, Zijderveld en Hagestein bij het verlenen van vergunningen. Deze mini-markten bestaan niet meer. o Er wordt rekening gehouden met concurrentie, dit is met de vaststelling van de APV niet meer mogelijk. Dit wordt in deel 4 uitgewerkt. o Voor de bedrijventerreinen kunnen er geen vergunningen verleend worden, maar dit is wel wenselijk. Er zijn hiervoor aanvragen ingediend bij de gemeente. o Het onderscheid tussen vaste en seizoensgebonden standplaatsen is niet geheel duidelijk omschreven. Zo is het wel mogelijk om met een standplaats kerstbomen te verkopen, op twee daarvoor geselecteerde locaties, maar in het beleid wordt niets genoemd over een mogelijke seizoensplek voor de verkoop van oliebollen. o Er is geen onderscheid tussen dagen en dagdelen. Het verlenen van vergunningen van standplaatsen gebeurt tegenwoordig niet meer geheel op dit standplaatsenbeleid, maar ook deels op basis van de APV. Hierin zijn een aantal voorwaarden gesteld aan het verlenen van vergunningen voor standplaatsen, zie paragraaf 1.3. Het staat de gemeente echter vrij om een aantal nuanceringen aan te brengen in de voorwaarden voor het verlenen van vergunningen in een standplaatsenbeleid. 1.3 Geen uitwerking van een visie Het huidige marktbeleid is opgenomen in een verordening; het huidige standplaatsenbeleid in een collegeadvies. Hierin missen de beleidsstukken echter een visie op wat de gemeente Vianen door middel van het beleid wil bereiken en wat voor uitgangspunten dat voor gevolg heeft. In dit voor u liggende stuk wordt aandacht besteed aan de visie en daaruit volgende doelstellingen en uitgangspunten. Ook zullen de mogelijkheden vanuit de APV in kaart worden gebracht. Dit alles zal vertaald worden naar de markt- en standplaatsenverordening.
4
2
Visie Visie
Een aantal betrokken ambtenaren is op 9 januari 2013 bijeen geweest om de verschillende belangen van de verschillende actoren met betrekking tot (markt)standplaatsen af te wegen en hierin prioriteiten te stellen. Vanuit deze sessie is deze visie opgesteld. Naar aanleiding van de functionele analyse van de binnenstad; uitgaande van het advies vanuit het rapport van de Rabobank (2011) en vooruitlopend op de sociaal-economische ambitie en de structuurvisie van de gemeente Vianen wordt het vanuit sociaaleconomisch belang wenselijk geacht om de lokale economie meer te concentreren op de Voorstraat. De sociaal-economische visie op Vianen vanuit het rapport van de Rabobank (2011) concludeert op dit punt: ‘Grote binnensteden en perifere centra hebben de toekomst, kleine centra krijgen het moeilijk. Vianen en zijn winkelbestand zijn […] klein en daarom is concentratie in de binnenstad onontbeerlijk.’ Ook de functionele analyse voor het bestemmingsplan van de binnenstad (2012) roept op dat er ‘gestreefd moet worden naar een concentratie van winkelactiviteiten’. Ook de markt speelt daarin een rol: ‘de sfeer en gezelligheid van de woensdagmarkt evenals het aanbod draagt bij aan de levendigheid. De markt is daarmee een belangrijk onderdeel van het totale winkelaanbod. De huidige locatie op de Voorstraat ligt nog steeds het meest voor de hand.’ De economische concentratie op de Voorstraat wordt daarom als uitgangspunt genomen voor het markt- en standplaatsenbeleid. Visie: Economische concentratie op de Voorstraat
5
3
Marktbeleid
3.1 Beleidskader marktbeleid Artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet geeft aan dat het college in geval bevoegd is om ‘jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen’. Het college heeft dus alle mogelijkheden bij het vaststellen van het marktbeleid. Het nieuwe beleid zal als basis de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Vianen 1999 en de modellen marktverordening en marktreglement van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) uit 2008 gebruiken. 3.2 Uitgangspunten marktbeleid Met betrekking tot het marktbeleid is het vanuit de visie, zie deel 2, logisch dat de volgende uitgangspunten gevolgd worden: -
Zoveel mogelijk een divers aanbod proberen te krijgen vanuit de marktstandplaatsen Een maximum aantal standplaatsen per branche, gebaseerd op de mogelijkheid tot rendabele omzet. Het college heeft altijd de mogelijkheid deze branchering aan te passen. De huidige marktopzet als basis. De wekelijkse markt op de Voorstraat is de enige wekelijkse warenmarkt binnen de gemeente Vianen. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals feestdagen, evenementen of weersomstandigheden, is het college bevoegd de (Paarden)markt af te lasten of te verplaatsen.
Wekelijkse markt
6
3.3 Wekelijkse markt De uitgangspunten van de wekelijkse markt blijft hetzelfde: Elke woensdag van 9.00 uur tot 16.00 uur is er een warenmarkt op de Voorstraat, tussen de kruising met de Lombardstraat en de kruising met de Korte Kerkstraat. De huidige branche-indeling blijft hetzelfde, dit houdt in dat er van elke branche één standplaats mogelijk is, behalve voor de branches vis en kleding, waar twee standplaatsen beschikbaar zijn. Het college kan de branchering te allen tijde aanpassen, er is op dat moment geen wijziging nodig in de marktverordening. Op de wekelijkse markt kunnen ook lokale maatschappelijke organisaties, zoals politieke partijen of verenigingen, een standplaats krijgen. Voor deze organisaties wordt hetzelfde dagtarief gerekend. Naast de wekelijkse markt op de Voorstraat is het gezien de visie, zie deel 2, met de concentratie van activiteiten niet wenselijk om op een andere locatie binnen Vianen een markt te houden. De animo van ondernemers voor een markt in één van de kernen blijkt te klein om hier een markt te organiseren. Binnen de huidige kaders is het niet mogelijk een avondmarkt te organiseren. Mochten hier ideeën voor zijn, kan dit door middel van een collegevoorstel aan het college voorgelegd worden. 3.4 Paardenmarkt De Paardenmarkt is een evenement dat een groter en breder publiek trekt dan een wekelijkse markt. De warenmarkt op de Paardenmarkt trekt daarom ook meer marktondernemers en heeft ook een bredere branchering. Vandaar dat er bij deze markt ook meer ruimte is gereserveerd voor marktkramen in de binnenstad. Elk jaar wordt op basis van de aanvragen bepaald welke marktondernemers er kunnen staan op de warenmarkt en op welke locatie. Dit wordt besloten door de marktmeester. Tijdens de jaarlijkse paardenmarkt, de woensdag voor de tweede donderdag van oktober, vindt er een warenmarkt plaats tussen 8.30 en 16.00 uur op de Voorstraat, vanaf de Lijnbaan tot aan de waterpomp op de Voorstraat, aan de Lijnbaan, aan de Korte Kerkstraat, aan de Kanaalweg en aan de Weesdijk. Tussen de waterpomp op de Voorstraat en de Lombardstraat vinden andere festiviteiten plaats. Paardenmarkt met op de achtergrond de warenmarkt 3.5 Wachtlijsten In het geval dat het maximaal aantal vergunning verleend is en er extra aanvragen binnenkomen, kunnen deze aanvragen op een wachtlijst worden geplaatst. Op het moment dat er plek vrij komt kan op de wachtlijst gekeken worden of er nog geïnteresseerden zijn. Het benaderen van deze aanvragers gebeurd op basis van de datum van binnenkomst van de aanvraag. 3.6 Energiekosten De huidig energiekosten van standplaatsen worden nu nog niet doorgerekend of voor een bedrag dat nooit is bijgesteld. Voor de standplaatsen zullen de energiekosten doorgerekend worden naar werkelijk verbruik aan de houder. Dit zal door meting van verbruik bepaald worden in klein verbruik en groot verbruik.
7
4
Standplaatsenbeleid
4.1 Beleidskaders standplaatsenbeleid 4.1.1 Algemeen Plaatselijke Verordening Vianen 2010 (APV) In de Algemeen Plaatselijke Verordening is de plaatselijke wetgeving voor standplaatsen vermeld. Artikel 5:17 beschrijft dat onder een standplaats wordt verstaan: ‘het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel’. In artikel 5:18 wordt bepaald wanneer het verlenen van een vergunning kan worden geweigerd: Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1) Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2) Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan 3) Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a) indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b) indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. In artikel 5:18 wordt artikel 1:8 aangehaald als bepaling waarin gronden staan om aanvragen voor standplaatsen te weigeren: Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a) b) c) d)
de openbare orde de openbare veiligheid de volksgezondheid de bescherming van het milieu
8
In de toelichting van artikel 1:8, dit heeft echter geen juridische status, is over standplaatsvergunningen het volgende opgenomen: Voorzieningenniveau bij standplaatsen In het verleden is het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument als een openbare orde-belang aangemerkt. De gedachte was dat gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling slechts één uitzondering toegestaan, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente in gevaar komt. Wil een gemeente op basis hiervan een vergunning weigeren dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden. De Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsvergunningen waar (mede) diensten worden verleend niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor het verkopen van goederen (zie artikel 5:18, derde lid, onder b). Daarop zijn de richtlijn de Dienstenwet immers niet van toepassing. Het weigeren van een standplaatsvergunning mag alleen op basis van deze gronden. ‘Geen behoefte’ of ‘concurrentie’ worden niet erkend als valide argumentatie voor een weigering, tenzij het voorzieningenniveau hiermee verminderd wordt. Droogh Trommelen en partners (2012) stelt in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) en de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH) dat door middel van het toetsen aan de hand van de APV ‘sociale, ruimtelijke en economische aspecten onvoldoende aandacht krijgen’. De APV kent vooral weigeringscriteria, terwijl een standplaatsenbeleid kansen biedt voor een gemeente om actief op kansen in te spelen. ‘Door de ruimtelijke spreiding en branchering van standplaatsen integraal te benaderen met de locatie en branchering van de overige voorzieningen, kunnen standplaatsen de meeste meerwaarde hebben voor het voorzieningenniveau van de consument’. 4.1.2 Verordening Winkeltijden Vianen 2012 In de winkeltijdenwet is aangegeven dat het verboden is dat het aanbieden van goederen verboden is op zondag, feestdagen en tussen 22.00 en 06.00 uur. Het college van Vianen heeft echter via de Verordening Winkeltijden Vianen 2012 de mogelijkheid om maximaal 12 zon- of feestdagen per jaar aan te wijzen waarop dit niet verboden is. Daarnaast kan er ook in bijzondere omstandigheden, omschreven als feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen of beurzen, ontheffing verleend worden. 4.2 Mogelijkheden standplaatsenbeleid: maximumstelsel De gemeente kan de vergunningverlening voor aanvragen van standplaatsen reguleren door middel van een standplaatsenbeleid. Hierin kan een maximumstelsel worden opgenomen, waarin de gemeente aangeeft hoeveel standplaatsen er per locatie, branche en tijdstip maximaal beschikbaar zijn in de gemeente Vianen. De genoemde voorwaarden moeten transparant zijn en voor iedere aanvrager hetzelfde.
9
Mocht het aantal aanvragen het maximum overtreffen, kan er een wachtlijst opgesteld worden. Rekening houdend met branche, locatie en tijdstip zal degene die als eerste een aanvraag heeft ingediend, als eerste de standplaats aangeboden krijgen. De gemeente Vianen kan door middel van het standplaatsenbeleid de volgende, al genoemde punten, reguleren: 1) het vaststellen van een maximum aantal af te geven vergunningen 2) het – onder voorwaarden – vaststellen van het aantal vergunningen per branche, zonder daarbij branches uit te sluiten 3) het aanwijzen van de locaties waar de standplaatsen worden ingenomen 4) het aanwijzen van de tijdstippen waarop deze worden bezet. 4.3 Uitgangspunten standplaatsenbeleid Voor het standplaatsenbeleid zijn vanuit de visie, zie deel 2, een aantal algemene uitgangspunten als basis gesteld. Per gebied zal in paragraaf 4.4 uitgewerkt worden waar en wanneer de standplaats beschikbaar is. De uitgangspunten zijn: -
-
Per wijk/kern is één standplaatsvergunning per dag(deel) beschikbaar, tot maximaal 5 dagen in de week. In paragraaf 4.4 wordt dit per locatie aangegeven. Op de marktdag (woensdag) is in de woonwijken van Vianen (Centrum, Zederik/Hogeland, Monnikenhof en de Hagen) geen vergunning beschikbaar om op deze dag de aantrekkingskracht richting het centrum te behouden. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals feestdagen, evenementen of weersomstandigheden, is het college bevoegd standplaatsen vrij te houden of te verplaatsen.
4.4 Standplaatsenbeleid per gebied Voor het standplaatsenbeleid wordt er per wijk/kern uitgegaan van de genoemde uitgangspunten in de visie, zie deel 2 en paragraaf 4.3. In de bijlagen wordt er per wijk/kern op kaart aangegeven op welke locatie een standplaats vergund kan worden. 4.4.1: Centrum Er wordt uitgegaan van 1 standplaats in het centrum op 5 dagen in de week, als de standplaats ook staat op de marktdag. Het is dus mogelijk voor een kraam om op de woensdagmarkt te staan en daarnaast op vier andere dagen in de week. Als de standplaats niet op de markt staat, kan de vergunning voor een standplaats in het centrum slechts voor maximaal 4 dagen worden verleend. 4.4.2: Zederik/Hogeland De aangewezen locatie voor de standplaats in deze wijk is bij de enige detailhandel in de wijk, op de kop van de Burgemeester Jonkheer Hoeufftlaan. Voor deze wijk gelden de algemene uitgangspunten: 1 standplaats voor maximaal 5 dagen per week, behalve op de woensdag. Standplaats Zederik/Hogeland
10
4.4.3: Monnikenhof In de wijk Monnikenhof is per dag, behalve woensdag, één standplaats beschikbaar. Bij het wijkwinkelcentrum zijn wel twee locaties aangewezen voor een standplaats, maar deze mogen niet tegelijkertijd bezet zijn. De vaste standplaats is naast de winkels (nr. 53). 4.4.4: De Hagen Vanwege de belangstelling van standplaatshouders en de vraag van bewoners worden er op deze locatie twee standplaatsen beschikbaar gesteld. Deze standplaatsen zijn ook naast het wijkwinkelcentrum en zullen daarom weinig extra overlast creëren. De twee vergunningen zijn dus beschikbaar op alle dagen, behalve de woensdag.
Standplaats de Hagen 4.4.5: Bedrijventerreinen De bedrijventerreinen de Hagen, de Biezen en Gaasperwaard krijgen allen één standplaatslocatie toegewezen. Per locatie is één standplaats mogelijk. Omdat de standplaatsen in de buurt van bedrijven zijn wordt weinig overlast voorzien en zijn de standplaatsen 5 dagen per week beschikbaar. Deze standplaatsen zijn geen concurrentie voor het centrum van Vianen en zijn daarom ook op de marktdag beschikbaar. Op het bedrijventerrein de Hagen is bij de Stuartweg een locatie met de gemeentelijke faciliteiten voor standplaatsen. Voor de Biezen en Gaasperwaard zijn deze nog niet aanwezig en zal in overeenstemming met de aanvrager(s) één vaste standplaats gekozen worden. 4.4.6: Kernen Ondanks dat in de huidige situatie geen sprake is van een standplaats, wil de gemeente Vianen deze optie openhouden. Een bezette standplaats in één van deze dorpen zou een verbetering van het voorzieningenniveau betekenen, aangezien er op dit moment ook geen detailhandel is gevestigd. Zoals Droogh Trommelen en partners (2012) het verwoorden: ‘Vaak is in kleinere buurten of dorpen waar onvoldoende draagvlak is voor een (bepaald type) winkel, een standplaats wel haalbaar.’ Voor de kernen Everdingen, Hagestein en Zijderveld houdt dit in dat er per kern maximaal één vergunning verleend kan worden voor een standplaats, voor maximaal vijf dagen in de week. Er is weinig aantrekkingskracht van de markt op de dorpen, dus er hoeft geen rekening gehouden te worden met de marktdag in Vianen. Standplaatsvergunningen in de kernen zijn dus ook mogelijk op woensdag. In alle kernen zijn geen faciliterende voorzieningen van de gemeente Vianen aanwezig. Een locatie voor de standplaats zou dus in samenspraak met de aanvrager besproken en beoordeeld kunnen worden. Een punt om rekening mee te houden met de beoordeling van een standplaatsaanvraag van een snackwagen: in de kernen betekent een snackwagen concurrentie voor de dorpshuizen, een
11
maatschappelijke voorziening. De gemeente Vianen wil voorkomen dat de dorpshuizen verdwijnen en dus zal bij een snackwagen op basis van de APV een onderzoek gestart worden of het lokale dorpshuis zal overleven. 4.4.7 Hoef en Haag De wijk Hoef en Haag is een toekomstige woningbouwlocatie van Vianen, ten noorden van Hagestein. Te zijner tijd zal hier gekeken worden voor het maximaal aantal standplaatsen per dagdeel en het maximaal aantal dagen voor deze standplaatsen. Tabel 4.1: Samenvattende tabel standplaatsenbeleid gemeente Vianen Maximaal aantal standplaatsen per Centrum/Kern Locatie dagdeel Centrum Voorstraat 1 standplaats
1 standplaats
Monnikenhof
Burgemeester Jonkheer Hoeufftlaan Wijkwinkelcentrum
De Hagen
Wijkwinkelcentrum
2 standplaatsen
Bedrijventerrein de Hagen Bedrijventerrein de Biezen Bedrijventerrein Gaasperwaard Zijderveld (kern) Everdingen (kern) Hagestein (kern)
De Loswal / Stuartweg
1 standplaats
Maximaal aantal dagen 5 dagen per week inclusief marktdag, 4 dagen per week exclusief marktdag 5 dagen per week, exclusief marktdag 5 dagen per week, exclusief marktdag 5 dagen per week, exclusief marktdag 5 dagen per week
1 standplaats
5 dagen per week
1 standplaats
5 dagen per week
1 standplaats 1 standplaats 1 standplaats
5 dagen per week 5 dagen per week 5 dagen per week
Zederik/Hogeland
1 standplaats
4.5 Wachtlijsten In het geval dat het maximaal aantal vergunning verleend is en er extra aanvragen binnenkomen, kunnen deze aanvragen op een wachtlijst worden geplaatst. Op het moment dat er plek vrij komt kan op de wachtlijst gekeken worden of er nog geïnteresseerden zijn. Het benaderen van deze aanvragers gebeurd op basis van de datum van binnenkomst van de aanvraag. 4.6 Seizoensgebonden standplaatsen Een aantal standplaatsen zijn seizoensgebonden, zoals de verkoop van kerstbomen, oliebollen, ijs of fruit. Het is mogelijk om 1 seizoensgebonden standplaatsvergunning te verlenen op de locaties waar hier plek voor is, naast de andere standplaatsen. Deze vergunning is extra naast de vaste standplaatsen genoemd in deel 4 en is maximaal 3 maanden geldig. Voor deze standplaatsen gelden dezelfde tarieven en leges voor de vergunningaanvraag als voor andere standplaatshouders. De vergunning kan éénmaal per jaar met 3 maanden verlengd worden, waarbij opnieuw leges in rekening gebracht worden. Is de aanvraag voor langere tijd, komt de aanvraag niet aanmerking voor een seizoensgebonden standplaats. In dat geval kan men alleen een aanvraag voor een jaarlijkse standplaats doen.
12
4.7 Dagdelen standplaatshouders Het is mogelijk dat een standplaats slechts een deel van een dag bezet is. In dat geval neemt de standplaatshouder een vergunning voor de gehele dag in beslag. Mocht er een andere aanvraag binnenkomen die buiten de tijden van de voorganger standplaats gebruik wil maken, wil de gemeente Vianen dit mogelijk maken. In alle standplaatsvergunningen moet dan wel goed vastgelegd worden op welke tijden de standplaatshouder de standplaats bezet (naast de verkoopuren ook de uren voor het op- en afbouwen). Daarnaast betalen beide standplaatshouders in dit geval het volle dagtarief. 4.8 Dagplaatsen standplaatsen Bedrijven, instanties of personen die één dag een standplaats willen aanvragen, kunnen dit doen binnen de mogelijkheden van de seizoensgebonden standplaatsen, deze standplaats kan vergund worden naast vaste standplaatslocaties waar er ruimte is voor de aangevraagde standplaats. Voor deze standplaatsen geldt hetzelfde dagtarief. 4.9 Stroomvoorziening en energiekosten Bij de locaties in het centrum en de Hagen is een gemeentelijke stroomvoorziening aanwezig. In Zederik/Hogeland staat een stroomvoorziening van de visboer die hier nu staat. Mocht een standplaatshouder hier gebruik van maken, kan men contact opnemen met de visboer. Bij het wijkwinkelcentrum Monnikenhof heeft de huidige houder een onderlinge afspraak met omwonenden voor de stroom en bij de Loswal wordt gebruik gemaakt van een aggregaat. Op de locaties waar geen stroomvoorziening aanwezig is of op nieuwe locaties is de standplaatshouder zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van stroom. Mocht men gebruik willen maken van een gemeentelijke stroomvoorziening, kan dat aangevraagd worden. Als de gemeente hiermee instemt, zullen de kosten, o.a. voor het aanbrengen, in rekening gebracht worden. De huidig energiekosten van standplaatsen worden nu nog niet doorgerekend of voor een bedrag dat nooit is bijgesteld. Voor de standplaatsen zullen de energiekosten doorgerekend worden naar werkelijk verbruik aan de houder. Dit zal door meting van verbruik bepaald worden in klein verbruik en groot verbruik.
13