Beleidsplan VVE Bakel Inhoud:
1
Voorwoord Gemeentelijk vve-beleid VVE condities - Groepsgrootte en bezetting - VVE-tijd per week - Kwaliteit leidsters - Nederlandse taal leidsters - Leidsters zijn geschoold - Jaarlijks Opleidingsplan Het aantal kinderen en de beroepskrachten. Met welk programma werken wij? Hoe brengen wij dit programma ten uitvoer? Ouderparticipatie Jaarlijks opleidingsplan Locatieplan
Voorwoord. In dit VVE-beleidsplan staat beschreven op welke wijze kinderopvang Ziezo uitvoering wil geven aan de voor- en vroegschoolse educatie op de kleine Kapitein in Bakel. Aan de voor- en vroegschoolse educatie ligt een visie ten grondslag. Deze visie en de vertaling hiervan in doelstellingen zijn nader uitgewerkt in dit VVE-beleidsplan. Dit VVE-beleidsplan is bestemd voor ouders, medewerkers, stagiaires, beleidsambtenaren, onderwijskrachten en andere belangstellende. Het beleidsplan geeft inzicht in de doelstellingen en activiteiten. Ouders worden aan de hand van dit beleidsplan geïnformeerd over ons VVE-aanbod, en hoe wij deze vertalen naar onze visie en het uiting krijgt. Zo weten zij wat zij mogen verwachten. In het kader van voorschoolse educatie en doorgaande leerlijnen is het voor het basisonderwijs van belang te weten wat wij op dit terrein te bieden hebben. De reden waarom wij kiezen voor een vve-aanbod is omdat wij zeker de meerwaarde van een goed peuteraanbod zien. Kinderen zijn nieuwsgierig, en willen dingetjes te weten komen. Kinderen willen leren, op avontuur door het leven. En dat is nu juist datgene wat wij willen bieden. Ons programma wordt dan ook aan ieder kind aangeboden. Het VVE-beleidsplan is de basis voor het werkplan op locatie. Het VVE-beleidsplan is nooit af. Het is in ontwikkeling. Nieuwe ervaringen en inzichten met betrekking tot de ontwikkeling van de kinderen en de begeleiding daarin, zijn voor directie, medewerkers en ouders reden om dit VVE-beleidsplan met regelmaat te bekijken en indien nodig aan te passen. Medewerkers en Directie Ziezo Kinderopvang
2
Gemeentelijk VVE-beleid Wat houdt voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in? Vanaf 2000 zijn er in Nederland belangrijke impulsen gegeven aan de voor- en vroegschoolse educatie. Voor- en vroegschoolse educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve programma’s. De centrumprogramma’s beginnen in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf en lopen door in de eerste twee groepen van de basisschool. De doelstelling van het landelijk VVE -beleid is, om kinderen al op jonge leeftijd zodanig te ondersteunen dat zij zonder achterstand op de basisschool kunnen starten. Iedere gemeente is verplicht een beleid hierin op te stellen. De gemeente hebben een wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te bieden aan jonge kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Steeds wordt eerst het vve-beleid van de gemeente getoetst aan de wet OKE en vervolgens worden de vve-locaties beoordeeld. Iedere kinderopvangorganisatie mag zelf bepalen of zij een vve-locatie willen zijn. Ziezo heeft aangegeven dit traject te willen volgen. De reden waarom wij hiervoor kiezen is omdat wij zeker de meerwaarde van een goed peuteraanbod zien. Kinderen zijn nieuwsgierig, en willen dingetjes te weten komen. Kinderen willen leren, op avontuur door het leven. En dat is nu juist datgene wat wij willen bieden. Ons programma wordt dan ook aan ieder kind aangeboden. De gemeente Bakel ontvangt van het rijk subsidies om dit goed te kunnen organiseren. Zij bepalen hoe zij vve willen subsidiëren. Dat kan per gemeente verschillen. Zij bepalen dan ook of een kind in aanmerking komt voor deze gelden. Het gemeentelijk vve-beleid is bij de gemeente in te zien.
3
VVE-condities Om gecertificeerd te zijn als een vve-locatie moet de locatie aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. De volgende aspecten zijn hieronder verder uitgewerkt; Condities Registratie Kwaliteit van de uitvoering Ouderbetrokkenheid en informeren ouders Doorgaande lijn voorschools- vroegschools Overdracht kind gegevens naar basisschool Ontwikkeling, begeleiding en zorg
4
2.a Condities Alle beroepskrachten dienen minimaal over een SPW3 diploma te beschikken. Degene die op de peutergroep staan dienen VVE geschoold te zijn; De vaste groepsleiding bestaat uit een team van 10 personeelsleden: Fanneke van der Schouw, 01-04-1975 (diploma’s: HAVO, Directiesecretaresse, Sociale hygiëne, SPW3, AOV, BHV), Saskia van Lieshout, 18-12-1976 (diploma’s HAVO, PABO, BHV, Communicatie) Annette kuilder, (diploma’s HAVO, PABO, BHV, Omgang met autistische kinderen) Anouk Jansen, (diploma MAVO, SPW 3, BHV) Mandy Manders, 30-08-1987(diploma’s: MAVO, SPW3, BHV), Sandra Loomans 10-05-1978 (diploma’s: SPW3, BHV,Methodisch opleiden BPV.), Sanne van der Sanden 26-10-1988 ( diploma’s: SPW 2, SPW3, BHV), en Kim van Meelis, 20-11-1981 (diploma’s: MAVO, SPW 3, BHV) Micha van de Bogaard, 27-3-1990 ( diploma’s: MAVO, SPW 3) Eefje Nijssen (diploma MAVO, SPW 3, Kinder-EHBO) De volgende leidsters hebben de vve-training Puk en Ko gevolgd: Fanneke van der Schouw, Saskia van Lieshout, Mandy Manders, Sandra Loomans en Sanne van der Sanden. De volgende leidsters hebben VVE-versterk KIJK gevolgd: Fanneke van der Schouw, Saskia van Lieshout, Mandy Manders, Sandra Loomans, Sanne van der Sanden, Micha vd Bogaard, Annette Kuilder.
Een verklaring omtrent het gedrag van alle personeelsleden is op Ziezo aanwezig. Alle beroepskrachten zijn de Nederlandse taal machtig.
5
Ieder jaar behoort opnieuw gekeken te worden naar het jaarlijks opleidingsplan. Opleidingsplan Zie studieplan. Dit is op te vragen bij de directie.
2.b Registratie Van ieder kind op Ziezo is een ‘kindmap’ aanwezig. Hierin staan de gegevens van het kind, observaties, de leerdoelen en actiepunten beschreven. Deze gegevens horen actueel te zijn. Deze gegevens zijn ook belangrijk voor de overdracht naar school toe. Hierin staat ook beschreven het precieze aantal maanden (vanaf wanneer een kind bij ziezo is begonnen) aantal dagdelen wat het kind per week volgt, per wanneer het kind naar de peutergroep is ‘verhuisd’ en van welk gevolgd VVE-programma gebruik is gemaakt. Wij werken met een digitaal registratieprogramma: Kijk-registratie, waarin wij al onze observaties en opvallendheden noteren. Het prettige aan dit programma is dat je duidelijk kunt zien wanneer een kind een ontwikkelingslijn overstijgt of wanneer een kind achterblijft in een bepaalde ontwikkeling met daarbij de kerndoelen in beeld. Hieruit kun je duidelijke groepsplannen samenstellen. De scholen die ook met KIJK werken, daar kunnen wij onze gegevens digitaal naar toe ‘verhuizen’. Alle gegevens dragen wij over naar de desbetreffende school in de vorm van een overdrachtsformulier en indien gewenst of nodig een mondelinge overdracht.
7 2.c kwaliteit van de uitvoering De kwaliteit van de uitvoering heeft met meerdere facetten te maken. Wij werken met een gecertificeerd programma voor de voorschool: het programma Uk en Puk en Puk en Ko. Dit is het totaalprogramma van Zwijssen. De reden waarom wij hiervoor gekozen hebben is omdat alle basisscholen waar wij mee samenwerken werken met Schatkist. Dit sluit aan bij Puk en Ko en Uk en Puk. Beide uitgaves zijn ontwikkeld aan de hand van de kwaliteitseisen die gesteld worden aan een voor- en vroegschoolsprogramma en voldoet hiermee aan de eisen vanuit de Wet OKE. Het programma heeft als hoofddoel gesteld dat het kinderen een brede start in het basisonderwijs wil bieden om zo onderwijsachterstanden te voorkomen. De ontwikkelingsgebieden spraak- en taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, zintuiglijke ontwikkeling, en ontluikende rekenprikkels komen geïntegreerd aan bod. Het uitgangspunt is dat kinderen leren door te spelen. Wij werken met dit programma o.a. als bronnenboek. Dat betekent dat wij niet alleen de uitgewerkte thema’s van Uk & Puk en Puk & Ko gebruiken, maar veelal zelf thema’s bedenken en hierbij een passend programma maken met o.a. ideeën vanuit Uk & Puk en Puk & Ko. Al onze thema’s zijn uitgewerkt in doelen en opgezet zoals het vve-programma Puk en Ko. De gemiddelde duur van een thema is 6 weken. De eerste week, veranderen de hoeken. De week erna beginnen we aan het uitgewerkte thema. Dit duurt 3 weken. Vervolgens volgen er 2 witte weken, waarin wij het geobserveerde bekijken en vertalen in groepsplannen en komt waar nodig herhaling of verrijking aan bod over het thema. Gedurende deze thema's bedenken wij activiteiten op ieder ontwikkelingsgebied die wij voor ieder kind observeren en documenteren. Aan de hand van deze observaties bedenken wij activiteiten die wij in niveaugroepen aanbieden (groepsplan). Dit gebeurt in de 2 witte weken. Vervolgens wanneer er weer een thema gedraaid wordt, wordt er opnieuw geobserveerd, zodat wij duidelijk de ontwikkeling kunnen zien en opnieuw kunnen kijken op welk gebied een kind extra stimulans en uitdaging nodig heeft. Het aanbod klimt op deze manier op in moeilijkheidsgraad en wij stemmen het af op ieder kind. Ieder thema wordt na afloop geëvalueerd en doorgesproken. Door te werken met deze formulieren zijn wij in staat alle facetten aan bod te laten komen en hebben wij duidelijk zicht in de ontwikkeling per kind en wat we wanneer hebben aangeboden. De materialen die gebruikt worden bij dit vve-programma hebben een dagelijkse rol. Zo werken wij bijvoorbeeld met de dagritmekaarten van Puk. Een dag verloopt dan ook gestructureerd:
8 Ouders hebben de mogelijkheid om hun kind te brengen tussen 8.25-8.35 uur. De kinderen worden opgehaald tussen 11.15-11.30 uur. Tijd:
Activiteit:
8.25-9.00
Kinderen komen binnen. Ieder kind wordt begroet. Er is tijd om een praatje te maken met het kind en de ouder. Voor ieder kind nemen wij de tijd om op een goede manier afscheid te nemen van papa of mama. Dit kan zijn door samen te gaan zwaaien of door het kind op weg te helpen bij het kiezen van een werkje.
9.00-9.30
Kring: Hierin wordt het volgende altijd besproken: – de dagen van de week: liedje maandag, dinsdag etc. Welke dag het is, en ophangen van de dagkaart. – bijhouden presentielijst, daarbij ieder kind nogmaals een goede morgen wensen. – Activiteit met Puk, onze handpop. De activiteiten zijn opgesteld aan de hand van een vaardigheid/doel. Gedurende de keuzekring komen verwerkingsactiviteiten aan bod, ook bepaald aan de hand van een vooraf gesteld doel – dag doorspreken a.d.h.v. de dagritmekaarten van Puk
9.30-10.00
– Gezamenlijk fruit eten
10.00- 10.15
Buiten spelen
10.15-11.15
– keuzekring a.d.h.v. takenbord. De kinderen kiezen een activiteit d.m.v. het takenbord. Sommige kinderen zijn al bij een taak geplaatst i.v.m. de kleine kring. Wanneer een kind klaar is met zijn taakje, heeft hij weer de mogelijkheid om iets anders te kiezen.(Na opgeruimd te hebben)
11.15-11.30
Gezamenlijk afsluiten. Ouders halen de kinderen op. Overdracht naar ouders van het kind.
9 Bij het opzetten van een thema, maken wij gebruik van de volgende cirkel:
Daarnaast gebruiken wij een thema-voorbereidingslijst waarin alle subdoelen zijn vertaald:
Voorbereiding thema & observatielijst Maandag Prentenboek
In kring:
aandachtig luisteren naar een verhaal antwoord geven op vragen over het verhaal navertellen van het verhaal m.b.v. prenten weergeven v.d. volgorde van gebeurtenisse n in een
activiteit
verhaal Puk Kind kan vertellen wat de emotie is van Puk en waarom Rijmen (versje) Begrijpen van eenvoudige opdrachten; Kun jij een bekertje pakken voor Puk Dezelfde zoeken Sorteren; bijv, klein bij klein, kleur bij kleur etc. Meten, past iets? bijvoorbeeld welk cadeau past in welke tas. Telactiviteit: leg maar eens 3 pepernoten in het bakje. Kleur benoemen activiteit Begrippen oefenen op naast onder boven links rechts voor beneden Fijne motoriek knippen prikken strijkkralen blokken stapelen, kan ook met duplo, lego
Sociaalemotione el
plakken vouwen Kralen rijgen Kleien, boetseren puzzelen Pop aanuitkleden Kleuren binnen de lijntjes verven overtrekken Grove motoriek rennen huppelen hinkelen Ergens af springen koprol kruipen Evenwicht bewaren gooien vangen klimmen Op tenen lopen Omgaan met een taak Doet uit zichzelf mee aan de opdracht Begrijpt de opdracht Is geconcerteerd bezig aan de opdracht Heeft bevestiging nodig Moet gemotiveerd worden Heeft veel hulp nodig Begint na uitleg zelf aan de opdracht Vrij spelen
Kind kan zelf kiezen Kind neemt af en toe deel aan samenspel met anderen Samenspel verloopt goed Weet wat wel/niet mag Driftig als iets niet lukt of niet mag Kan zelf conflict oplossen Pakt vaak speelgoed af Doet anderen pijn , slaan schoppen zonder reden Doet andere kinderen pijn uit frustratie omdat iets oneerlijk is Heeft belangstelling voor andere kinderen Kind komt zelf met ideeën Kind volgt het spel zelfredzaamh eid Zelf jas aan Zelf jas uit Zelf jas open Zelf jas dicht Zelf schoenen aan Zelf schoenen uit Zichzelf uitkleden Zichzelf aankleden Zelf boterham smeren Zindelijk
Aan de hand van deze lijst krijgt een thema vorm. Tevens gebruiken wij de weken waarin wij werken met een thema als de ‘observatie of toets momenten’. de weken na een thema werken wij gericht aan kinddoelen a.d.h.v. het geobserveerde. 13 Dit wordt uitgewerkt in een thema-planner:
··Voorbeeld thema: Thema: Koningendag. Een speciale gebeurtenis in Nederland, dat we niet zomaar voorbij kunnen laten gaan. Doel Thema: Kinderen bewust maken van de grote gebeurtenis rondom het koningshuis. Doelgroep: Peuters Woordenlijst Zelfstandige naamwoorden De koning Het feest De kroon De mantel De koets De medaille De vlag De troon Het sieradenkistje Het paleis Het kasteel
werkwoorden
Overige woorden
Zwaaien Zingen Een buiging maken
Koninginnedag Majesteit netjes sjiek goud zilver
Week 1 Gedurende het eten gaan we ook dekinderen zelf brood leren smeren en netjes de bekers vast te houden. Daarna netjes de mond te poetsen etc. Wanneer het lukt met het smeren dan krijgen ze een smeerdiploma. Dat zijn de placemats die beneden bij het wasmachine liggen. Maandag Puk heeft een kaart in zijn rugzakje. Hij is dol enthousiast, want Sas: maken kring het is een hele speciale kaart. Op de kaart staat dat wij een fotolijstjes 9.00 uur nieuwe koning zullen krijgen. Onze koningin gaat stoppen met van werken omdat ze oud wordt. Ze wil graag oma zijn. En daarom Pur.Zorgen wordt haar zoon, de Prins koning. Onze nieuwe koning zal door voor houten Nederland gaan reizen om kennis te maken met Nederland. Hij plankjes wil graag iedereen leren kennen. En daarom komt hij maandag waarop pur 29 april op Ziezo lunchen… gespoten kan worden. We krijgen dus de koning op bezoek! Wat weten we al van een Meebrenge koning? n van rays Hoe ziet een koning of koningin eruit? school de Puk heeft een koffer met allerlei kleren en voorwerpen. Het is grote
aan ons om de juiste kleren gebouw en voorwerpen eruit te zoeken. Nu we weten hoe een koning of koningin eruit ziet gaan we mooie foto’s maken en een koninklijk fotolijstje daarbij. In de kring maken we al de foto’s. zorg dat de kinderen de spulletjes uit de koffer aandoen en gaan staan en kijken als een koning. Doel sorteren. Observeer hierbij het sorteren. Activiteit 10.00
Knutselen fotolijstje. De kinderen krijgen een fotolijstje van pur. Die gaan zij verven. Doel: verven. Observeer hierbij verven en penseel greep
11.15 Puk is helemaal in z’n nopjes. Hij is zo vrolijk door het nieuws! Hij zingt vrolijk het liedje. Aanleren liedje: (melodie hoedje van papier)
blokken. houten plankjes Pur Goud/zilver verf Maken kaart Puk
1234 de koning komt, de koning komt, 1234 de koning die komt hier In een mooie koets ter paard Komt hij op de thee met taart 1234 de koning die komt hier middag
Waar woont een koning? Bouw samen met de kinderen een kasteel muur van de grote blokken. Maak hiervan een hoek zodat dit onze speelhoek wordt. Zet hierin de ronde tafel met stoelen. Pak ook van de verjaardagsspullen de prinsessen en ridder omhulsel voor 2 stoelen. Zet 2 stoelen met deze omhulsels tegen de muur in het kasteel. Nu kan de koffer met de juiste spullen van vanochtend in deze hoek. kinderen kunnen daarna nog verder kastelen bouwen: blokken, duplo, buiten in de zandbak
Dinsdag 9.00 uur Kring
Puk heeft een kroon op. Veel te groot, maar hij zit helemaal in zijn rol. Wat een mooie muts zeg! Puk weet dat dit geen muts heet. Weten de kinderen hoe zo’n muts heet? Valt het de kinderen op dat de kroon niet de goede maat van Puk is? Pak de kronen erbij en kijk welke maat de goede maat van Puk is. Probeer de kinderen de kronen in de juiste volgorde te laten leggen. Benoem klein, kleiner, groot groter etc.
Kronen maken van klein naar groot. Zilverrepen, aluminium
observeer hierbij: meten. Benoemen kleiner klein etc. Vraag na de activiteit waarop Puk zo graag koning wil zijn. Puk pakt de kaart uit zijn rugzak. Lees het nog een keertje voor voor de kinderen die het nog niet weten. 10.00 Activiteit: Knutselen kroon Geef de kinderen een oranje vouwblaadje en laat ze deze in stukjes knippen. Hiermee gaan we de strook versieren. meet de zilveren reep af op het hoofd en maak er een kroon van. Niet deze alvast vast. De kinderen krijgen lappen aluminium folie. Hier moeten ze lange rollen van draaien. Doe het een keertje voor. Als ze er genoeg gemaakt hebben kijk dan samen met het kind hoe de repen verdeeld worden op de kroon. En niet deze vast. Mochten ze bovenop ook nog papier willen plakken dan kan dat nu. observeer hierbij: knippen en kleien / boetseren
11.15 Aanleren liedje: (melodie hoedje van papier) 1234 de koning komt, de koning komt, 1234 de koning die komt hier In een mooie koets ter paard Komt hij op de thee met taart 1234 de koning die komt hier
middag
He 1234, ik ken nog een leuk spelletje. Pak de sieradenkistjes erbij met de dobbelsteenstippen erop. Kunnen zij het goede aantal edelsteentjes in de kistjes doen? Kent iemand ook al de getalletjes erbij?. Observeer tellen Versier samen met de kinderen de bakfiets. De bedoeling is dat dit de koets wordt. Als de fiets versierd is, mogen de kinderen om beurten met de kroon op in de bakfiets. De bedoeling is ook dat de kinderen sjiek gaan zwaaien. Observeer: doet het kind uit zichzelf mee aan de opdracht.
folie
Woensda g 9.00
Puk heeft zijn kroon op en nu ook medailles om! Wauw! Hij vindt ze zelf ook prachtig! Het is wel een beetje zwaar al die medailles om. Hij wil ze graag terug leggen, maar heeft een probleempje. Hij weet niet meer waar hij ze nu neer moet leggen. Waar heeft hij ze vandaan? Hij vertelt dat hij ze gevonden heeft in kistjes. Pak de kistjes erbij. Op de kistjes staan de vormen van de medailles. Kijk samen met de kinderen in welk kistje de juiste medaille hoort te liggen. Observeer hierbij: sorteren. Kunnen de kinderen ook al de vormen benoemen?
10.00 Knutselen medaille Laat de kinderen strijkkralen. Observeer hierbij de fijne motoriek. Maak daarna hieraan een lint zoals onderstaand plaatje. Met de sluitspeld kunnen we bij de kinderen hun medaille opspelden.
11.30
Eventueel nog kleurplaat van vormen. (de kroon waarbij ze vormen een speciale kleur moeten geven) Aanleren liedje: (melodie hoedje van papier) 1234 de koning komt, de koning komt, 1234 de koning die komt hier In een mooie koets ter paard Komt hij op de thee met taart 1234 de koning die komt hier
donderda g
He 1234, ik ken nog een leuk spelletje. Pak de sieradenkistjes erbij met de dobbelsteenstippen erop. Kunnen zij het goede aantal edelsteentjes in de kistjes doen? Kent iemand ook al de getalletjes erbij?. (observeer tellen) Puk is in tranen. Puk heeft de sieradenkistjes laten vallen. Nu zit alles door elkaar. Kunnen wij helpen? Wij helpen met de juiste kleuren zoeken. Laat de kinderen ook de kleuren benoemen. Activiteit: Sieraden maken. Nodig: klei ijzerdraad en goudverf. Laat de kinderen bolletjes draaien van klei en aan hun ijzerdraad rijgen. Als laatste verven en klaar.
Aanleren liedje: (melodie hoedje van papier) 1234 de koning komt, de koning komt, 1234 de koning die komt hier In een mooie koets ter paard Komt hij op de thee met taart
1234 de koning die komt hier He 1234, ik ken nog een leuk spelletje. Pak de sieradenkistjes erbij met de dobbelsteenstippen erop. Kunnen zij het goede aantal edelsteentjes in de kistjes doen? Kent iemand ook al de getalletjes erbij?. (observeer tellen
Vrijdag 9.00
10.00
Middag maken sieradenkistje Puk is een beetje zenuwachtig.. Wat als straks de koning komt. Hoe doe je dan? Zeg je dan Ha Koning, kei gaaf dat je er bent? Vertel aan Puk dat je dat precies weet! Leer de kinderen en Puk een buiging te maken, op hakken te lopen, recht lopen met een boek op je hoofd, een buiging maken. Welkom Majesteit te zeggen met een hele sjieke stem etc. De etiketten dus! Taart decoreren.
Week 2 maandag
Vandaag is de grote dag, vandaag komt Koning Willem Alexander! Puk heeft z’n kroon op, ketting om, en een vlaggetje paraat om hem zo meteen toe te zwaaien. (Sas regelen koets) Dat is een goed idee. Die moeten wij ook nog maken! Dat had Puk al gedacht! Hij heeft de spulletjes meegenomen. Dan kunnen we meteen aan de slag! Puk We gaan samen de tafel opdekken, alles mooi klaarzetten in de grote zaal. We gaan 1 lange tafel maken en daar Koninklijke stoel aanschuiven. Als we nog even tijd hebben, gaan we nog iets lekkers maken: ·Zomerkoninkjes! We smelten witte chocolade. De aardbeien dippen we eerst in de chocolade en daarna in blauwe "suiker".
Brief voor ouders dat ze op bezoek mogen komen, wel iets meenemen eten en opgeven. Middag kijkdoos maken: Laat de doos verven en de figuren kleuren. Plak deze er daarna in.
BSO: Koekjes bakken voor vanmiddag, helpen mooi alles klaar te zetten en spiesjes maken van knakworstjes, kaas, druiven en leverworstje. Middag knutselen medailles van vilt:
Of
dinsdag
Koninginnedag
21 ideeën voor hoeken: Ik dacht misschien kunnen we van de benedenverdieping 1 paleis maken, door op de schuifwanden een paleis van papier te maken(vastmaken met paperclips of zo). Zo kunnen we meerdere hoeken maken. Zoals; Een Koninklijke koets
Een Koninklijke kleedkamer. Verkleedkleren, kroontjes, schatkistje met sieraden.
Een Koninklijke huishoek. Kopjes thee. Bestek inpakken in folie (zilver bestek) Stoeltjes versieren.
Een Koninklijke paardenstal.
Een Koninklijke troonzaal.
De ruimte waarin gewerkt wordt is een functionele uitdagende leeromgeving, die overzichtelijk en duidelijk is. Ook dit zorgt voor kwaliteit van de uitvoering Aan de omgeving is te zien aan welk thema we werken. De ‘huishoek’ is vooral de hoek die verandert bij elk thema. Zo zal bij thema lente, de huishoek veranderen in een bloemenwinkel en zal er een moestuintafel zijn i.p.v. een watertafel, etc. Ook zijn er vaste hoeken, zoals bijvoorbeeld de kring. Om structuur en duidelijkheid te creëren werken wij veel met pictogrammen, en heeft alles standaard een vaste plek
22 Uiteraard moeten we de ruimte in Bakel geheel opnieuw aankleden, omdat peuteropvang andere regelgeving kent. De ruimte zal een andere functie krijgen dan nu het geval is van het lokaal dat wij gebruiken. Hieronder een voorbeeld van Someren-Eind, waar peuteropvang wordt aangeboden en BSO: ”Welkom in ons koninkrijk der eigenwijzen!”
Dit paleis bestaat uit verschillende ‘lagen’, die speels met elkaar verbonden zijn door trappen en glijbanen. Als je onze entree binnen wandelt krijg je al meteen de sfeer te pakken. Je komt binnen in een hal wat muren heeft van gelaagd glas. Daar staan 2 schoenen-carrousels om je schoenen aan te hangen. Als je doorloopt kom je uit op een gang met een enorme kastenwand. Hierin zit o.a. ook de garderobe. Elk kind heeft een eigen lockertje voor de jas en de tas. In deze kastenwand is ook de koelkast, diepvries combi-oven en vaatwasser gevestigd. Tevens ligt hier ook het keukengerei, en spelmateriaal. Alles heeft een vast plekje. Ook staat hier het keukenblok en op het einde van de gang 2 royale plaszetels. Van hieruit heb je de keuze om naar boven of naar beneden te gaan.
23 Op de bovenste etage bevindt zich een gezellige grote eettafel, tekenhoek en een computerhoek. Hier kan rustig ‘gewerkt’ worden. De kroonluchters, de brocante meubels, alles staat in het teken van het koninkrijk der eigenwijzen. Via de schuifdeur kom je terecht op een dakterras, dat zo’n 1,5 meter boven de grond ligt, waar gestrijd kan worden om Koninklijke knikkers. Dit dakterras is speciaal voor de ‘grotere’ kinderen. Het dakterras is dan ook niet toegankelijk voor de kleinere kinderen. Doordat het dakterras met glas afgeschermd is, is er wel contact mat de gezamenlijke tuin. Zo is er toch eenheid.
Op de begane grond is een loungehoek waar lekker gechilled kan worden. Deze loungehoek wordt gebruikt voor de kring. Hier hangt het takenbord. Er is een TV, een Wij-computer, en ook deze hoek is voorzien van brocante meubels. Er is een balzaal met mooie elegante kroonlampjes waar gedanst kan worden, tikkertje gespeeld kan worden, kortom ruimte voor activiteiten. Deze ruimte kun je dan ook afschermen door een speciale afschermwand. Zo kunnen we ervoor kiezen om juist een rustige ruimte te creëren of een actievere, drukke ruimte. Deze ruimte kun je ook indelen in speciale hoeken. Een bouwhoek, legohoek, een huishoek etc. In feite is het een functionele ruimte die aangepast wordt aan de doelgroep en de activiteit die we willen aanbieden.
Ook in dit gebouw hebben we een evenwicht gemaakt tussen veiligheid en uitdaging. Er heerst altijd een vertrouwde en herkenbare sfeer, met herkenbare indeling voor rust en actie. Voor elk kind zijn er mogelijkheden die aansluiten bij de leeftijd en het ontwikkelingsstadium waarin het kind zich bevindt. Er zijn heldere afspraken over omgangsvormen en gedragsregels in de diverse ruimten. Er zijn heldere en begrijpelijke afspraken en instructies. We bespreken en praten na over ongelukken en bijna-ongelukken en verwoorden mogelijke risico’s. Deze worden ook bijgehouden d.m.v. een ongevallenregistratie, zodat wij na elke situatie in kunnen schatten of dit probleem aan Ziezo (bijv, een onveilige situatie) ligt of aan het kindje zelf De ruimte daagt uit en stimuleert tot ontdekken en avontuur, en buiten tot rennen, klimmen en wat al niet meer.
Er is afwisseling tussen rustige plekken en actieplekken. De ruimte is zo ingedeeld dat de meeste activiteiten elkaar niet storen. Behalve het dakterras kunnen de kinderen ook gebruik maken van de ommuurde tuin. (patio). Deze tuin daagt uit tot spelend verkennen, uittesten en leren. We hebben gemerkt dat kinderen buiten vooral bezig willen zijn met hun grove motoriek. Lekker bewegen, rennen, fietsen etc. Samen met een tuinontwerper hebben we voor de kinderen een tuin gemaakt die uitdaagt tot spelen. We wilden graag het accent leggen op fietsen, omdat daar meestal om ‘gevochten’ werd. (wie mag deze keer op het fietsje). Daarom hebben we gekozen om de tuin zo groot mogelijk te maken en het helemaal te verharden. Er zijn verschillende trapautootjes: een tractor, een brandweerwagen, een citroen, een smartje, 2 steppen, en 2 loopautootjes. Tevens is er een speciale wegroller. Zo kunnen de kinderen zelf wegen maken, zebrapaden etc. Ook hebben we verzetbare verkeersborden en stoplichten die het echt doen. Er is een grote zandbak, er staan speelhuisjes en er staan 3 kleine trampolines. Daaromheen hebben we het gezellig aangekleed met potten en bloemen.
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum en is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en ons pedagogisch beleid.
25 Hoe gaat de Locatie eruit zien; Wij werken vanuit het principe Basisontwikkeling. Wij gaan ervan uit dat kinderen ontdekkend leren. Naast dat een ruimte veilig en schoon is hoort een ruimte er dan ook uitdagend uit te zien. Om een ruimte zo aantrekkelijk mogelijk vorm te geven, zullen wij een lokaal, warm en huiselijk inrichten, en daarnaast zal deze ruimte overzichtelijk zijn door verschillende hoeken te creeeren waarbij er afwisseling is tussen rustige plekken en actieplekken. De ruimte wordt zo ingedeeld dat de activiteiten elkaar niet storen. Als je binnenkomt, kom je via de zij-ingang het portaal binnen. Op de gang voor het Peuterlokaal hangen kapstokjes. Voor iedere peuter is een kapstokje gereserveerd, dat gekenmerkt wordt door een foto van het kind. Dit zorgt voor duidelijkheid en herkenbaarheid. Naast het peuterlokaal, zijn de toiletten. Er zijn 2 toiletten op kinderhoogte, en er hangt 1 hangtoillet voor kleine mannen. Die laatste zal niet door ons gebruikt worden. Daarnaast is er een wasbak op kinderhoogte. Deze ruimte is voorzien van 2 ramen. Vanuit 1 raam kijk je binnen in ons peuterlokaal. De deuren zijn voorzien van kinderstrips. Dit tegen het klemmen van vingers. De deur van het Peuterlokaal wordt voorzien van een veiligheidsafsluiting zodat de peuters niiet zelfstandig door de school kunnen dwalen. De hoeken zullen verdeeld worden in:
een vaste kring een bouwhoek voor constructie materiaal een huishoek voor spelontwikkeling knutseltafel hoek voor ontwikkelingsmateriaal, zoals puzzels, kralenplank ed. stamtafel voor eet- en drinkmomenten trein-autotafel legotafel
De ruimte waarin gewerkt wordt is een functionele uitdagende leeromgeving, die overzichtelijk en duidelijk is. Ook dit zorgt voor kwaliteit van de uitvoering Aan de omgeving is te zien aan welk thema we werken. De ‘huishoek’ is vooral de hoek die verandert bij elk thema. Zo zal bij thema lente, de huishoek veranderen in een bloemenwinkel en zal er een moestuintafel zijn i.p.v. een watertafel, etc. Ook zijn er vaste hoeken, zoals bijvoorbeeld de kring. Om structuur en duidelijkheid te creëren werken wij veel met pictogrammen, en heeft alles standaard een vaste plek Er is een ruime bergingsruimte, waarvan de deur ook voorzien zal worden van een veiligheidsafsluiting, waar een keukenblok geplaatst zal worden en waar een commode zal komen te staan voor het verschonen van kinderen die nog niet zindelijk zijn. De verwarming in het peuterlokaal en in het portaaltje zal afgeschermd moeten worden. De ramen zijn al voorzien van veiligheidsglas. Er heerst altijd een vertrouwde en herkenbare sfeer, met herkenbare indeling voor rust en actie. Voor elk kind zijn er mogelijkheden die aansluiten bij de leeftijd en het ontwikkelingsstadium waarin het kind zich bevindt. Er zijn heldere afspraken over omgangsvormen en gedragsregels. Er zijn heldere en begrijpelijke afspraken en instructies. We bespreken en praten na over ongelukken en bijna-ongelukken en verwoorden mogelijke risico’s. Deze worden ook bijgehouden d.m.v. een ongevallenregistratie, zodat wij na elke situatie in kunnen schatten of dit probleem aan Ziezo (bijv, een onveilige situatie) ligt of aan het kindje zelf De ruimte daagt uit en stimuleert tot ontdekken en avontuur, en buiten tot rennen, klimmen en wat al niet meer. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het Peuterlokaal en is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is omheind en voorzien van slot. In overleg met de school wordt een rooster ingedeeld waarbij rekening gehouden wordt met de peuters. De peuters krijgen een eigen 'buiten-speel-tijd'. De speeltoestellen op het speelplein zijn gecertificeerd. De ruimte buiten is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en ons pedagogisch beleid. Er zullen duidelijk afspraken gemaakt worden met de peuters wat wel en niet mag. We leren de kinderen zorg te dragen voor hun leefruimte zowel in de Peutergroep als op de BSO, door ze samen te laten opruimen, het gezellig te maken en door ze samen schoon te laten maken wat er geknoeid is. Er staat bijvoorbeeld een prullenbak in de ruimte, waar al het afval in moet. Hiermee leren we de kinderen betrokkenheid, sociaal gedrag (rommel niet voor een ander laten liggen) en verantwoordelijkheid. Alles heeft een eigen vaste plaats, zodat het ook voor de minder gestructureerde kinderen mogelijk is om mede zorg te dragen voor de ruimte. We mogen gebruik maken van de speelzaal. Een flinke ruimte waar we bewegingsspellen en andere activiteiten aan kunnen bieden. Zowel de binnen- als de buitenruimte wordt voortdurend gecontroleerd op veiligheid. Dit
doen wij door middel van een risico-inventarisatie die jaarlijks wordt uitgevoerd. Dit op het gebied van veiligheid en gezondheid.
27
De manier hoe wij met kinderen werken, en wat onze visie hierin is staat volledig beschreven in ons pedagogisch beleidsplan. Ook dit heeft betrekking op de kwaliteit van de uitvoering. Een stukje daaruit willen we graag hierin beschrijven: Onze visie op kinderen De grote race…
Willie was een zaadje. Hij woonde in meneer De Bruin, samen met miljoenen andere zaadjes. Op school was Willie niet zo goed in rekenen, maar wel heel goed in zwemmen. Op een dag was er een zwemwedstrijd. En wat denk je? Willie wint de grote race! De prijs was een prachtig eitje. Maar er gebeurde iets vreemds… iets bijzonders. Iets wonderbaarlijks. Willie verandert, samen met het eitje! Ze groeien steeds groter en groter, tot op een dag een baby geboren wordt. Het was een meisje. Ze noemen haar Maartje! Maar waar zou Willie toch gebleven zijn? Maartje was niet zo goed in rekenen, maar wel heel goed in zwemmen! Hierboven staat in het kort een grappig prentenboek beschreven. Toch is dit boek voor ons niet alleen maar grappig. Het beschrijft iets wat wij heel belangrijk vinden. Namelijk dat ieder kind ontstaan is uit de genen van een papa en een mama, uit de genen van 2 unieke mensen. Ze zijn wie ze zijn, met hun eigen eigenaardigheden en vooral met ieders eigen talent! Elk kind is uniek, elk kind is anders en dat is prachtig! Een kind wordt geboren met zijn eigen rugzakje vol karaktereigenschappen en talenten. Deze karaktereigenschappen en talenten zorgen ervoor dat jij jij bent. Een belangrijk rugzakje, wat gezien en geprikkeld moet worden. Effectieve, uitdagende en liefdevolle begeleiding, formeel dan wel informeel, dienen kinderen in staat te stellen tot bloei te komen en hun unieke kwaliteiten en talenten te ontwikkelen. Wij willen graag op een liefdevolle, effectieve en uitdagende wijze ons steentje hierbij bij dragen. In algemene zin zijn kinderen op zoek naar een veilig plekje waar ze zich snel vertrouwd voelen. Een plekje wat herkenbaar is, wat uitdaging biedt, een plekje waar een kind zich zo veilig voelt dat het emotioneel vrij kan zijn en waar het genoeg zelfvertrouwen heeft. Dat plekje komt tot stand door de persoon die op de kinderen past en door de omgeving waarin het kind zich bevindt. Beide hoort vertrouwd te zijn. Het is dan ook belangrijk dat een kind weet waar het naar toe gaat, wie er op hem past en dat dit een vertrouwd persoon is. Opvoeden kun je immers alleen als je een relatie met het kind hebt. Het afzonderlijke kind Elk kind is anders en dat vergt van ons dat we goed naar hen kijken en luisteren. Wat voelt een kind, is hij blij, verdrietig en waarom? Wat vindt het kind leuk, en kan ik het nog leuker en interessanter maken? Wat heeft het kind nodig, wat zijn z’n behoeftes? Elk kind wordt afzonderlijk benaderd binnen de groep. Wij gaan er van uit dat elk kind uniek is. Elk kind zal dan ook aangesproken worden en benaderd worden op een manier dat bij dat kind past. Wij kijken naar een kind en proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen van een kind, maar het mag duidelijk zijn dat wij ook regels hebben waar iedereen zich aan moet houden, omdat wij vinden dat regels duidelijkheid verschaffen, en ervoor zorgen dat er rust is. De manier van uitleggen, een kind aanspreken op zijn gedrag kan echter wel verschillen. Bij het ene kind zal een uitleg genoeg zijn, terwijl bij het andere kind alleen de uitleg niet voldoende zal zijn. Hij zal vaker benaderd moeten worden. Door de omgeving wordt een kind onder andere gevormd. Wij als leiding moeten voor hen een goed voorbeeld zijn en hier dan ook naar handelen. Het idee dat een kind over zichzelf heeft is niet aangeboren maar ontwikkelt zich in de contacten met de opvoeders (ouders, pedagogische medewerkers, leerkrachten, etc.) Het kind doet iets en de opvoeders reageren erop. Door deze reactie geven we het kind informatie over wie hij is en wat hij kan. Dit leidt bij het kind tot het gevoel iets wel of niet te
kunnen (competentiegevoel). Zo ontstaat een zelfbeeld dat vervolgens het gedrag van het kind gaat sturen; een kind ontwikkelt vooral (zelf)vertrouwen in het contact dat het met zijn opvoeders heeft. Pas wanneer een kind voldoende vertrouwen heeft in zichzelf, zal het nieuwe dingen gaan uitproberen en volhouden als het niet direct lukt. Het kind heeft ervaringen nodig die hem bevestigen in zijn eigen kunnen. Als het kind bij het spelen ervaringen opdoet die hem het gevoel geven: ‘het lukt ík kan het’, ontwikkelt het niet alleen nieuwe kennis en vaardigheden maar bevordert het spelen daarbij ook zijn gevoel van eigenwaarde. De ondersteuning die het kind in de eerste levensjaren krijgt is van groot belang voor de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden die het kind in het onderwijs en in zijn verdere leven nodig heeft. Ieder kind heeft intensieve en kwalitatief goede sociale interacties met volwassenen nodig. In kwalitatief goede ondersteuning door volwassenen onderscheiden we 4 dimensies: Het kind emotioneel ondersteunen Emotionele ondersteuning bieden is een gevoel van geborgenheid aan de kinderen geven, zodat zij zich veilig en op hun gemak voelen. Hierdoor kan een kind zijn aandacht richten op zijn omgeving en is hij vrij om nieuwe indrukken op te doen en te leren van wat hij ervaart. De pedagogische medewerker kan kinderen geborgenheid geven door lichamelijk contact (even op schoot nemen, een aai over de bol, een high-five), door oogcontact, door het kind te troosten als het daar behoefte aanheeft en door belangstelling te tonen voor het kind. Vooral bij anderstalige kinderen is non-verbaal gedrag belangrijk bij het bieden van geborgenheid. Als de pedagogische medewerker het kind op een positieve manier laat merken dat ze betrokken is bij het kind en bij wat het meemaakt, voelt het kind zich gehoord en gezien en ontwikkelt het vertrouwen in de opvoeder. Het kind durft meer, omdat het erop vertrouwt dat er iemand is op wie het kan terugvallen als het nodig is. Het kind ervaart dat hijzelf de moeite waard is en ontwikkelt voldoende zelfvertrouwen om dingen uit te proberen en op ontdekking te gaan. Positieve ondersteuning en aandacht geven zijn dan ook van groot belang om kinderen aan te moedigen en uit te lokken. Om goed te kunnen inspelen op het kind moet de pedagogische medewerker het gedrag van een kind niet alleen opmerken, maar ook de betekenis van dit gedrag goed kunnen inschatten (sensitief zijn: gevoelig zijn voor signalen van het kind). Vervolgens moet zij adequaat reageren, d.w.z. zodanig reageren dat haar reactie aansluit bij de behoefte en vraag van het kind.(responsief zijn: het juiste antwoord geven. Respect hebben voor de autonomie van het kind Wanneer een kind zich emotioneel ondersteund voelt door de opvoeder, gaat het op verkenning uit. Voor een kind is het van belang dat de opvoeder het daarbij zo veel mogelijk de ruimte geeft voor eigen initiatieven, ideeën en wensen. In de praktijk van de opvoeding betekent ‘respect voor autonomie’ vooral de zelfstandigheid van het kind bevorderen en de eigenheid van het kind respecteren. Om de zelfstandigheid te bevorderen, is het belangrijk dat de pedagogische medewerker niet te snel ingrijpt door bijvoorbeeld een activiteit over te nemen of voor te doen, als het het kind niet zo snel lukt. Zij moet voorkomen dat ze het kind in zijn spel stoort. Dit betekent niet dat de pedagogische medewerker de kinderen alleen maar hun eigen gang laat gaan. Pedagogische medewerkers hebben een belangrijke taak in het stimuleren van de kinderen door ervoor te zorgen dat het kind nieuwe uitdagingen oppakt en daarin succes heeft. Voorwaarde hiervoor is dat de situatie zo wordt ingericht dat het kind ook echt zelfstandig activiteiten kan ondernemen. Pedagogische medewerkers moeten het kind zoveel mogelijk ruimte geven om zelf dingen te ontdekken en om zijn eigen competentie te ervaren. Voor het respecteren van de eigenheid van kinderen is het van belang dat de pedagogische medewerker respect toont voor de (culturele) achtergrond, het
karakter, het niveau, het tempo en de interesse van het kind. Het gevoel van eigenheid van het kind wordt gestimuleerd als de pedagogische medewerker duidelijk laat blijken dat zij de eigen inbreng van het kind waardeert en dat zij de keuzes die het kind zelf maakt, zo veel mogelijk respecteert. Zoek naar de sterke kanten van elk kind afzonderlijk en geef het kind de gelegenheid om uit te blinken in datgene waar het goed in is! Respect voor autonomie heeft ook te maken met het hebben van reële verwachtingen ten aanzien van ieder kind, afgestemd op diens niveau. Het kind structuur bieden. Om tegemoet te komen aan de groeiende behoefte aan zelfstandigheid en autonomie van het kind is het van belang dat een kind ervaart dat er grenzen zijn en dat er een vaste structuur is. Hoewel deze aspecten tegenover elkaar lijken te staan (hoe meer regels, des te minder ruimte voor de eigen inbreng van het kind), geeft het bieden van structuur juist het houvast dat het kind nodig heeft om zelfstandig activiteiten te ondernemen. Het is aan de pedagogische medewerker om een evenwicht te vinden tussen enerzijds vrijheid en zelfstandigheid van het kind en anderzijds het handhaven van een structuur. Alle kinderen (en kinderen in achterstandssituaties in het bijzonder) hebben behoefte aan structuur. Nog zoveel in hun wereld is nieuw en onbekend. In die nieuwe en onbekende wereld hebben zij behoefte aan houvast en duidelijkheid. Structuur bieden en grenzen aangeven is de taak van de pedagogische medewerker. Wij kunnen dit op verschillende manieren doen: door de ruimte overzichtelijk in te richten, door het materiaal klaar te zetten, door vast te houden aan een dagindeling, door stevig en duidelijk leiding te geven aan de groep, door duidelijk zijn over wat wij van de kinderen verwachten en door regels en grenzen te stellen. Informatie en uitleg op het niveau van het kind geven. Een kind heeft informatie en uitleg nodig om de wereld te leren begrijpen. Het is belangrijk dat de informatie en uitleg aansluiten bij de behoefte, de belevingswereld, de aandacht en het ontwikkelingsniveau van het kind. Naarmate de informatie meer aan deze criteria voldoet, draagt deze meer bij aan de ontwikkeling van het kind. Het kind krijgt bovendien het gevoel dat hij serieus wordt genomen, waardoor zijn zelfvertrouwen groter zal worden. De pedagogische medewerker geeft in haar dagelijkse omgang met kinderen vrijwel voortdurend informatie en uitleg: uitleg bij activiteiten, bij spelbegeleiding, ingaan op vragen, benoemen van handelingen en voorwerpen, en nieuwe informatie toevoegen aan het spel van een kind. Een belangrijk aspect van uitleg en informatie geven is de manier waarop de pedagogische medewerker een activiteit aanbiedt. Het is belangrijk dat de pedagogische medewerker de activiteit voor structureert, dat wil zeggen, in kleine stappen aanbiedt, zodat het voor het kind mogelijk wordt de taak zo zelfstandig mogelijk uit te voeren. Naarmate een kind ouder wordt, verandert zijn behoefte aan het type ondersteuning dat hij nodig heeft. Een jonge peuter heeft altijd behoefte aan de juiste emotionele ondersteuning. Geleidelijk aan gaat hij steeds meer zelfstandig ondernemen. Emotionele steun blijft ook dan een voorwaarde, maar het wordt tegelijkertijd belangrijker dat de pedagogische medewerker ruimte geven aan de ontdekkingskracht van het kind en inspelen op zijn steeds groter wordende behoefte aan informatie en uitleg. Wij gaan uit van het principe: basisontwikkeling. Dit is een bepaalde theorie over de ontwikkeling van kinderen. Elk kind is uniek en zal zich dan ook in vele opzichten onderscheiden van zijn medemensen. Het onderscheid is te zien in aanleg, interesse en tempo. Er kunnen verschillen ontstaan door de omgeving waarin het kind opgroeit. Het ontwikkelingsproces van het ene kind hoeft dus niet hetzelfde te verlopen als het ontwikkelingsproces van een ander kind Willen kinderen tot ontwikkeling kunnen komen, dan zijn altijd (psychologische)
voorwaarden of condities in het spel: ze moeten vrij zijn van emotionele belemmeringen, een gezond zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld hebben en ze moeten nieuwsgierig, onderzoekend en ondernemend zijn. Emotioneel vrij zijn heeft te maken met de gemoedsrust waarover een kind beschikt en met zijn welbevinden. Welbevinden, en dus (redelijk) vrij zijn van emotionele belemmeringen, brengt zelfvertrouwen teweeg, een gevoel van eigenwaarde. Het maakt dat kinderen weerbaar worden en tot betrokken activiteiten kunnen komen. Zelfvertrouwen staat voor de verwachtingen die een kind van zijn eigen kunnen heeft. Dat komt niet zozeer voort uit wat het feitelijk kan of presteert, maar uit zijn eigen beleving of voorstelling daarvan. Of die beleving gunstig uitvalt of niet wordt mede veroorzaakt door de vraag of het zich geaccepteerd voelt door anderen. Deze kenmerken spelen een grote rol in het taakgerichte gedrag dat van kinderen in hun carrière wordt verwacht. Nieuwsgierigheid komt voort uit de behoefte om groot te worden, de wereld te begrijpen en als het ware onder controle te krijgen. De behoefte om deel uit te maken van de sociaal-culturele werkelijkheid van volwassenen is eigenlijk de motor van ontwikkeling; kinderen willen zo zijn en doen als de groten in hun omgeving zijn en doen. Deze nieuwsgierigheid naar de wereld, die zich uit in een actieve houding, in het nemen van initiatieven, in onderzoeken en bevragen, vormt de aanzet voor ontwikkeling en leren Basisontwikkeling gaat er dus vanuit dat een kind zich pas goed kan ontwikkelen als: het emotioneel vrij is, nieuwsgierig is en als het zelfvertrouwen heeft. Wij zijn dus vooral bezig met het gevoel. Van hieruit kunnen we verder kijken naar de persoonlijkheidsontwikkeling: actief zijn, uiten en vormgeven (communiceren), de wereld verkennen, voorstellingsvermogen en creativiteit, samen spelen en werken, zelfsturing, zelfstandigheid, reflecteren, redeneren en probleem oplossen. Als een kind dit goed beheerst komen we bij de gebieden van de specifieke kennis en vaardigheden: woorden en begrippen, waarnemen en ordenen, motorische vaardigheden, hoeveelheden en bewerkingen, gereedschappen en technieken, sociale vaardigheden, schematiseren en symboolvorming, geschreven en gedrukte taal. Dit is uitgewerkt in onderstaande cirkel:
31
Na deze basis komt de brede ontwikkeling aan de orden (persoonlijkheidsontwikkeling); het aanbod wat wij geven moet van kwaliteit zijn om de kinderen te stimuleren tot activiteit en opdoen van ervaringen. Dat wil zeggen dat het aan moeten sluiten bij de beleefwereld van het kind en dat de activiteit op het juiste niveau is aangepast. Ze moeten samen kunnen werken, communiceren en verantwoordelijkheid dragen. Activiteiten moeten voor de kinderen zinvol zijn en betekenis hebben; de kinderen moeten zich betrokken voelen bij het aanbod. De activiteiten zijn gevarieerd en bestrijken vrijwel alle ontwikkelingsgebieden: Ontwikkeling van de waarneming wil zeggen werken met alle zintuigen als voelen, proeven, ruiken, zien en horen aan de hand van aanschouwelijk materiaal. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het verder leren. Persoonlijkheidsontwikkeling wil zeggen werken aan zelfredzaamheid, zelfstandigheid, zelfcontrole en doorzettingsvermogen. Sociaal-emotionele ontwikkeling wil zeggen leren omgaan met gevoelens als blij, bedroefd, boos en bang; sociaal gedrag als weerbaarheid, samenspelen en coöperatief leren. Denkontwikkeling en ontwikkeling van rekenen wil zeggen omgaan met ordeaspecten als sorteren, classificeren (groeperen) en seriëren (in volgorde zetten); omgaan met getallen, tellen en vergelijken en het maken van eenvoudige operaties. Taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven wil zeggen communiceren met andere kinderen en volwassenen, werken aan woordenschatuitbreiding, interactief voorlezen, voorbereiden op lezen en schrijven. Oriëntatie op ruimte en tijd en wereldverkenning wil zeggen werken aan ruimte- en tijdsbesef, het leren van ruimte- en tijdsbegrippen en het oriënteren op de wereld door het opdoen van ervaringen in de projecten. Motorische ontwikkeling wil zeggen grof motorische vaardigheden als springen, mikken, zwemmen en dans als totaalbeleving; fijn motorische vaardigheden als teken- en schrijfmotoriek, zoals het omgaan met stiften, potloden, schaar, het schrijven van letters en cijfers. Kunstzinnige ontwikkeling wil zeggen beeldende ontwikkeling: werken met klei, verf, papier en textiel en beeldaspecten als kleur, vorm, licht en ruimte; muzikale ontwikkeling: werken met liedjes en muzikale elementen als maat, ritme, toonhoogte en toonsterkte
Wat betekent dit nu voor Ziezo? Wil een kind tot goede activiteiten en prestaties komen dan zal het zich lekker in zijn vel moeten voelen. (emotioneel vrij zijn, nieuwsgierig zijn en zelfvertrouwen hebben.) Hier ligt voor ons, onze belangrijkste taak. Bij ieder kind, ongeacht zijn leeftijd, zal ons accent liggen bij deze basiskenmerken. Het is onze taak om goed te kijken naar ieder kind en wat hem of haar beweegt. Nogmaals, wij behoren een sfeer aan te bieden waarin een kind zich thuis voelt en zichzelf mag zijn. Vervolgens bieden wij activiteiten aan waaraan kinderen deel mogen nemen. Het is aan ons om deze activiteit zo in te kleden dat het voor een kind interessant is om mee te doen, wat o.a. betekent dat de activiteit aan zal moeten sluiten bij het niveau van het kind. Als we dat bereiken, is een kind bereidt om te leren en zich dus te ontwikkelen. Wij gaan er vanuit als wij, samen met de ouder, ervoor kunnen zorgen dat deze basis er is, een kind het beste uit zichzelf kan halen en dus het beste kan presteren. De sfeer op Ziezo wordt gekenmerkt door vertrouwen en veiligheid en jezelf mogen zijn. We streven ernaar dat elk kind het prettig vindt om hier te zijn.
33 2d. Ouderbetrokkenheid en informeren ouders Voordat een kind terecht komt bij de peutergroep krijgt de ouder een standaard intakeformulier mee. Deze willen wij graag ingevuld terug krijgen. Dit intakeformulier bevat relevante informatie over het kind (kenmerken, bijzonderheden, allergieën), het gezin (broertjes en zusjes, alleenstaand etc.) en ook aspecten van de ouder. Zoals de opleiding van de ouders en het beroep wat zij uitoefenen, hun nationaliteit en de taal die zij thuis spreken. Op deze manier kunnen wij een analyse van de ouderpopulatie maken. Op basis hiervan wordt specifiek de thema brief beschreven en thema’s ingevuld. Zo zou een themabrief ook in het pools uitgeschreven kunnen worden wanneer dit wenselijk is, een activiteit samen met ouders ingevuld kunnen worden of een ‘thuistas’ meegegeven kunnen worden. Vooraf aan ieder thema krijgt een ouder een themabrief mee naar huis. Hierin staat vermeld wat het doel is van het thema, hoe we het thema uitwerken, de liedjes en versjes die aangeboden worden, zodat de ouder een duidelijk beeld heeft van wat er zich hier afspeelt, en kan een ouder ook beter aansluiten bij het kind. Ook werken wij met een thema-tas. Gedurende ieder thema is er een tas met verschillende activiteiten omtrent het thema, die kinderen om de beurt mee naar huis krijgen. Hierin zitten spelletjes, een prentenboek, een werkblad etc., met daarbij een brief voor de ouders, waarop staat uitgelegd wat de bedoeling is van de tas met inhoud. Ook zit er een schrift bij dat dient als logboek voor de ouder, een communicatieschriftje. Op deze manier porberen wij de ouders zoveel mogelijk te betrekken bij het thema en wat er leeft en speelt op Ziezo. Daarnaast kunnen ouders via Facebook volgen wat er op Ziezo gebeurd. Door foto’s en filmpjes betrekken wij ouders maximaal. Zij zien wat wij die dag samen met hun kinderen gedaan
hebben en kunnen hierdoor gericht vragen stellen. Het contact met de ouder is intensief. Iedere dag wordt bij binnenkomst overlegt of er bijzonderheden zijn en dit geldt ook weer wanneer een ouder een kind komt halen. Wanneer een kind op wat voor manier ‘opvalt’, zullen wij met de ouder een afspraak maken en een oudergesprek voeren. Ook deze momenten worden vastgelegd en geregistreerd in de kindmappen. In januari en in juni vinden er 10 minuten gesprekken plaats. Degene die op de groep staat heeft het contact met de ouders. Wanneer wij met een thema ouders willen betrekken zal degene die op de groep staat ook dit met de ouder bespreken. Zo zorgen wij ervoor dat dingen niet door elkaar heen lopen, en altijd 1 contactpersoon centraal staat. Op deze manier houden we de lijntjes zo kort mogelijk.
34 2.e Doorgaande lijn voorschools- vroegschools Wij werken op dit moment samen met BS de Vonder en Obs de Ranonkel. Samen is er ook een locatieplan. In dit plan staat beschreven waar we samen aan werken en voornamelijk wat onze leer- en actiepunten zijn. In het Locatieplan van de Vonder staan de volgende punten als actiepunten: ·Er is voor elke leidster een jaarlijks geactualiseerd VVE-scholingsplan. Deze is nu beschreven bij punt 2a. Dit actiepunt is dus aangepast. - Er is sprake van een gericht ouderbeleid (Dit punt is beschreven bij punt 2d. Dit actiepunt is dus aangepast) - Ouders informeren over de ontwikkeling van hun kind (Dit punt staat beschreven bij punt 2d en is dus aangepast) - De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg (Dit punt staat beschreven bij punt 2b en is dus aangepast) - Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg, wanneer de gewenste zorg niet geleverd kan worden We proberen ouders te attenderen op extra zorg wanneer dit nodig is, maar tot nu toe laten wij dat vaak bij de ouder. We hebben gesprekken, en wij leggen uit waarom wij vinden dat een kind extra zorg nodig heeft. Maar het contact leggen of een afspraak maken laten wij altijd aan de ouder over. Dit vinden wij een taak en een keuze van de ouder. We zorgen wel dat de ouders de juiste gegevens heeft om een afspraak te kunnen maken, zoals bijvoorbeeld het telefoonnummer e.d. Wanneer een ouder een afspraak gemaakt heeft volgt vaak een overeenstemming tussen de extra zorg en Ziezo. Wanneer een kind naar de
logopedie gaat, dan is er overeenstemming met de logopediste. - De interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschools zijn op elkaar afgestemd Wij hebben met school een overdracht per overdrachtsformulier, en eventueel ook mondeling. Dit hangt van de desbetreffende school af. Een kind met extra zorg wordt altijd mondeling doorgesproken. Een afstemming tussen ib. op de vroegschools hangt af van de school. We hebben waar nodig contact met de desbetreffende scholen, en er worden afspraken gemaakt in de vve-werkgroep. Afspraken omtrent visie, het pedagogisch klimaat, ouderbeleid, zorgbeleid, het gezamenlijke overleggen de opleiding/nascholing, zal op elkaar afgestemd moeten worden. Punten over het versterken van de doorlopende leerlijn en overdracht kindgegevens zijn per school onderling af te spreken. We hopen jaarlijks met de scholen waar wij mee samen werken te evalueren over de kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen, bij voorkeur op grond van de SLO doelen. De uitkomsten van de evaluaties leiden tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud) Tot nu toe worden deze facetten besproken in de vve-bijeenkomsten.
35 2.f Ontwikkeling, begeleiding en zorg Het kind volgsysteem dat wij hanteren is een mix tussen datgene wat het vveprogramma Puk en Ko en Uk en Puk hanteert, en onze 'eigen 'lijsten om een nog duidelijker beeld te kunnen creëren en nog meer met groepsplannen te kunnen werken. De brede ontwikkeling wordt gevolgd op de vier domeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Indien tijdens de voorschoolse educatie blijkt dat een kind zorg van externe zorginstellingen nodig heeft, wordt het kind na melding hiervan aan de ouders door ons bij het CJG aangemeld. (Centrum Jeugd en Gezin Peelland 08005566555) Voor ouders uit Bakel Contactgegevens Consultatiebureau Bakel De Wilbertsdries 42 5761 CE Bakel Nederland Tel: 0900-899 86 36 (€ 0,01 p/m)
Voor ouders uit Asten en Someren
Kerkstraat 6c: Het Wijkgebouw, Consultatiebureau Zorgboog Maandagen van 9.00 - 10.00 uur Floralaan 30: Consultatiebureau Zorgboog Maandagen van 13.15 -14.00 uur Wat doet het CJG U kunt bij het CJG terecht met alle vragen over opvoeden en opgroeien, maar natuurlijk hebben de medewerkers van het CJG niet direct op alle vragen een antwoord. Zij helpen u wél altijd verder op weg met informatie, adviezen of begeleiding. Het uitgangspunt daarbij is altijd wat u zelf wilt en kunt. Medewerkers helpen u op weg op de volgende manieren: Een telefonisch gesprek met direct antwoord op uw vraag of doorverwijzing naar de juiste plaats. Een gesprek op een locatie bij u in de buurt of bezoek thuis om een probleem helder te krijgen en/of met gerichte tips om het aan te pakken. Een cyclus van 3 à 4 gesprekken waarin u zelf stap voor stap aan de slag gaat. We werken onder andere met de methodiek "positief opvoeden" (link). De methodiek richt zich op het versterken van de band tussen ouders en kinderen, het bevorderen van wenselijk gedrag, kinderen nieuwe vaardigheden aanleren en kunnen omgaan met ongewenst of storend gedrag van kinderen. Als langduriger hulpverlening noodzakelijk is kan het CJG samen met u zoeken naar de juiste plaats om het probleem aan te pakken. 36 Het aantal kinderen en de beroepskrachten Deze groep bestaat uit maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Zij worden verzorgd en begeleid door deskundig en geschoold personeel. Het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijke aanwezige kinderen bedraagt de verhouding: a. één beroepskracht per vier kinderen in de leeftijd tot één jaar; b. één beroepskracht per vijf kinderen in de leeftijd van één tot twee jaar; c. één beroepskracht per zes kinderen in de leeftijd van twee tot drie jaar; d. één beroepskracht per acht kinderen in de leeftijd van drie tot vier jaar. Het aantal beroepskrachten bij een gemengde leeftijdsgroep wordt bepaald aan de hand van een rekenkundige gemiddelde waarbij naar boven kan worden afgerond. Ouders hebben de mogelijkheid om hun kind te brengen op maandag, dinsdag, donderdag of vrijdag tussen 8.25-8.35 uur. De kinderen worden opgehaald tussen 11.15-11.30 uur. De ouders kunnen zelf kiezen welk dagdeel/dagdelen zij af willen nemen. Voor het peuterwerk betaald u een eigen bijdrage. Deze bijdrage is afhankelijk van enkele factoren. Bij het peuterwerk onderscheiden wij 2 soorten plaatsingen:
1. Plaatsingen onder de wet kinderopvang Plaatsingen van kinderen waarvan beide ouders werken, vallen onder de wet kinderopvang. Ook alleenstaande ouders die werken, vallen onder de Wet kinderopvang. Deze ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag. Het uurtarief is een bruto bedrag, de kinderopvangtoeslag moet u daarop in mindering brengen. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van uw gezinsinkomen. Via de belastingdienst kunt u deze toeslag aanvragen. Dit gaat vaak om een aanzienlijk bedrag, het is dus zeer de moeite waard om dat voor uw eigen situatie na te gaan. De toeslag ontvangt u maandelijks, vooraf op uw rekening. Op de site van de belastingdienst vindt u meer informatie over de kinderopvangtoeslag. Tevens kunt u een proefberekening maken waarmee u de hoogte van uw toeslag bepaalt. Het uurtarief bedraagt € 6,84. Dit is een bruto-bedrag. Hierop wordt de kinderopvangtoeslag in mindering gebracht. 2. Plaatsingen onder de Wet Oke Plaatsingen van kinderen waarvan niet beide ouders werkzaam zijn. Onder werkzaam wordt verstaan dat u: * in dienst bent bij een werkgever * zonder vergoeding meewerkt in de zaak van uw partner * winst uit onderneming heeft * inkomsten uit andere werkzaamheden hebt, bijvoorbeels als freelancer of artiest * een re-integratietraject volgt via uw werkgever Deze ouders hebben recht op een gemeentelijke bijdrage. Peuterwerk wordt mede gefinancierd door de gemeente. De bijdrage is niet voldoende om de kosten te dekken, daarom draagt u als ouder ook bij in de kosten. Uw eigen bijdrage bedraagt € 2,67
Gemiddelde maandbedragen en opvanguren Het maandbedragen en de opvanguren op uw factuur zijn gemiddelden. Ziezo brengt 40 weken opvang per jaar in rekening. Er wordt een jaarbedrag berekend op basis van de 40 weken opvang en de openingstijden, dat jaarbedrag wordt gedeeld door 10,5 maand. Gedurende de zomervakantie (6 weken) ontvangt u geen factuur. Op deze manier ontstaat een maandelijks gelijkblijvend bedrag, afgezien van de zomervakantie. VVE Wij bieden aan ieder kind een vve-programma aan. Er zijn kinderen die een taal- of ontwikkelingsachterstand hebben. Dan heeft u recht op een extra derde of vierde dagdeel opvang. Deze wordt betaald door de gemeente. In overleg met betrokkenen wordt bepaald of u daarvoor in aanmerking komt. Ruilen Wanneer u, bijvoorbeeld door vakantie, geen gebruik kunt maken van het peuterwerk, kunt u in overleg de betreffende dag ruilen. Het gebruik van ruildagen is een service, er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Er wordt namelijk altijd gekeken of er in de groep van het kind plek is. De ruildag kan twee weken voorafgaande aan de gewenste ruildag bij de pedagogisch medewerker aangevraagd worden. Beëindigen van de plaatsing De plaatsing eindigt op het moment dat uw kind naar de basisschool gaat. Aangezien bij aanvang van de plaatsing de begindatum van de basisschool niet bekend is, houden wij in
onze administratie als einddatum de vierde verjaardag aan. Zodra de einddatum bekend is, raden wij u aan deze door te geven. Bij voortijdige (gedeeltelijke) beëindigingen hanteren wij een opzegtermijn van één maand. Kinderopvangtoeslag en wijzigingen Ontvangt u kinderopvangtoeslag en wijzigt de opvang van uw kind, eindigt deze, of verandert het aantal uren? Geeft u dit dan zo spoedig mogelijk door aan de Belastingdienst. Zo voorkomt u dat u te veel of te weinig kinderopvangtoeslag krijgt. LRK-nummer Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag dient de kinderopvanglocatie geregistreerd te staan in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Voor het aanvragen van kinderopvangtoeslag of het doorgeven van een wijziging heeft u een LRK-nummer nodig. De LRK-nummers van onze locaties kunt u vinden op onze website bij de locatiegegevens. Het Landelijk Register Kinderopvang kunt u ook raadplegen op internet, www.landelijkregisterkinderopvang.nl. Kinderopvangtoeslag en verlies van baan Werkt u in loondienst en stopt u met werken, of stopt u met uw onderneming? Dan hebt u nog zes maanden recht op kinderopvangtoeslag. Aan deze regeling zijn voorwaarden verbonden, die kunt u lezen op www.belastingdienst.nl/toeslagen.
Met welk programma werken wij? Wij werken met het Programma Uk en Puk en Puk en KO. Daarnaast werken wij ook met Kijk-registratie. Zie pagina 8 voor meer informatie Hoe brengen wij dit programma ten uitvoer? Zie pagina 8 voor meer informatie Ouderparticipatie Zie pagina 31 Jaarlijks opleidingsplan
Opleidingsplan 2015 januari
Vergadering ouderbetrokkenheid We zijn bezig met het opzetten van een thematas, om de ouderbetrokkenheid te vergroten. Reflectie thematas Reflectie voorbereidingen thematas, zit de tas goed in elkaar? Wat is de
meerwaarde. Bereiken we de ouders? Bepalen hoeveel keer we dit doen. Eventuele andere suggesties Samenwerking school, uitwisseling peuters – kleuters groep 1 Voordelen, meerwaarde? februari
Bijeenkomst thema (Someren-muziek Someren-eind.) Hoe zet je een thema op? Welke doelen? Wat kunnen we gezamenlijk met school doen, groep 1
maart
Bijeenkomst onderwerp kijkregistratie wat lees je uit de registratie? Wat valt je op? Is er extra aandacht nodig voor een vaardigheid? Is dit verwerkt in thema's? Wanneer sluit je een registratie? Wat kun je verder met een registratie? Is de nieuwe observatielijst fijn? Praktisch? hoe zet je kinderen over?
april
Bijeenkomst onderwerp groepsplan groepsplan vanuit kijkregistratie groepsplan aanpassen? Hoe werk je met een groepsplan? Groepsplan in de praktijk
juni
Bijeenkomst onderwerp groepsplan/kijkregistratie verdere ontwikkeling vanuit april. Wat is er uit de vorige bijeenkomst naar voren gekomen?
juli
vakantieperiode
augustus
vakantieperiode
september
Reflectie overdracht naar basisschool Hoe verloopt de overdracht naar de vonder, ranonkel, Maria school en leerrijk? Overdracht via kijk? Overdracht via overdrachtsformulier? Rapportje voor thuis?
oktober
Bijeenkomst overdracht naar ouders/ oudergesprekken termijnbepaling, wanneer gesprekken? Welk afsprakenblad, wat wordt besproken.
november
Bijeenkomst overdrachtsformulier. Huidig formulier aanpassen?
december
vakantieperiode
Locatieplan Zie pagina 32.