Beleidsplan video power 2013-2014
Inleiding Video en film is een complex medium dat beeld, geluid en spel/beweging samenbrengt. In ZuidLimburg en de Euregio worden deze disciplines vertegenwoordigd door verschillende organisaties. Zo is er binnen een straal van vijftig kilometer een verscheidenheid aan kunstopleidingen: ABK (Maastricht), Mad-fac (Genk), Toneelacademie Maastricht, Arcus College (Heerlen), Van Eyck Academie (Maastricht), Conservatorium (Maastricht) en iArts (Maastricht). Ook zijn er verschillende plekken waar volop wordt gereflecteerd op het audiovisuele medium, zoals de faculteit Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Maastricht in het bijzonder de master Media Culture - en het European Journalism Centre. Ten slotte zijn er diverse podia: musea zoals het Ludwig Forum, het Bonnefantenmuseum en SCHUNCK; klankwerkplaats Intro in Situ; regionale omroep L1; filmtheater Lumière en festivals zoals Made in Europe, Cultura Nova en Musica Sacra. De laatste jaren zijn er ook mooie voorbeelden van creatief ondernemerschap. Zo organiseren jonge ontwerpers in Maastricht sinds enkele jaren het evenement Fashion Clash, gecentreerd rond mode maar nadrukkelijk experimenterend met foto, video en performance. Stichting Viewmaster maakt met videokunst tentoonstellingen in de openbare ruimte in Hasselt, Maastricht en Heerlen. Filmtheater Lumière in Maastricht voert een vijfjarenplan uit om narratieve kortfilms te produceren met een behoorlijk budget. Dit alles werd tot voor kort aangezwengeld door de ambitie van Maastricht en de Euregio om in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa te worden. Kortom, er is volop activiteit. Toch zijn er tekenen dat het potentieel van een sterk mediaklimaat in de regio niet ten volle wordt benut. De aanwezigheid van audiovisueel talent heeft tot op heden nauwelijks geleid tot producties die aandacht hebben gekregen buiten de regio. Er is binnen de regio geen enkele speelfilm geproduceerd. Er zijn geen dansfilms gemaakt of grootschalige videokunst zoals die van Aernout Mik. Het aantal documentaires is te verwaarlozen. Afgestudeerden van de academies lijken in groten getale uit de regio te verdwijnen, of niet professioneel in de kunst werkzaam te blijven. Ten slotte is er nauwelijks sprake van een opbouw van de audiovisuele infrastructuur die bij een bedrijvige regio zou horen. Er zijn bijvoorbeeld buiten de omroepen geen studiolocaties. Er zijn ook geen gespecialiseerde verhuurbedrijven; voor de dichtstbijzijnde RED-camera moet je naar Brussel of de regio Eindhoven. Hoe is deze situatie te verklaren? Allereerst schept het kunstbeleid van de landelijke politiek de laatste jaren verre van ideale omstandigheden. De kunstbudgetten zijn in het algemeen flink teruggeschroefd. De productiehuizen voor toneel zijn gesloten. Jonge afgestudeerden van de toneelschool verliezen daardoor, ook in Maastricht, een mogelijkheid om ervaring op te doen en te experimenteren. Op filmgebied staat Nederland er in vergelijking met landen zoals België of Denemarken matig voor. Er is de afgelopen vijftien jaar een wisselvallig beleid gevoerd door het Filmfonds, dat ook commerciële producties subsidieerde. In tegenstelling tot België, dat een
1
bloeiend filmklimaat heeft, is er geen ‘tax shelter’ voor films. Verder is er in de Euregio nog weinig sprake van samenwerking tussen de verschillende opleidingen, ook als ze zich op loopafstand van elkaar bevinden. Ook zijn er hier weinig grote opdrachtgevers zoals reclamebureaus of productiemaatschappijen, die een motor kunnen zijn voor het opbouwen van ervaring en faciliteiten op audiovisueel gebied. Van de audiovisuele makers die besluiten in deze regio te werken wordt door dit alles een pioniersgeest verlangd. Door het ontbreken van een kader is het voor hen uitermate lastig hun passie tot leven te brengen en ideeën uit te voeren. Voor tal van zaken moeten ze steeds zelf het wiel uitvinden. Wat zou een reëel budget zijn, met wie kan ik samenwerken, wanneer moet het af en waar kan ik het vertonen? Het is niet bijzonder motiverend om een filmpje na eindeloos bewerken op internet te zetten, met het gevaar al snel te verdwijnen in de massa. Zonder een goede ‘flow’ doet de maker geen zelfvertrouwen op, en zonder zelfvertrouwen komt hij lastig in een ‘flow’. Er kan kortsluiting ontstaan, omdat de maker bijvoorbeeld te veel of te weinig nadruk legt op technische standaarden, eindeloos blijft schaven aan het concept of zich juist zonder overleg op ieder ideetje stort, samenwerking uit de weg gaat of zich juist de vraag niet stelt of een samenwerking wel de juiste klik oplevert. Uiteindelijk kan het gevoel verdwijnen dat het maken van mooie dingen gewoon mogelijk is, en niet alleen energie vergt maar ook energie oplevert. Ook de meest volhardende maker zal er dan de brui aan geven, waardoor veel talent nooit de mogelijkheid krijgt tot wasdom te komen. In een tijd waarin ook de overheid grote waarde hecht aan de ontwikkeling van de creatieve industrie, is dat zonder meer een gemiste kans. Stichting Video Power (in het vervolg video power genoemd) is er van overtuigd dat het nu het goede moment is om iets te doen. Wij willen door het ondersteunen en begeleiden van makers, aanjagen van projecten, opbouwen van netwerken en slim organiseren en inzetten van de nietgebruikte restcapaciteit van de bestaande audiovisuele organisaties (camera’s, studioruimte, vertoningscapaciteit, e.d.) de totstandkoming van videoproducties stimuleren. Wij willen bevorderen dat er een mediaklimaat ontstaat waarin makers hun ideeën daadwerkelijk kunnen uitvoeren, binnen de middelen en de tijd die op dat moment beschikbaar zijn. Makers kunnen zich op deze manier ontwikkelen en realistische voeling krijgen met wat nodig is om hun ideeën uit te voeren. Doordat hun creativiteit wordt omgezet in tastbare resultaten, bouwen ze zelfvertrouwen op en komen ze eerder tot volgende projecten. Dit kan uiteindelijk de beweging tot stand brengen die wij in deze regio nu missen.
Statutair doel Video power heeft in haar statuten de volgende doelen vastgelegd: a. het opzetten van kwalitatief hoogstaande audiovisuele projecten; b. het stimuleren van talent; c. het experimenteren met visuele en auditieve taal; d. het bijdragen aan de sociale infrastructuur voor audiovisuele kunst;
2
e. het verrichten van verder alle handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd en heeft niet ten doel winst te maken. Als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) zal een eventueel batig saldo bij opheffing ten goede komen aan een andere ANBI die zich inzet voor verbetering van het audiovisuele productieklimaat in algemene zin.
Missie, doelgroep, visie en strategie
Missie De missie van video power is om de maker te stimuleren in een flow audiovisuele projecten te realiseren. In een flow wil zeggen: bewust van mensen, middelen en moment. Wij willen dit bereiken door met slimme trucs, in nauwe samenwerking met partnerorganisaties in de regio, nieuwe werkwijzen te ontwikkelen om het produceren van projecten op gang te brengen. Makers kunnen zo ervaring opdoen en erachter komen wat voor hen de beste creatieve werkmodus is. We geloven dat daadwerkelijke productie door gedreven makers de motor is van verandering en ontwikkeling van mediatalent. Doelgroep De doelgroep van video power bestaat uit ‘ruwe diamanten’: makers met passie, drive en ideeën die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Bij voorkeur zijn dit stemmen die via andere (bijvoorbeeld commerciële) kanalen niet gehoord zouden worden. In eerste instantie richt de stichting zich op de regio Zuid-Limburg en de Euregio. Dit is niet uit chauvinistische overwegingen maar omdat juist in deze regio voor de stichting op korte termijn de grootste winst valt te behalen. Het perspectief van de stichting is echter breder dan de regio. Daarom zullen wij na de startfase nadrukkelijk samenwerking zoeken met andere initiatieven (zoals IFAN en Broet). De eerste contacten daarvoor zijn gelegd. Visie In onze visie heeft video power vier belangrijke functies: aanjager, producent, verbinder en kennisontwikkelaar. 1. Aanjager • Organiseren, door middel van een twee- of driemaandelijkse pitch, van een structuur waarbinnen makers worden uitgenodigd en geprikkeld projecten te ontwikkelen en presenteren. • Organiseren van een kader waardoor projectideeën kunnen worden gerealiseerd door de inzet van de op dat moment bij de partners in de regio aanwezige niet-gebruikte capaciteit aan professionele audiovisuele middelen. • Creëren van een inhoudelijke context waarin plannen besproken kunnen worden.
3
Verzorgen van een context voor ideeën en daardoor bij de maker het begrip vergroten van zijn eigen perspectief op het maken van film. Het verzorgen van context kan bijvoorbeeld in samenwerking met de universiteit plaatsvinden. • Een kritische kijk bieden op voorstellen voor projecten. • Uitlokken van creativiteit, bijvoorbeeld door het brainstormen over het creatief gebruik van de middelen van de partners, of door makers uit te lokken hun ideeën pitchbaar te maken. 2. Producent • Begeleiden van en assisteren bij de producties. • Zorgen dat makers zich houden aan het kader: drie maanden productie en daarna uitzending. • Zorgen dat makers zich bewust zijn van de inzet van hun eigen uren. 3. Verbinder • Samenbrengen van de verschillende opleidingen in de regio, ruimte creëren binnen de onderwijsplanning voor samenwerkingen in het kader van dit project. • Creëren van open ontmoetingsplekken en ontmoetingsmomenten. • Stimuleren van samenwerkingen tussen specifieke makers. • Creëren of bijdragen aan een online netwerk van audiovisuele makers in de breedste zin. 4. Kennisontwikkelaar De stichting zal in korte tijd veel verschillende producties helpen realiseren en hiervan veel leren. Het is ons doel om deze ervaringen te documenteren zodat potentiële makers hiervan gebruik kunnen maken. Dit kan vorm krijgen via bijvoorbeeld een locatiedatabase, een database voor filmfestivals, een website over filmrechten etc. •
Strategie De strategie van de stichting is op de korte en middellange termijn vooral gericht op het creëren van een ‘snelkookpan’ waarin er op een vaste en regelmatige basis audiovisuele projecten worden gerealiseerd. We willen daarbij het (gebrek aan) geld omzeilen en de voor de projecten noodzakelijke middelen op een andere manier beschikbaar maken. Dat doen we door een duurzame samenwerking aan te gaan met de partnerorganisaties in de regio die deze middelen ‘om niet’ beschikbaar stellen, op de momenten dat ze deze zelf niet nodig hebben. Om de organisaties aan ons initiatief te binden, willen we nog in 2013 met hen intentieverklaringen ondertekenen. Onze strategie gaat uit van een groeiproces waarin geleidelijk het door ons geambieerde mediaklimaat ontstaat. • Over drie jaar. Er zijn dertig producties gemaakt en vertoond (tien per jaar). Makers beginnen elkaar te vinden (ook online), er ontstaan samenwerkingen buiten de stichting om, de overheid en sponsoren raken geïnteresseerd, er ontstaan nieuwe manieren van werken en nieuwe vormen van audiovisuele projecten. • Over vijf jaar.
4
In samenwerking met de universiteit zetten we een producentenopleiding op. Er komen meer en meer faciliteiten en geld en er ontstaan kleine commerciële bureaus. Er is samenwerking met Duitsland en België, er is een regionaal filmfonds en de postproductie is nu mogelijk binnen de regio. • Over tien jaar. Er worden in de regio grote producties gemaakt en er zijn uitgebreide faciliteiten (met onder meer een grote studio). Het mediaklimaat heeft een uitstraling van kwaliteit en vernieuwing en gezelschappen willen zich in de regio vestigen. Er is een infrastructuur waarin de makers zelfstandig hun weg kunnen vinden. Gedurende deze ontwikkeling verschuift de functie van video power. In de eerste jaren zal de rol van producent nog belangrijk zijn, vooral gezien de complexiteit van audiovisuele producties. Op den duur zal de producentenrol in de regio, zo is het streven, veel meer zijn geïnstitutionaliseerd en zal er een ‘reservoir’ aan producenten zijn ontstaan. Dat maakt het voor de stichting mogelijk meer afstand te nemen van de afzonderlijke projecten en zich meer te richten op de andere functies van aanjager, verbinder en kennisontwikkelaar.
Aanpak De stichting heeft partnerschappen opgezet met verschillende audiovisuele organisaties in ZuidLimburg: T36 (productiebedrijf), L1 (regionale omroep), Cinesud, Toneelacademie, Van Eyck Academie, Conservatorium en Filmtheater Lumière. Met deze partners willen wij een duurzame relatie aangaan, zonder daarbij de samenwerking met nieuwe, nu nog onbekende partners uit te sluiten. Onze partners stellen elke maand hun ‘restcapaciteit’ ter beschikking van de stichting. Makers kunnen zo aan de slag met de middelen die op dat moment in de regio beschikbaar zijn, bijeengebracht door de partners van dit project. De productie vindt plaats binnen een afgebakende periode van drie maanden, afgesloten met een uitzending op L1 of vertoning in Lumière. De productietijd van drie maanden begint altijd met een pitchavond waarop makers hun ideeën presenteren en de beste ideeën door een jury worden gekozen. Dan volgt een maand voorbereiding, een maand productie en een maand nabewerking. Er is een rollend schema waarbij er om de twee of drie maanden een pitch is en de verschillende periodes elkaar overlappen. De pitch staat open voor iedereen die elk soort niet-commercieel audiovisueel product wil maken: het enige criterium is de kwaliteit. Het kan een dansfilm zijn, iets dat door improvisatie tot stand komt, een documentaire of een muziekvideo. Tegelijkertijd is er meteen een afweging op basis van de beschikbare middelen, die vooraf worden ingebracht door de partners van dit project. Deze afweging van middelen en ideeën is een belangrijk aspect van het film maken; ervaring op dit gebied is goud waard.
5
Voorafgaand aan de pitchavond vult de pitcher een A4 pitchformulier in. Allereerst omschrijft hij kort zijn idee en daarnaast geeft hij aan wat hij nog nodig heeft om zijn plannen te verwezenlijken. Dit wordt kort besproken met een vertegenwoordiger van de stichting. Doel is om de maker zo al vroeg bewust te maken van wat er nodig is om zijn ideeën om te zetten in een concreet resultaat. Wij hanteren hierbij geen strak format; zo kan het bijvoorbeeld zijn dat improvisatie ter plekke voor de maker van essentieel belang is en in hoge mate het resultaat bepaalt. Omdat de stichting echter streeft naar een haalbaar resultaat binnen de gestelde deadline, zal de maker altijd worden uitgedaagd om op dit gebied weloverwogen keuzes te maken. Video power richt zich zo op een breed middengebied van makers die de passie en de ideeën hebben, maar de middelen en/of ervaring missen om een stapje extra te zetten. Makers die nog geen concreet idee hebben of dit niet kunnen overbrengen worden aangemoedigd hun plannen verder uit te werken of in de praktijk te testen. Ze krijgen niet alleen een reality check maar worden ook verder op weg geholpen: ga eens hier langs, maak eens een test hiervan, werk je ideeën op dit vlak eens verder uit. De vraag is in deze fase altijd: is je idee te pitchen, in plaats van: zit er iets in je idee? Makers die alleen een statief of wat extra geld willen regelen, vallen ook af. Ze hebben al hun weg gevonden en redden zich ook wel zonder ons. We zetten dus in op een bepaalde attitude bij de maker. De maker moet zelf een praktische slag kunnen maken. We willen dus niet alleen een maker met een artistieke gave/idee. Er moet ook sprake zijn van een zekere praktische inbreng. De (driekoppige) en wisselende jury wordt gekozen door de artistiek en zakelijk leider van de stichting die verder niet betrokken zijn bij de inhoudelijke aansturing van de jury. De jury heeft bij voorkeur een gevarieerde samenstelling, met bijvoorbeeld een documentairemaker, geluidskunstenaar en filmproducent. Na de pitchavond maakt de jury de balans op en bepaalt ze de inhoudelijke voorkeuren; daarna schuiven de artistiek en zakelijk leider van de stichting aan en ontstaat er een dialoog over wat er met de beschikbare middelen gerealiseerd zou kunnen worden. Dit is een eerlijke en realistische gang van zaken, waarbij het volstrekt duidelijk is wat er op het spel staat. Hoe komt het project er praktisch uit te zien en wat is de rol van de partners? De partners in het project geven vóór de pitch aan wat zij in de productieperiode kunnen missen (in ieder geval bij benadering). Dat kan bestaan uit technische ondersteuning, coaching, logistieke ondersteuning of promotionele ondersteuning. De belangrijkste taak van de stichting is om het produceren te begeleiden, per productie voor een minimumbudget te zorgen (in de aanvangsfase vijfhonderd tot duizend euro) en toe te zien op de deadlines en financiën. In eerste instantie zal de begeleiding waarschijnlijk redelijk ‘hands-on’ zijn. Uiteindelijk is het doel om meer afstand te nemen en te zorgen voor productionele continuïteit, door het archiveren en delen van de opgedane ervaringen. Wat levert het op en wat zijn de risico’s? Dit verschilt van partij tot partij en is op dit moment niet volledig te overzien. Het project biedt makers in ieder geval unieke mogelijkheden. We hopen dat het project in het algemeen zorgt voor meer leven en energie die zich op allerlei manieren
6
kunnen manifesteren. De risico’s zijn in principe beperkt omdat het vooral gaat om het gebruik van restcapaciteit. Aangezien het echter niet goed te vergelijken is wat elke partner per project inbrengt, is het onderlinge vertrouwen van essentieel belang. Praktisch gezien is het daarbij bijvoorbeeld belangrijk om te controleren of alles goed verzekerd is.
Overzicht verrichte werkzaamheden 2013 en verwachting voor 2014
Aantal projecten Aantal pitches Ontmoetingsbijeenkomsten (‘creative meetings’)
2013 5 3 tweewekelijks
Prognose 2014 10 5 tweewekelijks
Kernwaarden Vanuit welke attitude benaderen wij de makers en onze partners in de bovenbeschreven aanpak? Wat hebben wij zelf concreet te bieden? Wat zijn onze kernwaarden en wat drijft onze eigen motivatie? •
Datgene bieden waaraan de maker behoefte heeft. Wij bieden precies de zaken waaraan een beginnende maker behoefte heeft: o vertrouwen: video power staat achter je en zorgt ervoor dat je project wordt gerealiseerd; o het kader: je hebt x tijd en y middelen om je idee te verwezenlijken en daarna wordt het vertoond; o coaching: door interactie met ons kom je er achter wat voor jou belangrijk is bij de realisatie van je idee, hoe je graag wilt werken en wat je zwakke en sterke punten zijn; o netwerk, interactie en verbinding: we laten ontmoetingsplaatsen ontstaan zodat de juiste mensen elkaar op het juiste moment tegen kunnen komen; o kennis: we leggen de ervaringen die we opdoen met begeleiden en produceren vast en maken deze op een praktische manier toegankelijk; o contacten: video power heeft uitgebreide contacten met (andere) makers, audiovisuele partijen, de universiteit etc.; o goodwill: video power heeft een idealistisch uitgangspunt dat jou kan helpen bij het realiseren van je idee; o snelheid: wij zijn gericht op een snel resultaat; o ervaring: de mensen achter video power hebben ervaring met projectmanagement, het begeleiden van creatieve processen, audiovisuele projecten, redacteurschap en organiseren van kennisontwikkeling.
7
•
Ontwikkeling en groei Wij zijn in alles gericht op ontwikkeling en groei. Wij willen een mediaklimaat bevorderen waarin een groei mogelijk is van het aantal professionals, en waarin individuele professionals kunnen groeien (kwantiteit én kwaliteit: we willen niet alleen het aantal makers vergroten, maar ook de kwaliteit van de individuele makers). Daarnaast willen we de groei bevorderen van een medianetwerk, waarbij steeds meer kennis en ervaring binnenstroomt en elkaar vindt.
•
Proces en samenwerking Bij audiovisuele projecten zijn verbindingen met andere makers onontbeerlijk. Deze samenwerking zal niet slagen als mensen geen vertrouwen hebben in de kracht van de eigen ideeën en overtuigingen. Wij willen een structuur bieden waarin makers vertrouwen kunnen opbouwen. Ook bouwen wij aan een netwerk waarin makers elkaar en anderen makkelijk kunnen vinden. Video power bemoeit zich maar zeer beperkt met de inhoud van de producties; het proces waarin deze tot stand kunnen komen staat voorop.
•
Het gaat niet om geld Video power streeft nadrukkelijk naar autonome mediaprojecten zonder commercieel oogmerk. Er zal zeker op korte termijn voor de individuele producties weinig budget zijn en mensen zullen in het algemeen op vrijwillige basis moeten meewerken. De projecten moeten dus op een andere manier iets opleveren: ervaring, kwaliteit, plezier, aandacht. Dit geldt voor zowel de makers als de partners. De stichting zal echter altijd een minimumbudget verzorgen voor de vaste kosten (reiskosten, catering e.d.), zodat de betrokkenen hoogstens hun eigen tijd inbrengen en niet erop toeleggen. De stichting gaat in de pre-productiefase in samenwerking met de maker op zoek naar aanvullende fondsen.
•
Passie en urgentie gaan voor middelen en techniek Audiovisuele producties worden niet in de eerste plaats ‘goed’ doordat ze voldoen aan technische of conceptuele standaarden, maar omdat de maker zich richt op wat nu zeggingskracht voor hem heeft, dat goed kan vertalen voor anderen en zich afdoende bewust is van zijn eigen mogelijkheden en beperkingen en die van de middelen die hij gebruikt. Vanuit dit uitgangspunt staan de passie en de wil om iets te maken bij ons altijd voorop. Wij willen zo maximaal mogelijk de frisheid, durf en experimenteerlust van de makers oproepen. Hierbij past ook dat we alle ruimte willen laten voor experimenten. Het maken van fouten mag, door ervaring leer je het meest. Het is daardoor goed mogelijk dat niet elk resultaat raak is, maar een minder geslaagd voorbeeld kan voor potentiële makers evengoed een motivatie zijn om te gaan pitchen als een prachtresultaat. Hoe dan ook willen we dat er bij iedere productie iets op het spel staat. We verwachten dat de hoge frequentie van producties en de ‘no nonsense’ aanpak het maken van gedurfde films in de kaart speelt.
8
Wat maakt ons initiatief onderscheidend?
Bottom up Ons initiatief is gericht op een werkwijze van onderop. In plaats van op bestuursniveau te gaan praten over samenwerking, creëren we een podium waarbij makers uit alle verschillende hoeken kunnen samenkomen, en de restcapaciteit kunnen verdienen van organisaties die er baat bij hebben die capaciteit ter beschikking te stellen. Makers kunnen zelf hun kans grijpen, en de opleidingen kunnen zich geroepen voelen (of door de makers worden aangemoedigd) om aan deze kansen ruimte te geven. Werken met de middelen die er zijn Het maken van een project wordt bezien binnen de context van dat moment. Misschien heeft een maker inderdaad wel een miljoen euro nodig om zijn plan te verwezenlijken, maar nu wordt er in een bredere context gekeken naar welke ideeën er op een bepaald moment zijn en welke middelen eventueel beschikbaar zijn om ze te realiseren. We werken niet met een pot geld die op een gegeven moment op is als er genoeg aanvragen zijn ingediend die aan onze criteria voldoen. Doordat we met middelen werken die we op dat moment kunnen inzetten, kijken we vanzelf naar hoe we met die middelen zoveel mogelijk goede projecten kunnen realiseren. Met die insteek gaan we ook het gesprek aan met de individuele makers: wat heb je nodig om kwaliteit te leveren, maar ook wat heb je eigenlijk niet nodig? Projecten uit verschillende audiovisuele subculturen worden samengebracht op één podium, waarbij ze met dezelfde maat gemeten worden, namelijk de middelen en de energie die er op dat moment zijn om projecten te realiseren. Prioriteiten stellen De aanpak van video power helpt de maker prioriteiten te stellen. Het schrijven van een aanvraag voor subsidie is voor makers in het algemeen een lastige opgave. Hij weet niet hoeveel geld beschikbaar is en hoe groots hij zijn plan moet of kan opzetten. Daarnaast is het resultaat van een aanvraag in het algemeen ‘ja’ of ‘nee’. In ons plan is er een dialoog tussen producent en maker en ontstaat er vanzelf een afweging wat strikt noodzakelijk is voor de maker om zijn project te verwezenlijken en wat niet. Laagdrempeligheid en praktische insteek De deelname aan de pitchavonden is gratis. Er zijn voor de maker geen verplichtingen in de aanloop- en netwerkfase. Die ontstaan pas als zijn idee in productie gaat. Daarbij wordt de aandacht gericht op de makers die willen maken, niet op makers die willen praten. Door de vaste productiecyclus wordt de energie bovendien gefocust op het hier en nu, op waar iedereen nu enthousiast van wordt. Geen sturing op inhoud, maar op het creatieve proces Inhoudelijke opvattingen van de stichting bepalen niet welke projecten er gerealiseerd gaan worden. Het ontstaan van een film is op te delen in twee fasen: de ideefase (makers geven hun
9
ideeën, al dan niet in dialoog, vorm) en het productieproces. In de ideefase brengen we mensen met elkaar in contact, bekritiseren we ideeën en organiseren we brainstorms. Zo stimuleren we het creatieve proces door een levendige inhoudelijke uitwisseling tussen creatieve mensen te laten ontstaan. In de productiefase zorgen we er vervolgens voor dat de ideeën van de maker leiden tot een concreet resultaat, zonder daarbij op de inhoud te sturen. We gaan er van uit dat de inhoudelijke overwegingen stevig genoeg zijn (de maker is immers door een jury geselecteerd). In deze opzet kunnen resultaten ontstaan die nu nog niemand kan bedenken. Het creatieve proces krijgt immers optimale ruimte. Als er daarbij al sprake is van inhoudelijke sturing door de stichting, dan is die niet gericht op de (inhoud van) afzonderlijke producties maar op het tot stand brengen van een klimaat of gemeenschap waarin deze producties zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. Efficiency Het maken van audiovisuele producties is in het algemeen duur. Zaken als apparatuur, decors en aankleding en pre- en postproductie vormen voor veel makers een te hoge financiële drempel. Door gebruik te maken van de restcapaciteit van professionele organisaties wordt de drempel geslecht en wordt deze capaciteit bovendien efficiënter ingezet. Meer kansen voor talentontwikkeling Veel plannen die zijn gericht op talentontwikkeling maken al in een vroeg stadium onderscheid tussen wie een talent is en wie niet. Deze vroege bestempeling, ook als iemand nog nauwelijks iets heeft gemaakt en zijn eigen werkwijze nog niet heeft ontwikkeld, kan ertoe leiden dat talent verloren gaat. Ons plan biedt iedereen met een goed concreet idee de kans dit te ontwikkelen en uit te voeren binnen een netwerk van organisaties en collega’s. De rollen kunnen zo ook minder eenduidig worden. Je maakt bijvoorbeeld eerst als regisseur een film om drie maanden daarna te werken als cameraman in het project van de regisseur die de cameraman was in je eigen film. Dit biedt meer kansen aan makers om hun echte talent te ontdekken. Aanpak op maat Video power fungeert als producent, maar dit betekent in feite alleen dat we voor een algemeen kader zorgen (qua middelen en deadline). Binnen dit kader kan de maker zijn productie organisatorisch zo invullen als hij wil. Desgewenst kan hij ook een eigen productieleider c.q. uitvoerend producent aantrekken. Het is juist het doel van de stichting om zo snel mogelijk deze functies vanuit de gemeenschap te laten vervullen en meer afstand te nemen van het productieproces van afzonderlijke projecten. Maximale ruimte voor vernieuwing Ook artistiek heeft de maker binnen het geboden kader alle vrijheid om te bepalen wat voor hem belangrijk is. Video power levert handgrepen en blijft weg van conventies. De manier waarop de energie wordt gekanaliseerd, staat volledig in het teken van het idee. Er is geen sprake van standaardisering in de vorm van formats als ‘fictie’, ‘documentaire’ of ‘speelfilm’. Door niet vanuit formats te werken, maar louter vanuit het idee, bieden we optimale mogelijkheden voor artistieke vernieuwing.
10
Organisatie Aan het hoofd van de stichting staat het Algemeen Bestuur. Dit bestuur bestaat uit drie personen. Het Algemeen Bestuur heeft een beleidsvormende en toezichthoudende rol op de dagelijkse uitvoering van werkzaamheden door de artistiek en zakelijk leider (beiden ingehuurd) en een aantal vrijwilligers (een tot vijf in 2013-2014). De artistiek leider zorgt daarbij voor inhoud en kwaliteit, de zakelijk leider voor het beheer van de stichting en de productie. Voor 2013 is de organisatiestructuur als volgt ingevuld: • Algemeen Bestuur: Voorzitter: Wouter Visser Secretaris: Piet Cornelissen Penningmeester: Trevor Brown • Dagelijkse uitvoering: Artistiek leider: Tim Rutten Zakelijk leider: Hans van Hezik Coördinatie: Judith Bruijnzeels Om de stichting te helpen haar bekendheid te vergroten zal een Comité van Aanbeveling worden benoemd. Voor de leden van het Algemeen Bestuur is een rooster van aftreden opgesteld.
Financiën Financiële strategie De stichting zal voortdurend op zoek gaan naar fondsen om haar voortbestaan te kunnen continueren en aan de doelstellingen te kunnen voldoen. Streven is de kosten voor projecten en overhead minimaal te houden en steeds creatief te zoeken naar low budget oplossingen en partners/individuen die kosteloos of tegen een niet-financiële tegenprestatie iets kunnen betekenen. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de professionele werkwijze nooit in gevaar mag komen. Werven van fondsen Video power sluit geen enkele vorm van fondsenwerving uit, via donateurs, sponsoren, subsidiegevers, instituten met potjes geld en/of projectfinanciering. De stichting sluit graag aan bij ontwikkelingen als crowdfunding als financieringsbron voor individuele projecten. Financiële middelen kunnen mogelijk ook worden verkregen door de samenwerking aan te gaan met opleidingsinstituten in Zuid-Limburg of de Euregio. Projectkosten Per project wordt een begroting opgesteld. Dit gebeurt voor het eerst bij aanvang van de preproductiefase, waarna de begroting tot aan de start van de productie voortdurend wordt
11
aangescherpt. De begroting bestaat uit een financiële component van pakweg €500 per project. Dit bedrag wordt gebruikt om in de noodzakelijke productionele uitgaven te voorzien (reiskosten, catering, verzekering, andere kleine noodzakelijke uitgaven). Indien dit productiebudget bij aanvang niet voldoende blijkt te zijn, wordt met de maker naar aanvullende fondsen gezocht. De projectbegroting bestaat verder uit de kosten van de middelen die worden ingebracht door de partners. Dit meegeteld gaat een projectbegroting eerder richting de € 2.500 tot € 5.000. Partners brengen hun middelen in op basis van vertrouwen in de stichting. Het hebben van de ANBI-status draagt bij aan dit vertrouwen. Overige kosten Buiten de projectkosten worden nog de volgende kosten gemaakt: ● kosten met betrekking tot het beheer van de stichting (eenmalige oprichtingskosten, jaarlijkse accountants- en administratie kosten); ● kosten voor fondsenwerving; ● reiskosten en onkostenvergoedingen voor vrijwilligers of een vrijwilligersvergoeding; ● afschrijvingskosten voor de aanschaf van productieapparatuur; ● kosten voor inhuur werkzaamheden leiding, ondersteuning en productionele werkzaamheden; ● kosten voor PR en communicatie. Opbouw van het vermogen De stichting is in augustus 2013 opgericht. Er is nog weinig inzicht in toekomstige baten en lasten. Naar verwachting zal de stichting beperkt aan vermogensopbouw doen; verkregen fondsen worden naar alle waarschijnlijkheid besteed aan projecten in het lopende of volgende jaar. Deze projecten starten na iedere pitch. Wel zal er met het oog op de continuïteit enige vermogensopbouw moeten plaatsvinden. Het vermogen kan worden beïnvloed door het op de balans opnemen van aangeschafte apparatuur. Het gaat dan om apparatuur die van belang is vanuit het oogpunt van continuïteit, niet of beperkt kan worden geleend bij partners of te duur is om telkens te huren. Rechten en exploitatieopbrengsten producties De stichting deelt in haar rol als producent de rechten van producties met de maker. De opbrengsten uit eventuele exploitatie van door de stichting geïnitieerde activiteiten stromen de stichting in en worden aangewend voor de doelstelling: het uitvoeren van projecten. De waarde van deze rechten zal en indien van toepassing conform regelgeving op de balans worden opgenomen. Beschikking over het vermogen Het Algemeen Bestuur houdt toezicht op de besteding van binnengekomen gelden. Elk jaar wordt een begroting voor het volgende jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. De dagelijkse leiding vergadert elk kwartaal met het Algemeen Bestuur over de voortgang van projecten en gestelde doelen, waarbij ze tevens inzicht geeft in de financiële positie van de stichting.
12
De zakelijk leider is belast met de dagelijkse uitvoering van het financieel beleid. De penningmeester ontvangt ter controle om de maand een cashflow overzicht van de zakelijk leider. Afwijkingen van en bijzonderheden bij het financieel beleid worden direct gemeld aan de penningmeester. Een accountant ziet jaarlijks toe op de controle van de financiële cijfers. Het bestuur ziet toe op het beheer van de bevoegdheden voor online bankieren waardoor directe controle altijd mogelijk blijft. De zakelijk leider en penningmeester hebben de bevoegdheid betalingen te verrichten, maar zijn gebonden aan een transactielimiet. Voor wijzigingen hiervan is de instemming nodig van het Algemeen Bestuur (op basis van gezamenlijke bevoegdheid). Beloning beleidsbepalers De bestuurders hebben geen loondienstverband met de stichting en ontvangen geen beloning. De dagelijkse leiding (artistiek en zakelijk leider) heeft eveneens geen loondienstverband met de stichting. Beloning makers Makers werken vrijwillig mee met projecten. De voordelen om dat te doen zijn evident: hun idee wordt gerealiseerd en ze krijgen toegang tot middelen die ze anders nooit of slechts tegen hoge kosten hadden verkregen. Wel kan een maker in aanmerking komen voor een vrijwilligersvergoeding. Beschrijving administratieve huishouding De stichting zal een financiële administratie bijhouden die duidelijk inzicht biedt in: ● de aard en omvang van de gemaakte kosten met betrekking tot de werving van vermogen en beheer van de stichting; ● de uitgaven; ● de inkomsten; ● het vermogen; ● de verstrekte onkostenvergoedingen; ● de gemaakte uren per vrijwilliger in het geval er sprake is van het uitkeren van een vrijwilligersvergoeding. Een administrateur of indien nodig accountant zal ondersteuning bieden bij het nakomen van verplichtingen aan de belastingdienst: de jaarlijkse belastingaangifte, jaarrekening e.d. en de publicatieplicht voor ANBI’s . Afhankelijk van de omvang van de administratie en de gemoeide kosten kan een software pakket worden aangeschaft.
13