Beleidsplan ‘t Kweklokaal Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Algemene doelstelling 2.1. Visie op de buitenschoolse opvang 2.2. Visie op buitenschoolse opvang 2.3. Visie op kwaliteit 3. Pedagogisch beleid 3.1. Uitgangspunten 3.2. Creëren van ontwikkelingsmogelijkheden 3.3. Lichamelijke ontwikkeling 3.4. Sociaal-emotionele ontwikkeling 3.5. Emotionele ontwikkeling 3.6. Cognitieve ontwikkeling 3.6.1. Taal 3.6.2. Denken 3.7. Creatieve ontwikkeling 3.8. Ontwikkeling identiteit 3.9. Zelfredzaamheid 4. Maatschappelijke bewustwording 4.1. Overbrengen van waarden en normen 4.2. Uitwisselen waarden en normen 4.3. Vooroordelen 4.4. Verschillen 4.5. Problemen en conflicten 4.6. Feesten en rituelen 4.7. Omgaan met rouwverwerking 5. Verzorging van de kinderen 5.1. Maaltijden 5.2. Slapen 5.3. Gezondheid, ziektes en ongevallen 5.4. Veiligheid 5.5. Hygiëne 6. Accommodatie en inrichting 6.1. Accommodatie 6.2. Inrichting 7. Ouderbeleid 7.1. Samenwerking met ouders 7.2. Betrokkenheid ouders 7.3. Uitwisseling informatie 7.4. Oudercommissie 8. Overige Overige beleidsaspecten 8.1. Plaatsingsbeleid 8.2. Opvangaanbod 8.3. Stamgroep 8.4. Flexibiliteit 8.5. Continuïteit personeel 8.6. Contact met derden 8.7. Privacystatement 8.8. Klachtenregeling 8.9. Achterwachtregeling
1 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal
1. Inleiding Hier ziet u het beleidsplan van buitenschoolse opvang ‘t Kweklokaal. Het beleidsplan is richtinggevend voor de dagelijkse opvangpraktijk. Het is geschreven voor alle bij de opvang betrokken partijen: Ouders / verzorgers: verzorgers De ouders / verzorgers kunnen hiermee een beeld krijgen van de opvang die de kinderen wordt geboden, de wijze waarop de opvang is geregeld, de activiteiten die worden ondernomen en de manier waarop met de kinderen wordt omgegaan. Pedagogisch medewerkers medewerkers: Het pedagogisch beleid is tevens een richtlijn voor de pedagogisch medewerkers zodat zij weten wat er van hen wordt verwacht. Daarnaast stimuleert het de pedagogisch medewerker(s) om in de dagelijkse praktijk stil te staan bij het werk waardoor de kwaliteitsbewustheid wordt bevorderd. Stagiaire: De richtlijnen voor onze stagiaires zijn gelijk aan die van de pedagogisch medewerkers, met die verstandhouding dat een stagiaire altijd boventallig op de groep aanwezig is. Eerste- en tweedejaars stagiaires lopen alleen stage. De derdejaars stagiaires kunnen op basis van een nul uren contract ingezet worden als volwaardig pedagogisch medewerker. Dit gaat ten alle tijden in overleg met de begeleider en de opleidingsinstelling van de stagiaire. De stagiaire/oproepkracht werkt alleen tijdens schoolvakanties of incidenteel bij ziekte van vaste medewerkers. Zij werkt alleen tussendiensten of opent/sluit met een gediplomeerde pedagogisch medewerker. De stagiaire werkt een maximum van 60 uren per kwartaal. Bedrijven en instellingen instellingen Bedrijven en instellingen wordt inzicht gegeven in de manier van werken alsmede de kwaliteit en professionaliteit die ‘t Kweklokaal als buitenschoolse opvang biedt.
In dit beleidsplan wordt gesproken over “pedagogisch medewerkers”en “zij” omdat in de opvang voornamelijk met vrouwelijke werknemers gewerkt wordt. Wanneer er in dit bedrijfsplan wordt gesproken over een kind dan gebeurt dit om reden van het leesgemak in de “hij”- vorm.
Denise van der Horst februari 2015
2 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal 2. Algemene doelstelling doelstelling ‘t Kweklokaal streeft er naar verantwoorde buitenschoolse opvang te bieden waarbij het welzijn van het kind centraal staat en waarbij het welzijn van de ouders tevens wordt bevorderd . 2.1. Algemene visie op de buitenschoolse opvang Buitenschoolse opvang biedt aan kinderen de mogelijkheid om zich in een veilige omgeving in groepsverband te ontwikkelen. Voor ouders en verzorgers biedt buitenschoolse opvang de mogelijkheid om naast de opvoeding van de kinderen actief deel te nemen aan de maatschappij. Op deze wijze vervult buitenschoolse opvang een sociaal-maatschappelijke functie die kan bijdragen aan een hoger welzijn van de gemeenschap waarbinnen zij opereert. Buitenschoolse opvang dient te voldoen aan de hoogst realiseerbare kwaliteitseisen en zorg te dragen voor optimale ontwikkelingskansen in een ontspannen sfeer. Tevens dient buitenschoolse opvang, voor zover mogelijk, tegemoet te komen aan de wensen van de ouders. 2.2. Visie op buitenschoolse opvang ’t Kweklokaal streeft er naar een opvoedingsituatie te bieden die aansluitend en aanvullend is op de opvoedingssituatie thuis. Op de BSO ontmoeten kinderen andere kinderen in groepsverband. Het is een plaats waar kinderen leren omgaan met andere kinderen, door onder meer samen te spelen, te eten. Door het omgaan met andere kinderen leren kinderen de uitwerking van hun gedrag op anderen kennen. Mede hierdoor krijgen kinderen inzicht in hun eigen gevoelens en leren ze een scala aan reactiemogelijkheden. Tevens leren kinderen al vroeg de betekenis van delen, helpen, rekening houden met de ander, omgaan met conflicten en opkomen voor je zelf. Een pedagogisch plan vormt de basis van een optimale en zo breed mogelijke ontwikkeling van de kinderen. De situatie in de opvang is er op gericht het kind in een op kinderen afgestemde omgeving en gezellige sfeer een prettige dag te laten doorbrengen, zodanig dat het kind zich er veilig en geborgen voelt. Hierbij wordt door de pedagogisch medewerkers zowel in groepsverband als individueel bewust aangesloten op de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. ‘t Kweklokaal neemt een deel van de opvoeding van de kinderen over. Ouders zijn echter medeverantwoordelijk voor de opvang van hun kinderen in bij de BSO. Daarom is het noodzakelijk om gegevens over de ontwikkeling van hun kind met de pedagogisch medewerker(s) uit te wisselen. Daardoor worden wederzijdse inzichten over deze ontwikkeling en de opvoeding vergroot. Goede contacten tussen ouders en leiding is dus belangrijk. Tevens worden ouders actief betrokken bij de dagelijkse activiteiten van de BSO. Ouders mogen van de pedagogisch medewerkers betrokkenheid bij het kind verwachten. Zij kunnen meedenken over opvoedingsvragen als ouders daaraan behoefte hebben. Daarnaast hebben de pedagogisch medewerkers een signalerende functie ten aanzien van het welzijn en het functioneren van de kinderen. ‘t Kweklokaal is speciaal ingericht voor de kinderen en biedt daardoor andere mogelijkheden dan de thuissituatie. De accommodatie is aantrekkelijk, veilig en schoon. Ook de buitenruimte achten wij zeer belangrijk. Een speelterrein moet leuk, uitdagend (zowel individueel als voor samenspel), sportief, educatief en zo natuurlijk mogelijk zijn. ‘t Kweklokaal beschikt daarom over een schitterende buitenspeelruimte met speelattributen die de kinderen uitdagen om te spelen en kinderen stimuleren hun eigen
3 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal spelsituatie te ontwikkelen. Bij BSO ‘t Kweklokaal werken wij met de methode van verschillende pedagogen. Dit zijn, Gordon, Pikler en Malaguzzi. 2.3. Visie op kwaliteit ‘t Kweklokaal streeft naar een permanente verbetering van alle kwaliteitsaspecten. Dit houdt in dat voortdurend wordt gekeken hoe dingen (nog) beter kunnen en, binnen de algemene doelstelling van ‘t Kweklokaal, (nog) beter kunnen worden afgestemd op de wensen van haar klanten (kinderen en hun ouders), personeel en maatschappelijke omgeving. Om hiertoe in staat te zijn worden ontwikkelingen die een relatie hebben met de buitenschoolse opvang actief gevolgd en belanghebbende partijen naar hun bevindingen gevraagd.
3. Pedagogisch beleid
3.1. Uitgangspunten Als basis voor het pedagogisch beleid gelden onderstaande uitgangspunten. De opvoeding is gericht op de ontplooiing van een kind tot een zelfstandige, creatieve en kritische persoon en op het aanleren van sociale vaardigheden. Elk kind heeft het recht om onvoorwaardelijk geaccepteerd te worden. Hoewel het noodzakelijk is om bepaald gedrag te verbieden, dienen gevoelens serieus genomen te worden. Een kind heeft recht op respect en moet de ruimte krijgen om zich op eigen wijze te ontwikkelen. Op de BSO mag geen verbaal of fysiek geweld gebruikt worden. Een kind heeft basisbehoeften, zoals de behoefte aan voeding, aandacht en genegenheid. Er wordt naar gestreefd zoveel mogelijk aan deze behoeften te voldoen. Het is belangrijk dat een kind zich veilig en geborgen voelt. Een kind moet bekend zijn met de pedagogisch medewerkers, plaats en de wijze van opvang. Het streven is dat steeds dezelfde pedagogisch medewerkers en kinderen in een groep aanwezig zijn. Een kind heeft recht op individuele aandacht en zorg waarbij tevens rekening moet worden gehouden met het belang van de groep als geheel. Het individu mag niet lijden onder de groep, maar de groep mag ook niet lijden onder het individu. 3.2. 3.2. Creëren van ontwikkelingsmogelijkheden. ontwikkelingsmogelijkheden. De ontwikkeling van kinderen verloopt niet bij elk kind op dezelfde wijze. Ieder kind heeft een eigen tempo en kent bepaalde gebieden waarop het zich meer of minder ontwikkelt. Ieder kind heeft ook een groot potentieel aan mogelijkheden in zich. De situatie waarin het kind opgroeit en de mensen die het kind omringen spelen een belangrijke rol in de manier waarop die mogelijkheden worden gerealiseerd en in welk tempo dat het gebeurt. De buitenschoolse opvang levert hieraan een belangrijke bijdrage. Het signaleren van ontwikkelingsproblemen is een belangrijke functie van de BSO. De situatie in de BSO is er verder op gericht om kinderen in een veilige en prettige omgeving de dag te laten doorbrengen. Hierbij wordt zowel in groepsverband als individueel bewust aangesloten op de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt.
4 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal In de ontwikkeling van de kinderen vallen de navolgende deelgebieden te onderscheiden: 1. lichamelijke ontwikkeling 2. sociaal-emotioneel ontwikkeling 3. cognitieve ontwikkeling 4. creatieve ontwikkeling 5. ontwikkeling identiteit en zelfredzaamheid 3.3. Lichamelijke ontwikkeling De grove motoriek wordt gestimuleerd door zowel materialen als het dans- en bewegingsspel. Ook biedt ’t Kweklokaal sport aan om deze motoriek te stimuleren. De fijne motoriek omvat kleine bewegingen die coördinatie tussen ogen en handen vereisen. De fijne motoriek ontstaat onder meer in het fysieke contact met de pedagogisch medewerker en wordt gestimuleerd door materialen als kleurtjes, kralen, insteeknoppen en puzzels.. 3.4. SociaalSociaal-emotionele ontwikkeling Belangrijk aspect van de sociale ontwikkeling is de ervaring hoe het is om samen te zijn met andere kinderen en volwassenen. Door het omgaan met leeftijdgenootjes en pedagogisch medewerkers leert het kind de uitwerking van z’n gedrag op anderen dan eigen mensen kennen. Hierdoor leert het kind inzicht te krijgen in zijn eigen gevoelens en leert andere reactie-mogelijkheden. Tevens leert het kind al vroeg de betekenis van delen, troosten, helpen, rekening houden met anderen en omgaan met conflicten. ‘t Kweklokaal plaatst de kinderen in principe op de dagen die ouders vragen. Het gevolg hiervan is dat de opvang binnen een week kan plaatsvinden in verschillende (samengestelde of gesplitste) groepen. Bij de groepsindeling worden de volgende criteria toegepast: a. de stamgroepindeling: - stamgroep 1:Buitenschoolse opvang b. de voorgeschreven pedagogisch medewerker-kind ratio; c. het maximum aantal kinderen in een groep; d. het maximum aantal kinderen in een ruimte; e. naar behoefte een rustige plek voor de kleinsten; f. optimale ontwikkeling voor alle kinderen. De sociaal-emotionele veiligheid wordt gewaarborgd door alle kinderen vertrouwd te maken met alle pedagogisch medewerkers. Daarnaast is de schaal van de opvang zodanig dat nagenoeg alle kinderen elkaar kennen. Om dit te optimaliseren werden er naast het gebruik van de groepen ook gebruik gemaakt van de ruime ruimtes, zoals de hal waarin knutseltafels staan. Waar de kinderen rustig gezamenlijke activiteiten kunnen doen, waardoor de tafels op de groepen gebruikt kunnen worden voor overige activiteiten. De speelzaal, centraal gelegen accommodatie, biedt plaats voor sport en spel activiteiten, de kinderen van alle leeftijden kunnen hier mee doen aan activiteiten door middel van ons open deuren beleid. Voor wat betreft continuïteit in relaties van kinderen uit een zelfde gezin gaat ‘t Kweklokaal zoveel mogelijk uit van wensen en voorkeuren van ouders. Vanuit pedagogisch oogpunt voert ‘t Kweklokaal een zogenaamd ”open deuren beleid” waardoor het mogelijk is dat de kinderen van de verschillende groepen met elkaar (leren) omgaan. Wat betreft het ingaan op wensen van ouders moet worden aangetekend dat het qua planning mogelijk moet zijn om hun wensen te honoreren.
5 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal 3.5. Emotionele ontwikkeling Het waarnemen en het serieus nemen van gevoelens van de kinderen is belangrijk. Soms is het nodig dat een pedagogisch medewerker een bepaald gedrag verbiedt, echter de gevoelens van het kind moet ze accepteren. De pedagogisch medewerker probeert de gevoelens van de kinderen, zoals blijdschap, woede, verdriet, angst en onverschilligheid te verwoorden. Zo leert het kind om te gaan met zijn gevoelens, herkent gevoelens van andere kinderen en leert hiermee om te gaan. Kleine kinderen uiten veel van hun gevoelens door spel. De leiding speelt hierop in en stimuleert dit door bijvoorbeeld fantasie- en rollenspelen. Bij ‘t Kweklokaal is hiervoor materiaal aanwezig zoals poppen, een huishoek, lego/duplo en verkleedkleren.
3.6. Cognitieve ontwikkeling 3.6.1. Taal De cognitieve ontwikkeling heeft betrekking op de ontwikkeling van taal (begrijpen en spreken) en denken: begrip en inzicht verwerven door de informatie uit de omgeving te ordenen, te onthouden, toe te passen en te combineren met nieuwe situaties. Taal en denken zijn nauw met elkaar verbonden. Taal is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in de omringende wereld. Een kind vraagt en krijgt in taal uitleg en hulp. De pedagogisch medewerker speelt hierin een actieve rol door veel tegen het kind te praten en interactief voor te lezen. Zoveel mogelijk wordt op elke taaluitdrukking van het kind gereageerd. Ter stimulering van de taalontwikkeling organiseert de pedagogisch medewerker verschillende activiteiten, zoals zang, taalspelletjes en spelletjes met klanken en geluiden. 3.6.2. Denken Spelen en bezig zijn is leren voor een kind. Het kind leert onder meer door voorbeeld en nabootsing. Door allerlei dagelijkse gebeurtenissen te bespreken, ontstaat ordening om de wereld van het kind. De pedagogisch medewerker legt daarbij uit, benoemt de dingen en nodigt de kinderen uit om zelf te verwoorden. Regelmatig doet de pedagogisch medewerker een beroep op het vermogen van kinderen om zelf oplossingen te zoeken voor problemen. In de BSO wordt veelzijdig materiaal aangeboden waardoor kinderen bezig kunnen zijn met kleuren, vormen en seizoenen. 3.7. Creatieve ontwikkeling De pedagogisch medewerker stimuleert de creatieve ontwikkeling door het aanbieden van allerlei soorten materialen (water, zand, verf, klei, verkleedkleren en schmink) en activiteiten (muziek, dans) Voor het kleine kind is het omgaan met materialen een onderzoekende bezigheid. Het leert er de mogelijkheden en de eigenschappen van kennen waarbij het resultaat nog niet belangrijk is. Creatief zijn kan op vele manieren, bijvoorbeeld door te vertellen en door fantasieconstructie spelen. Het is belangrijk kinderen hierbij gewaardeerd worden en zoveel mogelijk de ruimte krijgen voor hun eigen inbreng. 3.8. Ontwikkeling identiteit Geleidelijk aan wordt het kind zich er van bewust dat het een persoon is, die verschilt van ieder ander. Door het kind positief te benaderen bevordert de pedagogisch medewerker het zelfvertrouwen van het kind. Er wordt aandacht besteed aan de persoonlijke verhalen en het kind wordt gestimuleerd zich te uiten en eigen keuzes te maken. De pedagogisch medewerker waardeert onderlinge verschillen tussen de kinderen in bijvoorbeeld voorkeur
6 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal voor activiteiten, tempo en spontaniteit. Daarnaast stimuleert de pedagogisch medewerker het identiteitsbesef ook door bijvoorbeeld regelmatig opnoemen van namen en achternamen of door te geven van eigen plekjes of spullen. 3.9. Zelfredzaamheid De pedagogisch medewerker moedigt het kind aan tot zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Dat wat het kind kan proberen mag het in principe ook zelf doen. De pedagogisch medewerker zorgt er wel voor dat het kind niet teveel mislukkingen ervaart. De pedagogisch medewerker geeft de kinderen af en toe opdrachten en taken, bijvoorbeeld het opruimen van speelgoed. De opdrachten worden voor het kind duidelijk en overzichtelijk gehouden. De kinderen van de 8plus groep hebben zelf regels opgesteld met betrekking tot de zelfstandigheid. Door het gebruik van een activiteitenplan dragen wij er zorg voor dat verschillende ontwikkelingen benoemd worden en daar naar wordt gewerkt.
4. Maatschappelijke Bewustwording 4.1. Overbrengen van waarden en normen Het overbrengen van waarden en normen speelt in de opvoeding van de kinderen voortdurend een rol. Waarden geven uitdrukking aan de betekenis die mensen hechten aan bepaalde gedragingen, dingen of gebeurtenissen. Het zijn ideeën of opvattingen die aangeven hoe belangrijk mensen iets vinden. Waarden zijn onmiskenbaar cultuurgebonden; ze veranderen in de loop van de tijd en variëren van samenleving tot samenleving. Normen vertalen de waarden in regels en voorschriften hoe volwassenen en kinderen zich behoren te gedragen. De waarde is respect hebben voor elkaar. De norm is dat lijfelijke agressie en pesten niet wordt toegestaan. 4.2. Uitwisselen van waarden en normen Een kind wordt gevormd door de omgang met volwassenen en andere kinderen. De omgang tussen volwassen en kinderen heeft in de opvang een andere dimensie dan thuis. De pedagogisch medewerker is in eerste instantie beroepsmatig bij de kinderen betrokken. De pedagogisch medewerker onderhoudt contact met alle kinderen uit de groep. Daarnaast is er de omgang van de pedagogisch medewerker met de groep als geheel. Op beide niveaus is sprake van een voortdurende uitwisseling van waarden en normen in communicatie en interactie. In een groep kinderen is er sprake van een continu proces. Dit vindt voor een gedeelte bewust en onbewust plaats. Tussen de kinderen onderling speelt voordurend wat hoort en niet hoort. Door middel van taal vindt er onderling een (gedeeltelijke) bewuste uitwisseling plaats van waarde en normen. Daarnaast speelt het non-verbaal uitwisselen en overbrengen een grote rol in de communicatie. Hier wordt zo zorgvuldig mogelijk mee omgegaan. 4.3. Vooroordelen De pedagogisch medewerker is zich bewust van bestaande vooroordelen bij zichzelf en bij anderen omtrent geloof, etniciteit, sociale klasse, sekse en seksuele geaardheid. Zij realiseert zich beïnvloed te zijn door de eigen omgeving waarin zij is opgegroeid. Over al deze onderwerpen zijn in meer of mindere mate vanzelfsprekendheden ontstaan die discutabel zijn. De pedagogisch medewerker probeert kritisch te staan tegenover deze meningen, het gedrag dat daar uit voortvloeit en zich bewust te blijven van eigen vooroordelen. Bij kinderen wordt actief geprobeerd te voorkomen dat vooroordelen ontstaan, juist omdat kinderen van nature nieuwe dingen open tegemoet zullen treden.
7 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal De pedagogisch medewerker probeert steeds te reageren op de kinderen zodra ze merkt dat in een spel of in gesprek vooroordelen naar voren komen. Ook is zij actief in het aanbieden van roldoorbrekende speelgoed of het voorlezen of zingen van verhalen en liedjes die de kinderen duidelijk laten zien dat er keuzes zijn buiten de “gangbare” paden. Zij zijn erop attent dat zij op geen enkele wijze negatieve meningen laten horen over bepaalde groepen in onze samenleving. Wel is ze actief in het praten over verschillende groeperingen, met de bedoeling dat de kinderen meer weten en daardoor minder snel geneigd zijn iets gek en daardoor minder waard te vinden. 4.4. Verschillen Bij ‘t Kweklokaal zijn kinderen van alle gezindten welkom. Aan speciale gebeurtenissen, die aan een bepaalde levensovertuiging verbonden zijn, wordt op gepaste wijze aandacht geschonken in de groep. Voor zover mogelijk wordt aan de kinderen uitgelegd welke betekenis de speciale gebeurtenis binnen de betreffende levensovertuiging heeft. Verschillen in de sociale achtergrond komen soms tot uitdrukking in kleding, taal gebruik. Bij ‘t Kweklokaal wordt elk kind met evenveel zorg omringd. Het is belangrijk om kinderen geen typisch vrouwen of mannenrol op te leggen. In de opvang is er zowel “jongens” als “meisjes” speelgoed aanwezig. De keuze vrijheid en de eigenheid van het kind staat centraal bij de keuze voor het een of het andere speelgoed. 4.5. Problemen en conflicten Kinderen worden gestimuleerd zelf hun sociale problemen op te lossen. Wanneer kinderen daarin niet slagen of wanneer steeds hetzelfde kind als “winnaar” of “verliezer” uit de strijd komt, biedt de pedagogisch medewerker hulp. De minst weerbaren worden de mogelijkheid aangereikt om met meer kans op succes hun behoeften en wensen kenbaar te maken. De pedagogisch medewerker leert de kinderen rekening met elkaar te houden door voor te doen hoe via overleg tot overeenstemming gekomen kan worden. Kinderen kunnen al vroeg leren voor zichzelf op te komen en daarnaast rekening te houden met anderen. Indien het kind onacceptabel gedrag heeft vertoond jegens een ander, wordt er met de kinderen gesproken en bekeken op welke gepaste wijze het voorval opgelost kan worden. 4.6. Feesten en rituelen Een aantal gebeurtenissen zoals verjaardagen, afscheid, feestdagen ( Sinterklaas, Kerst en Pasen) verloopt op de BSO volgens een vast ritueel. Door hier op een bepaalde manier mee om te gaan, leren kinderen wat het betekent om bijvoorbeeld jarig te zijn. Aan vaste gewoontes kunnen kinderen zowel zekerheid als plezier ontlenen. Ook het hanteren van een vaste dagindeling valt te beschouwen als een ritueel. 4.7. Omgaan met rouwverwerking Het overlijden van een persoon in de directe omgeving is ook voor jonge kinderen heel ingrijpend. Het is het belangrijk dat de pedagogisch medewerker op de hoogte is zodat zij zo goed mogelijk kan reageren. Troosten, aanhalen en warmte bieden zijn wezenlijk dingen waarmee je kinderen helpt om hun rouw en verdriet te verwerken. Het is belangrijk om eerlijke informatie te geven die aansluit bij de ontwikkelingsfase van het kind. Ook is het belangrijk om er niet over te zwijgen. 5. Verzorging van de kinderen Op het gebied van gezondheid, veiligheid en hygiëne worden de richtlijnen van de GGD en de uitwerking van de jaarlijkse Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) gevolgd. Daarnaast wordt gewerkt met richtlijnen en werkinstructies op de hieronder genoemde terreinen.
8 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal 5.1. Maaltijden Het gebruik van een maaltijd of een tussendoortje krijgt het karakter van een gezamenlijke activiteit. Wanneer een kind een speciaal dieet heeft, wordt dit op de BSO gevolgd. Een van de leuke dingen van jarig zijn is trakteren. Bij voorkeur bestaat deze traktatie niet uit zoetigheid. De pedagogisch medewerker kan ouders altijd adviseren bij het bedenken van een gezonde traktatie. 5.2. Slapen Slapen op de BSO is niet gebruikelijk, maar mocht een kind zo moe zijn dat het niet instaat is om wakker te blijven kan er altijd een rust moment voor het kind ingelast worden. 5.3. Gezondheid, ziektes en ongevallen Alle groepspedagogisch medewerkers zijn in het bezit van geldig EHBO-diploma en weten hoe te handelen in geval van nood. Regelmatig worden door hen trainingen en bijscholingscursussen gevolgd. Bij een besmettelijke ziekte, hevig braken of diarree of een lichaamstemperatuur hoger dan 38,5 graden kan het kind de opvang niet bezoeken. Het besluit hierover wordt gebaseerd op de door de GGD uitgegeven richtlijnen. Wanneer een kind ziek wordt op de BSO worden de ouders of verzorgers daarvan in kennis gesteld. Het is dan de bedoeling dat ouders binnen 1,5 uur het desbetreffende kind hebben opgehaald. In een noodsituatie wordt uiteraard onmiddellijk de lokale arts gewaarschuwd. Alle bijzonderheden worden geregistreerd in het dagboek van ‘t Kweklokaal. Ongevallen worden bovendien geregistreerd in een ongevallenregister waarna wordt bezien of deze door aanvullende maatregelen in de toekomst voorkomen kunnen worden. Daarnaast wordt de RI&E gebruikt om de gezondheidsaspecten verder te verbeteren. 5.4. Veiligheid Het werken met een groep kinderen maakt het noodzakelijk dat het materiaal en de inrichting van de groepsruimte voldoet aan de strengste veiligheidsnormen. Regelmatig wordt de ruimte en de materialen op veiligheid gecontroleerd conform de huisregels van ‘t Kweklokaal. Daarnaast wordt de RI&E gebruikt om de veiligheid verder te verbeteren. Tijdens de openstelling van ‘t Kweklokaal is altijd een bedrijfshulpverlener (BHV’er) aanwezig. Voor de veiligheid van de kinderen en de pedagogisch medewerkers is het gebouw ten alle tijden van binnenuit gesloten. Kinderen morgen de deur niet alleen open doen. Dit gebeurt altijd onder toezicht van een pedagogisch medewerker. 5.5. Hygiëne Voor kinderen die nog niet veel weerstand hebben opgebouwd, is een schone omgeving van groot belang. De groepsruimte wordt dagelijks schoongemaakt conform de richtlijnen van de GGD en de huisregels van ‘t Kweklokaal. Omdat er steeds meer kinderen zijn met een allergische aanleg, maar ook vanwege de hygiëne, is de ruimte zo stofvrij mogelijk ingericht. Één keer per jaar hebben wij huisdieren in “huis”, voor maximaal 4 weken. Denk hierbij aan kuikentje, konijntjes en dergelijke. De ouders hebben een formulier ingevuld waarop zij aangeven of hun kind een allergie heeft voor dieren. Wij hebben alleen huisdieren wanneer er geen kinderen zijn met een allergie. Het schoonmaken van de leefomgeving van de dieren wordt door de pedagogisch medewerker gedaan. De overige verzorging van de dieren wordt samen met de kinderen gedaan. Ook in de weekenden is er een rooster waarin wordt aangegeven welke pedagogisch medewerker aanwezig is om de dieren te verzorgen. Op deze manier dragen wij zorg voor voldoende hygiëne omtrent kind en dier.
9 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal 6. Accommodatie en inrichting 6.1. Accommodatie De buitenschoolse opvang ruimten zijn ingericht volgens de normen van het Bouwbesluit. De accommodatie is speciaal ingericht voor kinderen en biedt daardoor andere mogelijkheden dan de thuissituatie. De groepen hebben de beschikking over eigen groepsruimten, een keuken, kindersanitair en een buitenspeelplaats. Om contacten met broertjes, zusjes, vriendjes en vriendinnetjes mogelijk te maken wordt zoals eerder genoemd een ‘open deuren beleid’ gevoerd. De ruimten zijn dan ook zo ingericht dat, indien de situatie dat toelaat, kinderen van de ene groep kunnen deelnemen aan de activiteiten van een andere groep. Alle ruimten zijn zodanig ingericht dat een stimulerende werking uitgaat op de ontwikkeling van het kind. De 8plus groep is in een ander deel van het gebouw gesitueerd, maar zal met regelmaat deelnemen aan de activiteiten van de andere groepen. 6.2. Inrichting Een belangrijk criterium bij de inrichting van de groepsruimte is overzicht. Overzicht over de ruimte is zowel voor de pedagogisch medewerker als voor het kind belangrijk. De pedagogisch medewerker moet een zo goed mogelijk overzicht op alle kinderen kunnen houden. Voor de jongste is het belangrijk om oogcontact met de leiding te hebben terwijl ze aan het spelen zijn. Kleuters hebben al wat meer behoefte om af en toe in een ”afgesloten” hoekje met elkaar te spelen. Bij de inrichting is rekening gehouden met deze behoeften van de kinderen. De ruimte is, o.a. door kleur en materiaalgebruik, aantrekkelijk voor kinderen en nodigt uit tot spel.
7. Ouderbeleid 7.1. Samenwerking met ouders In de BSO wordt een deel van de opvoeding en verzorging van de kinderen overgenomen van de ouders. Dit maakt het nodig om gegevens over de ontwikkeling van het kind uit te wisselen, waardoor wederzijdse inzichten over deze ontwikkeling worden vergroot. Om kinderen een zo goed mogelijke opvang te bieden is een goede samenwerking met ouders van groot belang. Daartoe dient aan een tweetal randvoorwaarden te worden voldaan: 1. Wederzijds vertrouwen; vertrouwen begrip voor elkaars verantwoordelijkheid, mogelijkheden en beperkingen. 2. Wederzijds respect respect; ct respect van de pedagogisch medewerker voor de ouders die de eindverantwoording voor hun kind hebben en respect van ouders voor de professionele verantwoordelijkheid van de leiding voor hun kind.
Daarnaast krijgt de samenwerking tussen ouders en pedagogisch medewerkers gestalte door: 1. Afspraken tijdens wenperiode. wenperiode Om de eerste periode op de BSO voor het kind zo goed mogelijk te laten verlopen, worden er duidelijk afspraken gemaakt met de ouders. Deze
10 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal afspraken hebben onder meer betrekking op de opvoeding, de verzorging het ritme en de gewoonten van het kind. Ook worden afspraken gemaakt over afscheid nemen. In de wenperiode wordt aandacht besteed aan de wederzijdse verwachtingen en wordt gevraagd naar specifieke wensen van de ouders. 2. Uitwisselen opvoedingsideeën opvoedingsideeën. voedingsideeën Het uitwisselen van opvoedingsideeën maakt het mogelijk om een lijn te volgen in de benadering van het kind. Soms kan een bepaalde benadering thuis succesvol zijn en kan de opvang die overnemen. Andersom kan dat ook gelden. Verschillen in opvoeding en benadering thuis en in de opvang zijn eveneens bespreekbaar. 3. Opvoedingsvragen van ouders. ouders De opvang kan ouders ondersteuning bieden bij de opvoeding. Dit gebeurt in individuele contacten tussen ouders en pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker ziet de kinderen de hele dag en heeft zicht op hun ontwikkeling. 7.2. Betrokkenheid ouders De ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij zaken die de BSO betreffen. De contacten vinden plaats tussen: 1. De pedagogisch medewerker en de individuele ouders.. De afstemming heeft betrekking op het eigen kind. Uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van ouders. Als er problemen zijn met een kind wordt in overleg met de ouders bekeken wat het beste is voor het kind. Als de pedagogisch medewerker vindt dat de wens van de ouder niet overeenkomt met het belang van het kind en/of de dagopvang wordt dit uitgelegd en wordt geprobeerd hiervoor begrip te kweken bij de ouder. 2. ’t Kweklokaal en de ouders. ‘t Kweklokaal draagt er zorg voor dat de ouders informatie krijgen over belangrijke zaken m.b.t. het functioneren van de opvang. Daarnaast worden ouders actief betrokken bij de activiteiten van ‘t Kweklokaal. Algemene informatie over ‘t Kweklokaal wordt verstrekt via een periodieke nieuwsbrief. 3. Individuele ouders en de opvang.. Ouders kunnen advies geven over zaken die direct van invloed zijn op de kinderen of op de ouders in het algemeen. Vragen, tips en opmerkingen kunnen tevens worden aangedragen via een ‘klantreactieformulier’. 7.3. Uitwisseling informatie Naast de dagelijkse informatie uitwisseling tussen ouders en pedagogisch medewerkers, worden alle kinderen gekoppeld aan een vaste pedagogisch medewerker die optreedt als mentor. De mentor houdt de ouders op de hoogte van de sociale, emotionele en lichamelijke ontwikkeling van hun kind en legt alle relevante gegevens vast in een dossier. Ook speciale afspraken rondom het kind worden in dit dossier vastgelegd. Naar behoefte van de ouders of de mentor, doch minimaal eenmaal per jaar, vindt een evaluatie plaats waarbij de ontwikkeling van het kind en andere van belang zijnde aspecten betreffende de opvang worden besproken. 7.4 Oudercommissie. Oudercommissie Om de belangen van de kinderen en ouders zo goed mogelijk te behartigen is een “Oudercommissie ’t Kweklokaal” ingesteld. Deze commissie bestaat uit maximaal 7 ouders waarbij gestreefd wordt naar een zo evenredig mogelijke vertegenwoordiging van alle leeftijdsgroepen van de kinderen. Naast belangenbehartiging voorziet de commissie ‘t Kweklokaal gevraagd en ongevraagd van advies en stimuleert samen met ‘t Kweklokaal de betrokkenheid van andere ouders waardoor een actieve en in ontwikkeling blijvende samenwerking met ‘t Kweklokaal kan plaatsvinden. De oudercommissie voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet Buitenschoolse opvang. Doel, samenstelling, taken en bevoegdheden van de commissie zijn vastgelegd in het “Reglement Oudercommissie ‘t Kweklokaal” en de werkwijze in het “Huishoudelijk Reglement Oudercommissie ‘t Kweklokaal”. Beide reglementen liggen ter inzage in ‘t Kweklokaal.
11 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal 8. Overige beleidsaspecten 8.1. Plaatsingsbeleid Bij ‘t Kweklokaal wordt opvang geboden aan kinderen van 4 tot 12 jaar. De mogelijkheid van plaatsing is afhankelijk van een aantal factoren. Zo spelen de leeftijd, alsmede de gewenste dagen een rol. Ouders kunnen op afspraak altijd ‘t Kweklokaal bezichtigen. Er is een voorrangsregeling voor het plaatsen van tweede en volgende kinderen uit hetzelfde gezin. Om de kinderen voldoende mogelijkheid te geven zich thuis te voelen wordt een plaatsing van minimaal twee dagdelen wenselijk geacht. 8.2. Opvangaanbod ‘t Kweklokaal biedt gedurende elf uur per dag opvang in de vakanties en op roostervrije dagen. De openingstijden zijn op werkdagen van 07.30 uur tot 18.30 uur. ‘t Kweklokaal is 52 weken per jaar open, behoudens op zon- en feestdagen en speciale dagen zoals genoemd in de CAO-buitenschoolse opvang. 8.3. Stamgroep ’t Kweklokaal heeft 3 stamgroepen. De eerste groep bestaat uit maximaal 20 kinderen. De tweede groep bestaat uit maximaal 17 kinderen en de derde groep bestaat uit maximaal 20 kinderen. De eerste en de tweede groep zijn bezet met kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar. Daarbij wordt rekening gehouden met de samenstelling van de leeftijden. Wanneer ouders en kinderen aangeven gebruik te willen maken van beide groepen gaat dit in overleg met pedagogisch medewerkers en de ouders, dit in verband met mentorschap. De derde groep is een groep voor kinderen vanaf 8 jaar tot de leeftijd dat zij naar het voortgezet onderwijs gaan. Het kind-leidster ratio is volgens de CAO-kinderopvang geregeld en betekend dat er altijd 1 pedagogisch medewerker begeleiding geeft aan maximaal 10 kinderen. Vanaf 11 kinderen per dag zijn er 2 pedagogisch medewerkers aanwezig. Op de reguliere schooldagen zal er opvang voor de kinderen zijn vanaf 14.30 uur tot 18.30 uur. In de vakantie periodes zal de opvang zijn van 07.30 uur tot 18.30 uur. Op roostervrije middagen zal ’t Kweklokaal er voor zorgen dat de kinderen opgevangen zullen worden vanaf de aangepaste schooltijden. Dagindeling reguliere school dag. 14.00 14.00 de groep wordt klaar gemaakt voor gebruik. 14.30 de kinderen worden opgehaald uit de klas en gaan naar de groep. 15.30 algemene toilet ronde voor de activiteiten beginnen. 15.45 de kinderen gaan aan tafel en krijgen drinken en crackers/rijstwafel aangeboden en hebben de gelegenheid om de dag te bespreken met de groepsgenootjes. 16.15 kinderen krijgen verschillende activiteiten aangeboden. Zij mogen zelf bepalen aan welke en of ze met een activiteit mee willen doen. 17.15 de kinderen gaan aan tafel en krijgen drinken en een fruit aangeboden. Vanaf deze tijd zullen de kinderen langzaam aan ook opgehaald gaan worden. Na deze tafel ronden hebben de kinderen de gelegenheid om hun activiteit af te maken of om vrij te spelen tot ze worden opgehaald.
12 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal
Dagindeling vakantie vakantie opvang. 07.15 pedagogisch medewerkers maken de groep in orde voor de komst van de kinderen. 07.30 vanaf nu komen de kinderen binnen en mogen zelf een activiteit gaan ondernemen. 09.30 alle kinderen zijn binnen en gaan aan tafel. Ze krijgen drinken en een koekje of ontbijtkoek aangeboden. Geplande activiteiten voor de dag zullen worden besproken en kinderen kunnen kiezen waaraan ze mee doen. Eigen inbreng is ook welkom. Als er een uitstapje gepland is zal dit ook besproken worden met de kinderen. Ouders zijn hier vooraf van op de hoogte gesteld. Onder de activiteiten vallen ook buiten speel momenten. Op welke tijd dit plaats vindt zal op de dag zelf bekeken worden, naar de behoefte van de kinderen. 12.30 de kinderen krijgen een lunch aangeboden. 13.30 de activiteiten zullen worden hervat. 15.45 de kinderen gaan aan tafel en krijgen drinken en crackers/rijstwafels aangeboden. Bij een uitstapje zal dit een koekje zijn en zal het eet moment verplaatst worden naar later op de dag. 16.15 de activiteiten zullen weer worden opgepakt. 17.15 de kinderen gaan aan tafel en krijgen drinken en fruit aangeboden. Ingeval van een uitstapje zal er nu een snack moment zijn. Vanaf deze tijd zullen de kinderen langzaam aan ook opgehaald gaan worden. Na deze tafel ronden hebben de kinderen de gelegenheid om hun activiteit af te maken of om vrij te spelen tot ze worden opgehaald. 18.30 alle kinderen zijn opgehaald. De pedagogisch medewerker zorgt dat de groep netjes is voor de volgende dag. Verlaten van de stamgroep. Als de kinderen buitenspelen stellen de pedagogisch medewerkers zich strategisch op en verdelen zich over het buitenterrein, om het overzicht goed te bewaren. Het gehele buitenspeelterrein is afgezet met een hek. De hekken zijn voorzien van een slot. Het buitenspeelterrein is alleen van binnenuit bereikbaar. Wanneer de zon schijnt en er kans is op verbranding worden kinderen ingesmeerd en een eventueel meegebracht petje opgedaan. Ook wordt er gezorgd door voldoende schaduw doormiddel van parasols. Kinderen mogen niet op blote voeten buiten lopen. Voorbeelden van uitstapjes kunnen zijn, het maken van een wandeling naar het park, het bos of de speeltuin. Er zal een tas mee gaan met voldoende eten en drinken. Ook zal er een EHBO koffer voor noodgevallen meegenomen worden. Ook gaan de telefoonnummers van de ouders mee en eventueel de noodnummers en krijgen de kinderen een stikker met de eigen naam en het telefoonnummer van de pedagogische medewerker wat aanspreekpunt is op dat moment. Ouder(s)/verzorger(s) tekenen een verklaring dat hun kind mee mag naar uitstapjes buiten de locatie. Deze wordt bewaard bij de kindgegevens. Uitstapjes worden gepland tussen 10.00 en 16.30 dit om te voorkomen dat ouders de groep kunnen mislopen. Alle kinderen gaan mee met de uitstapjes. Als er kinderen zijn die geen toestemming hebben gekregen voor een uitstapje zullen de activiteiten voor die dag aangepast worden en eventueel verplaatst naar een andere dag. 8.4. 8.4. Flexibiliteit In verband met de activiteitenprogramma’s en de rust in de groep wordt de ouders gevraagd om zich aan de breng en haal schema’s te houden Brengen:
07.30 en 09.00 12.30 en 13.00
13 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal Halen
12.30 en 13.00 16.30 en 18.30
Extra komen of ruilen van dagen is over het algemeen mogelijk, mits dat het past in de groep en op de aangevraagde dag. Er worden geen kinderen boven de groepsgrootte geplaatst. Ruil dagen hebben een maximum van 5 dagen per jaar per kind. Ruilen van dagen moet wel binnen een week plaatsvinden. Extra uren worden extra gefactureerd. 8.5. 8.5. Continuïteit personeel Met betrekking tot personeel wordt gestreefd naar een zo’n groot mogelijk continuïteit in bezetting en vaste pedagogisch medewerkers op een groep. ’t Kweklokaal heeft een boventallige pedagogisch medewerker in dienst die in geval van uitval van een vaste pedagogisch medewerker deze plek kan vervullen. Bij ziekte en vakantie wordt voor (deskundige) vervanging gezorgd. 8.6. 8.6. Contact met derden Voor zover dit in het belang is van de kinderen kan er vanuit de opvang contact gezocht worden met externe instanties. Zo vindt wanneer nodig overleg plaats met een arts, de GGD, de GGZ, basisschool, opleidingsinstituten voor stagiaires en welzijnsorganisaties. 8.7. Privacystatement Individuele ouders hebben recht op privacybescherming en zorgvuldige behandeling van alle (in vertrouwen) gegeven informatie. Gegevens worden in principe nimmer aan derden verstrekt zonder uitdrukkelijke toestemming van tenminste één van de ouders. Ouders worden, behoudens in noodgevallen, vooraf op de hoogte gesteld indien er over hun kind contact en/ of overleg wenselijk is met derden die niet aan de opvang zijn verbonden (school, hulpverleende instanties, e.d.). Indien vooraf informeren niet mogelijk is, vindt een terugkoppeling z.s.m. achteraf plaats. Er wordt door de pedagogisch medewerkers en andere medewerkers geen vertrouwelijke informatie over kinderen en / of ouders aan andere kinderen, ouders en collega’s in de buitenschoolse opvang gegeven. 8.8. 8.8. Klachtenregeling Eventuele problemen en/of klachten over de opvang of personeel kunnen in eerste instantie aan de betrokken medewerker worden gemeld. Is de betrokken medewerker niet bij machte en/of bevoegd de klacht af te handelen, dan wordt de klacht voorgelegd aan de houdster van ‘t Kweklokaal c.q. (plv)hoofdpedagogisch medewerker die, na horen van betrokken partijen, haar conclusie(s) individueel met de ouder(s) bespreekt. Indien de betrokken ouder(s) zich niet kan/kunnen vinden in afhandeling van de klacht, kan de klacht schriftelijk (eventueel via het klantreactieformulier) worden ingediend bij de interne klachtencommissie van ‘t Kweklokaal, bestaande uit de directeur, een niet bij het incident betrokken pedagogisch medewerker en, voor zover dit niet op bezwaar stuit van de klager, een lid van de oudercommissie. De interne klachtencommissie brengt advies uit aan de houdster die hierop haar definitieve standpunt bepaald. Mocht u niet tot overeenstemming komen met de interne klachten commissie, dan kunt u contact opnemen met een externe klachten commissie. ’t Kweklokaal is aangesloten bij de externe klachtencommissie ZcKK. 8.9. Achterwachtregeling Een achterwacht is iemand die in geval van nood ingeschakeld kan worden. Het is zo dat er een achterwacht geregeld moet zijn wanneer een leidster alleen op de groep staat zodat ze er niet helemaal alleen voor staat in geval van calamiteiten.
14 van 15
Beleidsplan ‘t Kweklokaal Van ’s morgens 7.15u tot 18.45u hebben wij een achterwachtregeling getroffen. Dit houdt in dat op bovenstaande tijden, als de pedagogisch medewerkers alleen op de groep aanwezig is, er verschillende mensen bereikbaar en beschikbaar zijn in geval van nood. De pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte wie zij moeten bereiken. De achterwacht zal binnen 15 minuten op de locatie aanwezig zijn. Met “in geval van nood” bedoelen wij dat een kind zich zodanig bezeert heeft dat het naar de dokter of het ziekenhuis dient te worden gebracht. De achterwacht blijft bij de andere pedagogisch medewerker en kinderen op de groep, totdat een nieuwe pedagogisch medewerker is gearriveerd. Dit inverband met de groepsbezetting en het “4 ogen beleid”. Ook deze wordt direct op de hoogte gesteld van het noodgeval, zodat de overgebleven kinderen zo kort mogelijk door de achterwacht worden opgevangen en zo snel mogelijk weer onder toezicht van een professioneel pedagogisch medewerkers staan. Ook als de pedagogisch medewerker door calamiteiten niet meer instaat is om te werken en alleen op de groep aanwezig is dan is deze achterwacht beschikbaar. In onze administratie is een VOG (verklaring omtrent gedrag) van de achterwacht aanwezig.
15 van 15