Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling Chr. Basisschool De Akker te Dieren
Y
Auteur Datum
: :
Jenny Hilberts Maart 2013
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
1
Voorwoord Op onze school is er duidelijk een behoefte(van zowel leerkrachten als ouders)aan een eenduidige aanpak, door de hele school, van de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind en naar eenduidigheid van het pedagogisch handelen van de leerkrachten en ouders/verzorgers. Het team wil een doorgaande lijn op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling. Om dit te realiseren kwam de Akker uit bij de Kanjertraining(opgestart door Gerard Weide in Almere in 1996). Ouders in Almere gaven aan goed met de leerkrachten te kunnen communiceren over het cognitief functioneren van hun kind maar de communicatie over het sociaal emotioneel functioneren bleek veel moeizamer te verlopen. Vooral ook als kinderen zich niet prettig voelden op school. Ouders gaven aan een heel aantal onderwerpen zeer belangrijk te vinden voor hun kind: Jezelf voorstellen/jezelf presenteren. Iets aardigs zeggen met een compliment weten om te gaan. Met gevoelens van jezelf en met de gevoelens van de ander weten om te gaan. Ja en nee kunnen zeggen. JA als je iets prettig vindt, en NEE als je iets vervelend vindt. Je mening vertellen (maar) niet altijd. Een ander durven vertrouwen en te vertrouwen zijn. Samenwerken. Vriendschappen. Wat zijn goede vrienden, hoe onderhoud je een vriendschap, hoe raak je vrienden kwijt. De kunst van vragen stellen/belangstelling tonen. Probeer een ander te begrijpen. Kritiek durven en kunnen geven. Kritiek weten te ontvangen en je voordeel ermee doen. De kunst van antwoord geven/vertellen. Laat je begrijpen door een ander. Zelfvertrouwen, zelfrespect, trots zijn. Leren stoppen met treiteren. Uit slachtofferrollen stappen en het heft in eigen handen nemen. Inhoudelijk zijn deze thema’s uitgewerkt en in een logisch verband gezet binnen de Kanjertraining. De Kanjertraining heeft zich uiteindelijk ontwikkeld tot een training met een heldere aanpak die goed aansluit bij de doelstellingen van het onderwijs en de belevingswereld van het kind. Ook blijkt dat de Kanjertraining algemene opvoedingsnormen ondersteunt. De uitgangspunten worden gewaardeerd door de ouders. Het is belangrijk ouders te betrekken bij het pedagogisch klimaat in de school. De Kanjermethode heeft de volgende doelen die na een goed doorlopen programma kunnen worden bereikt: De leerkracht wordt gerespecteerd. Pestproblemen worden hanteerbaar. Leerlingen durven zichzelf te zijn. Leerlingen voelen zich veilig. Leerlingen voelen zich bij elkaar betrokken. Leerlingen kunnen hun gevoelens onder woorden brengen. Leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
2
De kerndoelen staan in de tekst van: Het Kanjerdiploma: Hier ben ik Het is goed dat ik er ben Ik ben te vertrouwen Ik help Ik speel niet de baas Ik lach niet uit Doet iemand expres naar, dan denk ik, bekijk het maar Ik gedraag mij als een kanjer, want ik ben een kanjer Zie voor suggesties Kanjerdiploma katern groep 1 en 2 en na werkboek 1, groep 6. In deze groepen kan een Kanjerdiploma worden behaald.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
3
Kanjertraining op de Akker, stukje geschiedenis. Inmiddels werken wij nu vanaf 2010 op onze school met de Kanjertraining. Alle zeer gemotiveerde leerkrachten volgden een meerdaagse Kanjertraining gegeven door een docent van het Instituut voor Kanjertraining in Almere en ontvingen daarvoor licenties om zo de Kanjertraining op onze eigen Akker school te kunnen geven. De licentie bevat:
Het recht om binnen de eigen school werkzaam te zijn als Kanjertrainer. Het recht om gebruik te maken van de boeken en de materialen die zijn ontwikkeld door het instituut voor Kanjertrainingen. Het recht om gebruik te maken van de merknaam Kanjertrainer. Het recht om gratis bijstand te vragen aan het instituut voor Kanjertrainingen bij de uitvoering van de Kanjertrainingen op school. Het recht om gebruik te maken van het Kanjer Adviessysteem en van het sociogram.
Ook is er een Kanjercoördinator benoemd. Deze Kanjercoördinator volgde hiervoor een tweedaagse cursus op het Kanjerinstituut in Almere. Zij moet zorg dragen voor de implementatie en borging van de Kanjertraining op de Akker. De rol van de Kanjercoördinator, geformuleerd door het instituut voor Kanjertraining A. praktische en deskundige rol: Is aanspreekpunt voor activiteiten m.b.t. de Kanjertraining. Is op de hoogte van nieuwe materialen/ontwikkelingen vanuit het Kanjerinstituut. Regelt materiaalvoorziening voor de school. Verstrekt indien nodig informatie over KT aan ouders/BSO. Beheert het Kanjer LVS. Zet de Kanjertraining op de planning, is verantwoordelijk voor beleid/doorgaande lijn binnen de school. Ondersteunt nieuwe (getrainde)leerkrachten. Geeft Kanjerlessen(als interventie in een groep/als opvang bij uitval van een collega). B. meer coachende rol: Observeert bij collega’s wanneer zij willen groeien in Kanjergedrag. Pleegt interventies bij onmacht van een collega. Onderhoudt/regelt gespreksmomenten met ouders over de gedragsontwikkeling van het individuele kind…aan de hand van het Kanjer Adviessysteem. Bespreekt met individuele leerkrachten de gedragsontwikkeling van leerlingen. Op onze Akker moeten wij de rol van de Kanjercoördinator nog verder uit kristalliseren. In oktober 2014 mogen wij ons definitief een Kanjerschool noemen.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
4
Wat wil de Akker dan als kanjerschool? Via de Kanjertraining willen we sociaal vaardig gedrag stimuleren en sociale problemen zoals pesten, conflicten, uitsluiting en sociaal terug getrokken gedrag voorkomen of verminderen. Volwassenen en kinderen, hebben het verlangen erbij te horen. Erbij horen vergt bepaalde sociale vaardigheden die het ene kind beter gebruikt dan het andere. Met de Kanjertraining willen wij de kinderen die sociale vaardigheden leren die nodig zijn om opgenomen te worden in de groep. Het doel van de Kanjertraining op onze school is de sfeer in de groep goed te houden(preventief), of te verbeteren(curatief). We willen het kind leren positief over zichzelf en de ander te denken. Wij willen de kinderen leren om ergernissen naar elkaar af en toe uit te spreken. Niet om elkaar te veroordelen maar met het doel van elkaar te leren. In de hogere groepen proberen we kinderen om te laten gaan met kritiek zodat ze weerbaarder worden. Ook proberen we kinderen hun eigen mening te leren geven(daarvoor is allereerst zelfvertrouwen nodig). Tenslotte kan een ander kritiek geven op jouw mening. Voor dit alles is het nodig dat er een goede sfeer in de groep is. Een sfeer waarbij er sprake is van onderling vertrouwen.
Om dit te bewerkstelligen gaan we uit van de volgende Kanjerafspraken:
We helpen elkaar. We vertrouwen elkaar. We spelen niet de baas. We lachen elkaar niet uit. We doen niet zielig. We hebben respect voor onszelf, onze medeleerlingen, Onze ouders, de leerkrachten, de dieren, de planten en spullen.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
5
De Akker wil dat de kinderen zich op school veilig en prettig voelen. Achtereenvolgens zijn dit de volgende punten: Wij willen de kinderen leren op een respectvolle, plezierige en veilige manier met elkaar om te gaan. Wij willen zelfbeheersing en zelfvertrouwen bevorderen. Wij willen agressie en meeloopgedrag verminderen. Wij willen het kind handvatten geven om te gaan met de straatcultuur(zie daarvoor ook het boek: Meidenvenijn. Wij willen dat ouders daarin hun rol vervullen( zie daarvoor o.a. het anti pestprotocol). Kinderen die veel Kanjergedrag vertonen voelen zich gelukkiger en meer sociaal geaccepteerd. We willen dat kinderen bij conflicten een oplossing zoeken die goed is voor henzelf maar ook goed voor de ander.
De Kanjertraining en de vier petten(vier gedragstypen) De Kanjertraining gaat er vanuit dat mensen verschillende soorten gedrag kunnen vertonen. Ze gaat uit van vier verschillende hoofdgedragingen(en ook de mengvormen). Belangrijk is dat je niet b.v. de zwarte pet bent maar je gedraagt je als iemand met een zwarte pet. Niemand is alleen maar één een van de gedragstypen. De gedragstypen maken voor kinderen bepaald gedrag direct duidelijk en ze kunnen het onderbrengen in gewenst en ongewenst gedrag. We willen dat kinderen zichzelf zijn, worden wie je bent. Streven naar het verlangen van het kind. Een kind met veel de gele pet op heeft het verlangen om niet meer zoveel angst te hebben. Kanjertraining geeft het kind dan handvatten om het handelingsrepertoire uit te breiden, zodat het kind minder vaak angstig is.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
6
Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende vier gedragstypen: 1. De tijger(de Kanjer)witte pettengedrag. Denkt goed over zichzelf en de ander. Hij is zichzelf, is respectvol, is behulpzaam en te vertrouwen, is aanspreekbaar op zijn gedrag. Je kunt je assertief, stevig gedragen. Dat benoemen we door te zeggen dat je de “witte” pet op hebt. 2. De pestvogel(de baasspeler)zwarte pettengedrag. Denkt redelijk tot goed over zichzelf en slecht over de ander. De pestvogel is een hork, een uitdager, een pester. Je kunt je vervelend, pesterig en bazig gedragen. Dat benoemen we door te zeggen dat je een “zwarte pet” op hebt. 3. Het konijn(stil, bangerd)gele pettengedrag . Denkt slecht over zichzelf en goed over de ander. Het konijntje wil niet opvallen in de groep, kent het verlangen om erbij te horen maar vindt snel alles eng, faalangstig. Je kunt je ook heel verlegen, teruggetrokken, niet assertief, soms wat “zielig” gedragen. Dat benoemen we door te zeggen dat je de “gele” pet op hebt. 4. De aap(uitslover, grapjurk)rode pettengedrag. Denkt dat hij leuk is maar is het niet, orde verstorend gedrag, meeloper. Heeft een slecht zelfbeeld en ziet de ander ook als slecht. Je kunt je ook heel “grappig” gedragen en zorgen dat je constant de lachers op je hand hebt. Dat benoemen we door te zeggen dat je een rode pet op hebt
Bij de Kanjertraining gaat het erom dat je leert herkennen welk gedrag er is en dat kinderen leren dat je je op verschillende manieren kunt gedragen. Iedere vorm van gedrag lokt een reactie uit. We proberen kinderen hiervan bewust te maken en hen verschillende manieren van reageren aan te bieden. Daarnaast gaat het ook om een stuk groepsvorming. In een groep waarin je elkaar kent en het veilig is zal vervelend gedrag (pestgedrag) een stuk minder voorkomen. Het doel van de Kanjertraining is duidelijk niet om van alle leerlingen hele brave kinderen te maken maar wel om ze te leren op een goede manier voor zichzelf op te komen en aan te geven wat ze wel en niet prettig vinden. Niet iedereen op school kan je vriend of vriendin zijn en dat is goed. Wel is het zo dat je met de anderen respectvol om moet leren gaan en moet kunnen samenwerken.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
7
De Kanjermaterialen die we op de Akkerschool gebruiken
De Kanjermethode werkt thematisch. Er zijn jaarlijks 10 thema’s. Er wordt veel gebruik gemaakt van vertrouwensoefeningen en “energizers”. De methode heeft een aanbod voor de onder-, midden-, en bovenbouw. De centrale boeken zijn: Het kleine Kanjerboek(16 lessen voor groep 1 en2). De lessen gaan over Max, die een dorpje heeft ontdekt, waarin pestvogels, tijgertjes, konijntjes en aapjes met elkaar proberen/leren om te gaan. Max en de vogel (een lessen serie voor groep drie). Max en de klas (een lessen serie voor groep 4). Max en de zwerver (een lessen serie voor groep 5). Werkboek 1 voor groep 6. Werkboek 2 voor groep 7. Werkboek 3 voor groep 8. Daarnaast zijn we in het bezit van een handleiding Kanjertraining basisonderwijs, een boek met 99 Kanjerspelletjes, het boek Meidenvenijn(2 keer) en het Kanjerboek voor ouders leerkrachten en Pabostudenten(staan op de plank, links naast de deur, in de groep van de Kanjercoördinator) Ook zijn er posters voor de verschillende bouwen. In de grote blauwe handleiding Kanjertraining 2012 staan de leskernen van alle Kanjerboeken, een katern conflictbeheersing, een katern spelsuggesties en het leerlingvolgsysteem beschreven. Daarnaast hebben alle groepen een borgings map. In deze map zit ook een gedeelte betreffende afspraken Kanjertraining. De Kanjercoördinator zorgt dat dit gedeelte up to date is. Verder heeft elke groep vanuit de grote handleiding(versie 2012) het eigen groepsgedeelte gekopieerd(leskernen en uitgewerkte lessen) en ook de katernen conflictsituaties en spelsuggesties. Deze zitten in een verzamel map Kanjertraining en deze map wordt up to date gehouden door de groepsleerkracht.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
8
In de groep In elke groep hangen de vier petten en (voor de groep geschikte) posters van de Kanjertraining. Ook hangen in elke groep: De afspraken voor de leerling in de groep. De afspraken voor de leerling op het schoolplein. De algemene afspraken voor de leerling. Het anti-pestprotocol. In de klassenmap zit een verkorte versie van regels voor goed gedrag en voor het oplossen van conflicten op de Akker( behalve voor jezelf ook handig voor invalleerkrachten en stagiaires) Het Kanjeradviessysteem en het sociogram dienen gehanteerd te worden zoals beschreven op www.kanjertraining.nl Op de Akker nemen we 1 keer per jaar in alle groepen een sociogram af. In de groepen 5 tot en met 8 gaat dit via de Kanjertraining. De leerkrachten van de groepen 1 tot en met 4 doen dit niet volgens het systeem van de Kanjertraining(is nog in ontwikkeling) maar zij nemen een zelf gekozen sociogram af. Twee keer per jaar (begin en eind schooljaar) wordt de docentenvragenlijst digitaal door alle leerkrachten (groep 1 tot en met 8) ingevuld. De leerlingen van de groepen 5 tot en met 8 vullen, eveneens twee keer per jaar, de leerling vragenlijsten digitaal in. Leerlingen die opvallen bij de resultaten van het sociogram, de docentenvragenlijst en/ of de leerling vragenlijst worden gemeld bij de Kanjercoördinator. De leerkracht probeert in eerste instantie zelf het kind te helpen en legt dit ook vast in een handelingsplan. Indien gewenst door de leerkracht kan de Kanjercoördinator ook een serie gesprekken hebben met het kind om zo de oorzaak van de problemen beter in kaart te krijgen. .
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
9
Het pedagogisch handelen van de leerkrachten op onze Akkerschool Het werken met een nieuwe methodische aanpak voor sociaal emotionele ontwikkeling vraagt ook veel van de Akker leerkrachten. Niet alleen tijdens de les Kanjertraining vraagt dit om aanpassing van het leerkrachtgedrag maar de gehele dag door.
De leerkracht toont begrip en respect naar de leerlingen. De leerkracht durft vertrouwen te geven, heeft hoge verwachtingen van de kinderen. De leerkracht durft naar zijn eigen functioneren te kijken. De leerkracht durft de controle uit handen te geven. De leerkracht is consequent met duidelijke regels en grenzen. De leerkracht corrigeert opbouwend en geeft tips. De leerkracht bevordert de zelfstandigheid. De leerkracht zorgt voor een rustige en veilige sfeer.
Op de Akker proberen we dit als volgt vorm te geven: De leerkrachten tonen belangstelling voor de leerlingen(werk, spel, culturele achtergrond). Leerkrachten luisteren naar de kinderen en nemen hun meningen serieus zonder er een waarde oordeel over te geven. De leerkrachten maken alleen in positieve zin opmerkingen over uiterlijkheden en persoonlijkheid van het kind en proberen dit in gelijke mate over de kinderen in hun groep te verdelen. De leerkrachten hanteren de Kanjerafspraken consequent en corrigeren bij overtredingen Bij ongewenst gedrag van de leerlingen spreekt de leerkracht de leerling aan en vraagt naar de bedoeling. Het maakt veel verschil of er al dan niet opzet in het spel is. Zonder opzet heeft het kind begeleiding en sturing nodig. Hoe had je het anders kunnen doen, wat kun je doen om het weer goed te maken? Als het kind niet tot oplossingen komt geeft de leerkracht tips. Wanneer kinderen opzettelijk ongewenst gedrag vertonen vraagt dit om correctie. Echter liever voorkomen dan correcties moeten uitvoeren. Corrigeren doen we altijd met respect voor het kind. Corrigeren doen we met de ik boodschap en van nabij. Kinderen krijgen hierdoor ruimte en veiligheid om te reageren.
De Akker maakt gebruik van het Anti pestprotocol behorend bij de Kanjertraining
Anti-pestprotocol welke we gebruiken op de Akker Dit Anti-pestprotocol is opgesteld om goed te kunnen reageren op situaties waarin een kind gepest wordt. Dit Anti-pestprotocol sluit aan bij de Kanjerboeken en de Kanjertraining die op onze school gegeven wordt. Het Kanjerproject werkt wat betreft pesten ook preventief. Dit Anti-pestprotocol bestaat uit 5 delen:
Voor alle kinderen. Voor het gepeste kind. Voor de pester. Voor de ouders.
Voor de leerkracht. Deze partijen zijn allemaal betrokken bij een situatie waarin gepest wordt.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
10
Anti-pestprotocol: VOOR ALLE KINDEREN Zie je dat iemand gepest wordt? Zet je witte pet op en meld het aan je leerkracht! Klikken over pesten bestaat niet!! 1. Ik zet mijn witte pet op, want ik pest niet mee. 2. Ik meld (zelf of samen met andere kinderen) het pesten bij de juf, de meester, mijn vader/moeder of een andere volwassene. 3. Ik durf te zeggen: Houd ermee op! Ik vind het gemeen wat jij doet. 4. Ik vertel het thuis en vraag om ideeën. 5. Ik help bij het maken van een Anti-pest-plan voor onze klas.
Anti-pestprotocol: VOOR HET GEPESTE KIND 1. Ik ga niet huilen, piekeren of verdrietig zijn. Ik ben niet zielig. Ik zet mijn witte pet op en pak het pesten aan. 2. Ik zeg: Dat vind ik niet leuk. Stop er mee. Je doet gemeen. Je maakt me verdrietig, ik wil dat je stopt. 3. Pesten is gemeen. Ik meld dat ik gepest word. Dat is geen klikken! 4. Ik vraag klasgenootjes om hun witte pet op te zetten en mij te helpen. Zodat ik niet alleen sta. 5. Ik ga mijn hart luchten bij iemand, die ik aardig vind en vertrouw en vraag om hulp. Dit doe ik bij mijn ouders, de juf of meester of iemand anders die ik goed ken. 6. Als ik mijn witte pet op heb, negeer ik de pestvogel. Hij/zij weet niet eens wat hij/zij doet. Ik draai me om en meld het. 7. Ik vraag een andere plaats in de klas als ik te dicht bij die pestvogel zit. 8. Als ik vervelende E-mails krijg dan verwijder ik ze direct en de volgende keer open ik ze niet eens. Het adres ga ik blokkeren zodat de E-mails direct verwijderd worden. 9. Word ik gepest op MSN dan blokkeer ik die personen. Zodat ze niet meer met mij kunnen praten. 10. Ik schrijf een dagboekje met alle vervelende dingen die de pestvogels doen. Dan laat ik dit de juf, de meester of mijn ouders lezen. 11. Ik kan gaan praten met een ander gepest kind. 12. Ik kan boeken lezen over het pesten en geef die dan aan anderen kinderen om ook te lezen. 13. Ik kan leuke dingen doen, bijvoorbeeld naar een club. Ik ben dan nooit verplicht met de pestvogel(s) te blijven omgaan. 14. Ik denk alleen aan de leuke dingen die ik met andere kinderen doe. 15. Als ik meer informatie wil bel ik (gratis) de kindertelefoon 0800-0432 tussen 2 en 8 uur of ik kijk op www.pestweb.nl of www.pesten.net. 16. Het is niet mijn schuld. Ik ben zoals ik ben en dat is oké. 17. Ik ben een tijger, een Kanjer, ik ben net zo sterk, groot en slim als die pestvogel(s) 18. IK KAN DE PESTVOGEL(S) AAN ALS IK HULP KRIJG VAN KLASGENOOTJES, JUF/MEESTER, OUDERS, VRIENDEN/VRIENDINNEN.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
11
Anti-pestprotocol: VOOR DE PESTER 1. Ik denk na over hoe het is om gepest te worden. Hoe zou ik dat vinden? 2. Ik kan mijn zwarte pet afzetten: IK STOP MET PESTEN 3. Ik vraag hulp aan de juf, de meester en/of mijn ouders. 4. Ik ga na schooltijd direct naar huis, zodat ik niet in de verleiding kom om te pesten. 5. Ik ga leuke dingen doen met een nieuw groepje kinderen. 6. Als ik een geintje maak, kijk ik of de ander mijn grapje wel leuk vindt. 7. Ik ga nadenken over hoe ik vanaf nu een tijger kan zijn: -Wil ik stoer zijn? Dan ga ik op vechtsport -Wil ik de baas spelen? Ik vraag een hond -Verveel ik me? Is er niemand thuis? Ik ga naar een vriendje om te spelen of ga naar een club leuke activiteiten doen. -Pest ik omdat ik bang ben zelf gepest te worden? STOP! Ik doe aardig en anderen doen aardig tegen mij 8. Als ik meer informatie wil bel ik (gratis) de kindertelefoon 0800-0432 tussen 2 en 8 uur of ik kijk op www.pestweb.nl of www.pesten.net. 9
Ik kan mijn zwarte pet omruilen voor een witte pet, ook al verwachten anderen dat ik de pestvogel ben
Anti-pestprotocol: VOOR OUDERS 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Ook mijn kind kan een zwarte pet opzetten en een pestvogel zijn. Ook mijn kind kan gepest worden. Ik neem het probleem serieus. Ik raak niet in paniek. Ik straf niet fysiek, als ik hoor dat mijn kind vaak een zwarte pet opzet. Ik probeer er achter te komen wat de mogelijke oorzaken kunnen zijn. Ik vraag mij af: -Voelt mijn kind zich veilig thuis? -Voelt mijn kind zich veilig op school? -Pest mijn kind uit stoerheid of uit gewoonte? -Pest mijn kind omdat het denkt dat het zo hoort? -Pest mijn kind omdat het bij de groep wil horen? -Welke tv-programma’s volgt mijn kind allemaal? -Weet mijn kind wel wat het doet, wat het aanricht? Ik besteed extra aandacht aan mijn kind. Ik corrigeer agressieve buien. Ik stimuleer mijn kind om aan sport te doen of bij een club te gaan. Ik overleg met de school, niet met de ouders van een pestvogel of een gepest kind. Ik bied hulp aan mijn kind. Ik lees boeken over pesten en/of vraag informatie op. Ik schakel eventueel een expert in als ik dat nodig vind of de school dit aangeeft. Zie hiervoor ook de al in het begin genoemde uitleg van de petten
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
12
Anti-pestprotocol: VOOR DE LEERKRACHT Leraren hebben een sleutelrol in de aanpak van pesten.’ 1. Door het Kanjerproject wordt het pestgedrag verminderd en misschien zelfs voorkomen. 2. Wacht niet tot het pesten gemeld wordt, maar let op de signalen. Want lang niet al het pesten wordt gemeld. 3. Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn: Doodzwijgen, isoleren Insluiten in de klas, op de gang of het schoolplein Opwachten buiten school Slaan of schoppen Achterna rijden Altijd een bijnaam gebruiken Zogenaamd leuke opmerkingen maken Jennen Bezittingen afpakken Opmerkingen maken over kleding Iemand voortdurend ergens de schuld van geven 4. Neem leerlingen serieus als pesterijen gemeld worden. Doe je dat niet dan durft hij/zij het misschien niet weer te zeggen. 5. Is er sprake van onderhuids pesten, dan heeft het geen zin om de leerlingen daar mee te confronteren: de leerlingen zullen het ontkennen, zeggen dat het een grapje is of de gepeste leerling de schuld geven. 6. Bij onderhuids pesten moet je het pesten in de algemene zin in de klas aan de orde stellen. Bijv. oorlog en vrede, schending van mensenrechten, kindermishandeling, pesten op school (oorzaken en gevolgen) 7. Is er sprake van merkbaar lichamelijke of geestelijke mishandeling dan moet je direct ingrijpen. Als je nu niet ingrijpt dan zeg je eigenlijk: ‘ga maar door’. 8. Het gesprek dat je nu met de pester moet voeren is kort en heel duidelijk. 9. Vraag aan de pester: ‘Is het jouw bedoeling om het leven van………zuur te maken?’ Hierop kan/mag de pester alleen maar ja of nee antwoorden. Bij nee, mag het vanaf nu ook niet weer gebeuren. Bij ja, is het een groot probleem en moet je maatregelen nemen. 10. Laat de pester het ‘Oeps’ blad invullen. De gepeste leerling kan de voorkant van het ‘Oeps’ blad invullen. Laat de pester het blad van de gepeste leerling ook lezen. Bewaar de ‘Oeps’ bladen in de (school)map. 11. De pester moet gaan inzien welke gevolgen het pesten heeft. En dus hoe het gepeste kind zich voelt. Je zou de pester de opdracht kunnen geven om het boekje ‘Tirannen’ van A. Chambers geheel of gedeeltelijk te lezen. 12. Als dit alles geen effect heeft, is de volgende stap het voeren van een aantal probleemoplossende gesprekken met de pester om de oorzaak van het pestgedrag te vinden. Mogelijke oorzaken: Eerst zelf gepest zijn, bang zijn om zelf het mikpunt te worden, groot willen doen voor anderen, jaloers zijn, verwend zijn, slecht voorbeeld van…, geweld op TV of internet, reactie op bepaalde stoffen, (te kort aan) aandacht van ouders, mishandeling, nooit gecorrigeerd worden door de ouders, enz. 13. Niemand is gewoon een pester. Het is aangeleerd gedrag. Een pester kan zijn zwarte pet afzetten. Maar daar is hulp bij nodig. 14. Is de oorzaak duidelijk? Probeer dan de gevoeligheid van de pester voor wat hij met het slachtoffer uithaalt, te vergroten.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
13
15. Maak daarna samen met de pester afspraken over gedragsverandering. Aan het einde van elke week evalueer je samen met de ‘pester’ of hij/zij zich aan de afspraken heeft gehouden. 16. Bij grote problemen kun je in overleg met de zorg een handelingsplan opstellen. 17. Maar wat als het geen effect heeft? Neem dan contact op met de ouders. De ouders moet dan- voorzichtig, maar duidelijk- worden verteld wat hun kind anderen aandoet. Ouders kunnen het pesten niet ontkennen omdat je alle voorgaande activiteiten hebt vastgelegd. 18. Als een pester andere kinderen echt mishandelt of eigendommen vernielt moeten de ouders er direct bij worden betrokken. 19. Stopt het pesten niet, dan is een sociale vaardigheidstraining een optie (kanjertraining) Uiteindelijk kan ook de hulp van ZAT worden gevraagd. 20. Bij een onhoudbare situatie is de school genoodzaakt de pester te schorsen of zelfs te verwijderen van school. 21. Maar niet alleen de pester heeft hulp nodig. Ook de gepeste leerling moet geholpen worden. Anders wordt hij/zij een konijntje (bang/passief) of juist zelf een pestvogel (pester). Ook de gepeste leerling kan baat hebben bij sociale vaardigheidstraining (Kanjertraining) Tijdens de gymles kun je aandacht besteden aan zelfverdediging om de weerbaarheid van de leerlingen te vergroten. 22. Vergeet de hulp aan de hele klas niet. Lees in de klas een boek over pesten. Maak samen met de leerlingen een pestcontract en laat iedereen het ondertekenen. En bespreek ook of iedereen zich er aan houdt. 23. Elke situatie is weer anders, dus je moet zelf proberen in te schatten wat de ernst van de situatie is. Maar schuif het niet te snel weg, maar leg het ‘probleem’ eens voor aan een collega of de ib er. Dan heb je meer steun/zekerheid. 24. In onze orthotheek is informatie te vinden over pesten.
Zie voor vervolgstappen het stappenplan.
Beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling
14