Beleidsplan Onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen
2012-2016
“All of us do not have equal talent, but all of us should have an equal opportunity to develop our talent.”
(John F. Kennedy, 1963)
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 2
Inhoudsopgave
1. Missie / Visie …………………………………………………………………………………………………..
3
2. Doelstelling …………………………………………………………………………………………………….
5
3. Werkwijze ………………………………………………………………………………………………………
6
4. Samenwerking met Voorgezet Onderwijs ………………………………………………………
12
5. Taken en verantwoordelijkheden …………………………………………………………………..
14
6. Deskundigheidsbevordering …………………………………………………………………………..
15
7. Borging …………………………………………………………………………………………………………...
15
8. Begroting ………………………………………………………………………………………………………..
16
9. Tijdpad ……………………………………………………………………………………………………………
18
10. Literatuur ……………………………………………………………………………………………………..
19
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 3
1. Missie / Visie In het hedendaagse onderwijs is steeds meer aandacht voor de diversiteit van de leerlingen. Het Nederlandse onderwijs kent de wettelijke verplichting om onderwijs aan te bieden dat aansluit bij de ontwikkelingsbehoefte en mogelijkheden van de leerling. Leerkrachten moeten ervoor zorgen hun onderwijsaanbod af te stemmen op de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van zowel de zwakkere als de meerbegaafde leerlingen. Kinderen hebben de behoefte om naar een school te gaan in hun leefomgeving. In de “Salamanca-verklaring” (Unesco, 1994) werd bekrachtigd dat ieder kind recht heeft op onderwijs in zijn eigen leefomgeving. Passend onderwijs staat voor maatwerk in het onderwijs. SKO Maasdal wil voor haar leerlingen onderwijs bieden dat aansluit bij de mogelijkheden en talenten van de leerling. Ook hoogbegaafde leerlingen hebben bepaalde onderwijsbehoeften. Het eerder genoemde begrip diversiteit speelt hierbij een belangrijke rol. In de benadering van het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk dat leerkrachten, ouders en andere betrokkenen zich blijven realiseren dat ieder kind uniek is en zijn eigen onderwijsbehoeften en onderwijskansen heeft. Hoogbegaafdheid kan op verschillende manieren omschreven worden. In diverse theoretische modellen zoals Renzulli / Mönks (Mönks & Ypenburg, 1995), Gagné (Gagné, 2000) en Heller (Ziegler & Heller, 2000) zijn er overeenkomsten zichtbaar. Het begrip “excellentie” speelt een belangrijke rol in alle definities. Om begaafd genoemd te worden moet een leerling uitzonderlijk goed zijn in iets. Wat goed is wordt bepaald door de mate van gemiddelde beheersing die van leeftijdsgenoten verwacht mag worden. De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat bij hoogbegaafdheid meer komt kijken dan louter cognitieve elementen. Overeenkomstige elementen zijn hoge intelligentie (in vergelijking met leeftijdsgenoten), creativiteit en de invloed van persoonlijke factoren en omgevingsfactoren.
Renzulli/Mönks: Triadisch model (1995)
Uit onderzoek (Mönks & Ypenburg, 1995) is gebleken dat de persoonlijke factoren tot ontwikkeling komen in interactie met de omgeving: school, gezin en ontwikkelingsgelijken. Voor hoogbegaafde kinderen is het daarom van belang om samen te werken met ontwikkelingsgelijken. Concluderend mag gesteld worden dat hoogbegaafde leerlingen zowel behoefte hebben aan onderwijs met ontwikkelingsgelijken als aan onderwijs met leeftijdsgenoten. Jack Munnecom, april 2012 Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 4
2. Doelstelling SKO Maasdal wil voor haar leerlingen onderwijs bieden dat zoveel mogelijk aansluit bij de mogelijkheden en talenten van de individuele leerling. Voor het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen betekent dit dat, uitgaande van de conclusie vanuit missie/visie, deze leerlingen zowel behoefte hebben aan onderwijs met ontwikkelingsgelijken als aan onderwijs met leeftijdsgenoten. Wij willen onze leerlingen zoveel mogelijk onderwijs bieden binnen hun reguliere groep, samen met hun leeftijdsgenootjes. Daarnaast willen wij hoogbegaafde leerlingen de mogelijkheid bieden om samen te werken met ontwikkelingsgelijken; leerlingen die denken en werken op een vergelijkbaar niveau. Om deze algemene doelstelling te bereiken, onderscheiden wij een aantal concrete subdoelstellingen, die wij binnen de beleidsperiode 2012-2016 willen bereiken : 2.1
SKO Maasdal beschikt over een specialist hoogbegaafdheid
2.2
Het DHH (Digital Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid) wordt ingezet voor signalering, diagnosticering, begeleiding en evaluatie van hoogbegaafde leerlingen.
2.3
Hoogbegaafde leerlingen krijgen passend onderwijs in hun reguliere groep aangeboden.
2.4
Leerkrachten werken in hun reguliere groep met een systeem van compacten en verrijken voor hoogbegaafde leerlingen.
2.5
Hoogbegaafde leerlingen van groep 5 t/m 8 krijgen eenmaal per week les in een subgroep met andere hoogbegaafde leerlingen (ontwikkelingsgelijken).
2.6
Hoogbegaafde leerlingen worden vroegtijdig gesignaleerd (vanaf groep 1), middels observaties door een specialist hoogbegaafdheid.
2.7
Leerkrachten worden geschoold in het gebruik van het DHH.
2.8
Leerkrachten worden geschoold in het omgaan met (hoog)begaafde leerlingen in het algemeen.
2.9
Leerkrachten krijgen voldoende ondersteuning van een specialist hoogbegaafdheid.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 5
3. Werkwijze Om in de begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen een doorgaande lijn te realiseren gebruikt SKO Maasdal het DIGITAAL HANDELINGSPROTOCOL HOOGBEGAAFDHEID (Drent & van Gerven, 2007). Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) is een compleet instrument dat leerkrachten, remedial teachers en intern begeleiders bij het signaleren, diagnosticeren, begeleiden en evalueren van (hoog)begaafde leerlingen ondersteunt. Informatie van de ouders speelt in dit protocol een belangrijke rol en is net zo belangrijk als de informatie van de groepsleerkracht. De inbreng van ouders is noodzakelijk om een conclusie te kunnen trekken over de leerling. 3.1 Signalering Indien de leerkracht, ouders of IBer vermoeden dat een leerling (hoog)begaafd is, wordt de eerste fase (signalering) van het protocol DHH doorlopen. In deze fase vullen ouders en leerkracht korte vragenlijsten in en wordt informatie vanuit het leerlingvolgsysteem verzameld. Het protocol DHH formuleert vervolgens een advies. Het is van belang dat de leerkracht, ouders en interne Begeleider het advies bespreken en interpreteren. Het protocol mag namelijk niet ‘boven’ de leerling en zijn onderwijskundige en pedagogische behoeften komen te staan. Indien gewenst kan de specialist hoogbegaafdheid een observatie houden in de groep. Deze observatie wordt aangevraagd door de Interne Begeleider. Het onderdeel ‘Signalering’ wordt uitgevoerd door de Interne Begeleider en de leerkracht. 3.2 Diagnostiek Indien de fase van ‘Signalering’ aanleiding geeft om verder onderzoek te verrichten, wordt het onderzoek middels het DHH voortgezet met de fase ‘Diagnostiek’. Aan de hand van verzamelde diagnostische gegevens wordt vastgesteld of de leerling voldoende leer- en persoonlijkheidseigenschappen van (hoog)begaafde leerlingen laat zien en of er aanpassingen in het leerstofaanbod en/of de begeleiding van de leerling wenselijk zijn. Interne Begeleider en leerkracht verzorgen de fase ‘Diagnostiek’ volgens het protocol DHH. Na afname van deze fase worden de onderzoeksresultaten ter beoordeling voorgelegd aan de specialist hoogbegaafdheid. Vervolgens vindt er een eindgesprek plaats (leerkracht, IBer, specialist hoogbegaafdheid en ouders). 3.3 Intelligentieonderzoek Indien de resultaten van de diagnosticerende fase tot twijfel leiden en indien er sprake is van handelingsverlegenheid bij de leerkracht , kan besloten om een intelligentieonderzoek (WISC III) af te laten nemen. De Interne Begeleider is verantwoordelijk voor de beslissing of een intelligentieonderzoek afgenomen gaat worden, waarbij de specialist een adviserende rol aanneemt. Ouders zijn vrij om op eigen kosten een intelligentieonderzoek af te laten nemen.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 6
3.4 Leerlingbegeleiding 3.4.1 Vervroegd doorstromen Middels het DHH worden in eerste instantie gegevens getoetst aan een aantal criteria om te bepalen of vervroegde doorstroming wenselijk is. Indien vervroegd doorstromen aan de orde komt worden sociaal-emotionele kenmerken van de leerling en van de groep nauwkeurig meegewogen. Ouders, leerkracht en Interne Begeleider zijn verantwoordelijk voor deze beslissing. De specialist hoogbegaafdheid kan vanuit een adviserende rol ingeschakeld worden. 3.4.2 Compacten en verrijken Compacting is het overslaan van overbodige herhalings- en oefenstof en in bredere context het afstemmen van leerstofaanbod op de (leer)eigenschappen van hoogbegaafde leerlingen (Drent & Van Gerven, 2002). Ook tijdens de instructiefase en het nabespreken van opdrachten kan compacting toegepast worden om meer tegemoet te komen aan de (leer)eigenschappen van hoogbegaafde leerlingen, middels een system van verkorte instructie. Voor hoogbegaafde leerlingen is compacting van belang omdat zij minder behoefte hebben aan instructie en herhaling, maar meer behoefte hebben aan bepaalde complexe denkproblemen, waarbij ze hun creatieve denken kunnen inzetten. Als leerlingen onvoldoende worden aangesproken op hun leereigenschappen, kan dit leiden tot demotivatie en onderpresteren. Door het compacten kan er tijd vrijgemaakt worden voor het werken aan verrijkingsopdrachten, die aansluiten bij de onderwijsbehoeften van de (hoog)begaafde leerlingen. Verrijken heeft als doel de vaardigheid van het leren te koppelen aan kennisontwikkeling. Verrijkingsonderwijs vult de ruimte die ontstaan is door compacten met zinvolle onderwijsactiviteiten die aansluiten op de brede ontwikkeling van de leerling en die aanzetten tot het leren denken (Van Tassel-Baska, 1982, Drent & Van Gerven, 2002). Het DHH geeft handelingsadviezen bij het opzetten van een systeem van compacten en verrijken. Tevens wordt bij het verrijken aangesloten op verschillende leerstijlen, onder andere volgens Meervoudige Intelligentie (Gardner, 2008). Nieuwere lesmethodes geven tevens richtlijnen voor verrijking. Alle leerlingen komen in principe in aanmerking voor compacten / verrijken. Echter, hoogbegaafde leerlingen dienen altijd een systeem van compacten / verrijken aangeboden te krijgen. Aanpassingen in het onderwijsaanbod worden gedaan vanaf groep 1. 3.4.3 Kangoeroeklas Hoogbegaafde leerlingen denken anders, leren anders en redeneren anders. Naast uitdaging op cognitief gebied hebben zij behoefte aan onderwijs met ontwikkelingsgelijken. Om aan deze onderwijsbehoeftes te kunnen voldoen worden hoogbegaafde leerlingen in een ‘kangoeroeklas’ (Kieboom, 2009) geplaatst, gedurende 90 minuten per week. Ook voor hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk dat zij in hun natuurlijke omgeving blijven functioneren en met de ‘gewone’ wereld leren omgaan. Dit is de voornaamste reden waarom SKO Maasdal niet kiest voor het isoleren van deze leerlingen in een aparte school. Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 7
Het kind blijft voor het grootste gedeelte op de eigen school, waar middels een systeem van compacten en verrijken extra uitdaging geboden wordt. Door het bezoeken van een kangoeroeklas, éénmaal per week, kunnen de hoogbegaafde leerlingen tevens in contact komen en samen leren met ontwikkelingsgelijken. SKO Maasdal kiest voor een kangoeroeklas met een overwegend academisch lesaanbod. In deze klas krijgen de leerlingen les van de specialist hoogbegaafdheid. De klassen worden geclusterd in groep 5/6/7 en groep 8. Hogere denkvormen (Bloom, 1956) spelen een grote rol in de speciale klassen voor (hoog)begaafde leerlingen, met een bijzondere aandacht voor creativiteit (Craft, 2005; Robinson, 2009). De hoogbegaafde leerlingen krijgen uitdagende leerstof aangeboden en er is veel aandacht voor het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden (Fischer, 1990). Inzicht in het denkproces is van belang voor (hoog)begaafde kinderen (Sternberg, 1999; Schrover, 2010). Projecten, samenwerking met de omgeving van de school en onderzoek kunnen hierbij een extra uitdaging bieden voor de (hoog)begaafde leerlingen (Renzulli, 1995). 3.4.3.1 Kangoeroeklas groep 5/6/7 De hoogbegaafde leerlingen krijgen elke woensdagochtend, van 10:30-12:00u, les in een kangoeroeklas op basisschool de Sleye Heel. (sept 2013) De leerlingen zijn vanwege een te groot aantal verdeeld over twee groepen: van 8:45-10:15u en 10:45-12:15u De specialist hoogbegaafdheid verzorgt de lessen aan de kangoeroeklas 5/6/7. Naast het werken op cognitief hoog niveau is er de kangoeroeklas ook aandacht op pedagogisch vlak. Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: a) activiteiten gericht op kennis en vaardigheden. Gezamenlijke en individuele projecten voor rekenen, taal, ICT, wereldoriëntatie, techniek/robotica en vreemde talen (Spaans). b) activiteiten gericht op sociaal-emotionele ontwikkeling. filosofie, spelvormen, drama, reflectie, etc. c) activiteiten gericht op het ontwikkelen van het creatief, analytisch en praktisch denkvermogen (Sternberg, 1999) d) samenwerkingsprojecten met andere hoogbegaafde leerlingen e) individuele projecten op basis van eigen keuze van de leerling. 3.4.3.2 Kangoeroeklas groep 8 De (hoog)begaafde leerlingen uit groep 8 krijgen op een aantal woensdagochtenden les op Scholengemeenschap St. Ursula in Horn. De leerlingen werken in negen modules van vier weken, onder begeleiding van vakspecialisten uit het VO aan projecten. Een uitgebreide uitwerking van dit samenwerkingsproject met SG St. Ursula staat beschreven in paragraaf 4 van dit beleidsplan.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 8
3.4.3.3. Selectieprocedure kangoeroeklas Voor het selecteren van hoogbegaafde leerlingen (Wolters, 2009), die in aanmerking komen voor de kangoeroeklas, worden de volgende stappen ondernomen: a) nominatie Leerkrachten, ouders, interne begeleider, specialist hoogbegaafdheid en/of het kind zelf kunnen iemand nomineren om in aanmerking te komen voor deelname aan de kangoeroeklas. De specialist hoogbegaafdheid kan ingezet worden om een kind te observeren om de leerkracht / IBer vervolgens te adviseren omtrent nominatie. Nominatie wordt door de leerkracht besproken met de interne begeleider. b) verzamelen van gegevens Het verzamelen van gegevens van de leerling is van wezenlijk belang bij het nemen van een beslissing omtrent deelname kangoeroegroep. 1) De eerste stap na nominatie is daarom het doorlopen van de Signaleringsfase van het DHH (zie paragraaf 3.1). 2) Indien de signalering aanleiding geeft tot nader onderzoek, wordt ook de Diagnostische fase van het DHH afgenomen. Binnen het DHH worden allerlei gegevens verzameld, zoals toets- en testgegevens en inventarisatielijsten van ouders, leerkracht en het kind. 3) Indien er na de Diagnostische fase reden twijfel bestaat over mogelijke hoogbegaafdheid, wordt geadviseerd om een intelligentieonderzoek af te nemen. c)terugblik en aanbeveling In een comité dat bestaat uit leerkracht, interne begeleider en specialist hoogbegaafdheid kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan: vervroegde doorstroming naar een hogere groep doorgaande plaatsing in het regulier klassenprogramma met mogelijkheden voor compacten / verrijken. vraag naar meer informatie: aanvullende onderzoek en/of observaties. plaatsing in de kangoeroeklas (met mogelijkheden voor compacten / verrijken in het regulier klassenprogramma), naar aanleiding van bovengenoemd onderzoek, uitgaande van één van de volgende criteria: 1. Leerlingen met een IQ van 130 (of hoger). 2. Leerlingen waarvan het DHH protocol adviseert dat zij in de tweede leerlijn geplaatst moeten worden. 3. Leerlingen met een IQ van 120-130, met een ontwikkelingsvoorsprong en een duidelijke onderwijsbehoefte naar extra uitdaging. 4. Leerlingen met een IQ van 120-130, waarbij de leerkracht een bepaalde mate van handelingsverlegenheid ervaart (zoals onderpresteren). 5. Leerlingen die niet onder bovengenoemde criteria vallen, maar waarvan het comité van mening is, op basis van de onderzoeksresultaten, dat deze leerlingen gezien hun onderwijsbehoefte, in aanmerking kunnen komen voor de kangoeroeklas.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 9
3.4.3.4 Contact met groepsleerkracht en ouders. De leerkracht van kangoeroeklas registreert na elke lesdag voortgang en aandachtspunten van de leerlingen die deelnemen aan de kangoeroeklas. Twee keer per jaar vindt er een overleg plaats tussen groepsleerkracht en leerkracht van kangoeroeklas 5/6/7. Bovengenoemde registraties vormen de rode draad van dit overleg. De leerkracht groep 8 heeft een keer per jaar een overleg met de coördinator van SG St. Ursula over de leerlingen van kangoeroeklas 7/8. Ouders worden tijdens de ouderavonden voorzien van informatie en mogen te allen tijde de verslagen van de kangoeroeklas inzien. Aan het begin van het schooljaar wordt er een informatieavond georganiseerd voor ouders van de kinderen die deelnemen aan de kangoeroeklas. 3.4.3.5 Organisatie kangoeroeklas De lessen van kangoeroeklas 5/6/7 worden gegeven op basisschool de Sleye Heel De lestijden zijn op woensdagen van 10:30-12:00u. De specialist hoogbegaafdheid van SKO Maasdal verzorgt deze lessen. De lessen van kangoeroeklas 8 worden gegeven op SG St. Ursula Horn. De lestijden zijn 09:30-11:30u, de lessen worden verzorgd door leerkrachten van SG St. Ursula. De ouders verzorgen het vervoer van de kinderen naar de leslocatie. 3.4.3.6 Rapportage De leerkracht van de kangoeroeklas verzorgt rapportage over de activiteiten die plaatsvinden in de kangoeroeklas. Dit gebeurt middels een rapportagekaart. Daarnaast leggen de leerlingen een portfolio aan m.b.t. de kangoeroeklas. Twee keer per jaar, voorafgaand aan de reguliere oudergesprekken informeert de specialist hoogbegaafdheid de groepsleerkracht in een gesprek. De leerkracht neemt deze informatie vervolgens mee in de reguliere oudergesprekken.
3.5 Evaluatie Middels het DHH wordt de handelingsaanpak geëvalueerd en bijgesteld. Indien het kind deel uitmaakt van de kangoeroeklas gebeurt de evaluatie minimaal 2 keer per jaar, in het overleg leerkracht kangoeroeklas met leerkracht reguliere groep. Evaluaties worden voorgelegd aan de interne begeleider.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 10
3.6 Observaties door specialist hoogbegaafdheid De specialist hoogbegaafdheid observeert in de groepen 1, 2, 3 en 4 op aanvraag van de groepsleerkracht of interne begeleider kinderen van de basisscholen binnen SKO Maasdal. De observaties zijn gericht op het creatief en hoger denken en staan in relatie tot het onderwijsaanbod in de klas. Deze werkwijze is gebaseerd op het “Pinnacle Project for gifted children” (Wolters, 2008) De specialist kan in overleg met de groepsleerkracht activiteiten aanbieden die creatief en hoger denken stimuleren. De doelstelling van deze observaties is om (hoog)begaafde leerlingen vroegtijdig te signaleren, waardoor motivatieproblemen en onderpresteren voorkomen kunnen worden middels relevante onderwijsaanpassingen. Het verzamelen van gegevens van (hoog)begaafde leerlingen levert een positieve bijdrage aan nominatie en besluitvorming omtrent leerlingbegeleiding (paragraaf 3.4). 3.7 Begeleiding voor leerkrachten door specialist hoogbegaafdheid Om zorg te kunnen bieden, aansluitend op de specifieke leer- en persoonlijkheidseigenschappen van hoogbegaafde leerlingen, zal de specialist hoogbegaafdheid begeleiding moeten bieden bij het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van hoogbegaafde leerlingen, de afname van het DHH, gesprekken voeren (met interne begeleiders, leerkrachten, ouders en/of andere betrokkenen) en overleg voeren met VO en/of samenwerkingsverbanden. De specialist hoogbegaafdheid is beschikbaar voor het bieden van begeleiding, het geven van advies en het houden van observaties op woensdagen van 8:30-10:00u en van 13:0014:30u. (sept 2013) Het eerste begeleidingsmoment vervalt vanwege de uitbreiding van groepen. Hiermee vervallen op dit moment de observaties. Hierdoor zijn scholenbezoeken tot dusver niet gelukt in Thorn en Wessem. Binnen Heel / Beegden is e.e.a. opgevangen binnen LGO. De specialist hoogbegaafdheid bezoekt minimaal één keer per maand elke school.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 11
4. Samenwerking met Voortgezet Onderwijs 4.1 Samenwerking kangoeroeklas groep 8 SPOLT, SKO Maasdal en SG St. Ursula werken samen om voor (hoog)begaafde leerlingen een passend onderwijsaanbod te realiseren. De werkgroep PO-VO bestaat uit: - Tjeu Scheepers namens SPOLT - Jack Munnecom namens SKOM - Margriet Crasborn, Noël Reintjens en Paul Schreurs namens SG. St. Ursula Horn De opzet: De hoogbegaafde leerlingen uit groep 8 krijgen op woensdagochtend een aantal modules aangeboden door vakleerkrachten van SG. St. Ursula. Er worden twee modules per ochtend gegeven. Elke module duurt 6 weken. De volgende modules worden aangeboden: ICT / grafische vormgeving Beeldende Vorming en Kunstbeschouwing Wereldnieuws Filosofie 4.2. Informatie naar basisscholen-ouders en overige instanties Het is heel belangrijk dat éénduidige informatie over het doel en opzet van de kangoeroeklas naar alle instanties wordt gegeven. Vooral de informatie naar ouders en basisscholen is erg belangrijk. Deze informatie moet vóór de start van de kangoeroeklas aan alle betrokkenen bekend zijn. Met name de selectie van kandidaten voor de kangoeroeklas is een voornaam item. Binnen het SWV (SKOM/SPOLT) moet een éénduidige selectieprocedure afgesproken worden mbt kandidaten voor kangoeroeklas. De informatie naar basisscholen moet geschieden via directies en informatiemiddag PO-VO. De informatie naar ouders gebeurt via twee kanalen: via de klassikale info-avonden groep 8 van de basisscholen en op de regionale voorlichtingsavonden van het VO. De informatie moet in ieder geval de volgende items bevatten: -Doel opzet kangoeroeklas -Doelgroep kangoeroeklas -Inhoud modules -Selectie van leerlingen voor kangoeroeklas -Praktische zaken rondom kangoeroeklas; vervoer-leerplicht-aansprakelijkheid etc -Vervolgaanbod op VO voor kangoeroeklas leerlingen
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 12
4.3 Selectie van leerlingen voor de kangoeroeklas groep 8 Eerste fase: De groepsleerkracht signaleert de mogelijk begaafde leerling in zijn groep en bespreekt dit met de IBer. Indien groepsleerkracht en IBer beiden vermoeden dat er sprake is van (hoog)begaafdheid, wordt de leerling voorgedragen voor een onderzoek middels het DHH: Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Tweede fase: De signaleringsfase van het onderzoek DHH wordt afgenomen door de IBer, in overleg met de Specialist Begaafdheid. Indien de resultaten voldoende zijn, wordt het DHH vervolgd. Derde fase: De diagnosticerende fase van het onderzoek DHH wordt afgenomen door de Interne Begeleider. De resultaten worden voorgelegd aan de specialist hoogbegaafdheid. De specialist hoogbegaafdheid maakt een onderzoeksverslag en formuleert een advies naar aanleiding van het DHH. Bij een positief advies wordt de leerling uitgenodigd om deel te nemen aan de kangoeroeklas groep 8. De ouders worden door de IBer geïnformeerd en nemen uiteindelijk de beslissing of de leerling gaat deelnemen aan de kangoeroegroep. 4.4 (Hoog)begaafdheid in combinatie met leer- of ontwikkelingsstoornissen Het is mogelijk dat een (hoog)begaafd kind een leer- of ontwikkelingsstoornis heeft. Een leer-of ontwikkelingsstoornis kan het hoogbegaafd zijn camoufleren (bijvoorbeeld in een IQ test gaan onderpresteren), maar anderzijds kan hoogbegaafdheid ook de leer- of ontwikkelingsstoornis verstoppen, omdat het kind slim genoeg is om al van zeer jong strategieën ter compensatie van het probleem te ontwikkelen met als gevolg een zeer late diagnose van gezichtsproblemen, gehoorproblemen, dyslexie, dyscalculie, ADHD, autisme, etc.1 Voor de (hoog)begaafde leerlingen die een leer- of ontwikkelingsstoornis hebben willen wij een onderwijsaanbod realiseren dat het kind, met zijn/haar specifieke eigenschappen, kan helpen opgroeien in een stimulerende omgeving die zijn/haar sterke kanten stimuleert en zijn/haar zwakke kanten ondersteunt.2 In principe worden alle (hoog)begaafde leerlingen met een leer- of ontwikkelingsstoornis toegelaten tot de kangoeroeklas groep 8. Indien de leer- of ontwikkelingsstoornissen, in bijzondere gevallen, het onmogelijk maken voor de leerling om de lessen in de kangoeroeklas te volgen zal er voor deze leerling een aangepast onderwijsaanbod gerealiseerd worden.
1
2
www.hoogbegaafdvlaanderen.be www.hoogbegaafdvlaanderen.be/07_Probleemkind/7_tweemaal_speciaal.html
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 13
5.Taken en Verantwoordelijkheden 5.1 Algemeen Directeur: accordeert het bovenschools beleid informeert schoolbestuur en (G)MR voert overleg met specialist hoogbegaafdheid voert overleg in werkgroep SKO Maasdal – SPOLT 5.2 Specialist Hoogbegaafdheid: is een geschoold specialist (masteropleiding M SEN) geeft leiding aan de werkgroep (hoog)begaafdheid geeft les aan de kangoeroeklas adviseert leerkrachten en IBers op het gebied van hoogbegaafdheid observeert leerlingen op verzoek van de interne begeleider / leerkracht geeft begeleiding bij het onderdeel diagnose, leerlingbegeleiding en evaluatie van het DHH verzorgt scholing aan de teams m.b.t. hoogbegaafdheid en DHH voert overleg met leerkracht voert inhoudelijk overleg met directie en IB voert overleg met coördinator hoogbegaafdheid VO maakt deel uit van de werkgroep hoogbegaafdheid PO-VO schrijft het beleidsplan hoogbegaafdheid en stelt dit elke 4 jaar bij blijft op de hoogte van ontwikkelingen m.b.t. hoogbegaafdheid door literatuurstudie en door het bezoeken van workshops en symposiums Invulling taakuren specialist (hoog)begaafdheid woensdag: 2,5u 1u begeleiding leerkrachten / observatie leerlingen 1,5u 3u lesgevende taak kangoeroeklas 2u 2u voorbereiding en rapportage 6u totaal 5.3 Intern Begeleider: is lid van de werkgroep (hoog)begaafdheid indien de IBer geen deel kan uitmaken van de werkgroep, wordt er een leerkracht benoemd als lid van de werkgroep. Het is van groot belang dat op er elke school een werkgroeplid aanwezig is!
signaleert mogelijk (hoog)begaafde leerlingen i.s.m. groepsleerkracht beheert het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid voor zijn/haar school begeleidt leerkrachten in het gebruik van het DHH begeleidt leerkrachten bij het bieden van zorg aan (hoog)begaafde leerlingen
5.4 Leerkracht: signaleert mogelijk (hoog)begaafde leerlingen i.s.m. IBer gebruikt het DHH voor signalering, diagnostisering en begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen informeert de ouders en andere betrokkenen van de leerling begeleidt de (hoog)begaafde leerling in de groep.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 14
6. Deskundigheidsbevordering Binnen onze scholen wordt sinds dit schooljaar gebruik gemaakt van het DHH: Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (Gerven, 2007). De leerkrachten verkennen momenteel aan de hand van het DHH de mogelijkheden voor compacten en verrijken. Tijdens de studiedag van 30 januari 2012 hebben Prof.Dr. Tessa Kieboom (CBO Antwerpen) en Drs. Weterings lezingen gehouden omtrent hoogbegaafdheid. Alle leerkrachten van SKO Maasdal hebben vervolgens middels workshops bijscholing gehad over (hoog)begaafdheid, onderpresteren en het signaleren van (hoog)begaafde leerlingen met behulp van het DHH. In deze beleidsopzet is de rol van de groepsleerkracht cruciaal. Het is daarom van wezenlijk belang dat het scholingstraject rondom (hoog)begaafdheid gedurende twee jaar voortgezet wordt. De specialist hoogbegaafdheid verzorgt aan de teams workshops omtrent het gebruik van het DHH. Daarnaast kan de specialist hoogbegaafdheid tijdens begeleidingsmomenten de leerkracht ondersteunen bij het gebruik van het DHH en het omgaan met (hoog)begaafde leerlingen in het algemeen. Tijdpad deskundigheidsbevordering: januari 2012* lezing Prof. Dr. Kieboom en Drs. Weterings januari 2012* scholing DHH Thorn/Wessem (door Jack Munnecom) februari 2012* scholing DHH Heel/Beegden (door Jack Munnecom) schooljaar 2012/2013scholing HGB & DHH 2e ronde schooljaar 2013/2014scholing HGB & DHH 3e ronde
7. Borging De werkgroep hoogbegaafdheid komt drie keer per jaar bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst wordt dit beleidsplan besproken en de stand van zaken rondom hoogbegaafdheid nauwkeurig gevolgd. Het beleid hoogbegaafdheid wordt jaarlijks (in mei) door deze werkgroep geevalueerd. Bij deze evaluatie wordt ook een financiele verantwoording gevoegd. Tevens wordt er jaarlijks een begroting gemaakt (door de specialist hoogbegaafdheid). Deze evaluatie en begroting wordt voorgelegd aan het bestuur, directieberaad en aan de GMR.
*reeds afgerond vanuit voorgaand beleidsplan
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 15
8. Begroting
Jaarlijkse kosten 8.1 taakstelling specialist hoogbegaafdheid 8.1.1 ambulante en lesgebonden tijd: bijv. alle woensdagen
€ 9600,- per jaar
8.2 scholing teams 8.2.1 traject teamscholing DHH en hoogbegaafdheid 2012-2014 (verzorgd door specialist hoogbegaafdheid, kosten teamscholing zijn verwerkt in 8.1 ) 8.2.2 abonnement tijdschrift “Talent”
€ €
8.3 Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) 8.3.1 licentiekosten DHH (á €10 per maand, per school)
€ 480,00 per jaar
8.4 Kangoeroeklassen 8.4.1 lesgevende taak kangoeroeklas groep 5 t/m 7 8.4.2 lesgevende taken kangoeroeklas groep 8 8.4.2 verbruiksmateriaal kangoeroeklas groep 5 t/m 7
0,00 per jaar 50,00 per jaar
(zie 8.1) (voor rekening St. Ursula) € 200,00 per jaar
8.5 ICT middelen ten behoeve van kangoeroeklas 8.5.1 Ipad2: 2 stuks á € 399,00 = € 798,00 (afschrijvingstermijn 4 jaar) € 199,50 per jaar 8.5.2 Laptop: á € 1080,52 (afschrijvingstermijn 4 jaar) € 270,13 per jaar NB:Samsung laptop is aangeschaft twv €633, in 2013 (restant €447,52) Samsung Tablet is gratis verkregen via BIC-netwerk. Voorstel tot aanpassing: Aanschaf 2x IPad2 (€798,) vervangen door aanschaf van één MacBook Pro (€1250,-) Het begrote bedrag (€798,-) en het restant laptop (€447,52) is voldoende om deze aanschaf te kunnen bekostigen. ______________
Totaal jaarlijkse kosten
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
€ 10.799,63
Pagina 16
Eenmalige kosten (opstartkosten) 8.6 Materialen voor kangoeroeklas 8.6.1 Filosofie “Filosoferen doe je zo” – Rob Bartels 8.6.2 Vreemde Talen methode Spaans: “Topklassers Spaans” 8.6.3 Science methode Sterrenwerk natuur en wetenschap 8.6.4 Robotica Mindstorms (Lego) NB: reeds aangeschaft in 2013 8.6.5 Rekenen “Rekentijger” groep 5 t/m 8 8.6.6 Taal en Lezen “Slimme taal” SLO subtotaal
8.7 Materialen voor signalering groep 1 t/m 4 8.7.1 Compact en Rijk (Bazalt) subtotaal
8.8
€ 29,90 € 247,00 € 144,00 € 375,00 € 189,00 € 0,00 -----------€ 984,90
€ 45,00 ------------€ 45,00
Totaal totaalbedrag jaarlijkse kosten
€10.799,63
totaalbedrag opstartkosten (eenmalig)
€ 1029,90
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 17
9. Tijdpad periode
onderdeel
taak
april 2012
-schrijven van beleidsplan
HGB
mei/juni 2012
-voorleggen beleidsplan aan directie, bestuur en GMR
AD
juni 2012
-formeren werkgroep hoogbegaafdheid
AD / HGB HGB
september/oktober 2012
- Informeren teams - start begeleiding leerkrachten en observaties leerlingen door specialist hoogbegaafdheid - voorbereiding / schrijven modules kangoeroeklassen 5 t/m 8 - aanschaf methodes en leermiddelen voor kangoeroeklas - informeren van ouders en scholen: kangoeroeklas / selectie / organisatie / toestemming - informatieavond voor ouders
HGB
oktober 2012
- start kangoeroeklassen 5 t/m 8 - persberichten
HGB AD / HGB
december 2012
- tussenevaluatie werkgroep en algemeen directeur
WG / AD
maart 2013
- tussenevaluatie werkgroep en algemeen directeur - gesprekken leerkracht en specialist hoogbegaafdheid - rapportagekaart en portfolio voor de leerlingen
WG / AD LKR / HGB HGB
mei 2013
- eindevaluatie werkgroep en algemeen directeur - begroting nieuw schooljaar - verslag aan bestuur en GMR
WG / AD
juni 2013
- rapportagekaart en portfolio voor de leerlingen
HGB
NA GOEDKEURING:
HGB AD URS WG LKR
HGB / URS HGB HGB
AD / HGB
specialist hoogbegaafdheid algemeen directeur vakdocenten St. Ursula Horn werkgroep hoogbegaafdheid SKO Maasdal leerkrachten
-
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 18
10. Literatuur Betts, G.T. & Neihart, M. (1988). Profiles of the Gifted and Talented. Gifted Child Quarterly, 32(2), 248-253. Bloom, B. (red.) (1956). Taxonomy of Educational Objectives, Vol. 1, Harlow: Longman. Craft, A. (2005). Creativity in schools. New York: Routledge. Drent, S. & Gerven, E. van (2002). Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Utrecht: Lemma. Fischer, R. (1990). Teaching Children to Think. Cheltenham: Stanley Thornes. Gagné, F. (2000). Understanding the Complex Choreography of Talent Development Through DMGT-Based Analysis. In: K.A. Heller, F.J. Mönks, R.J. Sternberg & R.F. Subotnik (red.), International Handbook of Giftedness and Talent (tweede druk). Oxford: Elsevier Science Ltd. Gardner, H. (2008). Soorten Intelligentie. Meervoudige Intelligentie voor de 21e eeuw. Amsterdam: Nieuwezijds. Gerven, E. van & Drent, S. (2007). Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (tweede druk). Assen: Van Gorcum. Kennedy, J.F. (1963). Civil Rights Address. Binnengehaald 15 november 2010 van http://www.americanrhetoric.com/speeches/jfkcivilrights.htm Kieboom, T. (2007). Hoogbegaafd. Als je kind (g)een Einstein is. (zesde bijdruk). Tielt: Lannoo Mönks, F.J. & Ypenburg, Y. (1995). Hoogbegaafde kinderen thuis en op school (tweede druk). Alphen a/d Rijn: Samsom. Mönks, F.J. & Ypenburg, I. (2011). Hoogbegaafdheid bij kinderen. Amsterdam: Uitgeverij Boom Robinson, K. (2009). Het Element. Houten/Antwerpen: Uitgeverij Unieboek. Sternberg, R.J. (1999). The theory of successful intelligence. Review of General Psychology, 3, 292-316. Unesco (1994). The Salamanca Statement. Van Tassel-Baska, J.L. (1982). Toward Best Practice. An Analysis of the Efficacy of Curriculum Models in Gifted Education. Gifted Child Quarterly, 51, 342-358. Wolters, P. (2008). Wat kunnen wij onze hoogbegaafde leerlingen bieden? Binnengehaald 2 oktober 2010 van http://www.bureau-wolters.nl/cms/index.php?option=com_joomdoc&task=doc_download&gid=3&Itemid=59 Wolters, P. (2009). Werken met protocollen. In E. van Gerven (red.). Handboek hoogbegaafdheid (pp. 22-36). Assen: van Gorcum. Ziegler, A. & Heller, K.A. (2000). Conceptions of Giftedness from a Meta-Theoretical Perspective. In: K.A. Heller, F.J. Mönks, R.J. Sternberg & R.F. Subotnik (red.), International Handbook of Giftedness and Talent (tweede druk). Oxford: Elsevier Science Ltd.
Beleidsplan (hoog)begaafdheid – versie 2012-2016
Pagina 19