Beleidsplan “onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen”. Basisschool De Almgaard September 2012
Inleiding In mei 2012 werd door het bestuur van de Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena het principebesluit genomen om met ingang van augustus 2012 op de basisschool De Almgaard een groep in te richten voor kinderen die aantoonbaar hoogbegaafd zijn en in het ‘reguliere’ basisonderwijs tegen hindernissen aanlopen. De groep zou kinderen moeten herbergen van de groepen 6 t/m 8, kinderen die afkomstig zouden kunnen zijn van alle scholen in het voedingsgebied. De onderliggende argumentatie werd als volgt verwoord:
De stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena heeft in haar missie/visie vastgelegd zorg te willen dragen voor een onderwijsaanbod dat “het maximale bewerkstelligt aan ontwikkelings kansen voor al onze leerlingen met moderne leermiddelen en leerstijlen die passen bij ieders (continue) ontwikkeling en eigenheid”. Een uitvloeisel hiervan heeft in de afgelopen jaren vorm gekregen binnen het “inclusieve onderwijsaanbod” dat in samenwerking met het samenwerkingsverband WSNS is ontwikkeld op de Sigmondschool in Werkendam. Een pilot voor meerbegaafde leerlingen (uit de 9 scholen van de stichting) op De Almgaard gedurende de schooljaren 2010-2012 leerde dat er een aanzienlijke, specifieke behoefte was en is voor een onderwijsvoorziening voor hoogbegaafde kinderen, zoals bleek uit gesprekken met ouders en kinderen. Een voorziening die verder gaat dan de zogenaamde “plusklassen” die je her en der tegenkomt in scholen en waarbij het totale onderwijs wordt afgestemd op het ontwikkelingsniveau van het kind. Het bestuur heeft daarop De Almgaard opdracht gegeven te onderzoeken of de realisatie van een groep voor hoogbegaafde leerlingen, afkomstig uit het hele Land van Altena, mogelijk,haalbaar en wenselijk zou kunnen zijn op korte en langere termijn. Uit dit onderzoek is nogmaals gebleken dat er binnen deze doelgroep ( ong. 2,5 % van de leerlingen) een uitgesproken en niet-uitgesproken behoefte bestaat voor een eigen leeromgeving en daarbij aandrongen op de realisatie ervan. Daarnaast oriënteerde de school zich op de mogelijkheid om deze vorm van onderwijs inhoudelijk vorm te geven, onder meer door studie te maken van diverse “Leonardoscholen”. Uiteindelijk heeft dit er toe geleid dat het bestuur van de stichting heeft besloten om met ingang van het schooljaar 2012 – 2013 op De Almgaard een groep op te starten voor hoogbegaafde kinderen, afkomstig uit het gehele Land van Altena, uit de groepen 6,7 en 8 van de basisschool. Een informatieavond werd gehouden op 29 mei 2012, welke bezocht werd door ruim dertig geïnteresseerde ouders. De uit het onderzoek gebleken behoefte werd op die avond nogmaals, in vaak niet mis te verstane woorden, bevestigd. Dit leidde tot 14 aanmeldingen van kinderen uit – tot nu toe – voornamelijk de gemeenten Werkendam en Woudrichem. Drie aanmeldingen voldeden niet aan de toelatingscriteria Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 1
(waaronder een vastgesteld I.Q. van > 125) en konden niet worden gehonoreerd, zodat de groep kon opstarten met 11 jongens en meisjes. Vijf dagen in de week zullen zij in een eigen groep 6-7-8 (die functioneert naast de reguliere groep 6-7-8 van De Almgaard) onderwijs krijgen van een daarvoor aangestelde leerkracht. De onderwijsmethoden zijn aangepast aan deze kinderen en daarbij wordt gebruikgemaakt van de nieuwste inzichten en materialen. Het ligt in de bedoeling deze voorziening voor hoogbegaafde kinderen meerjarig in stand te houden en zo mogelijk uit te breiden met een groep voor kinderen uit de leerjaren drie tot en met vijf.
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 2
Doelgroep en hoogbegaafdheid.
Definitie van hoogbegaafdheid.
Het model van Renzulli en Mönks gaat ervan uit dat bij hoogbegaafdheid de drie persoonskenmerken: intellectuele capaciteiten, creativiteit en taakgerichtheid (doorzettingsvermogen) in een positieve wisselwerking tot elkaar staan. Deze wisselwerking kan versterkt worden door een positieve invloed vanuit drie omgevingsfactoren, te weten: het gezin, de school en leeftijdsgenoten. Een samenspel tussen deze zes genoemde factoren is min of meer voorwaardelijk voor het manifest worden van hoogbegaafdheid. Indien de sociale omgeving geen ruimte geeft aan een hoogbegaafd kind om zich te ontwikkelen, zal de hoogbegaafdheid in de kiem gesmoord worden. Hoogintelligenten kunnen zich ontwikkelen tot hoogbegaafden wanneer de drie persoonlijkheidskenmerken in hoge mate aanwezig zijn, er een positief stimulerende omgeving is en er onderlinge harmonie bestaat tussen de zes genoemde factoren. Het is te vergelijken met bijvoorbeeld de tennissport. Ook hier geldt: je kunt een sporttalent zijn, maar je hebt een aantal karaktereigenschappen (doorzettingsvermogen, de wil om te winnen enz) en de steun van je omgeving nodig om een topsporter te worden.
In de literatuur wordt aangegeven dat een hoog intelligentiequotiënt alleen niet voldoende is om van hoogbegaafdheid te spreken, maar wel een noodzakelijke voorwaarde is. Of er sprake is van hoogbegaafdheid hangt dus mede af van het niveau van de intellectuele capaciteiten. De kan uitgedrukt worden in een intelligentie quotiënt (IQ). Om duidelijk te maken wanneer men spreekt van hoogintelligent is het belangrijk hier iets meer vanaf te weten. Het gemiddelde IQ is ongeveer 100. Het komt erop neer dat 84 % van de mensen een IQ tussen de 90 – 110 heeft. Waarbij opgemerkt moet worden dat een leerling met een IQ van 110 een vlotte leerling zal zijn en een leerling met een IQ van 90 goed zijn of haar best moet doen om zich de leerstof eigen te maken. Leerlingen met een IQ van 70-80 zullen veel moeite hebben met de leerstof en kinderen met een nog lager IQ zullen vaak aangewezen zijn op speciaal onderwijs of aangepaste lesprogramma’s binnen het regulier onderwijs. Mensen met een IQ tussen de 110 en 120 worden aangemerkt als boven gemiddeld intelligent. Mensen met een IQ tussen de 120 en 130 als begaafd en mensen met een IQ > 130 als hoogbegaafd. De geijkte testen kunnen niet verder meten dan een IQ tot 152, daarboven zijn een geen geijkte testen meer. Mensen met een IQ hoger dan 150 worden als zeer begaafd (genieën) aangemerkt. Voor het zesde levensjaar is IQ nog niet voldoende betrouwbaar te meten. Vanaf het zesde levensjaar kan de cognitieve aanleg wel met voldoende betrouwbaarheid vastgesteld worden.
Hoogbegaafdheid in de schoolpraktijk.
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 3
In de schoolpraktijk gaat het bij hoogbegaafdheid om de groep kinderen die meer aankunnen dan het gemiddelde niveau in de groep. Deze groep kinderen moet lesstof aangeboden krijgen die een beroep doet op hun bovengemiddelde niveau van begaafdheid. Grofweg bestaat deze groep uit 2 % van de leerlingen.
Binnen de school is het niet mogelijk om bij alle kinderen een intelligentieonderzoek uit te voeren. Het oordeel van ouders, leerkrachten en schoolresultaten zijn daarom belangrijk bij het vaststellen van hoogbegaafdheid. Daarnaast kan de module “signalering” uit het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid” (DHH) ingezet worden. Uiteraard kunnen ouders zelf er voor kiezen hun kind te laten testen op hoogbegaafdheid. Voor goed presterende, intelligente leerlingen bieden de methodes die op school gebruikt worden extra verrijkende leerstof. Vaak zal dit voldoende zijn om deze kinderen uit de dagen en zijn de kinderen hier heel tevreden mee. Hoogbegaafde kinderen willen meer. Zij hebben een aangepast en uitgebreider schoolprogramma nodig om zowel op cognitief als sociaal emotioneel gebied, Niet alle kinderen die hoogbegaafd zijn laten dit zien door hun schoolresultaten. We hebben dan te maken met onderpresteerders.
Kenmerken hoogbegaafden.
Binnen de school zijn hoogbegaafde kinderen vaak te herkennen aan een aantal karakteristieken. Ook kunnen ouders informatie geven. Toch is het moeilijk om te spreken van eigenschappen van hoogbegaafden, omdat deze karakteristieken onderling erg kunnen verschillen en soms tegenovergesteld zijn. Zo is bijvoorbeeld de ene hoogbegaafde leerling heel sterk op sociaal gebied, terwijl de andere hoogbegaafde leerling juist erg op zichzelf is gericht. In de literatuur zijn veel uiteenlopende opsommingen van eigenschappen van hoogbegaafden te vinden. Hieronder staat een overzicht van veel voorkomende eigenschappen. Let wel: een (hoog)begaafde leerling hoeft niet alle eigenschappen te bezitten van dit overzicht. En het omgekeerde is ook hget geval: als iemand één of meer van deze gedragsaspecten vertoont, hoeft dit niet te betekenen dat hij hoogbegaafd is, Overzicht kenmerken hoogbegaafden: - Hoge intelligentie (IQ > 130) - Vroege ontwikkeling - Uitblinken op meerdere gebieden - Gemakkelijk kunnen leren, begrijpt dingen snel met weinig uitleg - Goed leggen van (causale) verbanden - Makkelijk kunnen analyseren van problemen Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 4
-
Het maken van grote denksprongen Voorkeur voor abstractie Hoge mate van zelfstandigheid Brede of juist specifieke interesse / hoge motivatie / veel energie Creatief / origineel Perfectionistisch Apart gevoel voor humor Houdt van diepgaande gesprekken (filosofisch) Hoge mate van concentratie Toont doorzettingsvermogen Groot probleemoplossend vermogen Geboeid door complexe opgaven en/of moeilijke of ongewone onderwerpen Kan nieuwe kennis integreren met eerder verworven kennis Denkt top down, dus vanuit het geheel naar delen, van overzicht naar detail, vanuit doel naar actie, van het waarom naar het hoe.
Signaleren van hoogbegaafdheid.
In een basisschool staat het oordeel van de leerkracht voor alle kinderen van groep 1 tot en met 8 voorop. Hoe zijn: - De schoolvorderingen - Hoe is de werkhouding - Hoe functioneert het kind in de groep ? Daarbij zijn zeker van belang de signalen die de ouders van het kind afgeven en de signalen van het kind zelf: heeft het kind plezier in school en is er voldoende uitdaging ? Kinderen die consequent hoge A-scores halen op CITO-toetsen en zeer goed presteren op methode-gebonden toetsen verdienen speciale aandacht, maar een leerkracht moet ook rekening houden met onderpresteerders, dus kinderen die wel hoogbegaafd zijn, maar op deze toetsen niet bijzonder hoog presteren. Dit zijn kinderen met motivatieproblemen waarvan wel de verwachting is dat ze meer kunnen. Deze groep kan opvallen door uitzonderlijke spreekbeurten, boekbesprekingen, maar ook door “vervelend gedrag”, waarin toch een zekere slimheid te zien is. (bijv. het voortdurend corrigeren van de leerkracht en andere kinderen, alles letterlijk nemen wat de leerkracht zegt, zodat het kind kan doen wat hij zelf bedacht heeft, dus de leerkracht zegt ‘ga zitten’ en de leerling gaat op de tafel of de grond zitten.) dit zijn signalen van intelligentie en het opzoeken van grenzen die nader bekeken moeten worden.
Diagnostisering.
Uit een signalering kunnen verschillende type kinderen naar voren komen. Dit kunnen onder meer zijn: - Hoogbegaafde kinderen die harmonieus functioneren. De werkhouding, sociaal emotionele ontwikkeling, begaafdheid en schoolvorderingen laten een (vrijwel) probleemloos beeld zien. De school kan overwegen deze kinderen binnen de eigen school/groep te houden en ze verrijkende leerstof uit de methode aan te bieden. Op de weektaak komt meerwerk te staan. Wanneer er op de school een plusklas is kan het kind daaraan gaan deelnemen, waarin het een speciaal lesprogramma krijgt voor hoogbegaafde leerlingen (gedurende enkele uren per week). Ouders kunnen echter, hoewel dit niet ‘noodzakelijk’ is dit kind aan te melden voor de hoogbegaafdheidsgroep op De Almgaard. - Hoogbegaafde kinderen die onvoldoende uitdaging vinden binnen de eigen klas en/of die problemen geven. Verrijking of verbreding van de bestaande leerstof wordt als saai ervaren en deze kinderen gaan zich vervelen en afzetten. Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 5
-
Plaatsing in de plusklas geeft geen duurzame verbetering. Voor deze kinderen is het te overwegen ze aan te melden voor de hoogbegaafdheidsgroep op De Almgaard. Kinderen die hoogbegaafd zijn, maar toch niet goed functioneren. (onderpresteerders) Om intellectuele verveling te voorkomen zullen deze kinderen leerstof aangeboden moeten krijgen van de juiste moeilijkheidsgraad. De begeleiding van onderpresteerders is belangrijk. Zij moeten hun motivatie voor het leren weer terugkrijgen en hun hoogbegaafdheid accepteren. Dit gaat doorgaans het beste wanneer ze in een situatie worden gebracht waarin ze samen zijn met ‘gelijken’. Een situatie die binnen de hoogbegaafdheidsgroep op De Almgaard gecreëerd wordt.
Begeleiding van hoogbegaafde kinderen.
Hoogbegaafde leerlingen hebben leereigenschappen die gemiddelde leerlingen niet hebben: - Weinig behoefte aan instructie - Weinig behoefte aan herhalings- en oefenstof - Een hoog werktempo. Het is verder belangrijk om leerlingen in hun eigen tempo door bepaalde leerstof te laten werken. Dat betekent dat er aanvullende oefeningen aangeboden moeten worden. Deze oefeningen: - Moeten uitdagend zijn en een beroep doen op creativiteit - Open opdrachten hebben - Een hoog abstractieniveau hebben en een hoge mate van complexiteit - Verrijkend zijn ten opzichte van reguliere leerstrof - Stimulerend zijn voor een onderzoekende houding - Een beroep doen op zelfstandigheid - Uitnodigen tot reflectie - Uitlokken tot interactie.
Hoofddoelen van het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen.
De doelen zijn geordend in drie domeinen: leren leren, leren denken en leren (voor het) leven. De beschreven doelen zijn verschillend van gewicht, Ze zijn niet van vergelijkbaar niveau, maar wel allemaal belangrijk. Het werken aan doelen op al deze domeinen waarborgt een breed onderwijsaanbod waarmee recht gedaan wordt aan de specifieke leerbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. Bij het LEREN LEREN gaat het om het ontwikkelen van inzichten en vaardigheden die wezenlijk zijn voor het verwerven en toepassen van kennis. In dat proces zijn taakgerichtheid, doorzettingsvermogen en motivatie (kortom een goede werkhouding) van groot belang. In feite draait het hier om een drang tot permanent verder willen leren en ook plezier beleven aan het leren van nieuwe dingen. Daarbij is het uiteraard belangrijk dat je leerdoelen voor jezelf kunt formuleren en in staat bent een goede werkverdeling te maken in de tijd (kunt werken volgens plan) maar ook dat je in staat bent verschillende leerstrategieën (manieren van leren) in te zetten om informatie te verwerven en op te slaan, zodat later getoond kan worden wat geleerd is. Ook het kunnen reflecteren op het eigen leergedrag is van wezenlijk belang, want er valt zo ontzettend veel te leren, ook (of juist) als het niet helemaal zo gegaan is als je had verwacht. Bij het LEREN DENKEN gaat het om het ontwikkelen van en reflecteren op hogere denkvaardigheden. Hierbij gaat het om verschillende typen hogere denkvaardigheden, zoals het analytisch denken (waarbij het onder andere draait om het bepalen van de verhoudingen van verschillende delen ten opzichte van elkaar of ten opzichte van het grotere geheel), het creatief denken ( waarbij het flexibel kunnen inspelen op nieuwe omstandigheden vraagt om een grote vindingrijkheid bij het ontdekken van nieuwe problemen en het oplossen ervan en het kritisch denken (waarbij het onder andere gaat om het controleren van veronderstellingen en Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 6
informatie, het vormen van een mening, het kunnen onderbouwen van die mening met argumenten en het kiezen van de meest geschikte oplossing). Bij het LEREN (VOOR HET) LEVEN gaat het om het ontwikkelen van kennis, houding en vaardigheden op het intra persoonlijke en interpersoonlijke gebied. Inzicht in jezelf vormt de basis voor het leren (voor het) leven. Een positief zelfconcept, weten wat je sterke en minder sterke kanten zijn en daar op een goede manier mee om kunnen gaan (door bijvoorbeeld gepaste doelen te stellen, opbouwende kritiek en de consequenties van je keuzes te accepteren) zijn voorwaarden om jezelf in de tijd te kunnen blijven ontwikkelen. Daarnaast leidt een beter inzicht in jezelf tot een betere communicatie en meer bevredigende relaties met anderen. Goed kunnen omgaan met anderen betekent namelijk niket alleen dat je kunt leren van en met anderen, maar vooral ook dat je beseft welke rol je daar zelf in vervult en op welke manier het mogelijk is jezelf te blijven en dat te doen wat bij je past. De omschreven doelen zijn alle lange termijn doelen. Het zijn streefdoelen, die niet in één les of leeractiviteit gehaald kunnen worden. Wel zou het zo moeten zijn dat elke les of leeractiviteit een bijdrage levert aan de verdere ontwikkeling van één of een combinatie van deze doelen. Het zijn ankerpunten die de leerkracht houvast bieden bij het maken van inhoudelijke keuzen en uitwerkingen. Dergelijke lange termijndoelen gaan uit van een cyclisch niveau, wat betekent dat over alle leerjaren heen aan dezelfde doelen en vaardigheden wordt gewerkt. De opbouw zit hem meer in de complexiteit van inhouden en activiteiten (die worden moeilijker en abstracter) en in de mate van sturing door de leerling zelf (de leerling wordt steeds meer zelfverantwoordelijk voor zijn eigen leerproces). In de hiernavolgende “doelen en vaardighedenlijst” zijn de algemene lange termijn doelen vertaald in meer concrete, zo mogelijk observeerbare leerlinggedragingen.
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 7
DOELEN EN VAARDIGHEDENLIJST LEREN LEREN
WERKHOUDING -
Ik geef aan wat ik wil leren en waaraan ik wil werken Ik zet me in voor taken die ik moet uitvoeren Ik zet door wanneer iets niet direct lukt Ik houd mijn aandacht er goed bij als dat nodig is Ik zorg dat mijn werk er netjes en verzorgd uitziet Ik vraag op tijd hulp als ik ergens zelf niet uitkom Ik waardeer het leerproces ook als het resultaat tegenvalt
WERKEN VOLGENS PLAN -
Ik formuleer leerdoelen voor mezelf Ik verken een onderwerp voor ik ermee aan de slag ga Ik weet welke stappen ik moet zetten en hoe ik deze moet uitvoeren Ik zorg dat ik het belangrijkste af heb voor de tijd om is Ik houd me aan mijn planning en stel deze bij las dat nodig is Ik kijk achteraf of mijn planning goed was en wat beter kan
MANIEREN VAN LEREN -
-
Ik weet welke manieren van leren er zijn en welke manier mijn voorkeur heeft Ik zet de meest geschikte manier van leren in Ik verzamel geschikte informatie op verschillende manieren Ik bewaar informatie om het later te kunnen gebruiken Ik laat zien wat ik geleerd heb Ik licht mijn antwoorden toe en laat zo zien dat ik het begrijp Ik controleer of mijn leervraag voldoende beantwoord is
LEREN DENKEN ANALYTISCH DENKEN -
Ik herken verschillen en overeenkomsten tussen dingen Ik zie het verband tussen waardoor iets komt en het gevolg ervan Ik zie de relatie tussen verschillende onderdelen binnen het grote geheel Ik maak ingewikkelde problemen gemakkelijker door ze op te delen in kleinere problemen
CREATIEF DENKEN -
-
Ik ontdek nieuwe vragen of problemen Ik bedenk meerdere oplossingen voor een vraag of probleem Ik bedenk originele oplossingen voor een vraag of probleem Ik bedenk hoe ik bestaande ideeën in een nieuwe situatie kan toepassen Ik zet ideeën om in praktische oplossingen Ik neem afstand van een probleem om het even op me in te laten werken
KRITISCH DENKEN -
-
-
-
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Ik ga na of mijn veronderstellingen kloppen Ik controleer of nieuwe informatie klopt en overeenkomt met informatie die ik al heb Ik onderscheid feiten van meningen en betrouwbare van niet betrouwbare bronnen Ik neem bij het vormen van mijn mening verschillende perspectieven mee Ik gebruik criteria om een mening te vormen Ik onderbouw mijn mening met argumenten Ik vraag door tot ik het echt begrijp Ik kies uit verschillende Pagina 8
oplossingen de meest geschikte LEREN (VOOR HET) LEVEN INZICHT IN JEZELF -
-
-
-
Ik ben trots op mezelf en mijn werk Ik weet waar ik goed en minder goed in ben Ik maak gebruik van mijn sterke kanten en blijf ook werken een dat waar ik minder goed in ben Ik doe de dingen zo goed mogelijk maar stel mijn eisen/doelen niet te hoog Ik vind het niet erg als ik niet meteen weet hoe iets moet of als iets niet meteen lukt Ik ga goed om met kritiek en flexibel met tegenslagen en begrijp dat ik hier iets van kan leren Ik weet wat ik wil en kies daar ook voor
OMGAAN MET ANDEREN -
Ik blijf mezelf in een groep: anderen kunnen aan mij zien en van mij horen wat ik ergens van vind en hoe ik me voel Ik houd rekening met de regels die voor de groep belangrijk zijn Ik werk samen met anderen als we samen meer kunne bereiken dan alleen Ik maak anderen enthousiast om samen ergens een succes van te maken Ik verdeel de taken samen met anderen op een manier die voor iedereen goed werkt Ik ben in staat in samenwerking met anderen verschillende rollen en taken te vervullen Ik zie en begrijp goed hoe anderen ergens tegenaan kijken vanuit hun beleving Ik luister goed naar de ideeën van anderen en verdedig mijn eigen ideeën Ik geef kritiek op een manier zodat de ander er ook iets aan heeft Ik presenteer de resultaten van mijn werk aan anderen op een manier die past bij mij een bij het doel van dat moment
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 9
Toelatingscriteria.
Om tot de hoogbegaafdheidsgroep op De Almgaard toegelaten te worden moet een kind voldoen aan een aantal criteria: 1. Het kind moet aantoonbaar hoogbegaafd zijn. In de praktijk houdt dit in dat een intelligentieonderzoek overlegd zal moeten worden of een ander onderzoek waaruit onweerlegbaar duidelijk wordt dat het kind hoogbegaafd is. Een IQ > 130. 2. Een kopie van het leerlingvolgsysteem van de school van herkomst, waarin tenminste zijn opgenomen: - de citoscores die behaald zijn - de gegevens uit het leerlingvolgsysteem ‘sociaal emotionele ontwikkeling’. 3. Een gegeven dat mee kan tellen bij het toelaten van een leerling is de mate van welzijn van het kind op de huidige school. Wanneer het kind voldoet aan de eerste twee criteria en problemen (onderwijskundig en of sociaal emotioneel) kent, dan zal dit positief uitwerken op een eventuele plaatsing. In het tegengestelde geval (een kind functioneert prima op de huidige school en is er gelukkig) dan kan dit aanleiding zijn om negatief te beschikken met betrekking tot plaatsing, in ieder geval de ouders te adviseren de aanmelding te heroverwegen.
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 10
Eerste inrichting groep hoogbegaafde leerlingen Om het onderwijs aan de nieuw op te starten groep mogelijk te maken was het noodzakelijk een aantal zaken aan ter schaffen. meubilair: dat was niet voorradig Leermiddelen: t.b.v. onder meer leren leren / leren denken e.d.: - Pittige Plustoren - Samba, leren leren t.b.v. vakken rekenen, taal en wereldoriëntatie: - Plustaak: rekenen / lezen / wereldoriëntatie - Ajodidact: puzzelen met ..(spellen en ontleden) / oefenen met taalgebruik / puzzelen met taalmix / informatieverwerking - www.vierkantvoorwiskunde.nl: wisschriften - Math Pro: een digitale rekenmethode De keuze voor deze materialen is onder meer bepaald door externe adviezen van deskundigen onder meer in literatuur en na advisering door de collega’s van de Leonardoschool in Weert die door ons is bezocht.
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 11
Planning voortgang in het schooljaar 2012 – 2013 Maand
Activiteit
4 september 2012
Informatieavond voor de ouders van de leerlingen: toelichting op werkwijze, materialen en uitwisseling eerste ervaringen
19 september 2012
Voordracht over “hoogbegaafdheid en onderwijs” door Prof. Tessa Kieboom. ’t Verlaat in Almkerk, 14.00 uur. Toegankelijk voor alle leerkrachten uit het Land van Altena.
Week van 8 – 12 oktober 2012
Informatieavond voor de ouders van de leerlingen: toelichting op de gang van zaken tot dan toe, informatie over rapportage e.d.
Week van 3 december 2012
Eerste resultaatmeting na afname van CITOtoetsen en eigen metingen/observaties. Externe consultatie/toetsing door adviseurs EDUX of CED
Week van 18 maart 2013
Tweede resultaatmeting na afname CITOtoetsen en eigen metingen/observaties. Externe consultatie / toetsing door adviseurs EDUX of CED
Week van 1 april 2013
Informatieavond voor de ouders van de leerlingen: bespreking van de voortgang en ervaringen tot dan toe
Periode 1 april tot 22 april 2013
Definitieve evaluatie eerste jaar (procedure nog op te stellen) Afweging over voortgang: met diverse betrokkenen
22 april 2013
Advisering aan en besluitvorming door het bestuur van SOOLvA over voortzetting van het project. Onderzoek naar de mogelijkheden om een tweede groep op te starten voor kinderen uit de groepen 3 t/m 5
Vanaf 13 mei 2013
Planning schooljaar 2013 – 2014: - Werving - Aanmelding - PR - Inhoudelijke / onderwijskundige aanpassingen - Enz -
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 12
Criteria die ten grondslag liggen met betrekking tot de evalatiemomenten in het schooljaar 2012 – 2013. In het schooljaar 2012 – 2013 is een aantal momenten gepland waarop teruggekeken gaat worden op de opstart van de hoogbegaafdheidsgroep. Daarvoor zal gebruikgemaakt worden van kernwoorden/kernpunten die inhoudelijk en voor de uitvoering belangrijk zijn. 1. De toelatingscriteria. Bij de aanname/toelating van de kinderen is uitgegaan van twee criteria: 1. Een aantoonbare intelligentie van > 125. Aantoonbaar middels een onafhankelijk intelligentieonderzoek, aangevuld met gegevens uit het leerlingvolgsysteem van de school van afkomst. 2. De schoolloopbaan van het kind is tot het moment van aanmelding in zekere mate moeizaam geweest. Dat wil zeggen dat als een kind goed functioneert op de huidige school, goede schoolresultaten heeft en waarvan verwacht mag worden dat de resultaten zullen blijven verlopen als verwacht, je goed moet afwegen of plaatsing van het kind in de groep van hoogbegaafde kinderen in het belang is van het kind. Een kind weghalen uit de vertrouwde omgeving kan ongewenste effecten hebben. Nagegaan zal worden of beide criteria bij een eerste evaluatie aanleiding zijn tot aanpassing, wijziging of aanvulling. 2. Het welzijn/welbevinden van de kinderen gedurende de eerste maanden van hun plaatsing in de groep. Dit is onder meer een afgeleide van criterium 2 van het vorige punt. We zullen dit met name vaststellen in gesprekken met de ouders van de kinderen en in gesprekken met de kinderen zelf. Later in dit jaar zal de vragenlijst van SCOL mogelijk leidend kunnen worden. De gesprekken met de ouders worden: - informeel gepland; op min of meer toevallige momenten waarop de leerkracht de ouders ontmoet; - formeel gepland: tijdens de evaluatiemomenten èn tijdens de rapportgesprekken 3. De bereikte resultaten gedurende het schooljaar. Met grote belangstelling wordt uitgezien naar de gemeten resultaten bij de leerlingen tijdens de toets perioden in het schooljaar. Welke criteria daarbij aangelegd zullen worden, moet nog vastgesteld worden. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met: - de schoolloopbaan voorafgaand aan de plaatsing in de hoogbegaafdheidsgroep - de observaties gedurende de periode voorafgaand aan de toetsing - de uitkomsten van de gesprekken met ouders en kinderen - de resultaten: gemeten middels eigen toetsing en middels genormeerde toetsen - de voortgang in “leren leren”, “leren denken” en “leren leven” voor zover dit meetbaar te maken is. 4. De organisatie van het onderwijs. Bij de start van de groep is uitdrukkelijk gekozen voor een opzet van het onderwijs, waarbij centraal uitgangspunt is dat ieder kind verantwoordelijk is / wordt gemaakt / verantwoordelijkheid leert nemen voor zijn eigen leerproces en leerdoelen. Daarvoor zijn inhoudelijke didactische, organisatorische en onderwijskundige keuzes gemaakt. Deze zullen worden geïnventariseerd en ieder afzonderlijk worden getoetst. Daarbij zullen uitdrukkelijk ook de gebruikte methodes en hulpmiddelen worden meegenomen. Deze activiteit zal vooral door de leerkracht van de groep worden uitgewerkt aan de hand van de opgestelde plannen en ideeën. Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 13
5. De communicatie. - de interne communicatie - in school - met M.R. - met ouders - met bestuur - met externe relaties als scholenveld, inspectie, anderen Mogelijk zal dit leiden tot verbeterpunten , die handreiking zullen zijn in het vervolg en bij mogelijke nieuwe trajecten. 6. De tevredenheid bij de ouders van de kinderen. Hiervoor zal een criteriumlijstje worden opgesteld dat aan de afzonderlijke ouders in een persoonlijk onderhoud zal worden voorgelegd. Later zal dit mogelijk kunnen worden vastgesteld via de oudertevredenheidsvragenlijsten. 7. Werving van nieuwe kinderen. Hierover zullen in de nabije toekomst beslissingen moeten worden genomen. Overleg daarover zal op korte termijn worden opgesteld en criteria worden vastgesteld, die in een later stadium onderdeel kunnen / zullen zijn voor evaluatie. In algemene zin zal nadere concretisering van een aantal vooraf genoemde zaken ook nader besproken moeten worden met externe deskundigen. Daarvoor zal later in dit jaar overleg plaatsvinden met de collega-scholen die in het voortraject werden bezocht en/of om advies gevraagd. Duidelijk is geworden dat er geen kant en klare criteriumlijsten op planken klaarliggen, waar dan ook.
Beleidsplan “hoogbegaafdheid” obs De Almgaard
Pagina 14