Beleidsnotitie Bluswatervoorziening Brandweer Midden- en West-Brabant
Afdeling Proactie – Preventie Datum Opsteller:
november 2007 C.P. Hagenaars, Veiligheidsconsultent Brandveiligheid
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Aanleiding
4
Hoofdstuk 2
Wettelijke kaders
6
2.1.
Brandweerwet 1985
6
2.2
Verordening Brandveiligheid en hulpverlening
6
2.3
Bouwverordening
7
2.4
Brandbeveiligingsverordening
7
2.5 Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid (NVBR) 2.5.1 Algemene eisen 2.5.2 Primaire bluswatervoorziening 2.5.3 Secundaire bluswatervoorziening 2.5.4 Tertiaire bluswatervoorziening 2.5.5 Samenvatting capaciteiten en afstanden 2.5.6 Voorbeeldscenario’s
7 8 8 8 9 9 10
Hoofdstuk 3
11
Aard van de knelpunten
3.1
Primaire bluswatervoorziening
11
3.2
Secundaire bluswatervoorziening
11
3.3
Tertiaire bluswatervoorziening
12
Hoofdstuk 4
Mogelijke oplossingsrichtingen
13
4.1 Primaire bluswatervoorziening 4.1.1 Capaciteit 4.1.2 Bereikbaarheid en afstand
13 13 14
4.2 Secundaire bluswatervoorziening 4.2.1 Capaciteit 4.2.2 Bereikbaarheid en afstand
15 15 16
4.3 Tertiaire bluswatervoorziening 4.3.1 Capaciteit 4.3.2 Bereikbaarheid en afstand
16 16 16
4.4
Operationeel
17
4.5
Samenvatting
17
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 2
Hoofdstuk 5
Borging
21
5.1
Borging in de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening
21
5.2
Bluswatervoorziening borgen in de Bouwverordening
21
5.3
Bestuurlijk vaststellen van de NVBR-handleiding, met daarin opgenomen de in deze notitie aangegeven speelruimte en adviezen.
22
5.4
Borging in bestemmingsplan
22
5.5
Alternatieven voor bluswatervoorziening
23
Bijlagen Stroomdiagram
24
Bijlage 2
25
Verklarende woordenlijst
25
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 3
Hoofdstuk 1
Aanleiding
Zowel landelijk als binnen de regio Midden en West-Brabant vinden nog regelmatig (grote) branden plaats, waarbij geconstateerd moet worden dat de bluswatervoorziening niet adequaat is om de situatie onder controle te krijgen en/of te houden. Bluswater is voor de brandweerorganisatie een essentieel hulpmiddel om repressief op te kunnen treden. Het bepaald mede het veiligheidsniveau van een brandweerorganisatie in een gemeente. Procedures en materieel van de brandweer zijn veelal afgestemd op het gebruik van bluswater via het drinkwaterleidingnet. Vervolgens heeft het Vewin (Vereniging van Waterleidingbedrijven in Nederland) in overleg met KIWA in 2001, nieuwe ontwerprichtlijnen opgesteld voor zelfreinigende drinkwaterleidingnetten. Dit mede opgrond van de gewijzigde Waterleidingwet. Concreet betekent dit dat de leidingdiameters van het drinkwaterleidingnet zo klein mogelijk gehouden moeten worden. De meeste waterleidingbedrijven in ons land volgen deze richtlijnen. Dat betekent dat in bepaalde gebieden (meestal nieuwe woonwijken) leidingdiameters worden toegepast in een zogenaamd “sternet” van 65 mm en verjongen de laatste 50 meter naar 50mm. Een brandkraan op een 65 mm leiding heeft een opbrengstcapaciteit van 30M³ per uur ( 500 liter/min.). In de toekomst zijn de waterleveringsbedrijven voornemens ook bestaande leidingnetten te vervangen conform deze nieuwe ontwerprichtlijnen. Dat zou kunnen betekenen dat in oude wijken en industrieterreinen een leidingdiameter van 150 en 200 mm vervangen worden door 110 mm. Opbrengsten van 120 en 90M³ worden mogelijk teruggebracht naar 60 M³ per uur. Opmerkelijk detail in de Waterleidingwet is dat er geen wettelijke verplichting is tot het leveren van bluswater via het drinkwaterleidingnet. Dit zou in het verleden afgedekt kunnen zijn middels (meestal verouderde) concessievoorwaarden tussen de gemeenten en waterleidingbedrijven. Hierin werd onder ander overeengekomen dat in ruil voor het mogen gebruiken van gemeente gronden voor het waterleidingsysteem zonder precario rechten, de waterleidingsbedrijven bluswatervoorzieningen leveren conform de eisen gesteld in de gemeentelijke bouwverordeningen. De rol van de waterleidingmaatschappij in de Waterleidingwet is echter beperkt tot aanleg van het leidingnet. Zij doen dit op basis van een zo hoog mogelijke kwaliteit aan drinkwater. Dit kan in een aantal gevallen nadelig zijn voor de capaciteit aan bluswater. De brandweer heeft in deze naast haar repressieve functie ook een signalerende en adviserende functie. Doordat de waterleidingbedrijven hebben aangekondigd naar de andere manier van aanleggen van het leidingnetwerk te willen overstappen, dreigt het tekort aan bluswater groter te worden. Er zijn al drinkwaterleidingbedrijven, die een maximale opbrengt van 15M³ (250 liter/minuut) voor een OBK toepassen in nieuwbouwwijken. De brandweer/gemeenten dienen hierop te anticiperen. Met name in de pro-actie fase is bijzondere aandacht gewenst met daarbij de nadrukkelijke koppeling tussen de overige schakels in de veiligheidsketen van preparatie (materieel en aanvalsplannen) en de repressieve dienst. Met de komst van de Omgevingsvergunning mogelijk per 1-1-2009 dient deze coördinatie gewaarborgd te blijven. De gemeenten en in concreto de Colleges van Burgemeester en Wethouders zijn verantwoordelijk voor een adequate bluswatervoorziening. Dit staat onder andere geregeld in de Modelverordening Brandveiligheid & Hulpverlening. Meer daarover in het hoofdstuk over wettelijke kaders. Door diverse brandweerkorpsen binnen onze regio is de behoefte geuit om een beleidsnotitie Bluswatervoorziening voor te leggen aan de gemeente besturen om de kwantiteit en kwaliteit van bluswater voor de toekomst te kunnen garanderen. Met de grootste waterleverancier binnen onze veiligheidsregio (en binnen de provincie) Brabant Water zijn de afgelopen jaren diverse gesprekken gevoerd om te komen tot een Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 4
éénduidige mantelovereenkomst waarbij voor de brandweer en het waterleveringsbedrijf voldoende garanties zijn gewaarborgd. Helaas heeft dat niet geleid een éénduidige overeenkomst voor alle 26 gemeenten binnen onze veiligheidsregio. Brabant Water kan en wil geen vaste afspraken maken over te leveren bluswater voor alle gemeenten binnen de veiligheidsregio. Het gaat hierbij over de onderlinge afstanden van brandkranen en met name de minimaal te leveren capaciteit welke voor de brandweer acceptabel is, om verantwoord en veilig branden in eerste instantie te kunnen blussen. Maar ook over de al dan niet in beheer en eigendom hebben van de brandkranen zijn er verschillende gemeentelijke overeenkomsten. Brabant water acht het wel wenselijk om binnen de gehel Veiligheidsregio de zelfde afspraken te maken. Echter dan zullen de gemeentelijke diensten van infrastructuur hier met Brabant Water tot overeenstemming moeten komen. De brandweer MWB kan hierin slechts adviseren. Bovenstaande zaken in ogenschouw nemend, bieden wij u bijgaand een beleidsmatig kader en een praktische handleiding aan om binnen uw gemeente maar ook in regionaal verband in het kader van bijstand, te komen tot een adequate bluswatervoorziening. Het uitgangspunt daarbij is dat de landelijke NVBR-handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’ in alle gevallen leidend is. Probleem hiervan is dat deze richtlijn eenzijdig is opgesteld zonder daadwerkelijke afspraken met de beheerders en eigenaren van de drinkwaterleidingnetten. Consistente afspraken voor met name de langere termijn tussen gemeente/regio/brandweer en waterleidingbedrijven is zeer wenselijk. Door onder andere en nieuwe technieken in het materieel b.v.Mini-Dompel-Pompen al dan niet ingebouwd in de Basiseenheid van de brandweer (TAS), zijn er meer mogelijkheden om alternatieve bluswatervoorzieningen aan te spreken. Op die wijze kunnen er ook concessies gedaan worden aan de primaire en secundaire voorzieningen en afstanden concessies gedaan kunnen worden. Allereerst wordt in deze notitie ingegaan op de wettelijke kaders met betrekking tot bluswatervoorziening. Na het behandelen van de aard van de knelpunten, worden mogelijke oplossingen aangedragen en tenslotte komt de borging van de bluswatervoorziening aan de orde. Hierin worden voorstellen gedaan om zoveel mogelijk toekomst gericht afstemming te vinden binnen de brandweer MWB en aansluitend op de dagelijkse repressieve inzet behoefte en materieel van de basiseenheden van de brandweer. Daarnaast heeft ook de brandweer een verantwoordelijkheid in het milieu bewust meedenken en uitvoering geven aan energie besparingen. Daarom dient als uitgangspunt voor de brandweer te gelden dat bij elke calamiteit waarbij veel bluswater benodigd is, duurzaam drinkwater ontzien moet worden, daar waar alternatieven aanwezig zijn. Vervolgens dient het gemeentelijk en regionaal beleid voor de toekomst meer gericht te zijn op alternatieve bluswatervoorzieningen in plaats van kostbaar gebruik te maken van drinkwater. In de bijlagen is een stroomdiagram toegevoegd en een verklarende woordenlijst. Wat betreft het stroomdiagram moet nog worden opgemerkt, dat het stroomdiagram geen op zichzelf staand onderdeel is. Het is namelijk niet leesbaar zonder de inhoud van deze notitie te kennen.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 5
Hoofdstuk 2
Wettelijke kaders
De Brandweerwet 1985 geeft de grenzen voor de brandveiligheid aan in het kader van de openbare veiligheid. Bluswatervoorziening is geen onderdeel van deze wet, maar komt hier indirect wel uit voort. Derhalve wordt deze wet in dit hoofdstuk kort besproken. Er zijn verder een drietal verordeningen waarin bluswatervoorziening expliciet aan de orde komt. Dat zijn de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening, de Brandbeveiligingsverordening en de Modelbouwverordening 11e wijziging (verder naar verwezen als Bouwverordening). In deze verordeningen staat aangegeven dat de gemeente en in sommige gevallen de eigenaren van objecten moeten zorgen voor een adequate bluswatervoorziening. (scheiding tussen publieke en private verplichting) Nergens wordt echter toegelicht wanneer bluswatervoorziening gewaarborgd of adequaat is. Om richting te geven aan deze rekbare begrippen heeft de Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding (NVBR) de handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’ opgesteld en uitgebracht in september 2003 (verder naar verwezen als de NVBR-handleiding). De NVBR-handleiding geeft de brandweer een redelijk volledig toetsingskader, maar het heeft niet de status van eis. Het gevolg hiervan is dat, voornamelijk in bestaande situaties maar zonder alert te zijn ook voor de toekomst, de bluswatervoorziening ontoereikend is. Doordat de brandweer tegenwoordig vaker dan voorheen betrokken wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen, krijgt bluswatervoorziening geleidelijk aan meer aandacht. Structurele betrokkenheid van de brandweer en daarmee aandacht voor bluswatervoorziening is echter nog lang niet gerealiseerd. Projectontwikkelaars hebben daarnaast echter ook het recht om een advies naast zich neer te leggen. Voor gemeenten is het belangrijk de bluswater kwantiteit vastligt in een college of raadsbesluit. In de ontwikkelingsfase kunnen daarmee richting ontwikkelaars verplichtingen worden opgelegd. In dit hoofdstuk komen de wettelijke kaders aan de orde, waarin het over bluswatervoorziening gaat. Daarna zal ook de NVBR-handleiding besproken worden. 2.1.
Brandweerwet 1985
In artikel 4 van de Brandweerwet 1985 staat dat Burgemeester en Wethouders de zorg hebben voor: Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
2.2
Verordening Brandveiligheid en hulpverlening
In deze verordening is artikel 10 gewijd aan bluswatervoorziening. Daarin staat vermeld dat: Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.
In de toelichting op dit artikel wordt vermeld welke bluswatervoorzieningen er voorhanden kunnen zijn en wat de voor- en nadelen daarvan zijn. Er worden een aantal categorieën genoemd van bebouwing, die voornamelijk zijn ingedeeld op grond van weerstand bij branddoorslag en brandoverslag (WBDBO), waarbij aangegeven wordt hoeveel capaciteit er nodig is bij brandbestrijding.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 6
Tenslotte wordt aangegeven dat bij afwezigheid van een toereikende openbare bluswatervoorziening op grond van de Bouwverordening, een niet-openbare bluswatervoorziening geëist kan worden bij de aanvraag van een bouwvergunning. De gemeente bepaalt hierbij zelf waar de grens ligt tussen de publieke plicht om voor voldoende bluswater te zorgen en de noodzaak voor anderen om dat te doen. 2.3
Bouwverordening
Artikel 2.5.3 van de Bouwverordening gaat over de bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Tot wegverkeer behoren ook de voertuigen van hulpdiensten. In dit artikel staat onder punt 5: Bij afwezigheid van een toereikende openbare bluswatervoorziening moet worden zorg gedragen voor een doeltreffende niet-openbare bluswatervoorziening.
Dit wordt nog eens herhaald in Artikel 5.1.2. De toelichting bestaat slechts uit een opsomming van enkele voorbeelden van bluswatervoorzieningen. Concreet betekent dit dat een bouwvergunning of gebruiksvergunning geweigerd kan/mag worden, danwel een niet openbare bluswatervoorziening kan worden geëist, in die situaties dat een bouwwerk is gelegen ver buiten de bebouwde kom of er bijzondere risico’s aan het gebruik/opslag van een gebouw zitten. ( b.v. bij toepassen van beheersbaarheid bij brand en het niet voldoen daarbij aan de uitgangspunten van de brandbeveiligingsconcepten ten aanzien van bluswater). De aanvrager dient in die situaties zelf te voorzien in een adequate bluswatervoorziening. In bijlage 3 is nog een artikel te vinden over het vrijhouden van terreingedeelten. Hierin wordt het vrijhouden van opstelplaatsen en bluswaterwinplaatsen geregeld. Voor concrete maten wordt in de toelichting verwezen naar de NVBR-handleiding.
2.4
Brandbeveiligingsverordening
Deze verordening regelt het brandveilige gebruik van inrichtingen. Het brandveilige gebruik van bouwwerken is reeds opgenomen in de Bouwverordening. In het kader van bluswatervoorziening staat in Artikel 2.3.1 alleen een vermelding over het onderhoud van bluswaterwinplaatsen: De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt.
In een aantal gemeenten zijn voor kampeer- evenemententerreinen extra eisen ten aanzien van de bluswatervoorzieningen opgenomen. 2.5
Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid (NVBR)
Deze handleiding uit 2003, is vooral een praktische vertaling van normeringen uit eerdere publicaties naar de preparatieve praktijk. De NVBR-handleiding gaat in op de aard en capaciteit van verschillende soorten bluswatervoorzieningen (primair, secundair en tertiair) en op opstelplaatsen daarvoor. Verder zijn er nog een aantal paragrafen opgenomen over o.a. particuliere terreinen, onderhoud en voorbeeldscenario’s. In deze notitie zullen van deze paragrafen alleen de voorbeeldscenario’s aan de orde komen.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 7
2.5.1 Algemene eisen Voor alle 3 de soorten bluswatervoorzieningen zoals hieronder beschreven gelden twee algemene eisen: - Het bluswater moet van voldoende kwaliteit zijn om geen schade te veroorzaken aan de bluspomp. - Het bluswater moet te allen tijde beschikbaar zijn. Daarbij moet vermeld worden dat er in eisen geen onderscheid gemaakt wordt tussen openbare en niet openbare bluswatervoorziening. Beiden moeten voldoen aan dezelfde eisen. 2.5.2 Primaire bluswatervoorziening Boven- of ondergrondse brandkranen die meestal geplaatst zijn op het drinkwaterleidingnet, maar ook soms op een geboorde put of andere bron, vormen samen de primaire bluswatervoorziening. De eisen die hieraan gesteld worden zijn dat: - Het bluswater direct opvraagbaar is. - De capaciteit minimaal 60 m3 per uur is. M.U.V. Oude stadswijken, Industrieterreinen Emplacementen, enz. - De watervoorziening onbeperkt is. Voor bebouwingssoorten waarvan de brandpreventieve voorzieningen blijvend zijn gegarandeerd en waarvoor de eerste inzet door één tankautospuit kan worden gedaan, is een capaciteit van 30 m3 per uur voldoende. Uitermate belangrijk hierbij is op welke afstand dan wel 60m³ of meer bluswater te halen is indien daadwerkelijke uitbreidingen voorkomen moeten worden. In de KIWA-normen is deze situatie ( 30 M³) uitgewerkt. Er kan worden volstaan met 30 m3 per uur onder de volgende voorwaarden: - Objecten hebben een onderlinge WBDBO van 60 minuten. - Er worden geen hoge woongebouwen toegepast (> 13 m. boven aansluitend terrein). - Er zijn geen buitengewone risicofactoren met betrekking tot brand aanwezig. - Het object wordt gebruikt conform de gebruiksgegevens. - Er is sprake van een goede handhaving door de gemeente. - In het object is een goed functionerende bedrijfshulpverlening. - Er verkeren in het object niet veel personen gelijktijdig (max. 25 personen). De afstand tussen een brandweertoegang en de primaire bluswatervoorziening mag maximaal 50 meter zijn. Geadviseerd wordt om de afstand van 40 meter als uitgangspunt te houden zoals in de model bouwverordening is aangegeven. Voor elk voedingspunt van een droge blusleiding geldt dat de primaire waterwinning op slechts 35 meter afstand mag zijn. 2.5.3 Secundaire bluswatervoorziening Als aanvullende bluswatervoorziening op primair, kunnen geboorde putten, bluswaterriolen of vijvers dienst doen en bij kleine branden waarbij korte tijd (minder dan 1 uur) en minder dan 1000 liter bluswater per minuut noodzakelijk is ook tankwagens(waterwagens) kunnen worden ingezet. De eisen voor een secundaire bluswatervoorziening hierbij zijn: - De capaciteit behoort minimaal 90 m3 bij voorkeur 120 m³ per uur te bedragen gedurende een onafgebroken levertijd van 4 uur. Wat betreft de afstand tussen secundaire watervoorzieningen wordt een onderscheid gemaakt tussen een inzet met en een inzet zonder waterkanon met een capaciteit > 1400 liter. Bij inzet van een waterkanon > 1400 liter mogen secundaire waterwinplaatsen 160
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 8
meter vanaf de brandweertoegang tot een object liggen. Wordt er een waterkanon ingezet < 1400 liter, dan wordt die afstand verdubbeld naar 320 meter. 2.5.4 Tertiaire bluswatervoorziening Bij de noodzakelijke inzet van grotere hoeveelheden water of gedurende langere tijd zijn de primaire en secundaire voorzieningen niet voldoende. Dan kan water onttrokken worden aan open water zoals kanalen of een grote vijver. De eisen die hieraan gesteld worden zijn: - De capaciteit is minimaal 240 m3 per uur. - De waterlevering is onbeperkt. De afstand tussen het object en het open water mag maximaal WTS 2500 m bedragen. (doch bij voorkeur WTS 1000) Dit is de die maximaal te overbruggen is met een watertransportsysteem (WTS). 2.5.5 Samenvatting capaciteiten en afstanden Bluswatervoorziening Primair Secundair Tertiair * **
Minimale capaciteit (m3 per uur) 60* continu 90 min. 4 uur 240 continu
Maximale afstand tot object 40 m - 50 m 160/320 m** 1-2,5 km
Voor bebouwingssoorten waarvan de brandpreventieve voorzieningen blijvend zijn gegarandeerd en 3 waarvoor de eerste inzet door één tankautospuit kan worden gedaan, is een capaciteit van 30 m per uur voldoende. Respectievelijk inzet met en zonder waterkanon groot vermogen.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 9
2.5.6 Voorbeeldscenario’s De NVBR-handleiding gaat uit van 12 scenario’s, die ingedeeld zijn naar gebouwsoort. Per scenario is aangegeven welke bluswatervoorzieningen er nodig zijn en wat de benodigde capaciteit is. Hieronder is dat in een overzicht weergegeven. De verdere uitwerking van de scenario’s kunnen in de NVBR-handleiding nagelezen worden. Voorbeeld advies scenario’s
Benodigde capaciteit in 3 m /uur
1. Woonwijken / kleinschalige winkelgebieden, bouwjaar na 1945 *Nieuwbouw woonblokken van enkel woningbouw conform BB 2003 2. Woonwijken / kleinschalige winkelgebieden, bouwjaar voor 1945 3. Stadsgebieden (4 bouwlagen of meer), bouwjaar voor 1945 4. Utiliteitsbouw < 1000M², bouwjaar na 1945 5. Bedrijfsterrein (kleinschalig), branddooren/of –overslag mogelijk binnen 60 minuten 6. Bedrijfsterrein (middelgroot), branddooren/of –overslag mogelijk na 60 minuten 7. Bedrijfsterrein (middelgroot), branddooren/of –overslag mogelijk binnen 60 minuten 8. Bedrijfsterreinen volgens Beheersbaarheid van Brand / Bouwbesluit fase II 9. (Petro-) Chemische industrie
60 m / uur
3
Primaire Bluswatervoorziening
Secundaire Tertiaire BluswaterBluswatervoorziening op voorziening max. afstand 160 / 320 meter
3
60 m / uur Wenselijk
60m³ / uur 3
90 m / uur 3
120 m / uur 3
60 m / uur
*30m³ / uur * mits 2e 60 m³ op max.160 m¹ 3 60 m / uur 3
90 m / uur
3
90 m / uur
3/
90-120 m uur
60 m / uur 60-m
3
60-90 m / uur
3
60 m / uur
225 m / uur
240 m / uur
3
3
90 m / uur
60 m / uur
3
225 m / uur
* tankwagens
3
3
3
3
WTS 2500 noodzakelijk
3
WTS 2500 noodzakelijk
90-120 m / uur
3
90 m / uur
3
WTS 2500 noodzakelijk
3
WTS 2500 wenselijk
60 m / uur
60 m / uur
90-120 m³ / uur
Maatwerk
Maatwerk
10. Emplacementen
Maatwerk, afhankelijk van risico 3 360 m / uur
11. Rijkswegen** ***Fly-overs en risico punten
3
3
60 m / uur
90 m / uur
60 m / uur
TAS/1500l
120 m³ om 160 m¹ 30m³
** tankwagens/ SB, Crashtender regionaal organisere
30 m / uur
3
Wenselijk
60m³ / uur
wenselijk
3
12. Agrarisch gebied bij bedrijfsgebouwen/veestallen, campings en chaletparken 60m³/ uur
3
120 m / uur
WTS noodzakelijk
WTS wenselijk
* Bij uitslaande kapbrand nieuwbouw zijn 4 lage druk stralen noodzakelijk om uitbreiding te voorkomen of inzet van torenstraal van de hoogwerker. Voeding is minimaal 1000 l/min. ** aanstraling tankwagen 80M² x 10 liter/min is 56000 l/uur *** risico afweging. Met name bij routes gevaarlijke stoffen wenselijk. Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 10
Hoofdstuk 3
Aard van de knelpunten
Globaal blijkt vooral op oudere industriegebieden, oude stadscentra en in de buitengebieden een tekort aan bluswater in zijn totaliteit te zijn (primair, secundair en tertiair). Uiteraard zijn de voorzieningen op en rond autosnelwegen en de spoorverbindingen ook vaak problematisch. De grootste aandacht gaat hierbij uit naar het voorkomen van een Bleve. Verder zijn er een aantal knelpunten per soort bluswatervoorziening aan te geven. In de toekomst kunnen er door het reduceren van de leidingdiameters van het drinkwaterleidingnet overal problemen ontstaan, in de primaire bluswatervoorziening. 3.1
Primaire bluswatervoorziening
Wat betreft de primaire bluswatervoorziening ligt het knelpunt er vaak in dat een waterleiding niet genoeg capaciteit heeft om het benodigde bluswater te leveren en/of dat er niet voldoende (bruikbare) brandkranen voorhanden zijn. Dit heeft als gevolg dat een snelle inzet niet mogelijk is, waardoor er meer schade ontstaat dan door middel van de wettelijke regelgeving wordt ingecalculeerd en nagestreefd (Woningwet, Bouwbesluit en Bouwverordening). Deze schade houdt extra inzet van personeel en materieel vanuit brandweerzijde (extra kosten gemeenten), meer materiële schade dan noodzakelijk en het ontstaan van extra gevaar voor de omwonenden en belendende panden in. Een algemeen punt van aandacht is het nieuwe beleid van de Waterleidingmaatschappijen, dat extra knelpunten en kosten met zich meebrengt. Het nieuwe beleid gaat namelijk uit van een vertakt leidingnet in plaats van het huidige vermaasde leidingnet en een streven naar een basisaanleg van 30 m3/uur. Indien WLM niet tijdig of niet juist wordt geïnformeerd over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (ook op bestemmingsplanniveau) kan dit leiden tot te weinig bluswatercapaciteit of extra kosten (aanpassing leidingnet in de vorm van extra capaciteit wordt door WLM als meerkosten doorberekend aan de gemeente). Risico’s welke kunnen ontstaan is dat o.a. bij gelijktijdig gebruik van twee brandkranen op een eindleiding de capaciteit van 30M³ wegvalt als de tweede bluseenheid ook water onttrekt van deze waterleiding. Vervolgens betekent 30M³ ( 500 liter) 2 lagedruk stralen. Zonder extra water is branduitbreiding voorkomen b.v. van een tussenwoning en/of een kap of zolder brand bestrijden met een torenstraal brand niet mogelijk. Bij gebruik van 2 achter elkaar liggende brandkranen op een eindleiding zal er één of beide nagenoeg geen druk of water meer leveren. In die situatie is het noodzakelijk om binnen redelijke afstand een extra hoeveelheid bluswater te hebben. De 160 meter afstand tussen de 30 en 60 m³ brandkraan komt voort uit de basisbepakking van een tankautospuit. ( 16 slangen van 20 meter, dubbel uitgevoerd i.v.m. capaciteit 1000 liter is 160 meter.) Als aanvulling op de 1e TAS is bij gebrek aan voldoende bluswater bij kleine branden ( compartimenten) waar maximaal 4 handstralen worden ingezet de aanvulling op 30M³ brandkranen een Tankwagens met een inhoud van minimaal 8 M³ ook een optie. Op autosnelwegen is het wenselijk naar gelang de aard van de melding ( vrachtauto/bus/tankwagen brand) direct een SB,Tankwagen of Crash-tender mee uit te laten rukken. Dit dient in regionaal verband afgedekt te worden in de kazerne volgorde tabel (KVT) en Regionaal bijstands en opschalingsprocedure. 3.2
Secundaire bluswatervoorziening
Secundaire bluswatervoorziening zijn in het verleden vaak niet geëist bij de ontwikkeling van gebieden. De oudere ontwikkelingsplannen voorzien daardoor vaak niet in een dergelijke voorziening. Bij nieuwe ontwikkelingsplannen gebeurt het steeds vaker, maar nog niet structureel genoeg. Ook het ontbreken van deze voorziening heeft meestal als gevolg dat er niet voldoende bluswater voorhanden is, waardoor de inzet niet snel genoeg verloopt. Ook hier geldt dan dat er meer schade is dan op basis van de wettelijke regelgeving wordt nagestreefd. De gemeentelijke verantwoordelijkheid genoemd in artikel 10 van de Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 11
modelverordening brandveiligheid en hulpverlening, is inmiddels enkele keren onderwerp geweest bij juridische conflicten. 3.3
Tertiaire bluswatervoorziening
Met betrekking tot de tertiaire bluswatervoorziening kunnen wij opmerken dat deze in een aantal gebieden niet voorhanden is, waar deze wel noodzakelijk is. Vaak is het dan ook nog zo dat daar waar zij voorhanden is, zij niet te benaderen is in natuurlijke staat, waardoor deze bronnen geprepareerd zouden moeten worden. In het verleden werd juist door het ontbreken van tertiaire bluswatervoorziening beter gekeken naar een adequate primaire en secundaire bluswatervoorziening. In de toekomst zal naar aanleiding van de Waterleidingwet en het reduceren van de leidingdiameters, de brandweer juist meer de oplossing moeten indien in secundaire en tertiaire voorzieningen. Met nieuwe technieken zoals de MDP kunnen het gebruik van deze voorziening aanzienlijk verbeteren.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 12
Hoofdstuk 4 Mogelijke oplossingsrichtingen Dit hoofdstuk bestaat uit een inventarisatie van oplossingsrichtingen. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande situaties. Voor nieuwe situaties geldt dat gebieden altijd moeten voldoen aan de eisen van bluswatervoorziening zoals genoemd in de NVBR-handleiding. Dit proces wordt verder uitgewerkt in Hoofdstuk 5. Als algemene oplossing in bestaande situaties kan op alle niveaus (primaire, secundaire en tertiaire bluswatervoorziening) gekozen worden voor het handhaven van het huidige potentieel aan bluswatervoorzieningen. Daarbij moet ernaar gestreefd worden om de NVBR-handleiding zo dicht mogelijk te benaderen. De aanwezige probleemgebieden blijven daardoor bestaan, waarbij het lokale bestuur er dan wel op gewezen dient te worden dat een eventuele brand of een andere calamiteit in deze gebieden niet of moeilijk bestrijdbaar is. Het lokale bestuur zal dit aanwezige risico dan bewust moeten accepteren. Een ander mogelijkheid is de bluswatervoorzieningen in bestaande gebieden te optimaliseren tijdens revitaliseringprojecten of aanpakken tijdens infrastructurele wijzigingen. Uiteraard kan het gemeente bestuur ook besluiten binnen de gemeente het bluswaterprobleem als één project aan te pakken en hiervoor de middelen vrij te maken. ( zie aanpak gemeente Etten-Leur) Verder worden per soort bluswatervoorziening hieronder een aantal oplossingsrichtingen aangedragen. Bij het noemen hiervan zijn de kosten geen punt van afweging geweest. Er is daarbij onderscheid gemaakt naar capaciteit en naar bereikbaarheid en afstand, waarmee de afstanden tot de bluswatervoorziening bedoeld worden. De oplossingsrichtingen zijn zowel gezocht in de infrastructurele als in materiele als in de operationele richting. De oplossingsrichtingen zijn in de paragraaf “Samenvatting” in tabelvorm verkort weergegeven. 4.1
Primaire bluswatervoorziening
4.1.1 Capaciteit Oplossing 1: Vergroten diameter drinkwaterleidingnet Afhankelijk van het risico in de directe omgeving is dit soms de enige juiste oplossing. Hoewel dit de meest efficiënte oplossing is, is het ondenkbaar om het gehele waterleidingnet in het verzorgingsgebied zonder enige andere aanleiding aan de NVBR-handleiding aan te passen. Het verhogen van de capaciteit op deze manier is namelijk een kostbare zaak en lasten zullen blijven stijgen en bij de gemeenten extra in rekening gebracht worden. Daarnaast is het maar de vraag of de Waterleidingmaatschappijen hiertoe bereid zijn gezien de gewijzigde Waterleidingwet. De huidige tendens en doelstellingen zijn juist het verkleinen van leidingdiameters daar waar mogelijk. Hierbij wordt niet gekeken naar de behoefte van bluswater. Oplossing 2: Gebruik maken van secundaire bluswatervoorziening Als aanvulling op een ontoereikende primaire bluswatervoorziening, kan gedacht worden aan de aanwezigheid van een secundaire bluswatervoorziening. Door de langere opbouwtijd van de secundaire bluswatervoorziening ontstaat daarbij wel een vertraging in de inzettijd. Deze vertraging in inzettijd heeft tot gevolg dat het incident zich verder kan ontwikkelen, waardoor meer schade ontstaat dan wanneer de primaire bluswatervoorziening conform richtlijn is aangelegd. Dit oplossingsvoorstel vormt in combinatie met oplossing 3 een adequater geheel.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 13
Oplossing 3: Aanpassen uitrukvoorstel Door bij een daadwerkelijke brandmelding in gebieden met een ontoereikende (primaire) bluswatervoorziening direct een tweede eenheid te laten uitrukken, kan direct gestart worden met WTS. Uiteraard geldt dit alleen indien er zich binnen 160 meter een afdoende (secundaire) bluswatervoorziening bevindt ( of brandkraan 60M³ op max 160m¹ van object). Bijkomend voordeel is dat er hiermee aan slagkracht gewonnen wordt voor de eerste inzet. Door het laten uitrukken van een tweede eenheid zullen de kosten voor de repressieve dienst toenemen. Een tweede mogelijkheid, indien aanwezig een tankwagen mee uit laten rukken, bijvoorbeeld in de buitengebieden en bij kleinere branden waarbij minder dan 1000 liter water per minuut noodzakelijk is ( max. 4 handstralen). Bij gebruik van een grotere hoeveelheid water ( 6 –8 M³) is dit ook geen echte optie. Oplossing 4: Binnen een afstand van 160/320 meter is een secundaire bluswatervoorziening aanwezig in de vorm van openwater of open/gesloten bron. Hier dient net zoals bij oplossing 3 een tweede basiseenheid bij daadwerkelijke brand uit te rukken. 4.1.2 Bereikbaarheid en afstand Oplossing 5: Acceptatie onderlinge afstand tussen twee brandkranen maximaal 100-120 meter. Doordat er in het verleden geen eenduidige richtlijnen betreffende de onderlinge afstand tussen brandkranen voorhanden waren, werden deze in het verleden om de circa 80 -100 meter geplaatst. De NVBR-handleiding schrijft nu voor dat binnen 40 meter vanaf de toegang tot een object een brandkraan aanwezig dient te zijn. Dit houdt in dat in beginsel de afstand tussen twee brandkranen onderling maximaal 80 meter mag bedragen. De gedachte achter deze 40 meter is de standaardlengte van de hogedruk-haspel van 60 meter, waardoor 20 meter slanglengte inpandig overblijft. Aangezien tegenwoordig óf één, óf zelfs beide hogedruk-haspels met een lengte van 90 meter worden uitgevoerd en wordt geadviseerd in de regionale bestekken TAS, en een blusvoertuig 20 meter van de brandkraan mag staan, de zou een afstand van 50 - 60 meter tussen brandkraan en object niet tot grote problemen mogen leiden. Oplossing 6: Bijplaatsen brandkranen. Daar waar de afstand tussen twee brandkranen in een bestemmingsplan met bebouwing meer bedraagt dan 100 meter dienen, om de maximale afstand van 50 meter tussen brandkraan en toegang tot het object te waarborgen, brandkranen bijgeplaatst te worden. Dit is een nogal prijzige oplossing om een situatie te creëren die voldoet aan de NVBRhandleiding. Daarnaast blijven structureel kosten als brandkraanrecht en onderhoud jaarlijks terugkomen. Oplossing 7: Aanleg niet-openbare bluswatervoorzieningen Indien de afstand tussen de primaire bluswatervoorziening en de toegang(en) tot een object (gemeten vanaf de openbare ruimte) meer dan 50 meter bedraagt, dient de eigenaar van het object zorg te dragen voor een niet-openbare bluswatervoorziening die aan dezelfde eisen moet voldoen als de openbare bluswatervoorziening. Door vaststelling van de NVBRhandleiding als beleidsregel kan deze maatregel ingevoerd worden. Door deze oplossing te koppelen aan bijvoorbeeld het verlenen van een revisie-, bouw- of gebruiksvergunning, kan het merendeel van de grote (industriële) objecten op termijn voldoen aan de NVBRhandleiding. Deze maatregel kan in principe alleen buiten de bebouwde kom worden toegepast of het bouwwerk ligt ver van de openbare weg.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 14
4.2
Secundaire bluswatervoorziening
4.2.1 Capaciteit Oplossing 8: Realiseren van secundaire bluswatervoorziening De NVBR-handleiding schrijft bij diverse gebouwsoorten/bestemmingsplannen een secundaire (en eventueel een tertiaire) bluswatervoorziening voor ( 90-120M³ voor minimaal 4 uur). De afstand tussen de toegang(en) van de betreffende objecten en de secundaire bluswatervoorziening bedraagt maximaal 320 meter. In geval het aannemelijk is dat bij een brand de inzet van een grootvermogen straatwaterkanon noodzakelijk is, dan is de maximale afstand slechts 160 meter. Zeker op bedrijventerreinen is de aanwezigheid van secundaire bluswatervoorziening van groot belang. Net als bij het aanpassen van de primaire bluswatervoorziening aan de NVBRhandleiding, is ook deze oplossing de meest efficiënte, maar ook wederom vaak kostbaar. Afhankelijk van het huidige gebruik van objecten is dit echter vaak de enige oplossing. Afhankelijk van de grondwaterstand kunnen diverse opties voor voorzieningen worden toegepast. Belangrijk is dat gemeenten zoveel mogelijk een uniform regionaal geadviseerd systeem kiezen, zodat bijstandverlening niet in de knel komt. Gesloten geboorde putten al dan niet met een ingebouwde opvoerpomp zijn een redelijke optie en vrij eenvoudig aan te leggen. Een voordeel is dat elke tankautospuit hierop kan aansluiten. Zeker als de grondwaterstand hoog ligt. Maar indien dit niet zo is zijn de bijkomende kosten voor onderhoud en vervangen van pompen op termijn aanzienlijk en wordt vaak bij aanschaf niet aan gedacht. Bij meerdere geboorde putten waarbij een extra opvoerpomp (zogenaamde inhanger) noodzakelijk is, is het aan te bevelen om de bronnen zo aan te leggen dat er gebruik kan worden gemaakt van een zogenaamde Mini-Dompel-Pomp. Het grote voordeel hiervan is dat de pomp ingebouwd kan worden (bij voorkeur) in de tankautospuit en hierdoor maar één pomp noodzakelijk is voor alle bronnen. De kosten worden hierdoor aanzienlijk gereduceerd. Het toepassen van een losse dompelpomaanhanger met een extra slangenwagen is ook een optie. Echter dan wordt er afgeweken van de standaard basiseenheden en standaard opschaling en is er op een aantal brandweerkazernes extra personeel en materieel ruimte in de brandweerposten noodzakelijk. Het MDP-systeem ( al dan niet ingebouwd in de standaard TAS) heeft een veel grotere flexibiliteit om van bestaande vijvers/watergangen e.d. gebruik te kunnen maken, omdat deze pomp 30 meter vanaf de opstelplaats van een brandweervoertuig is te gebruiken. Dit geld zowel in horizontale richting als in verticale richting. Hierdoor kunnen tertiaire voorzieningen tevens dienst doen als secundaire of zelfs primaire voorziening. De capaciteit van deze pompen bedraagt 3000L/minuut. De geboorde putten dienen wel geschikt te zijn voor deze mini-dompel-pomp. (∅ 400 mm) Oplossing 9: Gebruik maken van tertiaire bluswatervoorziening. Bij een tekort of ontbreken van secundaire bluswatervoorziening zou gebruik gemaakt kunnen worden van eventueel aanwezige tertiaire bluswatervoorziening. Aangezien de opbouwtijd van de bijbehorende operationele systemen nogal wat tijd in beslag neemt, leidt dit dus tot een nogal grote vertraging in de inzettijd. Deze vertraging in inzettijd heeft tot gevolg dat het incident zich nog verder kan ontwikkelen, waardoor nog meer schade ontstaat dan wanneer een secundaire bluswatervoorziening conform richtlijn voorhanden zou zijn. Een combinatie met oplossing 3 is in dit geval dan ook minimaal noodzakelijk.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 15
4.2.2 Bereikbaarheid en afstand Oplossing 10: Aanleg niet-openbare bluswatervoorziening. In enkele gevallen zal, zoals omschreven in de NVBR-handleiding, van de eigenaar van een object verlangd moeten worden dat hij zelf zorg draagt voor een niet-openbare (secundaire) bluswatervoorziening. Te denken valt hierbij aan een bluswaterkelder of gesloten geboorde putten die voldoen aan het gestelde in de NVBR-handleiding. Oplossing 11: Potentiële secundaire bluswatervoorziening bruikbaar maken. (slim ontwerpen) Het aanpassen van al aanwezige voorzieningen die in potentie zouden kunnen worden aangemerkt als secundaire bluswatervoorziening, is een oplossing die tegen vaak relatief lage kosten een groot effect hebben. In vrijwel elke gemeente zijn er wel voorzieningen aanwezig die in potentie geschikt te maken zijn als secundaire bluswatervoorziening, maar nu nog niet geheel aan de NVBR-handleiding voldoen. Als voorbeeld valt te denken aan vijvers en watergangen die nog niet voorzien zijn van een gedegen opstelplaats en daarbij een uitgediepte plaats voor het opzuigen van bluswater. Daarnaast dient bij nieuwe bestemmingspannen de mogelijkheden van het gescheiden rioolstelsel bekeken te worden of hiermee een zogenaamd bluswaterriool kan worden gemaakt tijdens calamiteiten. In overleg met de Waterschappen kunnen hier vaak op een eenvoudige wijze bijzondere resultaten worden bereikt. In o.a. de gemeente Steenbergen zijn enkele industrieterreinen hier inmiddels van voorzien. Daarnaast heeft het een voordeel dat gebruikt bluswater weer hergebruikt kan worden en eventueel verontreinigd bluswater bij zich niet verspreid. Oplossing12: Door het toepassen van MiniDompelPompen (bij voorkeur op de basiseenheden), is de bereikbaarheid voor secundaire en tertiaire bluswatervoorzieningen aanzienlijk flexibeler. In veel gemeente is vaak voldoende openwater aanwezig maar niet bereikbaar. Dit geldt zowel in afstand als in hoogte. Met de MDP kan water opgepompt worden dat zowel 30 meter diept (verticaal) als ver (horizontaal) van de opstelplaats van een brandweervoertuig aanwezig is. Met name biedt deze voorziening vaak ook een oplossing bij rijkswegen en spoortracé’s waar sloten/watergangen naast het tracé lopen maar zijn gescheiden van de weg d.m.v. vangrails of hekwerken. 4.3
Tertiaire bluswatervoorziening
4.3.1 Capaciteit Oplossing 13: Wijzigen van bestemming/gebruik. In het geval dat er een tertiaire bluswatervoorziening vanuit de NVBR-handleiding wordt voorgeschreven en deze niet te realiseren is, kan de bestemming van het betreffende gebied gewijzigd worden in een bestemming waarin tertiaire bluswatervoorziening niet noodzakelijk is. Op industrieterreinen zou men er bijvoorbeeld voor kunnen pleiten de bestemming dusdanig te wijzigen dat er enkel nog gebouwen zijn/komen die voldoen aan het concept ‘Beheersbaarheid van brand/Bouwbesluit fase 2’. Bij de haalbaarheid van deze oplossing, vooral op bestaande industrieterreinen, moeten echter vraagtekens gesteld worden. 4.3.2 Bereikbaarheid en afstand Oplossing 14: Potentiële tertiaire bluswatervoorzieningen bruikbaar maken. In een gemeente zijn er reeds voorzieningen aanwezig die in potentie geschikt zouden kunnen zijn als tertiaire bluswatervoorziening. Wat vaak nog ontbreekt, zijn opstelplaatsen en/of technische voorzieningen. In veel gevallen zijn deze in potentie geschikte tertiaire
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 16
bluswatervoorzieningen tegen relatief lage kosten bruikbaar te maken, danwel met een MDP bereikbaar. 4.4
Operationeel
Oplossing 15: Aanschaf materieel ten behoeve van vervoer grote hoeveelheid blusstof Er kan voor gekozen worden om de operationele diensten te voorzien van materieel ten behoeve van vervoer van grote(re) hoeveelheden blusstof. Te denken valt hierbij aan schuimblusvoertuigen of tankwagens met een grote capaciteit. Dit kan in de gevallen dat er extra bluswater nodig is om aan het zorgniveau te voldoen, maar de aanleg van bluswatervoorziening financieel niet opweegt tegen het risico van afbranden van een afgelegen object. Deze oplossing heeft echter verregaande consequenties voor de uitrukdienst van de brandweer en kan dus ook alleen in nauw overleg met de brandweer toegepast worden als oplossing. Daarnaast is deze voorziening niet continue in zijn waterlevering. Bij middel en grote branden in gebouwen is dit geen optie. Voor autosnelwegen zijn regionale afspraken en bijstand van tankwagens-SB en eventuele crashtender een wenselijke optie om op te nemen in de KVT en opschaling die in de eerste behoefte kunnen voorzien. 4.5
Waarom wijzigen. (samenvatting)
Een adequate borging van bluswater is een vereiste om de repressieve taken van de brandweer naar behoren uit te kunnen voeren. Momenteel blijkt dat in veel gemeente binnen onze regio de voorzieningen voor bluswater niet voldoende aanwezig of afgedekt te zijn, conform de landelijke richtlijnen genoemd in de NVBR-handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’ uit 2003. Het college van B&W hebben conform artikel 4 van de Brandweerwet 1985 de zorg voor: Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
En conform de Verordening Brandveiligheid en hulpverlening is artikel 10 gewijd aan bluswatervoorziening. Daarin staat vermeld dat: Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.
Het college van B&W kan bij het afgeven van bouwvergunningen en gebruiksvergunningen in met name het buitengebied (en bij bijzondere risico’s) een niet openbare bluswatervoorziening eisen, indien een deugdelijke openbare voorziening ontbreekt. Daarnaast zijn de drinkwaterleveringsbedrijven na de gewijzigde Waterleidingwet in 2000 gestart met het verkleinen van de waterleidingdiameters. Het leveren van kwalitatief hoogwaardig drinkwater staat op gespannen voet met de levering van voldoende bluswater. Voor hoogwaardig drinkwater zijn kleine waterleidingdiameters nodig, zodat de stroomsnelheid groter wordt en bacteriën minder kans krijgen. Voor de levering van bluswater zijn juiste grote diamaters noodzakelijk. Helaas heeft de herziening van de Waterleidingwet (net als in het verleden) niet kunnen leiden tot harde afspraken over het leveren van bluswater. Er is dus geen Landelijke wetgeving dat leidt tot de verplichting tot levering van bluswater via het drinkwaterleidingnet. Gemeenten dienen derhalve met de waterleidingbedrijven afspraken te maken over bluswater voorzieningen, al dan niet vastgelegd in een convenant. Dit is ook de conclusie naar aanleiding van een onderzoek uitgevoerd door het VNG in 2002 en een brief van
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 17
staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer G.M. de Vries aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 21 december 2001. Bij een groot aantal gemeenten binnen onze regio is een en ander vastgelegd is zogenaamde concessievoorwaarden. Deze overeenkomsten zijn meestal sterk verouderd. Als er in deze concessievoorwaarden afspraken vastliggen ten aanzien van capaciteit en afstanden kunnen deze niet zo maar eenzijdig worden opgezegd door het Waterleveringsbedrijf. De VEWIN, KIWA en een groot aantal waterleveringsbedrijven hebben na de gewijzigde Waterleidingwet richtlijnen opgesteld voor producten en diensten voor de brandweer. Naar aanleiding daarvan heeft de NVBR-handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’ aangepast en in 2003 uitgebracht. Echter ook hier zijn geen harde afspraken en verplichtingen met de drinkwaterleidingsbedrijven over gemaakt. Het uitgangspunt voor de waterleveringsbedrijven is, wellicht ook terecht, een zo hoog mogelijke kwaliteit van het drinkwater. Dat betekent dat de capaciteit van de leidingnetten ook in de toekomst wellicht nog kleiner worden dan in 2001 aangegeven (minimaal 30M³) Onder andere in Noord-Holland worden momenteel in woonwijken nog kleinere diameters toegepast waarop brandkranen zijn geplaatst met een opbrengst van maar 15M³/uur (250 liter/minuut). Het drinkwaterleveringsbedrijf (PWN) gaat hier voor de kwaliteit van het drinkwater en is zelf niet voornemens om op verzoek, en kosten van de gemeente/brandweer grotere diameters aan te leggen. Mede gezien deze ontwikkelingen en wellicht ook een morele taak van de brandweer om zo min mogelijk duur drinkwater te gebruiken bij calamiteiten, is het tijd dat alternatieve bluswatervoorzieningen daar waar mogelijk, voor de toekomst toe te gaan passen. Het zoveel mogelijk werken met openwater, bassins, bluswaterriolen en eventueel aan te leggen bronnen is dan ook een alternatief voor duur drinkleidingwater, dat in de toekomst verder moet uitgroeien. Belangrijk daarbij is dat de repressieve diensten van verschillende gemeenten of wellicht in de toekomst de brandweereenheden van de veiligheidsregio elkaar bijstand kunnen verlenen. De waterwinplaatsen en het materieel dient daarbij zoveel als mogelijk op elkaar te zijn afgestemd. Uitgangspunt daarbij is dat assistentie geleverd wordt zoveel mogelijk aansluitend op de bestaande uitrukvoorstellen met basiseenheden. Gezien de grote toepassingsmogelijkheden van ingebouwde Mini-Dompel-Pompen in de basiseenheden, adviseert de brandweer Midden en West Brabant het volgende. De combinatie MDP met het aanleggen van secundaire bluswatervoorzieningen ( bij het ontbreken van openwater in de vorm van geboorde putten met een diameter van 400mm), is een goed en wellicht op termijn het goedkoopste alternatief bij het ontbreken van ontoereikende primaire blusvoorziening via het drinkwaterleidingnet en secundaire bluswatervoorzieningen. Daarnaast biedt de MDP de mogelijkheid om bestaande openwater locaties (vijvers/watergangen/havens/enz.) welke tot op heden niet geschikt zijn in verband met de bereikbaarheid, met de MDP wel geschikt zijn. In de pro-actie fasen ( ontwikkeling nieuwe bestemmingplannen, bedrijven terreinen en infrastructurele projecten) dient extra aandacht besteed te worden aan alternatieve bluswatervoorzieningen in plaats van gebruik te maken van het drinkwaterleidingnet. Hierbij kan vaak eenvoudig gebruik gemaakt worden van het gescheiden rioolstelsel. Het schone hemelwater staat vaak in verbinding met openwater. In overleg met het Waterschap en de gemeentelijke diensten kan hiervan bij calamiteiten een bluswaterriool worden gemaakt. Daarnaast heeft het een voordeel dat gebruikt bluswater weer hergebruikt kan worden en het bluswater gecompartimenteerd blijf.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 18
Een MDP op een aanhanger welke wordt getrokken door een zogenaamde slangenwagen is ook mogelijk maar past minder goed in de bijstand- en opschalingsprocedures voor de toekomst. De afstand tussen de onderlinge bronnen kan daarentegen wel vergroot worden ( 650m1 ten opzichte van 320m1 ivm de extra slangen wagen) zodat minder bronnen noodzakelijk zijn. Dit zou met de ingebouwde MDP op gelost kunnen worden door in die situaties gebruik te maken van bestaande slangenbakwagen van het huidige regionale grootschalige watertransport. De opbouwtijd wordt in die specifieke situaties echter wel groter. De regionale brandweer probeert te sturen en adviseren op éénduidigheid. Dat betekent standaardisatie van basiseenheden. In kleine uitrukposten (70% van de brandweerkazernes binnen de veiligheidsregio MWB) staat één uitruk voertuig en is beperkte beschikbaarheid van vrijwilligers. Door toepassen van de losse MDPaanhanger met trekkend voertuig is extra personeel noodzakelijk en extra stallingsruimte voor deze voorziening. Dit alles overwegende adviseert de regionale brandweer als eerste optie de ingebouwde MDP in de standaard basiseenheid, boven de losse aanhangwagen met MDP in combinatie met een slangenwagen als trekker.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 19
Oplossingsschema Nieuwe situatie
Bestaande situatie Algemeen
Primaire 1 bluswatervoorziening
Secundaire 2 bluswatervoorziening
Tertiaire 3 bluswatervoorziening Operationeel
Borgen NVBRhandleiding “Bluswatervoorziening en bereikbaarheid” als beleidsregel
Bekijk mogelijke alternatieven met b.v. MDP. Om afstanden te kunnen vergroten
Oplossing 0: Handhaven bestaande situatie en daarmee risico accepteren Capaciteit Oplossing 1: Vergroten diameter/capaciteit drinkwaterleidingnet
Afstand Oplossing 4: Acceptatie onderlinge afstand primaire bluswatervoorziening 100 m Oplossing 2: Oplossing 5: Gebruik van aanwezige Bijplaatsen van secundaire ondergrondse bluswatervoorziening brandkranen (i.c.m. oplossing 12) Oplossing 3: Oplossing 6: Aanpassen van het Realiseren nietstandaard openbare primaire uitrukvoorstel bluswatervoorziening Oplossing 7: Oplossing 9 en 12: Realiseren van nieuwe Realiseren nietsecundaire openbare secundaire bluswatervoorziening bluswatervoorziening Oplossing 8: Gebruik van aanwezige tertiaire bluswatervoorziening (i.c.m. oplossing 3) Oplossing 13: Wijzigen van bestemmingsplan of gebruik van object Oplossing 15: Aanschaf materieel ten behoeve van vervoer grote hoeveelheid blusstof
Bereikbaarheid
Oplossing 11 en 12: Potentiële secundaire bluswatervoorziening bruikbaar maken of materieel MDP
Oplossing 14: Potentiële tertiaire bluswatervoorziening bruikbaar maken
1
primaire bluswatervoorziening is een bluswatervoorziening die: • de mogelijkheid biedt om middels een verbinding met de bluswatervoorziening, binnen 3 minuten na aankomst, een tankautospuit van bluswater te voorzien; • na aansluiting direct en onafgebroken voldoende water uit de bluswatervoorziening kan leveren (onbeperkte leveringsduur, standaardcapaciteit 60 m³/uur) 2 secundaire bluswatervoorziening is een bluswatervoorziening die: • aanvullend is op de primaire bluswatervoorziening en een minimale capaciteit heeft van 90 m³/uur gedurende een onafgebroken levertijd van 4 uren • een brandweereenheid de mogelijkheid biedt om binnen 15 minuten na aankomst met een lage druk watertransport water op de brandhaard te hebben en • geen grotere afstand tot de (te verwachten) brandhaard mag hebben dan 2x160 meter (inzetdiepte van twee blusvoertuigen) 3 tertiaire bluswatervoorziening is een bluswatervoorziening die: • aanvullend is op de primaire en secundaire bluswatervoorziening • toepasbaar is ten behoeve van de rampenbestrijding of het grootschalig optreden • voorziet in een grote leveringscapaciteit van 240 m³/uur, met in beginsel een ongelimiteerde levertijd een grote afstand (tot circa 2.500 meter) tot het brandobject mag hebben
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 20
Hoofdstuk 5 Borging De richtlijnen uit de handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’ van de Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding (NVBR), dienen geborgd te worden in combinatie met de uitgangspunten ten aanzien van de KIWA en VEWIN, om een adequate bluswatervoorziening te garanderen. Hiervoor dient met de brandweer MWB gesteund door de gemeenten met de Waterleveringsbedrijven binnen onze veiligheidsregio allereerst goede afspraken te maken voor de langere termijn ten aanzien van de primaire bluswatervoorziening.( belangrijkste borging is gegarandeerde minimum capaciteit en afstanden van brandkranen) In deze paragraaf worden een aantal mogelijkheden voor borging van de bluswatervoorziening behandeld van kansrijk naar minder kansrijk, waarbij ook de financiële consequenties aan bod komen. In algemene zin kan gezegd worden dat met gemeentelijke partners procesafspraken gemaakt moeten worden die breder zijn dan alleen het onderwerp bluswatervoorziening. 5.1
Borging in de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening
Het artikel over bluswatervoorziening in de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening kan uitgebreid worden met (een verwijzing naar) eisen die de brandweer aan de bluswatervoorziening stelt of met de bepaling dat het advies over bluswatervoorziening van de brandweer dient te worden opgevolgd. Gevolgen voor nieuwe situaties
Gevolgen voor bestaande situaties
Financiële consequenties
5.2
De richtlijnen die de brandweer voor beoordeling van bluswatervoorziening hanteert, krijgen de status van eis. Om de bluswatervoorziening op peil te houden, dient de bluswatervoorziening goed te worden onderhouden en in lijn te zijn met de stand der techniek. Wanneer een nieuwe verordening wordt vastgesteld, vervalt de oude verordening. Hierdoor zouden bestaande situaties aangepast moeten worden aan het niveau van de nieuwe verordening, wat tot zeer hoge kosten zou leiden. De afweging kosten versus bluswatervoorziening ( risico’s) dient door het college van B&W gemaakt te worden. Het verankeren van eisen betreffende bluswatervoorziening in nieuwe situaties, in de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening, heeft geen grote financiële consequenties. Het doorvoeren van de eisen zoals genoemd in de NVBR-handleiding, leidt in nieuwe situaties tot enigszins hogere ontwerpkosten. T.o.v. de huidige situatie levert het echter een besparing in de exploitatie. De bluswatervoorziening hoeft immers niet in een later ontwikkelingsstadium nog te worden aangepast.
Bluswatervoorziening borgen in de Bouwverordening
In de NVBR-handleiding wordt in enkele gevallen ook een niet-openbare bluswatervoorziening geadviseerd. Niet-openbare bluswatervoorziening kan geborgd worden in de Bouwverordening.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 21
Gevolgen voor nieuwe situaties
Gevolgen voor bestaande situaties
Financiële consequenties
5.3
De richtlijnen die de brandweer voor beoordeling van bluswatervoorziening hanteert, krijgen de status van eis. Om de bluswatervoorziening op peil te houden, dient de bluswatervoorziening goed te worden onderhouden en in lijn te zijn met de stand der techniek. Wanneer een nieuwe verordening wordt vastgesteld, vervalt de oude verordening. Hierdoor zouden bestaande situaties aangepast moeten worden aan het niveau van de nieuwe verordening, wat tot zeer hoge kosten zou leiden. De afweging kosten versus bluswatervoorziening dient door het college van B&W gemaakt te worden. Het verankeren van particulieren niet-openbare bluswatervoorziening op de beschreven wijze, heeft geen financiële consequenties voor gemeentes. Voor particulieren geldt hetzelfde als genoemd onder financiële consequenties in de voorgaande paragraaf.
Bestuurlijk vaststellen van de NVBR-handleiding, met daarin opgenomen de in deze notitie aangegeven speelruimte en adviezen.
Door deze notitie bestuurlijk vast te stellen, committeert het college van B&W zich aan de richtlijnen. De huidige norm krijgt daardoor meer status. Gevolgen voor nieuwe situaties Gevolgen voor bestaande situaties Financiële consequenties
5.4
Borging van bluswatervoorziening is vastgesteld door het bestuur. Borging van bluswatervoorziening is vastgesteld door het bestuur.
In nieuwe situaties geldt: Het verankeren van eisen betreffende bluswatervoorziening in nieuwe situaties, in de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening, heeft geen grote financiële consequenties. Het doorvoeren van bovenstaande leidt tot enigszins hogere ontwerpkosten. Deze kosten kunnen worden doorberekent in de exploitatie/grondverkoop. T.o.v. de huidige situatie levert het echter een besparing in de exploitatie. De bluswatevoorziening hoeft immers niet in een later ontwikkelingsstadium nog te worden aangepast. Voor het aanpassen van bestaande situaties is een hoge investering vereist. Daarom zullen prioriteiten gesteld moeten worden.
Borging in bestemmingsplan
De vraag of bluswatervoorziening in het bestemmingsplan opgenomen kan worden, is niet eenduidig te beantwoorden. Secundaire bluswatervoorziening (open water) vormt geen probleem, aangezien het ruimtelijk relevant is. Primaire bluswatervoorziening en bijvoorbeeld geboorde putten, als secundaire bluswatervoorziening, kunnen niet zonder meer in het bestemmingsplan opgenomen worden. Bovendien betekent het opnemen van bluswater in een bestemmingsplan niet dat de bluswatervoorziening ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Het voordeel is dat de bestemming ‘bluswatervoorziening’ voor een bepaalde periode is vastgelegd. Het opnemen van bluswatervoorziening in het bestemmingsplan is dus een kansrijke optie, maar dient nader onderzocht te worden. Wel is het uitermate belangrijk dat bij de ontwikkeling gekeken wordt wat voor type en soorten bouwwerken met welke gebruiksfuncties binnen het bestemmingsplan mogelijk zijn. Zeker gezien de toepassing van het sternet met kleine leidingdiameters voor de waterleiding kan dat achteraf voor grote problemen zorgen. Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 22
Gevolgen voor nieuwe situaties
Gevolgen voor bestaande situaties
Financiële consequenties
5.5
De bestemming bluswatervoorziening is voor maximaal 10 jaar vastgelegd in het bestemmingsplan. Dat betekent nog niet dat de realisatie van bluswatervoorziening is gegarandeerd. Van een vastgesteld bestemmingsplan kan niet worden afgeweken, tenzij een vrijstelling wordt verleend. Bijkomend voordeel is dat de brandweer structureel betrokken wordt in bestemmingsplanprocedures, zodat het advies breder dan bluswatervoorziening kan zijn. In bestaande situaties kan er op twee momenten ingegrepen worden: 1. een bestemmingsplan moet minimaal eens in de 10 jaar herzien worden. Een herziening van een bestemmingsplan houdt echter niet zonder meer in dat er infrastructureel of bouwkundig iets moet veranderen! 2. een bestemmingsplan kan op elk willekeurig moment vervangen worden door een nieuw bestemmingsplan . In nieuwe situaties heeft bovenstaande nauwelijks financiële consequenties. Voor bestaande situaties zijn de kosten uiteenlopend.
Alternatieven voor bluswatervoorziening
Innovatieve concepten maken de aanwezigheid van grote hoeveelheden bluswater soms overbodig. Denk daarbij aan woningsprinklers, hogedrukschuimblussystemen, enzovoort. De financieringsmogelijkheden voor zulke projecten zijn divers. Innovaties kunnen bijvoorbeeld met subsidies of privaatrechtelijke afspraken gefinancierd worden. Bovendien kan een veilig alternatief sociaal-economisch interessant zijn voor gemeentes (denk aan het aanbieden van aantrekkelijke woonlocaties). Ook alternatieven kunnen we borgen in een verordening, door bijvoorbeeld het volgende artikel op te nemen: ‘Indien de bluswatervoorziening niet toereikend is, dient in overleg met de brandweer een passend alternatief gezocht te worden.’ Een andere mogelijkheid om alternatieven voor bluswatervoorziening te borgen, is het vastleggen van afspraken in een convenant/werkafspraak met gemeentelijke projectontwikkelaars. Tot slot is er de mogelijkheid e.e.a. bestuurlijk te laten vaststellen. Gevolgen voor nieuwe situaties Gevolgen voor bestaande situaties Financiële consequenties
Daar waar de bluswatervoorziening niet op een aanvaardbaar peil gebracht kan worden, wordt voor een alternatief gekozen dat minimaal een gelijkwaardig niveau van veiligheid biedt. Door subsidies binnen te halen, kan een alternatieve oplossing voor bestaande knelpunten in de bluswatervoorziening gezocht worden. (Voorbeeld hiervan is het IPSV-subsidieproject Woningsprinklers.) Kosten zijn uiteenlopend en op het moment niet te bepalen.
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 23
Bijlagen 1 Stroomdiagram Dit stroomdiagram is een samenvatting van de mogelijke oplossingen die in deze notitie genoemd zijn. Het is echter niet te lezen zonder inhoudelijke kennis van de gehele notitie.
nieuwe RO situatie?
JA
Scenario’s 1. moderne nieuwbou woonblokken BB 2003 1.a Woonwijken / kleinschalige winkelgebieden, bouwjaar na 1945 2. Woonwijken / kleinschalige winkelgebieden, bouwjaar voor 1945 3. Stadsgebieden (4 bouwlagen of meer), bouwjaar voor 1945 4. Utiliteitsbouw, bouwjaar na 1945 5. Bedrijfsterrein (kleinschalig), branddooren/of –overslag mogelijk binnen 60 minuten 6. Bedrijfsterrein (middelgroot), branddooren/of –overslag mogelijk na 60 minuten 7. Bedrijfsterrein (middelgroot), branddooren/of –overslag mogelijk binnen 60 minuten 8. Bedrijfsterrein volgens Beheersbaarheid van brand fase II 9. (Petro-) Chemische industrie 10. Emplacementen 11. Rijkswegen 12. Agrarisch gebied
NEE
bestaande RO situatie conform scenario’s nieuwe RO situatie?
JA
NEE
primair bluswater in orde?
JA
secundair bluswater noodzakelijk?
NEE
JA
secundair bluswater in orde?
NEE
1
Secundaire
30m³ + -- >
60m³ op max. 160m¹
60 m3 / uur
60 m3 / uur 3
Tertiair
90 m / uur
60 m / uur
3
90 m / uur
120 m3 / uur
60 m3 / uur
90 m3 / uur
60 m3 / uur
60 m3 / uur
225 m3 / uur
60 m3 / uur
90 -120m3 uur
WTS
225 m3 / uur
60 m3 / uur
90-120 m3 uur
WTS
240 m3 / uur
60 m3 / uur
90-120 m3 uur
WTS
60 m3/uur
60 m3 / uur
Maatwerk
Maatwerk
3
3
360 m / uur 60 m3 / uur
60 m / uur 60 m3 / uur 30 m3 / uur
JA
3
WTS wenselijk Maatwerk 90 m3 / uur
WTS WTS
tertiair bluswater in orde?
JA
bluswater in orde
NEE
- realiseren secundair bluswater - gebruik tertiair bluswater - aanleg niet-openbaar bluswater - potentieel secundair bluswater bruikbaar maken
NEE
- wijzigen bestemming/gebruik - potentieel tertiair bluswater bruikbaar maken
oplossingen primair, secundair en/of tertiair mogelijk? JA
NEE
Primaire
60 m³
tertiair bluswater noodzakelijk?
NEE
- vergroten diameter - gebruik van secundair bluswater of aanleggen bv. bron - acceptatie afstand max. 100 m - bijplaatsen brandkranen - aanleg niet-openbaar bluswater - aanpassen uitrukvoorstel
oplossing mogelijk?
JA
cap in m3/uur1
JA
JA bluswater in orde
oplossing mogelijk? NEE
bluswater in orde
NEE - aanschaf materieel ten behoeve van vervoer grote hoeveelheden water - bestuurlijke uitspraak door College van B&W dat bluswater niet hoeft te voldoen aan richtlijn uit hoofde van andere ander motieven
De genoemde scenario’s en bijbehorende benodigde capaciteiten zijn bedoeld als eenvoudige basis voor de beoordeling van de bluswatervoorziening. Er kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend. Voor een definitieve beoordeling dient te worden uitgegaan van de integrale tekst van de NVBR handleiding Bereikbaarheid en Bluswatervoorziening in overleg met de brandweer.
Bijlage 2 Verklarende woordenlijst Bluswatervoorziening Bluswaterwinplaats Brandkraanrecht Droge blusleiding Hogedruk-haspel IPSV-subsidie KIWA MDP
NVBR NVBR-handleiding Opstelplaats Repressieve functie Repressieve brandbestrijding
WBDBO
WML
WTS WTS 200 WTS 1000 WTS 2500
Van te voren getroffen maatregelen om bluswater beschikbaar te hebben of te krijgen. Plaats waar water beschikbaar is ten behoeve van de brandbestrijding. Vast bedrag per jaar dat aan de waterleidingmaatschappij betaald moet worden voor het gebruik van en onderhoud aan de brandkranen. Vaste, niet op een waterleiding aangesloten, pijpleiding in of aan een gebouw voor het transport van bluswater. Op een blusvoertuig aangebrachte haspel met watertoevoer onder hoge druk (40 bar) voorzien van een straalpijp. Investeringsprogramma voor Stedelijke Vernieuwing (subsidie voor onderzoek naar innovatieve maatregelen op het gebied van integrale veiligheid). Kiwa is een onafhankelijke organisatie met als kernactiviteiten certificatie en onderzoek. Zij doet dit onder andere in de watersector. Mini Dompel Pomp is hydraulische pomp ingebouwd in een tankautospuit of op een aanhangwagen met een inzet diepte/breedt van 30 meter en capaciteit van 3000l per minuut. Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding. De handleiding “Bluswatervoorziening en bereikbaarheid” opgesteld door de NVBR. Veilige, doelmatige en goed bereikbare plaats voor brandweervoertuigen van waaruit de inzet kan plaatsvinden. Functie die in dienst staat van de repressieve brandbestrijding. De maatregelen genomen na het ontdekken van een brand ter voorkoming en beperking van ongevallen, ter beperking van schade in, aan en in de omgeving van een object bij brand en ter bestrijding van een brand. Weerstand bij branddoorslag en brandoverslag: de tijd dat een constructieonderdeel bestand moet zijn tegen branddoorslag (uitbreiding van brand via een scheidingsconstructie of een open verbinding naar een andere ruimte) en brandoverslag (uitbreiding van brand via de buitenlucht). Water Maatschappij Limburg: onderneming die tot taak heeft veilig en geschikt drinkwater te leveren, afgestemd op de consumptieve behoefte van mens en maatschappij. Watertransportsysteem: het geheel van slangen en koppelingen om water over grotere afstand te transporteren. Watertransportsysteem over 200 meter. ,, 1000 meter ,, 2500 meter
Bijlage 3 Detail geboorde put. Te gebruiken voor zowel standaard zuigslag en zuigkorf als door MDP.
Geboorde put 120 m3/h Brand Gegalvaniseerde stalen afdekkap
Put
Putrand type begie L 313
Bestrating
Opsluit band 100 x 200 mm
400 x 11,3 mm Lengte 25 mtr.
200 x 7,7 mm lengte 20 mtr
200 x 5,9 mm lengte 35 mtr
Toepassing
Tek code
Secundaire Waterwinning Datum
Omschrijving
Geboorde put 120 m3/h
Sept 03 Getekend
Brandweer Etten-Leur
C.Timmers
Formaat
A4
Handreiking Bluswatervoorziening - Brandweer Midden en West-Brabant 26