Beleidsnotitie 2009 - 2011 Ketenzorg en innovatie
Zorgkantoor Delft Westland Oostland / Nieuwe Waterweg Noord Auteur
Marloes Sonneveld
Functie
Relatiebeheerder Care en Beleidsmedewerker
Tel.nr
010 24 22 741
E-mail
[email protected]
Versie
1.0
Datum:
6 april 2010
Inhoudsopgave Inleiding.................................................................................................................................................. 3 1.
Ketenzorg........................................................................................................................................ 4 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
2.
Waarom stimuleert het zorgkantoor ketenzorg? ...................................................................... 4 Wat verstaat het zorgkantoor onder ‘ketenzorg’?.................................................................... 4 Rol en activiteiten zorgkantoor bij ketenzorg.......................................................................... 5 Ketenzorg dementie ................................................................................................................. 5 Ketenzorg en de Nederlandse Mededingingsautoriteit ............................................................ 7
Innovatie ......................................................................................................................................... 8 2.1. 2.2. 2.3.
Waarom ondersteunt het zorgkantoor innovatie? .................................................................... 8 Wanneer is een project innovatief?.......................................................................................... 8 Rol en activiteiten zorgkantoor................................................................................................ 8
Bronvermelding ..................................................................................................................................... 9 Bijlage 1.
Stappenplan kwaliteitsverbetering ketenzorg ........................................................... 10
Bijlage 2.
Minimale vereisten zorgketens ................................................................................... 11
1. 2. 3. 4.
Ketenprotocol ............................................................................................................................ 11 Sturing binnen de keten ............................................................................................................. 12 Ketencoördinator ....................................................................................................................... 12 Kennisnetwerk en kwaliteitsmeting........................................................................................... 12
Bijlage 3.
NZa beleidsregels ketenzorg en innovatie.................................................................. 13
Bijlage 4.
Financiële mogelijkheden buiten het zorgkantoor.................................................... 14
Inleiding Vanuit de opdracht tot uitvoering van de AWBZ heeft Zorgkantoor Delft Westland Oostland / Nieuwe Waterweg Noord (DWO/NWN) de taak ontwikkeling van ketenzorg en innovatie te stimuleren. De taak maakt al langere tijd onderdeel uit van ons (inkoop)beleid. Voor een optimale uitvoering van deze taak is het van belang dat het zorgkantoor beschrijft wat onder ketenzorg en innovatie wordt verstaan, wat de rol is van het zorgkantoor en wat er concreet wordt gedaan om deze taak uit te voeren.
Het stimuleren van ketenzorg en innovatie is enerzijds noodzakelijk om optimale zorg te kunnen bieden. Anderzijds is het nodig om een oplossing te vinden voor de sterk toenemende zorgvraag en het afnemende zorgaanbod. Belangrijke factoren in de toenemende zorgvraag zijn de vergrijzing en het groeiende aantal chronisch zieken.
Deze notitie is als volgt opgebouwd. Het hoofdstuk ‘Ketenzorg’ beschrijft waarom het zorgkantoor ketenzorg stimuleert, wat het zorgkantoor onder ketenzorg verstaat, welke rol het zorgkantoor heeft en wat het zorgkantoor concreet doet ter stimulans van ketenzorg. Twee paragrafen dit hoofdstuk worden specifiek gewijd aan ketenzorg dementie, omdat deze vorm van ketenzorg een bijzondere prioriteit heeft voor het zorgkantoor. Ook wordt kort besproken waar zorgketens rekening mee moeten houden wanneer het gaat om controles van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Het hoofdstuk ‘Innovatie’ verwoord waarom het zorgkantoor innovatie ondersteunt, wat het zorgkantoor onder een innovatief project verstaat, welke rol het zorgkantoor heeft en wat het zorgkantoor concreet doet om innovatie te ondersteunen.
Met deze notitie kan het zorgkantoor het beleid rondom ketenzorg en innovatie standaardiseren, externe instanties eenduidig over het beleid informeren en verantwoording over het beleid afleggen. Dit stuk zal worden betrokken bij de opstelling van ons inkoopbeleid voor het jaar 2011.
1. Ketenzorg 1.1.
Waarom stimuleert het zorgkantoor ketenzorg?
De ontwikkeling van ketenzorg is belangrijk voor patiënten omdat het onder andere leiden tot een hogere kwaliteit van leven van de patiënt en een verlaging van het aantal medische fouten, zorggebruik en ziekenhuisopnames. Het zorgkantoor ziet daarom in de invoering van ketenzorg een grote potentie tot winst in patiëntgerichtheid, kwaliteit van zorg en efficiëntie in zorgverlening. Om in de toekomst voldoende zorgaanbod en kwaliteit van zorg te waarborgen, is ketenzorg al enkele jaren een speerpunt van het zorgkantoor.
1.2.
Wat verstaat het zorgkantoor onder ‘ketenzorg’?
Het zorgkantoor hanteert voor ketenzorg de volgende definitie: ‘Ketenzorg is het samenhangende geheel van zorginspanningen dat door verschillende zorgaanbieders onder een herkenbare regiefunctie wordt geleverd, waarbij het cliëntproces centraal staat (wat blijkt uit geformaliseerde afspraken tussen betrokken zorgaanbieders over samenhang en continuïteit van de patiëntenzorg). In de zorgketen bestaan gradaties van eenvoudig en strikt volgtijdelijk tot complexe zorg ‘1.
Ketenzorg is een wijze van organiseren van het zorgaanbod. Zorg georganiseerd in ketenvorm wordt een zorgketen genoemd. Het zorgkantoor onderscheid 3 soorten zorgketens2: 1. Het dienstenmodel bestaat uit een vast behandelprogramma gericht op zelfmanagement en uitgevoerd door meerdere zorgverleners, waar bij één zorgverlener hoofdbehandelaar is. Een voorbeeld is de diabetesketen. De focus van deze keten is zorguitvoering. 2. Bij het transfermodel dragen zorgverleners opeenvolgend bij aan de op herstel gerichte behandeling. De behandelverantwoordelijkheid wordt telkens overgedragen. Een voorbeeld is de CVA-keten. De focus van deze keten is doorstroom. 3. Het kluwenmodel is gericht op cliënten met toenemende zelfzorgtekorten waarbij meerdere zorgverleners zijn betrokken. De behandelverantwoordelijkheid wordt gedeeld. Een voorbeeld is de dementieketen. De focus van deze keten is probleemoplossing.
1
Ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland, Alzheimer Nederland, Actiz. Leidraad Ketenzorg Dementie, mei 2009 2 Donkers, E.C.M.M; Bras, A.; Dingenen, E.C.M. van (2008). Ketens met karakter: drie basismodellen helpen bij opzet van zorgketens. Medisch contact, nr. 19
1.3.
Rol en activiteiten zorgkantoor bij ketenzorg
Het zorgkantoor stimuleert de ontwikkeling van ketens, door middel van: -
Bespreking van de behoefte aan zorgketens met cliëntenorganisaties.
-
Het stimuleren van de opstart van ontbrekende ketens.
-
Het stimuleren van kwaliteitsverbetering van bestaande ketenzorgprojecten. o
Het zorgkantoor heeft hiertoe een stappenplan ontwikkeld. Dit stappenplan staat beschreven in bijlage 1.
o
Het zorgkantoor beoordeelt bestaande ketens op basis van een aantal criteria. Deze criteria staan beschreven in bijlage 2.
-
Het stimuleren en indien mogelijk kennismatig of financieel ondersteunen van initiatieven binnen bestaande en nieuwe ketenzorgprojecten. o
NZa-beleidsregels op basis waarvan financiering kan plaatsvinden voor de ontwikkeling van ketenzorg staan beschreven in bijlage 3.
o
-
Financiële mogelijkheden buiten het zorgkantoor om staan beschreven in bijlage 4.
Het volgen van de ontwikkelingen van ketenzorgprojecten middels de participatie in stuurgroep- en themabijeenkomsten, regionale overlegvormen, het lezen van voortgangsrapporten etc.
-
Het signaleren van problemen binnen de ketens en, waar nodig, het ondernemen van acties.
-
Het jaarlijks evalueren van de verantwoording van toebedeelde middelen en, indien mogelijk, het jaarlijks evalueren van ketenindicatoren.
-
Het middels beleidsnotities en het inkoopbeleid vastleggen van concrete vereisten en speerpunten rondom ketenzorg.
-
Het stimuleren van de deelname van (financiers van) aanpalende domeinen (zoals woningbouwcorporaties, jeugdzorg, onderwijs, gemeenten) aan ketenzorg.
-
Afstemming van het beleid en uitwisseling van expertise tussen het zorgkantoor, aanbieders, cliënten, gemeenten en DSW Zorgverzekeraar
1.4.
Ketenzorg dementie
De ontwikkeling van ketenzorg dementie heeft bijzondere prioriteit voor het zorgkantoor. De hoeveelheid ondersteuning aan patiënt en mantelzorger kan nog worden verhoogd en de kwaliteit en betaalbaarheid van zorg voor dementie moet worden gewaarborgd voor de toekomst. De hoeveelheid ondersteuning aan patiënt en mantelzorger kan onder andere hoger door meer adequate mantelzorgondersteuning, respijtzorg en ontmoetingscentra voor mensen. Deze voorzieningen zijn nog niet optimaal aanwezig. De kwaliteit en betaalbaarheid van zorg voor dementie moet voor de toekomst worden gewaarborgd omdat deze in gevaar komt door de vergrijzing. Een toename in het aantal dementerenden (een stijging
van 46% tussen 2005 en 20253) en een afname in het aantal arbeidskrachten in de zorg, zou kunnen leiden tot te weinig en dure zorg voor dementie. Aan deze punten wordt gewerkt. In de regio’s DWO en NWN zijn drie zorgketens op het gebied van dementie actief en in ontwikkeling.
Het zorgkantoor pakt, specifiek rondom ketenzorg dementie, de volgende actiepunten op: -
Het contracteren van zorg benodigd voor dementerende ouderen. Het gaat om extramurale zorgverlening, respijtzorg en langdurige verblijfszorg.
-
Het meewerken aan de meerjarige verbetering van het brede aanbod van ondersteuning en zorg in de regio, door middel van: o
Het onderhouden van contact met de regionale afdelingen van Alzheimer Nederland, met als doel behoeften en verbeterpunten te inventariseren.
o
Het volgen van landelijke ontwikkelingen van ketenzorg dementie.
o
Het geven van informatie en/of advies aan regionale stuur- en werkgroepen omtrent de mogelijkheden tot het verkrijgen van geld via de reguliere financiering en bijzondere regelingen in de Zvw en AWBZ (zie bijlage 3 voor mogelijkheden in 2009-2011).
o
Het toekennen van financiële middelen geoormerkt voor ketenzorg dementie.
o
Het stimuleren van de kwaliteit door implementatie van de Leidraad Ketenzorg Dementie4.
o
Het maken van meerjarenafspraken tussen het zorgkantoor/DSW zorgverzekeraar en zorgaanbieders ten behoeve van het opbouwen van goede ketenzorg.
o
Het op elkaar afstemmen van het AWBZ-beleid van het zorgkantoor met het Zorgverzekeringswet-beleid van DSW Zorgverzekeraar op basis van dezelfde kwaliteitseisen rondom dementie.
o
Het stimuleren van de financiële medewerking van gemeenten vanuit hun verantwoordelijkheid in het kader van de Wmo.
o
Het stimuleren van de opening van ontmoetingscentra en het ontwikkelen van mogelijkheden tot mantelzorgondersteuning, respijtzorg (tijdelijke zorgovername, bedoelt om de mantelzorg te ontlasten) en bewegingsprogramma’s op de plekken waar hier nog een tekort aan is.
3
RIVM: Lange J de (Trimbos-instituut), Poos MJJC (RIVM). Neemt het aantal mensen met dementie toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM
4
Ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland, Alzheimer Nederland, Actiz. Leidraad Ketenzorg Dementie, mei 2009
1.5.
Ketenzorg en de Nederlandse Mededingingsautoriteit
Samenwerkingsverbanden zijn noodzakelijk bij ketenzorg. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) moet er onder andere op toezien dat een samenwerkingsverband andere partijen niet uitsluit. Indien de NMa een samenwerking niet goedkeurt, leggen zij een boete op aan de meewerkende instellingen.
Zorgkantoren hebben gemerkt dat ketenzorg soms niet van de grond komt, doordat aanbieders bang zijn dat de NMa de samenwerking niet goedkeurt. Een samenwerking is mogelijk, zolang de samenwerking maar aan de ‘Richtsnoeren voor de zorgsector’5 voldoet. Hierin staat welke vormen van samenwerking wel en welke niet zijn toegestaan. Deze richtsnoeren vormen een checklist waarmee zorgaanbieders, zorgverzekeraars, zorgkantoren en andere partijen in de zorg zelf hun samenwerkingsvormen kunnen toetsen aan de mededingingswet.
Van belang is onder meer of er sprake is van uitsluitende effecten voor andere aanbieders en of er slechts één keten overblijft, waardoor de patiënten niet meer kunnen kiezen. Ook belangrijk is dat bedrijfsgevoelige informatie niet mag worden uitgewisseld tussen de deelnemende organisaties. Zo staat er in de richtsnoeren: ’De samenwerking tussen niet-concurrenten in een keten dan wel strategische alliantie zal naar verwachting niet mededingingsbeperkend zijn indien het marktaandeel van de betrokken ondernemingen relatief klein is’.
Meer informatie staat op de website van de NMa, onder het onderdeel ‘Richtsnoeren voor de zorgsector’. Ook kan gebeld worden met de informatielijn: 0800-0231885.
5
NMa (2007) Richtsnoeren voor de zorgsector, punt 180
2. Innovatie 2.1.
Waarom ondersteunt het zorgkantoor innovatie?
Innovatie is van belang gezien de verwachting dat de vraag naar AWBZ-zorg in de toekomst door de vergrijzing en het aantal chronische zieken zal toenemen. In combinatie met arbeidskrapte is innovatie nodig om in de toekomst voldoende kwalitatief goede zorg te kunnen leveren. Het zorgkantoor ziet nieuwe technologie als een manier om extramuralisering en het langer zelfstandig wonen te stimuleren. Om deze reden wordt de inzet van innovatie door het zorgkantoor ondersteund.
2.2.
Wanneer is een project innovatief?
Een project is innovatief wanneer het als doel heeft een nieuwe technologie of zorgprestatie in de dagelijkse praktijk in te zetten, die nog niet eerder is ingezet en die waarde toevoegt voor de instelling in de vorm van verhoging van kwaliteit van het geleverde product, arbeidsefficiëntie en/of kostenbesparing.
2.3.
Rol en activiteiten zorgkantoor
Het zorgkantoor ondersteunt de inzet van innovatie op de volgende wijze: -
Het onderhouden van contacten met cliëntenorganisaties met als doel behoeften en verbeterpunten te inventariseren.
-
Het actief onderzoeken aan welke vormen van innovatieve zorg behoefte is.
-
Indien mogelijk, kennismatig of financieel ondersteunen van (nieuwe) projecten o
De NZa-beleidsregels op basis waarvan financiering kan plaatsvinden voor innovatieve projecten staan beschreven in bijlage 3.
o
Financiële mogelijkheden buiten het zorgkantoor om staan beschreven in bijlage 4.
-
Het volgen van ontwikkeling van projecten middels specifiek en regulier overleg.
-
Het jaarlijks evalueren van de door de zorgaanbieders aangeleverde verantwoording van toebedeelde middelen.
-
Het op elkaar afstemmen van het AWBZ-beleid van het zorgkantoor met het Zorgverzekeringswet-beleid van DSW Zorgverzekeraar rondom zorginnovatie.
-
Het stimuleren van de deelname van (financiers van) aanpalende domeinen (zoals woningbouwcorporaties, jeugdzorg, onderwijs, gemeenten) aan innovatie.
Bronvermelding 1. Ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland, Alzheimer Nederland, Actiz. Leidraad Ketenzorg Dementie, mei 2009 2. NMa (2007) Richtsnoeren voor de zorgsector, punt 180 3. RIVM: Lange J de (Trimbos-instituut), Poos MJJC (RIVM). Neemt het aantal mensen met dementie toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM
Bijlage 1. Stappenplan kwaliteitsverbetering ketenzorg In het hoofdstuk ‘Ketenzorg’ staat dat het zorgkantoor kwaliteitsverbetering van bestaande ketenzorgprojecten stimuleert. Het zorgkantoor gaat per ketenproject als volgt te werk: -
Het inlezen in de beschikbare documenten van het project.
-
Het volgen van een rondleiding bij het project.
-
Het voorleggen van de lijst ‘minimale vereisten zorgketens’ aan de projectleider/ketencoördinator (zie bijlage 2). De projectleider/ketencoördinator beschrijft in hoeverre zijn project voldoet aan de voorgelegde eisen.
-
Het bespreken van het schriftelijke antwoord op de lijst ‘minimale vereisten zorgketens’.
-
Het opstellen van een SMART-geformuleerd verbeterplan.
-
Het tussentijds bespreken met de projectleider/ketencoördinator wat de status is met betrekking tot de actie- en/of aandachtspunten.
Bijlage 2. Minimale vereisten zorgketens Een zorgstandaard beschrijft de criteria waaraan goede ketenzorg minimaal moet voldoen voor de beschreven patiëntencategorie. Indien er een zorgstandaard voor de patiëntencategorie voorhanden is, dient deze te worden gevolgd om de naam ‘zorgketen’ te dragen. Helaas is er voor veel ketens nog geen zorgstandaard voorhanden. Om deze reden heeft het zorgkantoor een lijst met minimale vereisten opgesteld. Het zorgkantoor noemt een samenwerkingsverband een ‘zorgketen’ wanneer onderstaande praktische elementen aanwezig zijn:
1. Ketenprotocol Een actueel ketenprotocol tussen de zorgleverende partijen is noodzakelijk ter borging van resultaten, innovativiteit en effectieve aansturing. Het ketenprotocol is één document en richt zich tenminste op de volgende aspecten: -
Betrokken partijen o
Zorgleverende partijen (bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis, etc.).
o
Indirect betrokkenen (bijvoorbeeld patiëntenorganisatie, CIZ, zorgverzekeraar, gemeente).
-
Doel van de keten
-
Argumentatie dat de keten voldoet aan de criteria van de ‘Richtsnoeren voor de zorgsector’ van de NMa
-
Doelgroep (met inclusie- en exclusiecriteria)
-
Kwaliteit van behandeling en zorg o
Beschrijving wie doet wat, wanneer, waar.
o
Beschrijving ketenproces (indien mogelijk gebaseerd op richtlijnen). Indien de zorg in fases wordt geleverd, dienen ook de streeftermijnen per fase te worden beschreven.
o -
Beschrijving scholingswijze voor de gehele keten.
Registratie van indicatoren o
Beschrijving welke indicatoren, op welke wijze, hoe vaak en door wie worden geregistreerd.
-
Evaluatie van indicatoren o
Beschrijving hoe en hoe vaak uitkomstindicatoren worden besproken en hoe deze evaluatie leidt tot bijsturing. (Indien aanwezig, moeten de indicatoren worden gebruikt die ontwikkeld zijn door een landelijk kennisnetwerk).
-
Overdracht van patiëntgegevens o
-
Beschrijving afspraak over de aanlevering van de overdracht van patiëntgegevens.
Patiënteninformatie o
Beschrijving afspraken wie, wanneer, welke informatie geeft aan patiënt/mantelzorg.
2. Sturing binnen de keten Sturing is noodzakelijk omdat de praktische inrichting van de keten en de daarmee verbonden rollen niet altijd eenduidig zijn. Er is sturing nodig op de volgende niveaus: -
Operationeel (werkvloer) o
-
Benoemen van een aanspreekpunt bij iedere ketenpartner
Tactisch (stuurgroep) o
Regulier ketenoverleg (stuurgroep) over voortgang, resultaten, knelpunten en in te zetten acties. Elke zorgleverende partij is vertegenwoordigd in de stuurgroep. Deelnemers zijn gezaghebbende professionals. Doel is te reflecteren op voortgang en realisatie van de zorg aan de hand van afgesproken indicatoren en kwaliteitsnormen, die vervolgens worden voorgelegd aan het operationeel en/of strategisch niveau.
-
Strategisch (bestuurders instellingen) o
Bestuurders moeten de meerwaarde van regionale samenwerking onderschrijven door goedkeuring te geven voor het faciliteren van menskracht en middelen.
3. Ketencoördinator Het hebben van een coördinerende functie is essentieel voor verankering en borging van de keten. Zonder coördinator verdwijnt het zicht op de keten, worden verstoringen niet goed opgepakt en dreigt fragmentatie. De coördinator voldoet aan de volgende criteria: -
Is vooral actief op tactisch niveau.
-
Onderhoudt contacten met de ketenpartners, de patiëntenorganisatie, het CIZ, de gemeenten, de zorgverzekeraar en het zorgkantoor.
-
Is medeverantwoordelijk voor het proces van monitoring en evaluatie op de kwaliteit van de keten. De coördinator verzamelt, analyseert, interpreteert en presenteert de prestatiegegevens.
-
Bereidt strategisch overleg voor.
-
Is centraal aanspreekpunt voor bestuurders.
-
Staat in dienst van de gehele keten (en opereert niet namens één specifieke partij).
-
Staat in contact met andere ketens in Nederland en kan zodoende innovaties doorgeven of overnemen.
4. Kennisnetwerk en kwaliteitsmeting Nieuwe ontwikkelingen in het werkveld dienen in het eigen project geïmplementeerd te worden. Indien er een kennisnetwerk beschikbaar is voor de patiëntencategorie die het project behandelt, dient het project aangesloten te zijn bij dit netwerk. Indien er een kwaliteitsmeting uitgevoerd wordt, dient het project hieraan mee te werken. De uit de evaluatie volgende actiepunten (SMART omschreven) dienen te worden geïmplementeerd in het erop volgende jaar.
Bijlage 3. NZa beleidsregels ketenzorg en innovatie Binnen de AWBZ is in de periode 2009-2001 een viertal budgetten beschikbaar voor ketenzorg- en innovatie-experimenten. De budgetten zijn bedoeld om nieuwe zorgprestaties te ontwikkelen en staan beschreven in de volgende beleidsregels (wijzigingen onder voorbehoud): -
CA-356 Ketenzorg Dementie (1 maart 2009 - 31 dec 2011) Landelijk budget van € 10 miljoen, geoormerkt voor ontwikkeling van ketenzorg dementie.
-
CA-357 Nationaal Programma Ouderenzorg (1 maart 2009 – 31 dec 2011) Landelijk budget van € 10 miljoen, voor kortdurende kleinschalige experimenten ter bevordering van een betere prijs/kwaliteit-verhouding van ouderenzorg.
-
CA-358 Experimenten in het kader van het Transitieprogramma Langdurige Zorg (1 april 2009 – 31 dec 2011) Landelijk budget van € 13 miljoen, voor transitieprojecten die gericht zijn op het bevorderen van de houdbaarheid van de AWBZ of op het helpen voldoen aan de toenemende zorgvraag, op een zodanige wijze dat de hele sector langdurige zorg de daarbij opgedane kennis en ervaring kan toepassen. De minister wijst transitieprojecten aan.
-
CA-415 Innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties (1 jan 2010 – 31 dec 2011) Landelijk budget van € 13 miljoen, voor nieuwe zorgconcepten in de AWBZ-sector waarbij de kosten niet rechtstreeks uit de AWBZ kunnen worden gefinancierd. De NZa toetst de aanvragen vooraf (beleidsarm). De maximale vergoeding bedraagt € 500.000 per zorgaanbieder.
Bijlage 4. Financiële mogelijkheden buiten het zorgkantoor Naast bovenstaande beleidsregels, kunnen instellingen mogelijk gebruik maken van onderstaande subsidies. Meer informatie daarover is verkrijgen via de genoemde websites.
-
Ministerie van VWS; In voor zorg! http://www.invoorzorg.nl/ In voor zorg! is een nieuw stimuleringsprogramma voor organisaties in de langdurende zorg dat vanaf september 2009 tot en met 2012 loopt.
-
ZorginnovatiePlatform; Informatie financieel instrumentarium http://www.zorginnovatieplatform.nl/onze-aanpak/81/Financieel-Instrumentarium/ Het ZIP ontwikkelt een financieel instrumentarium en Agentschap NL (voorheen SenterNovem) voert deze uit. Het instrumentarium bestaat uit vier regelingen, ieder met een eigen doel voor verschillende innovatietypes. o
Zorginnovatievouchers http://www.senternovem.nl/zorg/zorg_innovatievouchers/index.asp Een Zorginnovatievoucher is kort gezegd een tegoedbon voor kennis. Met een Zorginnovatievoucher kunt u een onderzoeksvraag voorleggen bij een kennisinstelling. Zo kan de kennis die daar aanwezig is worden toegesneden op uw situatie. De onderzoeksuitkomsten kunt u gebruiken voor de vernieuwing van een product of proces. De vraag moet betrekking hebben op nieuwe kennis over zorginnovatie, marktonderzoek voor zorginnovatie of methoden van zorginnovatie.
o
Zorginnovatie Prestatie Contracten (ZIPC) http://www.senternovem.nl/zorg/zipc/ Een ZIPC-traject wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van 10 tot 35 MKBondernemers en/of zorgaanbieders die meerjarig willen innoveren in de zorg. De projecten worden begeleid en gecoördineerd door een penvoerder. Een deel van de subsidie dient te worden besteed aan gezamenlijke projecten. Daarnaast is er veel ruimte voor individuele projecten van de deelnemers. De coördinatie is in handen van een penvoerder. Dat is een onafhankelijke partij die als projectleider de deelnemers administratief begeleidt bij de ontwikkeling van de gezamenlijke zorginnovatieplannen en tevens samenwerking tussen de deelnemers stimuleert.
o Call voor experimenten http://www.senternovem.nl/zorg/call_voor_experimenten/index.asp Bedrijven en organisaties die innovatieve oplossingen aandragen en die experimenteren met innovaties in de zorg met het doel deze te commercialiseren, kunnen hierop inschrijven. o Call voor opschaling http://www.senternovem.nl/zorg/call_voor_opschaling/index.asp Kent u een innovatie in de zorg die breder verspreid moet worden? En wilt u hier zelf iets aan gaan doen? Het Zorginnovatieplatform (ZIP) daagt partijen uit om een voorstel voor opschaling van een geslaagde innovatie in te zenden. -
ZonMw; Onderwerpen Care http://www.zonmw.nl/nl/onderwerpen/care/ ZonMw heeft een groot aantal programma's dat zich - vanuit allerlei invalshoeken - bezighoudt met het verbeteren en efficiënter maken van de langdurende zorg. o
Ambient Assisted Living
o
Chronisch Zieken
o
Diabetes Ketenzorg
o
Doelmatigheidsonderzoek
o
GeestKracht
o
InZicht
o
Kiezen in Zorg
o
Nationaal Programma Ouderenzorg
o
Preventie
o
Revalidatie in beweging
o
Succesvol Ouder Worden
o
Tussen weten en doen
o
Verstandelijke beperking
o
Zorg voor Beter
o
Chronisch Vermoeidheidssyndroom
o
Disease Management Chronische Ziekten
o
Thuiszorgtechnologie
o
Transmurale zorg
o
Palliatieve zorg
o
Pijn
o
Nieuwe Instrumenten voor de Gezondheidszorg