BE LE I D
14 FEITEN OVER WINDENERGIE Iedereen wil graag onze huidige levensstandaard behouden en toch in een leefbare en aangename omgeving wonen. Dit kan alleen als we efficiënter met energie omgaan en daarnaast ook meer energie uit duurzame energiebronnen halen. Fossiele brandstoffen tasten bij verbranding immers onze atmosfeer aan en veroorzaken klimaatveranderingen. Klimaatverandering bedreigt de veiligheid en zelfs het voortbestaan van mens, dier en ecosystemen. Ze beperken is daarom één van de grootste uitdagingen waar de mensheid momenteel voor staat. Daar bovenop komt nog dat de voorraad fossiele brandstoffen eindig is, ze daarom ook steeds duurder wordt en we ervoor afhankelijk zijn van landen met een vaak onstabiele politiek. Kernenergie is eveneens uitputbaar en veroorzaakt gevaarlijk nucleair afval. Bij gebrek aan eigen energievoorraden zou Vlaanderen dus meer dan vele andere landen aan de top moeten staan voor wat betreft het gebruik van natuurlijke energiebronnen. Tegenstand door gebrek aan kennis och zien omwonenden de komst van een windturbine meestal maar argwanend tegemoet. De meeste gemeenten en burgers staan niet te popelen om een windproject in de achtertuin te krijgen. Uit onderzoek is gebleken dat vooral een gebrek aan actuele kennis over o.a. de effecten op het landschap, de veiligheidsaspecten en mogelijke geluidshinder aan de basis hiervan ligt. Zowel voor burgers, als voor het bestuurlijk en ambtelijk niveau is er nog te weinig objectieve en laagdrempelige informatie hierover beschikbaar. Een tweede belangrijke reden dat windprojecten vaak niet aan de uitvoeringsfase toe komen, is het gebrek aan een weldoordacht communicatie- en participatieproces naar omwonenden toe. Met dit in het achterhoofd groeide het idee om een aantal documenten uit te werken, die kunnen bijdragen aan meer geslaagde windprojecten in West-Vlaanderen. 3 nota's Dit resulteerde in 3 nota’s onder de titel “ frisse wind door West-Vlaanderen”. Deze nota’s behandelen verschillende deelaspecten van het creëren van meer draagvlak voor wind, nl. : 1. “15 faq’s over windenergie”. Dit document heeft de bedoeling actuele en objectieve kennis over windenergie te verschaffen aan het lokale / gemeentelijke bestuurlijke en ambtelijke niveau. Het kan als een op zichzelf staand document worden aangewend bij bijvoorbeeld de gemeentelijke standpuntvorming m.b.t. een toekomstig of voorgesteld windproject, het weerleggen van tegenargumenten van omwonenden, enz… 2. “ Instrumenten voor gemeenten om te werken aan meer draagvlak voor windprojecten”. Deze nota wil gemeenten aansporen om via een betere communicatie meer werk te maken van maatschappelijk draagvlak voor windprojecten. Bij deze nota hoort ook een schematisch voorbeeld van communicatieplan voor gemeenten.
12 - WMFkoepel
3. “Investeren in communicatie loont” voor projectontwikkelaars. Deze nota wil projectontwikkelaars van windprojecten aansporen om via een betere communicatie meer werk te maken van maatschappelijk draagvlak voor windprojecten. Bij deze nota hoort ook een schematisch voorbeeld van communicatieplan voor projectontwikkelaars. De West-Vlaamse Milieufederatie vzw schreef deze teksten in opdracht van Provincie West-Vlaanderen. 6% elektriciteit uit duurzame energie tegen 2010. Vlaanderen heeft zich als doel gesteld om tegen 2010 6% van zijn elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare energiebronnen te halen. Dit zal deels moeten worden ingevuld door een bijkomend opgesteld vermogen van 450 MW aan windenergie op land. De laatste jaren stelden projectontwikkelaars dan ook heel wat windprojecten voor aan West-Vlaamse gemeenten. Dikwijls komt het echter niet tot realisatie. Oorzaken hiervan zijn meestal behoedzaamheid voor de mogelijke hinderlijke impact, planologische onduidelijkheid van het project en weerstand van burgers. 14 feiten i.v.m. windenergie Er is reeds heel wat over de voor- en nadelen van windturbines geschreven. De meeste hardnekkige tegenargumenten over windprojecten zijn echter ontstaan in de pioniersfase van deze snel evoluerende technologie. Specialisten werkten ondertussen dagelijks om hinder en veiligheidsrisico’s van windturbines tot het strikte minimum te reduceren. De mogelijkheden voor lokale werkgelegenheid en economie die windenergie biedt, werkten hierbij als een katalysator. We zien ook een evolutie in de tegenargumenten van windenergie. Waar het klimaatprobleem vroeger nog ter discussie stond, is dit vandaag algemeen aanvaard. Waar vroeger getwijfeld werd aan het mogelijke aandeel dat windenergie kon
Toch steken dezelfde tegenargumenten in diverse media steeds weer de kop op. De media wil dan ook beide kanten van de medaille belichten en geeft graag aandacht aan “sceptici”. Zij stellen een eenzame tegenstander vaak even belangrijk voor als gerenommeerde wetenschappers. Ook ziet men vaak de namen van dezelfde fanatieke tegenstanders, die zich baseren op verouderde en subjectieve informatie, steeds opnieuw terugkeren. Windturbines hebben ontegensprekelijk een impact op hun omgeving. Weerstand bij de plaatsing van een windturbine is dan ook een normaal verschijnsel. De omslag naar een duurzamer manier van leven en energie produceren vergt veranderingen, van de mensen en de bestuurders. Het is normaal dat dit niet zonder slag of stoot gaat. Maar de technische mogelijkheden om veiligheid en hinder voor omwonenden te garanderen zijn er. Nu moet er nog vooral gewerkt worden aan de verhoging van het maatschappelijk draagvlak voor hernieuwbare energie en windenergie. Het lokaal beleidsniveau speelt hier momenteel vaak slechts een passieve rol. Spijtig, want dit niveau staat in direct contact met de burger en kan daardoor een cruciale rol spelen in informatiedoorstroming en stimulansen voor hernieuwbare energieprojecten, zoals windprojecten. Een vereiste hiervoor is dan wel dat ook het lokale beleidsniveau over voldoende actuele kennis beschikt om een voorgesteld windproject op
een objectieve manier te beoordelen. Men beschikt niet altijd over actuele en betrouwbare informatie om hun tegenargumenten te weerleggen. Vandaar dat in het kader van de samenwerkingsover eenkomst van de West-Vlaamse Milieufederatie vzw met Provincie West-Vlaanderen het idee groeide om de gemeenten op een objectieve manier te informeren over de meest voorkomende voor- en tegen argumenten i.v.m. windprojecten. We hebben ons hiervoor gebaseerd op stand van zaken najaar 2007, opgemaakt door verschillende studiebureaus en overheden. We hebben ook een zo groot mogelijke objectiviteit nagestreefd. 14 hardnekkige tegenargumenten windenergie ontkracht door actuele feiten
BELEID
hebben in onze elektriciteitsproductie, wordt dit momenteel ook aanvaard door het beleid. Inmiddels is dan ook van alle tegenargumenten aangetoond dat ze weerlegbaar zijn.
over
1. Windenergie kan geen substantieel aandeel leveren in onze elektriciteitsbehoefte. Wind kan met behulp van windturbines omgezet worden in elektriciteit. Vlaanderen heeft zich als doel gesteld om tegen 2010 6% van zijn elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare energiebronnen te halen. Op korte termijn zal een aanzienlijk gedeelte daarvan uit windenergie moeten gehaald worden. Windenergie op land in Vlaanderen zal hieraan met naar schatting minimaal 900 GWh kunnen bijdragen. Dit komt overeen met de opstelling van een bijkomend vermogen aan windturbines van 450 MW in de periode 2005-2010. Eind 2006 waren er in Vlaanderen meer dan 100 windturbines opgesteld, samen goed voor een elektriciteitsproductie van ongeveer 260 GWh. Dit komt overeen met een geïnstalleerd vermogen
WMFkoepel
BE LE I D
van 130 MW, waarmee in de elektriciteitsbehoefte van 60.000 huishoudens kan voorzien worden. Een moderne windturbine heeft algauw een vermogen van 2,5 MW. Dit betekent. dat er tegen 2010 nog zo’n 180 windturbines van 2,5 MW op land zouden moeten bijkomen. Daarmee zouden dan nog eens zo’n 150.000 huishoudens van elektriciteit kunnen voorzien worden. Mits nog bijkomende inspanningen op rationeel energiegebruik kunnen dit er zelfs nog meer zijn dan 150 000. Daarbovenop worden er op zee ook nog een aantal windturbines gepland, samen goed voor het verbruik van 800.000 gezinnen. Het Europees Windenergie Agentschap heeft berekend dat het mogelijk is om tegen 2030 een 23% van onze elektriciteit uit windenergie te halen. Wind op land kan in combinatie met windprojecten op zee voor een aanzienlijke bijdrage in onze elektriciteitsproductie zorgen. 2. Windturbines zijn vaak stuk en daardoor onbeschikbaar. In de media wordt soms aan de betrouwbaarheid van windturbines getwijfeld. Zo werd ooit een documentaire vertoond waar werd ingezoomd op de technische problemen van een Deens windmolenpark van Horns Rev op zee. Hierdoor ontstond het beeld dat windturbines onbetrouwbaar zijn. Terwijl dit in feite een momentopname was in het leertraject van de grensverleggende technologische ontwikkeling van windturbines op zee. Nochtans functioneert 70 % van het totale windvermogen op zee wel naar behoren en dit ondanks de zeer moeilijke omgevingsfactoren, zoals windsnelheden tot orkaankracht, golfhoogtes tot 10m en meer, wisselende en extreme weersomstandigheden, enz. Op het land, waar de weersomstandigheden minder extreem zijn, zijn windturbines veel minder defect. Fabrikanten garanderen in ’t algemeen de beschikbaarheid van hun turbine met meer dan 96 %. Volgens ir. Henk Hutting (Winwind bv, Terneuzen) was de gemiddelde beschikbaarheid van windturbines in 2004 98 %. 3. Windenergie is niet rendabel? Moderne windmolens produceren al energie vanaf windkracht 2 tot 3. Ze schakelen uit veiligheidsoverwegingen uit wanneer het 5 seconden lang waait met windkracht 10. Is het vervolgens weer even minder dan 20m/s (windkracht 8) dan worden ze automatisch weer opgestart . Het vermogen dat ze kunnen produceren, is daardoor aanzienlijk gestegen. (bron : Prof dr. Ir. Gijs van Kuik, hoogleraar windenergie aan de technische universiteit van Delftnieuwsbrief ODE 26/7/2006).
14 - WMFkoepel
De hoeveelheid primaire energie, die nodig is om een windturbine te fabriceren, plaatsen, onderhouden en na 20 jaar te verwijderen, wordt door de windturbine teruggewonnen uit de wind van één winter. En doordat windturbines steeds efficiënter worden, wordt deze terugverdientijd nog steeds korter. De kosten voor het produceren van windenergie dalen en deze trend zal zich de komende jaren doorzetten. Stroom uit fossiele brandstoffen wordt daarentegen steeds duurder. Wie al 20 jaar draaiende en dus reeds afgeschreven kolen – en kerncentrales vergelijkt met recente investeringen in windturbines maakt een onjuiste vergelijking. De voornaamste kosten en risico’s bij investeringen in windenergie worden daarenboven meestal gedragen door de projectontwikkelaars en de banken. Hun bedoeling is uiteraard wel dat deze investeringen zouden renderen. Windelektriciteit, geproduceerd op land kost momenteel 8,8 eurocent/kWh, geproduceerd op zee 10,3 ct/kWh (bron ECN -Energy Research Centre of the Netherlands). Men schat dat dit in 2030 zal gedaald zijn tot 6,3 ct/kWh op land en 8,2 ct/kWh op zee. De verwachte marktprijs is dan 6,8 tot 8,4 ct. Wanneer windprojecten volgens dezelfde uitgangspunten als fossiele brandstof en kerncentrales worden beoordeeld (afschrijvingstermijn 20 jaar – geen projectfinanciering) bedraagt de kostprijs van op land geproduceerde windenergie zo’n 5,5ct/kWh.. Windenergie is bovendien schoon en heeft zeer lage externe maatschappelijke kosten. De externe maatschappelijke kosten van fossiele brandstoffen zijn hoog en zullen in de nabije toekomst nog toenemen. Met externe maatschappelijke kosten bedoelt men kosten veroorzaakt door o.a. schade aan de volksgezondheid door luchtverontreiniging, rampen door klimaatverandering of ongelukken bij transport (olievervuiling op zee), enz…. Deze kosten worden momenteel betaald met algemene middelen afkomstig van de gemeenschap. Wanneer de schade aan milieu en gezondheid door het verbruik van fossiele en nucleaire energie in rekening gebracht worden, zou deze energie tot 6 of meer eurocent per kWh duurder worden. Wanneer men ook deze kosten in rekening brengt, dan is windenergie op land nu al concurrentieel met conventionele energiebronnen. Ook worden we minder afhankelijk van landen, waaruit de fossiele brandstoffen dienen aangevoerd te worden en dus ook minder prijsschommelingen. Windenergie geeft bovendien meer werkgelegenheid in eigen regio en landelijke gebieden en geeft onze economie een innovatief karakter. Momenteel zijn er in Vlaanderen naar schatting 1227 voltijdse equivalenten werkzaam in de hernieuwbare energiesector. Windenergie
De vraag hierbij is echter wel hoe de opbrengst voor de exploitant zich tot de lasten van de omwonenden verhoudt. Na uitgebreid sociologisch onderzoek is gebleken dat windenergie steeds werd geaccepteerd, wanneer de plaatselijke bevolking participeerde in het initiatief. Daarentegen stootte men dikwijls op verzet wanneer het initiatief om een windpark in te planten van bovenaf kwam. Ecopower heeft bij hun windproject in Eeklo de omwonenden mee laten profiteren van het financieel rendement. Het draagvlak voor dit project is daar dan ook aanzienlijk. De meeste Eeklonaars zijn trots en blij met hun windmolens. In landen als Denemarken wordt deze formule veelvuldig toegepast en ook daar is het telkens weer een succesformule gebleken. Ook andere projectontwikkelaars bieden om die reden participatieve mogelijkheden. Ook kunnen gemeentebesturen, op wiens grondgebied men windprojecten wil oprichten, aan de onderhandelingstafel met de projectontwikkelaar streven naar een financiële win-win-situatie voor de gemeente en haar inwoners. 4. Windenergie draagt niet substantieel bij aan een beter milieu? Fossiele brandstoffen zijn eindig, we zijn ervoor afhankelijk van andere landen en de verbranding veroorzaakt schadelijke stoffen als SO2 (zwaveldioxide), NOx (stikstofoxide) en CO2 (koolstofdioxide) dat broeikaseffect veroorzaakt met klimaatveranderingen tot gevolg. Klimaatverandering
is het meest indringend milieuprobleem van deze tijd. De veiligheid en zelfs het voortbestaan van mens, dier en ecosystemen worden erdoor bedreigd. Kernenergie veroorzaakt ook gevaarlijk nucleair afval, geeft een risico op nucleaire ongevallen, terroristische aanvallen en gevaar voor proliferatie naar toepassingen voor kernwapens. De ontginning van uranium heeft bovendien ook ziekmakende gevolgen voor lokale bevolkingen.
BELEID
neemt hier een belangrijke plaats in. In Europa zijn dat er naar schatting zo’n 70.000 mensen aan het werk in de wind-energiesector.
900 GWh extra windenergie uit windturbines op land zal een besparing van 0,7 miljoen ton CO2 per jaar opleveren. En daarnaast ook nog 175 ton SO2 en 350 ton NOx per jaar. De vermindering van externe kosten (kosten door broeikaseffect, grondstoffenverbruik, volksgezondheid, aantasting gebouwen, enz…) hierdoor wordt geraamd worden op 32 miljoen euro per jaar. Meer windenergie is dus nodig op zee, maar ook op land. Als we daarnaast ook meer doorgedreven inspanningen doen om efficiënter met energie om te gaan, kunnen we onze lucht heel wat zuiverder krijgen en klimaatveranderingen een halt toe roepen. Voor de productie van 1 kWh uit fossiele brandstoffen is er 3 kWh primaire energie (brandstof) nodig. Iedere vervuilende kWh die niet opgewekt dient te worden, verbetert het lokale en wereldwijde klimaat Bovendien zijn fossiele brandstoffen eindig en maken ons afhankelijk van landen met een onstabiele politiek. De oorlogen, die gevoerd wordt met fossiele brandstofreserves als inzet, zijn milieurampen op zich. De fabricage, onderhoud, ontmanteling, enz.. van een windturbine kost zo’n 800 MWh aan energie. Deze energie wordt in 1 winter terugverdiend. Tijdens zijn gehele levensduur produceert een windturbine minimum 40 keer deze energie-input. Windturbines hebben tegenwoordig een technische levensduur van 20 jaar. Alle onderdelen van een windturbine zijn recycleerbaar. Enkel de rotorbladen, die meestal uit glasvezel bestaan, kunnen enkel voor laagwaardige toepassingen, zoals paaltjes of hulpstof in beton gerecycleerd worden. Meer gebruik van duurzame en onuitputtelijke energiebronnen in eigen land zijn een effectieve bijdrage aan de internationale vrede en dragen zowel plaatselijk als ook wereldwijd bij aan een beter leefmilieu en betere levensomstandigheden voor velen. Vlaanderen zou dus veel meer dan nu het geval is, aan de top moeten staan voor wat betreft het gebruik van natuurlijke energiebronnen en windenergie.
WMFkoepel
BE LE I D
5. Windturbines zorgen voor geluidsoverlast Uit onderzoek is gebleken dat omwonenden zich vooral over veiligheidsaspecten en mogelijke geluidshinder van windturbines zorgen maken. Windturbines produceren 2 soorten geluid : de rotorbladen maakt een zoevend geluid en de generator en tandwielkast zijn ook hoorbaar. Bij de moderne windturbines zorgt een lager toerental, zorgvuldig design van de rotorbladen en het weglaten van de tandwielkast en geluidsisolatie van de generator dat geluidemissies beperkt wordt. De bronsterkte (d.w.z. het geluidsniveau vanuit een denkbeeldig punt in het midden van de turbine) bedraagt bij een moderne windturbine zo’n 96 dB(A). Dit geluidsniveau is lager dan dat van een gemiddelde vrachtwagen. Algemeen wordt aangenomen dat op een afstand van 250 tot 300 m van de turbine er vrijwel geen geluidshinder meer optreedt. Dankzij aerodynamisch onderzoek zijn moderne windmolens echter stil en ze worden elk jaar stiller. Overdag gaat het geluid, geproduceerd door windturbines, op in het achtergrondgeluid van verkeer en dergelijke. Ook wanneer het hard waait wordt het geluid van de windturbine overstemd door o.a. ritselende bladeren, klapperende luiken, enz… Problemen i.v.m. geluidsoverlast zijn er dan ook vooral ’s nachts en bij lage windsterkte.’s Nachts is het stiller en draaien windturbines, volgens recente metingen, ook harder. Warme lucht stijgt op naar hoger liggende luchtlagen. Het kan daarom beneden windstil zijn, terwijl het in bovenliggende lagen aanzienlijk waait. Bijgevolg is het geluid van de draaiende rotorbladen ook beter hoorbaar. Maar ook
hierop heeft men oplossingen gevonden en worden er ook nog steeds verder verbeteringen gezocht. Zo kan men geluidshinder ‘s nachts voorkomen door het toerental van de rotorbladen te begrenzen tot de juiste geluidsgrenswaarde. Men kan ook door voortdurend de stand van de wieken te veranderen, het geluid nog doen afnemen. Heel onlangs werd het NLR (Nederlands Ruimte en Luchtvaart Laboratorium) genomineerd voor de Nederlandse prijs voor Wetenschap en Maatschappij voor hun ontdekking om door een soort borstels aan de achterkant van de uiteinden van rotorbladen te bevestigen het geluid van windturbines aanzienlijk te reduceren. Om geluidoverlast te voorkomen moeten windturbines op minimum 250 m van de dichtstbijzijnde woning of woningzone bewoning ingeplant worden. Maar beter nog is een inplanting die vrij ver van de bewoning ligt, bv. nabij een industriezone, waar overdag en soms ook s’nachts het omgevingsgeluid vrij hoog ligt. Een bezoekje brengen aan en navragen bij omwonenden van een bestaande windturbine is een uitstekende manier om dit tegenargument te ontkrachten. 6. Windturbines slagschaduw
veroorzaken
hinder
door
Wanneer de zon schijnt en laag staat, zoals in de winter het geval is, kunnen draaiende wieken van windturbines hinder veroorzaken door hun bewegende schaduw, slagschaduw genaamd en door wisselende lichtreflecties. Er bestaat internationaal gangbare software om slagschaduwcontouren te berekenen. Bij de beoordeling van slagschaduw wordt een maximum van 30 uur effectieve slagschaduw per jaar binnen een bewoonde woning aanvaardbaar geacht. Een juiste oriëntatie van de windturbine t.o.v. woningen is voldoende om dit probleem te voorkomen. Sommige windturbines worden d.m.v. een slagschaduwsensor stilgezet op momenten dat de meeste slagschaduw optreedt. Moderne windturbines zijn ook behandeld met een antireflecterende laag, waardoor hinder door lichtreflecties wordt uitgesloten. 7. Windturbines doden vele vogels. Door jarenlange observaties in Denemarken is men tot de conclusie gekomen dat er ongeveer 6 vogels per jaar per windturbine gedood worden. In vergelijking met het aantal vogelslachtoffers dat valt door jacht – 1,5 miljoen, door hoogspanningsleidingen – 1 miljoen en door het verkeer – 2 miljoen, is dit miniem. Uit wetenschappelijke studies is gebleken dat windturbines wel een probleem voor vogels kunnen stellen in gebieden met grote vogelconcentraties en in gebieden waar zich veel vliegbewegingen op lage hoogte voordoen. Het Instituut voor Natuurbehoud heeft ondertussen een vogelatlas opgemaakt, die
16 - WMFkoepel
8. Mastbreuk, bladbreuk & IJsafwerping maken windturbines onveilig
ongevallen niet altijd te wijten aan de windturbines zelf. Zo kwam in Duitsland een parachutiste om het leven, doordat ze door een windturbine werd geraakt. In het kader van de milieuvergunning moet in specifieke gevallen een veiligheidsstudie worden opgesteld door een erkend veiligheidsdeskundige. De constructie van nieuwe windturbines wordt momenteel ook gecertificeerd en zij moeten als dusdanig ook de impact van zware stormen kunnen doorstaan.
BELEID
als een indicatie kan dienen dat de inplanting van windturbines in een bepaald gebied voor problemen kan zorgen voor vogels. (bron : Windenergie in Vlaanderen – onderzoek van ANRE-) Fossiele brandstoffen hebben ook hun impact op de vogelpopulatie, ze veroorzaken immers luchtvervuiling. Ook de olietankers die doormidden breken op zee zorgen dan voor massale vogelsterftes. Ook het broeikaseffect zal aan vogels, maar ook natuurgebieden, fauna en flora schade van een veel grotere orde aanrichten dan de draaiende wieken van windturbines.
Ijsafwerping is enkel een risico voor het gebied onder de rotor. De kans op ijsafwerping kan verminderd worden door een ijsdetectiesysteem, of zelfs door verwarming van de wieken.
Veel mensen en dan voornamelijk omwonenden maken zich zorgen over de veiligheid van windturbines. Windturbines hebben ontegensprekelijk een impact op hun omgeving. Er is inmiddels echter veel ervaring en kennis opgebouwd omtrent windturbines. Effecten op de directe omgeving kunnen inmiddels vrij nauwkeurig voorspeld worden. Aan de veiligheidsaspecten van windmolens wordt er door specialisten systematisch gewerkt, zodanig dat windmolens steeds minder hinderlijk en steeds veiliger worden. De moderne windturbines zijn uitgerust met verschillende veiligheidssystemen. De veiligheidsaspecten moeten ook verduidelijkt worden in een lokalisatienota. In de lokalisatienota worden daarnaast ook andere afwegingselementen, zoals bestemming van de zone, grondgebruik, bundeling, geluidsimpact vooraf beschreven, zodat de voorgestelde site gemotiveerd wordt en meer slaagkans heeft. Voor grotere vermogens (klasse 1 – 5000 kW = 5MW - vergunning door Provincie) wordt meestal ook een veiligheidsstudie door een erkende VRdeskundige (ruimtelijke veiligheidsrapporten mogen enkel opgemaakt worden door VR-deskundigen, die door de Vlaamse minister van leefmilieu erkend zijn) vereist. Er zijn ook minimum afstandregels t.o.v. woongebieden, snelwegen, spoorlijnen, potentieel gevaarlijke industriële installaties. Het risico voor wie in de nabijheid van een windturbine woont, is dan ook niet groter dan het risico dat men loopt, wanneer men in de nabijheid van een aardgascentrale, kerncentrale, vlieghaven, drukke verkeersweg, spoorlijn of industrie woont.
9. In Vlaanderen is er onvoldoende ruimte voor windturbines op land. Het is beter om windturbines uitsluitend op zee in te planten.
Het grootste veiligheidsrisico met betrekking tot windturbines is bladbreuk en in mindere mate mastbreuk en ijsafwerping. Toch is het zo dat ook bladbreuk momenteel haast niet meer voorkomt. Wereldwijd hebben er zich in totaal (stand van zaken tot 2004) 20 ongevallen voorgedaan met dodelijke afloop. De meeste dan nog wanneer de windturbines nog in de kinderschoenen stonden. Ook waren deze
10. Zon is een betere duurzame energiebron dan wind.
Vlaanderen is zeer dichtbevolkt. De beschikbare restruimte wordt dan ook door verschillende sectoren geclaimd. Windturbines hebben echter maar weinig ruimtebeslag. Natuurlijk dienen er ook afstandsregels in acht genomen te worden. Maar de tussenliggende ruimte kan ook benut worden voor andere functies, zoals landbouw, waterwinning. In de recentste omzendbrief van de Vlaamse regering (EME/2006/ 01-RO/2006/02) met betrekking tot windenergie is men het er over eens dat er in Vlaanderen nog 450 MW bijkomend vermogen aan windturbines op land mogelijk is. Windparken op zee of offshore windparken, buiten de 12-mijlszone, hebben een veel grotere opbrengst dan windmolens op land. Doch deze enorme projecten hebben ook technisch heel wat voeten in de zee. De Noordzee heeft veel getijdenstroming en een sterk windregime. In de winterperiode zijn de windmolens moeilijk bereikbaar. De ervaring van windturbines op zee wereldwijd moet nog grotendeels worden opgebouwd. Ook over de invloed op onderwaterleven is nog niet veel bekend. Het is ook niet evident om stroom van ver op zee aan land te brengen. Momenteel is het eerste windpark in zee voor onze kust op de Thortonbank in opbouw. Men plant hier een maximum geïnstalleerd vermogen van 300 MW, wat overeenkomt met een jaarlijkse elektriciteitsproductie van 986 GWh.
In de toekomst wordt inderdaad veel van zonneenergie als duurzame energiebron verwacht. Bovendien hebben zonnepanelen veel minder impact op het landschap. Momenteel is echter de tijd, die nodig is om input aan energie die nodig was voor fabricage, onderhoud en sloop van fotovoltaïsche
WMFkoepel
BE LE I D
zonnepanelen terug te verdienen, nog zo’n 4 jaar. Een windturbine levert deze energie tijdens de verwachte levensduur 40 tot 80 keer terug, een zonnepaneel maar 5 keer. Om voldoende elektriciteit te kunnen opwekken is er ook een grote oppervlakte zonnepanelen nodig. Een oppervlakte van 4 voetbalvelden en een piekvermogen van 2,3 MW levert elektriciteit voor 400 huishoudens. Een windturbine met een piekvermogen van 1,5 MW het dubbele. Zonnestroom is ook nog steeds zo’n 7 keer duurder dan stroom uit wind. De panelen worden wel steeds efficiënter. Het is dus vooral belangrijk in onderzoek hiernaar te investeren. 11. Waarom niet kiezen voor kleine turbines op gebouwen? In omliggende landen, zoals Groot-Brittannië worden kleine windturbines, die op platte daken geplaatst kunnen worden en kunnen voorzien in particuliere stroomvoorziening steeds populairder en zelfs aangemoedigd door de overheid. Hiermee kan men ook in de stad windenergie opwekken. Dergelijk turbinetjes kunnen een vermogen van ca. 2,5 kW generen bij een windkracht 6. Voor windkracht 7 en hoger is de turbine niet geschikt wegens een te lichte generator. Een dergelijk turbinetje kan bij serieproductie zo’n 8000 euro kosten. Je moet dan rekenen dat een huishouden pas na zo’n 13 jaar uit de kosten is (reparatiekosten niet meegerekend). Dergelijke windmolentjes zijn daarom misschien nog niet zo geschikt voor gezinnen, maar wel voor bedrijven. Het ventilatiebedrijf Renson in Waregem heeft 3 kleine turbines zijn dak geplaatst. Ze leveren 10 % van de elektriciteit voor een kantoor, waar 70 mensen werken. Dit rendement is kleiner dan het zou kunnen zijn, omdat de turbines lager dienden geplaatst te worden om aan de opgelegde bouwhoogte te voldoen.. Particulieren krijgen in Vlaanderen bovendien ook buitengewoon moeilijk aan de vereiste bouwvergunning. De oorzaak daarvan is dat er hierover in Vlaanderen nog geen duidelijke milieu- en stedenbouwkundige voorschriften zijn. Van zodra die er zijn, kunnen ook deze windmolentjes, naast de grotere windturbines, bijdragen aan het bereiken van een hoger percentage elektriciteit uit duurzame windenergie. 12. Ons energietransportnetwerk kan stroom uit windenergie niet aan. Windenergie is ook een decentrale energiebron. Er bestaat dus de mogelijkheid dat de geproduceerde energie plaatselijk wordt aangewend. Dit zorgt er voor dat er minder infrastructuur voor transport nodig is, d.w.z. minder hoogspanningsleidingen. Er ontstaan ook minder transportverliezen. Duurzame
18 - WMFkoepel
decentrale energiebronnen zijn daarom uitstekend voor dun bevolkte gebieden. Toch is soms het totale opgewekte vermogen van een windturbine te hoog om direct te kunnen aansluiten op het dichtstbijzijnde elektriciteitsnet. Er moet dan een verbinding gelegd worden naar een zwaarder nettracé. In Noord Duitsland, Spanje en Denemarken, waar heel wat meer windprojecten op het net aangesloten werden, treden er hierdoor nauwelijks problemen op bij de netinpassing. Moderne windturbines worden dan ook uitgeschakeld wanneer de windsnelheden te hoog oplopen en het net overbelast dreigt te geraken. Tevens met behulp van een sterk transportnetwerk is het in Europa zeker mogelijk grote hoeveelheden duurzame elektriciteit in te passen, zonder uitbreiding van het hoogspanningsnet. Pas wanneer het geproduceerde percentage wind boven de 20 % zal komen en zover zijn we nog lang niet, zal het energietransportnetwerk aangepast moeten worden. Dit hoeft dan niet per se via het hoogspanningsnet te zijn. Een andere mogelijkheid is een ondergrondse tracé. Hoogspanning is goedkoper dan ondergrondse leidingen. Het zal dan een politieke keuze worden of er nog hoogspanningpylonen bijkomen. Tot slot mogen we ook niet vergeten dat hoe zuiniger we met energie omgaan, hoe minder hoogspanningslijnen er zullen nodig zijn. 13. Het licht gaat uit, wanneer er geen wind is. Het Europese elektriciteitsnet is opgedeeld in een aantal regelzones. De netbeheerder, Elia voor BelgiëLuxemburg, waakt erover dat de ogenblikkelijke stroomproductie en – verbruik in haar zone steeds gelijk is. Wanneer dit niet het geval is wordt het elektriciteitsnet onstabiel, met ernstige verstoringen tot gevolg. Omdat men nooit exact weet wat het stroomverbruik op een bepaald moment zal zijn, heeft men een hoeveelheid elektriciteitscentrales nodig, die op korte termijn kunnen worden opgestart of in vermogen kunnen opgevoerd worden. Toch kan men door meteorologische gegevens en de nieuwste software de windenergie-productie steeds beter voorspellen. Toch zal het aansluiten van meer windturbines de hoeveelheid stroom die aan het net zal worden gegeven meer variabel maken. Er moet dus meer regelvermogen voor de hand zijn. Kerncentrales kunnen hun vermogen slecht variëren. Zij moeten continu kunnen produceren. Dus zij zijn hier niet zo geschikt voor. De uitdaging is er voor te zorgen dat dit regelvermogen kan bereikt worden door zo weinig mogelijk inzet van fossiele brandstoffen. Ook daarom is het belangrijk te investeren in een brede waaier van duurzame energiebronnen, die net als windturbines, decentraal inschakelbaar zijn. Het
14. Windturbines tasten het landschap aan? Moderne windturbines zijn groot. Windturbines bewegen ook. Windturbines hebben daarom een grote impact op het landschap en er dient dus voldoende aandacht te gaan naar hun landschappelijke inpassing. Vanuit dit oogpunt gaat de voorkeur voor inplanting van windturbines uit naar locaties, waar er reeds een grote dynamiek aanwezig is, zoals industriegebieden, havens en andere grootschalige infrastructuren. Het is natuurlijk wel zo dat windmolens om optimaal te renderen in een open landschap moeten staan waar zo weinig mogelijk windremmers aanwezig zijn. Daardoor zijn ze natuurlijk ook zeer zichtbaar. Vaak worden ze zelfs op een hoogte aangebracht om nog meer wind te vangen. Vanuit het oogpunt van rendement is het afschermen van windmolens geen goed idee. De nieuwe generatie windmolens is daar overigens ook te groot voor. De discussie of windturbines mooi of lelijk zijn is subjectief. Toch doen windproducenten er alles aan om de visuele vervuiling te beperken en windmolens een ranke aanblik te geven door naar de meest esthetische verhouding tussen mast en wieken te zoeken. Windturbines kunnen ook landschapsvormend werken en bestaande lijnvormige elementen in het landschap nog verder markeren. Om de visuele impact van windmolens te beperken (en eventueel het rendement van een bijhorende aansluiting om het net te optimaliseren) wordt er bij voorkeur voor geopteerd windturbines te groeperen. Het is ook zo dat de waardering die mensen hebben voor de schoonheid van moderne windturbines, vaak in verhouding staat met de voordelen, die de windturbines hen leveren. Wanneer een windturbine gezien wordt als iets wat brood op de plank brengt, slinkt de weerstand. Participatie van de lokale bevolking in keuze van de locatie van geplande windturbines neemt al heel wat weerstand weg. In Eeklo bv. waar de inwoners financieel participeren in hun windmolenproject, worden de windmolens als weinig storend en eerder als een aanwinst voor de stad ervaren.
Het is ook zo dat de waardering die mensen hebben voor de schoonheid van moderne windturbines, vaak in verhouding staat met de voordelen, die de windturbines hen leveren. Wanneer een windturbine gezien wordt als iets wat brood op de plank brengt, slinkt de weerstand. Participatie van de lokale bevolking in keuze van de locatie van geplande windturbines neemt al heel wat weerstand weg. In Eeklo bv. waar de inwoners financieel participeren in hun windmolenproject, worden de windmolens als weinig storend en eerder als een aanwinst voor de stad ervaren.
BELEID
is immers niet vanzelfsprekend dat onze energie uit grootschalige energiecentrales moet afkomstig zijn. Decentrale toepassingen geven immers dat voordeel dat de energie kan opgewekt worden, waar men ze nodig heeft. Individuele photovoltaïsche zonnepanelen (dus voor elektriciteitsopwekking) bijvoorbeeld zouden kunnen ingezet worden als regelvermogen. Men is ook in staat om een tussentijdse energie-opslag in te bouwen. Daarvan is deelomzetting van windelektriciteit in waterstof als tussen-opslagmedium een voorbeeld (dit wordt o.a. op het Noorse eiland Utsira aangewend). Een ander voorbeeld is de combinatie windenergie als continue variabele bron met een waterkrachtcentrale. Ook op dit vlak is er intensief onderzoek aan de gang.
Wanneer ze zouden moeten kiezen tussen de rokende schoorsteen van een aardgascentrale, de nabijheid van een kerncentrale of een windturbine in de nabijheid van hun woning, is de keuze voor velen waarschijnlijk snel gemaakt. Windturbines zijn ook snel en met geringe onkosten ontmantelbaar, waardoor het landschap snel hersteld is. De rokende schoorsteen van een CO² -producerende centrale daarentegen, beschadigt het klimaat en bijbehorend landschap en collectieve ruimte onomkeerbaar en is moeilijker en duurder om te ontmantelen. Een kerncentrale ontmantelen is al helemaal geen sinecure. Het is nu eenmaal zo dat we afhankelijk zijn geworden van elektriciteit. Hoe zuiniger we er mee omgaan hoe minder hoogspanningslijnen of windturbines er zullen nodig zijn. Van hoogspanningslijnen, gsm-pylonen, enz… zijn windturbines nog het meest verantwoord. Tekst : Katty De Wilde Geraadpleegde bronnen. - Omzendbrief EME/2006/01-RO/2006/02 : afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines - “Is er plaats voor hernieuwbare energie in Vlaanderen?” viWTA-studie 2004. - Fabels in windenergie – Sybe I; Rispens. Intermediair 13 dec. 2001. - Windenergie in Vlaanderen – onderzoek van ANRE - Gemeenten aan de wind. - NWEA-zin tegen onzin over windenergie - Zin en onzin van windenergie- nieuwsbrief ODE - Elize de Vries – windenergie verdient beter -8 november 2004. - Boomblad nr. 3/2006). - www.energiesparen.be. - www. kennemerwind.nl - www.ecopower.be. - www.ode.be
WMFkoepel