Beleid t.a.v. getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen Gymnasium Juvenaat
Van te late ad-hoc-reactie naar systematische optimalisering
"I have no special talent. I am only passionately curious." Albert Einstein
November 2014
Inhoud 1 Voorwoord ............................................................................................................................................ 4 2
Inleiding ................................................................................................................................................ 4
3
Visie van het Gymnasium Juvenaat op onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen...... 6
4
Uitgangspunten van het onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen ............................. 6
5
Programma en activiteiten m.b.t. begaafde en getalenteerde leerlingen ............................................... 7
6
5.1
Begaafdheidsprofielschool ............................................................................................................ 7
5.2
Hoe maken we de activiteiten zichtbaar voor leerlingen / binnen de school? .............................. 7
5.3
Honoursprogramma ...................................................................................................................... 8
5.4
Programma binnen de lessen ........................................................................................................ 8
5.5
Aanbod vakoverstijgend ............................................................................................................... 9
Om welke leerlingen gaat het? .............................................................................................................. 9 6.1.
Hoogbegaafde leerlingen ............................................................................................................ 10
6.1.1
Hoe herken je een hoogbegaafde leerling? ........................................................................ 10
6.1.2 Hoogbegaafde leerlingen op het Gymnasium Juvenaat ............................................................. 10 6.2
Zeer begaafde en getalenteerde leerlingen .................................................................................. 11
6.3
Bijzondere hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen. ............................................................... 12
6.3.1
Jonge leerlingen: extra aandacht mentoraat ........................................................................ 12
6.3.2
Zorg-geïndiceerde leerlingen .............................................................................................. 12
6.3.3
Onderpresteerders; de theorie ............................................................................................. 13
6.3.4 Onderpresteerders op het Gymnasium Juvenaat ........................................................................ 15 7
Wie zijn er op het Gymnasium Juvenaat betrokken bij de begaafde en getalenteerde leerlingen? ... 16 7.1
Werkgroep begaafden ................................................................................................................. 16
7.2
Begeleiders honoursprogramma ................................................................................................. 16
7.3
Begeleiders Thales-programma .................................................................................................. 17
7.4
Hoogbegaafdencoach (hb-coach)................................................................................................ 17
8
Implementatie ..................................................................................................................................... 17
9
Communicatie met ouders, leerlingen en omgeving ........................................................................... 18 9.1 Informatie naar ouders én leerlingen ................................................................................................ 18 9.2 Contacten met ouders van een hoogbegaafde of getalenteerde leerling ........................................... 19 9.3 Basisscholen...................................................................................................................................... 19
10
Evaluatie en borging van het begaafdenbeleid ............................................................................... 19 Bijlage 1: Tijdspad BPS .......................................................................................................................... 21
Bijlage 2: Het honoursprogramma (HPG) .................................................................................................. 23 Bijlage 3: Hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in kaart gebracht ..................................................... 25 Bijlage 4: Extra aandacht voor hoogbegaafde en getalenteerde jonge leerlingen ....................................... 26 Bijlage 5: Extra aandacht voor hoogbegaafde en getalenteerde zorg-geïndiceerde leerlingen ................... 27
Bijlage 6: Onderpresteerders....................................................................................................................... 28 Bijlage 7: Compacten en verrijken.............................................................................................................. 29 Bijlage 8: Thalesprogramma onderbouw .................................................................................................... 31 Bijlage 9: (Thales)programma bovenbouw................................................................................................. 33
1
Voorwoord
De aandacht voor (hoog)begaafde leerlingen binnen het (voortgezet) onderwijs is enorm toegenomen. Het Gymnasium Juvenaat gaat mee met die tendens. Gezien het niveau van leerlingen en de verschillende vormen van intelligentie op een (categoriaal) gymnasium dient er aandacht te zijn voor de leerbehoeften, het aanbod en de begeleidingsmogelijkheden voor getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen. De school heeft voor leerlingen die meer kunnen en willen dan het reguliere aanbod, de volgende faciliteiten: versterkt talenonderwijs, deelname aan Olympiades, extra vakken. Maar met name wat betreft de groep hoogbegaafde leerlingen zijn er nog vele mogelijkheden om ons als school te ontwikkelen. In de expertise en het commitment binnen het team t.a.v. specifieke leerbehoeften en het aanbod voor hoogbegaafde leerlingen kunnen er nog slagen gemaakt worden. Dat geldt ook voor het omgaan met onderpresteerders. In het schoolplan1 is een van de speerpunten het ontwikkelen van een (hoog)begaafdenbeleid. Bij het ontwikkelen van het beleid wordt er vooral gebruik gemaakt van de Stichting het Zelfstandig Gymnasium (ShZG) en van de Vereniging van BegaafdheidsProfielScholen (BPS)2. Beiden zijn bij uitstek gremia om ideeën uit te wisselen en kennis en materialen met anderen te delen. De Vereniging BPS heeft daartoe o.a. de BPS Academie opgericht. In de drie jaar die het duurt om van aspirant-lid van de BPS volwaardig lid te worden, is er vooral aandacht voor ontwikkeling, bijstelling en implementatie van het beleid. In de verschillende paragrafen staat het beleid in hoofdlijnen beschreven. Voor een meer gedetailleerde uitwerking wordt verwezen naar de bijlagen.
2
Inleiding
Het Gymnasium Juvenaat kent een grote groep leerlingen die met een dubbelprofiel en met extra vakken eindexamen doet. De school wil leerlingen uitdagen om maximaal gebruik te maken van hun talenten of te wel te excelleren waar mogelijk. Daarvoor is het van belang dat gekeken wordt naar de capaciteiten van leerlingen en hun persoonlijke leerbehoefte. Leerlingen onderscheiden zich door hun eigen talent en denkwijze. Soms kan het reguliere leertraject voor een leerling een barricade opwerpen. De drie belangrijkste onderwijsaanpassingen op scholen met (hoog)begaafde leerlingen zijn: 1. Versnellen (groep overslaan, versnellen voor een bepaald vak) 2. Compacten (minder instructie, minder herhalings- en oefenstof, door leerstof heen werken op eigen tempo, vooraf toetsen en alleen nog onbeheerste stof aanbieden) 3. Verrijken (verrijkingsstof aanbieden die een beroep doet op creativiteit, open opdrachten, hoog abstractieniveau, hoge mate van complexiteit, meerwaarde ten opzichte van reguliere lesstof, onderzoekende houding stimuleren). Op een categoriaal gymnasium als het Gymnasium Juvenaat wordt getracht aandacht te schenken aan de leerlingen en hun persoonlijke ontwikkeling. Het welbevinden van een leerling is van grote betekenis 1 2
Schoolplan 2014 – 2018 Gymnasium Juvenaat www.begaafdheidsprofielscholen.nl
voor zijn/haar prestaties en om hierin tegemoet te komen, heeft de school oog voor de individuele leerling en zijn/haar mogelijkheden. Voor een bepaalde groep leerlingen is het nodig extra faciliteiten te bieden om hen te stimuleren. Hierbij wordt gedacht aan leerlingen met een meer dan gemiddelde begaafdheid. Zij lopen het risico in een groepstraject te weinig uitgedaagd te worden. In de hoofdstukken 3 en 4 worden de visie op en de uitgangspunten van het onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen uiteengezet. In hoofdstuk 5 worden de activiteiten en het programma geschetst. In hoofdstuk 6 wordt aangegeven hoe de school vaststelt welke leerlingen gerekend worden tot de getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen. Binnen die groep zal er extra aandacht zijn voor jonge leerlingen, voor zorg-geïndiceerde leerlingen en voor onderpresteerders. Het is een misverstand te denken dat (hoog)begaafde leerlingen het gemakkelijk hebben. Natuurlijk zijn er getalenteerde leerlingen voor wie een uitgebreid aanbod volstaat. Er zijn er ook die op een andere wijze uitgedaagd moeten worden. In hoofdstuk 7 wordt beschreven wie betrokken zijn bij de beleidsvoorbereiding en bij de uitvoering van het beleid t.a.v. begaafde en getalenteerde leerlingen. In de laatste hoofdstukken zal nog ingegaan worden op onderwerpen die een rol spelen in het begaafdenbeleid zoals de wijze waarop het plan binnen school geïmplementeerd wordt en hoe ouders en (aanleverende) basisscholen hierbij betrokken worden.
3
Visie van het Gymnasium Juvenaat op onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen
Uit de schoolgids 2014-2105: “Het Gymnasium Juvenaat biedt in een kleinschalige omgeving categoriaal gymnasiale vorming aan alle leerlingen uit de regio Bergen op Zoom die een reële kans hebben op een gymnasiumdiploma. Zij vinden uitdaging in de schoolvakken en daarbij ook in diverse projecten. We noemen hier: het Thalesprogramma voor excellente leerlingen, het eigen onderzoek, ontwerp en presentatie, extra vakken, de mogelijkheid een contractvak te nemen en een versterkt talenonderwijs in het Cambridge Engels en het Delf juniorprogramma.” Het Gymnasium Juvenaat wil onderwijs bieden waarmee alle leerlingen, op hun eigen niveau, het beste uit zichzelf kunnen halen. Specifiek voor de getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen geldt: dat er naast uitdagende klassikale lessen een breed aanbod zowel binnen de lessen als buiten de lessen, met individuele mogelijkheden aangeboden wordt; dat er gekozen is voor een verdieping binnen de vakken en een verbreding van het programma en niet voor een versnelling over de jaren heen; dat het Gymnasium Juvenaat een school wil zijn waar gepresteerd mag worden, waar deelname aan bijvoorbeeld het Thalesprogramma3, aan Olympiades of het volgen van extra vakken normaal is.
4
Uitgangspunten van het onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen
Op grond van haar visie heeft het Gymnasium Juvenaat een aantal uitgangspunten voor het onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen geformuleerd. Het Gymnasium Juvenaat wil zich profileren als school met extra aandacht voor hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen; heeft als uitgangspunt het klassenverband te handhaven voor getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen; mogelijkheden voor deze leerlingen worden vooral gezocht in versnellen en verdieping binnen de lessen en in aanbod buiten de lessen en/of buiten de school;
wil extra aandacht schenken aan jonge leerlingen (par. 6.3.1), aan begaafde zorg-geïndiceerde leerlingen4 (par. 6.3.2) en aan het tegengaan van onderpresteren ( par. 6.3.3).
3
Het Thalesprogramma is een programma binnen school voor leerlingen die in de breedte goed scoren. Voor nadere informatie zie bijlage 8. 4 Met zorg-geïndiceerde leerlingen worden die leerlingen bedoeld die binnen het passend onderwijs in aanmerking komen voor breedte- of diepteondersteuning (voorheen leerlingen met een REC-indicatie).
5
Programma en activiteiten m.b.t. begaafde en getalenteerde leerlingen
De uitgangspunten leiden tot een programma en tot een plan van aanpak voor de hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen. Het Gymnasium Juvenaat: wil zich aansluiten bij de vereniging van begaafdheidsprofielscholen (BPS); zie par. 5.1; wil prestaties van leerlingen zichtbaar maken binnen school en vermelden op het rapport; zie par. 5.2; neemt vanaf het schooljaar 2014-2015 deel aan het honoursprogramma van de Stichting het Zelfstandige Gymnasia (ShZG); zie par. 5.3; wil leerlingen een breed aanbod zowel binnen de lessen als ook buiten de lessen aanbieden, met individuele mogelijkheden; zie par. 5.4 en 5.5.
5.1
Begaafdheidsprofielschool
Voor leerlingen met een meer dan normale intelligentie is het belangrijk dat zij al vroeg een uitdaging aangeboden krijgen. Een gymnasium is bij uitstek een plaats voor deze kinderen. Het Gymnasium Juvenaat zoekt daarom aansluiting bij de vereniging van begaafdheidsprofielscholen. Als Begaafdheidsprofielschool (BPS) kan met andere BPS-scholen de kennis over en de ervaringen met (hoog)begaafde leerlingen gedeeld worden. In het traject hier naar toe wordt bij collega-scholen gekeken welke mogelijkheden er zijn. Op organisatorisch gebied, voor het rooster en voor de personele inzet moeten nog de nodige hindernissen genomen worden. Het goede van bestaande onderwijstrajecten moet daarbij behouden blijven en er moeten vernieuwingen doorgevoerd worden waarbij het belangrijk is te realiseren dat niet alles een positief resultaat oplevert. Bijlage 1 schetst het tijdspad dat de school voor ogen heeft in de aanloop naar een begaafdheidsprofielschool.
5.2
Hoe maken we de activiteiten zichtbaar voor leerlingen / binnen de school?
Profilering brengt met zich mee dat binnen de school, onder het personeel en onder leerlingen, activiteiten van begaafde en getalenteerde leerlingen vanzelfsprekend zijn. Niemand moet het vreemd vinden dat een leerling een aantal extra vakken volgt, of deelneemt aan meerdere Olympiades. Leerlingen mogen trots zijn op de prestaties die ze leveren. Afspraken: Alle leer-activiteiten die een leerling naast het reguliere leerprogramma, zelfstandig of in groepsverband onderneemt, worden op het rapport vermeld. Voor het afronden van een onderzoek binnen het Thalesprogramma en binnen het honoursprogramma wordt een certificaat afgegeven. Wanneer een leerling op zijn overgangsrapport een 8.0 gemiddeld staat over alle vakken en geen enkel cijfer lager dan 7.0 heeft, komt het predicaat ‘cum laude’ op het rapport te staan. De bovengenoemde activiteiten en de onderzoeken binnen het Thalesprogramma en het honoursprogramma worden ook vermeld op het testimonium van de leerling dat uitgereikt wordt wanneer hij geslaagd is.
Alle vermeldingen op het rapport en alle certificaten worden vanaf het schooljaar 2014 – 2015 ook opgenomen in het leerlingvolgsysteem Magister. Bijzondere prestaties van leerlingen worden binnen school zichtbaar gemaakt.
5.3
Honoursprogramma
De zelfstandige gymnasia, verenigd in de ShZG, hebben een honoursprogramma ontwikkeld. Daarmee willen zij de extra begaafde leerlingen de kans bieden hun talenten te ontwikkelen. Zij hebben gezamenlijk een set standaarden ontwikkeld waaraan een leerling moet voldoen om een honourscertificaat te verdienen. In het schooljaar 2014-2015 start het Gymnasium Juvenaat met het honoursprogramma voor leerlingen van leerjaar 4. Bijlage 2 schetst het traject van het honoursprogramma op het Gymnasium Juvenaat.
5.4
Programma binnen de lessen
Wanneer een leerling binnen één of meerdere vakken uitblinkt, kijkt de docent met de leerling naar een programma op maat.
Uit ‘Handreiking hoogbegaafdheid VO’ (de Boer et al, 2014)
Mogelijkheden voor een individueel programma zijn: de leerling volgt de reguliere lessen en neemt daarnaast deel aan bijvoorbeeld Olympiades of versterkt talenonderwijs zoals Delf junior; in de bovenbouw volgt een extra vak en een of meerdere contractvakken; krijgt een aanbod van compacten van de lesstof en verrijken5; hij maakt wel regulier de toetsen mee, maar hij volgt zelfstandig een zijtraject aan de hand van verrijkingsopdrachten. Goede verrijkingsopdrachten: • doen een beroep op de creativiteit; • zijn open; • hebben een hoog abstractieniveau; • hebben een hoge mate van complexiteit; • bieden meerwaarde ten opzichte van de reguliere leerstof; 5
• stimuleren een onderzoekende houding; • lokken een reflectieve houding uit; • doen een beroep op meta -cognitieve vaardigheden; • lokken interactie uit. • doen een beroep op de zelfstandigheid van de leerling.
Voor meer informatie over compacten en verrijken zie bijlage 7
Uit: ‘Compacten van taal’ ( Bronkhort et al, 2007)
kan versnellen; het uitgangspunt van de school is om niet te versnellen over de jaren heen. Het is wel mogelijk binnen een leerjaar te versnellen bij een aantal vakken. Aandachtspunt daarbij is dat de resterende tijd niet ingezet wordt voor minder leuke uitdagingen. Dat gaat ten koste van de motivatie. Met een leerling die wil versnellen wordt een persoonlijk programma afgesproken. Bij versnellen binnen het vak wordt gewerkt met leerstof die of individueel of in groepsverband opgepakt wordt. De vakdocent volgt het leerproces; de leerling is de eigenaar van het proces.
5.5
Aanbod vakoverstijgend
Zodra de hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in kaart gebracht zijn, spreekt de coördinator onderbouw van de ‘werkgroep begaafden’ met elke leerling afzonderlijk om te kijken of er een ander aanbod wenselijk is. Wanneer de leerling in de bovenbouw komt, wordt er opnieuw gekeken, nu door de coördinator bovenbouw, naar een individueel programma of een traject op maat. Als extra aanbod heeft de school een aantal mogelijkheden: het Thales-programma onderbouw; zie bijlage 8 het Thales-programma bovenbouw; dat houdt in dat de leerling doorwerkt aan zijn project uit de onderbouw; zie bijlage 9 deelname aan toneel voor en door leerlingen; leerlingen zijn actief in bijvoorbeeld leerlingenraad, MR, Apollo (cultuurgebied), organisatie souper) het honoursprogramma van de ShZG; zie bijlage 2 meedoen aan diverse Olympiades, zowel op vakgebied als vakoverstijgend (bijvoorbeeld de International Junior Science Olympiad (IJSO), de European Union Science Olympiad (EUSO) of de internationale duurzaamheidsolympiade (INESPO). universiteitsprogramma’s zoals Junior College Utrecht, Pre-University College, LAPP-TOP, Junior Med School Erasmus MC, Young Economics Students (YES). ruimte voor leerlingen met een bovenmatige interesse voor een bepaald vak of een meer dan gemiddelde capaciteit in bijvoorbeeld sport of muziek. Voorbeelden hiervan zijn Masterclasses en sporttraining op landelijk competitie-niveau.
6
Om welke leerlingen gaat het?
Nagenoeg alle leerlingen van het Gymnasium Juvenaat hebben een vwo-vermelding in hun cito- dan wel schooladvies. Dan nog kent een gymnasium een grote verscheidenheid binnen haar leerlingenpopulatie: leerlingen die met veel inzet het gymnasiumdiploma kunnen halen, hoogintelligente leerlingen, leerlingen die uitblinken bij een of enkele vakken, hoogbegaafde leerlingen. Het beleid zoals geschetst in deze notitie, richt zich op hoogbegaafde én op getalenteerde leerlingen, ofwel op al die leerlingen die de potentie hebben te excelleren.
Binnen de groep van hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen is er extra aandacht en begeleiding voor de jonge leerlingen, voor de zorg-geïndiceerde leerlingen en voor de potentiële onderpresteerders.
6.1.
Hoogbegaafde leerlingen
6.1.1 Hoe herken je een hoogbegaafde leerling? Dé (hoog)begaafde leerling bestaat niet. Er zijn verschillende typen (hoog)begaafde leerlingen te onderscheiden, die verschillen in (gedrags)kenmerken, behoeften en hierop afgestemde begeleiding. Betts & Neihart6 hebben zes profielen opgesteld, die informatie verschaffen over gedrag, gevoelens en behoeften van verschillende typen (hoog)begaafde en getalenteerde leerlingen. Hierdoor is een theoretisch concept ontstaan dat inzicht geeft en bijdraagt aan het beter begrijpen van deze leerlingen. Wat nodig is om optimale groeimogelijkheden op cognitief, sociaal en emotioneel gebied te helpen realiseren. Profiel
Beknopte typering
De succesvolle leerling
levert goede prestaties, is perfectionistisch, vermijdt risico en zoekt bevestiging van de leerkracht.
De uitdagende leerling
is creatief, komt op voor eigen opvattingen, is competitief, heeft grote stemmingswisselingen, is eerlijk en direct
De onderduikende leerling
ontkent zijn of haar begaafdheid, vermijdt uitdaging, zoekt sociale acceptatie en wisselt in vriendschappen
De drop-out
is creatief, zoekt buitenschoolse uitdaging, isoleert zich zelf, verstoort, presteert gemiddeld of minder, bekritiseert zichzelf en anderen
De dubbel gelabelde leerling (met leer- en/of gedragsproblemen)
werkt inconsistent, presteert gemiddeld of minder (mogelijk als gevolg van een onderliggend leerprobleem), verstoort en reageert af
De zelfstandige leerling
heeft goede sociale vaardigheden, werkt zelfstandig, ontwikkelt eigen doelen, werkt zonder bevestiging, is creatief, komt op voor eigen opvattingen en neemt risico
6.1.2 Hoogbegaafde leerlingen op het Gymnasium Juvenaat Voor het vaststellen van hoogbegaafdheid wordt een officieel document van een psycholoog of orthopedagoog gevraagd. De aanwezigheid van deze verklaring geeft mogelijkheden voor extra begeleiding en faciliteiten. De ouders dragen de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van dit rapport. De school kan een advies uitbrengen tot wie men zich hiervoor kan wenden. De leerlingen die binnenkomen met een officiële verklaring van hoogbegaafdheid zullen door de hoogbegaafdheidscoach (hb-coach) geobserveerd worden om in kaart te brengen in hoeverre het reguliere lesprogramma voldoende uitdaging biedt. Met de leerling, de ouders en in samenspraak met
6
Betts & Neihart, 2010: Revised profiles of the gifted & talented.
de mentor wordt een plan van aanpak opgesteld waarin handelingsadviezen voor de docenten zijn opgenomen.
6.2
Zeer begaafde en getalenteerde leerlingen
Niet alle hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen zijn vanaf de start in klas 1 als zodanig bekend. Slechts een enkele leerling heeft vanaf de basisschool een officiële verklaring van hoogbegaafdheid. Veel van onze leerlingen hebben op de basisschool deelgenomen aan verrijking. Een aantal leerlingen komt versneld in het voortgezet onderwijs binnen; zij hebben een of meerdere groepen overgeslagen. Vanaf de start in klas 1 worden onze hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen duidelijk in kaart gebracht. Getalenteerde leerlingen worden tot nu toe geselecteerd aan de hand van het rapportgemiddelde. Voor de meeste getalenteerde leerlingen volstaat binnen het gangbare Nederlandse onderwijssysteem die selectie. Uit onderzoek is echter gebleken dat zo’n 15% van de getalenteerde (en hoogbegaafde) leerlingen vaak niet bereikt wat zij op basis van capaciteiten en aanleg zouden kunnen en willen bereiken. De mate van onderpresteren neemt toe naarmate het potentieel van de leerlingen groter is. Maar het zijn zeker niet alleen de (hoog)begaafde leerlingen die onvoldoende profiteren van het onderwijs. Guldemond, Bosker, Kuyper en van der Werf (2007) vonden in hun onderzoek dat juist de “mildly gifted” leerlingen (IQ tussen 120 – 129) de meeste kans lopen op onderpresteren. De school hanteert twee meetmomenten om haar hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in kaart te brengen: 1e moment: bij het 1e rapport in leerjaar 1 Op grond van de basisschoolgegevens en de cijfers op het 1e rapport, wordt een lijst opgesteld van de (potentieel) getalenteerde leerlingen (zie bijlage 3 voor concrete informatie). In dit kader wil de school nader onderzoeken of het afnemen van een test in het 1e leerjaar (bijvoorbeeld groepsonderzoeken door het CBO7) meer informatie oplevert over getalenteerde leerlingen. De leerlingen waarvan hoogbegaafdheid reeds bekend is, worden ook meegenomen in dit overzicht. Wellicht kan ook de cito-0-toets, die afgenomen wordt in september onder de 1e - klassers, zinvolle informatie opleveren.
Het CBO verricht groepsonderzoeken op scholen. Op middelbare scholen dient dit onderzoek als een screeningsmiddel, bijvoorbeeld bij brugklassers. Wat kunnen groepsonderzoeken de school bieden: •De intellectuele capaciteiten van leerlingen in kaart brengen. •Vaststellen of er sprake is van onderpresteren bij leerlingen. •Een beeld vormen van de houding van leerlingen ten opzichte van de school. •Zicht krijgen op het zelfbeeld van leerlingen. •Vaststellen welke leerlingen kunnen deelnemen aan een verbredingstraject of andere speciale voorziening voor leerlingen. •Inschatten bij welke leerlingen sprake is van een motivatieprobleem. •Bekijken welke leerlingen extra begeleiding nodig hebben.
7
Centrum voor BegaafdheidsOnderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen
2e moment: bij de start van leerjaar 4 Er wordt een overzicht gemaakt van leerlingen die in de onderbouw deelgenomen hebben aan het Thalesprogramma. Dit wordt aangevuld met leerlingen op basis van hun cijfers bij de overgang van klas 3 naar klas 4. Tot slot wordt gekeken of de uitslagen van de Aob-Compaz-test, die informatie geeft over de capaciteiten van leerlingen en afgenomen wordt in leerjaar 3 i.v.m. de profielkeuze, nog aanleiding geven om leerlingen te rekenen tot de categorie van (potentieel) getalenteerde leerlingen. Wanneer besloten wordt tot testafname door het CBO zal in het schooljaar 2015-2016 met hen bekeken worden welke leerlingen gerekend worden tot de (potentieel) getalenteerde leerlingen. De jaren daarna zullen de gegevens geëvalueerd en zo nodig bijgesteld worden zodat er vanaf het schooljaar 2017-2018 duidelijke criteria zijn voor het in kaart brengen van getalenteerde leerlingen. Met elk van deze leerlingen zal een gesprek gevoerd worden om te bepalen of en zo ja, welke extra activiteiten deze leerlingen binnen of buiten lesverband gaan ondernemen. Jaarlijks zal de coördinator (onderbouw resp. bovenbouw) uit de werkgroep begaafden bekijken hoe de leerlingen van de ‘lijst’ functioneren. Vanuit observaties van de docenten wordt informatie aangereikt over het prestatieniveau. De resultaten van de GSV8 (afgenomen in lj 1) ondersteunen deze observaties evenals het onderwijskundig rapport van de basisschool.
6.3
Bijzondere hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen.
6.3.1 Jonge leerlingen: extra aandacht mentoraat9 Er zijn leerlingen die de basisschool versneld doorlopen hebben. De school vindt het belangrijk i.v.m. de sociaal-emotionele ontwikkeling de klassenstructuur in de onderbouw en de leerjaarcohorten in de bovenbouw te handhaven. Voor leerlingen die enkele jaren jonger zijn dan hun klasgenoten is mogelijk extra zorg nodig op sociaal emotioneel gebied. De mentor biedt hen extra begeleiding. Wanneer er meerdere jonge leerlingen in een jaarlaag zitten, kan de hb-coach een praatgroep organiseren voor jonge leerlingen. Indien de zorg meer vraagt, kan ook leerlingbegeleiding ingezet worden. Handreikingen voor de begeleiding van jonge leerlingen:
regelmatig bijeenkomsten gesprekken over praktische problemen (aansluiting, pesten) studiebegeleiding, planning.
6.3.2 Zorg-geïndiceerde leerlingen10 Getalenteerde of hoogbegaafde zorg-geïndiceerde leerlingen krijgen extra begeleiding van een personal- coach. In het handelingsplan dient te worden opgenomen, welke korte of lange termijndoelen actueel zijn op het gebied van de begaafdheid. Vanuit de begeleiding wordt gekeken of aansluiting bij de groep (hoog)begaafden in de leerbehoefte zit bijv. via het Thalesprogramma of via externe activiteiten. 8
GSV is de Geldergroep Schoolbeleving Vragenlijst van TalentCompaz Zie ook bijlage 4 10 Zie bijlage 5 9
6.3.3 Onderpresteerders11; de theorie “Minimaal een op de tien leerlingen is een onderpresteerder. De meerderheid ontsnapt aan de aandacht van de docenten. Wie in staat is de signalen op te vangen, kan onderpresteerders veel beter vooruit helpen.”12 “(Hoog)begaafde leerlingen beschikken over de potentie om hoge prestaties te leveren. Toch komt dit niet altijd tot uiting. Kennis van mogelijke kenmerken van (hoog)begaafde onderpresteerders is daarom van belang ten behoeve van de signalering van deze leerlingen.13 Wetende dat (hoog)begaafde leerlingen goed en snel kunnen leren, verwacht je eigenlijk dat er op school weinig tot geen problemen zullen optreden. Dat geldt echter niet voor alle (hoog-)begaafde leerlingen. Omdat zij in het huidige onderwijs vaak niet op niveau worden aangesproken, lopen ze een groot risico om gedemotiveerd te raken, met gedragsproblemen en onderpresteren als gevolg (Doornekamp, Drent en Bronkhorst, 1999). Het is dan ook belangrijk deze leerlingen zo snel mogelijk te signaleren, zodat deze problemen zoveel mogelijk voorkomen en opgelost kunnen worden.
Uit: ‘Handreiking hoogbegaafdheid VO’(de Boer et al, 2014)
Door verschillende auteurs zijn kenmerken van deze zogenaamde (hoog)begaafde onderpresteerders beschreven. Deze eigenschappen zijn geclusterd en op een rij gezet. Een overzicht van deze eigenschappen, de manier waarop ze zijn geclusterd en de bronnen van waaruit de vermelde eigenschappen zijn beschreven, staat hieronder beschreven." 10 Kenmerken van (hoog)begaafde onderpresteerders
11
Grote en uitzonderlijke kennis
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen hebben vaak kennis die nog niet in de groep is behandeld en een grote algemene ontwikkeling.
Grote interesse
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen hebben op veel gebieden belangstelling en ze houden ervan om dingen te onderzoeken, bijvoorbeeld door in hun vrije tijd veel te lezen of op een andere manier informatie te verzamelen. Als een onderwerp (dat vaak wat moeilijker is) hun interesse heeft, begrijpen en onthouden ze veel.
Wisselend schoolwerk (bekijken in relatie tot
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen laten vaak wisselend schoolwerk zien: afnemende prestaties (zie kenmerk 7) maar bij ingewikkelde vragen juist wel het goede antwoord weten, mondeling beter presteren dan schriftelijk
Zie ook paragraaf 8 en bijlage 6 Esther de Boer in ‘Didactiek (van 12 naar 18), april 2010’ 13 Bron: SLO: Informatiepunt Onderwijs, Hoogbegaafdheid en Excellentie (dd: 12-5-2014) 12
kenmerk 7)
en beter uit de verf komen bij individueel onderwijs op maat dan bij het regulier groepsonderwijs.
Positief thuiswerk
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen werken thuis vaak verder aan zelfgekozen schoolprojecten en ontwikkelen thuis op eigen initiatief allerlei activiteiten.
Grote verbeelding
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen hebben vaak een levendige, grote verbeelding en zijn creatief.
Hoge mate van sensitiviteit
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen geven vaak blijk van een enorme sensitiviteit: ten opzichte van zichzelf, maar ook van anderen.
Afnemende schoolprestaties (bekijken in relatie tot kenmerk 3)
Opvallend is dat de schoolprestaties van onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen afnemen; ze presteren (vooral in schriftelijk werk) beneden niveau, in elk geval beneden hun eigen niveau, maar soms zelf ook beneden groepsniveau. Vaak schrijven ze slordig, houden ze niet van instampen en inprenten, missen ze leerinhouden en instructiemomenten en zijn ze slechts selectief enthousiast: wel voor nieuwe onderwerpen, niet voor uitwerkingen.
Negatief gedrag
In de klas vertonen onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen vaak negatief gedrag; ze zijn lastig en onaangepast, vragen steeds om aandacht, vervelen zich, dromen weg en wijzen pogingen van de leraar om zich aan de groepsnormen te conformeren, af.
Haperende sociaalemotionele ontwikkeling
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen zijn vaak ontevreden over zichzelf en de verrichte werkzaamheden, vermijden nieuwe activiteiten uit angst voor mislukking, hebben minderwaardigheidsgevoelens, zijn wantrouwend of onverschillig en doen niet graag mee aan groepsactiviteiten, zijn minder populair bij leeftijdsgenootjes en zoeken vriendjes onder gelijkgestemden.
Geringe taakgerichtheid
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen zijn vaak weinig taakgericht. Ze hebben een laag werktempo, hebben hun huiswerk vaak niet af, stellen zichzelf onrealistische doelen, zijn snel afgeleid, vergeetachtig en/of impulsief, hebben geen duidelijk leertraject voor ogen, hebben een korte spanningsboog, voelen zich hulpeloos, willen niet geholpen worden en willen zelfstandig zijn.
Negatieve houding
Onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen hebben vaak een wisselende motivatie, hebben een hekel aan routine, verzetten zich tegen autoriteit, nemen geen verantwoordelijkheid voor hun eigen daden en staan onverschillig of afwijzend tegenover de school.
In de literatuur14 wordt een onderscheid gemaakt tussen relatief onderpresteren en absoluut onderpresteren. Relatieve onderpresteerders doen het minder goed dan ze eigenlijk zouden kunnen, gemeten tegenover de eigen capaciteiten, maar vallen niet zo erg op, omdat ze nog relatief "normaal" presteren in vergelijking met hun leeftijdsgenootjes. Deze vorm van onderpresteren zie je vaak bij kinderen die zich een beetje gaan inhouden, om niet te erg op te vallen in een klasgroep.
14
http://www.hoogbegaafdvlaanderen.be/06_HB_op_school/onderpresteren/onderpresteren_wat.html
Absolute onderpresteerders doen het zelfs slechter dan "normaal" is in hun eigen leeftijdsgroep. Deze vorm van onderpresteren zie je vaak bij kinderen die het om één of andere reden opgeven, het niet de moeite meer vinden, of de motivatie niet meer hebben om überhaupt iets te tonen van hun capaciteiten. Oorzaken Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom kinderen gaan onderpresteren. Bijvoorbeeld: • Een gebrek aan uitdaging, bijvoorbeeld als een leerling lange tijd onder zijn niveau werkt en geen faalervaringen heeft. Dit zorgt voor verveling. • Een gebrek aan motivatie. Dit kan het gevolg zijn van te weinig uitdaging in de taken, maar het kan ook aan de leerling zelf of aan de thuisomgeving liggen. Vaak is er sprake van een combinatie. • Aanpassingsgedrag. Als een leerling niet wil opvallen tussen zijn leeftijdsgenoten, dan kan onderpresteren als verdedigingsmechanisme ingezet worden, om geen uitzondering te zijn en geaccepteerd te worden door de groep. Ze willen geen jaloezie en proberen daarom onzichtbaar te zijn. • Een slechte leer/werkstrategie. • Emotionele problemen.
6.3.4 Onderpresteerders op het Gymnasium Juvenaat Zoals aangegeven in par. 6.1 worden vanaf het schooljaar 2015-2016 de (potentieel) getalenteerde leerlingen in kaart gebracht. Een van de redenen is om beter zicht te hebben op onderpresterende leerlingen. Een van de leden van de werkgroep begaafden heeft als aandachtspunt onderpresteerders en anderslerenden. Potentiele onderpresteerders zullen aangesproken worden. Op basis van de sterke en zwakke kanten van de leerling worden korte en lange termijndoelen bepaald en wordt een plan van aanpak vastgesteld. Er kan besloten worden deze leerling, buiten de criteria om, toe te laten tot het Thalesprogramma. Na een gesprek met de begeleiders van het Thalesprogramma, de zorgcoördinator, de afdelingscoördinator en de mentor wordt contact met ouders opgenomen over de mogelijke toelating en randvoorwaarden. De begeleider vanuit de werkgroep begaafden heeft regelmatig een voortgangsgesprek met de leerling. Dit kan individueel of in groepsverband plaatsvinden. Vanuit de ervaringen en expertise van BPS-scholen en andere gymnasia wordt de komende vier jaar deze aanpak getoetst. Hoe wordt beter in kaart gebracht wie onze onderpresterende leerlingen zijn, waarom zij onderpresteren en hoe de begeleiding gestalte moet krijgen?
7 Wie zijn er op het Gymnasium Juvenaat betrokken bij de begaafde en getalenteerde leerlingen? Uitgangspunt is dat iedereen werkzaam op school oog heeft voor de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. Dus ook voor de leerlingen die meer aankunnen dan het reguliere aanbod. Door compacten en verrijken wordt een leerling die in een vak uitblinkt een programma op maat aangeboden.
Daarnaast is een aantal docenten betrokken bij de beleidsvoorbereiding en bij de uitvoering van dat beleid t.a.v. hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen.
7.1
Werkgroep begaafden
Binnen school is een ‘werkgroep begaafden’ verantwoordelijk voor het vormgeven en implementeren van het beleid t.a.v. hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen. Dit beleid is er op gericht van de huidige situatie te komen tot een systematische optimalisering. Omdat de implementatie van het beleid gekoppeld is aan het traject tot volwaardig lid van de BPS, zal de werkgroep in deze vorm vier jaar blijven bestaan. De ‘werkgroep begaafden’ bestaat uit vier personen: het MT-lid onderwijs (vz) en drie docenten. Binnen de werkgroep is ieder lid verantwoordelijk voor een bepaald aandachtsgebied. De vier aandachtsgebieden zijn:
7.2
onderbouw; te denken valt aan: o cbo-test o overzicht hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen n.a.v. 1e meetmoment o Thales o overdracht naar bovenbouw
bovenbouw; te denken valt aan: o overzicht hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen n.a.v. 2e meetmoment o vakoverstijgend aanbod
onderpresteerders en anders-lerenden voorzitter en honoursprogramma
Begeleiders honoursprogramma
Drie docenten hebben als taak het honoursprogramma op te zetten. Zij vormen samen met het MT-lid onderwijs de ‘ontwikkelgroep HPG’. De ontwikkelgroep is verantwoordelijk voor de communicatie naar leerlingen en ouders en voor de selectie van leerlingen die deel gaan nemen aan het HPG. Minstens twee docenten zullen, afhankelijk van het aantal leerlingen, de leerlingen in praktijk begeleiden. Daarmee zijn zij tegelijkertijd beoordelaar voor leerlingen van andere gymnasia die deelnemen aan het HPG.
De leden van de ‘ontwikkelgroep HPG’ zullen deelnemen aan de bijeenkomsten van het HPG. Het doel van deze bijeenkomsten is om uit te wisselen, te ontwikkelen, ervaringen te delen en de koers van het HPG uit te stippelen.
7.3
Begeleiders Thales-programma
Twee docenten hebben als taak de leerlingen te begeleiden binnen het Thales-programma. Nadat de leerlingen toegelaten zijn tot het Thales-programma, bespreken zij met de leerling wat het onderwerp wordt van zijn onderzoek en welke docent hem daarbij vakinhoudelijk kan ondersteunen. Maandelijks wordt er een bijeenkomst gepland met de leerlingen die deelnemen aan het Thalesprogramma om allerlei zaken waar ze mee te maken gekregen hebben te bespreken. De begeleiders zien er ook op toe dat er jaarlijks een uitje georganiseerd wordt voor en door de Thalesleerlingen, dat er op de Open Avond voor leerlingen van groep 8 en hun ouders een presentatie van het Thales-programma is en dat er jaarlijks een Thales-avond is waarop de leerlingen hun onderzoek presenteren.
7.4
Hoogbegaafdencoach (hb-coach)
Voor de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen en advies over indicatie wordt een ‘hb-coach’ aangesteld. Deze persoon zorgt voor de communicatie tussen de betrokkenen: leerling, ouders en docenten. De ‘hb-coach’ zet een leerlingvolgsysteem op over de betrokken leerlingen en zorgt voor actuele informatie in Magister. Daarnaast wordt per leerling een handelingsplan gemaakt, waarin korte en lange termijndoelen geformuleerd staan. Ouders hebben hier inzage in en geven toestemming voor het plan van aanpak. Sommige leerlingen zijn gebaat bij een individuele begeleiding en voor anderen biedt het contact met gelijkgestemden voldoende stimulans en ondersteuning in hun leerproces. Voorbeelden van begeleiding kunnen zijn: • buddy: hoogbegaafde leerling uit een hogere klas: ervaringen uitwisselen • peergroup: wekelijks bijeenkomen van “meer/hoogbegaafde” leerlingen In overleg met de zorgcoördinator worden uit het plan van aanpak handelingsadviezen aan docenten gegeven. De ‘hb-coach’ spreekt met de betrokken leerlingen een termijn af, waarin feedback wordt gegeven en doelen mogelijk bijgesteld worden. Wanneer er sprake is van onderpresteren vindt er overleg plaats met degene die binnen de werkgroep begaafden verantwoordelijk is voor onderpresteerders. In eerste instantie wordt van de mentor gevraagd jonge leerlingen extra in de gaten te houden. Wanneer er meerdere jonge leerlingen in een jaarlaag zitten, kan de ‘hb-coach’ ondersteuning bieden door bijvoorbeeld een praatgroep van jonge leerlingen te organiseren. De ‘hb-coach’ zorgt voor actuele informatie vanuit landelijk onderzoek op het gebied van hoogbegaafdheid.
8
Implementatie
Om te komen tot een realisatie van onze doelen – stimuleren van excellentie en ondersteunen van hoogbegaafdheid – is het nodig dat er op verschillende niveaus expertise ontwikkeld wordt. Expertise over hoogbegaafden, anderslerenden en onderpresteerders, over hun kenmerken en hun
onderwijsbehoeften, zal allereerst opgebouwd moeten worden bij enkele collega’s . Minstens één collega gaat de scholing tot hb-coach volgen. Ook uitwisseling met andere BPS-scholen kan bijdragen aan de kennisvergroting. Deze collega’s verspreiden hun kennis binnen de school via collegiale consultatie, afdelingsoverleg en plenaire werkmiddagen. Naast inhoudelijke kennis zal scholing zich ook moeten richten op het begeleidingsaspect, omdat leerlingen vaak te kampen hebben met een motivatieprobleem. Helderheid in hun eigen kunnen is dan erg belangrijk. De docenten dienen in staat te zijn getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen te herkennen. Zij zullen over de expertise moeten beschikken om te komen tot een niveaudifferentiatie binnen hun lessen. Het is van belang dat alle docenten voorgelicht worden over de didactiek en methodiek voor hoogbegaafden, bv. “TOP-DOWN-DENKEN”. Ook kennis van en toepassing van niveau- of tempodifferentiatie door compacten en versnellen en door verrijkingsopdrachten moet tot het didactisch repertoire van elke docent gaan behoren. Eén van de aandachtspunten dit schooljaar (2014-2015) is: omgaan met verschillen. De komende jaren zal dit aandachtspunt verder uitgewerkt worden totdat het een vaste plek verworven heeft binnen de school. Na scholing van de hb-coach zal het omgaan met verschillen zich specifiek richten op getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen. Voorlichting t.a.v. didactiek en methodiek van hoogbegaafden is daar natuurlijk een voorwaarde voor. Het team als geheel, schoolleiding en docenten, moet bekend zijn met en positief staan tegenover inspanningen gericht op het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Het team zal in staat moeten zijn specifieke arrangementen voor getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen te integreren in de dagelijkse gang van zaken. Dat kan betekenen dat sommige leerlingen niet alle lessen volgen. Of binnen de lessen via compacten en verrijken een eigen programma volgen.
9
Communicatie met ouders, leerlingen en omgeving
Voor ouders is het vaak een enorme zoektocht naar de juiste vorm van begeleiding en hulp voor hun hoogbegaafde kind. Zowel binnen het gezin, als op school. Signalen dat een kind niet lekker in zijn vel zit, zullen er vaak ook eerst thuis uitkomen. Om te komen tot een goede balans in de cognitieve ontwikkeling, de schoolprestaties en de sociaal-emotionele ontwikkeling zorgt de school voor een goede informatie naar ouders over de mogelijkheden van de school. Met hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen en hun ouders zal er regelmatig contact zijn om samen mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een optimale ontplooiing van de leerling. De ervaringen van de leerlingen en ouders zullen ook leiden tot ontwikkeling en bijstelling van het begaafdenbeleid.
9.1 Informatie naar ouders én leerlingen In de aanloop naar de schoolkeuze is er voor ouders van leerlingen op de basisschool een informatieavond waarin het beleid van de school t.a.v. hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen wordt toegelicht. Aan het begin van een schooljaar zijn er voorlichtingsavonden voor de diverse leerjaren. Tijdens de voorlichtingsavond van leerjaar 1 worden de ouders geïnformeerd over het doel en de opzet van het Thales-programma.
Aan de leerlingen van klas 1 wordt in een mentorles voor het eerste rapport door leerlingen uit de tweede of derde klas informatie verstrekt over het Thalesprogramma. De leerlingen van leerjaar 3 doorlopen met hun mentor en met de decaan een programma om te komen tot hun profielkeuze. Naast de keuze voor een profiel bekijken zij ook of en zo ja welke extra vakken mogelijk zijn. Met alle leerlingen die in de onderbouw deelgenomen hebben aan het Thales-programma zal in leerjaar 4 gesproken worden over verdiepings- en verbredingsmogelijkheden binnen en buiten de lessen. Aan het begin van het schooljaar krijgen alle leerlingen van leerjaar 4 informatie over het honoursprogramma. Op de voorlichtingsavond van leerjaar 3 resp. leerjaar 4 krijgen de ouders de informatie die voor hun leerlingen van belang is.
9.2 Contacten met ouders van een hoogbegaafde of getalenteerde leerling Wanneer er sprake is van een hoogbegaafde leerling zal de hb-coach met leerling en ouders een plan van aanpak opstellen. In paragraaf 6.1.2 is dit reeds vermeld. In paragraaf 6.2 is uiteengezet hoe de school de (potentieel) begaafde leerlingen in kaart brengt. Met elk van deze leerlingen zal een gesprek gevoerd worden om te bepalen of en zo ja, welke extra activiteiten deze leerlingen binnen of buiten lesverband gaan ondernemen. In die bespreking worden hun ouders vanzelfsprekend meegenomen. Bestaat die activiteit uit deelname aan het Thalesprogramma dan worden de voorwaarden en de consequenties van deelname besproken door de begeleiders van het Thales-programma. Bij de start van leerjaar 4 is er een tweede meetmoment om een overzicht te krijgen van de (potentieel) begaafde leerlingen. Ook dan zal met leerling de keuze voor een extra aanbod binnen en buiten de lessen besproken worden.
9.3 Basisscholen Er is een aparte voorlichtingsavond over het begaafdenbeleid van het Gymnasium Juvenaat. Op die avond worden naast belangstellende ouders ook leerkrachten van de basisscholen uitgenodigd of anderen die zich bezig houden met zeer begaafde en getalenteerde leerlingen. Met enkele basisscholen zijn er incidenteel contacten om materiaal uit te wisselen voor zeer begaafde en getalenteerde leerlingen. In het schoolplan 2014-2018 is als actiepunt opgenomen: onderzoek naar de mogelijkheden van een ‘pre-gymnasium’. Ziet de school mogelijkheden om zeer begaafde en getalenteerde basisschoolleerlingen een structureel programma aan te bieden?
10
Evaluatie en borging van het begaafdenbeleid
Het Gymnasium Juvenaat heeft zich de volgende doelen gesteld: -
het verkrijgen van het lidmaatschap BPS positionering in de regio, vooral naar leerlingen, ouders en (basis)scholen toe, als een school waar kennis en kundigheid aanwezig is t.a.v. getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen
-
-
op school een klimaat te scheppen waarin getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen naar behoren kunnen gedijen het herkennen van hoogbegaafde leerlingen, getalenteerde leerlingen, alsmede onderpresterende leerlingen het opbouwen van expertise t.a.v. hoogbegaafde leerlingen, waarbij inbegrepen jonge leerlingen, zorg-geïndiceerde leerlingen en onderpresteerders, zowel bij een aantal experts als bij het gehele team het ontwerpen van zodanige arrangementen voor hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen, dat zij optimaal kunnen profiteren van hun verblijf op school
Het beleid en de activiteiten die daaruit voortvloeien worden regelmatig op verschillende niveaus, in verschillende groepen geëvalueerd. Het beleid zal voorgelegd worden aan de MR. De werkgroep evalueert jaarlijks de activiteiten waarna er een bijstelling kan plaatsvinden van het beleid. Er wordt nog onderzocht of een klankbordgroep, samengesteld uit bijvoorbeeld leden van de werkgroep begaafden, leerlingen en ouders uit de doelgroep, die 1 à 2x per jaar bij elkaar komt, een meerwaarde levert aan de ontwikkeling en bijstelling van het beleid. Het traject van de BPS (aanvragen aspirantlidmaatschap BPS, tussenevaluatie door de school zelf aan de hand van het zelfbeoordelingsinstrument (ZBI), beoordeling voor lidmaatschap BPS, onderlinge visitatie) heeft een sterk evaluerend karakter. Datzelfde geldt voor het traject van het honoursprogramma. Met de zelfstandige gymnasia van de 2e tranche zijn jaarlijks vijf tot zes bijeenkomsten om elkaar te informeren en het eigen beleid bij te stellen. De activiteiten worden jaarlijks geëvalueerd door de leden van de werkgroep begaafden. Ieder bij de leerlingen die op zijn terrein liggen; te weten onderbouw, bovenbouw en onderpresteerders. De SKVOBe.o. kent bovendien een systematiek van onderlinge evaluatie door het goedkeuren en evalueren van de jaarlijkse activiteitenplannen. Voor een gedetailleerd overzicht van de activiteiten en de planning in de komende vier jaar wordt verwezen naar bijlage 12. Borging van het begaafdenbeleid zal vooral tot stand moeten komen door de acceptatie en de expertise binnen het team te vergroten. Scholing van individuele personeelsleden als ook van het team en besprekingen met individuele personeelsleden als ook in het afdelingsoverleg en natuurlijk in de schoolleiding dragen daar toe bij.
Bijlage 1: Tijdspad BPS In het overzicht wordt samengevat welke onderdelen er in het begaafdenbeleid staan of activiteiten uit het begaafdenbeleid voortvloeien, in welke paragraaf dat nader uitgewerkt is en wanneer we het gerealiseerd willen hebben. Par.
onderdeel
5.1
Vaststellen begaafdenbeleid Bespreking begaafdenbeleid SL Bespreking begaafdenbeleid MR Informatie begaafdenbeleid naar Personeel Leerlingen en ouders (Basis)scholen Aanvraag aspirantlidmaatschap BPS
5.2
Zichtbaarheid prestaties binnen school
Voorstel voor zichtbaarheid binnen school Vermelding rapport Certificaat Thales / HPG Predicaat ‘cum laude’ Vermelding op testimonium
tijdsplanning
verantwoordelijke MT-lid onderwijs
Nov 2014 Febr 2015 Febr 2015
MT
Dec 2014
MT-lid onderwijs
2014-2015 Vanaf 2014-2015 Vanaf 2014-2015 Vanaf 2014-2015 Gebeurt reeds
Wg begaafden Afdelingscoördinatoren Afdelingscoördinatoren Afdelingscoördinatoren Afdelingscoördinator 4,5,6 vakdocenten
5.4
Programma op maat binnen vakken
sporadisch aanwezig; wordt continu uitgebreid
5.5
Aanbod vakoverstijgend
is er grotendeels al; wordt continue verbeterd
leden wg begaafden o.b. en b.b.
5.1 6
Hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in kaart brengen
Vanaf 2015-2016 Vanaf 2015-2016 Vanaf 2014-2015 Vanaf 2015-2016 Vanaf 2014-2015 vanaf 2015-2016
Lid wg begaafden o.b. Lid wg begaafden o.b. Lid wg begaafden b.b. Lid wg begaafden o.b. Lid wg begaafden b.b hb-coach en mentoren
Afname test (CBO) Eerste meetmoment Tweede meetmoment Gesprek nav 1e meetmoment extra aanbod Gesprek nav 2e meetmoment extra aanbod
6.3.1
Hoogbegaafde en getalenteerde jonge leerlingen
6.3.2
zorg -geïndiceerde leerlingen (voorheen ‘ rugzakleerlingen’)
gebeurt reeds
personal coach
6.3.4
Onderpresteerders
vanaf 2015-2016
lid wg begaafden
7 8
Aandacht voor en scholing in didactiek en methodiek m.b.t. getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen
8
Vaststellen aandachtspunten schooljaar
jaarlijks i.k.v. activiteitenplan
hb-coach lid wg begaafden voor ‘anderslerenden’ vakdocenten SL
9
Informatie
Ouders (hoog)begaafde leerlingen Ouders klas 1 t.a.v. Thales-programma Leerlingen klas 1 t.a.v. Thales-programma Ouders en leerlingen t.a.v. extra aanbod bovenbouw en met name HPG Basisscholen Andere scholen in de regio
gebeurt reeds vanaf 2015-2016 vanaf 2015-2016 gebeurt reeds
afdelingscoördinator 1 lid wg begaafden o.b. lid wg begaafden o.b. lid wg begaafden b.b.
2014-2015
Afdelingscoördinator
Basisscholen
Onderzoek naar pre-gymnasium
Bijlage 2: Het honoursprogramma (HPG) Wat wil de school bereiken met het honoursprogramma? Het HP is een van de activiteiten die de school aanbiedt aan hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in de bovenbouw. De school wil deze leerlingen daarmee de kans geven hun talenten te ontwikkelen.
Wat is het honoursprogramma? De gymnasia hebben de ambitie hun zo getalenteerde leerlingen meer te bieden dan uitstekende resultaten binnen het reguliere onderwijs. Met het HPG bieden de gymnasia een programma dat leerlingen uit klas 4, 5 en 6 uitdaagt te excelleren, zich persoonlijk te ontplooien en plezier te hebben in leren. Het programma bestaat uit een door de leerling gekozen project, waarbij de ontwikkeling van een aantal competenties en het behalen van een goed niveau essentieel zijn voor het met goed gevolg doorlopen van het traject. Het programma is niet productgericht, maar ontwikkelingsgericht. Op acht ontwikkellijnen (onderzoeken, kennis vergaren, denken, creëren, communiceren, samenwerken, reflecteren en projectkeuze) moet de leerling laten zien een meer dan gemiddeld niveau te beheersen. De ontwikkelingen van de competenties zijn beschreven in rubrics. Wanneer de leerling voldoet aan de gestelde eisen behaalt hij een honourscertificaat. De Stichting het Zelfstandig Gymnasium (ShZG) streeft ernaar haar contacten met de verzamelde universiteiten te benutten om ervoor te zorgen dat het certificaat toegang biedt tot de honours programma’s van de universiteiten. Het programma kan zelfsturend (vraaggestuurd) zijn van karakter. Het betreft een keuze om zelfstandig een eigen onderwerp te onderzoeken of een talent te ontwikkelen: het produceren van eenpersoonlijke opdracht, bijvoorbeeld een werkstuk op papier, een driedimensionaal werkstuk, een optreden, het organiseren van een concert, feest, debattournooi etc., waarvoor verschillende competenties ingezet kunnen worden. Dit kan ook een keuze zijn uit een aanbod aan extra activiteiten, zoals extra vakken; het behalen van certificaten zoals Cambridge Engels en Delf junior; het deelnemen aan Olympiades; Pre-Universitycolleges. In beide keuzes staat de autonomie van de leerling voorop.
Welke leerlingen zijn de doelgroep? Als richtlijn voor de tijdsinvestering voor het HPG wordt aangehouden minimaal 100 uur per jaar naast het reguliere programma. Voor het HPG komen daarom in aanmerking die leerlingen in de bovenbouw, waarvan bij verschillende gelegenheden is gebleken dat ze extra uitdaging aankunnen of nodig hebben. Deze leerlingen zullen na een selectieprocedure worden toegelaten tot het programma.
Het HPG op het Gymnasium Juvenaat (in 2014-2015) Er is een ontwikkelgroep HPG gevormd, bestaande uit het MT-lid onderwijs, iemand uit de werkgroep begaafden en twee docenten. De ontwikkelgroep is verantwoordelijkheid voor de vormgeving van het HPG binnen het Juvenaat. De leden van de ontwikkelgroep nemen daarom ook deel aan de bijeenkomsten van de SHZG. Daarnaast zullen de leden van de ontwikkelgroep de komende jaren ook daadwerkelijk de leerlingen gaan begeleiden, om vanuit hun eigen ervaringen te komen tot ontwikkeling en implementatie van het HPG op het Gymnasium Juvenaat.
Jaarlijks kunnen vier leerlingen uit klas 4 starten met het HPG. Het HPG wordt op het Gymnasium Juvenaat voor leerlingen een traject van 2,5 jaar. Het 1e jaar (leerjaar 4) kan een leerling eventueel nog gebruiken om te komen tot een verantwoorde projectkeuze. Halverwege leerjaar 6 wordt het HPG afgesloten; de leerling moet middels een portfolio aan kunnen tonen dat het gevraagde niveau is behaald. Dat portfolio wordt jaarlijks intergymnasiaal beoordeeld door een docent van een ander gymnasium volgens criteria van het HPG. Tot het HPG-programma voor de leerling zullen ook enkele landelijke gemeenschappelijke activiteiten zijn zoals een jaarlijkse gymnasiale HPG-dag.
Hoe wordt de informatie naar leerlingen en ouders geregeld? 2 sept. 2014: Uitleg over het honoursprogramma op de informatieavond voor leerjaar 4; Naar alle leerlingen van klas 4 en hun ouders gaat dan tevens een brief uit met algemene informatie met een uitnodiging voor een bijeenkomst waarop nadere informatie verstrekt wordt. 3-10 sept. 2014: Voor belangstellende leerlingen organiseren we een bijeenkomst in mentoruur of kwtuur. 19 sept. 2014: Belangstellende leerlingen melden zich aan met een (korte) schriftelijke motivatie waarin ze vooral aangeven waarom ze willen deelnemen. 19-28 sept. 2014: De werkgroep HPG bekijkt in overleg met de afdelingscoördinator bovenbouw en de mentoren of de leerlingen die zich aangemeld hebben eventueel in aanmerking komen voor het HPG. 29 sept. – 10 okt. 2014: Leerlingen presenteren zich aan ontwikkelgroep HPG. Vóór 18 okt. 2014: Selectie van de leerlingen; maximaal 4 per leerjaar. De leerlingen worden gekoppeld aan een begeleider op grond van hun projectkeuze en, indien mogelijk, hun persoonlijke voorkeur. Formatieve beoordeling is de belangrijkste interventie die de begeleiders in het HPG tot hun beschikking hebben en de belangrijkste sturing die leerlingen krijgen. De leerlingen zullen met producten en activiteiten moeten laten zien hoe zij vorderen in hun ontwikkeling en de begeleiders zullen hun leerlingen met behulp van het referentiemodel helpen de juiste activiteiten te zoeken en passende producten te maken waarin ze hun ontwikkeling kunnen laten zien. Leerlingen die twee of meer keuzevakken volgen, ontvangen een strippenkaart zodat zij een deel van hun tijdsinvestering in het HPG binnen schooltijd kunnen doen.
Bijlage 3: Hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in kaart gebracht Doel (wat wil de school bereiken)
Hoe? (welke activiteit wordt daarvoor ondernomen)
Om aan te sluiten op de individuele mogelijkheden en behoeften van leerlingen dient de school leerlingen duidelijk in beeld hebben om hoeveel en om welke leerlingen het gaat. We willen weten: a. Hoeveel en welke leerlingen hoogbegaafd zijn b. Hoeveel en welke leerlingen onderpresteren c. Hoeveel en welke leerlingen op één bepaald gebied uitzonderlijk begaafd zijn15 d. Hoeveel en welke leerlingen getalenteerd zijn. Om te kunnen beoordelen welke leerlingen tot een van de hierboven genoemde groepen behoren, worden verschillende manieren aangewend.
Wat is de te verwachten opbrengst?
a. Leerlingen worden tot de groep hoogbegaafde gerekend wanneer zij ofwel op school aangemeld worden met een HB-kwalificatie ofwel wanneer ze op grond van de test (CBO lj 1) als hoogbegaafden gekwalificeerd worden. Ook kunnen ouders, bij het vermoeden van hoogbegaafdheid, altijd hun kind extern laten testen. b. Wanneer leerlingen ofwel een HB-kwalificatie hebben, ofwel wanneer het docententeam vermoed dat een leerling niet naar kunnen presteert, wordt op grond van de kenmerken van (hoog)begaafde leerlingen2 vastgesteld of een leerling een onderpresteerder is. c. Op grond van rapportcijfers wordt vastgesteld of een leerling uitzonderlijk goed presteert op een bepaald vakgebied. d. Eveneens op grond van rapportcijfers wordt vastgesteld welke leerlingen getalenteerd zijn. Een overzicht, jaarlijks bijgesteld, van de leerlingen die in aanmerking komen voor aspecten van het begaafdenbeleid.
Start
De lijst wordt jaarlijks bijgewerkt
Einddatum
n.v.t.
Evaluatie/ Hoe wordt het geborgd?
Jaarlijks evalueert de werkgroep begaafden het opstellen en bijhouden van de lijst.
Op grond van het aannemen van leerlingen Op grond van de cijfers bij de rapportvergaderingen
Er wordt vanaf het schooljaar 2015-2016 een meerjarenoverzicht bijgehouden Wie is verantwoordelijk?
15
Werkgroep begaafden
Leerlingen die goed scoren voor een vak, vallen niet direct op
Bijlage 4: Extra aandacht voor hoogbegaafde en getalenteerde jonge leerlingen Doel (wat wil de school bereiken)
Leerlingen die enkele jaren jonger zijn dan hun klasgenoten extra zorg bieden m.n. op sociaal emotioneel gebied, zodat zij succesvol hun schoolloopbaan afronden en hun talenten optimaal benutten.
Hoe? (welke activiteit wordt daarvoor ondernomen)
Met elke leerling die meer dan één groep heeft overgeslagen op de basisschool en met zijn ouders heeft de hb-coach in de eerste maand dat hij op school zit een gesprek. Doel van dat gesprek is vast te stellen of er een individueel plan van aanpak moet komen wat betreft de studieactiviteiten. De mentor is de eerst aangewezene om eventuele extra zorg te bieden op sociaal emotioneel gebied. Naast de ondersteuning via de mentorlessen heeft de mentor met elke leerling apart gesprekken.
Wat is de te verwachten opbrengst?
Jonge, hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen succesvol hun schoolloopbaan laten afronden en optimaal hun talenten te doen benutten. Daarnaast is de begeleiding er ook op gericht hun uitgangspositie voor vervolgopleiding of baan te versterken.
Start
Met elke jonge leerling wordt het traject individueel gestart zodra hij begint op het Gymnasium Juvenaat.
Einddatum
De begeleiding van een individuele leerling eindigt zodra de leerling uitgeschreven wordt uit school. Het proces, begeleiden van jonge leerlingen, is een continue proces.
Evaluatie/ Hoe wordt het geborgd?
Het proces wordt voortdurende geëvalueerd doordat de hb-coach jaarlijks met elke leerling en zijn ouders een voortgangs- en evaluatiegesprek heeft.
Wie is verantwoordelijk?
Hb-coach
Bijlage 5: Extra aandacht voor hoogbegaafde en getalenteerde zorggeïndiceerde leerlingen Doel (wat wil de school bereiken)
Hoogbegaafde en getalenteerde zorg-geïndiceerde leerlingen extra zorg bieden, zodat zij succesvol hun schoolloopbaan afronden en hun talenten optimaal leren benutten.
Hoe? (welke activiteit wordt daarvoor ondernomen)
De personal coach is de eerst aangewezene om een zorg-geïndiceerde leerling te begeleiden. Wanneer er sprake is van hoogbegaafdheid of wanneer blijkt dat de leerling op een of meerdere vakken excelleert, neemt de personal coach contact op met de hb-coach om een traject voor de leerling vast te stellen.
Wat is de te verwachten opbrengst?
Hoogbegaafde en getalenteerde zorg-geïndiceerde leerlingen succesvol hun schoolloopbaan laten afronden en optimaal hun talenten te doen benutten. Daarnaast is de begeleiding er ook op gericht hun uitgangspositie voor vervolgopleiding of baan te versterken.
Start
Met elke leerling wordt het traject individueel gestart zodra hij begint op het Gymnasium Juvenaat.
Einddatum
De begeleiding van een individuele leerling eindigt zodra de leerling uitgeschreven wordt uit school. Het proces, begeleiden van hoogbegaafde en getalenteerde geïndiceerde leerlingen, is een continue proces.
Evaluatie/ Hoe wordt het geborgd?
Het proces wordt voortdurende geëvalueerd doordat de hb-coach jaarlijks met elke leerling, zijn ouders en de personal coach een voortgangs- en evaluatiegesprek heeft.
Wie is verantwoordelijk?
Personal coach i.s.m. hb-coach
Bijlage 6: Onderpresteerders Doel (wat wil de school bereiken)
Potentiële onderpresteerders zo snel mogelijk signaleren, zodat eventuele problemen zoveel mogelijk voorkomen en opgelost kunnen worden.
Hoe? (welke activiteit wordt daarvoor ondernomen)
De school kent twee meetmomenten waarop de hoogbegaafde en potentieel getalenteerde leerlingen vastgelegd worden. Met elk van deze leerlingen zal een gesprek gevoerd worden om te bepalen of en zo ja, welke extra activiteiten deze leerlingen binnen of buiten lesverband gaan ondernemen. Jaarlijks zal de coördinator (onderbouw resp. bovenbouw) uit de werkgroep begaafden bekijken hoe de leerlingen van de ‘lijst’ functioneren. Potentiele onderpresteerders zullen aangesproken en begeleid worden. Met elke potentiele onderpresteerder wordt een plan van aanpak vastgesteld.
Wat is de te verwachten opbrengst?
Vermindering van het aantal onderpresteerders.
Start
Het eerste meetmoment (mede op basis van de testen van het CBO) is in sept-okt 2015. Vanaf dat moment wordt er bij elk rapport gekeken naar de voortgang op studiegebied van de leerlingen op de ‘lijst’. Tot die tijd zal de screening van potentiele onderpresteerders plaatsvinden via de adviezen van de basisscholen en via de Cito-toets (vwo / vwo).
Einddatum
Continue proces.
Evaluatie/ Hoe wordt het geborgd?
Met de potentiele onderpresteerders wordt jaarlijks hun individuele traject geëvalueerd. Binnen de werkgroep begaafden wordt jaarlijks gekeken of de screening van potentiele onderpresteerders voldoet.
Wie is verantwoordelijk?
Lid werkgroep begaafden verantwoordelijk voor onderpresteerders en anderslerenden
Bijlage 7: Compacten en verrijken Leerlingen die (hoog)begaafd zijn hebben in de regel minder behoefte aan instructie en aan herhalingsen oefenstof en verder zijn ze in staat de leerstof in een hoog tempo te verwerken. Er zullen daarom aanpassingen in de leerstof nodig zijn, bijvoorbeeld in de vorm van compacten: het indikken van de reguliere lesstof waarbij de stof beperkt wordt tot de essenties. De tijd die vrijkomt door compacten wordt besteed aan werken aan verrijkingsmateriaal. Een belangrijk doel van het werken met verrijkingstaken is dat de leerling in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn leren: verantwoordelijkheid op het gebied van doelen, van strategieën, van tijdsbesteding, etc. De site van de SLO16 biedt voor een aantal vakken materiaal voor vakspecifiek verrijken. De SLO heeft ook criteria opgesteld waaraan verrijkingsmateriaal voor hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen zou moeten voldoen. Criteria verrijkingsmateriaal Criterium
Toelichting
Heeft een hoge moeilijkheidsgraad
Bevat open opdrachten
Stimuleert een onderzoekende houding bij leerlingen
Vraagt om een reflectieve houding
16
Bevat een moeilijk, abstract onderwerp waar leerlingen nog weinig voorkennis over hebben; Doet een beroep op hogere denkvaardigheden; Laat leerlingen echte problemen oplossen (zinvol product bestemd voor een echt of denkbaar publiek ook uit bijvoorbeeld de beroepsmatige praktijk); Laat leerlingen werken met een groot aantal gevarieerde bronnen; Laat leerlingen kennismaken met ethische en morele dilemma's die typerend zijn voor het interessegebied of aansluiten bij de dagelijkse praktijk.
Vraagt van leerlingen een onderzoekende houdingen en doet een beroep op hun probleemoplossend vermogen; Stimuleert het kritische denkvermogen; Laat leerlingen zoeken naar samenhang en verbanden (transfer naar andere vakgebieden); Stimuleert de metacognitieve vaardigheden van de leerlingen. (o.a. plannen en reflecteren); Varieert in schriftelijke en mondelinge bronnen en soorten media. Biedt de leerlingen ruimte om eigen oplossingsmethoden uit te denken en toe te passen.
Laat leerlingen werken met (wetenschappelijke) theorievorming en/of beroepsmatig praktijk; Laat leerlingen werken met abstracte begrippen en generalisaties; Laat leerlingen onderzoek doen door bijvoorbeeld gegevens te laten verzamelen en daaruit conclusies te laten trekken. Laat leerlingen bewijzen, voorbeelden zoeken bij generaliserende opvattingen, stellingen. Laat leerlingen zelfstandig complexe informatie of bronnen beoordelen.
Laat leerlingen reflecteren op aanpak, eindresultaat en inzet van kennis, vaardigheden en competenties in opdrachten; Laat leerlingen een logboek gebruiken(een instrument wat hen helpt te reflecteren); Stimuleert en begeleidt leerlingen bij het leren plannen; Laat leerling kritisch gebruik maken van bronmateriaal;
http://talentstimuleren.nl SLO informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling
Criterium
Geeft ruimte aan talentontwikkeling
Toelichting
Laat leerlingen andere leerlingen begeleiden en feedback geven op product en proces van leren.
Helpt leerlingen inzicht in eigen talenten en eigen leervoorkeuren te krijgen; Stelt leerlingen in staat om te werken aan eigen gekozen onderwerpen en activiteiten; Biedt een variatie aan opdrachten die tegemoet komen aan verschillende leerstijlen; Stimuleert de intrapersoonlijke ontwikkeling.
Bijlage 8: Thalesprogramma onderbouw De afspraken rondom deelname aan het Thalesprogramma: dd 10-12-2014 • Leerlingen mogen deelnemen aan het Thalesprogramma wanneer zij op het rapport een gemiddelde hebben van 8,0 voor de kernvakken (Ne, En, wi) en klassieke talen. Zij moeten bovendien voor alle vakken een 7,5 gemiddeld scoren en mogen geen onvoldoende hebben. • Na de rapportvergadering is er met de leerlingen die in aanmerking komen een gesprek om te polsen of zij deel willen nemen. Ouders worden hier schriftelijk over geïnformeerd. • Wanneer een leerling net niet aan de boven genoemde eisen voldoet, of wanneer er het vermoeden bestaat van onderpresteren, kan de mentor verzoeken deze leerlingen toch toe te laten. Het mentorenteam beslist over deze aanvraag. • Wanneer het cijfergemiddelde van een leerling daalt, mag hij nog één periode bewijzen dat hij terecht in het Thalesprogramma zit. •
• •
Leerlingen mogen 5x per week tijdens een les aan der slag met hun onderwerp in het Thalesprogramma. Zij beoordelen in eerste instantie zelf welke lessen zij het beste kunnen missen. Het is niet toegestaan weg te gaan bij alle lessen van een vak in een week. Bij 1-uursvakken volgen zij gewoon alle lessen. Een leerling vraagt toestemming aan een docent om te gaan werken aan het Thalesprogramma. De docent beoordeelt of die les iets op het programma staat dat de leerling echt niet kan missen (so maken bijv. of een practicum uitvoeren). Maar uitgangspunt is dat een leerling toestemming heeft om deel te nemen aan het Thalesprogramma. De leerling houdt in een logboek bij hoe vaak hij weg is. Hierin is de voortgang zichtbaar en de controlemomenten door een vakdocent of specialist.
•
Wanneer een leerling erg regelmatig bij een bepaalde les weg is en de docent twijfelt eraan of dat zo verstandig is, kan dat natuurlijk altijd met een leerling besproken worden.
•
Er zijn twee docenten die de leerlingen van het Thales-programma begeleiden. Vakinhoudelijk vragen we ieder van de docenten een leerling met een onderwerp dat aansluit bij zijn vak te ondersteunen. Mocht het onderwerp dermate specialistisch zijn, kan er ook buiten school naar begeleiding op niveau gezocht worden.
•
Voor elk afgerond onderzoek via Thales wordt een certificaat afgegeven. Een dergelijk onderzoek bevat, naast de titel van het onderzoek, tenminste de handtekening van een van de begeleiders van het Thalesprogramma en een handtekening van een persoon met expertise op het onderzoeksgebied ( vakdocent, beroepsmatige expertise).
•
Op het eindrapport komt een vermelding te staan wanneer een leerling minstens een half jaar deelgenomen heeft aan Thales of een onderzoek afgerond heeft.
Uit de praktijk van de afgelopen jaren is gebleken dat het van groot belang is dat de deelnemende leerlingen uit diverse jaarlagen met elkaar in contact komen. Ze ‘begrijpen’ elkaar en maken onderling afspraken om bijvoorbeeld de stof eens op een andere manier te benaderen.
Naast de projecten die leerlingen individueel doen, is het daarom goed wekelijks een contactmoment in te roosteren. Tijdens dat contactmoment kan ook een aantal keer per jaar, als inspirerend onderdeel van het Thalesprogramma, een spreker uitgenodigd worden. Van alle leerlingen wordt verwacht dat ze actief een bijdrage leveren aan de Open Avond. De voorbereidingen hiervoor starten in januari. Per leerjaar zijn er de volgende afspraken: Leerjaar 1: De leerlingen die op het eerste rapport in november in aanmerking komen voor het Thales programma, krijgen van de coördinator een uitnodiging voor een bijeenkomst. Daarin wordt de werking van het programma uitgelegd en kan de leerling er over nadenken en in overleg gaan met ouders. In januari kan de leerling mee gaan draaien in het programma. Leerlingen die besluiten niet deel te nemen aan het Thalesprogramma, zullen door het lid van de werkgroep begaafden, verantwoordelijk voor de onderbouw, wel gevolgd worden. In overleg met de mentor wordt bekeken of de leerling, ofwel binnen de vakken, ofwel buiten de school, voldoende uitdaging vindt. Leerjaar 2: Als de leerling in het eerste jaar in het Thales programma heeft meegedraaid, mag hij automatisch in het tweede jaar beginnen. Als de cijfers minder worden, zal actie worden ondernomen zoals hierboven beschreven. Leerlingen die in klas 1 besloten hadden niet deel te nemen aan het Thalesprogramma, maar cijfermatig wel nog steeds in aanmerking komen, worden opnieuw benaderd. Leerjaar 3: De leerlingen uit leerjaar 3 sluiten het programma dit jaar af. Daarom zijn zij degenen die de eindverantwoording dragen voor het jaarlijkse uitje en voor de presentatie avond. Zij moeten dit geheel zelfstandig organiseren als een leerproces in het programma.
Bijlage 9: (Thales)programma bovenbouw Doel (wat wil de school bereiken)
De hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen in de bovenbouw extra faciliteiten bieden om hun persoonlijke ontwikkeling te stimuleren.
Hoe? (welke activiteit wordt daarvoor ondernomen)
Er wordt voor leerjaar 4 een startbijeenkomst voor hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen georganiseerd. Alle leerlingen die in de onderbouw in kaart gebracht zijn (zie bijlage 3) worden hiervoor uitgenodigd. De mogelijkheden voor extra uitdaging worden aan ze voorgelegd: Eventueel extra (contract)vakken (dit is al in klas 3 met ze besproken), deelname aan olympiades die niet in het PTA zijn opgenomen, deelname aan andere wedstrijden, deelname aan Worldschool, Junior Med School, (digitale) aansluitingsactiviteiten op universiteiten, tutor worden of een eigen (groeps)project, een cursus of een training. Een korte uitleg over het honoursprogramma wordt ook gegeven. In oktober kiest de leerling of en waaraan hij wil deelnemen en wordt er per leerling een programma opgesteld. De ouders worden op de hoogte gebracht van de afspraken met de leerling. De individuele afspraken worden in Magister vastgelegd. In januari wordt de stand van zaken met de leerling besproken en zo nodig zal bijsturing plaatsvinden. Aan het begin van leerjaar 5 en 6 zal opnieuw bekeken worden welk individueel programma de leerling zal volgen. Ook hier zal in januari een vervolggesprek plaatsvinden.
Wat is de te verwachten opbrengst?
Over 4 jaar zal minimaal 15% van de leerlingen van de bovenbouw een individueel programma volgen.
Start
Najaar 2015
Einddatum
n.v.t.
Evaluatie/ Hoe wordt het geborgd?
In mei volgt een eindgesprek dat uiterlijk in juni wordt vastgelegd in Magister. Onderwerpen in dat eindgesprek zijn zowel de evaluatie van het persoonlijke programma als ook het gevolgde traject en het beleid van school. Er wordt een overzicht gemaakt van de programma’s van de leerlingen zodat leerlingen van de daarop volgende leerjaren beter zicht krijgen op de mogelijkheden.
Wie is verantwoordelijk?
Coördinator bovenbouw uit de werkgroep begaafden
Bijlage 10: Informatiebronnen en materiaal voor (hoog)begaafde leerlingen
Informatiebronnen www.aps.nl Artcadia: op het snijvlak van techniek en kunst (info Theresialyceum) www.cps.nl http://denklessen.nl
lj
‘Artcadia, Imagine your future’ is een landelijk techniek- en kunstproject, speciaal voor leerlingen van HAVO/VWO 2
www.hettalentenlab.nl
www.hiq.nl www.ICT-EDU.nl www.mensa.nl http://www.lich.nl/lich2/
http://www.schoolaanzet.nl/voortge zet-onderwijs/inhoudelijkethemas/excellentiehoogbegaafdheid/ ShZG www.slimeducatief.nl Socrates http://talentstimuleren.nl (Proef)studeren / online studeren Leiden online proefstuderen
Webklassen Universiteit van Amsterdam
Info: 26-4-2013
nvt
Denklessen Onderwijs en Advies biedt ouders, leerkrachten en scholen de informatie en de vaardigheden om (hoog)begaafde leerlingen tot bloei te laten komen Bieden scholen en leerkrachten een theoretisch en praktisch kader om (hoogbegaafde) leerlingen op een positieve manier te begeleiden bij het ontwikkelen van hun talenten. Ook individuele of groepsgewijze begeleiding voor hoogbegaafde kinderen en leren hen effectief om te gaan met zaken die de ontwikkeling van hun talenten belemmeren. Adviseren en begeleiden ook ouders van (hoog)begaafde kinderen op het gebied van hun opvoedingshulpvragen. Expertisecentrum hoogbegaafdheid o.a. learning circles o.a.mensa cijferpuzzels Landelijk Informatie Centrum Hoogbegaafdheid
Vormgeven aan het honoursprogramma Info over de zorg voor hoogbegaafde leerlingen op schoolniveau Zie brochure Tin: cie LLB/(hoog)begaafden/socrates brochure vo2013 SLO informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling http://www.iclon.leidenuniv.nl/vwowo/aansluiting/aanbod/aansluitingsmodulen/
http://www.studeren.uva.nl/webklassen/object.cfm/o bjectid=2610D50E-4D46-451B-B2607C60E715161B
TU/e PUC = Pre University College
Meerdere mogelijkheden in overleg met docent na/sk 1.Colleges volgen 2.Masterclasses, Meeloopdagen 3. VWO-werkweek Scheikundige Technologie 4. Profielwerkstuk http://w3.tue.nl/nl/diensten/stu/puc/over_puc/
Colleges lopen op de Universiteit van Tilburg ((UvT)
Zoeken bij: excellente studenten
Erasmus MC Junior Med School Voor de arts/onderzoekers van morgen
Info: decaan Je kunt worden voorgedragen door de school (2 lln per schooljaar) Summer school / 10 dagen onderwijs en onderzoek 4 weken onderzoek / Rapportage en Presentatie www.erasmusmc.nl/juniorsciences
Boeken Tijl Koenderink James T. Webb Bett&Neihart (info te vinden op site slo en site hiq Piet Groenewegen e.a.
De 7 uitdagingen in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen De begeleiding van hoogbegaafde kinderen Komen tot 6 profielen van hoogbegaafden Slim onderwijs doe je zó