Beleid hoog-‐ en meerbegaafde leerlingen
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
1
Inleiding Dit beleid is op Het Kompas bestemd voor de volgende doelgroepen: -‐ Hoogbegaafde leerlingen; dit zijn leerlingen die gediagnosticeerd zijn en een IQ hebben hoger dan 130. Ook kunnen dit leerlingen zijn waarvan wij een vermoeden hebben dat zij hoogbegaafd zijn. -‐ Begaafde leerling; dit zijn leerlingen met een IQ van 120 tot 130. Ook kunnen dit leerlingen zijn waarvan wij een vermoeden hebben dat zij begaafd zijn. -‐ Leerlingen die specifiek goed zijn op één leerstofgebied. Voor de leesbaarheid spreken wij in het vervolg van dit beleid over meerbegaafde leerlingen in plaats van hoogbegaafde of hoogintelligente leerlingen. Hiermee doelen wij op alle leerlingen die hierboven zijn beschreven. Echter, indien van een leerling een intelligentiescore boven de 130 bekend is, dan spreken wij wel over hoogbegaafde leerlingen. Voor leerlingen in groep 1-‐2 die tot de doelgroep van ons beleidsplan horen, hanteren wij de term “ontwikkelingsvoorsprong”. Dit omdat bij jonge kinderen het nog niet mogelijk is om te spreken over hoogbegaafdheid. Bij jonge kinderen verloopt de ontwikkeling niet lineair, maar deze voltrekt zich meestal sprongsgewijs.
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
2
Duiding 1. Over welke leerling praten we? Hoog intelligente kinderen zijn kinderen die cognitief functioneren op begaafdheidsniveau. Als een onderzoek bekend is, is het TIQ berekend (vanuit een harmonisch intelligentieprofiel) op minimaal 120. Zij halen hoge cijfers en gaan redelijk zelfstandig op zoek naar uitdagingen. Belangrijk is dat deze leerlingen voldoende verrijkingsstof aangeboden krijgen. Meestal zitten zij goed in hun vel en passen zich redelijk aan aan hun omgeving. Deze leerlingen kunnen soms te perfectionistisch zijn en faalangst ontwikkelen. Een kind met meerbegaafde intelligentie wordt, naast een hoog IQ, gekenmerkt door: • Snelheid van begrip. • Brede interesse en kennis. • Het vermogen grote denk-‐ en leerstappen te maken. • Groot analytisch en oplossend vermogen. • Behoefte aan autonomie. • Creatief denken. • Vermogen tot zelfreflectie. 2. • • • • •
Wat zijn de specifieke onderwijsbehoeften?
3.
Beleid Het Kompas: binnen welke uitgangspunten?
• • • •
Aanbod waar mogelijk binnen regulier onderwijs. Stimuleren (cognitief) talent. Schooleigen beleid staat centraal. Afstemming op de ondersteuningsprofielen van het samenwerkingsverband (Passend Onderwijs).
4.
Dit betekent concreet:
• •
Aanbod aan meerbegaafde kinderen binnen het regulier onderwijs, aansluitend op de ondersteuningsbehoeften. Aanbod uitgewerkt voor leerlingen in groep 1-‐2-‐3 (onderbouw) en groep 4-‐8 (midden-‐ en bovenbouw)
Erkenning door de leerkracht. Uitdagende leerstof, aangeboden vanuit diverse invalshoeken. Compacten en vervolgens verrijken op gebied van rekenen en taal Een leeromgeving en pedagogische aanpak, welke aansluit op de specifieke onderwijsbehoeften van het kind. Verbreding van de opdrachten, verdiepend en verrijkend materiaal naast de methode.
•
Voor leerlingen die aan bovenstaand aanbod niet genoeg uitdaging hebben starten we in het schooljaar 2014-‐2015 een pilot met een XL klas.
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
3
Basisprofiel: in de basis voorzien in de onderwijsbehoefte van het meer/hoogbegaafde kind; signaleren, compacten en verrijken, uitdagen, aansluiten bij talenten binnen de groep (verrijkt arrangement in groepsplan op vakgebied). Breedteprofiel: Naast aanpassingen op didactisch niveau een intensiever aanbod op meerdere gebieden . Dit wordt gegeven in de groep Kien! (zie bijlage). Nota bene: Binnen de groep meerbegaafde leerlingen is ook een groep onderpresterende leerlingen. Een hulpmiddel om deze leerlingen niet over het hoofd te zien is de signaleringslijst Hoogbegaafde leerlingen. Zie bijlage 2. Ook informatie van ouders is een belangrijk aspect om deze leerling te herkennen. Leerlingen met een disharmonisch intelligentieprofiel worden apart besproken met de leerkracht/IB t.a.v deelname aan verrijking of groep Kien! In kaart moet worden gebracht in hoeverre deze leerling een leerbelemmering heeft door het disharmonisch profiel.
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
4
Onderbouw Bij leerlingen in de groepen 1 en 2 spreken wij van een ontwikkelingsvoorsprong. Aanpassingen in het leerstofaanbod in groep 1 en 2 komen neer op het overslaan van opdrachten die de leerling met de ontwikkelingsvoorsprong al beheerst. Het is van belang dat de kleuter zoveel mogelijk werk-‐ en spelopdrachten aangeboden krijgt op zijn niveau. In de onderbouw werken we situatie-‐ en kindgericht. Dat wil zeggen dat we naar de ontwikkeling van het kind kijken, zijn belangstelling in kaart brengen en aan de hand daarvan kijken hoe we die ontwikkeling het beste kunnen begeleiden en stimuleren. Door middel van observaties wordt bekeken welke opdrachten voor een kind zinvol zijn en aansluiten bij zijn belangstelling en ontwikkeling. We kijken hierbij niet alleen naar de cognitieve ontwikkeling maar naar alle ontwikkelingsgebieden. Compacten en verrijken Compacten is een term die niet vaak gebruikt wordt in de onderbouw. Onder compacten verstaan we het zodanig indikken van het lesaanbod, dat de leerstappen passen bij de leereigenschappen van begaafde leerlingen. Ook in de onderbouw is dit een essentieel onderdeel van de begeleiding aan de begaafde leerlingen. Het ontwikkelingsproces wordt door de leerkracht nauwkeurig geobserveerd. De observatielijsten van Schatkist worden hiervoor gebruikt. Op basis van deze observatielijsten en de resultaten van de Cito toetsen ‘Taal en rekenen voor kleuters’ wordt het lesaanbod passend gemaakt voor de begaafde leerlingen. Door het verrijkingsaanbod worden de kinderen niet alleen cognitief uitgedaagd, maar wordt er een sterk beroep gedaan op het sociaal leren. Bovendien bevordert het verrijkend aanbod het zelfstandig werken en het doorzettingsvermogen. Het overzicht van het verrijkend aanbod is als bijlage 3 toegevoegd. Vervroegde doorstroming naar groep 3 kan plaatsvinden op grond van observaties en advies van de leerkracht. In groep 3 werkt de meerbegaafde leerling in eerste instantie uit het specifieke aanbod wat bij de leesmethode Veilig Leren Lezen hoort (zon-‐werk), aangevuld met extra opdrachten en leeswerk. Voor rekenen wordt een verrijkend aanbod samengesteld uit het aanbod van de methode (plusboekje, drie sterrenroute). . De leerling krijgt verrijkende opdrachten zoals beschreven in themaplan, bouwkaarten, halve kralenplankopdrachten, logische rekenpuzzels, . . smartgames (zie voor materialen ook de L-‐schijf op server). Daarnaast veel . aandacht voor vragen volgens Taxonomie van Bloom (zie bijlage 4) Criteria *
De leerling krijgt verrijkende opdrachten zoals beschreven in themaplan De leerling krijgt basis of intensieve instructie, volgens groepsplan
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
5
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
6
* Criteria -‐ Leerling kan de verrijkende opdrachten zoals deze beschreven staan in het groepsplan gemakkelijk aan. -‐ Leerling begrijpt nieuwe leerstof aanzienlijk sneller t.o.v. medeleerlingen. Leerling scoort bij minimaal 80% van de onderdelen op de groepskaart schatkist een goed (+) en/of haalt een Cito-‐score ‘I’. Dit geldt zowel voor taal als rekenen-‐wiskunde. -‐ Leerling blinkt uit in meerdere gebieden. Mede de expressieve vakken zoals spel, creatieve vakken etc. -‐ Leerling is in staat abstract te denken. -‐ Leerling heeft een hoge mate van zelfstandigheid. -‐ Leerling is leergierig en toont interesse voor nieuwe leerstof.
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
7
Midden-‐ en bovenbouw Na afname van CITO toetsen maakt de leerkracht een analyse van de leerling resultaten. Op basis hiervan krijgen leerlingen instructie in de groep op plusniveau (HGW: verdiept-‐,verrijkt-‐, basis-‐, en intensieve instructie) op dat vakgebied/die vakgebieden waarin zij op niveau A-‐I en A-‐I+ scoren (bovengemiddeld). Dit moet overeenkomen met prestaties op methodegebonden toetsen / observaties en de waarneming van de leerkracht (pedagogisch groepsoverzicht). De leerlingen kunnen gaan compacten en verrijken op de verschillende vakgebieden. De verrijkingsmaterialen moeten op elkaar afgestemd worden. Dit geldt voor de groepen 4 t/m 8 (doorgaande lijn). Compacten Onder compacten verstaan we het zodanig indikken van de leerstof, dat de leerstappen passen bij de leereigenschappen van begaafde leerlingen. In de praktijk zien we dan dat naast de toetsen van ieder leerstofonderdeel, de basisstof gekozen wordt om een voldoende beheersingsniveau te bereiken. Door structureel te compacten worden er geen inhoudelijke leerstofdelen overgeslagen en weten we zeker dat iedere leerling alle leerstof aangeboden krijgt, zij het in een aangepaste hoeveelheid. In het reguliere compactingsprogramma voor begaafde leerlingen wordt altijd eerst de minimale hoeveelheid oefenstof aangeboden en wordt pas daarna getoetst d.m.v. de methodegebonden toets. Dit toetsmoment valt samen met het moment waarop alle leerlingen uit de groep deze toets maken. De vrijgekomen tijd tussen twee toetsmomenten kan gebruikt worden voor het verrijkingsaanbod. Op onze school werken wij met één leerlijn voor zowel begaafde als getalenteerde leerlingen. Wij werken vakgebonden. Dit houdt in dat als er twee uur rekenonderwijs uit de reguliere methode wordt geschrapt, hier twee uur verrijkingsmateriaal op het gebied van rekenen voor in de plaats komt. Op hetzelfde moment wordt rekenen aangeboden in alle groepen. Wij compacten op de vakgebieden taal en spelling. Omdat we met rekenen gestart zijn met een nieuwe methode, die een goed verrijkingsaanbod biedt, is het compacten voor rekenen voorlopig niet aan de orde. Verrijken Onder verrijken verstaan we een wezenlijk ander leerstofaanbod dat enerzijds de mogelijkheid biedt om aangeboden leerstof verder uit te werken (verdiepen) en anderzijds de mogelijkheid biedt om een aanvullend programma op de kerndoelen te realiseren (verbreden). Verrijkingsstof kan zich zowel richten op het aanleren van nieuwe kennis, als op het bevorderen van (sociale) vaardigheden en emotionele weerbaarheid. Naast verrijkingsmateriaal in de groep, starten we dit schooljaar ook met de groep Kien! (pilot) Pedagogische begeleiding De leerkracht geeft de instructie, verzorgt de directe begeleiding van compacten en verrijken en geeft feedback. Binnen het gewone klassenmanagement zal er dus tijd gemaakt worden in het groepsplan voor deze leerlingen. De leerkracht zal een effectief klassenmanagement moeten hebben, zodat er instructies en begeleidingsmomenten ontstaan waarin de leerkracht in staat is zijn meerbegaafde leerlingen te begeleiden. Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
8
Evaluatie De leerkracht schrijft zelf een groepsplan op basis van adviezen en suggesties van de intern begeleider. Indien leerkrachten afwijken van gemaakte begeleidingsafspraken over de begaafde leerlingen, kunnen zij daarop aangesproken worden door de directie. De effectiviteit van de zorg aan begaafde leerlingen wordt tenminste tweemaal per jaar in het zorgteam geëvalueerd. Groepsplannen worden door alle betrokkenen twee maal per schooljaar geëvalueerd. In de plenaire evaluatie GPV worden alle zaken omtrent hoogbegaafdheid geëvalueerd. De verslaglegging zal in Parnassys worden vastgelegd. Naar kinderen toe is er een beknopte verslaglegging in hun rapport. Tijdens de ouderavond wordt de voortgang van hun kind met ouders gesproken. Pilot groep Kien! Voor een aantal leerlingen is het aanbod van compacten en verrijken binnen de eigen groep niet voldoende. Deze leerlingen hebben behoefte aan: -‐ Uitbreiding van vakken binnen de basisschool; -‐ Integratie van kennisgebieden; -‐ Inbreng in het leerproces, stellen van leervragen en leerdoelen; -‐ Leren leren; -‐ Contact met elkaar om af en toe met gelijkgestemden gesprekken te voeren (soc.em component) Wij starten daarom met een pilot groep Kien! Leerlingen die deelnemen aan de groep Kien! voldoen aan een aantal voorwaarden: -‐ Zij scoren binnen CITO leerlingvolgsysteem grotendeel I scores; -‐ De methodegebonden toetsen worden door de leerlingen goed gemaakt (altijd meer dan 80% goed); -‐ Zij zijn zelfstandig, kunnen hun werk goed plannen en zijn taakgericht; -‐ De leerlingen hebben een goed werktempo waardoor zij basiswerk vlot afmaken (en dus ‘ tijd overhouden’). -‐ De leerlingen hebben duidelijk behoefte aan een verbredend uitdagend onderwijsaanbod. Als ouders en school verschil van inzicht hebben over deelname aan de XL klas, kan er voor gekozen worden om een psychodiagnostisch onderzoek af te laten nemen. Is dit op verzoek van school, dan betaalt school de kosten. Is dit op verzoek van ouders, dan dragen zij de kosten. Het onderzoek wordt uitgevoerd door iemand die uit het aanbod van school gekozen is. Deze extern deskundige geeft onafhankelijk advies waarbij de inbreng van school wordt meegenomen en de uitslag wordt in een gesprek toegelicht aan ouders en school. In de XL klas werken leerlingen met een leerlingportfolio en worden zij beoordeeld op hun werkhouding, inzet, maar ook resultaten en verzorging van het werk. Als het welbevinden van een leerling in het gedrang komt, of als de prestaties in de groep minder worden, kan worden besloten om een leerling te laten stoppen met de XL klas. Het kan heel goed zijn dat leerlingen die niet in de XL klas meedoen, toch naar het VWO of gymnasium gaan.
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
9
Bijlage 1, Acadin: werkwijze en afspraken Acadin leerlingen Leerlingen die op drie meetmomenten van CITO (hoge) A-‐I scores halen voor alle leergebieden komen in aanmerking voor Acadin. Voor het vak spelling mag er een hoge B-‐II score tussen zitten. Ook de resultaten van het werk in de groep en het advies van de leerkracht is een belangrijke factor wat betreft deelname Acadin. Vanaf het moment dat een leerling in januari groep 4 zit kan besloten worden dat hij/zij mee gaat doen met Acadin. Rol van de leerkracht De leerkracht zorgt dat de leerlingen elke dag op een vast moment (11.30 uur) minimaal een half uur (buiten instructie om) aan Acadin kunnen werken. De leerkracht geeft suggesties aan IB over mogelijk interessante onderwerpen voor de leerlingen. Ook houdt de leerkracht contact over de werkwijze, werkt een leerling altijd alleen of juist altijd samen. De leerkracht houdt zich op de hoogte van de onderwerpkeuze van de leerlingen en houdt in de gaten hoe de leerlingen werken en wat zij aan het doen zijn. De leerkracht en IB geven samen feedback aan een leerling als een onderwerp is afgesloten, hiervoor wordt een formulier ontwikkeld wat mondeling door de leerkracht met de leerling wordt besproken. Begeleiding IB gaat leerlingen Acadin begeleiden vanaf de derde schoolweek. Om de week worden de Acadin leerlingen van één locatie op maandag om 11.30 uur door haar opgehaald. In dat gezamenlijk lesmoment worden keuzes gemaakt voor Acadin onderwerpen, wordt de werkwijze besproken, er vindt actieve uitwisselingen plaats tussen de leerlingen. Leerlingen uit groep 4/5 kunnen tijdelijk wekelijks worden begeleid in verband met het leren van vaardigheden die nodig zijn om met Acadin te kunnen werken (downloaden, opslaan). Contact ouders IB houdt contact met betreffende leerkracht en ouders over Acadin. Dit gaat vooral via de mail en betreft informatie over de start of afronding van een onderwerp. Eén keer per jaar vindt een informatiemoment plaats, op een woensdagochtend van 8.30 uur tot 9.00 uur. Doel hierbij is ouders van (nieuwe) Acadin leerlingen informeren over de werkwijze van Acadin. Ouders geven jaarlijks schriftelijk, via een e-‐mail, toestemming dat hun kind met Acadin werkt. Afronding onderwerpen Er worden kwalitatieve eisen gesteld aan de eindresultaten. In de loop van dit jaar wordt gezocht naar een manier om deze resultaten een plek te geven in de hal van de locatie. Ook de mogelijkheden van gebruik van de website (apart kopje, met foto’s en ervaringsverhalen?) wordt bekeken.
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
10
Bijlage 2. Praktische werkwijze Kien! (Deze bijlage wordt in de tweede helft van het schooljaar bijgewerkt). -‐ Een middag in de week begeleidt een leerkracht deze groep; -‐ Dit gebeurt in overleg met IB-‐er; -‐ Er wordt les gegeven in de ruimte van Kakelbont Kids aan de Buitenweg; -‐ De ouders van de leerlingen die deelnemen zijn verantwoordelijk voor vervoer van en naar de klas; -‐ Lesstof aanbod is verrijkend en daagt uit tot onderzoeken Uit de brief Kien: We werken in blokken, waarin vaste lessen worden gegeven. Elke middag is er in ieder geval wat tijd ingeruimd voor een activiteit die te maken heeft met sociaal-‐emotionele ontwikkeling. Ook het nabespreken van de opdrachten en het geven van feedback is een belangrijk leermoment. We starten de eerste periode met de volgende lessen: -‐ Engelse taal (spreken, schrijven, luisteren, lezen – dus ook grammatica en woordjes leren) -‐ Nederlandse jeugdliteratuur -‐ Projectles De lessen zullen opdrachten opleveren waar leerlingen in de loop van de week op school (als de weektaak en het dagelijks werk af is) aan kunnen werken. Als een leerling er in de week overdag op school niet aan toe komt, is het de bedoeling dat de opdrachten thuis worden afgemaakt. Ook het werk van de dinsdagmiddag (reguliere lessen) wordt op school op andere dagen ingehaald. Dit wordt afgesproken met de leerkracht. Leerlingen hoeven bijv. een leescircuit-‐les niet in te halen. We hebben hoge verwachtingen van de leerlingen, er zal hard gewerkt worden! De leerlingen hebben een agenda nodig, waarin zij de school en Kien! opdrachten in kunnen noteren (jongere leerlingen mogen ook met een schrift of blad werken, omdat zij nog geen agenda gebruiken
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
11
Bijlage 3. Aanwezige materialen in orthotheek Onderbouw: -‐ Kijk en vergelijk 1 -‐ Raak, rekenen hoofdrekenen tot 10 -‐ Rekenen logica 1 -‐ Roosterfiguren dieren 1 -‐ Talent heen-‐en-‐weerboekje Middenbouw: -‐ Rekendieren, sommen automatiseren op eigen niveau -‐ Raak, rekenen hoofdrekenen tot 20 -‐ Rekenen logica 1 -‐ Kien mappen Rekenen -‐ Pluspunters -‐ Rekentijgers -‐ Villa Verdieping Bovenbouw: -‐ Delen van detective/denkwerk -‐ Kien mappen Rekenen -‐ Pluspunters -‐ Rekentijgers -‐ Delen van Topklassers -‐ Map Vooruit
Beleid Meerbegaafde leerlingen Het Kompas, december 2014
12